Bron : Raad
Onderwerp : Raadsvergadering 1 november 2000
Datum Raad : 01-11-00
Datum publikatie : 08-12-00
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 1 NOVEMBER 2000.
Aanwezig: de leden Van der Aa (PvdA), mevr. Alberts (SP), Arda
(D66), mevr. Asante (PvdA), Bakker (SP), Balak (CDA), mevr.
Boerlage (GroenLinks), mevr. Bruines (D66), Bijlsma (PvdA),
Cherribi (PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), Van Duijn
(Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Elatik (PvdA),
Frankfurther (D66), Goedhart (CDA), Goring (VVD), Grifhorst
(PvdA), Grondel (GroenLinks), Hafkamp (VVD), Hemmes (D66),
mevr. Hofmeijer (GroenLinks), Hooijmaijers (VVD), mevr. Ter
Horst (PvdA), Houterman (VVD), Huffnagel (VVD), mevr. Irik
(PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De Groenen), K"hler
(GroenLinks), mevr. Krikke (VVD), mevr. Van der Linden (VVD),
Van Lohuizen (Amsterdam Anders/De Groenen), Meijer (PvdA),
Niamut (CDA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99), mevr.
Tz tok (GroenLinks), Piersma (PvdA), Van Poelgeest
(GroenLinks), mevr. Spier-van der Woude (VVD), Stadig (PvdA),
mevr. Sweet (PvdA), De Vries (PvdA) en Yalin (PvdA).
Afwezig: de leden Dales (VVD), Halbertsma (PvdA) en Paquay
(SP), evenals de Burgemeester.
Middagzitting op woensdag 1 november 2000.
Voorzitter: drs. J. van der Aa, loco-burgemeester.
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
Aan de orde is de agenda.
De VOORZITTER: Ik deel aan de Raad mee, dat deze vergadering
een middagzitting zal beslaan.
1
Notulen van de raadsvergadering op 4 oktober 2000.
De notulen worden ongewijzigd goedgekeurd.
2
Mededeling van de ingekomen stukken.
1? Adres van drs. C. Auer van 7 oktober 2000, houdende een
klacht over politieoptreden.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Algemene Zaken.
2? Adres van drs. J. Verburg, namens NV PWN Waterleidingbedrijf
Noord-Holland, en mevr. drs. G. Verkerk, namens NV
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, van 11 oktober 2000 inzake de
strategische positie van duinwaterbedrijven in Noord- en Zuid-
Holland.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Boerlage
verzoekt, dit adres te betrekken bij voorstellen terzake.
Wethouder mevr. TER HORST: Over die voorstellen terzake
spreken wij vanmiddag. Ik ga akkoord met dit verzoek.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door
hen in te dienen voorstellen terzake.
3? Adres van J. Sedney, namens het Radioaanbieders Overleg
Amsterdam, van 11 oktober 2000 inzake het Open Kanaal van
Salto.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Cultuur, Telecommunicatie en Lokale Media.
4? Adres van J.E. Shaya en J.D.M. Meurs, namens de
Vereniging Beethovenstraat/Parnassusweg, van 15 oktober 2000
inzake uitbreiding van het Atrium-gebouw aan de Strawinskylaan.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening
en Grondzaken.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Boerlage heeft
verzocht om behandeling in de Commissie voor Volkshuisvesting,
Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
Wethouder STADIG: Naar mijn mening dient deze afhandeling
te worden betrokken bij voorstellen terzake. Dat stel ik voor.
Mevr. BOERLAGE: Het verzoek was, dit punt snel te
behandelen. Komen er dan ook snel voorstellen?
Wethouder STADIG: Hoe kan er haast zijn wanneer de
commissie van bijstand zich nog niet heeft uitgesproken? Wij
moeten ons niet laten opjagen.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door
hen in te dienen voorstellen terzake.
5? Adres van mr. G.W. van Herwaarden, namens het Platform
Monumentaal Groen, van 16 oktober 2000, houdende verzoek tot
het leveren van een bijdrage aan het bepleite beleid, gericht
op herstel en onderhoud van het monumentale groen in ons land.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Milieu en Openbare Ruimte.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Kalt heeft
verzocht om behandeling in de Commissie voor Milieu en Openbare
Ruimte.
Wethouder GRONDEL: Dat lijkt mij ordelijk, al kan ik niet
toezeggen dat dit op zeer korte termijn zal gebeuren. In de
komende maanden zal ik een voorstel voor behandeling aan de
commissie voorleggen. Dat lijkt mij mogelijk, gezien de aard
van het stuk.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening na behandeling in de
Commissie voor Milieu en Openbare Ruimte.
6? Adres van W.J. Beaux, namens NNP, van 16 oktober 2000
inzake de aanpak van duivenoverlast.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Milieu en Openbare Ruimte.
7? Adres van M. Kamp, namens De Cultuurhal, van 13 oktober
2000 inzake het initiatief voor een cultuurcentrum op het
voormalige terrein van het Gemeentevervoerbedrijf.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Cultuur, Telecommunicatie en Lokale Media.
8? Notitie van het raadslid Frankfurther van 24 oktober 2000,
getiteld: Als er ,,n keitje van de Dam is ... (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 670).
Besloten wordt, deze notitie in handen van Burgemeester
en Wethouders te stellen om preadvies.
9? Adres van G. Koster, namens de stichting Aandagt, van 13
oktober 2000 inzake de be%indiging van het groepsvervoer van de
stichting Aandagt door Stadsmobiel.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg.
10? Adres van mr. E.S. Hoogendijk, namens de Bond Heemschut,
van 17 oktober 2000 inzake de ontwikkeling van het
Oosterdokseiland en de toekomst van de voormalige
brandweerkazerne op de De Ruijterkade.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening
en Grondzaken.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Boerlage heeft
verzocht, het antwoord op het adres tevens toe te zenden aan de
Commissie voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg, terwijl
mevr. Kalt heeft verzocht, het antwoord op het adres tevens toe
te zenden aan de Commissie voor Volkshuisvesting,
Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
Wethouder mevr. TER HORST: Wij werken nooit dubbelop.
Wethouder Stadig is projectwethouder, dus in zijn commissie
hoort dit thuis.
Wethouder STADIG: Sterker nog, er komen ook hier
voorstellen terzake, namelijk het SPvE dat alle afwegingen
bevat. Daarbij dient dit adres aan de orde te komen.
Mevr. BOERLAGE: Daarmee ga ik akkoord.
Mevr. KALT: Ik kan hier ook mee instemmen.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door
hen in te dienen voorstellen terzake.
11? Adres van P.H. Bakker van 17 oktober 2000 inzake de
bestuurlijke procedure in Amsterdam met betrekking tot
planschadeclaims.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening
en Grondzaken.
12? Adres van mevr. G.M.J. Streumer-Baaij, namens de
Onafhankelijke Cli%ntenraad bij de Sociale Dienst Amsterdam,
van 19 oktober 2000, waarin wordt gepleit voor de afschaffing
van het rentepercentage Crediam en voor rechtstreekse toegang
tot de bijzondere bijstand.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de behandeling
van de begroting voor 2001.
13? Adres van R.E. Vis, namens de VVD-fractie Zuideramstel,
van 28 oktober 2000, houdende bezwaar tegen de versmalling van
de Wibautas.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de behandeling
van de voordracht van Burgemeester en Wethouders nr. 638 en
bijlage Q van 2000, punt 5 van de agenda.
14? Adres van V. Amende en A. Stoel, namens de werkgroep
Keurblokken van het Wijkcentrum d'Oude Stadt, van 20 oktober
2000 inzake de schuur achter het pand Herengracht 364.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Bouwen, Wonen en Economie Binnenstad
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Kalt heeft
verzocht om behandeling in de Commissie voor Bouwen, Wonen en
Economie Binnenstad.
Wethouder mevr. KRIKKE: Ik stel voor dat wij beginnen met
een afschrift. Dan kunnen wij altijd nog zien of dit zo
belangwekkend is dat behandeling alsnog vereist is.
Mevr. KALT: Dat ben ik al nagegaan. Dit heeft een
implicatie voor veel meer zaken. Daarom zou ik het goed vinden,
dat in de commissie te bespreken, als men dit niet als incident
ziet.
Wethouder mevr. KRIKKE: Ik acht eerst een afschrift
sturen voldoende. Als men hierover dan nog wil spreken, kan men
dit punt verder piepen.
Mevr. KALT: Ik vind dat een omweg. Waarom behandelen wij
het niet? Als het een klein punt is, is het ook snel afgerond.
Wethouder mevr. KRIKKE: Ik vind dit nogal zwaar, maar ik
ga akkoord met het verzoek.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening na behandeling in de
Commissie voor Bouwen, Wonen en Economie Binnenstad.
15? Adres van dr. H.J. Wijnne van 20 oktober 2000 inzake de
verwerking van ingekomen post op het Stadhuis.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Algemene Zaken.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Boerlage heeft
verzocht om toezending van een afschrift van het antwoord aan
de Commissie voor Bouwen, Wonen en Economie Binnenstad.
De LOCO-BURGEMEESTER: Dat verzoek verbaast mij. Zou dit
niet aan de Commissie voor Algemene Zaken moeten worden
gezonden?
Mevr. BOERLAGE: Inhoudelijk gaat het om een kwestie die
in de binnenstad speelt, met problemen rond een afgebrand
belendend pand. De betrokkene krijgt aldoor maar geen antwoord
van het College en heeft nu een klacht aan ons gestuurd.
Wanneer hij nu alleen maar een antwoord krijgt in de trant van
'wij zullen uw vraag beantwoorden', terwijl het inhoudelijk om
iets geheel anders gaat, willen wij dat weten.
Wethouder mevr. KRIKKE: Ik weet niet wat wij moeten
besluiten wanneer het onderwerp postverwerking is.
De LOCO-BURGEMEESTER: Het gaat om een klacht over post
die niet verwerkt is.
Wethouder mevr. KRIKKE: Bij dit soort adressen voel ik
mij, als het om een ander onderwerp blijkt te gaan, volledig
gemachtigd om bij de commissie te komen met de mededeling dat
ik dit niet thuis vind horen bij de Commissie voor Bouwen,
Wonen en Economie Binnenstad.
De LOCO-BURGEMEESTER: Er moet hoe dan ook worden
geantwoord. Dat antwoord wordt in elk geval aan de commissie
gezonden.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Bouwen, Wonen en Economie Binnenstad.
16? Adres van mevr. E. Visser van 21 oktober 2000 inzake het
bezoek van agenten bij haar aan huis, en andere zaken.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Algemene Zaken.
17? Adres van P. Hesp en A. Helle, namens roeivereniging
Willem III, van 19 oktober 2000 inzake een afwijzing van een
subsidieaanvraag voor het Stimuleringsfonds Lichamelijk
Gehandicapten.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun
handen te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat mevr. Kalt heeft
verzocht om behandeling in de Commissie voor Zorg,
Nutsbedrijven en Monumentenzorg.
Wethouder mevr. TER HORST: Wanneer mijn geheugen mij niet
in de steek laat, hebben wij dit punt al behandeld in de
commissie. Er kan dus alleen nog maar afhandeling door het
College plaatsvinden, met een afschrift aan de commissie.
Mevr. KALT: Daarmee ga ik akkoord.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg.
18? Adres van mevr. A. Dekker van 23 oktober 2000 inzake
overlast van vlieglawaai.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord op het adres te zenden aan de leden van de Commissie
voor Financi%n, Personeel en Organisatie, Facilitaire
Bedrijven, Beheer Binnenwater, Sport en Havenaangelegenheden.
De VOORZITTER: Ik stel voor, thans eerst na te gaan welke
agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen
worden afgedaan.
Conform besloten.
3
Mondelinge vragenuur.
Er zijn geen vragen ingediend.
De punten 4 en 5 worden even aangehouden.
6
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot het huren van bedrijfsruimte in het pand
Waterspiegelplein 10a en 10b ten behoeve van het Trambedrijf
van het Gemeentevervoerbedrijf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 652).
Mevr. BOERLAGE (stemmotivering): Wij vinden dit nog
steeds een heel groot pand voor datgene waarvoor het bedoeld
is, met meer bedrijfsruimte dan nodig is. Omdat wij niet zo
snel iets anders hebben kunnen vinden en het pand inderdaad op
een heel goede locatie ligt, zullen wij dit dan toch
schoorvoetend maar accepteren.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3998 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
7
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot het huren van bedrijfsruimte in het pand
Dijkgraafplein 264 ten behoeve van het Trambedrijf van het
Gemeentevervoerbedrijf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 653).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3999 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De punten 8 en 9 worden even aangehouden.
10
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 inzake het verdelingsvoorstel StiREA-middelen 1999
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 663).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4068 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot het toekennen van een bijdrage in de
overbruggingsinvestering winkelcentrum Kraaiennest
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 664).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4075 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot uitvoering van de Nota Recreatieve hoofdfiets- en
wandelroutes in en om Amsterdam, fasen 2 en 3 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 651).
Mevr. BOERLAGE (stemmotivering): Wij zijn heel blij met
de initiatieven die op dit vlak worden ontplooid. Wij weten ook
dat er straks weer een extra stuk komt over de invulling. Dat
zien wij met veel genoegen tegemoet.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3995 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
13
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
tot vaststelling van hogere waarden dan gesteld in de Wet
geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan
Duinluststraat/Zandvoortstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 654).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4004 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Punt 14 wordt even aangehouden.
15
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot vaststelling van het bestemmingsplan Roeterseiland I
(2000) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 650).
De heer HUFFNAGEL (stemmotivering): De VVD-fractie zal
instemmen met dit bestemmingsplan, met de aantekening dat zij
het jammer vindt dat er geen compensatie is voor de geschrapte
studentenhuisvesting in het aangrenzende bestemmingsplan. Die
is indertijd geschapen omdat alleen onze fractie daarvoor was
en de rest van de Raad ertegen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3948 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de door het raadslid Huffnagel gevraagde
aantekening.
16
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 2000 tot
vaststelling van de begroting van de Dienst Binnenstad voor
2001 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669, en bijlage T).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4104 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Punt 17 wordt even aangehouden.
18
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot bouw en inrichting van een depot bij de Gemeentelijke
Archiefdienst voor de opslag van digitale gegevens
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 662).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4065 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Aan de orde is thans:
5
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 5 oktober
2000 inzake de opdrachtformulering Masterplan Wibautas
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 638, en bijlage Q).
Hierbij komt tevens in behandeling:
- Adres van R.E. Vis, namens de VVD-fractie Zuideramstel,
van 28 oktober 2000, houdende bezwaar tegen de versmalling van
de Wibautas.
De heer FRANKFURTHER: Mijnheer de Voorzitter. Mijn
fractie is over het geheel behoorlijk tevreden en herkent veel
goede punten in de opdrachtformulering, namelijk: vermindering
van de automobiliteit, doorstroming van het autoverkeer,
verkeersveiligheid en een behoorlijke verbetering van de
openbare ruimte.
Wij zijn verheugd over het feit dat de wethouder met
uitstel van dit punt heeft ingestemd, waardoor het stadsdeel
ook nog heeft kunnen reageren. Een aantal vragen uit de
commissie is inmiddels beantwoord, waarvoor wij onze dank
uitspreken.
Op de Wibautstraat zullen enkele honderden
parkeerplaatsen verdwijnen omdat de ventwegen weggaan, evenals
een aantal eraan gelegen pleintjes. Wij vinden dat een goede
zaak voor de openbare ruimte, want die zal er daadwerkelijk
door worden verbeterd. Wij willen echter dat de parkeerruimte
voor een belangrijk deel voor de vergunninghouders en bezoekers
wordt bestemd.
Daarom verzoeken wij het College, in het verdere
masterplanproces dat nog zal volgen, samen met het stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer tot een oplossing te komen voor het
cre%ren van voldoende alternatieve parkeerplaatsen voor
vergunninghouders en bezoekers in de openbare ruimte, in
combinatie met de door de Raad eerder gevraagde P+R-voorziening
in de omgeving van het Amstelstation. Het behoeft niet slechts
de voorziening bij het Amstelstation te zijn, maar zou ook een
ondergrondse parkeergarage onder de Wibautstraat kunnen zijn,
of een combinatie van beide. Wij willen dat dit in het
masterplanproces wordt meegenomen.
Voor de doorstroming in de Wibautstraat zijn wij het er
in principe mee eens zijn dat tweemaal twee rijstroken worden
gehandhaafd. Door het opheffen van de ventwegen aan beide
zijden zullen er aanmerkelijk meer afslaande bewegingen
plaatsvinden dan thans. Wij verwachten dat dit afslaande
verkeer, met name het linksaf gaande, het doorgaande verkeer
regelmatig en langdurig zal ophouden en dat er weinig meer
terechtkomt van de zo gewenste doorstroming van het autoverkeer
en van de groene golf die wij er zouden willen hanteren.
(Mevr. HOFMEIJER: U weet dat het de bedoeling is,
een brede middenberm op de Wibautas te maken en op een aantal
andere manieren de openbare ruimte van de Wibautstraat te
verbeteren. Hoe ziet u deze inbreng in relatie daartoe? U bent
tenslotte de kampioen van de openbare ruimte in deze Raad, maar
ik constateer enige tegenstrijdigheid in uw standpunten.)
Dat compliment aanvaard ik graag. De openbare ruimte is
voor mijn fractie zeer belangrijk.
(Mevr. HOFMEIJER: Deze inbreng is dan toch
enigszins vreemd?)
Als de middenberm breed genoeg is, zodat er aan beide
zijden bij het afslaan tweemaal twee auto's zouden kunnen
staan, zou dat natuurlijk al behoorlijk opschieten. Dat staat
echter niet in de uitgangspunten. Daarin wordt van een beplante
middenberm gesproken. Als deze bijvoorbeeld 1.50 meter breed
is, kan er bij het afslaan zelfs nooit ,,n auto veilig staan.
Wij vernemen dat graag van de wethouder. Wij vermoeden dat tot
op heden toch te weinig is onderzocht of de doorstroming is
gegarandeerd met het weghalen van de afslaande bewegingen of
door een middenberm, die al dan niet breed genoeg is. Het gaat
niet slechts om de doorstroming; als er auto's linksaf slaan,
ontstaat daarachter een kleine file en zullen andere auto's,
die deze file willen ontwijken, naar de andere rijstrook
uitwijken. Daardoor kunnen verkeersonveilige situaties
ontstaan.
(De heer BIJLSMA: Dat zou dan ook in de
Valkenburgerstraat moeten optreden; dat is niet het geval.)
Bij de Valkenburgerstraat is sprake van een geheel andere
situatie, want men kan er bij de brandweerkazerne linksaf
slaan. Er is daarvoor een apart afslagvak gemaakt. De volgende
mogelijkheid is er pas bij het Mr. Visserplein; daar zijn
eveneens aparte afslagvakken.
(De heer BIJLSMA: Dat is nog altijd tweemaal
tweebaans. U wilt in feite een derde baan op de punten
daarnaast.)
De derde baan komt pas bij de derde motie aan de orde,
dus u loopt enigszins op de zaken vooruit.
Op de genoemde punten zullen wij moties indienen. Wij
vragen in de tweede motie om nader onderzoek of de doorstroming
en de verkeersveiligheid gehandhaafd blijven.
In principe zijn wij voorstander van versmalling van de
Weesperstraat. Dat is goed voor daling van de automobiliteit en
voor verbetering van de openbare ruimte. Dat is de D66-fractie
inderdaad veel waard, maar de vraag is tot welke prijs. Zowel
de brandweer, de GG&GD als het Onze Lieve Vrouwegasthuis hebben
bij de inspraak schriftelijke reacties ingediend waaruit blijkt
dat zij de veiligheid waarschijnlijk onvoldoende kunnen
garanderen. De Weesperstraat wordt door de brandweer en de
GG&GD "de A1 voor nood- en hulpdiensten in Amsterdam" genoemd.
Dat geldt met name voor de binnenstad en Amsterdam-Noord.
Wij weten dat er reeds regelmatig een file op de Weesperstraat
staat, omdat het verkeer op het Mr. Visserplein dan volledig
vast staat. Wij verwachten dat dat alleen maar zal toenemen.
Als de wethouder zou zeggen dat men bijvoorbeeld op de
Weesperstraat een groene golf gaat instellen, verwachten wij
dat dat geen soelaas biedt voor de doorstroming voor de nood-
en hulpdiensten. Wanneer het verkeer op het Mr. Visserplein
volledig vast staat, omdat bijvoorbeeld reeds daar de
Bijenkorffile begint, heeft het geen zin al het verkeer op de
Weesperstraat een groene golf te geven, want dat komt dan
hopeloos vast te staan op het Mr. Visserplein.
Wij pleiten er samen met de VVD-fractie voor dat nader
wordt onderzocht hoe het voor nood- en hulpdiensten mogelijk is
de file op de Weesperstraat te passeren. In de
opdrachtformulering die voor ons ligt, staat daarover niets
vermeld. Er wordt geen enkele paragraaf of zin aan de nood- en
hulpdiensten gewijd.
In de nagekomen brief van verleden week geeft de
wethouder aan dat dit een punt van aandacht is. Daarover zijn
wij zeer verheugd, maar dit is voor ons veel te mager. Immers,
als iedere seconde telt en iedere volgende seconde tot meer
sterfgevallen kan leiden, moeten wij toch aan de wensen van de
GG&GD en de brandweer tegemoetkomen? De wethouder heeft eerder
in de commissie gezegd dat wij ons niet het beleid laten
voorschrijven door de nood- en hulpdiensten. Die uitspraak
veronachtzaamt dat de belangen van de GG&GD en de brandweer
niet slechts de hunne zijn, maar ons aller belang. Men zal toch
maar een moeder hebben die in de binnenstad met een hartinfarct
op de ambulance ligt te wachten!
(Mevr. HOFMEIJER: Als u het emotioneel brengt,
klinkt dat prachtig, maar u weet net zo goed als ik dat de
nood- en hulpdiensten ten aanzien van dergelijke plannen wel
degelijk een belangrijke adviserende rol hebben. Dat is iets
anders dan ons de wet laten voorschrijven, maar het is wel
degelijk aan de orde. Nood- en hulpdiensten hebben op dit
gebied geadviseerd en blijven dat doen. Dat staat bovendien in
de stukken, dus waar spreekt u over?)
Ik doel op het feit dat er drie brieven zijn
binnengekomen van de drie genoemde instanties, waarin staat dat
men bij versmalling van de Weesperstraat de veiligheid van de
inwoners van de binnenstad en Amsterdam-Noord niet kan
garanderen. Bovendien spreek ik erover dat hierover in de
opdrachtformulering met geen woord wordt gesproken. Samen met
de VVD-fractie dien ik op dit punt daarom een motie in.
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
19? Motie van 1 november 2000 van de raadsleden Frankfurther
en Hooijmaijers inzake doorstroming van nood- en hulpdiensten
in de Weesperstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 813).
20? Motie van 1 november 2000 van de raadsleden Frankfurther
en Bijlsma inzake het opheffen van parkeerplaatsen langs de
Wibautstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 814).
21? Motie van 1 november 2000 van de raadsleden Frankfurther
en Hooijmaijers inzake opstelstroken voor afslaand verkeer
vanaf de Wibautstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 815).
De moties worden voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
De heer HOOIJMAIJERS: Mijnheer de Voorzitter. Vandaag
ligt een resultaat van een open planproces voor. Het was in
feite ,,n van de eerste grote majeure aders die wij in
Amsterdam onder de loep hebben genomen, om na te gaan of een
dergelijk open planproces werkt. Wij hadden er heel positieve
idee%n over. Alle fracties wilden er meerdere partijen bij
betrekken.
De VVD-fractie vindt dat dat op zichzelf best is
geslaagd. Over het open planproces als zodanig kunnen wij
zeggen dat veel partijen zich in ieder geval hebben kunnen
uiten en laten horen.
Het is ons overigens wel opgevallen dat er op dit terrein
voor overleg met de eigen instanties, namelijk de stadsdelen,
weinig afstemming heeft plaatsgevonden. Daarmee bedoel ik dat
de Hoofdnetten Auto, Fiets of Tram ook altijd aan de
naastgelegen stadsdelen raken. Wij hebben dan niet slechts te
maken met datgene waarover wij in deze Raad hebben gesproken,
maar ook met de instroom en de effecten op de hoofdstroom in de
andere stadsdelen.
(Mevr. HOFMEIJER: Welke stadsdelen bedoelt u?)
Over de naastgelegen stadsdelen. In dit geval betreft het
ten noorden het stadsdeel Amsterdam-Noord, ondanks het feit dat
het water ertussen ligt. In het zuiden is dit stadsdeel
Zuideramstel.
(Mevr. HOFMEIJER: U weet dat wij met betrekking tot
het stadsdeel Amsterdam-Noord gezamenlijk eerder hebben
afgesproken dat deze route geen sluipweg is om de ringweg naar
Amsterdam-Noord te ontlopen.)
Als wij deze mening zijn toegedaan en een maatregel nemen
die mogelijkerwijs effect zou kunnen hebben op een hoofdlijn
die doorloopt in dat stadsdeel - want het Hoofdnet Auto loopt
door, net als het Hoofdnet Fiets - zou het wellicht heel zinvol
zijn, dergelijke stadsdelen hier voortaan bij te betrekken en
te vragen naar hun mening op dit terrein. Wanneer wij het niet
goed waarnemen, of het desbetreffende stadsdeel wenst iets
anders, heeft dat als het goed is altijd effect op ,,n van de
andere stadsdelen.
Wij hebben door de contacten in de stadsdelen Amsterdam-
Noord en Zuideramstel gemerkt dat men er daar juist voor pleit,
in de toekomst bij open planprocessen op het gebied van
hoofdnetten te worden betrokken. Zodoende kan men ook zijn
mening op dat terrein geven. Dat lijkt mij op zichzelf logisch.
Wellicht geldt dit tevens voor het andere stadsdeel, maar
dat weten wij niet, omdat wij dat daarover niet hebben
gesproken. Wanneer men de stad beschouwt als een pakje boter en
men een deuk aan de ene zijde geeft, komt deze er meestal aan
de andere kant uit. Dat houdt in dat ook de stadsdelen er in
dit geval belang bij kunnen hebben, iets te zeggen. Waarom is
dat in dit geval niet gebeurd? Kunnen wij dat in de toekomst
gaan doen?
Dit komt overigens overeen met datgene wat het stadsdeel
Zuideramstel per heden bij raadsadres aan ons heeft gevraagd.
Men stelt daarin zelfs dat men graag een nulmeting wil houden
op het onderdeel Utrechtse Brug-Rijnstraat en Van Woustraat-
Amsteldijk, het aanliggende hoofdnetdeel. Het stadsdeel
verwacht door onze ingreep in het proces extra overlast.
Wij zijn er in ons plan van uitgegaan dat dat niet het
geval is, maar dat het tot verbetering en reductie van stromen
zou leiden. Het stadsdeel heeft een andere mening op dat
terrein en vermoedt dat het er wel overlast door ondervindt,
waardoor de veiligheid en leefbaarheid worden aangetast. Het
verzoekt ons daarom een nulmeting op dat terrein uit te voeren.
Dat lijkt mij op zichzelf een aardige vraag, dus ik vraag de
wethouder of hij bereid is, daaraan voor de toekomst mee te
werken.
Datgene wat er uit het concept is gekomen in ogenschouw
nemend, is het niet verwonderlijk dat mensen in en rondom de
Wibautstraat en de Weesperstraat van mening zijn dat zij er met
talloze vervoersmogelijkheden moeten kunnen komen, maar dat zij
er zo min mogelijk overlast van wensen te ondervinden. Het 'not
in my backyard'-syndroom is in de gehele stad terug te vinden,
en het is logisch dat mensen trachten de lusten te krijgen en
steeds proberen, de lasten zo veel mogelijk van zich af te
werpen. De gemeenteraad is er om te trachten, hierin een
afweging te maken, die misschien niet altijd even goed uitpakt.
Voor het onderdeel Wibautstraat is de wethouder naar onze
mening geslaagd, ondanks het feit dat er onderdelen in zijn
opgenomen waar wij het niet mee eens zijn, zoals de
opstelvakken, de nood- en hulpdiensten en de ruimtelijke
ordening.
Bovendien vinden wij dat de wethouder niet ver genoeg is
gegaan, want wij zijn nog steeds van mening dat het Hoofdnet
Auto ter plaatse ondergronds zou moeten worden aangelegd. De
beantwoording van de wethouder op dit gebied was wel heel kort
door de bocht, en kwam erop neer dat het heel moeilijk is en
veel geld kost. Van een GroenLinks-wethouder heb ik nog nooit
gehoord dat geld opeens het probleem vormde om een zaak, die
vanuit moreel en politiek oogpunt echt zou moeten worden
gerealiseerd, niet uit te voeren. Voor mij was het nieuw dat
deze wethouder daarmee opeens rekening hield.
Wij hebben moeite met het onderdeel dat betrekking heeft
op de Weesperstraat. Ik verwijs naar de indruk die het
bedrijfsleven en het stadsdeel Amsterdam-Noord in het verleden
hierover hebben gehad.
In de raadsstukken van 28 maart 1994, Gemeenteblad afd.
1, nr. 806, en in het stuk van het Kabinet van Burgemeester van
indertijd wordt ingegaan op de gefaseerde uitvoering. Dat houdt
de versmalling in van zowel de Valkenburgerstraat als Ä
wellicht Ä daarna de Wibautas.
Verder wordt vermeld dat een en ander wordt uitgevoerd na
realisatie van de Noord-Zuidlijn, waarover nog commotie is
geweest. Een maand later en ook in 1996, twee jaar daarna,
heeft dat tot commotie in de krant geleid. Het raadslid de heer
K"hler heeft destijds nog indringende vragen aan wethouder
Stadig gesteld. Hij vroeg of de wethouder met het bedrijfsleven
in de ambtswoning afspraken kon gaan maken, zonder dat de Raad
daarvan wist. De wethouder antwoordde dat er geen werkelijke
afspraken zijn gemaakt.
Vervolgens Ä dat hebben wij tijdens de afgelopen
zomervakantie geconstateerd Ä zijn er twee ex-wethouders van
deze stad bij aanwezig geweest, te weten de heren Bakker en
Peer. De ex-secretaris van de Kamer van Koophandel, die geen
enkele reden heeft om hierover te liegen, en enkele andere
vooraanstaande personen uit het bedrijfsleven - zoals de heer
Kranenburg - hebben in het openbaar aangegeven dat het
bedrijfsleven in eerste instantie inderdaad niet enthousiast
was over een mogelijke versmalling.
Zij hebben gezegd dat er door het toenmalige College is
afgesproken dat inderdaad niet eerder tot een mogelijke
versmalling van een deel van de Wibautas - men sprak destijds
zelfs nog over het geheel, inclusief de Valkenburgerstraat -
zou worden overgegaan dan nadat de Noord-Zuidlijn er lag en op
de effecten was getoetst. Dat is door de Raad gehonoreerd.
(Wethouder KTHLER: Suggereert u dat het toenmalige
College bij de beantwoording van mijn vragen heeft gelogen op
het moment dat het zei dat daarover geen afspraken waren
gemaakt?)
Dat is wellicht de interpretatie van de wethouder.
(Wethouder KTHLER: Suggereert u dat het toenmalige
College niet de waarheid heeft gesproken? Dat zegt u
eigenlijk.)
Dat weet ik niet, want de politieke waarheid is vaak
anders dan de waarheid in het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven
let, zoals de wethouder weet, op winst en verlies. Ik meen dat
dat bij politici anders ligt. Ik constateer in ieder geval wel
dat er in de afgelopen zomer door toenmalige wethouders van
twee verschillende fracties uitspraken in de pers zijn gedaan.
Bovendien constateer ik dat vooraanstaande personen uit
het bedrijfsleven eveneens hebben bevestigd dat wij over
versmalling van de gehele straat zouden spreken, pas nadat de
Noord-Zuidlijn er lag. Dat element is volledig verschoven en er
wordt op dat terrein slechts ietwat bevestigend geknikt. Het
interesseert mij in het geheel niet of de wethouders K"hler en
Stadig destijds tegen elkaar hebben gelogen. Als zij de rol van
premier Kok of minister Van Aartsen willen spelen, wens ik hen
daarbij veel plezier toe.
(Wethouder KTHLER: U mengt mij hierin, maar dat
lijkt mij niet juist. U was bezig mede te delen dat wethouders
uit het vorige College zich kennelijk hadden losgemaakt van de
antwoorden die het vorige College aan deze Raad heeft gegeven.
Daarmee suggereert u dat het College indertijd heeft gelogen.
Mijn vraag aan u was of u deze mening bent toegedaan. Als dat
het geval is, moet u op deze toer doorgaan, maar dan vraag ik u
wel waarom u niet de toenmalige collegeleden, die er op dit
moment nog steeds zitten, aanspreekt op het feit dat zij
kennelijk hebben gelogen. Of vindt u het niets en suggereert u
maar iets in het wilde weg? Ik vind datgene wat u zegt namelijk
nogal ernstig.)
De wethouder doet hetzelfde als wat hij destijds in de
oppositie deed. Op dat moment zei hij: 'Wethouder Stadig, u
liegt. Hoe zit dat? Als u dat hebt gedaan, dan...'. Dat waren
destijds zijn woorden en dat zijn blijkbaar zijn woorden op dit
moment.
(Wethouder KTHLER: Dat is in het geheel niet het
geval. Mijn woorden van destijds waren 'als het College dit op
deze wijze aan de Raad antwoordt, moet ik ervan uitgaan dat het
juist is en kan ik geen motie indienen met een andere
uitspraak. Ik moet het College immers op zijn woord
vertrouwen'. U zaait daar op dit moment twijfel over.)
Het is bekend dat de gemeenteraad van Amsterdam vaker een
andere mening heeft dan sommigen in het College. Op dit gebiedt
geldt in ieder geval dat deze fractie binnen de gemeenteraad
haar contacten met het bedrijfsleven heeft en nog eens
duidelijk heeft ge<nformeerd naar wat er destijds is gevonden.
Wij hebben de krantenartikelen er nog eens bij gehaald en daar
staat geen woord Spaans in. Dat houdt in dat men er destijds
van uitging dat eerst de Noord-Zuidlijn zou worden aangelegd en
dat er pas daarna zou worden gemeten. Wij vinden dat vreemd en
hebben grote bezwaren tegen de opdrachtformulering, zoals deze
voorligt. Dat houdt in dat de VVD-fractie op basis daarvan niet
kan leven met de beslispunten 10, 11 en 21.
Voor beslispunt 10 geldt dat de aangegeven optie ons niet
zint. De wethouder kiest te gemakkelijk voor de 'not in my
backyard'-optie, terwijl hij voor een andere zou moeten kiezen.
Voor beslispunt 11 met betrekking tot het opheffen van de
parkeerplaatsen op het maaiveld geldt naar onze mening dat dat
slechts kan gebeuren wanneer de parkeergarage eerst wordt
gerealiseerd.
Hoe kan de wethouder met de beslispunten 12 en 14 komen
als hij bij voorbaat een open planproces heeft? Dat gaat er
namelijk reeds van uit dat de versmalling wordt doorgevoerd,
want anders hoeven de punten 12 en 14 niet aan de orde te
komen.
Ons eindoordeel schorten wij op. Dat verneemt de
wethouder in tweede termijn, na zijn antwoord.
De heer BIJLSMA: Mijnheer de Voorzitter. Dit is een zeer
belangrijk moment om deze zaak te behandelen. De
Weesperstraat/Wibautstraat ervaart iedereen als een dolk in het
hart. Iedereen weet ook hoe de Utrechtsestraat eruit ziet.
Wanneer wij ons dan realiseren dat de Weesperstraat er vroeger
hetzelfde uit zag, is ,,n van de belangrijkste punten die uit
uitvoerige consultatie van de bewoners en bedrijven naar voor
is gekomen, dat men de openbare ruimte als bijzonder onprettig
ervaart. Wij hebben hieromtrent reeds eerder in de Raad
gesproken. Op Koninginnedag is dat goed waar te nemen. Alle
radiale routes staan vol met kraampjes, maar in de
Weesperstraat en de Wibautstraat staat er niet ,,n. Wij hebben
daarom destijds gezegd dat wij het Koninginnedagcriterium
zouden invoeren.
De nieuwe inrichting van de Weesperstraat/Wibautstraat
zal pas geslaagd zijn als op Koninginnedag ook in de
Weesperstraat allerlei kraampjes staan. Dat is het eerste zeer
belangrijke punt. Het tweede belangrijke punt dat uit de
consultatie naar voren is gekomen, is de verkeersveiligheid.
Deze wordt als bijzonder slecht ervaren, zoals ook uit de
cijfers blijkt.
Dit zijn de twee hoofdproblemen. Ik ben bijzonder
verheugd over het feit dat aan het stadsbestuur destijds door
de bewoners en bedrijven om een open planproces is gevraagd.
Wij zijn daarop indertijd ingegaan, mede naar aanleiding van de
goede ervaringen die wij daarmee hadden bij het station Zuid en
omgeving. Wij hadden er goede ervaringen mee dat in eerste
instantie vanaf het begin de problemen worden ge<nventariseerd,
dat er vervolgens met de bewoners, bedrijven en betrokkenen
verschillende alternatieven worden uitgewerkt die aan de
problemen tegemoetkomen en dat daaruit een keuze wordt gemaakt.
Zodoende worden de mensen erbij betrokken.
Er is heel veel werk verricht. Ik ben bij meerdere
bijeenkomsten geweest, ook bij een van de grootste
bijeenkomsten van een halfjaar geleden in het Wibauthuis waar
deze uitgangspunten ter sprake kwamen. Ik ben er verheugd over
dat, ondanks het feit dat men aanvankelijk zeer verschillende
meningen had, er een heel breed draagvlak blijkt te bestaan
voor het plan dat momenteel op tafel ligt. Dat vind ik
werkelijk een groot compliment in een situatie waarbij sprake
was van zeer tegengestelde meningen. Tijdens de vergadering
bestond eveneens het gevoel dat dit de kant is die wij
gezamenlijk op moeten gaan. Naar mijn opvatting is dat heel
belangrijk. Het is tevens een voorbeeld hoe dergelijke zeer
grote projecten in de toekomst zullen moeten worden aangepakt,
namelijk met een open planproces.
Ik ben verheugd over het feit dat de stagnatie is
voorkomen. Deze dreigde door de verschillen van opvatting op te
treden, onder andere binnen het College, en daardoor dreigde de
zaak op de lange baan te worden geschoven. Wij zijn het over
het geheel genomen eens met de in het plan genoemde
uitgangspunten en wij zijn zeer benieuwd naar het masterplan.
Van de wethouder verneem ik graag wanneer wij het masterplan
precies kunnen verwachten.
Naar mijn idee is er dan werkelijk sprake van
concretisering van deze zaak. Dat plan zal volgend jaar gereed
zijn, maar ik vraag de wethouder een bepaald tijdstip te noemen
waarop wij daarover in de Raad uitvoerig kunnen spreken. Dat
hebben wij tevens met betrekking tot het Masterplan Zuidas
gedaan.
Over de verkeersveiligheidsmaatregelen heb ik destijds in
de commissie reeds vragen gesteld. Ik wil graag dat het College
per halfjaar rapporteert over de vraag of de maatregelen die
het reeds treft Ä men heeft 1 miljoen gulden voor de korte-
termijnmaatregelen ter beschikking gesteld Ä daadwerkelijk het
effect sorteren dat wij wensen. Mijn fractie is namelijk
bijzonder geschrokken van het feit dat wij verleden jaar
wederom te maken hadden met een verhoging van het aantal
verkeersslachtoffers in Amsterdam, terwijl er jarenlang sprake
was van een dalende trend.
Tevens ben ik geschrokken van de uitkomst van het
onderzoek dat deze week in de Molukkenstraat is uitgevoerd en
waarbij 1400 auto's waren betrokken. Uit de resultaten bleek
dat veel mensen een boete voor het veel te hard rijden hebben
gekregen. Er is zelfs een persoon van straat gehaald die 150
kilometer per uur reed. Meer dan 20 tot 30 procent van deze
mensen reed veel te hard. Dat geldt nog extra voor de
Weesperstraat/Wibautstraat.
Wij voelen daarom niets voor extra opstelstroken, want
dat geeft inderdaad slechts aanleiding te denken dat er sprake
is van een doorstroomroute waar zo hard mogelijk moet worden
gereden. Dat moeten wij niet hebben. In het masterplan, zoals
dat in de vorm van uitgangspunten voorligt, staat zeer
duidelijk dat men af wil van het idee dat dit ,,n lange, grote
route is die slechts als een doorgaande weg wordt beschouwd.
Het is een route die een verdeelfunctie voor de stad heeft,
maar het gaat erom dat deze uit verschillende delen bestaat met
een eigen karakter en dat men deze op deze manier wenst te gaan
inrichten. Men moet dan niet opnieuw zo veel mogelijk ruimte
gaan maken voor het doorjakkerende verkeer, want dat willen wij
juist niet omdat dat de veiligheid niet ten goede komt.
(De heer HOOIJMAIJERS: Heeft de heer Bijlsma op
dezelfde route dezelfde meting gehouden ten aanzien van alle
fietsers die door het rode licht rijden?)
In de analyse behoort tevens te worden betrokken wat de
oorzaak van de ongelukken is. Dat staat in de analyse van de
Verkeerspolitie, die wij in Amsterdam in tegenstelling tot
andere steden gelukkig nog als apart dienstonderdeel kennen,
want dat wordt reeds sinds 30 jaar heel keurig uitgesplitst.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Denkt de heer Bijlsma dan
ook aan een vorm van een rotonde op de Wibautstraat?)
Bij het masterplan krijgen wij de uitwerking voor ieder
onderdeel van deze uitgangspunten. Ik ben er daarom zeer
benieuwd naar. Daar moeten wij toetsen. Ik pleit ervoor, omdat
wij reeds op korte termijn maatregelen nemen om de huidige
verkeersonveiligheid te verbeteren, na te gaan wat de
maatregelen voor effect sorteren. Wij kunnen niet wachten met
het nemen van de maatregelen tot de uitvoering van het gehele
masterplan. Ik meen dat het bedrag van 1 miljoen gulden veel te
laag is en dat wij de zaak op dat punt zullen moeten
intensiveren.
Met betrekking tot de nood- en hulpdiensten merken wij op
dat de Verkeerscommissie, waar de nood- en hulpdiensten in
zitten, daar over het algemeen bijzonder streng over is. Zodra
zij het gevoel heeft dat men op deze punten de zaak blokkeert,
keurt zij ontwerpen niet goed. Ik heb daarin daarom alle
vertrouwen en dat is nog eens sterk benadrukt in het stuk dat
ons is nagezonden. Ik ben er verheugd over en ik hoop dat wij
de reacties van de hulpdiensten op het masterplan bij het
masterplan ter bespreking krijgen.
(De heer FRANKFURTHER: Vindt u niet dat ook de Raad
daarin een eigen verantwoordelijkheid draagt?)
Deze mening ben ik inderdaad toegedaan, maar niet in de
vorm van het apart aanleggen van een extra rijstrook in de
Weesperstraat.
(De heer FRANKFURTHER: Vindt u niet dat de Raad
moet zeggen dat hij het onvoldoende vindt als het erop lijkt
dat het College zal komen met een voorstel voor het cre%ren
van, bijvoorbeeld, een groene golf als er een ambulance aan
komt?)
Ik heb er alle vertrouwen in dat het College, in
samenwerking met de nood- en hulpdiensten, tot een zodanige
oplossing komt dat de veiligheid op dat punt gewaarborgd is.
Dit is de breedste route die wij nog hebben, maar via alle
andere routes moeten ook voortdurend nood- en hulpdiensten
rijden. Van de grachtengordel weet ik nog dat wij vroeger nooit
een drempel mochten aanleggen, omdat de brandweer zei dan een
seconde later bij de brand te zijn. Voor een deel van de routes
geldt dat, maar daar staat tegenover dat er daardoor veel meer
verkeersslachtoffers vielen.
Dergelijke zaken moeten daarom goed worden afgewogen en
ik kies dan voor een duidelijke afname van de snelheid van het
verkeer in het algemeen. Dat levert namelijk meteen meer extra
mogelijkheden op om het aantal verkeersslachtoffers te laten
dalen dan de theoretische mogelijkheid dat de brandweer een
seconde later bij de brand arriveert.
(De heer FRANKFURTHER: Het betreft in dit geval
niet een steeg of een onbelangrijke route in de binnenstad,
maar het gaat om de A1 naar de binnenstad en Amsterdam-Noord.
Het is de belangrijkste route voor de brandweer en de GG&GD. Er
is voor deze diensten geen mogelijkheid om bijvoorbeeld op de
vrijliggende trambaan te rijden, want er rijdt op deze plaats
geen tram. Op de Overtoom is er sprake van een geheel andere
situatie.)
Als de nood aan de man is, kan men de zaak voor een deel
van de straat op deze punten zodanig met stoplichten en
dergelijke regelen dat de dienst de mogelijkheid heeft door te
rijden. Dat gebeurt momenteel eveneens.
(De heer FRANKFURTHER: Ik heb zojuist gezegd dat
het verkeer zich dan compleet vast rijdt op het Mr.
Visserplein.)
Wij kiezen in dit geval zeer duidelijk voor de
opbrengsten van de verkeersveiligheid door de snelheid van het
autoverkeer terug te brengen. Mensen denken steeds dat, wanneer
de snelheid wordt teruggebracht, dat betekent dat de
doorstroming afneemt. Dat is niet juist. Het is zelfs het geval
dat de capaciteit bij 40 tot 50 kilometer per uur, bijvoorbeeld
op de A2, groter is vanwege de geringere afstand die op deze
wijze tussen de auto's ontstaat. De capaciteit, en daarmee de
doorstroming, neemt toe. De snelheid, en daarmee de veiligheid,
neemt af.
In beslispunt 7 over de openbare ruimte staat dat bij het
masterplan zal worden onderzocht welke juridische belemmeringen
er zijn om op dit moment tot meer activiteiten op de begane
grond te komen. Kan de wethouder niet reeds op dit moment met
eigenaren overleggen om, voordat wij alle bestemmingsplannen
hebben aangepast, met artikel 19-procedures de te beperkte
mogelijkheden die er momenteel zijn op een aantal onderdelen te
verruimen? Iedereen erkent dat er op dit moment sprake is van
te beperkte mogelijkheden. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht
aan terrassen in de Wibautstraat, zoals wordt weergegeven. Er
bestaat weinig verschil van mening over dat er op deze plaats
een aangenaam bedrijfsklimaat moet komen en dat er sprake moet
zijn van veiligheid. Deze plek is niet gebaat bij dichte, maar
bij open plinten. Ik meen dat er weinig bezwaren zijn te
verwachten tegen de artikel 19-procedures, omdat deze aan de
veiligheid van eenieder tegemoet komen. Ik leg dit als
mogelijkheid voor.
Met betrekking tot het Rhijnspoorplein weten wij dat het
persriool wordt verplaatst. Dat biedt extra mogelijkheden om
dat zeer grote gat intensiever te bebouwen. Krijgen wij de
idee%n daarover bij het masterplan voorgelegd? Ik noem dat
vooral in samenhang met het Wibauthuis en de omringende
bebouwing, omdat hogescholen, universiteiten en
studentenhuisvesting momenteel zeer gebaat zijn bij het snel
cre%ren van extra mogelijkheden in deze omgeving. Het mes
snijdt dan aan twee kanten. Wij moeten er niet pas na vier of
vijf jaar over kunnen beslissen, maar wij dienen volgend jaar
bij het masterplan reeds enig inzicht te hebben in de wijze
waarop dat zal worden uitgevoerd.
Een belangrijk punt is Metromorfose en de metrostations,
die steeds als de meest sociaal onveilige plaatsen worden
ervaren. Metromorfose is verleden jaar aangekondigd. Bij
besprekingen in de commissie is gezegd dat de benodigde gelden
op dat moment nog niet beschikbaar waren. Ik verneem graag van
de wethouder of de rijkstoezeggingen er inmiddels wel zijn. Wat
betekent dat voor de uitvoering van Metromorfose? Kan de
openbare ruimte gelijktijdig worden aangepakt, in samenhang met
de lege BB-kelders? De BB-kelders bestaan uit prachtige grote
ruimten, die wellicht voor discotheken of geluidsstudio's
kunnen worden gebruikt. Dat is niemand bekend. Ik stel voor,
deze meteen mee te nemen om de activiteiten op deze plaatsen,
waaraan op deze gehele route zeer veel behoefte bestaat, te
stimuleren en te bewerkstelligen dat er meer mensen op straat
zullen lopen.
De heer Frankfurther is reeds uitvoeriger op het parkeren
ingegaan. Wij willen graag dat de plintruimten worden verbeterd
en dat de auto's vlak voor deze ruimten worden weggehaald. Men
kan proberen dat te doen door inderdaad adequate
parkeermogelijkheden te realiseren. In deze Raad heeft mijn
fractie reeds een motie ingediend voor het maken van een P+R-
voorziening in de omgeving van het Amstelstation. In deze motie
staat dat deze zaken eventueel kunnen worden gecombineerd. De
Raad heeft zich indertijd voor de motie uitgesproken om ernaar
te streven. Wij horen graag de opinie van de wethouder
daarover, want wij menen dat dat een belangrijke bijdrage zou
kunnen leveren aan de kwaliteit van de openbare ruimte.
De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. Het ruimtelijke
concept van het IJ-tunneltrac, als een continu stedelijk
element tussen de Gooiseweg en de Nieuwe Leeuwarderweg wordt
definitief verlaten. Mijn fractie kan daarmee instemmen. Dat
concept stamt immers uit een andere tijd, namelijk van voor de
rondweg, waarin de Weesperstraat en de Wibautstraat zijn
aangelegd. Er waren indertijd plannen om tot en met het
Centraal Station, via de Geldersekade, op een soortgelijke
wijze verder te gaan. Van dergelijke concepten zijn wij op dit
moment af, wat terecht is.
Het is bovendien terecht dat ernaar wordt gestreefd de
Wibautas daaraan aan te passen. De vraag is echter hoe ver wij
daarin moeten gaan, want wij zijn in deze stad nog lang niet zo
ver dat wij ook een totaal ander vervoersconcept hebben
gecre%erd dat kan vervangen wat destijds is beoogd. De rondweg
staat geheel vol en er vindt nog steeds vervoersgroei plaats.
Het vervangend openbaar vervoer is slechts ten dele op sterkte.
Vooral de verbinding naar Amsterdam-Noord stamt nog uit een
ander tijdperk. De CDA-fractie vindt dat wij het idee van
doorstroming door de binnenstad, bijvoorbeeld van het
Amstelstation naar de Stopera en van de Stopera naar Amsterdam-
Noord, nog niet kunnen verlaten. Dat geldt wellicht tevens voor
het idee over de doorstroming van de Weesperstraat naar
Amsterdam-Noord.
(Mevr. HOFMEIJER: U kunt toch niet zeggen dat er
geen alternatief voor de auto is vanaf het Amstelstation naar
de Stopera? Dat gaat werkelijk heel ver. Er ligt een metro.)
Als men in de auto zit is dat niet het geval, want de
parkeergarages waar wij over spreken staan er nog niet.
(Mevr. HOFMEIJER: Dezelfde metro gaat tevens langs
het Transferium, dus als u vanuit deze richting naar de
binnenstad wilt, gaat u nog steeds met de metro.)
Wij verschillen heel duidelijk van mening met mevr.
Hofmeijer. Wij zijn namelijk van mening dat de doorstroming
over de Wibautas op dit moment nog een dermate belangrijke
functie heeft dat wij deze niet essentieel moeten gaan
beperken. In de voorliggende plannen wordt een aantal opties
genoemd waarbinnen zelfs de versmalling van de Wibautas tot
tweemaal ,,n strook aan de orde is gesteld. Bij wijze van
compromis met de VVD-fractie komt naar voren dat slechts de
Weesperstraat zal worden versmald. Ik vat dat tenminste op als
een compromis binnen het College. Wij vinden dat dat in dit
stadium te ver gaat en wij wensen ons er op dit moment niet op
vast te leggen. Wij wensen dat er eerst zaken worden
gerealiseerd die alternatieven bieden. Over deze plannen hebben
wij gesproken volgens een procedure, welke door zijn
uitgebreidheid en ingewikkeldheid zijn gelijke nauwelijks heeft
gekend. Er is een zeer open planproces geweest en wij betreuren
het dat dat er uiteindelijk toe heeft geleid dat wij zelfs niet
meer op ,,n lijn zitten met het stadsdeel.
(Wethouder KTHLER: Waar mag dat uit blijken?)
De mensen van het stadsdeel hebben in grote getale voor
de versmalling van de Wibautas gepleit. Met degenen met wie wij
in het open planproces hebben gesproken, zijn wij tot
diametraal tegengestelde conclusies over de Wibautas gekomen.
(Wethouder KTHLER: U roept dat wel, maar blijkt dat
ergens uit?)
(De heer BIJLSMA: In de inspraakbijeenkomst in het
Wibauthuis, die ik heb bijgewoond en waarbij zeer veel mensen
aanwezig waren, heb ik dat niet ervaren. Over het geheel
genomen kon men zich goed vinden in de wijze waarop het volgens
het voorliggende plan was geformuleerd.)
Ik interpreteer het anders. Wat ik ervan heb meegemaakt,
ging in de richting dat wij de bewonersbelangen veel meer boven
de hoofdasdiscussie moeten laten prevaleren. Daar wijken wij
van af. Ik constateer dat en vraag of men er in de
planprocedure niet op een andere manier mee had moeten omgaan.
Had men niet vooraf duidelijk moeten maken dat het
hoofdaselement eisen stelt, die niet met de bewonersbelangen op
een lijn te brengen zijn? Als evaluatie van dit proces vind ik
dat er een dergelijke conclusie zou moeten worden getrokken,
dus dat men op een andere wijze communiceert en het planproces
wat mij betreft minder open maakt. De Raad moet namelijk vooraf
bepaalde discussies zelf voeren. Ik meen dat een open
planproces anders slechts tot verwijdering tussen de politiek
en de bevolking kan leiden. Mijn fractie zal in dit stadium
niet voor de gekozen tussenoplossing kiezen, namelijk tweemaal
,,n strook in de Weesperstraat en een dubbelstrookse
Wibautstraat. Zij geeft namelijk de voorkeur aan het handhaven
van de Weesperstraat.
(De heer BIJLSMA: Dat wenst geen enkele bewoner,
dus u gaat dwars tegen alle bewoners in.)
Dat is juist.
(De heer BIJLSMA: Hoe rijmt u dat met het verwijt
dat u zojuist maakte?)
Wij vinden dat men aan het hoofdaselement, wat ook geldt
voor de Weesperstraat, zodanige consequenties moet verbinden
dat men dat totaal niet aan de orde stelt. Wij wijken dus af op
dat punt.
(De heer BIJLSMA: Vindt de heer Goedhart dat
dergelijke zeer belangrijke besluiten voortaan niet meer aan de
bevolking moeten worden voorgelegd?)
Ik vind dat de Raad de discussie moet voeren en dat wij
op een gegeven moment op deze basis een open planprocedure in
moeten gaan. Dat heb ik reeds gezegd.
(De heer BIJLSMA: Houdt dat in dat wij de bewoners
het resultaat van de raadsbespreking door de strot moeten
duwen?)
Dat is in het geheel niet het geval, maar de Raad moet
consequent zijn en goed duidelijk maken wat de inzet is voor de
hoofdinfrastructuur voor auto's.
Mevr. HOFMEIJER: Mijnheer de Voorzitter. De Wibautas is
op dit moment ,,n grote, lange 'black spot'. Het is een
racebaan naar het hart van de stad, waar het niet bepaald
prettig toeven is in de openbare ruimte. Er is inmiddels een
lange weg afgelegd in de vorm van een open planproces om
daaraan iets te doen. Over dat open planproces is mijn fractie
in ieder geval wel zeer positief.
In tegenstelling tot de heer Goedhart menen wij dat het
goed is met bewoners en andere betrokkenen in overleg te treden
middels een open planproces. Het is daarbij inderdaad nuttig,
de randvoorwaarden goed helder te hebben. Dat ben ik met de
heer Goedhart eens. Het moet echter niet zodanig worden
dichtgetimmerd dat vervolgens inderdaad een plan door de strot
wordt geduwd, zoals de heer Bijlsma dat noemde.
Mijn fractie meent dat een dergelijk open planproces de
Raad en het College inderdaad dichter bij de bevolking kan
brengen, als men vervolgens met een voorstel komt dat zichtbaar
is be<nvloed door de mensen die erbij betrokken zijn geweest.
Dat staat haaks op het standpunt dat de heer Goedhart momenteel
inbrengt. De CDA-fractie wenst er immers niet mee in te
stemmen.
Het voorstel is wat ons betreft een compromis. In de
commissie heb ik aangegeven dat de GroenLinks-fractie gemengde
gevoelens had en heeft over het voorstel.
Wij zijn verheugd met datgene wat voor de Weesperstraat wordt
voorgesteld. Met datgene wat voorligt voor de Wibautstraat zijn
wij minder gelukkig, maar het is voor ons voldoende. Het biedt
kansen voor het gebied zelf, de openbare ruimte, het aanhelen
van de aanliggende wijken, het verbeteren van de structuur en
de mogelijkheden voor volkshuisvesting in het gebied en voor de
herkenbaarheid van de verschillende elementen waaruit de as
bestaat. Het is immers een staalkaart van stads- en
architectuurgeschiedenis. Dit is wel eens een 'parelketting'
genoemd met in potentie een aantal prachtige pleinen die door
middel van straten met elkaar worden verbonden. Het betreft een
compromis tussen al deze kansen en de wens, de doorstroming
voor het autoverkeer stadinwaarts eveneens te waarborgen.
Mijn fractie heeft daarover reeds eerder ingebracht dat
het beleid van het VIP en andere beleidsuitgangspunten, het
verminderen van het autoverkeer stadinwaarts, overeind behoort
te staan. Uit onderzoek is gebleken dat er vooral voor de
afwikkeling van het verkeer op de Wibautas diverse andere
opties zijn. Er ligt een perfect openbaarvervoersysteem onder
de as en de fiets is een alternatief voor zeer veel van de
autokilometers die op de as worden gereden. Voor degenen die
van verder buiten de stad komen en naar Amsterdam-Noord gaan,
is er de ringweg en de Piet Heintunnel.
Ik kom bij het voorstel, zowel de Wibautstraat als de
Weesperstraat tot tweemaal ,,n rijstrook te versmallen en
daarbij tevens gebruik te maken van de uitgangspunten van het
systeem "langzaam rijden gaat sneller".
Naar ons oordeel kan dat inderdaad. Helaas heeft het
College in samenwerking met het dagelijks bestuur van het
stadsdeel daarvoor in de Wibautstraat niet gekozen. Er wordt
echter wel een versmalling voorgesteld in de vorm van het niet
laten staan van opstelstroken en het niet laten bestaan van
ventwegen. Dat geeft kansen, welke ik zojuist heb opgesomd.
Dat is de reden dat wij weliswaar minder, maar toch
voldoende tevreden zijn met de oplossingen voor de
Wibautstraat, al biedt deze minder kansen dan wij hadden
gewenst. Wij gaan akkoord met het voorstel.
Wat de motie over de nood- en hulpdiensten betreft, had
ik het niet beter kunnen zeggen dan de heer Bijlsma, dus ik
sluit mij bij zijn woorden aan. Daarbij plaats ik echter een
kanttekening. Op het moment dat de brandweer het anderhalf jaar
geleden absoluut noodzakelijk vond, een brandweerkazerne in
Osdorp aan de Troelstralaan te bouwen, was het juist de heer
Frankfurther die tegen de absolute noodzakelijkheid van de
brandweer inging omdat hij vond dat deze kazerne niet op deze
plaats maar elders moest komen. Als hij dan op dit moment zegt
dat datgene wat de nood- en hulpdiensten zeggen per definitie
moet worden gevolgd en dat hij het niet voldoende vindt wat er
momenteel op dat gebied gebeurt, vind ik dat een bijzondere
stellingname. Er vindt daarover immers wel degelijk overleg
plaats, er wordt door de nood- en hulpdiensten geadviseerd en
een en ander wordt serieus meegenomen.
De heer VAN LOHUIZEN: Mijnheer de Voorzitter. Het is
vandaag ongeveer twee jaar en twee maanden geleden dat het open
planproces is begonnen. Op dit moment ligt er een voordracht
voor, waarover wij verheugd zijn. Mevr. Hofmeijer sprak zojuist
van gemengde gevoelens, die wij ook hebben. Het is echter van
belang twee zaken te scheiden die sommige fracties door elkaar
halen.
Wij zijn heel positief over het open planproces. Het is
te betreuren dat er niet volledig uit is gekomen wat onze
fractie had gewild, maar dat heeft te maken met de
krachtsverhoudingen. Dat laat echter onverlet dat wij positief
zijn over het open planproces. Het heeft lang geduurd, maar het
is wat ons betreft de moeite waard.
De inbreng en inzet van
ongeveer 400 bewoners en instellingen, die actief bij het
proces waren betrokken, is goed waar te nemen.
Mevr. Hofmeijer haalde reeds bij het verkeerskundig
onderzoek aan dat langzaam sneller gaat en dat dat in het
proces naar voren is gekomen. Wat ons betreft zou bij een open
planproces kunnen blijken dat dat motto tevens voor de
besluitvorming zou kunnen gelden. Als men de besluitvorming
iets langzamer laat verlopen en vooral de extra tijd gebruikt
om de burgers erbij te betrekken, zou dat uiteindelijk de
besluitvorming en de implementatie daarvan kunnen versnellen.
Wij vinden het nogal flauw, de mening over wat er met de
Wibautas moet gebeuren te vermengen met het planproces, zoals
de heer Hooijmaijers doet. Wij zijn ook niet geheel tevreden
met datgene wat eruit is gekomen, want wat ons betreft zou de
auto veel radicaler moeten worden afgeknepen.
Dat geldt tevens voor de Wibautas. Men moet dan echter,
als het College na twee jaar en twee maanden met een voorstel
komt, niet zeggen dat bij voorbaat een discussie over een
bepaald onderwerp is afgesloten. Men gaat dan immers voorbij
aan het feit dat er twee jaar en twee maanden over is
gediscussieerd.
(De heer HOOIJMAIJERS: De linkse meerderheid in
deze Raad heeft van meet af aan een bepaalde mening gehad over
het afknijpen van het autoverkeer. Vervolgens heeft men twee
jaar nodig gehad er extra argumenten bij te zoeken. Ik wens hen
daarbij veel plezier toe.)
Dat is niet juist en ik ga er verder niet op in.
Wij hadden vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid,
bewonersbelangen en leefbaarheid liever gehoord dat er tweemaal
,,n rijstrook over de gehele lengte van de Wibautas zou komen.
Wat er over de versmalling van de Weesperstraat met betrekking
tot de fasering is vermeld, vinden wij te vaag. Het College
wenst eerst de aanleg van de Noord-Zuidlijn af te wachten.
Onder beslispunt 2 staat vermeld dat zo spoedig mogelijk
na 2005 de Weesperstraat wordt versmald. Wij willen dat er klip
en klaar komt te staan: 'In 2005 wordt de Weesperstraat tot
tweemaal ,,n rijstrook versmald.
Beslispunt 10 heeft betrekking op de verkeersafwikkeling,
waarover ik reeds heb gesproken. Wij zouden liever tweemaal ,,n
rijstrook over de gehele lengte hebben. Wij stellen voor, in
ieder geval bij dit beslispunt een gedachtestreepje toe te
voegen, namelijk: "Als in de toekomst blijkt dat de
automobiliteit op deze as verder afneemt, wordt de mogelijkheid
opengehouden alsnog het gedeelte van de Wibautstraat te
versmallen tot tweemaal ,,n rijstrook."
(De heer HOOIJMAIJERS: Geldt dan bovendien dat, als
de automobiliteit sterk toeneemt, er een mogelijkheid moet zijn
alsnog terug te gaan naar tweemaal twee rijstroken?)
Daarvan zijn wij geen voorstander. Dat is een politieke
afweging. Ik respecteer het planproces, maar als de mening van
mijn fractie wordt gevraagd, zeg ik slechts dat dat zou moeten
worden veranderd.
Bij beslispunt 11 staat dat het College een aantal
parkeermogelijkheden wenst te onderzoeken. Evenals stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer zijn wij voorstander van het principe van
transferia, maar deze moeten wij een behoorlijk eind buiten het
stadscentrum zetten. Wij zijn tegenstander van onderzoek naar
een transferium in de buurt van het Amstelstation, zoals in de
vrijkomende Renaultgarage, omdat autoverkeer daarmee immers te
dicht naar het centrum van de stad wordt gelokt.
Punt 19 vinden wij lastig. Het College wenst te
onderzoeken of een gedeelte van de route van tramlijn 3 niet
van de Ruyschstraat naar de Eerste Oosterparkstraat kan worden
verplaatst, vooral om een betere overstap naar het metrostation
Wibautstraat te krijgen. Het laatste vinden wij natuurlijk ook
heel belangrijk en wij geven het College daarom het fiat om dat
te onderzoeken. De Eerste Oosterparkstraat is op deze plaats
niet heel breed. Wij merken daarom reeds op dat, als het er bij
de uitwerking enigszins op gaat lijken dat het feit dat de tram
er komt te liggen ten koste gaat van de goede
fietsvoorzieningen die er op dit moment zijn, het sop de kool
voor ons niet waard is en dat het beter is, het bij het oude te
laten. Een verbeterde overstap voor reizigers die gebruik maken
van het openbaar vervoer gaat dan immers ten koste van de fiets
en wij winnen er uiteindelijk niets mee.
Langs de Wibautas bevindt zich het grootste aantal
gevaarlijke plekken, namelijk de black spots. Wij vinden
uiteraard dat het goed is dat er in de aanloop naar de
herprofilering zo veel mogelijk punten worden aangepakt.
Daarbij zeggen wij dat het bedrag van 1 miljoen gulden moet
worden verhoogd, vooral gezien de onveiligheid die er op de as
bestaat. Dat is zeker het geval als wij dat afzetten tegen de
zeer kostbare herprofileringen die her en der in de binnenstad
plaatsvinden. Wij menen dat men er een extra schepje bovenop
zou mogen doen, vooral als het de verkeersveiligheid betreft.
Wij zullen het definitieve masterplan, ervan uitgaande dat het
er in de zomer ligt, bestuderen en nagaan of wij nog met moties
zullen komen om het een of het ander alsnog te veranderen. Mijn
fractie kiest er namelijk voor, dat niet bij de
opdrachtformulering te doen.
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. Enkele
jaren geleden interviewde ik nog een ambtenaar van de gemeente
Amsterdam in een andere functie. Hij deelde mij mede dat er
absoluut geen verkeersstremmingen op het Mr. Visserplein zouden
ontstaan. Daar heb ik nog opnamen van. Hij vroeg zich af hoe
wij erbij kwamen dat er filevorming zou ontstaan, als het Mr.
Visserplein geen onderdoorgang zou hebben.
Heden ten dage zijn er op deze plaats iedere dag files.
Ten aanzien van het plan merk ik op dat het duidelijk is dat de
veiligheid voorop staat. Het is schandalig dat de gemeente
Amsterdam reeds jaren niets aan de veiligheid op de Wibautas
heeft gedaan. Dat had kunnen gebeuren door camera's te
installeren om het verkeer extra te controleren op het door
rood licht rijden of op te snel rijden. Dat is te weinig
gebeurd. Er komt een plan en er wordt gezegd dat het heilig zou
zijn als men het op deze wijze gaat doen. Ik ben van mening dat
er altijd gekken zijn die te hard rijden of door rood licht
gaan, ook al zou het eenrichtingsverkeer worden.
De GroenLinks-fractie heeft inderdaad een onzinnige
opmerking gemaakt over de verschillende brandweerkazernes. Het
is hetzelfde als het vergelijken van appels en peren. Het is
duidelijk dat de hulp- en nooddiensten op de Wibautas met een
verschrikkelijk probleem te maken krijgen. Degene die dat niet
inziet, is heel eigenwijs. Als dit plan ooit zal worden
doorgevoerd, hopen wij dat er niet te veel gebeurt en dat wij
niet moeten zeggen dat de heer Bijlsma en zijn fractie anders
had moeten stemmen.
(De heer BIJLSMA: Dat kan ik niet volgen. Vindt u
dat de mensen die het voorliggende plan tot uitvoering willen
brengen, hebben zitten raaskallen? Er zijn honderden bewoners
en bedrijven bij betrokken geweest.)
Als de bewoners van de binnenstad een parkeerprobleem
hebben, zegt de gemeente Amsterdam dat men niet in de
binnenstad had moeten gaan wonen. Ik vind dat er met de
bewoners moet worden meegedacht, maar dit is een
gebruikersroute. Dat betekent dat iedere Amsterdammer, of
iemand uit een andere plaats die van deze doorgang gebruik
maakt via vluchtwegen gaat. De Amsteldijk zal overbezet worden
en er zullen vele routes zijn die straks worden gebruikt, omdat
wij het op deze wijze doen. Het is onzinnig te zeggen dat er
voldoende alternatieven zijn.
(De heer BIJLSMA: U doet uw naam eer aan, want u
kiest voor datgene wat de meeste automobilisten ten goede komt,
ook ten koste van de bewoners.)
Ik dank de heer Bijlsma voor zijn eerbetoon. Wij hopen
dat er positieve ontwikkelingen op de Wibautas plaatsvinden.
Wij zullen tegen het voorliggende voorstel stemmen, maar wij
geven wel onze steun aan verschillende moties.
De heer BAKKER: Mijnheer de Voorzitter. De SP-fractie
heeft het uit het open planproces geboren besluit op de
volgende punten beoordeeld: het 'doortuffen' van het verkeer,
gezien het feit dat het het Hoofdnet Auto betreft, het
vergroten van de veiligheid en het verbeteren van de openbare
ruimte.
Wat het verkeer betreft, kan mijn fractie uit de voeten
met het voorgestelde compromis.
De veiligheid kan wat ons betreft nog verder worden
ge<ntensiveerd. Het is beter te zeggen dat er een tandje bij
kan.
Op het gebied van de herinrichting van de openbare ruimte
liggen er natuurlijk veel kansen. Op dit moment is de Wibautas
een all,e van Oost-Europese allure waar de leefbaarheid sterk
moet worden vergroot.
(De heer GOEDHART: Spreekt u dat niet aan?)
Dat spreekt mij inderdaad niet aan. Ik heb het met opzet
op deze wijze geformuleerd en ik heb de gewenste reactie
ontvangen.
(De heer VAN DUIJN: Spreekt het Plein van de
Hemelse Vrede u wellicht meer aan?)
De voorliggende opdrachtformulering schept hiervoor naar
onze mening de voorwaarden en wij kunnen instemmen met het
besluit. Met betrekking tot de Oost-Europese allure merk ik op
dat het natuurlijk de bedoeling is dat deze op deze plaats
enigszins zal verdwijnen. Ik hoop niet dat het beleid is dat
dit elders terugkeert, gezien de gevel van de nieuwe bioscoop
die ik hedenochtend in de Vijzelstraat mocht aanschouwen. Men
kan er gaan kijken, maar naar mijn mening is dat een slecht
teken.
Wethouder KTHLER: Mijnheer de Voorzitter. De discussie
spitst zich nu toe op verschillen van mening over het verkeer.
In het voorliggende stuk gaat het echter om veel meer. Het is
te betreuren wanneer er een andere indruk ontstaat. De
bedoeling is dat het verkeer, de openbare ruimte, de bebouwing
en de daar gewenste functies in onderlinge samenhang worden
verbeterd. Dat kan bij nadere uitwerking natuurlijk aanleiding
zijn tot debat. Kennelijk zijn de andere zaken veel minder
omstreden.
De suggesties van de heer Hooijmaijers verbazen mij.
Uiteraard is bij de discussie, ook in het kader van het
opstellen van het conceptmasterplan, in overleg met het
georganiseerde bedrijfsleven, de versmalling van de
Weesperstraat aan de orde geweest. Daarvan was overigens bij
het VIP in 1993 al sprake. Dat voorstel is aangenomen met steun
van de toenmalige VVD-fractie. Tijdens die bespreking is
vastgesteld dat er geen inhoudelijke relatie zou zijn met de
planning van de ingebruikname van de Noord-Zuidlijn.
Er is wel een andere relatie, namelijk dat voor de bouw
van de Noord-Zuidlijn en voor de IJ-tram andere toevoerwegen in
de binnenstad naar het stadshart opengaan die tot
capaciteitsbeperkingen zullen leiden in de komende jaren.
Daarom is het ongewenst, in diezelfde periode ook de
Weesperstraat ingrijpend op de schop te nemen, met tijdelijke
capaciteitsbeperkingen als gevolg. Om die reden is gezegd dat
het beter is, dit pas te doen wanneer dat in de planning past.
Daarom is de termijn van 2005 of zo spoedig mogelijk daarna
opgenomen. Het College weet niet zeker of de planning elders
zal worden gehaald.
(De heer HOOIJMAIJERS: Bij al die planning noemt de
wethouder slechts een jaartal. Ik voorspel dat zich in een
volgende raadsperiode hetzelfde probleem zal voordoen.)
Deze reden Ä zij het iets minder expliciet vermeld Ä
staat in de stukken. Het College weet namelijk niet zeker of er
in de planning ruimte is om hier verregaande ingrepen te plegen
in het jaar 2005. De voorkeur gaat daar wel naar uit, want het
is geen beleid van het College, de verbetering van deze as
vooruit te schuiven. Het College meent dat ingrepen in de
Wibautstraat eerder kunnen plaatsvinden. Ik heb mij er
uitgebreid van vergewist of er andere afspraken met het
bedrijfsleven zijn gemaakt. Daarbij heb ik de verzekering
gekregen dat zodanige afspraken niet zijn gemaakt en dat wij
dergelijke verplichtingen niet hebben. Als er andere suggesties
in de pers verschijnen, die vervolgens leiden tot verwachtingen
bij het bedrijfsleven, waaruit dan weer de conclusie wordt
getrokken dat die moeten worden waargemaakt, wordt een
merkwaardige lijn ingezet. Ik adviseer de VVD-fractie, het
tegengestelde te doen en haar ex-wethouder te vragen, dit soort
misverstanden naar buiten toe te vermijden.
(De heer HOOIJMAIJERS: Die zijn ook gecre%erd door
een andere ex-wethouder en door de secretaris van de Kamer van
Koophandel. Het gaat erom dat de wethouder zegt dat het niet is
afgesproken. Dat is inderdaad juist, want die afspraken kan
alleen de gemeenteraad van Amsterdam maken. Dit is echter wel
besproken. Ik heb daarom duidelijk gemaakt wat het verschil is
tussen afspraken in het bedrijfsleven en in de politiek.
Tijdens die bespreking is de indruk gewekt dat de koppeling van
na het jaar 2005 Ä toen nog 2006 Ä voor de Noord-Zuidlijn aan
de orde was.)
Uiteraard kan alleen de Raad bindende afspraken maken,
maar mij is bevestigd dat dergelijke toezeggingen toen niet
zijn gedaan. Dat is zowel door de ex-secretaris van de Kamer
van Koophandel als door ex-wethouder Bakker bevestigd. Het
probleem van dit misverstand ligt bij de ex-wethouder van de
VVD. Ik verzoek u, het daar weg te nemen.
In het begin van het open planproces is duidelijk
aangegeven wat de randvoorwaarden waren waaronder de deelnemers
aan dat proces werd gevraagd mee te denken. Niet op alle
gebieden waren die voorwaarden duidelijk afgebakend.
Zo was het op het terrein van de stedenbouwkundige
ontwikkelingen de bedoeling, nieuwigheden te verzinnen en niet
per se uit te gaan van de bestaande bestemmingsplannen.
Op het gebied van verkeer waren er twee uitgangspunten:
enerzijds de Wibautstraat in het Hoofdnet Auto houden,
anderzijds de doelstelling aanzienlijk minder verkeer naar de
binnenstad te genereren. Dat was het staande verkeersbeleid.
Binnen deze twee uitgangspunten kan men natuurlijk
discussi%ren.
Van belang zijn dan zaken als de vereiste
verkeersveiligheid en de optimalisering van de doorstroming.
Bij het laatste is het de vraag of het dan gaat om 100%
doorstroming op het drukste moment van de dag of om een
gemiddelde. Daarnaast is ook de verbetering van de openbare
ruimte een belangrijke factor, die grotendeels pas kan worden
gerealiseerd wanneer die ruimte eerst wordt teruggewonnen op
het verkeer.
Het gaat erom, te zoeken naar de meest optimale mix van
deze factoren. Er zijn verschillende varianten aan de orde
geweest. De variant die het College kiest, volgt die van de
stuurgroep die samen met het dagelijks bestuur van het
stadsdeel is gevormd. Dit is volgens het College de meest
optimale mix als het gaat om de doelstellingen handhaving van
de doorstroming, verbetering van de verkeersveiligheid en de
oversteekbaarheid en opwaardering van de openbare ruimte.
Het is weinig vruchtbaar wanneer iedereen de
doelstellingen onderschrijft, bedankt voor het compromis en
vervolgens vraagt, dit compromis zodanig aan te passen dat
iedereen daarin zijn eigen prioriteit voor de genoemde
doelstellingen voor honderd procent kan terugvinden, ongeacht
de gevolgen voor de andere doelstellingen. Het compromis is nu
juist tot stand gebracht door de verschillende doelstellingen
moeizaam met elkaar in evenwicht te brengen. Zekerheden over de
realisatie van een en ander vergen een nadere detaillering.
Het College heeft in navolging van de stuurgroep
geconstateerd dat het mogelijk moet zijn om binnen de hier
geformuleerde randvoorwaarden in de Weesperstraat op termijn
terug te gaan naar tweemaal ,,n rijbaan plus servicestroken en
afslagvakken. In de Wibautstraat is dat niet mogelijk. Het moet
mogelijk zijn, de verkeersruimte daar naar tweemaal twee
stroken terug te brengen, plus een aantal aanvullende
maatregelen om de snelheden te doen afnemen en een zodanige
vormgeving dat de openbare ruimte aanzienlijk wordt
opgewaardeerd.
(De heer FRANKFURTHER: Wat bedoelt de wethouder met
"servicestroken aan beide kanten"? Zijn dat langgerekte
afslagstroken waarvan de hulpdiensten gebruik kunnen maken of
zijn dat ook parkeerplaatsen en laad- en losplekken?)
De servicestroken worden niet vrijgehouden voor de
hulpdiensten, maar zijn er om te laden en te lossen en om bij
de kruispunten een uitvoegstrook te kunnen maken. Dat is bij
tweemaal ,,n rijstrook ten behoeve van de doorstroming op
sommige plaatsten nodig. In de Wibautstraat moet er met
tweemaal twee rijbanen genoeg capaciteit zijn om de
doorstroming te regelen.
Aanvullend zijn vanwege de verkeersveiligheid maatregelen
nodig om de snelheid terug te dringen. Dat kan de
doorstroomcapaciteit vergroten. Die maatregelen vragen nog veel
detaillering. Daarbij gaat het om het afdwingen van een toename
van de verwerkingscapaciteit. Of dat lukt, zal blijken bij de
uitwerking van deze plannen.
Wat het capaciteitsbeslag betreft in relatie tot de
oversteekbaarheid van de route en een mooie brede middenberm
die ook kan worden beplant met bijvoorbeeld een doorgaande
bomenrij, is dan niet meer mogelijk wat de heer Frankfurther nu
nog wil, te weten een vijfde strook. Dat is volgens deze
berekening ook niet nodig. Het meest kritische punt daarin is
of de Weesperstraat met tweemaal ,,n rijbaan toe kan.
(De heer FRANKFURTHER: Voor de motie is het van
belang te weten hoe breed die beplante middenberm wordt. Als
die zo breed wordt dat daar aan beide kanten auto's kunnen
voorsorteren, is er misschien bezinning nodig.)
Het moet een brede middenberm worden, te denken valt aan
acht tot tien meter. Deze ruimte wordt gewonnen als men
teruggaat naar tweemaal twee rijbanen. In de planning zal bij
de kruispunten voldoende ruimte blijven om voor te sorteren.
Naast het argument van snelheidsbeperking door de versmalling
van de rijweg is er ook het argument van een stedenbouwkundige
verbetering. Mede daarom is de vijfde strook, die er nu ligt,
niet wenselijk. Het College ontraadt de motie op dat punt.
Bij motie nr. 814 over de parkeervoorzieningen moet ik
enorm puzzelen om te zien wat deze ten opzichte van het
collegevoorstel voorstelt. Dit staat eigenlijk al in de
voordracht van het College, behalve dat nu in het beslispunt
heel expliciet is vermeld dat er in het geval van gebouwde
parkeervoorzieningen elders even veel parkeervoorzieningen
dienen te verdwijnen.
Als deze motie beoogt in te brengen dat het omgekeerde
ook het geval moet zijn, heeft het College daar geen moeite
mee. Voorkomen moet worden Ä maar dat staat al in de tekst van
het conceptmasterplan Ä dat de gebouwde parkeervoorzieningen
alleen voor werknemers van bedrijven zijn en dat daardoor de
parkeerplaatsen op straat voor bezoekers en vergunninghouders
zouden verdwijnen, die vervolgens nergens meer heen zouden
kunnen. Ook ten behoeve van die groepen moet het gaan om een
een-op-een-verhouding. Als het de bedoeling van de indieners
is, dat in de motie meer onder de aandacht te brengen, is de
uitvoering daarvan geen probleem. Het verschil met het voorstel
van het College is echter wel heel subtiel.
De motie over de nood- en hulpdiensten betreft een
belangrijk onderwerp. Het verheugt mij dat er voortschrijdend
inzicht is over het belang, de functie van en de doorstroming
op het hoofdnet, omdat dit ook het net is waarover de nood- en
hulpdiensten hun bestemmingen moeten bereiken. In het licht van
het nieuwe standpunt van de heer Frankfurther, zou ik de
discussie over de afwikkeling van het verkeer op de Singel
opnieuw willen voeren.
(De heer GOEDHART: Pleit de wethouder voor een
aparte strook bij de Singel?)
Nee, dat bedoel ik niet. De nood- en hulpdiensten moeten
ook wel eens van het hoofdnet af. Wanneer zij zich echter door
de stad moeten verplaatsen, is dit een van de noodzakelijke
vormen van autoverkeer waarvoor een hoofdnet nodig is waarop
doorstroming plaatsvindt. Helaas kan op het hoofdnet in
Amsterdam voor de nood- en hulpdiensten niets worden
gegarandeerd, want op bepaalde momenten kan het verkeer vast
staan. Ook dan moeten de nood- en hulpdiensten erlangs kunnen.
Wij zoeken bij herprofilering overal naar een reserve
voor de nood- en hulpdiensten, zodat zij er in noodgevallen
toch door kunnen. Uiteraard zal bij de uitwerking van de
herprofilering van de Weesperstraat aan die randvoorwaarde
aandacht worden besteed. Er moet een route zijn waarover deze
diensten ingeval van nood verder kunnen.
Soms kan dit betekenen dat men er bij herprofilering en
beplanting rekening mee dient te houden dat deze diensten
eventueel over de middenberm, het fietspad of de stoep moeten
kunnen, hoe weinig optimaal dat ook is. Dat is geen punt van
discussie. Als het daarom gaat, is de motie van de heer
Frankfurther niet nodig.
De motie lijkt ook als strekking te hebben, een andere
optie boven tafel te houden, namelijk een derde baan. Van die
derde baan is het College geen voorstander, vooral omdat de
verbetering van het aanzien op die route, door bijvoorbeeld een
brede middenberm, dan onmogelijk is. Gezien de schaarse
verkeersruimte daar is het jammer, een aparte vrije baan te
plannen in twee richtingen voor noodgevallen. Dat is zowel
stedenbouwkundig als voor de verkeersafwikkeling niet een
gewenste variant.
Bij de herprofilering dient er een noodroute te komen
voor de situatie dat het verkeer zo vast staat dat een
hulpdienst erlangs moet. Dat zal ook gebeuren. Dat is, zoals
altijd, een van de toetspunten voordat het College met een
herprofileringsvoorstel komt. Wij kunnen niet een voorstel aan
de Raad voorleggen dat niet aan die voorwaarde voldoet.
Over beslispunt 7 heeft de heer Bijlsma gevraagd of
aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan om een
levendiger plint te krijgen niet eerder mogelijk zijn. Dat zal
ik meenemen bij de uitwerking. Als het resultaat is dat de
bestemmingsplannen moeten worden gewijzigd, kan dat jaren
duren. Op het moment dat dit echter wordt gewenst, kan daartoe
een artikel 19-procedure van start gaan. Dan is ook al het
kader gemaakt waarin die procedure kansrijk is.
De plannen voor het Rhijnspoorplein/Weesperplein worden
niet in detail uitgewerkt bij het masterplan, maar parallel
daaraan. Dit is een van de deelprojecten dat gelijktijdig wordt
aangepakt op basis van de uitgangspunten in het masterplan. De
invulling daarvan vereist een aparte planvorming, die nu al
loopt en die niet wacht tot het masterplan in zijn geheel zal
zijn vastgesteld. Dat geldt voor meer bestaande plannen die de
stadsdelen al langs de route aan het uitvoeren zijn.
De discussie over het geld voor Metromorfose is heel
belangrijk, mede in relatie tot de openbare ruimte van de
Wibautstraat/Weesperstraat. Deze discussie zal onder meer bij
de begrotingsbehandeling worden gevoerd. Daarover kan ik nu
niets naders zeggen. De toezegging voor de rijksbijdrage is er,
maar er zal ook een gemeentelijke bijdrage moeten komen.
De heer Goedhart is het niet eens met het
verkeersconcept. Dat is bekend. De CDA-fractie is tegen alle
verkeerscirculatieplannen omdat zij ook alle achter- en
voorliggende besluiten inmiddels niet meer onderschrijft. Ik
kan er niet veel mee als deze fractie met tegenstrijdige
kritieken komt dat de bewoners niet voldoende hun zin zouden
hebben gekregen in het beperken van de autoverkeersruimte en
dat in het open planproces de randvoorwaarden niet duidelijk
zouden zijn vastgelegd. Dat was wel het geval. Die
uitgangspunten zijn in deze raadsperiode tevoren vastgelegd,
met instemming van de CDA-fractie.
Bij punt 19, over tramlijn 3, is de beperkende voorwaarde
die de heer Van Lohuizen noemde, al vermeld. De kans dat uit
het nadere onderzoek naar voren komt dat de verlegging een
haalbare kaart is, is daarmee uitermate gering. Dat nadere
onderzoek is al gaande. Het voorbehoud van het College is
minstens zo sterk.
Het bedrag van 1 miljoen gulden komt separaat bij de
begroting aan de orde. Men kan vragen of dat niet te weinig is.
Er wordt overigens voor meer dan 1 miljoen gulden opgeknapt,
maar de verbetering ten behoeve van de openbare ruimte kost ca.
1 miljoen gulden. Daarnaast is er ook nog een bedrag voor
verbetering van de verkeersveiligheid. Of dat gezamenlijk niet
te weinig is, zal nog een punt van bespreking zijn, met name
bij de behandeling van de begrotingsaanvragen voor het
Stadsvernieuwingsfonds in de Raad.
De heer FRANKFURTHER: Mijnheer de Voorzitter. De
bereikbaarheid via de Wibautas is voor mijn fractie een
hoofdlijn in het hele plan. Dan gaat het om de bereikbaarheid
in de verder voor het overgrote deel autoluwe binnenstad.
De fracties van de PvdA en van GroenLinks zijn uitgebreid
ingegaan op de afslagstroken. Daardoor zal de snelheid afnemen,
maar dat zal ook door de snelheidsbeperking en de flitspalen
gebeuren. Mijn fractie vraagt zich af of de doorstroming wordt
gehandhaafd. De wethouder zegt dat de middenbermen eerder 8 tot
10 meter breed zullen zijn dan 1 tot 2 meter. Dat is een zeer
belangrijke toezegging, misschien wel onder invloed van onze
motie, waarmee wij verheugd zijn. De motie trekken wij dan ook
in.
Bij het parkeren rond de Wibautstraat is er inderdaad
sprake van een nuanceverschil. Mijn fractie wil dat daar pas op
grote schaal parkeerplaatsen worden opgeheven, wanneer er
alternatieven zijn voor vergunninghouders en bezoekers,
ongeacht of dat alleen in de P+R-garage bij het Amstelstation
zal zijn of ook in een nog te bouwen ondergrondse parkeergarage
bij de Wibautstraat. Daarover kunnen wij later spreken. De
motie van de fracties van D66 en de PvdA is bedoeld om dat nog
eens goed vast te leggen.
Wij vinden het onbegrijpelijk dat de fracties van de PvdA
en GroenLinks menen dat het probleem van de nood- en
hulpdiensten is opgelost als alles op groen wordt gezet. Mijn
fractie waardeert het ten zeerste dat de wethouder nu heeft
gezegd dat het regelen van doorstroming van de nood- en
hulpdiensten een randvoorwaarde is. Om die reden hebben de
fracties van D66 en de VVD besloten, ook die motie in te
trekken. Wij zullen het vervolg daarop controleren.
Met betrekking tot de Singel is het heel anders gegaan.
Het ging daar om het verfraaien van de openbare ruimte op een
zeventiende-eeuwse hoofdgracht van Amsterdam, niet om de
bereikbaarheid of doorstroming. Het verkeer staat daar een
groot deel van de dag stil.
De D66-fractie steunt de motie van de VVD-fractie over de
start van de werkzaamheden in de Weesperstraat.
(De heer HOOIJMAIJERS: Ik heb zojuist aangekondigd
dat die motie inderdaad actueel wordt als de beantwoording van
de wethouder onvoldoende is.)
Als de motie komt, zullen wij die ondersteunen. Zo niet,
dan ondersteunt mijn fractie in ieder geval de gedachte
erachter. Wij achten het zeer belangrijk dat de drie grote
gaten bij stations in de binnenstad dan dicht zijn en dat
daarboven weer kan worden gereden.
Naar de mening van de D66-fractie zou het goed zijn, zo
snel mogelijk na de grootschalige herinrichting op het Rokin en
de Vijzelstraat te beginnen aan de Weesperstraat.
Ik veronderstel dat mevr. Hofmeijer lijdt aan enig
geheugenverlies als het gaat om de brandweerkazerne. Het ging
mijn fractie daarbij primair om het instandhouden van de
Hoofdgroenstructuur. Het handhaven van de Hoofdgroenstructuur
is kennelijk geen uitgangspunt van de GroenLinks-fractie meer.
Ik breng mevr. Hofmeijer in herinnering dat juist de brandweer
zei dat de alternatieve locatie wat de bereikbaarheid en
uitrijmogelijkheden betreft zelfs beter was dan het eerste
voorstel.
De heer HOOIJMAIJERS: Mijnheer de Voorzitter. De VVD-
fractie dient mede namens de fracties van D66 en het CDA een
motie in om pas tot de reconstructie van de Weesperstraat over
te gaan wanneer de verkeersstremmingen door de aanleg van de
Noord-Zuidlijn zijn opgeheven. Wij menen dat wat aan het
bedrijfsleven en anderen is voorgespiegeld, dient te worden
nagekomen. Aan het eind van het open planproces wordt naar onze
opvatting te veel naar een punt toe geduwd. Dat geldt ook voor
de aannames van het College voor de tien tot dertig procent
reductie van het autoverkeer over de Weesperstraat. De
wethouder kan ieder getal noemen. Het lijkt erop dat hij op een
andere planeet zit. In de afgelopen jaren is het aantal auto's
slechts toegenomen. Dat zal zo doorgaan, ook als een wethouder
van GroenLinks een poort om de stad wil zetten.
(Mevr. BOERLAGE: In de binnenstad is het
autoverkeer toch ook niet toegenomen?)
U laat zich te veel door de cijfertjes be<nvloeden. De
mensen die daar wonen, vinden wel degelijk dat het autoverkeer
is toegenomen.
Mijn fractie is het ook nog steeds niet eens met de
argumentatie over tramlijn 3. Datgene wat de heer Van Lohuizen
in dezen heeft aangekaart, snijdt zeker hout. Wij vinden dat de
wethouder op het Hoofdnet Auto voor het onderdeel Wibautstraat
een goed plan heeft, maar bij de Weesperstraat slaat hij door.
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
22? Motie van 1 november 2000 van de raadsleden Hooijmaijers,
Frankfurther en Goedhart inzake uitstel van de reconstructie
van de Weesperstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 816).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
De heer BIJLSMA: Mijnheer de Voorzitter. Ik dank de
wethouder voor een aantal verhelderende antwoorden. Op sommige
vragen is hij nog niet ingegaan. Wanneer komt het masterplan in
de Raad aan de orde? Ik ben blij dat de planontwikkeling rondom
het Rhijnspoorplein parallel plaatsvindt. Ik neem aan dat de
resultaten bij de bespreking van het masterplan worden vermeld.
Naar mijn mening is het heel belangrijk, ook voor de
hogescholen, de universiteiten en studentenhuisvesting, dat er
meer zicht komt op wat de mogelijkheden op korte termijn zijn.
Het is van belang dat dit leeft op straat.
De BB-kelders zijn grote, lege ruimten. Zij zouden nog
steeds kunnen worden gebruikt voor allerlei doeleinden, vooral
voor activiteiten die elders moeilijk zijn te realiseren. Het
is wenselijk, deze kelders te betrekken bij de planvorming.
Met betrekking tot Metromorfose is mij duidelijk dat het
Rijk inmiddels een bedrag heeft toegezegd. Betekent dat ook dat
de gemeente Metromorfose, aannemende dat de
begrotingsvoorstellen van dit najaar worden goedgekeurd, in
2001 en 2002 kan gaan uitvoeren? De sociale onveiligheid waarop
veel bewoners, vooral bij de metrostations Wibautstraat en
Weesperplein, hebben gewezen, kan dan op korte termijn, binnen
enkele jaren, worden aangepakt bij een verbetering in samenhang
met de plintbebouwing daaromheen. Daarover krijg ik graag meer
duidelijkheid.
Het bedrijfsleven heeft wel vaker de neiging conclusies
te trekken die het vervolgens "toezeggingen" noemt. Ik kan mij
geen enkele toezegging in die zin herinneren dat de gemeente
dit plan zou uitstellen tot na de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Mijn fractie is dan ook geen voorstander van de motie waarin
dat staat. Dan zou er de komende acht jaar niets in dit gebied
kunnen gebeuren. Dat voorbij aan het feit dat de gemeente het
open planproces al is ingegaan. Dat had de VVD-fractie dan al
twee jaar geleden moeten zeggen. Toen heeft die fractie ermee
ingestemd, dat proces aan te gaan en daarvoor zelfs extra
middelen ter beschikking te stellen.
Het bedrag van 1 miljoen gulden voor maatregelen ten
behoeve van de verkeersveiligheid zal waarschijnlijk voor de
korte termijnmaatregelen te weinig zijn. Ik heb gevraagd, de
effecten met een van die maatregelen zoveel mogelijk te meten.
Dat zou ik de wethouder graag horen toezeggen, om er straks bij
blijkende onvoldoende financiering extra budget in te kunnen
zetten.
Daarnaast is er nog een apart budget beschikbaar om de
verkeersonveilige kruispunten aan te pakken. Afgesproken is dat
de gemeente die, in ieder geval voorzover het de binnenstad
betreft, in deze periode alle kruispunten zal hebben aangepakt.
Kan dat budget dan ook voor dit traject worden ingezet?
De motie-Frankfurther (nr. 813), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De motie-Frankfurther (nr. 815), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. De wethouder
heeft gelijk dat mijn fractie niet had moeten instemmen met het
open planproces. Bij de bespreking van de Parkeernota hebben
wij gezegd dat de Raad eerst een politieke discussie moet
voeren.
Dat geldt ook voor de onderhavige kwestie. Dan zou in het
proces niet verborgen zijn geraakt wat hier in de Raad aan
politieke meningsverschillen blijkt te bestaan.
Ik geef de wethouder ook gelijk dat de tegenstelling die
ik neerzette tussen het stadsdeel en deze Raad niet helemaal
correct is, omdat de wethouder misschien niet zo sterk van de
inzet van de bewoners verschilde, in die zin dat hij de
Wibautstraat eveneens had willen versmallen, gezien zijn eigen
politieke voorkeur. De resultaten in dit masterplan zijn
onvoldoende voor mijn fractie om ermee in te stemmen.
Wij menen tevens dat bij de Wibautstraat een slag is
verloren door de wijze waarop de twee banen worden vormgegeven.
Mevr. HOFMEIJER: Mijnheer de Voorzitter. De heer
Frankfurther moet zijn mond spoelen als hij wil beweren dat de
Hoofdgroenstructuur de fractie van GroenLinks niet meer aan het
hart zou gaan.
Het is verstandig dat motie nr. 813 is ingetrokken, omdat
de doorstroming van de nood- en hulpdiensten bij alle
herprofileringen een randvoorwaarde is.
Ik heb de indruk dat de motie van de VVD-fractie, die
inmiddels ook door twee andere partijen wordt ondersteund, is
gebaseerd op een cirkelredenering. Daaraan doet mijn fractie
niet mee. Dan gaat het om het door de fractie van de VVD zelf
neerleggen van verwachtingen, menen dat die vervolgens zijn
gevestigd en tenslotte stellen dat men zich daaraan moet
houden.
Bij motie nr. 814 over de parkeerplaatsen begrijp ik dat
het gaat om wederkerigheid. In de plannen staat dat voor
gebouwde parkeerplaatsen in een verhouding van een op een
parkeerplaatsen van straat worden gehaald. Hier wordt
voorgesteld, dat andersom ook te doen gelden.
Dat roept de vraag op wat in dezen het standpunt is van
het stadsdeel. Ik meen namelijk dat dit in eerste instantie een
aangelegenheid van het stadsdeel is.
Ook zou mijn fractie willen weten wat het stadsdeel vindt
van de suggestie in de laatste zin in het besluit van de motie.
Daarmee heeft de fractie van GroenLinks enige moeite.
De heer VAN LOHUIZEN: Mijnheer de Voorzitter. Mijn
fractie ziet, zeker na het antwoord van de wethouder in eerste
termijn, geen inhoudelijke reden om met de versmalling van de
Weesperstraat te wachten op de Noord-Zuidlijn. Als het alleen
gaat om de overlast, is dat een reden temeer om daar niet op te
wachten.
Het spreiden van de overlast wordt, blijkens recent
ingezonden brieven in de kranten, door de burgers niet
gewaardeerd. Overlast is immers overlast. Dan is het beter te
kiezen voor een geconcentreerde periode van overlast. Daarna is
het voorbij. Als het gaat om het bewerkstelligen van een
gedragsverandering dwingt een grotere overlast automobilisten
meer naar alternatieven te zoeken. Mijn fractie zal tegen de
moties die door de fractie van D66 worden ingediend stemmen.
Wethouder KTHLER: Mijnheer de Voorzitter. Bij de
planvorming is het uitgangspunt dat het aantal auto's door het
beleid zal afnemen. Dat is ook de afgelopen jaren het geval
geweest, al valt daarop af te dingen dat dit aantal buiten de
spits en vooral op zondag is toegenomen.
In dit verband is het autoverkeer in de spits maatgevend.
Daarom gaat het in de capaciteitsberekeningen. Dat aantal neemt
af. Het uitgangspunt is dat het nog verder zal afnemen. Het is
teleurstellend dat de heer Hooijmaijers dit een bedrog met
cijfers noemt en beweert dat het autoverkeer niet is gedaald.
Ik zit hier op basis van een coalitieprogramma dat ook door de
heer Hooijmaijers werd gesteund en waarin staat dat de coalitie
de 25% vermindering van het autoverkeer in de binnenstad in de
periode van 1993 tot 2005 alsnog zal halen.
(De heer HOOIJMAIJERS: Dat u iets nastreeft is
goed, maar in het voorstel staat dat het autoverkeer met 30% is
gereduceerd. )
In het jaar 2005. Ik ga ervan uit dat wij het gezamenlijk
beleid zo krachtig zullen doorvoeren dat die doelstelling ook
slaagt. Wanneer wij nu plannen voor de lange termijn maken
waarbij wij die doelstelling niet meer serieus nemen, is dat
een volstrekt verkeerd signaal. Anders zouden wij moeten
voorstellen, het programakkoord als onhaalbaar aan te merken en
daarover opnieuw te onderhandelen.
(De heer HOOIJMAIJERS: U gebruikt dit alleen maar
als hink-stapsprong.)
Het College gebruikt het programakkoord niet alleen, maar
probeert het ook uit te voeren, conform de opdracht van de
Raad.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: De wethouder werd bijna van
manipulatie met cijfers beschuldigd door een coalitiepartner.
Accepteert hij deze beschuldiging?)
Ik neem dat allemaal niet meer zo ernstig.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Dus u neemt dit niet
serieus?)
Ik neem het niet zo ernstig als ik het zou moeten nemen.
Als de resultaten van de aparte planuitwerking voor het
Weesperplein/Rhijnspoorplein er zijn, kan dat op dat moment
worden behandeld, maar in ieder geval loopt dit punt separaat,
ook wat de desbetreffende stadsdelen betreft. Voor de
binnenstad is dat nog steeds de betreffende raadscommissie van
deze gemeenteraad.
De grote lege ruimten onder de metrostations moeten
misschien ook bij Metromorfose aan de orde komen, maar zijn nu
niet opgenomen in het masterplan. Dit punt kan men aan de orde
stellen als de verbouwing aldaar aan de orde is. Het lijkt mij
logisch om dit daarbij te betrekken.
Het bedrag van 1 miljoen gulden voor de openbare ruimte
is ook bedoeld voor tijdelijke maatregelen voor verbeteringen
in de openbare ruimte, vooruitlopend op de eventuele
herprofilering in het jaar 2005 Ä of wanneer dan ook nadien Ä
in de Weesperstraat.
Daarnaast wordt er uit reguliere middelen voor
verkeersveiligheid voor een bedrag van 3,5 miljoen gulden aan
maatregelen getroffen. Die maatregelen worden natuurlijk
ge%valueerd. Dat zal nog enige tijd daarna vergen.
Het pleidooi van de heer Van Lohuizen voor de koppeling
van projecten met het oog op 'Verelendung' voor de automobilist
gaat mij, namens het College, te ver. Een proces van
geleidelijke gewenning om meer gebruik te maken van het
openbaar vervoer lijkt mij wenselijker.
(De heer VAN LOHUIZEN: Ik pleit voor kort maar
krachtig. Dat is geen Verelendung!)
U betoogde dat automobilisten wel alternatieven moeten
zoeken als zij er helemaal niet meer door kunnen. Het College
zet in op een meer geleidelijke aanpak; als het uiteindelijk
maar de goede kant op gaat.
Wanneer men motie nr. 816 over de reconstructie heel
letterlijk neemt, staat er niet meer, zelfs minder dan ik heb
gezegd. Het College plant immers niet alleen ten opzichte van
opbrekingen elders voor de Noord-Zuidlijn, maar ook voor andere
lijnen en reconstructies. De constatering blijft overeind zoals
deze luidde. Daarop heeft de heer Bijlsma al afdoende
geantwoord.
Ons beleidsuitgangspunt is duidelijk. Het moet gebeuren
zodra dat in het geheel van werkzaamheden mogelijk is. Dat is
in het jaar 2005 of zo spoedig mogelijk daarna. Dat willen wij
niet vervangen door dit onduidelijker criterium, zeker niet met
de daarbij vermelde constateringen. Motie nr. 816 ontraadt het
College dan ook.
Van motie nr. 814 heb ik in eerste termijn al gezegd dat
het College daarmee geen moeite heeft. Dat is niet strijdig met
het beleid van het stadsdeel. Wanneer deze motie wordt
aangenomen, wil ik daarover graag met het stadsdeel bij de
uitwerking van het masterplan verder spreken. Op deze motie
adviseert het College dan ook positief.
De discussie wordt gesloten.
De heer GOEDHART (stemmotivering): Mijn fractie zal voor
motie nr. 814 stemmen en tegen de voordracht.
Mevr. VAN OUDENALLEN: Dat geldt ook voor de fractie van
Mokum Mobiel.
De heer BIJLSMA: De PvdA-fractie zal motie nr. 816 niet
steunen omdat deze veel vertraging zal opleveren.
Aan de orde is de stemming over de ingediende moties.
De motie-Frankfurther c.s. (nr. 814) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat geen van de bij de stemming
aanwezige raadsleden zich tegen de motie heeft verklaard.
De motie-Hooijmaijers c.s. (nr. 816) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming
aanwezige raadsleden de leden Arda, Balak, Frankfurther,
Goedhart, Goring, Hafkamp, Hemmes, Hooijmaijers, Houterman,
Huffnagel, mevr. Van der Linden, Niamut, mevr. Van Oudenallen
en mevr. Spier-van der Woude zich voor de motie hebben
verklaard.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De heer HOOIJMAIJERS (stemmotivering): Mijn fractie is
voorstander van de beslispunten 1 tot en met 9; tegen punt 10
zijn wij omdat wij een keuze maken voor optie 1. De VVD-
fractie is verder, minus het lid mevr. Krikke, tegen de punten
11, 12 , 14 en 21. Alleen de beslispunten 1 tot en met 9 kunnen
wij aanvaarden. Dat houdt in dat wij tegen het voorstel als
zodanig zijn.
Mevr. VAN OUDENALLEN: De fractie van Mokum Mobiel acht
dit besluit een stommiteit voor de gemeente Amsterdam.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 3908 van afd.
1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming
aanwezige raadsleden de leden Balak, Goedhart, Goring, Hafkamp,
Hooijmaijers, Houterman, Huffnagel, mevr. Van der Linden,
Niamut, mevr. Van Oudenallen en mevr. Spier-van der Woude zich
tegen de voordracht hebben verklaard.
8
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot vaststelling van de Verordening op de straathandel
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 657).
De heer BALAK: Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben
hierover driemaal gesproken in de commissie. Het proces is naar
onze mening zeer chaotisch verlopen. Aanvankelijk zouden wij
voor het zomerreces besluiten dat de nieuwe verordening per 1
juli jl. van kracht zou worden. De wethouder heeft ons echter
niet op tijd de informatie voorgelegd die wij nodig hadden om
een oordeel te vormen, zodat wij hierover pas op 1 november
2000 kunnen besluiten. De wethouder heeft de vragen van de
commissie niet naar tevredenheid beantwoord. Als wij alle
informatie op tijd zouden hebben gekregen, hadden wij de drie
commissievergaderingen hier niet over hoeven doen.
De direct betrokkenen zijn de stadsdelen Oud-Zuid,
Oost/Watergraafsmeer en de Centrale Vereniging voor de
Ambulante Handel. De wethouder had meegedeeld dat hun reactie
in de verordening was verwerkt. Achteraf bleek dat niet het
geval te zijn. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de
oude verordening betreft de overschrijving van rechten.
Voor alle duidelijkheid wil ik zeggen dat wij niet tegen
de verruiming van de rechten zijn. Wij spreken hier over
familiebedrijven; dat staat voor mijn fractie voorop. De kleine
familiebedrijven zijn altijd de kracht van onze economie
geweest.
Het enige waarmee wij grote moeite hebben is artikel 2.5,
lid 5 inzake overname van een marktbedrijf door personeelsleden
die drie jaar in dienst zijn. Wij vinden dat de periode van
drie jaar een open einde vormt voor eventueel misbruik in de
toekomst. Dat zal ten koste gaan van mensen die al jarenlang op
een plek wachten en het zal geweld doen aan het
anci%nniteitsbeginsel, dat hier een zeer lange geschiedenis
heeft.
De wethouder beroept zich in dit kader op een
modelverordening van de VNG. Deze kan voor ons echter alleen
als basis dienen, die wij aan de hand van onze eigen situatie
en inzichten verder kunnen invullen. Wij behoeven de
modelverordening niet zonder meer over te nemen.
Mijn fractie dient een amendement in, dat erop gericht
is, de periode van drie jaar te wijzigen in vijf jaar, zodat
wij in de toekomst eventueel kunnen voorkomen dat mensen
hiervan gebruik maken. Een periode van drie jaar is voor beide
partijen te overzien, voor vijf jaar geldt dat niet. Deze
wijziging kan eventuele overnames van bedrijven voorkomen, die
ten koste zouden gaan van mensen die reeds jarenlang wachten.
(Wethouder mevr. KRIKKE: Welke periode stelt de
heer Balak voor?)
Ik stel een periode van vijf jaar voor.
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
23? Amendement van 1 november 2000 van het raadslid Balak tot
wijziging van de in art. 2.5, lid 5 van de Verordening op de
straathandel genoemde termijn in vijf jaar (Gemeenteblad afd.
1, nr. 817).
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
De heer HUFFNAGEL: Mijnheer de Voorzitter. Het is goed
dat er een nieuwe verordening ligt. Het is een slechte zaak dat
dit zo lang heeft geduurd, waardoor vele marktkooplieden te
lang in onzekerheid zijn gebleven. Wij hebben daarover onder
meer brieven ontvangen. Het is wel een goede zaak dat de
verordening in de loop der tijd beter is geworden, hoewel nog
niet perfect.
Het belangrijkste punt in de verordening is de
uitbreiding van mogelijkheden tot overname van een zaak door
kinderen, mede-eigenaren of werknemers die geruime tijd in
dienst zijn. Voor onze fractie was het belangrijkste dat in de
verordening een hardheidsclausule zou worden opgenomen. Dat is
gebeurd, zodat men zich nu kan beroepen op een eventuele
onredelijke situatie, waarop het College dit zal bezien.
Met name het feit dat dit niet aan de stadsdelen is
gedelegeerd, is voor de VVD-fractie belangrijk. Wij weten niet
hoe perfect of imperfect deze verordening is en wij zijn
verheugd dat de wethouder heeft toegezegd dat er over twee jaar
wordt ge%valueerd. Wij kunnen dan bezien of deze verordening
tot de gewenste resultaten leidt. Dit is in de commissie niet
drie-, maar zelfs viermaal aan de orde geweest.
Evenals de heer Balak plaats ik enige vraagtekens bij de
termijn van drie jaar. Dit geldt ook voor de fracties van de
PvdA, GroenLinks, D66 en Mokum Mobiel. Wij zijn dan ook van
mening dat de termijn vijf jaar moet zijn en dat dit wordt
gecontroleerd. Het kan dan niet gebeuren dat iemand alleen op
papier voor een bedrijf werkt en na vijf jaar het recht heeft,
het bedrijf over te nemen.
Wij zullen een amendement indienen, dat uitgaat van een
periode van vijf jaar. Daarbinnen moet het personeelslid in
loondienst of de mede-eigenaar tenminste 16 uur per week in het
bedrijf werkzaam zijn, waarvan het bewijs ten genoegen van het
College dient te worden geleverd. Deze aanpassing maakt hiervan
een verordening waarvoor wij voor twee jaar kunnen tekenen. Ik
dien het amendement mede namens de genoemde fracties in.
(De heer GOEDHART: De heer Huffnagel heeft overleg
gepleegd met de heer Balak over het ondertekenen van het
amendement dat de heer Balak reeds lange tijd voornemens was in
te dienen. Dit is in de pers aangekondigd. De heer Huffnagel
zou het amendement willen ondersteunen als de termijn van zeven
jaar werd teruggebracht tot vijf jaar, hetgeen is gebeurd. Nu
dient hij eenzelfde amendement in zonder het amendement van de
heer Balak te ondertekenen, zoals hij had toegezegd. Dat is
volstrekt in tegenstelling tot de goede gebruiken die in deze
Raad heersen. Wat is zijn rechtvaardiging voor dit gedrag?)
De heer Goedhart is niet goed ge<nformeerd. Ik wil hier
de kwestie Kok-Van Aartsen niet gaan naspelen, maar ik heb
reeds eerder in de commissie vragen gesteld over de termijn van
drie jaar, evenals andere commissieleden. Na de laatste
behandeling in de commissie op dinsdagochtend 10 oktober jl.
heb ik de heer Balak telefonisch geadviseerd, in zijn
amendement een periode van vijf jaar op te nemen, zodat de VVD-
fractie het amendement zou kunnen steunen. Hij zei, dat mee te
nemen. De volgende dag las ik zijn antwoord in de krant,
namelijk dat hij van plan was een amendement in te dienen
waarin een periode van zeven tot acht jaar werd genoemd. Daarna
heb ik niets meer van hem vernomen. Dat is de reden dat dit
amendement er nu ligt. Aangezien mevr. Asante, mevr. Tz tok en
de heer Arda hierover ook niets van de heer Balak hebben
gehoord, is het beter dit aan hemzelf te vragen.
(Mevr. ASANTE: Wil de heer Huffnagel voor zichzelf
spreken? )
Als ik iets heb gezegd wat niet waar is, horen wij dat
vanzelf.
(De heer BALAK: Ik wil twee zaken verduidelijken.
In eerste instantie heb ik met de heer Huffnagel gesproken
nadat ik met de journalist had gesproken.)
Dat is onjuist. Ik heb de journalist gevraagd of de heer
Balak deze uitspraken had gedaan.
(De heer GOEDHART: Ik zal hierop antwoorden. Wij
vinden de versie van de heer Huffnagel onbevredigend. Als er
direct contact is geweest en een afspraak is gemaakt, gaat het
niet aan, op basis van perspublicaties daarvan af te wijken
zonder voorafgaande mededelingen.)
Niet alleen heb ik het antwoord via de krant vernomen; ik
heb daarna van de heer Balak niets meer vernomen. Hij is niet
teruggekomen op de handreiking die ik heb gedaan. Het is niet
zo dat ik terugkom op een afspraak; hij heeft een uitgestoken
hand niet aangenomen. Men mag dat anders vertalen, maar ik laat
mij niet zeggen dat ik onbetrouwbaar ben. Ik dien het
aangekondigde amendement in, mede namens de genoemde fracties.
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
24? Amendement van 1 november 2000 van de raadsleden
Huffnagel, mevr. Asante, mevr. Tz tok, Arda en mevr. Van
Oudenallen tot wijziging van art. 2.5, sub 5 van de Verordening
op de straathandel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 817).
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
Mevr. ASANTE: Mijnheer de Voorzitter. Wij bespreken hier
dit stuk omdat de markten een essentieel onderdeel uitmaken van
de Amsterdamse economie, niet alleen voor degenen die er
werken, maar ook voor de mensen die er inkopen doen.
Het is een goede zaak dat deze verordening er ligt. De
reden waarom dit niet drie maanden geleden het geval was, is
afdoende besproken. In de verordening zijn een aantal
wijzigingen van belang ten aanzien van branchering, de
mogelijkheid tot het instellen van een marktcommissie en de
wijziging van het erfrecht. In de commissievergadering heb ik
reeds de aandacht gevraagd voor de marktcommissie.
Wij willen de markten zoveel mogelijk decentraliseren,
waarmee wij reeds behoorlijk goed op weg zijn. De PvdA-fractie
is verheugd dat er marktcommissies worden ingesteld, die alles
zoveel mogelijk in samenspraak regelen om te komen tot een
ordelijk verloop binnen de marktsector. Helaas is in de
verordening niet terug te vinden wanneer de marktcommissies
precies worden ingesteld, hoe dit wordt georganiseerd en wat
zij precies gaan doen. Ik heb in de commissie daarnaar gevraagd
en ik verzoek de wethouder mij een antwoord te geven.
Bij het amendement van de heer Huffnagel is het erfrecht
van belang. Enerzijds proberen wij met de Marktverordening
ervoor te zorgen, dat er gelijke kansen en mogelijkheden zijn
voor iedereen. Anderzijds wensen wij kwaliteit te waarborgen en
te handhaven. Naast het feit dat men moet kunnen aantonen drie
jaar werkzaam te zijn op een markt, moet zoveel mogelijk worden
voorkomen dat er ongeregeldheden ontstaan. Wij hebben verzocht,
de termijn van drie jaar te verlengen.
Een ander punt is het aantal uren dat men werkzaam moet
zijn, namelijk 16 uur per week, zodat dit een belangrijk
onderdeel van het inkomen uitmaakt.
Wij gaan akkoord met het amendement van de VVD-fractie.
Wij vragen echter een uitwerking van de Marktverordening.
Wanneer is die te verwachten?
Wij vragen dit ook in verband met de
evaluatiemogelijkheid na twee jaar. Pas dan wordt zichtbaar hoe
de regelingen in de praktijk hebben gewerkt. Met name bij de
handhaving moet er de mogelijkheid zijn, na twee jaar
correcties aan te brengen.
Mevr. TZsTOK: Mijnheer de Voorzitter. Wij vinden het
belangrijk dat er voor schrijnende gevallen een
hardheidsclausule is opgenomen. Ik ben het niet met de heer
Balak eens dat dit hoofdzakelijk familiebedrijven betreft. Er
zijn ook bedrijven onder die zeer commercieel zijn en waarbij
geen familieleden op de markt staan. Het is een goede
ontwikkeling dat medewerkers die 16 uur of meer op de markt
staan nu rechten kunnen opbouwen om het bedrijf waar zij werken
over te kunnen nemen.
De langdurige en talrijke besprekingen van dit onderwerp
zijn onder meer veroorzaakt door de wijze waarop de informatie
heeft bereikt. De informatie ontbrak, of was onvolledig. De
voorbereiding verdient niet de schoonheidsprijs. Ik verzoek de
wethouder, ons de volgende keer adequaat van alle benodigde
informatie te voorzien.
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. De fractie
van Mokum Mobiel is verheugd dat de Marktverordening is
veranderd. Wij betreuren het pijnlijke incident over de vraag
welke fractie het amendement als eerste zou indienen. Evenals
de VVD-fractie heeft de fractie van Mokum Mobiel reeds lang
geleden verklaard, dat er iets diende te gebeuren; het
amendement was te verwachten. Wij hebben helaas het amendement
van de VVD-fractie ondersteund, omdat wij met deze fractie
steeds contact hebben gehad. Mijn excuses aan de heer Balak.
(De heer BALAK: Mevr. Van Oudenallen is niet
aanwezig geweest tijdens de drie vergaderingen waar dit is
besproken.)
Mijn collega was aanwezig en ik heb de notulen gelezen.
Ik spreek reeds een jaar met marktkooplieden over dit
onderwerp. Ik dien zelf niet altijd een motie in, maar dat wil
niet zeggen dat wij hiermee niet bezig waren. Het spijt mij dat
een en ander op deze wijze is verlopen en dat wij het andere
amendement hebben ondertekend.
Wethouder mevr. KRIKKE: Mijnheer de Voorzitter. Wij
hebben in zeer veel trajecten over de Marktverordening
gesproken. Een aantal raadsleden vond de informatievoorziening
niet adequaat. Men moet het mij echter niet kwalijk nemen dat
ik geen gedachten kan lezen. Als men bij nader inzien
aanvullende informatie wenst, ben ik bereid die te geven. Over
alle dossiers heeft men alle informatie ontvangen die nodig is
om heden een uitspraak te doen.
De marktcommissies zijn commissies van kooplieden, die in
gezamenlijkheid het beleid van de markt zullen bepalen en de
branchering zullen bespreken Ä wat ik geen zaak voor de
overheid vind Ä om de markt aantrekkelijk te houden voor de
consumenten.
Een tweede belangrijke wijziging betreft het erfrecht.
Het voorliggende voorstel maakt het mogelijk, de zaak over te
doen aan de kinderen, dan wel aan personeel dat er reeds
jarenlang werkzaam is. Om verschillende redenen is een
raadsmeerderheid van mening dat de termijn moet worden verlengd
van drie tot vijf jaar en dat de betrokkenen tenminste 16 uur
per week op de markt aanwezig moeten zijn. Op amendement nr.
817 preadviseert het College positief.
Voor die gevallen waarin er toch redenen zijn een andere
beslissing te nemen dan op grond van de Marktverordening voor
de hand zou liggen, is een hardheidsclausule toegevoegd.
Marktkooplieden kunnen daardoor via de normale wegen in beroep
gaan bij het College.
Over twee jaar komt er een evaluatie. Wij stellen nu
echter een verordening vast met een onbeperkte looptijd,
onverlet wat er over twee jaar uit de evaluatie komt.
De heer BALAK: Mijnheer de Voorzitter. Wij handhaven ons
amendement. De regeling inzake de 16 uur beschouwen wij als een
open einde voor misbruik. Het is mogelijk dat mensen op papier
16 uur aanwezig zijn, maar feitelijk slechts 10 uur, zodat deze
regeling absoluut geen toegevoegde waarde heeft. Wij handhaven
ons eigen amendement.
Mevr. ASANTE: Mijnheer de Voorzitter. Wat de evaluatie
betreft, merk ik op dat wij allen op de hoogte zijn van de duur
van een verordening, maar dat wij ook weten hoe deze
verordening tot stand is gekomen. Wij hebben er alle vertrouwen
in dat dit een goed stuk is Ä anders zouden wij er niet mee
instemmen Ä maar wij zijn desondanks van mening dat het niet
goed is, nu reeds wijzigingen op grond van het resultaat van de
evaluatie uit te sluiten.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag wanneer de
marktcommissies precies worden ingesteld.
Wethouder Mevr. KRIKKE: Mijnheer de Voorzitter. De
marktcommissies worden samengesteld nadat de Raad de
verordening heeft goedgekeurd.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de ingediende
amendementen en de voordracht.
Het amendement-Huffnagel c.s. (nr. 817) wordt met zitten
en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert, dat geen van de bij de
stemming aanwezige raadsleden zich tegen het amendement heeft
verklaard.
De VOORZITTER constateert, dat door de aanneming van
amendement nr. 818 amendement nr. 817 niet meer in stemming
behoeft te worden gebracht.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 4201 van afd.
1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER constateert, dat geen van de bij de
stemming aanwezige raadsleden zich tegen de voordracht heeft
verklaard.
9
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 inzake de toekomstige positie van Gemeentewaterleidingen:
gemeentelijke dienst "plus" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 665).
De heer CHERRIBI: Mijnheer de Voorzitter. In 1993 heeft
een onderzoek plaatsgevonden naar de verzelfstandiging van het
Gemeentelijk Waterleidingbedrijf. In 1995 heeft de Raad in
meerderheid besloten, Gemeentewaterleidingen als gemeentelijke
tak van dienst te handhaven.
In 1999 heeft het College besloten tot nieuw onderzoek
naar de strategische positie van het bedrijf. Directe
aanleiding was de toenemende samenwerking binnen de sector en
de kwestie van de verdere ontwikkeling van de markt. Het
onderzoek betrof de vraag hoe de continu<teit van het bedrijf
kan worden versterkt en gehandhaafd, rekening houdend met een
aantal omgevingsfactoren, waaronder de genoemde samenwerking
met andere bedrijven in de sector en de marktontwikkelingen.
Arthur Andersen heeft zes opties onderzocht, van een
gemeentelijke dienst, via de structuur van een vennootschap,
tot een fusie met de NUON.
Het College stelt terecht voor, het eerste model te
kiezen, namelijk een gemeentelijke dienst-"plus". Dat juichen
wij toe, omdat het eigendom en beheer van de infrastructuur dan
in handen van de gemeente blijft en de politiek-bestuurlijke
invloed daardoor wordt gehandhaafd. De Amsterdammers zijn dan
eigenaar van het water dat zij drinken; zij oefenen invloed uit
op het beheer van dat water via het gekozen, daarvoor ge%igende
orgaan, namelijk de gemeenteraad. Het gekozen model stelt het
bedrijf in staat, doelmatig te werken en tegelijkertijd in te
spelen op de marktontwikkelingen.
Ik ben voorstander van overheidsbedrijven. Er zijn
voorbeelden te noemen uit andere plaatsen in de wereld van
overheidsbedrijven die doelmatig functioneren en goed inspelen
op de marktontwikkelingen. Dit kan een paradepaardje van deze
gemeente worden.
(De heer VAN DUIJN: Als de Amsterdammers eigenaar
zijn van het water dat zij drinken, waarom moeten wij er dan
voor betalen?)
Dat is een te retorische vraag.
(De heer VAN DUIJN: De gemeente Amsterdam is
eigenaar van het water, niet de Amsterdammers.)
Dit is een semantische discussie.
Last but not least wil ik hier symbolisch een glas
helder, gezond gemeentewater heffen op de gezondheid van het
bedrijf. Proost!
Mevr. BOERLAGE: Mijnheer de Voorzitter. De GroenLinks-
fractie is verheugd dat er geen sprake is van privatisering van
Gemeentewaterleidingen. Wij hebben dit in de commissie
uitvoerig besproken. Eenmaal versprak de wethouder zich en
sprak van een fusie, maar zij gaf gelukkig meteen toe dat dat
een verspreking was. Het gaat uitsluitend om een gemeentelijk
waterleidingbedrijf. Dat blijft zo.
De "plus" betekent dat wij bereid zijn tot samenwerking,
maar dit blijft een mooi gemeentelijk bedrijf. Wij hopen dat
dit nog jaren zo doorgaat en dat andere bedrijven daaraan een
voorbeeld kunnen nemen!
Mevr. VAN DER LINDEN: Mijnheer de Voorzitter. De VVD-
fractie kan instemmen met de eerste optie. Wij zouden de tweede
optie overigens ook hebben toegejuicht.
Wij vinden het belangrijk dat Gemeentewaterleidingen
(GWL) onder directe invloed van het politiek bestuur blijft,
zolang er nog sprake is van gebonden klanten, zoals voorlopig
bij de Gemeentewaterleidingen nog zo is. Wij zien met veel
belangstelling uit naar de plus-opties van de wethouder. Wij
nemen aan dat wij daarover als politiek bestuur volledig kunnen
meepraten.
Wij wensen het bedrijf veel succes met de hier verwoorde
doelstellingen, want het heeft veel te doen.
De heer HEMMES: Mijnheer de Voorzitter. Dit is een helder
en verstandig besluit. Een rapport van een consultant ligt
eraan ten grondslag. De ervaring van de afgelopen tijd in een
aantal andere commissies is, dat de inhoud en resultaten van de
rapportage sterk uit elkaar lopen. Wij hopen dat daarop in dit
geval een gunstige uitzondering wordt gemaakt. Onze fractie
steunt het voorstel van harte.
De heer NIAMUT: Mijnheer de Voorzitter. Wij gaan akkoord
met de voordracht. Er is niet gekozen voor de optie van een
fusie met de Dienst Waterleiding en Riolering (DWR). Wij zien
graag dat optie ,,n verder inhoud krijgt en dat daarbij de
samenwerking met DWR zeer intensief zal zijn.
De heer VAN LOHUIZEN: Mijnheer de Voorzitter. Onze
fractie stemt in met dit uitstekende voorstel. Wij vinden het
wel saillant dat het rapport van Arthur Andersen uitkomt op
samenwerking met NUON, een zogenaamde 'multi-utility
samenwerking', die door geen van de betrokkenen wordt verkozen
Ä noch door de directie, noch de OR, noch de meerderheid van
deze Raad.
Dat sterkt ons erin, nogmaals iets te zeggen wat
overigens reeds door de Raad is besloten, namelijk dat wij
terughoudend moeten zijn met het vragen van dergelijke
rapporten aan externen.
Wethouder mevr. TER HORST: Mijnheer de Voorzitter. Een zo
unanieme stellingname van de Raad maakt mij enigszins
zenuwachtig. Ik vraag mij dan af of het College wel het juiste
voorstel heeft gedaan. Het begint er een beetje op te lijken
dat het allemaal wel goed is als men maar niets verandert.
Ik dank de Raad voor de steun. De belangstelling voor de
verdere loop der zaken, die de VVD-fractie naar voren bracht,
zal ook onze lijn zijn. Niet alleen zal GWL voorstellen doen
voor de uitwerking van de "plus" Ä dus ten aanzien van de vraag
welke activiteiten kunnen worden uitbesteed en welke goed in
samenwerking met anderen kunnen worden uitgevoerd Ä maar ook
heeft het bedrijf voor de komende jaren een
doelmatigheidstaakstelling. Het bedrijf heeft dus inderdaad
veel te doen. Wij zullen het daarbij alle steun geven. Als er
voorstellen komen voor verdergaande uitplaatsing, samenwerking
en dergelijke, zal ik de commissie daarover informeren.
(Mevr. BOERLAGE: Wat bedoelt de wethouder met
"uitplaatsingen"?)
Als men een activiteit niet langer zelf wil uitvoeren,
plaatst men deze uit. In het voorstel is aangegeven, dat wij
samenwerking met andere partijen zullen onderzoeken, maar ook
dat wij zullen bezien welke activiteiten wij niet meer zelf
willen uitvoeren, maar beter door anderen kunnen laten
uitvoeren.
Als een der mogelijke samenwerkingspartners komt DWR in
aanmerking, zoals de heer Niamut weet. Dit zal dus zeker aan de
orde komen.
Ik ben het niet volledig eens met de inbreng van de heer
Van Lohuizen. Wij moeten het onderzoeksbureau recht doen. Het
is niet zo dat Arthur Andersen een sterke voorkeur had voor een
mogelijke fusie met NUON. Men had drie voorkeursopties.
Afhankelijk van de politiek-bestuurlijke invloed die men wil
uitoefenen, komt men uit op de gemeentelijke dienst-"plus" of
op andere varianten. Ik heb het advies van dit bureau zo
opgevat, dat de Raad niet is aangeraden voor een fusie te
kiezen.
De discussie wordt gesloten.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 4085 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 tot vaststelling van hogere waarden dan gesteld in de Wet
geluidhinder ten behoeve van het bestemmingsplan Buurt 9
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 655).
De heer BAKKER: Mijnheer de Voorzitter. Ik dank de
wethouder voor de snelle beantwoording van de vragen die ik in
de commissie heb gesteld.
De SP-fractie is verheugd dat de suggestie is
overgenomen, voortaan bij ontheffingsaanvragen het verschil aan
te geven tussen de oude en de nieuwe situatie. Wat ons betreft
heeft dat een tweeledig doel. De commissie kan door het
overzicht een goede afweging maken binnen de haar geboden
beleidsruimte en ten tweede Ä of misschien ten eerste Ä
stimuleert dit de stadsdelen, een zo groot mogelijke inspanning
te leveren om een zo gunstig mogelijk leefklimaat te cre%ren.
Mijn fractie twijfelt eraan of de stadsdelen altijd het
onderste uit de kan halen. Dat geldt ook in dit geval.
Niet duidelijk wordt waarom het stadsdeel hier niet een
30-kilometerregime invoert, hetgeen een bijdrage zou leveren
aan het terugdringen van de geluidsoverlast. Het stadsdeel zou
zich naar onze opvatting juist tot het uiterste moeten
inspannen om dit te realiseren en zou altijd naar de
voorkeurswaarden moeten streven. Wij zien de ontheffing als een
muizengaatje, niet als een poort waar men een olifant doorheen
kan duwen.
De stadsdelen hebben er ook een handje van, de plannen
laat in te dienen, waardoor correctie nauwelijks mogelijk is en
ook de in de centrale stad aanwezige expertise niet ten volle
wordt benut. Onze fractie verzoekt de wethouder, de stadsdelen
er nogmaals op aan te spreken dat zij hun plannen tijdig
indienen, zodat wij zoveel mogelijk kunnen bijsturen met de
expertise die hier beschikbaar is.
Mevr. KALT: Mijnheer de Voorzitter. Onze fractie is
voorstander van geluidsluwe gevels. Hier bevinden zich aan de
noordelijke kant tien woningen die geen geluidsluwe gevel
hebben. Wij zijn ertegen dat die panden een woonfunctie hebben
en vinden dat deze woningen bijvoorbeeld ateliers of
werkplaatsen moeten worden. Dan kunnen er mensen werken die er
niet hoeven te slapen. Wij zijn dan ook tegen deze voordracht.
Wethouder STADIG: Mijnheer de Voorzitter. Wij zullen er
op verzoek van de heer Bakker naar streven, bij dergelijke
ontheffingen aan te geven hoe de situatie voor de ingreep is.
Ik vond dat een lucide gedachte! Bij de spoorlijnverdubbeling
in de Bijlmer hebben wij daardoor gezien dat men erop
vooruitging, in plaats van achteruit, zoals ten onrechte werd
aangenomen.
Er blijft een meningsverschil bestaan tussen de heer
Bakker en mij over de mate waarin wij ons een oordeel moeten
aanmeten over de wijze waarop stadsdelen hun werk doen. Ons
stelsel gaat ervan uit dat de stadsdelen hun eigen
democratische mandaat hebben en een eigen beleidsruimte,
waarbinnen zij eigen afwegingen mogen maken.
Vooral ter linkerzijde in deze Raad heeft men de neiging,
nogal luchthartig oordelen uit te spreken als men constateert
dat de afweging van het stadsdeel een andere is dan men zelf
zou maken. Zo betwijfelt de heer Bakker of de stadsdelen zich
voldoende inspannen. Die twijfel is niet nodig; daarvoor is er
het stadsdeel, met de stadsdeelraad als controlerende
instantie. Als men daar de afweging maakt, niet een 30-
kilometerregime in te voeren op de ontsluitingscarr, van
Geuzenveld, kan ik dat volgen. Dat is de afweging van het
stadsdeel. Laat het stadsdeel met de eigen burgers tot deze
afweging komen.
Mevr. Kalt wil dat er werkruimten komen in de woningen.
Het voorliggende plan voorziet daarin niet op die wijze.
De heer BAKKER: Mijnheer de Voorzitter. Ik begrijp dat de
afweging een zaak is van het stadsdeel. Het komt echter ook
vaak voor dat stadsdelen laat zijn met het indienen van
plannen, of dat die plannen reeds dermate ver ontwikkeld zijn
dat er nauwelijks nog correctie op mogelijk is. Ik herhaal mijn
verzoek of de wethouder de stadsdelen hierop wil aanspreken.
Dat lijkt mij een zaak van goed bestuur.
Wethouder STADIG: Mijnheer de Voorzitter. Bij mijn weten
gaan verstandige stadsdelen verstandig met plannen om en
betrekken zij de centrale stad er in een vroeg stadium bij,
niet alleen met betrekking tot geluidhinder. Er zijn nog enkele
zaken meer waarop wordt getoetst.
Ik vind het een goede zaak als stadsdelen dit eerder
doen, omdat men anders de facto alleen "ja" of "ja" mag zeggen.
In dit geval ben ik van mening dat dit uitgebreid is gebeurd.
De Dienst Ruimtelijke Ordening (dRO) wordt door stadsdelen
geraadpleegd, ook in het voortraject. Soms neemt een stadsdeel
het advies van dRO niet over. Het ene stadsdeel is daarin
verstandiger en alerter dan het andere. Ik schrijf regelmatig
brieven waarin ik de stadsdelen aanraad, in een vroeg stadium
overleg te plegen met de centrale stad.
De discussie wordt gesloten.
Mevr. BOERLAGE (stemmotivering): Wij zijn niet tegen het
voorstel. Wij steunen de wethouder in de hoop dat hij de
afspraak, dat er bij nieuwbouwwoningen een geluidsluwe zijde
moet zijn, er bij de stadsdelen weet door te drukken.
De heer VAN DUIJN: Wij zijn tegen het voorstel.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 4012 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van
de door het raadslid Van Duijn gevraagde aantekening.
17
Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
van 19 oktober 2000 op een bezwaarschrift van de Vereniging De
Bovengrondse, gericht tegen raadsbesluit nr. 400 van 2000,
houdende aanvaarding van de beschikking van de minister van
Verkeer en Waterstaat inzake subsidi%ring van de Noord-Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 660).
De VOORZITTER: Aangezien mevr. Kalt op dit moment niet
aanwezig is en dit punt was geagendeerd omdat zij er een vraag
over wilde stellen, stel ik voor het als afgehandeld te
beschouwen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 4061 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
4
Notitie van Burgemeester en Wethouders van 19 oktober
2000 over het verlenen van voorrang bij gronduitgifte aan
bedrijven die een aantoonbaar positieve-actiebeleid voeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 656).
De heer YALIN: Mijnheer de Voorzitter. Onze dank dat wij
dit onderdeel later op de dag kunnen behandelen. Hoe was de
situatie in de stad vijf jaar geleden, toen wij een College
hadden met het duidelijke motto "Werk, werk, werk". In sommige
delen van de stad zag men kantoren verrijzen, bijvoorbeeld in
Zuidoost, maar men zag ook goed dat degenen die daar wonen en
die werkloos zijn Ä in het bijzonder allochtone Amsterdammers Ä
niet aan bod kwamen.
In deze stad wordt reeds lang gediscussieerd over de rol
van de gemeente ten aanzien van werkloosheid, ook voor
allochtonen. Het thema 'contract compliance' is niemand
onbekend. Mijn collega Balai heeft in deze notitie daarvan een
creatieve interpretatie naar voren gebracht. Hij vraagt het
College of wij niet de gronduitgifte kunnen gebruiken om
hieraan meer voortgang te geven. Dit onderwerp is opgenomen in
het programakkoord.
De PvdA-fractie is dankbaar dat het College dit heel goed
heeft onderzocht. Voor ons is het nu duidelijk dat in het
algemeen een dergelijk instrument juridisch toepasbaar is, zij
het wellicht in beperkte vorm. Men kan dit niet vooraf als
voorwaarde stellen, maar het wel achteraf gebruiken als
stimuleringsmaatregel.
Wij zijn het met het College eens dat het stimuleren van
de bedrijven in kwestie veel geld kost in verhouding tot de
opbrengst. Dat geldt ook voor de controlemogelijkheden van een
dergelijke maatregel.
Het College geeft aan dat het niet heeft stilgezeten en
dat het allerlei andere instrumenten heeft ingezet om de
betrokken groep aan het werk te helpen. Het College noemt het
Arena-initiatief. Daarbij kan ik het project Vakmanschap
noemen, dat aansluiting van de jeugd bij huidige en toekomstige
werkgelegenheid mogelijk maakt. Met die instrumenten hebben wij
tot nu toe meer bereikt.
Vanuit die gedachtegang kunnen wij zeggen Ä gelet op de
nadelen en de mogelijk zeer beperkte opbrengst van de maatregel
Ä dat dit een nuttige discussie is en een belangrijke stimulans
voor onze werkgelegenheid, vooral onder allochtonen. De
feitelijke uitvoering ligt echter niet in de komende jaren.
Mevr. CODRINGTON: Mijnheer de Voorzitter. De vraag is
gesteld wat juridisch haalbaar is in het verlenen van voorrang
aan bedrijven bij de gronduitgifte om de participatie-impuls
dwingend op te leggen. In de bijdrage van de heer Yalin staat,
dat de andere projecten die er zijn om dit te bewerkstelligen
en de wijze waarop in Zuidoost in het Arena-initiatief zaken
met lokale overheden, instellingen en bedrijven zijn bereikt,
dit initiatief overbodig zullen maken. Ik bestrijd dat, omdat
is gevraagd te onderzoeken of het juridisch haalbaar is.
Het College heeft hierop geantwoord dat een aantal
mogelijkheden zou moeten worden uitgezocht, maar dat dit om
praktische, financi%le redenen niet haalbaar is. Uit de
commissie heb ik begrepen dat de Wet Samen het mogelijk maakt,
bij gronduitgifte een beding te bedenken voor bedrijven die
zich vestigen, ondanks het feit dat de sanctiemogelijkheden en
de controleerbaarheid beperkt zijn. Dit beding zou inhouden dat
men degene aan wie de grond in erfpacht wordt gegeven duidelijk
maakt dat wij een Wet Samen hebben.
De gemeente zou moeten stimuleren dat van bedrijven die
zich in Amsterdam vestigen, wordt verwacht, dat zij rekening
houden met deze wet. Het gaat daarbij niet alleen om de
achterstelling van allochtonen in de grote steden, maar ook om
het geven van een impuls aan de bestrijding van werkloosheid
onder deze groep. Het College stelt dat dit om een aantal
redenen niet haalbaar is.
Ik geef toe dat het op een aantal onderdelen moeizaam
gaat. Het College stelt voor, een belangrijk onderdeel uit het
programakkoord te schrappen. Dat vind ik nogal ingrijpend. Het
instrument positieve actie binnen het erfpachtstelsel leidt
volgens het College niet daadwerkelijk tot bestrijding van
werkloosheid onder allochtonen.
Wij vragen het College, de Wet Samen onder de aandacht te
brengen van bedrijven die zich in Amsterdam vestigen. Deze wet
verplicht bedrijven, het aantal allochtonen dat zij in dienst
hebben in kaart te brengen. Ik weet dat een aantal van degenen
die binnen bedrijven doorstromen daarmee op onderdelen moeite
hebben.
De bedrijven zijn volgens de wet ook verplicht, plannen
te formuleren om het aandeel allochtonen te verhogen. Het
College stelt dat dit niet mogelijk is en stelt tegelijkertijd
voor, dit belangrijke onderwerp te laten vervallen uit het
programakkoord. Dat vind ik ingrijpend.
(De heer YALIN: De wet bevat geen
sanctiemogelijkheden. Stelt mevr. Codrington voor,
sanctiemogelijkheden op te nemen in onze contracten? Veel
contractanten verhuren hun gebouwen door, zodat er een soort
kettingbedingconstructie nodig zou zijn.)
Ik stel voor, de Wet Samen uit te voeren en te stimuleren
en bedrijven die grond van de gemeente Amsterdam in erfpacht
hebben of kopen te wijzen op het feit dat Amsterdam dit een
belangrijk uitgangspunt van zijn werkloosheidsbeleid vindt. Dat
is wat de GroenLinks-fractie vraagt, evenals plannen om dit te
stimuleren.
(De heer YALIN: Dat begrijp ik, maar iedereen wordt
geacht de wetten te kennen. Hebt u een ander middel om de wet
te laten uitvoeren en stelt u voor dat de gemeente dat ter hand
neemt?)
Ik zal een motie indienen waarin ik de Raad verzoek, de
Wet Samen uit te laten voeren door bedrijven die grond in
erfpacht krijgen. Ik verwacht daarbij een actievere rol van de
gemeente. Een groot deel van de partijen in deze Raad heeft
zwakke knie%n waar het gaat om juridische, financi%le en
praktische bezwaren. Dat vind ik een slechte zaak. Wij kunnen
ook politieke wil hebben en uitspreken dat wij als gemeente,
dankzij de juridische mogelijkheden, een belangrijke pijler uit
het programakkoord overeind houden.
Het College stelt echter voor, het derde punt van het
programakkoord te laten vervallen. Wat zal er hierna gebeuren
met het onderdeel 'ontwikkeling participatiemotor en
diversiteitsmonitor'? Wat zal er gebeuren met de
werkgelegenheid, waar het erom gaat bedrijven voorkeur te
verlenen als zij positieve actie voeren? Wat blijft er over van
multicultureel Amsterdam, zoals dat nu in het programakkoord is
vastgelegd? Gaan wij dat langzamerhand dan volledig uitkleden?
(De heer BALAK: Mevr. Codrington geeft een aantal
argumenten waarom dit punt in het programakkoord moet worden
gehandhaafd. De uitvoering is later aan de orde. Ik proef
echter uit haar woorden dat zij geen vertrouwen meer heeft in
het College. Het College stelt dat het dit niet kan uitvoeren,
omdat dat juridisch niet mogelijk is. Mevr. Codrington geeft
aan dat het wel mogelijk is. Naar mijn mening is hier sprake
van een groot wantrouwen.)
Nee, ik roep het College slechts op, zich uit te spreken.
Ik roep ook de leden van de Raad op, zich erover uit te spreken
of zij akkoord gaan met de vraag die wij het College nu
voorleggen. Ik voel geen wantrouwen. Ik vind slechts dat het
College niet genoeg zijn best heeft gedaan. Ik waardeer hetgeen
het College heeft uitgezocht, maar het heeft vervolgens niet de
mogelijkheid die wij aanbieden aangegrepen om te bezien of men
uit deze impasse kan komen. Ik vind het een ernstige zaak dat
ons wordt voorgesteld, een onderdeel uit het programakkoord te
schrappen.
Ik roep het College en de Raad op, toch mogelijkheden na
te gaan om dit onderdeel, op welke wijze dan ook, in het
programakkoord te handhaven. Ik maak mij er ernstig zorgen over
wat er dan met de andere onderdelen van dit punt kan gebeuren.
Ik dien hierbij de genoemde motie in.
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
25? Motie van 1 november 2000 van het raadslid mevr.
Codrington tot het in erfpacht uitgeven van grond aan bedrijven
die uitvoering geven aan de Wet Samen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
819).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Mijnheer de Voorzitter. Ik
begrijp de teleurstelling van mevr. Codrington. Daarover hebben
wij reeds gesproken in de commissie. Zowel de nota-Balai als
het programakkoord stammen nog uit de periode van het
minderhedenbeleid, niet van het diversiteitsbeleid. Het
diversiteitsbeleid is individueler gericht en benadrukt meer de
eigen kracht en het eigen kunnen. Overigens is de VVD-fractie
van mening dat op bepaalde gronden de inzet van onorthodoxe
middelen mogelijk moet zijn en blijven, zoals de positieve
actie. Dat was een van de onderdelen van de bespreking bij het
diversiteitsbeleid.
Zowel de GroenLinks- als de VVD-fractie hebben zich
indertijd ingespannen voor de WBEAA en de Wet Samen, die
overigens zijn voortgekomen uit het landelijke
minderhedenbeleid en het positieve-actiebeleid. Voorrang bij
gronduitgifte, zoals afgesproken in het programakkoord, blijkt
Ä zoals in de voordracht is aangegeven Ä niet het goede
instrument te zijn. De voordracht verwijst naar andere
instrumenten, die misschien tot meer resultaten leiden, hoe
spijtig dat ook is. Wij vinden het heel erg als een afspraak
uit het programakkoord niet wordt uitgevoerd.
Een belangrijk punt uit het programakkoord behoort te
worden uitgevoerd, maar soms is alleen politieke wil niet
voldoende om resultaat te bereiken. Men moet dat dan onder ogen
zien en onderzoeken welke middelen wel tot resultaten leiden.
Hoewel het niet onze gewoonte is, moeten wij mijns inziens op
dit punt het hoofd in de schoot leggen en de alternatieven
bezien. Wij vinden dat zeer spijtig.
(Mevr. CODRINGTON: Mevr. Spier vergelijkt het
diversiteitsbeleid met het minderhedenbeleid. Een kernpunt van
beide is uiteraard dat de werkloosheidsbestrijding onder
allochtonen Ä los van de koppeling die men daarin maakt Ä het
uitgangspunt blijft van de voorstellen die wij doen. Ik kan mij
niet voorstellen dat zij zegt dat wij nu het diversiteitsbeleid
hebben.)
Dat heb ik niet gezegd. Ik maak slechts een duidelijk
onderscheid in de benadering, zoals de wethouder dat indertijd
heeft aangegeven in de discussie over het diversiteitsbeleid.
Wij hebben ons er toen zeer nadrukkelijk over uitgesproken dat
ook binnen het diversiteitsbeleid een aantal zaken worden
gehandhaafd, zoals het positieve-actiebeleid, die tot resultaat
kunnen leiden. Dat weet mevr. Codrington als geen ander, omdat
wij daarbij samen hebben opgetrokken.
De heer BALAK: Mijnheer de Voorzitter. Het programakkoord
is gesloten zonder de CDA-fractie. Ik vind het dan ook niet
ernstig dat een punt daaruit voor de komende twee jaar niet
meer van toepassing is. Op 14 november 1996 diende het
toenmalige raadslid Balai een nota in om de werkgelegenheid van
allochtonen te bevorderen. Het College komt twee jaar later,
vlak voor de verkiezingen, op 5 februari met een preadvies, dat
inhoudt dat dit juridisch niet mogelijk is en veel problemen
zou opleveren.
Ik weet heel goed dat voor en tijdens de verkiezingen
zowel de PvdA als GroenLinks campagne hebben gevoerd onder
groepen allochtonen met wat zij allemaal voor hen doen door het
positieve-actiebeleid via de gronduitgifte. Dit deden zij
terwijl bekend was dat dat juridisch niet mogelijk was.
In maart 1998 neemt men dit punt vervolgens wederom op in
het programakkoord. Wat waren daarbij de overwegingen? Heeft
dit preadvies te maken met de gespannen arbeidsmarkt en met de
aanname dat wij van nu af aan geen extra inspanningen meer
behoeven te verrichten om werkloze allochtonen aan het werk te
helpen?
De heer VAN DUJIN: Mijnheer de Voorzitter. Verleden jaar
is de Raad overgestapt van het minderhedenbeleid naar het
diversiteitsbeleid.
In dat kader hebben wij echter als Raad
niet uitgesproken dat wij ons zullen verzoenen met het akelige
feit dat bedrijven relatief te weinig allochtonen in dienst
nemen.
Integendeel, het College heeft betoogd dat wij nu werken
met het diversiteitsbeleid, dat op een meer individualistische
leest is geschoeid, maar dat wij toch strijdbaar blijven voor
de zaak van de minderheden en van een meer gelijke
arbeidsverdeling in de stad.
Deze voordracht wekt de indruk dat wij het hoofd in de
schoot leggen en het er nu maar bij laten zitten, afgezien van
nu en dan een fototentoonstelling over de verhouding tussen de
verschillende bevolkingsgroepen. Het is alsof wij niets willen
doen aan zoiets structureels als de gronduitgifte aan bedrijven
die aantoonbaar een positieve-actiebeleid voeren. Dat betreuren
wij.
Wij zouden graag een dieper gravende activiteit van het
College zien om hieruit te halen wat erin zit. Wij nemen wel
aan dat dit op juridische problemen stuit.
Deze voordracht is daarin tamelijk overtuigend. Tegelijk
echter staat in de voordracht dat het bijvoorbeeld wel mogelijk
zou zijn, een stimuleringsfonds in te stellen voor bedrijven
die het goed doen. Dat zou duur worden, maar dat neemt niet weg
dat het mogelijk is.
Wij vragen het College, dit idee verder uit te werken. Ik
sluit mij aan bij het verzoek van mevr. Codrington om verder na
te gaan welke mogelijkheden de Wet Samen Amsterdam kan bieden.
Mijns inziens moeten wij komen tot de formulering van
duidelijke criteria, waarbij bedrijven die zich hiervoor
inspannen op de een of andere manier worden gestimuleerd.
De heer HEMMES: Mijnheer de Voorzitter. Welke gevolgen
zou het aannemen van deze motie hebben voor de gemeentelijke
diensten en bedrijven die geen gevolg zouden geven aan de Wet
Samen?
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. Ik ben
benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Ik merk op dat in
het kader van diversiteit zo dadelijk de ontvangst van de
Olympische sporters plaatsvindt. Wij hopen dat velen van ons
daar aanwezig zullen zijn in het kader van diezelfde
diversiteit.
Wethouder VAN DER AA: Mijnheer de Voorzitter. Het
programakkoord bevat een aantal punten om de
arbeidsparticipatie van alle groepen in de Amsterdamse
arbeidsmarkt te bevorderen. Dat is een serieuze zaak.
Het is misschien vreemd als een wethouder voorstelt,
juist dat punt te laten vervallen. Het omgekeerde zou ik echter
nog veel ernstiger vinden, namelijk dit punt vier jaar lang
niet uit te voeren zonder dat de Raad daarover heeft
gediscussieerd. Die discussie loopt al lange tijd. Contract
compliance was een mooi ideaal, maar bleek op basis van
Europese regelgeving niet uitvoerbaar. Wij hebben er hoogst
interessante alternatieven voor ontwikkeld, namelijk de
Bouwopleidingspool en de verplicht gecontracteerde
stageplaatsen, hetgeen nog steeds zeer goed loopt. Wij hebben
laten zien dat er alternatieven zijn, ook al is contract
compliance in de bouwwereld niet mogelijk. Wij hebben ook een Ä
vergelijkbaar Ä sterretjesbeleid uitgeprobeerd met de
Amsterdamse bouwers, dat een grote flop is geworden. Wij hebben
daarvan afstand gedaan, omdat het niet bleek te werken.
In het programakkoord hebben wij toch nog een uiterste
poging willen doen Ä in het verlengde van hetgeen de heer Balai
onder woorden had gebracht en wat raadsbreed werd ondersteund Ä
om te bezien of toch niet harde maatregelen mogelijk waren. Wij
hebben dat juridisch volledig laten uitzoeken, omdat dit een
ander punt betreft dan contract compliance. Wij hebben daaruit
geconcludeerd dat het juridisch niet mogelijk is, eisen te
stellen aan bedrijven op het punt van bijvoorbeeld de Wet Samen
bij de uitgifte van grond.
Gemeentelijke regels voor het grondbeleid mogen
uitsluitend betrekking hebben op zaken die te maken hebben met
het grondgebruik. Wanneer wij er andere zaken bij halen, zoals
de Wet Samen, is dat regelrecht een kwestie van d,tournement de
pouvoir. Daarop staan geen sancties, maar als deze Raad de
motie van GroenLinks zou aannemen, komt dat neer op
d,tournement de pouvoir. De Raad mag dus naar het oordeel van
het College deze motie niet aannemen. Als dit toch gebeurt en
als wij dit uitvoeren, worden wij niet gestraft, tenzij iemand
de voordracht ter vernietiging bij de Kroon zou voordragen.
De eerste de beste ondernemer die grond in erfpacht wil
in Amsterdam en die op dit criterium zou worden afgewezen, kan
een rechtszaak beginnen die hij onmiddellijk zou winnen. De
voordracht is juridisch voorzichtig geformuleerd, maar wij
zouden dit direct verliezen. De Wet Samen mag wel worden
uitgevoerd, maar kent geen sancties. Wij zouden dat misschien
wel willen, maar wij moeten dan deze discussie in het parlement
voeren en niet in deze raadzaal. Is dat erg?
Ja, want het stond in het programakkoord en wij wilden
het graag. Ik ben het eens met de formulering van de heer Yalin
en mevr. Spier. Wij betreuren dit zeer, want wij willen graag
effectief beleid voeren. Niet al het beleid is echter
verdwenen. Het beleid is zelfs, mede dankzij een uitstekend
lopende arbeidsmarkt, veel effectiever dan het ooit is geweest.
Als voorbeeld noem ik het Arena-initiatief. In de tijd dat de
heer Balai zijn nota formuleerde was de werkloosheid in
Zuidoost zeer hoog en zat er weinig schot in.
Nu, vier jaar later, is de werkloosheid in Zuidoost
gedaald van 16.000 naar 8.000. Het aantal van 4.000 plaatsen
dat de heer Balai noemde, is reeds meer dan verdubbeld. De
raadsleden die een halfjaar geleden aanwezig waren bij de grote
conferentie in Zuidoost in het kader van het Arena-initiatief
zullen beamen dat het beroep op het bedrijfsleven aldaar een
overweldigend succes is geworden.
De bedrijven in Zuidoost weten ook heel goed dat zij het
hiervan moeten hebben. Als zij het grote deel van de
arbeidsmarkt dat bestaat uit allochtone jongeren niet weten aan
te spreken, zouden zij in grote problemen komen.
Ditzelfde initiatief is daarom ook in Amsterdam-West
opgezet. Dit moet een andere vorm krijgen, omdat de situatie
daar anders is. Het opzetten van dergelijke initiatieven in
andere stadsdelen wordt voorbereid. Het is niet juist dat ik
van bepaald beleid af wil omdat het nog veel beter kan.
Helaas is het initiatief van de gronduitgifte
eenvoudigweg niet uitvoerbaar. Gelukkig zijn er ook andere
manieren. In de voordracht wordt als lijn voor het
diversiteitsbeleid voorgesteld, maatschappelijke coalities te
vormen. Een daarvan met betrekking tot het bedrijfsleven is het
Arena-initiatief, dat nu wordt uitgebreid naar andere
stadsdelen. Wij doen dit ook met stichtingen. Wij hebben in het
diversiteitsbeleid een krachtig instrument voor het
gemeentelijk personeel.
Ik ben het eens met de raadsleden die het betreuren dat
be<nvloeding middels gronduitgifte niet mogelijk is. Wij vinden
echter niet dat er te weinig gebeurt. Er gebeurt veel meer wat
veel effectiever is. Wat daarvan te danken is aan het
diversiteitsbeleid en wat aan de economische trend, is niet te
scheiden. Op dit moment gaat het snel de goede kant op en
daarmee zijn wij gelukkig. Wij gaan echter door met
initiatieven.
De heer Hemmes vraagt wat de motie zou betekenen voor de
gemeentelijke bedrijven. De motie zou misschien reeds bij de
Burgemeester de vraag moeten oproepen of hij deze niet bij de
Kroon moet voordragen voor vernietiging. Gemeentelijke
bedrijven zijn geen organisaties die grond in erfpacht nemen en
het zou dus geen enkel gevolg hebben.
Over deze bedrijven spreken wij uitgebreid in de
Commissie voor Financi%n enz. en in de Commissie voor Onderwijs
enz. in het kader van het diversiteitsbeleid. Gemeentelijke
organisaties zijn nu de plannen voor Maatwerk aan het maken.
Deels zijn deze nog niet gerealiseerd, deels wel. Wij komen
daarop terug en voeren het beleid uit. Het College heeft niet
gezegd dat het af wil van be<nvloeding via de gronduitgifte,
maar het concludeert dat dat juridisch niet mogelijk is. Het
College stelt voor, verder te gaan op de wegen die wel
effectief zijn en het ontraadt de motie van de GroenLinks-
fractie ten zeerste.
(Mevr. TZsTOK: De wethouder spreekt vooral over de
juridische mogelijkheden om eisen te stellen. Wij hebben een
dergelijke situatie ook meegemaakt bij de aanbesteding van
brandblusboten voor het Havenbedrijf. Het was een politieke
wens van deze Raad om op dat gebied iets te doen. Dat punt is
verwoord in het programakkoord. Waarom gaat men niet de
mogelijkheden na om ethisch ondernemen op te nemen in de
gedragscode die momenteel door wethouder Dales wordt
ontwikkeld? Wij verzoeken het College, dit nogmaals te bezien
en met voorstellen te komen voor het gebruik van de Wet Samen
als instrument daarin.)
Dat is niet het enige wat de fractie van GroenLinks
vraagt. De motie vraagt iets heel anders. De gronduitgifte op
die wijze beperken mag gewoon niet. Het College zal niet met
dergelijke voorstellen komen, omdat dat tegen de wettelijke
mogelijkheden ingaat.
Wij hebben een groot implementatieplan voor het
diversiteitsbeleid, dat 48 punten omvat. In de Raad wordt dat
plan regelmatig ge%valueerd. Wij komen daarop terug en over de
voortgang van al deze punten wordt gerapporteerd. Nieuwe
initiatieven zijn altijd welkom, want wij zijn het er allen
over eens dat wij maximale inspanningen moeten verrichten om
deze groep aan het werk te helpen.
De heer YALIN: Mijnheer de Voorzitter. De intentie van de
heer Balai blijft intact. In bepaalde delen van de stad zijn
allochtone werklozen oververtegenwoordigd. Het probleem moet
worden opgelost, met welke middelen dan ook.
Als de Raad een beslissing neemt, gaat mijn fractie ervan
uit dat wij niet over symboliek spreken, maar over feitelijke
maatregelen die resultaat boeken. Als het College zegt dat
vooraf geen voorwaarden kunnen worden gesteld, waardoor een
contract achteraf kan worden opgezegd, geloven wij dat. Als de
GroenLinks-fractie het niet gelooft, moet zij dat uitspreken.
Die fractie heeft ook een andere mogelijkheid een concrete stap
te zetten, te weten de stimuleringsmaatregel.
Wij zijn het met het College eens dat de kosten ten
opzichte van het resultaat in dit geval te hoog zullen zijn,
mede gezien de resultaten van allerlei andere initiatieven. De
fractie van GroenLinks heeft bij de begrotingsbehandeling alle
mogelijkheden om dat aan de orde te stellen en met voorstellen
te komen. Het heeft geen zin, een voorstel in te dienen dat
neerkomt op uitvoering van de wet, want dat is reeds in de
wetgeving opgenomen.
Mevr. CODRINGTON: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb er
behoefte aan, het verzoek om een iets andere formulering te
bespreken met mijn fractie en ik vraag daartoe een schorsing
aan.
Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Mijnheer de Voorzitter. Ik
geef mevr. Codrington mee dat bij de huidige formulering koop
wel mogelijk is, want hier wordt alleen maar gesproken van het
in erfpacht uitgeven. Dat kan de bedoeling van de GroenLinks-
fractie niet zijn.
De vergadering wordt geschorst van 16.50 tot 16.53 uur.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het
woord aan mevr. Codrington.
Mevr. CODRINGTON: Mijnheer de Voorzitter. Ik had gehoopt,
als reactie op de huidige formulering een handreiking van de
wethouder te horen. Dat is niet gebeurd. Ik heb begrepen dat
het niet mogelijk is, in de gedragscode uit te werken wat wij
verzoeken. Ik vertaal dat zo, dat dit niet mogelijk is door een
gebrek aan politieke wil. Er zijn mogelijkheden om de wet uit
te voeren en dit aan bedrijven te vragen.
Ik handhaaf de motie ongewijzigd. Wij stemmen tegen de
voordracht, want wij zijn ertegen, een belangrijke pijler van
het programakkoord te laten vervallen.
Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Mijnheer de Voorzitter. De
uitleg van de wethouder was helder. Er is duidelijk sprake van
een d,tournement de pouvoir van de Wet Samen. Ik ben van mening
dat de motie van mevr. Codrington enigszins rammelt.
De heer YALIN: Mijnheer de Voorzitter. Wij sluiten ons
aan bij de interpretatie van de VVD-fractie.
De heer VAN DUIJN: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb
gevraagd of wij niet meer kunnen doen met het
Stimuleringsfonds. Deze gedachte wordt in de voordracht naar
voren gebracht. Er staat dat het duur zou zijn, maar het
College wijst het niet af. Dat zou men verder kunnen
onderzoeken. De Wet Samen zou ons moeten helpen met dit
probleem, maar is daarin niet effectief vanwege het ontbreken
van sancties.
Wij zouden daarom moeten zoeken naar gemeentelijke
sancties. Dat blijkt moeilijk, zoals uit de discussie blijkt.
Men kan dit ook positief benaderen door het stimuleren
van bedrijven die het op dit gebied goed doen. Die weg moeten
wij vinden. De wethouder heeft daarvan voorbeelden gegeven,
maar heeft het Stimuleringsfonds niet genoemd. Ik wil dat erbij
betrekken. Overigens vind ik dat het College zich hier te
gemakkelijk van afmaakt en zich te weinig strijdbaar opstelt.
Als ik tot een collegepartij behoorde, zou ik mij nu niet
gelukkig voelen.
Wethouder VAN DER AA: Mijnheer de Voorzitter. Het
verbaast mij zeer dat de GroenLinks-fractie de motie handhaaft.
Ik had verwacht dat men zich, zeker als akkoordpartij, tot taak
zou stellen met voorstellen te komen die mogelijk zijn binnen
de wetgeving.
Gebruik van het Stimuleringsfonds in de zin zoals
verwoord door de heer Van Duijn zou mogelijk zijn. In de
voordracht staat ook dat het buitengewoon moeilijk zal zijn. De
organisatie die het erfpachtcontract afsluit met kantoren en
bedrijven is doorgaans niet de organisatie die er gaat werken.
Als het kantoorpand is gebouwd en wordt verhuurd, komen er
verschillende bedrijven in met veel onderaannemers voor de
kantine, de schoonmaak enz.
De registratie volgens de Wet Samen is niet waterdicht,
zodat het nauwelijks duidelijk is welke organisaties men hierop
moet aanspreken en aan wie men de premie zou moeten geven. Dit
is bijna niet uit te voeren, omdat iedereen het recht heeft
registratie te weigeren, zoals in de praktijk ook gebeurt. Wat
moet men dan in financi%le termen doen?
Het gaat hier bovendien om zeer grote bedragen. Om een
bedrijf werkelijk voor een kavel met een erfpacht van 20
miljoen gulden te interesseren, is een bedrag van ? 10.000 niet
voldoende. Men zou tot heel hoge budgetten moeten komen. In de
praktijk is dat volkomen onuitvoerbaar. Daarom is het College
van mening dat dit weliswaar juridisch mogelijk is, maar zo
onuitvoerbaar en zo duur dat het College vindt dat wij nu re%el
moeten zijn. Ik wijs op ontwikkelingen in de arbeidsmarkt, ook
voor de verschillende doelgroepen van het vroegere
doelgroepenbeleid voor de multiculturele samenleving. De
ambities zijn hoog en de successen zijn zeer groot. Laten wij
onze initiatieven richten op wegen die wel effectief zijn.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de ingediende motie en de
voordracht.
De motie-mevr. Codrington (nr. 819) wordt met zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert, dat van de bij de stemming
aanwezige raadsleden de leden mevr. Boerlage, mevr. Codrington,
Van Duijn, Grondel, mevr. Hofmeijer, mevr. Kalt, K"hler, Van
Lohuizen, mevr. Tz tok en Van Poelgeest zich voor de motie
hebben verklaard.
De voordracht wordt bij zitten en opstaan goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 4018 van afd.
1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER constateert, dat van de bij de stemming
aanwezige raadsleden de leden mevr. Boerlage, mevr. Codrington,
Van Duijn, Grondel, mevr. Hofmeijer, mevr. Kalt, K"hler, Van
Lohuizen, mevr. Tz tok en Van Poelgeest zich tegen de
voordracht hebben verklaard.
De vergadering wordt om 17.03 uur gesloten.
|