Bron : Raad
Onderwerp : Vervolg vaststelling bestemmingsplan Zuidplein
Portefeuille : Wethouder Ruimtelijke Ordening
Afd./Pol. partij : Ruimtelijke Ontwikkeling Infrastructuur en Beheer
Datum Raad : 14-07-99
Comm. van Advies : Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken
Datum CvA : 23-06-99
Datum B&W : 08-06-99
Datum publikatie : 02-07-99
Gemeenteblad nr. : 396
gebaseerd, namelijk dat de bouwhoogtes worden aangegeven inclusief
dakopbouwen en technische ruimtes. In de begripsbepalingen (art. 1) is een
dienovereenkomstige aanpassing aangebracht. Hierdoor is verduidelijkt dat aan
de bestaande hogere bouwdelen van het bestaande WTC geen wijzigingen zullen
worden aangebracht.
Voor de bestemmingen BS I en BS II is de minimale bouwhoogte voor de
stedelijke plint geschrapt omdat de noodzaak hiertoe ontbreekt.
Ondergrondse verbinding.
Gezien het belang van een goede logistieke verbinding tussen beide
gebouwdelen, bestemd voor voetgangers, maar ook voor expeditieverkeer en
mogelijk als koppeling tussen de parkeerkelders, is de op de plankaart
aangegeven indicatieve pijl verbreed.
Randvoorwaarden passage.
De randvoorwaarden voor de inrichting van de passsage blijven beperkt tot het
gebied ten zuiden van de Strawinskylaan.
* Met betrekking tot de voorschriften.
Begripsbepalingen.
De omschrijving van het begrip žwereldhandelscentrumž is algemener geworden
en is beter toetsbaar omdat de zinsnede žen andere bij het WTC-concept
behorende voorzieningen en dienstenž is geschrapt.
Beschrijving in hoofdlijnen.
Art. 3, lid 1, dat betrekking heeft op de toetsingscriteria hoogwaardig
centrummilieu, is verplaatst naar de toelichting en maakt geen deel meer uit
van de (bindende) voorschriften, omdat de beperkte objectiviteit van de
toetsingscriteria onbedoeld aanleiding zou kunnen geven tot willekeur.
Openbare ruimte.
Art. 6, bestemming VO I, wordt uitgebreid met een voorschrift waarbij het is
toegestaan in de passage een bebouwing van beperkte omvang (maximaal 250 m2
vloer en 5 meter hoog) toe te voegen, welke deel uitmaakt van de verdiepte
fietsenstalling. Gedacht wordt aan een overdekte entreevoorziening met func-
ties, behorende bij de fietsenstalling. Hierin kan een beperkte
horecavestiging van maximaal 100 m2 worden ondergebracht.
10. Overleg ex art. 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
In het kader van het overleg ex art. 10 van het Bro is het ontwerp-
bestemmingsplan Zuidplein op 19 juni 1998 toegezonden aan de volgende
instanties:
1. de provincie Noord-Holland, Dienst Ruimte en Groen;
2. de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam;
3. het Ministerie van Defensie, Directie West Nederland;
4. NS Railinfra BV;
5. de inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, inspectie West;
6. de inspecteur van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu;
7. het Ministerie van Economische Zaken, rijksconsulent Noord-Holland;
8. KPN Telecom BV;
9. de Dienst Beheer en Uitvoering, locatie Zijlweg;
10. Gemeentewaterleidingen;
11. de Rijksluchtvaardienst;
12. Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland;
13. de Dienst Waterbeheer en Riolering;
14. de Dienst Milieu en Water, Provincie Noord-Holland;
15. het dagelijks bestuur van het stadsdeel Rivierenbuurt/Buitenveldert
(thans: Zuideramstel);
16. het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid.
Geadresseerden onder 3, 10 en 16 hebben schriftelijk te kennen gegeven dat
het concept-ontwerpbestemmingsplan hen geen aanleiding geeft tot het maken
van opmerkingen.
Van de geadresseerden onder 6, 9, 11, 14 en 15 werd (nog) geen reactie
ontvangen. Voorzover mogelijk, zullen later binnenkomende reacties v¢¢r de
vaststelling van het bestemmingsplan worden opgenomen c.q. verwerkt.
In het navolgende zullen de opmerkingen van de overige geadresseerden
verkort worden weergegeven.
1. Provincie Noord-Holland, Dienst Ruimte en Groen.
Geadresseerde constateert allereerst dat het plan in hoofdlijnen overeenkomt
met het provinciaal beleid. De provincie stemt op hoofdlijnen in met het
verder ontwikkelen van de onderhavige hoogwaardige kantorenlocatie.
Geadresseerde verzoekt evenwel om duidelijkheid te verschaffen omtrent het
aantal vierkante meters kantoorvloer [brutovloeroppervlak (bvo)] dat met dit
bestemmingplan wordt toegevoegd. Indien er sprake is van meer dan 60.000 m2,
zal een procedure tot streekplanuitwerking moeten worden doorlopen, voordat
medewerking kan worden verleend aan dit bestemmingplan.
Voorts vraagt geadresseerde om meer duidelijkheid ten aanzien van het aantal
parkeerplaatsen dat nu in het plan is opgenomen, mede in relatie tot de
parkeernorm. Er is sprake van spreiding van parkeergelegenheid en onduidelijk
is voor geadresseerde, of er nieuwe parkeergelegenheid in het plan is
opgenomen.
Tenslotte maakt geadresseerde in een bijlage een aantal opmerkingen van
ondergeschikte aard.
Beantwoording.
Mede in reactie op punten die naar voren zijn gebracht in het maatschappelijk
overleg, is in de toelichting meer duidelijkheid gegeven over de
samenstelling van het door het WTC toe te voegen programma (zie ook hoofdstuk
9 van deze toelichting). Dit multifunctionele programma beslaat in totaal
65.500 m2 vloeroppervlakte. Daarbinnen zal de toevoeging van kantoorvloer ten
hoogste 56.000 m2 bedragen. De overige 9.500 m2 (minimaal) zal intern en
extern (publieks)gerichte voorzieningen betreffen. Er is dus geen sprake van
dat er meer dan 60.000 m2 kantoorvloer (bvo) zal worden toegevoegd, waarmee
dus binnen het geldende streekplan wordt gebleven.
Alhoewel er in de toekomstige situatie sprake zal zijn van spreiding van
parkeerplaatsen over het geheel van de WTC-locatie, zal het aantal
parkeerplaatsen ten opzichte van de huidige situatie niet toenemen. De nieuwe
parkeerplaatsen onder de nieuwbouw en onder de openbare ruimte zullen worden
gerealiseerd onder gelijktijdige opheffing van hetzelfde aantal plaatsen
onder het bestaande complex.
Daardoor wordt, uitgaande van 1000 parkeerplaatsen ten behoeve van het WTC,
vanuit de huidige situatie (één parkeerplaats per 75 m2 WTC-vloer) een
substantiële stap gezet in de richting van een parkeernorm volgens het
locatiebeleid, maar wordt deze nog niet bereikt. Na reconstructie en
uitbreiding zal er bij benadering één parkeerplaats beschikbaar zijn per 140
m2 WTC-vloer. Daarbij wordt er dus vanuit gegaan dat 200 van de in totaal
1200 aanwezige parkeerplaatsen expliciet zijn bedoeld voor park-and-ride-
doeleinden, en daarvoor zo nodig ook zullen worden afgezonderd.
2. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam.
Geadresseerde meent dat het plan op hoofdlijnen een goede vertaling vormt van
de uitgangspunten van het Masterplan Zuidas: er wordt een samenhangende
openbare ruimte gecreëerd van hoge kwaliteit, waarbij het stationsgebied
aansluit op de bestaande bebouwing van Zuid en tevens een verbinding maakt
naar Buitenveldert, en de monofunctionaliteit wordt doorbroken. Geadresseerde
stemt in met de inzet van het plan op de ontwikkeling van een hoogwaardig
centrummilieu. Op enkele punten dringt geadresseerde evenwel aan op een
nadere detaillering van het plan.
Geadresseerde meent dat het stellen van slechts een ondergrens teneinde een
minimum aan voorzieningen te garanderen onvoldoende houvast biedt om in de
toekomst het aantal m2 voorzieningen in de hand te houden. Geadresseerde
wijst in dit verband op haar reactie op het Masterplan, waarin is
aangegevendat de voorzieningen een ondersteunend karakter dienen te hebben en
niet concurrerend worden met bestaande winkelcentra als Beethovenstraat en
Groot Gelderlandplein. Er wordt dan ook aangedrongen op het tevens stellen
van een bovengrens aan het aantal m2 voorzieningen.
Geadresseerde stemt in met de realisering van een stedelijke plint, grenzend
aan de openbare ruimte, maar verzoekt om meer duidelijkheid omtrent de
verdeling van de functies over de twee verdiepingen. Daarbij gaat de voorkeur
van geadresseerde uit naar een splitsing van voorzieningen ten behoeve van
het WTC (op de eerste verdieping) en de voorzieningen die gericht zijn op
passanten en werknemers. Nu onduidelijk is hoeveel m2 voorzieningen op de
eerste verdieping kunnen worden gerealiseerd, bestaat het gevaar van
concurrerende werking ten opzichte van andere voorzieningencentra.
Geadresseerde bepleit nadere regeling op deze beide punten.
De begripsomschrijving van de publieksvoorzieningen laten een breed scala aan
functies toe, maar leidt er in de ogen van geadresseerde tevens toe dat
ongewenst aanbod op grond van dit bestemmingsplan niet kan worden
tegengehouden. Ondanks de adviserende rol van de Branche Advies Commissie,
welke overigens door geadresseerde wordt toegejuicht, pleit geadresseerde
voor het aangeven van bandbreedtes in het vloeroppervlak (bijvoorbeeld aantal
m2 naar functie of cluster van functies, eventueel gerelateerd aan het aantal
te realiseren m2 kantoorvloeroppervlak en het aantal passanten). Ook hier
betreft de grote zorg van geadresseerde een te forse groei van detailhandel
en (grootschalige) recreatieve of culturele voorzieningen die een bovenlokale
aantrekkingskracht hebben.
Hoewel begrijpelijk, gezien de geluidnormering van het gebied, betreurt
geadresseerde het feit dat de monofunctionaliteit van het gebied slechts kan
worden doorbroken door publieksvoorzieningen. Geadresseerde gaat er vanuit
dat op andere locaties in de Zuidas de mogelijkheden voor woningbouw optimaal
zullen worden benut met het oog op leefbaarheid en levendigheid en
versterking van de potenties van het station Zuid/WTC.
Tevens betreurt geadresseerde dat een definitieve oplossing voor het
busstation niet in het onderhavige bestemmingsplan kan worden gerealiseerd.
Er wordt evenwel op vertrouwd dat bij verdere planontwikkeling rekening wordt
gehouden met een goede aansluiting van het busstation op het NS-station
Zuid/WTC.
Tenslotte pleit geadresseerde ervoor om in goed overleg tot een oplossing te
komen voor het laden en lossen ten behoeve van het WTC.
Beantwoording.
De Kamer van Koophandel refereert terecht aan de doelstelling van
Burgemeester en Wethouders om een hoogwaardig centrummilieu te realiseren,
met een voorzieningenniveau en een mate van functiemenging die past bij een
(inter)nationale toplocatie voor kantoren. In het Masterplan is het streven
van Burgemeester en Wethouders uitgesproken naar een stedelijk milieu met een
eigen identiteit. Het streven naar functiemenging richt zich voor het gehele
Zuidasgebied op de toevoeging van woningen en voorzieningen aan het
kantorenprogramma. Met het oog daarop is naast een specifiek voorzieningen-
programma voor stap 1 uit het Masterplan een additioneel programma aan niet-
kantoorfuncties als streven opgenomen in het Masterplan.
Zeker nu in het onderhavige plangebied de woonfunctie niet blijkt te kunnen
worden gerealiseerd vanwege geluidshinderproblematiek van de A10, is het van
groot belang dat de gewenste identiteit en functiemenging gestalte kunnen
krijgen door een substantieel voorzieningenprogramma. Met het oog daarop
hebben Burgemeester en Wethouders aanvankelijk gemeend slechts een ondergrens
te moeten stellen aan dit programma, in de veronderstelling dat de
marktsituatie ten tijde van uitvoering van dit plan eerder aanleiding zou
geven tot minder dan tot meer voorzieningen.
Algemeen gesteld, geeft de WTC-formule Burgemeester en Wethouders geen
aanleiding te vrezen voor een ongebreidelde groei van het voorzieningenpro-
gramma bij het ontbreken van een bovengrens. Dit geldt eens te meer als wordt
bedacht dat deze groei in hoge mate afhankelijk is van de beschikbaarheid van
voldoende externe, publieksgerichte verhuurbare ruimtes. Het toekomstige
volume aan ruimtes grenzend aan, c.q. met een oriëntatie op de centrale
openbare ruimte in het plangebied zal hoe dan ook beperkt zijn. Ook kunnen
binnen de opzet van de bestemmingsregeling slechts ter plaatse van de
aanduiding žstedelijke plintž publieksvoorzieningen worden gerealiseerd. De
fysieke en bouwkundige situatie zal dus in zekere zin al een bovengrens
stellen aan het (publieksgerichte) voorzieningenprogramma. Vanuit deze
overweging is juist een minimumbouwdiepte van de stedelijke plint opgenomen.
Vanuit deze invalshoek en gegeven de kantoorgerichte opzet van het WTC achten
Burgemeester en Wethouders het onnodig een algemene bovengrens te stellen,
noch een beperking van het aantal m2 op de eerste verdieping, zoals de Kamer
van Koophandel voorstelt.
Het begrip voorzieningen omvat in het onderhavige bestemmingsplan een
veelheid aan functies. Van het voorzieningenprogramma zoals dat voor ogen
staat in het Zuidasgebied, zullen detailhandelvoorzieningen nadrukkelijk deel
uitmaken. Daarbij gaan Burgemeester en Wethouders er vanuit dat, gegeven een
omvangrijk programma aan kantoren, woningen en vervoerfuncties, in het
Zuidasgebied zelf het draagvlak voor deze detailhandelvoorzieningen
grotendeels gegenereerd zal worden.
Met de Kamer van Koophandel zijn Burgemeester en Wethouders van mening dat de
nieuw te realiseren detailhandelvoorzieningen niet concurrerend moeten worden
met bestaande winkelconcentraties in de omgeving, i.c. de Beethovenstraat en
het Groot Gelderlandplein. Dit betekent dat de (mogelijkheden tot)
ontwikkeling van detailhandel gelijke tred moeten houden met het groeien van
draagvlak binnen het Zuidasgebied. Uit dien hoofde achten Burgemeester en
Wethouders de vraag van de Kamer van Koophandel om in het onderhavige
bestemmingsplan een bovengrens te stellen aan het volume aan voorzieningen op
het punt van detailhandelvoorzieningen gerechtvaardigd. In overeenstemming
met wat in het Masterplan is opgenomen aangaande winkelvoorzieningen in stap
1 van de ontwikkelingsstrategie, zijn daarom de voorschriften zodanig aan-
gepast, dat binnen het geheel van de bestemmingen Bs I en Bs II maximaal 2000
m2 aan nieuwe detailhandelvoorzieningen mag worden toegevoegd. In het
bestaande WTC is reeds 1350 m2 aan detailhandelvoorzieningen aanwezig. Dit
volume is in het Masterplan niet in de beschouwingen betrokken, omdat in stap
1 van de ontwikkelingsstrategie slechts het bestemmingsvlak Bs I is opgenomen
in stap 1, als gebied 8. Met toevoeging van dat uitgangspunt komt het geheel
van toegestane detailhandel binnen de bestemmingen Bs I en Bs II op een
maximum van 3350 m2. Wanneer daarbij de drie vestigingsmogelijkheden van elk
100 m2 binnen de bestemmingen Vo I, Vo II en Va worden betrokken, komt het
totale maximum aan detailhandelvoorzieningen binnen het plangebied op 3650
m2.
Indien de verdere ontwikkeling van de Zuidas tot een zodanige vergroting van
het draagvlak leidt dat het binnen het plangebied Zuidplein gewenst en
verantwoord is het volume aan detailhandelvoorzieningen te vergroten, staat
hiertoe de mogelijkheid open van een bestemmingsplanherziening.
Inderdaad zal het Bestuurlijk Overleg Zuidas een Branche Advies Commissie
(BAC) instellen ter advisering over de invulling van de diverse detailhandel-
en horecavoorzieningen in de gehele Zuidasgebied, met inbegrip van die in de
nieuwbouw van het WTC en de nieuw te vestigen ondernemingen in het te
reconstrueren deel. De BAC zal tevens adviseren over de afstemming van het
brancheaanbod op de winkelcentra in de omgeving. De samenstelling van de BAC
is nog niet bepaald, maar aangenomen mag worden dat het georganiseerde
bedrijfsleven er ook in vertegenwoordigd zal zijn.
De zorg van de Kamer van Koophandel richt zich ook op de mogelijkheid van een
(te) forse groei van (grootschalige) recreatieve of culturele voorzieningen
die een bovenlokale aantrekkingskracht hebben. Naar de mening van
Burgemeester en Wethouders passen recreatieve en culturele voorzieningen bij
uitstek in het beoogde karakter van de Zuidas en in het bijzonder ook in de
bovenlokale ambities voor het gebied. Burgemeester en Wethouders achten het
daarom niet gewenst om nu al beperkingen te stellen aan het volume van het
totaal aan deze
voorzieningen of aan de afzonderlijke onderdelen ervan. Bij verdere
ontwikkeling van de Zuidas zal de wenselijkheid hiervan mogelijkerwijs wel
ontstaan, bijvoorbeeld in het licht van ontwikkelingen elders in de stad.
Ten aanzien van het laden en lossen ten behoeve van het WTC is het
bestemmingsplan inmiddels aangepast, in die zin dat laad- en losverkeer is
mogelijk gemaakt binnen de bestemming Vo II (Matthijs Vermeulenpad). De
reconstructie en de uitbreiding van het complex zullen ondergronds worden
verbonden, waardoor het logistieke functioneren van het WTC vanuit één laad-
en losdok kan worden georganiseerd. Dit zal worden gesitueerd aan de zijde
van het Matthijs Vermeulenpad. Bij de ontwikkeling van de
infrastructuurbundel volgens het dokmodel (zie het Masterplan) zal worden
bezien, of deze laad- en losvoorziening moet en kan worden verplaatst naar de
westzijde van het complex, aan de Eduard van Beinumstraat.
4. NS Railinfrabeheer.
Geadresseerde mist in de toelichting onder hoofdstuk 5 een beschouwing over
het railverkeerslawaai, en met name een verwijzing naar het Besluit
Geluidhinder Spoorwegen, van toepassing voorzover geluidgevoelige functies in
het bestemmingsplan binnen de wettelijke geluidzone langs de spoorlijn zijn
gelegen.
Beantwoording.
Aangezien het bestemmingsplan geen geluidgevoelige functies bevat in de zin
van de Wet geluidhinder, is het onnodig een beschouwing over
railverkeerslawaai of verwijzingen naar het Besluit Geluidhinder Spoorwegen
op te nemen.
5. Inspecteur van de Ruimtelijke Ordening, Inspectie West (mede namens de
geadresseerden onder 6).
Geadresseerde betreurt het feit dat het nu voorliggende bestemmingsplan
slechts een zeer beperkt gebied betreft, het Zuidplein, terwijl het
Masterplan Zuidas juist is opgesteld om een integrale aanpak te
bewerkstelligen.
Geadresseerde meent dat de plankaart door de gekozen schaal en het ontbreken
van straatnamen onduidelijk is. Voorts roept de afwijkende aanduiding van
bestaande gebouwen van het WTC ten opzichte van de overige bestaande
bebouwing op de plankaart vragen op.
Geadresseerde verzoekt, om anders dan de nu gekozen vorm van ingroei naar een
A-locatienorm, namelijk door voor het aantal extra m2 te realiseren
kantoorvloer geen parkeerplaatsen aan de bestaande voorraad toe te voegen,
een stap verder te gaan door nu volgens de A-norm slechts 612 parkeerplaatsen
(bij 153.000 m2 brutovloeroppervlak) op eigen terrein te realiseren en de
overige (600) plaatsen op te heffen dan wel onder te brengen in een openbare
parkeergarage. Hierin kunnen ook de 200 P&R-parkeerplaatsen worden
ondergebracht. Het beheer en de tariefstelling van deze openbare parkeer-
garage zijn van groot belang voor het bereiken van het doel van het
mobiliteitsbeleid.
Geadresseerde wijst erop dat in art. 6 van de voorschriften het maximumaantal
parkeerplaatsen (1200) ontbreekt. Verzocht wordt, de voorschriften op dit
punt aan te passen en tenminste voor parkeren op eigen terrein de parkeernorm
voor A-locaties op te nemen.
Beantwoording.
Zoals geadresseerde terecht stelt, is het Masterplan Zuidas opgesteld om een
integrale aanpak van de ontwikkeling van de Zuidas te bewerkstelligen.
Aangezien het Masterplan is vastgesteld door de Gemeenteraad, geldt dit ook
daadwerkelijk als een integraal kader waarbinnen plannen voor deelgebieden
dienen te passen dan wel moeten kunnen worden verantwoord. Burgemeester en
Wethouders beschouwen dat als waarborg voor de juiste inbedding van een
deelplan, ook al betreft het maar een beperkt gebied. In de toelichting op
het plan wordt juist deze inbedding van het onderhavige bestemmingsplan in
het Masterplan uitvoerig verantwoord.
Bovendien achten Burgemeester en Wethouders het zeer ongewenst om een
belangrijke ontwikkeling als de renovatie en uitbreiding van het World Trade
Center, die in een veel verder stadium van planvorming verkeert dan veel
andere deelgebieden in de Zuidas, langer dan nodig is te laten wachten op
uitgewerkte plannen voor nog niet aan de orde zijnde plandelen in de Zuidas.
Daarin ligt juist de betekenis van het Masterplan.
Ook past het onderhavige bestemmingsplan overigens binnen het geldende
streekplan.
In reactie op de opmerkingen over het gebrek aan duidelijkheid van de
plankaart zijn verbeteringen aangebracht.
Burgemeester en Wethouders onderschrijven het belang van uitvoering van het
locatiebeleid als onderdeel van het algehele mobiliteitsbeleid. Voor het
bereiken van de A-norm in het Zuidasgebied zouden Burgemeester en Wethouders
echter een groter gebied in ogenschouw willen nemen en een langere termijn
dan impliciet door de inspecteur van de Ruimtelijke Ordening wordt
voorgesteld. Burgemeester en Wethouders zijn van mening dat een bestaande
situatie, die is ontstaan v¢¢r het van kracht worden van het locatiebeleid,
niet van de ene op de andere dag kan worden gewijzigd, zeker niet als deze
situatie is geformaliseerd in een langlopend erfpachtcontract met een
particuliere eigenaar/beheerder van de desbetreffende parkeeraccommodatie, en
er rechten en belangen zijn opgebouwd op grond van een vigerend
bestemmingsplan, zoals hier het geval is. Door voor de uitbreiding van het
WTC niet de A-norm toe te passen, maar zelfs in het geheel geen
parkeerplaatsen toe te voegen wordt thans naar de mening van Burgemeester en
Wethouders het maximale gedaan om toe te groeien naar een situatie volgens de
A-locatienorm. Over een groter gebied beschouwd en op een langere termijn
zullen andere stappen kunnen worden gezet op de weg van dit ingroeimodel,
zoals verdere verbetering van de bereikbaarheid per openbaar vervoer (onder
meer realisering van de Noord-Zuidlijn), het terugdringen van
maaiveldparkeren in de omgeving en het hanteren van een strenge parkeernorm
bij nieuwe kantoorontwikkeling in de directe omgeving van het station
Zuid/WTC. Wat betreft het laatste onderdeel sluiten Burgemeester en
Wethouders niet uit dat op enig moment in de ontwikkeling van de Zuidas de
capaciteit van de parkeergarage onder het WTC wordt aangesproken voor andere
(kantoor)-ontwikkelingen, dan wel voor (gedeeltelijke) omzetting in een
openbare parkeergarage, en dat het beheer van de garage dient te worden
aangepast, bijvoorbeeld in het kader van het instellen van zoiets als een
parkeerschap.
Overigens zijn de plannen voor het WTC niet van dien aard, zoals de
inspecteur van de Ruimtelijke Ordening veronderstelt, dat grote delen van het
huidige parkeervolume opnieuw zullen worden žgerealiseerdž, waardoor het
mogelijk zou zijn om op eigen terrein van het WTC slechts 612 parkeerplaatsen
te realiseren, dan wel om separaat een openbare parkeergarage te realiseren.
Binnen de combinatie van de parkeergarage onder het huidige complex met de
nieuwe ondergrondse ruimtes onder de nieuwbouw en onder de openbare ruimte,
zal slechts een herschikking van het bestaande aantal parkeerplaatsen gaan
plaatsvinden.
De constatering dat het maximumaantal parkeerplaatsen aan art. 6 ontbreekt,
is terecht. Deze omissie is inmiddels hersteld.
7. Ministerie van Economische Zaken, rijksconsulent Noord-Holland.
Geadresseerde merkt op dat het belang van het onderhavige gebied voor de
verdere ontwikkeling zeer groot is. Onduidelijk is voor geadresseerde in
hoeverre wijzigingen in de planvorming, bijvoorbeeld nieuwbouw van het NS-
station of ingrepen in de infrastructuur en bereikbaarheid, kunnen worden
aangebracht, indien noodzakelijk.
Onduidelijk is ook voor geadresseerde, of er rekening is gehouden met de
relatie tussen de publieksvoorziening en het WTC, inclusief de uitbreiding op
het Zuidplein.
Beantwoording.
Bij de stedenbouwkundige planvorming en de opstelling van het onderhavige
bestemmingsplan is rekening gehouden met de punten waarvoor geadresseerde
aandacht vraagt. In het kader van de opstelling en vaststelling van het
Masterplan Zuidas heeft zorgvuldige afstemming plaatsgevonden tussen de
planontwikkeling voor het Zuidplein en de geplande c.q. gewenste infrastruc-
turele ontwikkelingen in het omliggende gebied. Realisering van het
voorliggende bestemmingsplan zal zeker randvoorwaarden opleveren voor deze
ontwikkelingen, met name door de keuze van rooilijnen, maar deze passen
binnen de infrastructuurontwerpen in het kader van het Masterplan.
Zie ook de beantwoording door Burgemeester en Wethouders van de reactie van
de inspecteur van de Ruimtelijke Ordening.
8. KPN Telecom BV.
Geadresseerde heeft geen opmerkingen op het bestemmingsplan, maar verzoekt
volledigheidshalve om een zinsnede in de hoogbouweffectrapportage onder 5 te
wijzigen in de volgende: "De verbinding zal v¢¢r 1 januari 2000 uit dienst
genomen worden."
Beantwoording.
De verzochte wijziging is aangebracht in de hoogbouweffectrapportage.
12. Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland.
Geadresseerde merkt op dat de gekozen schaal van de plankaart geen duidelijk
beeld van de beoogde ontwikkelingen geeft en onvoldoende plaatselijke
informatie als straat- en gebouwnamen.
Voorts mist geadresseerde in de toelichting op het plan een paragraaf met
betrekking tot verkeer en vervoer, waarin aangegeven de verkeersproductie uit
het plangebied, alsmede de wijze van afwikkeling en de bereikbaarheid per
openbaar vervoer. Naar de mening van geadresseerde zou een zodanige
verkeersparagraaf uitgangspunt moeten zijn voor een door het WTC in het kader
van de milieuvergunning op te stellen vervoerplan (zie paragraaf 5,
Milieuprestatiesysteem). Voorts dient meer aandacht te worden besteed aan de
waterhuishouding in het plangebied.
Geadresseerde pleit ervoor om de parkeernorm voor A-locaties expliciet in het
bestemmingsplan aan te geven, alsmede om aan te geven welk parkeerregime voor
de overige parkeerplaatsen zal worden gehanteerd. Ook zou dienen te worden
aangegeven, hoe verdere ingroei in de toekomst zal plaatsvinden. In het
bestemmingsplan zou het onderscheid eigen terrein/openbaar terrein, waar de
ingroei zal moeten plaatsvinden, in principe dienen te worden aangegeven. In
dit verband wordt tevens opgemerkt dat binnen de bestemming VO I een aantal
parkeerplaatsen nodig kan zijn voor het daar toegelaten autoverhuurbedrijf.
Het lijkt geadresseerde gewenst om voor deze functie een afzonderlijke
bestemming op te nemen met een daaraan verbonden noodzakelijk aantal
parkeerplaatsen.
Ten aanzien van de dijkzone wordt opgemerkt dat voor de realisering van het
tijdelijk busstation en de daarvoor benodigde afgraving van het talud van
rijksweg A10 overleg met Rijkswaterstaat noodzakelijk is.
Ten aanzien van de voorschriften geeft geadresseerde aan dat het totale
aantal van 1200 parkeerplaatsen alleen in de artikelen 4 en 5 is verankerd en
niet in art. 6 van de voorschriften.
Beantwoording.
De uitspraak of voorwaarde in het Masterplan Zuidas, dat vergroting van de
capaciteit van de bestaande op- en afritten bij de Europaboulevard en de
Amstelveenseweg ontwikkelingsruimte oplevert ter grootte van ruim 60.000 m2,
was gebaseerd op enerzijds het gegeven dat hiervoor fysieke ruimte aanwezig
is en anderzijds de veronderstelling dat deze ruimte ook daadwerkelijk zou
moeten worden benut om tot de noodzakelijke capaciteitsvergroting te komen.
Inmiddels is meer gedetailleerd onderzoek uitgevoerd, waarbij ook een
toetsing van de regelbaarheid met verkeerslichtenregelingen heeft
plaatsgevonden (Verkeersverwijzingsplan Zuidas, dienst Infrastructuur,
Verkeer en Vervoer, september 1998). Daaruit is het volgende geconcludeerd.
- Zowel de noordelijke als de zuidelijke aansluiting van de A10 op de
Amstelveenseweg zal moeten worden uitgebreid met een extra
linksafstrook. Deze uitbreidingen kunnen worden uitgevoerd in combinatie
met de in voorbereiding zijnde aanleg van een vrije busbaan op de
Amstelveenseweg. Afspraken daaromtrent met Rijkswaterstaat zijn in een
afrondend stadium.
- De noodzakelijke vergroting van de capaciteit van de aansluitingen op de
Europaboulevard kan worden gevonden door aanpassing van de verkeers-
lichtenregelingen.
In aanvulling op wat in de hoofdstuk 3 van de toelichting reeds is opgenomen
over de verkeersafwikkeling, kan dus worden geconstateerd dat de toename van
autoverkeer in relatie tot het plangebied kan worden afgewikkeld via het
bestaande wegennet, nadat genoemde aanpassingen zijn aangebracht. Die
constatering is gebaseerd op de zogenoemde Actuele Basisvariant, die uitgaat
van een trendmatige autobeperkende beleidsvariant, waarin de locatie-
beleidsnorm alleen geldt voor nieuwe werkgelegenheid. Aangezien de toe-
voeging van nieuwe kantoorruimte zelfs zal plaatsvinden z¢nder uitbreiding
van de parkeercapaciteit, wordt een groter autobeperkend effect bereikt. In
de aanpalende buurten is bovendien reeds betaald parkeren ingevoerd. Ook zal
de nu al goede bediening van het station Zuid/WTC per openbaar vervoer in de
toekomst alleen maar toenemen, als gevolg van onder meer de aanleg van de
Noord-Zuidlijn en de intensivering van het treinverkeer op de zuidtak, vooral
na aanleg van de Utrechtboog. Al met al is het wenselijk en ook mogelijk om
de vervoerwijzekeuze naar en vanuit het WTC aanzienlijk te laten verschuiven
van auto naar openbaar vervoer. Voor het noordelijke deel van de Zuidas is de
huidige verdeling: 49% auto, 29% openbaar vervoer en 22% fiets. In een
scenario waarin een tamelijk stringent mobiliteitsbeleid wordt doorgevoerd,
zou een verdeling van 34% auto en 43% openbaar vervoer haalbaar kunnen zijn.
Bij de opstelling van een vervoerplan zal nader moeten worden bestudeerd in
hoeverre aan de voorwaarden voor een dergelijk scenario zal worden voldaan,
dan wel welk streven zal worden gehanteerd, op basis van de infra-
structuurstudies zoals deze zijn/worden uitgevoerd voor de Zuidas.
Ten aanzien van de reactie op het punt van het locatiebeleid en het parkeren
kan worden verwezen naar hetgeen reeds hierover is vermeld ter beantwoording
van de reactie van de inspecteur van de Ruimtelijke Ordening (zie het
voorgaande).
Het vestigen van een autoverhuurbedrijf is in principe mogelijk binnen het
plangebied, maar is noch in de huidige situatie, noch in de plannen van het
WTC aan de orde. Mocht in de toekomst een dergelijk bedrijf zich willen
vestigen binnen het complex, dan treedt het WTC op als verhuurder, en zal het
WTC alsdan moeten afwegen, hoe in de parkeerbehoefte wordt voorzien binnen de
voor het WTC beschikbare parkeercapaciteit.
De opmerking ten aanzien van de dijkzone spreekt voor zich, waarbij overigens
moet worden aantekend dat de locatie van een tijdelijk busstation nog niet is
bepaald en geen deel uitmaakt van het onderhavige bestemmingsplan.
De laatste constatering van geadresseerde is juist. Inmiddels heeft
aanpassing van art. 6 plaatsgevonden.
13. Dienst Waterbeheer en Riolering (DWR).
Naast een aantal opmerkingen van technische aard, welke een rol spelen bij de
daadwerkelijke ontwikkeling van ondergrondse fietsenstalling en passage
(onder de bestemming VO I) en in het bouwproces, dienen volgens geadresseerde
in het concept-ontwerpbestemmingsplan enkele aspecten aandacht te krijgen.
Beantwoording.
De opmerkingen over de kerende functie van de secundaire kering van de
Amstelland Boezem, alsmede de aangegeven grondwaternorm, zijn opgenomen in de
hoofdstuk 9 van de toelichting. Voor het overige dienen de aandachtspunten
die DWR aandraagt, te worden betrokken bij verlening van bouw- en
milieuvergunningen.
Bijlage 1, behorende bij het ontwerpbestemmingsplan Noord-Zuidlijn.
Verslag inspraakavond Uitvoeringsbesluit Zuidplein op dinsdag 23 juni 1998,
20.00 uur, WTC.
(Letterlijk overgenomen).
žOpening door de heer Kolthek, directeur Projectbureau Zuidas
De heer Kolthek, voorzitter van de inspraakavond, opent de bijeenkomst. Hij
stelt de vertegenwoordigers vanuit de gemeente en het stadsdeel voor:
- de heer Pluim, stadsdeelvoorzitter Zuideramstel en portefeuillehouder
ruimtelijke ordening;
- de heer van Leuven, projectmanager Zuidplein;
- de heer Galle, projectleider Grondbedrijf;
- de heer Geldof, stedenbouwkundige dienst Ruimtelijke Ordening;
- mevrouw Geijsel, verslaglegging.
De inspraakavond richt zich op het concept-Uitvoeringsbesluit Zuidplein.
Daartoe liggen de volgende produkten ter inspraak:
- het Stedenbouwkudig Programma van Eisen Zuidplein;
- het Voorontwerp Bestemmingsplan Zuidplein;
- de Nota van Verantwoording (wijzigingen in het Uitvoeringsbesluit ten
opzichte van het Projectbesluit);
- grondexploitatie;
- bijzondere erfpachtbepalingen;
- de kapvergunning.
Van de inspraakavond wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt met het
concept-uitvoeringsbesluit meegezonden naar het stadsdeel- en
gemeentebestuur. Het stadsdeel- en gemeentebestuur zullen de opmerkingen
bekijken en afwegen of deze opmerkingen al dan niet worden meegenomen in de
besluitvorming.
Inleiding door de heer Pluim, portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening,
Stadsdeel Zuideramstel.
De heer Pluim roept in herinnering dat het Masterplan het kader is voor de
plannen voor de Zuidas zoals die er nu liggen. Het Masterplan beschrijft een
ontwikkelingsstrategie en de huidige plannen zijn daarom deels gebaseerd op
voortschrijdend inzicht.
Naar aanleiding van de opmerkingen op de informatiebijeenkomst van 25 mei
heeft het Bestuurlijk Overleg Zuidas besloten een aantal wijzigingen door te
voeren in de plannen. Omdat dit besluit net genomen is zijn deze wijzigingen
nog niet opgenomen in de produkten die ter inspraak lagen.
De wijzigingen zijn als volgt:
- Het speelveldje blijft gehandhaafd. De bestemmingsplangrens wordt
gewijzigd: de nieuwe bestemmingsplangrens loopt ten zuiden van de
Strawinskylaan. Het speelveldje en de Strawinskylaan vallen dus buiten
het bestemmingsplan.
- Het tijdelijke busstation komt op de Strawinskylaan. De plek van het
definitieve busstation wordt nog nader bepaald. Mogelijke lokaties zijn:
onder de grond, ten zuiden van het station/de A10 of in het
Mahlergebied.
- De nieuwbouw van het WTC, op de plek waar nu het busstation is, wordt
begrensd op maximaal 40.000 m2 kantoor, exclusief voorzieningen.
Inspraakreacties.
Vervolgens worden de aanwezigen in de gelegenheid gesteld om een reactie te
geven op het concept-Uitvoeringsbesluit Zuidplein.
De heer Van Overbeek is van mening dat de gemeente plannen ontwikkelt met
projectontwikkelaars en beleggers zonder dat er een goed stadsplan aan ten
grondslag ligt. Hij wil graag dat de gemeente duidelijk maakt waarom de
gemeente nu zožn haast maakt met kantoorontwikkeling en pleit ervoor om de
tijd te nemen om goede plannen te maken. Hij is van mening dat de gemeente
onvoldoende luistert naar de bevolking.
Tevens vindt de heer van Overbeek dat functiemenging, hoewel het één van de
hoofddoelstellingen van het project is, onvoldoende in de plannen tot uiting
komt. Ook een rapport van de Stedelijke Woningdienst wijst op de
wenselijkheid van menging van wonen en werken rond het Zuidplein. De huidige
plannen leveren geen hoogwaardig centrummilieu op. De heer van Overbeek pleit
voor variatie in plaats van eenzijdigheid (dure kantoorgebouwen) en
monofunctionaliteit en is het er niet mee eens dat het groen uit het gebied
verdwijnt.
De heer van Overbeek pleit voor concentratie op kwaliteit en het onderzoeken
van alternatieven in plaats van korte termijndoelstellingen als geld. Tevens
vraagt hij zich af of er compensatie voor de buurt mogelijk is.
De heer Pluim reageert. Met betrekking tot de groenvoorzieningen wijst hij op
de afspraken die gemaakt zijn met de sportverenigingen. Bijna alle
sportverenigingen blijven in de nabije omgeving.
Wat betreft de compensatie voor de buurt wijst de heer Pluim op het
Groeifonds Groen. Per m2 uitgegeven vloeroppervlak wordt een bepaald bedrag
opzij gelegd voor de ontwikkeling van groen.
Met betrekking tot het centrummilieu is de heer Pluim van mening dat er wel
degelijk sprake is van functiemenging en een verbetering van het leefmilieu
in het gebied. De verplaatsing van de winkels van binnen naar de buitenzijde
van het WTC zal hieraan zeker bijdragen.
Tenslotte benadrukt de heer Pluim dat er wel degelijk geluisterd wordt naar
de bevolking. Aan het begin van de inspraakavond is een aantal wijzigingen
genoemd die nu juist het gevolg zijn van de vele contacten met de buurt.
Geldof reageert op de verwijzing naar het rapport van de Stedelijke
Woningdienst. Dit rapport hield geen rekening met de geluidhinder en de
afzetbaarheid van woningen in dit gebied.
Zelfs met hoge geluidsschermen
langs de A10 kunnen er maar 30 tot 40 woningen in het gebied worden
gerealiseerd. Op grond van verkavelingsstudies en geluidsonderzoek is
vervolgens besloten om geen woningen in het gebied te realiseren. Er wordt nu
alles aan gedaan om elders in het masterplangebied woningen te realiseren,
want de gemeente vindt woningen heel belangrijk voor het creëren van een
stedelijk milieu in de Zuidas. Het onder de grond brengen van de
infrastructuurbundel (het DOK-model) zou goede mogelijkheden bieden voor
woningbouw. De geluidhinder wordt daarmee immers opgelost. Er wordt nu dan
ook hard ingezet op het DOK-model.
Er zal zeker geen sprake zijn van monofunctionaliteit in het gebied. Er komt
namelijk bijna 10.000 m2 aan extra voorzieningen rond het WTC. Dit is ook
vastgelegd in het bestemmingsplan.
De heer Rudelsheim benadrukt dat de Prinses Irenebuurt qua woonmilieu niet
achteruit mag gaan door de nieuwe plannen, bijvoorbeeld door meer lawaai,
luchtverontreiniging, parkeeroverlast of verkeershinder. Hij is van mening
dat de nieuwbouw van het WTC niet hoger mag zijn als de Stibbetorens. Omdat
de Strawinskylaan een goede barrière vormt tussen de woonbuurt en de kantoren
mag deze niet omlaag worden gebracht. Hij is tegen de people mover. Ook is
hij bang dat de gemeente het speciale parkeerregime voor de Prinses
Irenebuurt zal opheffen. De heer Rudelsheim spreekt de wens uit dat de
gemeenteraad een schriftelijke verklaring aflegt over wat er wél en wat er
specifiek niét gaat gebeuren voor de Prinses Irenebuurt.
Ook mist de heer Rudelsheim de Hoogbouweffectrapportage (HER).
De heer Van Leuven antwoordt dat de HER bij de stukken zit die ter inzage
liggen, als bijlage bij het bestemmingsplan Zuidplein. De HER doet geen
uitspraken over de windhinder. Voor een goede toets van de windhinder moet
het ontwerp eerst verder worden uitgewerkt. Hij stelt dan ook voor om bij de
bouwaanvraag op windhinder te toetsen.
Uit de HER blijkt dat de nieuwe hoogbouw niet tot noemenswaardige toevoeging
van schaduwwerking leidt ten opzichte van de schaduwwerking door de huidige
gebouwen.
De heer Pluim brengt naar voren dat hij in het bewonersoverleg heeft
toegezegd dat de gemeente aandacht besteedt aan de woonkwaliteit van de
Prinses Irenebuurt. Het aantal parkeerplaatsen in het WTC wordt niet
uitgebreid. Mocht de Strawinskylaan worden verlaagd dan zal er een
afscheiding komen tussen het speelveldje en de Strawinskylaan. De heer Pluim
benadrukt dat het specifieke parkeerregime voor de Prinses Irenebuurt
voorlopig niet veranderd wordt.
Mevrouw Osnabrug spreekt namens het Bewonersplatform Zuidas een reactie uit.
Deze reactie is ook op schrift gesteld en daarom niet opgenomen in het
verslag zelf maar als bijlage (I) bijgevoegd.
Mevrouw Osnabrug vult de schriftelijke verklaring aan met een opmerking dat
het bestemmingsplan het niet onmogelijk maakt dat de people mover door de
Minervalaan komt. Daarnaast vreest zij dat het tijdelijk busstation net zo
slecht zal zijn als het huidige en er niet tijdelijk maar een hele tijd zal
zijn.
De heer Van Leuven reageert op de opmerking van het Bewonersplatform dat
uitbreiding van het WTC niet mag plaatsvinden eer het routenetwerk voor
openbaar vervoer (tracés en haltes) naar station Zuid is vastgesteld. Van
Leuven beaamt dat het GVB nog niet precies heeft kunnen aangegeven hoe de
routes zullen lopen. Daarom zijn er in de huidige plannen reserveringen
opgenomen die meerdere opties mogelijk maken.
Met betrekking tot de people mover meldt Van Leuven dat er ideeën zijn voor
een people mover maar dat er nog geen uitspraken zijn gedaan over waar de
people mover zal gaan lopen. De Minervalaan zit niet in de mogelijke tracés
van de people mover.
Van Leuven belooft dat de bouwoverlast onderwerp van gesprek zal zijn in het
Bewonersplatform. Wellicht is er iets over de overlast te regelen in de
bouwvergunning.
Van Leuven meldt dat onderzocht wordt op welke wijze het tijdelijk busstation
toegankelijk zal zijn voor minder valide mensen. Uitbreiding/verbetering van
het busstation ten opzichte van het huidige busstation is echter niet aan de
orde.
Kolthek stelt voor om af te spreken dat het tijdelijk busstation minimaal
hetzelfde kwaliteitsniveau krijgt als het huidige busstation. In het
bewonersplatform kan aan de orde worden gesteld of er extra maatregelen nodig
zijn.
Geldof meldt dat het tijdelijke station 6 halteplaatsen krijgt en het precies
in de zichtlijn van het station ligt. Het busstation is bereikbaar via
trappen aan weerszijden van de Strawinskylaan.
Op de opmerking van het Bewonersplatform over het steven naar gezamenlijk
beheer van de parkeerplaatsen deelt Van Leuven mee dat dit een overweging is
die zal worden meegenomen.
Tevens brengt hij naar voren dat bij de erfpachtuitgifte voor nieuwe kantoren
een parkeernorm van 1 op 250 m2 wordt gehanteerd. De maximale
toegankelijkheid van gebouwen voor reizigers van zowel het fijnmazige als
grofmazige verkeer is een belangrijk uitgangspunt voor de plannen voor het
Zuidplein.
Wat betreft het aantal vierkante meters kantoorvloer stelt Geldof aan de hand
van een sheet het volgende:
Het maximale aantal vierkante meters kantoorvloer voor de nieuwbouw op de
plek van het huidige busstation is teruggebracht van 50.000 m2 naar 40.000
m2.
In de nieuwbouw komt dus maximaal 40.000 m2 (excl. minimaal 2.500 m2
voorzieningen). In het bestaande gebouw mag volgens het nieuwe
bestemmingsplan tot maximaal 98.000 m2 worden uitgebreid. In totaal mag er
dus volgens het nieuwe bestemmingsplan 138.000 m2 aan kantoorvloeroppervlak
worden gerealiseerd. Reeds aanwezig in het huidige WTC is 75.000 m2. Dus is
er (138.000 - 75.000) 63.000 m2 nog te realiseren. Daarvan wordt er in het
bestaande WTC 7.200 m2 aan voorzieningen gerealiseerd. Dan resteert er 55.800
m2 aan nieuw te realiseren kantoorvloer. Het voorstel is om deze als volgt te
verdelen: 40.000 m2 in de nieuwbouw en 15.800 m2 in het bestaande gebouw. Van
de extra meters in het bestaande gebouw kan 6.300 m2 binnen het huidige
gebouw worden gerealiseerd (optimalisering). Daarnaast wordt voorgesteld om
aan de kant van de A10 een nieuwe E-toren van 9.500 m2 te bouwen.
Uitbreiding van het kantooroppervlak op juist deze plek is verantwoord en
wenselijk omdat deze plek zeer goed met het openbaar vervoer te bereiken is.
Uitbreiding levert extra werkgelegenheid op. De uitbreiding wordt
gerealiseerd zonder extra parkeerplaatsen. De grootste concentratie aan extra
meters kantooroppervlak komt dichtbij de A10. Zo blijft er zo veel mogelijk
ruimte over bij de Strawinskylaan.
De heer Kolthek vraagt aan mevrouw Meurs wat precies de bezwaren zijn tegen
extra vierkante meters kantooroppervlak.
Mevrouw Meurs antwoordt hierop dat zij procedurele en inhoudelijke bezwaren
heeft.
In het Masterplan was afgesproken dat er maximaal 39.200 m2 zou worden
gerealiseerd. Daar wordt nu van afgeweken. Het inhoudelijk bezwaar is dat de
druk op de buurt enorm aantrekt.
Namens de Vereniging Beethovenstraat/Parnassusweg spreekt mevrouw Meurs een
reactie uit. De reactie is op schrift gesteld en daarom niet hier opgenomen
maar als bijlage (II) bijgevoegd.
Eén van de aanwezigen vraagt zich af waarom er op het busstation 6
halteplaatsen zijn en waarom het een tijdelijk busstation is. Deze mevrouw is
van mening dat het tijdelijke busstation niet goed bereikbaar zal zijn
(trappen langs de Strawinskylaan). Zij vindt de nieuwbouw te hoog en vraagt
zich af waarom de huidige winkels in het WTC niet voldoende zijn. De mensen
die in het WTC werken kunnen ook in de Beethovenstraat winkelen. Zij
suggereert om
bagagewagentjes opnieuw in te voeren bij het station en doet de suggestie om
het speciale parkeerregime van de Prinses Irenebuurt ook door te voeren in
andere buurten.
De heer Geldof zet uiteen waarom er rond het Zuidplein meer
publieksvoorzieningen moeten komen. De omgeving van het station moet weer
leefbaar worden voor de mensen die er werken en voor de mensen die er wonen.
Extra voorzieningen kunnen het gebied leefbaar maken. De gemeente wil geen
mono-functionele buurt rond het Zuidplein. De gemeente probeert daarnaast
plannen te maken die de woonbuurt zo weinig mogelijk extra belasten.
De heer Bakker spreekt een verklaring uit namens ROVER-Amsterdam. De
inspraakreactie is op schrift gesteld en daarom hier niet opgenomen maar als
bijlage (III) bijgevoegd.
Mevrouw Niezen-Kruimer is van mening dat een ondergronds busstation geen goed
idee is vanwege de uitlaatgassen.
De heer de Jong spreekt een verklaring uit namens de ENFB. De heer de Jong is
tevens lid van het Bewonersplatform. De heer de Jong vindt dat de huidige
plannen leiden tot een slechte noord-zuid-bereikbaarheid en -verbinding. Hij
is tegen verlaging van de Strawinskylaan. Dit leidt tot meer kruisingen die
op hun beurt meer gevaar, stank en geluidhinder opleveren. Hij is van mening
dat er alternatieven moeten worden bedacht voor de verlaging van de
Strawinskylaan. De heer de Jong wil graag dat het bestemmingsplan de
mogelijkheid openlaat voor een fietsroute door de dijk in noord-zuid-
richting/over de verlengde Minervalaan. Hij vraagt zich af of de stalling wel
voldoende bereikbaar is vanuit Buitenveldert zo lang als er nog geen
doorgaande route is. In het huidige SPVE mist hij een fietspad op de
Strawinskylaan. De heer de Jong is van mening dat er nog te veel
onduidelijkheid is over de consequenties van de 3de afslag van de A10.
De heer Geldof reageert op de opmerkingen van de heer de Jong. Hij benadrukt
dat de veiligheid voor fietsers en voetgangers een belangrijk item zal zijn
bij het vervolgonderzoek naar het verlagen van de Strawinskylaan. Fietsers en
voetgangers moeten prioriteit krijgen boven de auto. Echter ook andere
aspecten zullen een rol spelen zoals de sociale veiligheid, het zichtbaar
maken van het station en allure van het gebied. Hij benadrukt dat de huidige
situatie voor alle verkeerssoorten niet goed is.
In het onderzoek naar de verlaging van de Strawinskylaan wordt ook aandacht
besteed aan de relatie met het realiseren van een centrummilieu.
De heer de Jong is het niet met de heer Geldof eens. De huidige situatie is
voor fietsers en voetgangers juist prima.
De heer de Jong vraagt vervolgens waar de fietsers uit Buitenveldert hun
fiets kunnen stallen.
De heer Geldof antwoordt dat er een stalling aan de zuidzijde van het station
bij de ABN-AMRO komt voor fietsers uit Buitenveldert.
De heer Heij refereert aan een brief van B&W aan het WTC. In deze brief geeft
B&W toestemming aan het WTC om circa 40.000 m2 te bouwen. Het huidige
voorstel is belangrijk meer dan de 40.000 m2. De heer Heij vindt dat de
gemeente zich moet houden aan het Masterplan in plaats van ad hoc en onder
druk van het WTC te opereren.
De heer Mante vraagt zich af waarom de nieuwbouw van het WTC niet gemiddeld
65 meter zou kunnen zijn in plaats van een laag deel van 30 en een toren van
105 meter.
Geldof antwoordt dat er bewust is gekozen voor een lager en een hoger deel.
Aan de kant van de Prinses Irenebuurt kan zo een relatief laag gebouw komen.
De hoogbouw is zo dicht mogelijk tegen de A10 geconcentreerd. Bovendien wordt
een blok van gemiddeld 65 meter een erg massief gebouw. Een hoge toren houdt
het gebied meer open, zowel qua daglicht als bezonning en uitzicht. Ook is
het lage deel van 30 meter even hoog als de oudbouw aan de andere kant van
het Zuidplein, zodat de wanden van het Zuidplein straks even hoog zullen
worden. Dit is stedenbouwkundig mooier.
Mevrouw Baauw vraagt zich af wat de consequenties zijn voor de crèche van de
uitbreiding van het oude WTC in gebouw D.
De heer van de Oever (architect van de renovatie en nieuwbouw van het WTC)
antwoordt dat de crèche in het nieuwe ontwerp groter en mooier zal zijn. Ook
wordt de crèche beter bereikbaar door de entree aan de kant van de
Beethovenstraat te situeren. De buitenspeelgelegenheid zal aan de kant van
het Matthijs Vermeulenpad komen en deels worden omgeven door de wanden van
het WTC.
Mevrouw Van de Waals is leidinggevende van de crèche en vindt het vreemd dat
zij nog niet op de hoogte is van de voorgestelde veranderingen.
Mevrouw Van Dam vraagt zich af hoe de fietsenstalling eruit komt te zien en
of het mogelijk blijft de fiets buiten op het plein te zetten. Iemand uit de
zaal voegt toe hoe dat zit bij de fietsenstalling aan de kant van
Buitenveldert.
Van Leuven antwoordt dat in de fietsenstalling onder het Zuidplein 2500 tot
3000 fietsen kunnen worden gestald. In de huidige situatie op het plein zijn
dat er circa 500. Beide fietsenstallingen zijn zo nodig en zo mogelijk gratis
en bewaakt.
De heer Haffmans vraagt op grond van welke normen eventuele hoogbouw al of
niet aanvaardbaar zijn. Hij verzoekt bij de vaststelling van de windhinder
door hoogbouw het onderzoek niet te beperken tot het gebouw zelf, doch ook te
kijken naar de gevolgen van de reeds aanwezige of nog te verwachten hoogbouw
in de omgeving. De heer Haffmans is blij dat het speelveld en de
Strawinskylaan uit het bestemmingsplan zijn gehaald maar benadrukt wel dat
dit het moeilijker maakt om de veranderingen in het gebied integraal te
beoordelen. Ook vindt hij dat het niet uitbreiden van het aantal
parkeerplaatsen bij het WTC niet meer dan logisch is: 1200 parkeerplaatsen is
al ruim boven hetgeen volgens het lokatiebeleid mag en is ook niet in lijn
met het Masterplan.
Met betrekking tot de HER antwoordt Geldof dat er geen wettelijke normen
zijn. Wel is in het Bouwbesluit iets opgenomen over uitzicht en
daglichttoetreding bij woningen maar dit is hier niet van toepassing. Voor
HER-onderzoek nemen we derhalve de gebruikelijke normen. Het is gebruikelijk
om de periode maart-september te hanteren. Uit het onderzoek blijkt dat met
de toren er op een aantal belangrijke tijdstippen van de dag nog voldoende
zonlicht is in de omgeving.
De heer de Vogel is van mening dat de gemeente aanvullend onderzoek moet
uitvoeren. Er moet een betere HER worden uitgevoerd en er moet nader
onderzoek plaatsvinden naar het tijdelijke en definitieve busstation, mede in
relatie tot het NS-station. De heer Vogel vindt dat er een grotere menging
moet komen van wonen, werken en voorzieningen. Tenslotte vraagt hij zich af
of de gemeente op de hoogte is van de uitbreiding van de RAI en de plannen om
de Europaboulevard omlaag te brengen waardoor het DOK-model in gevaar komt.
De heer Kolthek antwoordt dat het onder de grond brengen van de
Europaboulevard geen effect zal hebben op het DOK-model. Hij verwacht in
oktober uitsluitsel te kunnen geven over de toepassing van het DOK-model.
De heer Pluim benadrukt dat alle ontwikkelingen binnen de Zuidas integraal
worden bekeken. Daartoe is het Masterplan juist opgesteld.
De heer Geldof reageert op de behoefte van de heer Vogel aan een betere HER.
De gemeente is van mening dat de huidige HER goed is. De HER geeft voldoende
aan wat wel of niet verantwoord is.
Naar aanleiding van een opmerking over de onleesbare plaatjes in het HER-
rapport belooft de heer Kolthek dat hij zal zorgen voor beter beeldmateriaal.
Het verbeterde rapport ligt binnenkort ter inzage bij het projectbureau
Zuidas.
De heer Kolthek benadrukt dat de studie naar de definitieve locatie van het
busstation nog niet is afgerond. Parallel aan het onderzoek naar het onder de
grond brengen van de sporen en de A10 wordt onderzocht of het busstation (met
een busbaan) ¢¢k onder de grond kan worden gebracht. Deze variant zou ruimte
creëren op het maaiveld. Het is dus niet zo dat Mahler 4 al als definitieve
plek is aangewezen.
Mevrouw Mazeland is teleurgesteld in het handelen van de ambtenarij en het
bestuur. Zij ziet in de rapporten en onderzoeken te weinig terug van de
consequenties van de plannen voor de Prinses Irenebuurt. Zo is er bij de
plannen
geen rekening gehouden met de geluidseffecten van de toepassing van glas in
de nieuwbouw, hoewel de buurt eerder heeft aangegeven dat dit geluidhinder
geeft. Mevrouw Mazeland gelooft niet dat het speelveldje niet meer ter
discussie wordt gesteld. Zij vindt dat er te veel dingen nog onzeker zijn in
de huidige plannen.
De heer Pluim benadrukt dat er wel degelijk naar de buurt wordt geluisterd.
De wijziging van de bestemmingsplangrens is hier een voorbeeld van. De heer
Pluim kan niet beloven dat er de komende 10 jaar geen wijzigingen zullen
komen. Wel zegt hij toe dat hij terugkomt bij de bewoners van de Prinses
Irenebuurt op het moment dat er iets wordt bedacht dat consequenties heeft
voor de buurt.
De heer van der Horst vraagt zich af of er wel ruimte is op de
Schinkeleilanden voor de te verplaatsen sportvelden.
De heer Pluim bevestigt dit. Arsenal en Nedlloyd fuseren en er wordt een
kunstgrasveld aangelegd waarvoor al geld is gereserveerd.
De heer Van der Horst wil ook graag weten welke lokaties resteren voor het
busstation.
De heer Kolthek antwoordt dat het busstation zowel onder het plein van de
ABN-AMRO, in het project Mahler 4 en als onderdeel van het DOK kan worden
gerealiseerd.
De heer van der Horst benadrukt dat het Structuurplan zegt dat het lokaal
openbaar vervoer moet worden aangetakt op het knooppunt Zuid-WTC. Hij is van
mening dat de gemeente eerst een degelijk uitgewerkt plan moet hebben voor
zij tot ontwikkeling van het gebied overgaat. Wat betreft de verlaging van de
Strawinskylaan vindt hij dat er veel breder moet worden gekeken dan de
Strawinskylaan zelf en de naaste omgeving. Bijvoorbeeld ook de consequenties
van de derde afslag moeten meegenomen worden.
Mevrouw Boerlage benadrukt dat de buurt zich moet realiseren dat de Prinses
Irenebuurt zal veranderen in de toekomst. De buurt ligt heel dicht bij een
station dat straks één van de grootste stations van Nederland zal zijn. Zij
adviseert de buurtbewoners via een adres aan de gemeenteraad te vragen om
garanties die tot meer duidelijkheid leiden.
Mevrouw Niezen-Kruimer is van mening dat er nog te veel onzekerheid in de
plannen rond het Zuidplein en Mahler is. Zij vindt dat er niet mag worden
begonnen met bouwen voordat er meer zekerheid is.
De heer van der Eijden vraagt wanneer de overheid eens komt met
vertrouwenwekkende maatregelen in de omgeving, bijvoorbeeld het aanpakken van
te hard rijden op de Beethovenstraat en Parnassusweg, het verbeteren van het
openbaar groen en het aanpakken van de geluidhinder.
De heer Pluim zal het te hard rijden aan de orde stellen in een overleg met
Justitie. Ten aanzien van het groen wijst hij op het Groeifonds Groen dat in
het Masterplan is opgenomen. Om de geluidhinder aan te pakken wordt nu hard
gewerkt aan het DOK-model. Het onder de grond brengen van de infrastructuur
zal leiden tot veel minder geluidhinder.
De besluitvormingsprocedure.
De heer Van Leuven licht toe welke besluitvormingstrajecten worden gevolgd.
Uitvoeringsbesluit
De raadsvoordracht Uitvoeringsbesluit Zuidplein (waaronder het SPvE, het
Voorontwerp Bestemmingsplan, de Nota van Verantwoording, de grondexploitatie,
bijzondere erfpachtbepalingen en de kapvergunning) wordt in het najaar aan
het bestuur aangeboden:
september 1998 B&W
september/oktober 1998 Advies stadsdeel (inspraakmogelijkheid bij Commissie
van Advies van het stadsdeel)
november 1998 Gemeenteraadscommissie Volkshuisvesting,
Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (VSRG) (inspraakmogelijkheid)
december 1998 Gemeenteraad
Bestemmingsplan Zuidplein
Daarna wordt het definitieve bestemmingsplan aan het bestuur voorgelegd:
januari 1999 Ter visie legging (schriftelijke zienswijzen)
maart/april 1999 Advies stadsdeel (mondelinge toelichting op
zienswijzen bij Commissie van Advies van het
stadsdeel)
maart/april 1999 Hoorzitting Gemeenteraadscommissie VSRG
(mondelinge toelichting op zienswijzen)
juli 1999 Vaststelling in de Gemeenteraad
Uitvoering
De uitvoering is als volgt gepland:
januari 1999 Start uitvoering Entreegebouw WTC
mei 1999 Start aanleg tijdelijk
busstation/taxistandplaats
datum nog niet bekend Start aanleg tijdelijke fietsenstalling
september 1999 Sloop huidige busstation en bouwrijp maken Zuidplein
januari 2000 Start nieuwbouw WTC
De procedure van de Verklaring van geen bezwaar in het kader van de Artikel
19-procedure start in oktober 1998.
Inspraakmogelijkheden.
De heer Van Leuven licht de inspraakmogelijkheden bij het Uitvoeringsbesluit
toe (zie ook boven).
Schriftelijke reacties op het concept-Uitvoeringsbesluit kunnen naar het
Projectbureau Zuidas worden gestuurd. De reacties dienen uiterlijk dinsdag
30 juni a.s. binnen te zijn.
Voor het Uitvoeringsbesluit zijn ook inspraakmogelijkheden bij de vergadering
van de Commissie van Advies van het stadsdeel en de Gemeenteraadscommissie
VSRG. De mensen die hun naam hebben genoteerd op de presentielijst krijgen
automatisch schriftelijk bericht over wanneer deze vergaderingen zullen
plaatsvinden.
Ook het Bestemmingsplan biedt inspraakmogelijkheden. Naar aanleiding van de
tervisielegging is het mogelijk om schriftelijke zienswijzen in te brengen.
Daarna zijn er inspraakmogelijkheden bij de behandeling van het
bestemmingsplan door de Commissie van Advies van het Stadsdeel en de
hoorzitting van de Raadscommissie VSRG. Daarvoor wordt iedereen uitgenodigd
die tijdens de tervisieligging heeft gereageerd.
Er wordt in de commissievergadering van het Stadsdeel voldoende tijd
gereserveerd voor inspraak.
Het verslag.
Van de inspraakavond wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt v¢¢r de
start van de schoolvakanties toegestuurd aan de mensen die de presentielijst
hebben getekend. Na ontvangst is er 10 dagen de tijd om te reageren op het
verslag. Het gaat er dan alleen om of u vindt of uw mening correct in het
verslag is opgenomen.
Het verslag van de inspraakavond wordt meegezonden met de stukken naar het
stadsdeelbestuur en het gemeentebestuur.
Afronding.
De voorzitter dankt iedereen voor de reacties en sluit de vergadering.ž
Bijlage 2, behorende bij het ontwerpbestemmingsplan Noord-Zuidlijn.
(Letterlijk overgenomen).
žReactie Bewonersplatform Zuidas
Wij zijn tegen:
Aantasting speelveld
Verlaging Strawinskylaan
Peoplemover over de minerva-as
Een scherpe grens met de woonbuurt
Een bouwvolume groter dan 40.000 m2
Bouwhoogte groter dan 65 m2
Een minder gedifferentieerde bouwhoogte
Hoogbouweffectrapportage die niet meet, maar al weet
Het onbewoonbaar verklaren van het plein
Verplaatsen van de hotellocatie
Het niet uitvoeren van aanvullend onderzoek
Passage-idee, verschuiving rooilijn
Doodse pleinwanden
Gaan bouwen zonder overeenstemming over de fietsen
Spiegelende gevels op hogere bouwlagen
Helverlichte gevels
Metalen vlaggenmasten of andere lawaaimakers
Toepassing van een artikel 19 procedure
Verder maken wij bezwaar tegen de bestuurlijke gang van zaken:
- oren laten hangen naar, gaan hokken met het WTC, geen eerlijke afweging
- geen verantwoording afleggen t.o.v. door het stadsdeel geformuleerde
randvoorwaarden
- onzorgvuldigheid van stukken presenteren die afwijken van het Masterplan
en projectbesluit, en dit deels mondeling weer terugnemen
- vooruitlopen op een niet aan burgers bekend gemaakte voorgenomen
wijziging van het Masterplan
- vertrouwen geschonden door ons te overvallen met voor ons ongunstige
elementen en voor de gek houden met spiraalredeneringen over
voorzieningen en torens die tot de hemel moeten reiken.ž..TREFWOORDEN:
|