Bron             : Raad
Onderwerp        : Programma van eisen Auto-onderdoorgang/Busstation (niveau
                   +1) aan de IJzijde van het Centraal Station.
Portefeuille     : wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
Afd./Pol. partij : ROIB
Datum Raad       : 08-03-00
Besluit          : conform besloten
Comm. van Advies : Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken
Datum CvA        : 02-02-00
Datum B&W        : 09-09-99
Opmerking        : zie motie nr. 203 van 2000 (verworpen)
Datum publikatie : 01-03-00
Gemeenteblad nr. : 147

Nr. 147. Programma van eisen Auto-onderdoorgang/Busstation (niveau +1) aan de IJzijde van het Centraal Station. Amsterdam, 25 februari 2000. Aan de Gemeenteraad Inleiding. Al jaren zijn we in Amsterdam op zoek naar een geschikte locatie voor één centraal busstation in de nabijheid van het Centraal Station (CS). Vanaf 1992 zijn zeven locaties voor een busstation onderzocht. De locaties van deze varianten waren zowel aan de stadszijde als aan de IJzijde en zowel bovengronds als ondergronds. Belangrijke beoordelingsaspecten daarbij zijn steeds geweest: reizigerskwaliteit, stedenbouwkundige kwaliteit en kosten. Eind 1997 is door de Dienst Ruimtelijke Ordening en Benthem en Crouwel Architecten het Masterplan Stationseiland ontwikkeld. In dit plan is gekozen voor concentratie van openbaarvervoervoorzieningen langs één centrale as tussen de stad en het IJ. Het Stationseiland is in dit plan een compleet en hoogwaardig reizigersknooppunt, waarbij allerlei vervoersstromen samen komen: treinen, trams, metro's, bussen veerponten, auto's, voetgangers en fietsers. Verdere uitwerking van dit plan heeft onder andere geresulteerd in een auto-onder- doorgang in de De Ruijterkade en een centraal busstation voor het stads- en streekbusvervoer aan de IJzijde van het Centraal Station op het niveau van de sporen. Projectbeschrijving. Het project Auto-onderdoorgang CS bestaat uit een diepliggende tunnelconstructie, met twee tunnels en met elk twee rijstroken (niveau -1) in de De Ruijterkade aan de IJzijde van het Centraal Station. Dit project beoogt een verbetering van de doorstroming van het auto- en het langzaam verkeer op de De Ruijterkade en een verbetering van de kwaliteit van het verblijfsklimaat en verkeersveiligheid op deze locatie. Het project Busstation CS (niveau +1) is het realiseren van een overkapte dynamisch busstation van maximaal 25 halteplaatsen voor stads- en streekbussen. Het is gelegen op het niveau van de treinperrons (niveau +1) aan de IJzijde van het Centraal Station. Het project verbetert de huidige, suboptimale situatie, waarin de halteplaatsen voor stads- en streekbussen over drie locaties rond het Stationsplein zijn verspreid. De auto-onderdoorgang en het busstation vormen een ge<ntegreerd bouwwerk en worden gelijktijdig aangelegd. Tevens is de auto- onderdoorgang de fundering van het busstation. Tegelijkertijd wordt tussen de autotunnels de opgang vanaf de centrale verdeelhal van de Noord-Zuidlijn (niveau -2) naar het busstation aangelegd. Stand van zaken besluitvorming. Op respectievelijk 2 december 1997 en 5 februari 1998 hebben ons College en de toenmalige Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg, met uitnodiging van de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, op basis van de notitie, getiteld: Busstation Amsterdam CS, fase 3 uitwerking IJ-zijde, de optimalisatie huidige situatie, en het Masterplan Stationseiland onder meer besloten om de nieuwe variant IJ-zijde (op niveau +1) verder uit te werken richting voorontwerp en deze op dekkingsmogelijkheid en haalbaarheid te toetsen. Op 28 september 1999 hebben wij het programma van eisen (PvE) en de definitieve locatie van het busstation aan de IJzijde van het CS (niveau +1) vastgesteld. Op 13 en 20 oktober 1999 zijn deze besluiten aan de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken en de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken voorgelegd. Bij de behandeling van het PvE is door het raadslid Bijlsma de Studie inrichting Stationseiland IJzijde (plan-Dijkstra) ingebracht. Op verzoek van de commissie van advies hebben wij opdracht gegeven om deze variant middels een quick scan te laten onderzoeken op technische haalbaarheid, financi%le consequenties en de mogelijke gevolgen voor de planning en bouwfasering van gerelateerde projecten als de IJtram en de Noord-Zuidlijn, met daarbij de voorwaarde dat het ingezette ontwerpproces voor het project Auto- onderdoorgang/bus-station CS normaal doorloopt. Daarnaast is opdracht gegeven om zowel het busstation op niveau +1 als het ondergrondse busstation te toetsen op aspecten van sociale veiligheid. De rapportages van de quick scans zijn hierbij overgelegd (zie Haskoning, december 1999, en van Dijk, van Soomeren en Partners, 1 december 1999). Resultaten quick scans. De belangrijkste resultaten die uit de quick scans naar voren zijn gekomen voor de ondergrondse variant, zijn: - de IJtram vertraagt minimaal één jaar; - de meerkosten zijn 80 miljoen gulden; - sociale veiligheid scoort beduidend minder. Waarom vertraagt de IJtram minimaal één jaar? In de ondergrondse variant van het busstation rijden bussen door een bus-onderdoorgang vanaf de Prins Hendrikkade door de Oostertoegang naar het busstation en terug. Door het realiseren van deze busonderdoorgang moeten voor de IJtram extra civieltechnische constructies ten noorden van de Oostertoegang worden gebouwd. Daarnaast blokkeert de busonderdoorgang de doorstroming van het spuiwater voor de binnenstad door de Oostertoegang. De busonderdoorgang neemt namelijk ruim een derde van de breedte in de Oostertoegang in beslag. Er zal een alternatieve watergeul moeten worden aangelegd. Dit betekent dat het ontwerp van de IJtram in de Oostertoegang dient te worden aangepast. Het ontwerpen en het maken van het bestek plus het maatschappelijk overleg en de bestuurlijke procedures duren minimaal één jaar. In maart 2000 is het bestek van de IJtram in de Oostertoegang gereed, zodat een vertraging in de planning van de IJtram onvermijdelijk is. Waarom meerkosten? De meerkosten van de ondergrondse variant worden geraamd op circa 80 miljoen gulden. De voornaamste meerkosten zijn de busonderdoorgang op niveau -1 door de Oostertoegang en het realiseren van een vervangende voorziening voor de doorstroming van het spuiwater door de Oostertoegang. Daarnaast is ondergronds bouwen duurder dan bovengronds bouwen. In de genoemde kostenraming zijn wel de kosten ten aanzien van ontwerpschade meegenomen, maar niet de kosten ten aanzien van vertraging IJtram. Opdrachtformulering SPvE Stationseiland. Ten behoeve van het locatiebesluit voor het busstation is de opdrachtformulering voor het stedenbouwkundig programma van eisen (SPvE) tegelijkertijd met het programma van eisen voor de auto-onderdoorgang/busstation behandeld. In de commissievergadering van 2 februari 2000 is de opdrachtformulering voor het SPvE voor het Stationseiland door de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken en de Commissie voor Volkshuisvesting Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken goedgekeurd, onder voorbehoud van conforme besluitvorming over de locatie van het busstation in uw Vergadering. Gegeven de opdrachtformulering is opnieuw gekeken naar de bouwfasering, bouwtijd en bouwoverlast om de bereikbaarheid van piergebruikers tijdens de bouw te waarborgen en om kostenbesparing door efficiency te bereiken. Nieuwe inzichten leiden tot een voorkeur om de kistdam niet meer vooruitlopend, maar in één bouwstroom met de noordelijke autotunnel te realiseren. Eind 2000 zal een uitvoeringsbesluit voor het totale project aan uw Vergadering worden voorgelegd. Het streven is om dit gezamenlijk met de besluitvorming over het SPvE Stationseiland te laten plaatsvinden. Tot die tijd wordt de terugvaloptie "optimalistatie van de huidige buslocaties aan de stadszijde" opengehouden. Financi%n. Op 7 april 1999 is de financi%le notitie, getiteld: Faseringsscenario's Stationseiland (januari 1999), behandeld in de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken en de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. De commissies hebben toen hun voorkeur uitgesproken voor realisatie van de Reizigersmachine volgens scenario I, oftewel realisatie binnen tien jaar. De totale kosten voor het realiseren van de reizigersmachine zijn toen geraamd op 407 miljoen gulden (inclusief btw), waarvan 247 miljoen gulden (inclusief btw) is geraamd voor de auto-onderdoorgang, het busstation met een sobere kap, de kruisingen van de De Ruijterkade met de Ooster- en Westertoegang en de kistdam. Bij het SPvE Stationseiland worden de totale kosten van het Stationseiland en de wijze van dekking in beeld gebracht. Naar verwachting wordt in april 2000 het concept- SPvE Stationseiland behandeld in de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken en de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. Op 23 december 1999 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat de beschikking terzake van de Noord-Zuidlijn afgegeven, waarin ook een lumpsum van 70 miljoen gulden (exclusief btw) is opgenomen voor het project Auto-onderdoorgang/busstation CS (niveau +1). Naar verwachting wordt in april 2000 de raadsvoordracht voor de acceptatie van de beschikking Noord- Zuidlijn behandeld in uw Vergadering. Hierin wordt ingegaan op het Amsterdamse aandeel in de kosten voor de Noord-Zuidlijn, het busstation en de auto-onderdoorgang. Commissie van advies. In haar vergadering van 2 februari 2000 hebben de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken en de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en Grondzaken het programma van eisen opnieuw behandeld samen met de resultaten van de quick scans en de opdrachtformulering voor het Stedenbouwkundig Programma van Eisen voor het Stationseiland. Gezien het belang van het Stationseiland als één van de meest markante locaties van Amsterdam hebben de commissies besloten, het besluit over het busstation aan uw Vergadering voor te leggen. Op grond van vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 24 februari 2000, Besluit: I de locatie van het busstation bij het Centraal Station (CS) definitief vast te stellen aan de IJzijde van het CS op hetzelfde niveau als de sporen (niveau +1) (bovengronds); II in te stemmen met het Programma van Eisen voor de Auto- onderdoorgang (niveau -1) en het Busstation (niveau +1) aan de IJzijde van het Centraal Station.

Top