Tweede Kamer der Staten Generaal
Antwoord Kamervragen over veiligheid van de tunnel noord-zuid-metrolijn
DGP/VI/u00.02070
Aan
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
14 juli 2000
In antwoord op de vraag van het lid Van Heemst over de veiligheid van de tunnel voor de Noord/Zuidlijn bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het volgende:
1. Heeft u kennisgenomen van de grote zorgen die bij de Amsterdamse brandweer bestaan over de veiligheid van de tunnel van de Noord/Zuidlijn?
1. Ja.
2. Worden voor elk afzonderlijk tunnelproject eisen geformuleerd of bestaan er uniforme, landelijke vastgestelde veiligheidseisen?
2. Voor de toe te passen veiligheidseisen bestaat op dit moment geen uniform, landelijk vastgestelde veiligheidsnormering. De huidige werkwijze is dat bij elk nieuw project er in gezamenlijk overleg met betrokken partijen waarvan de brandweer er een is, een afweging gemaakt wordt. Deze afweging wordt gemaakt op basis van ervaringen opgedaan in eerdere projecten.
Ik heb u eerder (Tweede Kamerstuk, 1998-1999, 26633 nr.1) bericht over mijn beoordeling van de veiligheidsmaatregelen in de tunnel van de Noord/Zuidlijn. Ik heb u tevens een afschrift doen toekomen van mijn brief aan de gemeente Amsterdam (1 juli 1999, DGP/IB/SR/9902168) over de veiligheidsnormering Noord/Zuidlijn. De aanpak van de veiligheidsnormering is gestoeld op de aanpak van de veiligheid voor de HSL-Zuid. In het kader van de HSL-Zuid is een uitgebreide risico-analyse uitgevoerd. De uitgangspunten van deze studie zijn ook toegepast op de Noord/Zuidlijn. De gemeente heeft aanvullende berekeningen gemaakt, waaruit bleek dat de berekende risico's lager zijn dan de door haar gehanteerde veiligheidsnormen.
3. Wie draagt de eindverantwoordelijkheid voor de bij dit project te realiseren veiligheidsvoorzieningen?
3. De eindverantwoordelijkheid voor het project als geheel ligt bij de gemeente Amsterdam.
4. Waarom gaat de Amsterdamse brandweer ertoe over, na second opinion van het TNO te Delft, een derde, onafhankelijk onderzoek naar veiligheid(eisen) te laten uitvoeren?
4 Uit navraag bij de Brandweer van Amsterdam blijkt dat de Brandweer niet is gekend in het formuleren van de onderzoeksopdracht van het TNO-onderzoek. Het onafhankelijk onderzoek dat de Brandweer laat verrichten is juist bedoeld als second opinion.
5. Hoe beoordeelt u de kritiek dat «de regelgeving niet up to date is en in het huidige ontwerp nog onvoldoende wordt gedaan aan zogeheten veiligheidsdenken»?
5. Uit navraag bij de brandweer van Amsterdam blijkt dat het citaat betrekking heeft op de nadere invulling van het veiligheidsvoorzieningen. De brandweer Amsterdam is op enkele punten na tevreden over de aanpak van veiligheid in het ontwerp en het beoogde veiligheidsniveau. Zij heeft er vertrouwen in dat de Noord/Zuidlijn aan het vastgelegde veiligheidsniveau zal voldoen.
6. Hoe wordt bereikt dat voor veiligheid een integrale aanpak tot stand komt, waarbij elementen als vluchtwegen, rookontwikkeling, materiaalgebruik en training van personeel als één pakket worden beschouwd?
6. Een integrale aanpak van veiligheid voor grote infrastructuurprojecten vereist dat wordt onderkend dat in een vroeg stadium in het ontwerpproces veiligheid vanuit meerdere invalshoeken (inclusief zelfredzaamheid en hulpverlening) beschouwd dient te worden. Om te voorzien in de leemte die nu bestaat in de integrale aanpak van veiligheid is er door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een project opgestart om te komen tot een maatschappelijk aanvaardbaar veiligheidsniveau voor infrastructuur en tunnels (MAVIT). Dit project is opgenomen in het Integraal VeiligheidsProgramma (Tweede Kamerstuk, 1998-1999, 26604). Het MAVIT-project streeft een integrale benadering van veiligheid na waar de in de vraag genoemde elementen met elkaar in verband worden gebracht.
7. In welke mate wordt voor de Noord/Zuid-metrolijn een dergelijke aanpak gevolgd?
7. Voor de Noord/Zuidlijn is een aanvaardbaar veiligheidsniveau geformuleerd in samenspraak tussen de brandweer van Amsterdam, de projectleiding Noord/Zuidlijn en de gemeente Amsterdam. De uitkomst van de kwantitatieve risico-analyse bleek voor deze partijen te voldoen. De gang van zaken rond het tot stand komen van een integraal veilige Noord/Zuidlijn zal gebruikt worden mede als invoer voor het MAVIT-project.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
T. Netelenbos
|