Bron : Raad
Onderwerp : Raadsvergadering 29 november 2000 (middag)
Datum Raad : 29-11-00
Datum publikatie : 14-02-01
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 29 NOVEMBER 2000.
Aanwezig: de leden Van der Aa (PvdA), mevr. Alberts (SP),
Arda (D66), mevr. Asante (PvdA), Bakker (SP), Balak (CDA),
mevr. Boerlage (GroenLinks), mevr. Bruines (D66), Bijlsma
(PvdA), Cherribi (PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), Dales
(VVD), Van Duijn (Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Elatik
(PvdA), Frankfurther (D66), Goedhart (CDA), Goring (VVD),
Grifhorst (PvdA), Grondel (GroenLinks), Hafkamp (VVD),
Halbertsma (PvdA), Hemmes (D66), mevr. Hofmeijer (GroenLinks),
Hooijmaijers (VVD), mevr. Ter Horst (PvdA), Houterman (VVD),
Huffnagel (VVD), mevr. Irik (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam
Anders/De Groenen), K"hler (GroenLinks), mevr. Krikke (VVD),
mevr. Van der Linden (VVD), Van Lohuizen (Amsterdam Anders/De
Groenen), Meijer (PvdA), Niamut (CDA), mevr. Van Oudenallen
(Mokum Mobiel'99), mevr. Tz tok (GroenLinks), Paquay (SP),
Piersma (PvdA), Van Poelgeest (GroenLinks), mevr. Spier-van der
Woude (VVD), Stadig (PvdA), De Vries (PvdA) en Yalin (PvdA).
Afwezig: het lid mevr. Sweet (PvdA).
Middagzitting op woensdag 29 november 2000.
Voorzitter: mr. S. Patijn, burgemeester.
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
Aan de orde is de agenda.
De VOORZITTER: Ik deel aan de Raad mee, dat deze
vergadering een middag- en een avondzitting zal beslaan.
................................................
.................
........................................................
...................................
4
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 16 november
2000 tot herziening van de grenzen en aanpassing van de
aanwijzing tot grootstedelijk project van de Noord-Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 842).
De heer DE VRIES: Mijnheer de Voorzitter. Dit stuk is
reeds enige maanden geleden voorgelegd aan de Commissie voor
Verkeer enz. met het oog op behandeling in de Raad. Op grond
van de inbreng van de PvdA-fractie is het vervolgens
teruggenomen voor nadere studie. Er is heel wat nadere studie
geweest, evenals een advies van een externe juridisch expert,
die nu niet is opgenomen bij de stukken maar wel aan de
commissie is voorgelegd.
De kern van het debat tussen de PvdA-fractie en het
College was dat de PvdA het aanzienlijk beter zou vinden als
voor het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn in alle
betrokken stadsdelen hetzelfde regime gold, zowel in de
centrale organisatie als in de samenwerking van de centrale
stad met de stadsdelen. Juridische procedures die hieruit
kunnen voortvloeien, omdat er nog altijd mensen zijn die de
aanleg van de lijn niet wensen, kunnen zo beter worden
geregeld.
De externe juridisch expert deelt dat standpunt, althans,
hij stelt dat het houden van verschillende regimes in
verschillende stadsdelen op zichzelf leidt tot juridische
risico's, namelijk dat mensen alleen al op grond van dat feit
klachten indienen en procedures beginnen, waarvan wij niet
weten of wij die zullen winnen.
Een tweede overweging die de juridisch expert heeft
aangedragen is dat het, wat men ook doet, in ieder geval
duidelijk moet zijn welke instantie beoordeelt of
vergunningaanvragen met de Noord-Zuidlijn te maken hebben en
derhalve door de centrale organen moeten worden behandeld, dan
wel daarmee niets te maken hebben en daarom door het stadsdeel
in kwestie kunnen worden afgehandeld.
Uit de novelle die het College nadien nog heeft
rondgestuurd maken wij op, dat het zich iets heeft aangetrokken
van deze overweging en dat het College dan ook van plan is,
zoveel mogelijk te blijven volgen hoe het loopt met de
vergunningen. Wij gaan ervan uit dat dat nu goed is geregeld.
Nog niet goed geregeld is een gelijk regime voor alle
stadsdelen. Er geldt een andere regeling voor de binnenstad en
Amsterdam-Noord dan voor de stadsdelen Oud-Zuid en
Zuideramstel. In de laatste twee wordt het grootstedelijk
gebied uitgebreid, in de eerste twee niet.
Wij vinden het weinig verheffend dat het College er
kennelijk niet in is geslaagd, in overleg met al deze
stadsdelen tot een gezamenlijke regeling te komen. De
gesprekken die met de stadsdelen Binnenstad en Noord zijn
gevoerd, worden wel genoemd. Ieder stadsdeel heeft uiteraard
eigen argumenten. Wij hebben de indruk dat een inhoudelijk
goede samenwerking met de stadsdelen mogelijk is. Wij wijzen
slechts op de huidige discussie met stadsdeel Noord over het
eventueel verlagen van de Nieuwe Leeuwarderweg, waarvan de
PvdA-fractie overigens een voorstander is als dit financieel
mogelijk is.
Dergelijke discussies met stadsdelen zijn reeds gaande.
Inhoudelijk verloopt de samenwerking dus goed. Wij slagen er
echter niet in, een gezamenlijk regime te maken. Kennelijk is
er een doorslaggevende reden om in de binnenstad en Noord het
grootstedelijk gebied niet uit te breiden en kennelijk slagen
wij er niet in, met de andere twee betrokken stadsdelen
vergelijkbare convenantafspraken te maken als met de
binnenstad, noch op ambtelijk, noch op bestuurlijk niveau. Onze
fractie vindt dat een slechte zaak. Wij hebben inmiddels van
het Projectbureau Noord-Zuidlijn begrepen dat er snel afspraken
moeten worden gemaakt, omdat sommige vergunningen nu moeten
worden afgehandeld. Wij willen niet dat de uitvoering onnodig
vertraging oploopt. De overgrote meerderheid van mijn fractie
gaat morrend akkoord met deze voordracht, behalve ,,n lid. Voor
dit lid zal ik na afloop van de behandeling een stemming
aanvragen, zodat hij tegen de voordracht kan stemmen.
De heer HOOIJMAIJERS: Mijnheer de Voorzitter. Wij geven
het College mee dat deze voordracht ervoor pleit, in de
toekomst bij dergelijke grote projecten over te gaan tot het
zogenaamde bouwheerschap. Ik herinner het College aan de
adviezen van de commissie-Herweijer in het kader van de bouw
van dit Ä in mijn ogen nog steeds foeilelijke Ä stadhuis, dat
destijds gold als een groot project.
Daarvan hebben wij geleerd dat het verstandiger is, een
aantal zaken te koppelen en ervoor te zorgen dat slechts ,,n
wethouder de mogelijkheid en de macht heeft, ervoor te zorgen
dat zaken worden gerealiseerd. Die conclusie was gelardeerd met
financi%le gegevens.
Dat geldt ook voor een project als de Noord-Zuidlijn. Wij
nodigen de wethouder uit, te onderzoeken Ä indachtig het
standpunt dat reeds meerdere fracties in de commissie hebben
gegeven Ä hoe in de toekomst een dergelijk bouwheerschap bij
infrastructuurprojecten inhoud en vorm kan krijgen in het kader
van deze lijn en daarbuiten. Dan hoeven wij daarover zelf geen
notitie te schrijven.
Wethouder KTHLER: Mijnheer de Voorzitter. "Morrend
akkoord gaan" kan betekenen dat men dit niet het mooiste
voorstel vindt, maar wel het best bereikbare. Dan zijn wij het
volledig eens.
Het kan ook betekenen dat men van mening is dat er
eigenlijk iets anders had moeten gebeuren, maar dat men dit
vanwege de tijdsdruk accepteert. Wat mij betreft is het laatste
niet het geval. Wij hadden behoefte aan verruiming van de
grenzen van het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn, dus het
gebied waarbinnen vergunningen via de centrale stad lopen. In
de zuidelijke stadsdelen kwamen namelijk nogal veel
vergunningen aan de orde die vielen buiten de grenzen van dat
gebied, maar die wel in verband stonden met de aanleg van de
Noord-Zuidlijn. Het toenmalig bestuur van stadsdeel Oud-Zuid
was van mening dat deze zaken centraal dienden te worden
behandeld. De centrale stad stemde daarmee in, maar wel moesten
daarvoor de grenzen waarbinnen de centrale stad bevoegd is,
worden verbreed.
Onderzocht is of dit ook goed zou zijn in de stadsdelen
Binnenstad en Noord, omdat zich daar ook dergelijke situaties
zouden kunnen voordoen. Hier lag de situatie echter wezenlijk
anders. In Amsterdam-Noord is dat het geval doordat voor het
gebied waar de Noord-Zuidlijn wordt aangelegd en de strook
daaromheen allerlei andere grote bouwplannen bestaan, waarvan
het stadsdeel de trekker is.
Het is tamelijk onpraktisch, deze plannen ook onder de
centrale stad te brengen, hetgeen een gevolg zou zijn van
verruiming van de grenzen van het grootstedelijk gebied.
Bovendien was het doorleiden van de vergunningaanvragen naar de
meest in aanmerking komende instantie binnen de gemeente, met
concrete werkafspraken over de formele en de praktische gang
van zaken, ambtelijk goed afgestemd met stadsdeel Amsterdam-
Noord. Daar was men ook bereid, dit vast te leggen.
De situatie in de binnenstad was in dit opzicht
vergelijkbaar. Bovendien speelde hier het feit dat de bevoegde
instantie Ä ongeacht of dit ambtelijk nu het stadsdeel is, dan
wel de projectorganisatie Noord-Zuidlijn Ä uiteindelijk
dezelfde is. Men kan dan niet tegen elkaar inwerken bij het
verlenen van vergunningen of beroepsprocedures daartegen.
Zolang er niet een apart gekozen stadsdeelbestuur is, is er
geen dwingende aanleiding om de grenzen van het project te
verbreden, als er wel bezwaren zijn.
Er zal niet een ander regime gelden Ä want dat is overal
gelijk Ä maar het gebied waarvoor de centrale stad in het
grootstedelijk project de verantwoordelijkheid draagt, is nu in
de zuidelijke stadsdelen veel breder dan in de binnenstad en in
Noord. Het probleem dat wij constateerden, wordt nu opgelost en
onzes inziens komen daaruit geen nieuwe problemen voort.
Aan de juridisch adviseur is gevraagd of dit voor degenen
die in beroep gaan ongelijkheid kan betekenen, waardoor zij de
regeling zelf als alibi kunnen gebruiken bij allerlei
beroepsprocedures die alleen bedoeld zijn om gaten in de
uitvoering te schieten. De juridisch adviseur heeft gezegd dat
dit zou zijn opgelost als het genoemde probleem zich niet
voordoet. Als men echter goed gemotiveerd aangeeft waarom men
het grootstedelijk gebied in bepaalde stadsdelen breder maakt,
kan men er een sluitende redenering van maken.
Deze is nog aangevuld met de redenering die de heer De
Vries reeds noemde, namelijk dat een geval uiteindelijk bij een
centraal punt terecht moet komen, als er twijfel over bestaat
welke partij de vergunningaanvragen afhandelt. Dan beslist
uiteindelijk het College van Burgemeester en Wethouders, waar
de vergunningen moeten worden afgehandeld. Onzes inziens is dit
een sluitend betoog. Het is juridisch ingewikkeld, maar dat is
deze regeling hoe dan ook.
Wij vinden dit de beste variant om, in samenwerking met
de betrokken partijen Ä waaronder het stadsdeel Amsterdam-Noord
als mede-overheid Ä hieraan vorm te geven. Dit achten wij beter
dan nu van bovenaf een model neer te leggen, waarvan wij weten
dat tenminste ,,n stadsdeelbestuur er grote moeite mee heeft en
waarmee wij in nieuwe problemen zouden komen bij alle andere
bouwplannen die vanuit de centrale stad weer moeten worden
doorgeschoven naar het stadsdeel. Door de ingewikkelde
procedures kan dat ook juridische problemen geven. De structuur
van dit voorstel is niet mooi, maar is onzes inziens wel
effectief en geeft geen aanleiding tot misbruik door advocaten
van bezwaarden. Daarom vinden wij dit een verantwoord voorstel.
Wij kunnen bij andere projecten, of in een volgende fase
van dit project, nog terugkomen op het bouwheerschap, waarvan
wij dan goed moeten vastleggen wat dat inhoudt. Feitelijk wordt
nu dit bouwheerschap voor het gebied dat binnen het
grootstedelijk project Noord-Zuidlijn valt reeds vormgegeven.
Men kan zeggen dat het dan beter is om alle bebouwing Ä anders
dan wij nu met Amsterdam-Noord afspreken Ä ook in ,,n traject
te brengen. Het voordeel hiervan is dat men dan niet tegen
elkaar kan inwerken. Het nadeel echter is dat men dan veel meer
projecten, die anders onder het stadsdeel kunnen blijven, onder
de bestuurlijke leiding van het College, en daarbinnen
waarschijnlijk van ,,n wethouder, brengt. De vraag is of dat
wenselijk is. De ontwikkeling van alle bebouwing in de centrale
zone van Amsterdam-Noord is in dit opzicht een relevant
voorbeeld.
(De heer HOOIJMAIJERS: Dat geldt ook onder meer
voor de realisering van de parkeergarages, waarvan wij vinden
dat het sneller zou kunnen. Ik heb alleen maar verzocht om een
notitie als voorzet voor die discussie. Alle partijen voelden
daar wel iets voor.)
Ik kan toezeggen om middels een notitie hierover met de
Raad of de commissie in discussie te gaan, wanneer daartoe een
concrete aanleiding is en men zich nogmaals deze vraag of een
soortgelijke vraag stelt. Een algemene discussie hierover lijkt
mij echter niet zinvol. Dan komen alle modellen op papier,
waarover wij al dan niet verschillend oordelen. Ik zeg dan ook
toe dat ik als deze discussie zich nogmaals voordoet Ä over dit
of een ander project, of serie van projecten Ä aan de hand van
een notitie waarin het bouwheerschap expliciet wordt behandeld
met de commissie zal bespreken alvorens een concreet voorstel
te doen.
De discussie wordt gesloten.
De heer BIJLSMA (stemmotivering): Zoals de heer De Vries
al heeft uitgelegd, is dit een moeilijke afweging. Dit betreft
het meest risicovolle project dat wij de komende jaren
aanpakken. De stadsdelen hebben een verschillend idee over de
verdeling van bevoegdheden met betrekking tot procedures, maar
dat mag geen reden zijn om verschillende regimes in te voeren.
De externe deskundige heeft aangegeven dat een eenduidig regime
minder kans geeft op schorsingen. Ieder extra risico op een
schorsing van een bouwvergunning voor de Noord-Zuidlijn,
waarbij het verlies kan oplopen tot 1 miljoen gulden per dag
als de werkzaamheden aan de gang zijn, vind ik te groot. Ik
stem na lange overweging tegen, omdat ik daarvoor geen
verantwoordelijkheid wil dragen.
Mevr. HOFMEIJER (stemmotivering): Als ik door alle
juridische opmerkingen heen kijk, zie ik hierin een
pragmatische oplossing voor mogelijke procedurele problemen.
Dat is voor mijn fractie reden om voor dit voorstel te stemmen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 4521 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van
de door het raadslid Bijlsma gevraagde aantekening.
..............................................
.......................................
......................
.............................................
De vergadering wordt om 17.00 uur geschorst tot 19.30
uur.
|