Bron : Raad
Onderwerp : Derde voorbereidingskrediet aanleg Noord-Zuidlijn.
Portefeuille : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Ruimtelijke Ontwikkeling Infrastructuur en Beheer
Indicateur nr. : 96/5/325
Datum Raad : 12-11-97
Comm. van Advies : Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
Datum CvA : 08-10-97
Datum B&W : 01-07-97
Datum publikatie : 24-10-97
Gemeenteblad nr. : 587
Nr. 587.
Derde voorbereidingskrediet aanleg Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 24 oktober 1997.
Aan de Gemeenteraad
Verantwoording.
Op 27 november 1996 bent u met een grote meerderheid akkoord gegaan
met de plannen tot aanleg van de Noord-Zuidlijn (zie Gemeenteblad 1996,
afd. 1, nrs. 727-731).
Dit aanlegbesluit is onderworpen aan een correctief referendum.
De referendumdag is op 25 juni 1997 geweest.
Tot de zomer van 1997 hebben de voorbereidende werkzaamheden op een
laag pitje gestaan, rekening houdend met het referendum, gericht op
continuïteit van het proces.
Nu de uitslag van het referendum positief is, kan de projectorganisatie
Noord-Zuidlijn vol aan de gang, zodat zo spoedig mogelijk met de aanleg
van de Noord-Zuidlijn kan worden begonnen.
Het rijk is de beheerder van de financiële middelen van het Infrastructuur-
fonds en stelt de bijdrage vast voor de voorbereidings- en uitvoeringskosten
van de Noord-Zuidlijn.
Op 12 juni 1996 is uw Vergadering akkoord gegaan met uitwerking van het
noordelijke deel van het voorgestelde tracé van het Buikslotermeerplein tot
het Weteringcircuit.
In de tweede helft van 1996 zijn de tracévarianten in Zuid ontwikkeld, met
name het tracé door de Ferdinand Bolstraat. Op 27 november 1996 is door
uw Vergadering gekozen voor het tracé door de Ferdinand Bolstraat en is
het definitief programma van eisen (DPVE) vastgesteld.
De op deze keuze gebaseerde subsidieaanvraag aan het rijk is in de eerste
helft van 1997 opgesteld en zal, nu het referendum positief is verlopen, via
het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) bij het rijk worden ingediend.
Op grond van het vorenstaande wordt na het eerste voorbereidingskrediet
voor het jaar 1994 en het tweede voor de jaren 1995 en 1996 thans het
derde voor het jaar 1997 ter goedkeuring aan u voorgelegd.
Voorbereidingskredieten.
Bij uw besluit van 9 maart 1994, nr. 165, is besloten, een eerste
voorbereidingskrediet van 11,1 miljoen gulden voor 1994 beschikbaar te
stellen voor de uitwerking van het project.
Eind 1994 was dit voorbereidingskrediet van 11,1 miljoen gulden geheel
benut.
Ons College besloot eerst een vervolgkredietaanvraag in procedure te
brengen, zodra het antwoord van de minister van Verkeer en Waterstaat
(V&W) was ontvangen op de door ons op 18 november 1994 ingediende
principesubsidieaanvraag van 61,1 miljoen gulden voor de voorbereidings-
kosten.
Op 25 april 1995 heeft de minister geantwoord op het subsidieverzoek van
Amsterdam, dat volgens het wettelijk kader geen bijdrage van 50% in de
voorbereidingskosten mogelijk was. Wel onderschreef de minister het
belang van de Noord-Zuidlijn en ging zij uit van realisering.
De minister heeft toegezegd een aanpassing van het wettelijk kader te
onderzoeken, zodat bij grote projecten als de Noord-Zuidlijn een bijdrage
van het rijk in de voorbereidingskosten mogelijk zou worden.
Rekening houdend met de voornoemde brief van de minister heeft u op
28 juni 1995 een tweede voorbereidingskrediet van 50 miljoen gulden voor
de jaren 1995 en 1996 beschikbaar gesteld voor de verdere uitwerking van
het project.
Dekking.
Per maart 1996 heeft de minister de aanpassing van het wettelijk kader
doorgevoerd en heeft de gemeente Amsterdam op grond van deze
verandering van het wettelijk kader een subsidieaanvraag ingediend bij de
minister voor een bijdrage van 50% in de voorbereidingskosten van de
Noord-Zuidlijn.
Inmiddels is een beschikking van een bijdrage van 50% in de
voorbereidingskosten ontvangen met het volgende kasritme:
- 17,5 miljoen gulden voor de voorbereidingskosten tot medio november
1996, en
- 7,5 miljoen gulden voor de periode daarna tot en met het eerste kwartaal
van 1997.
Hierna is kort samengevat het kostenoverzicht van de voorbereidingskosten
zoals dat door het rijk wordt gevraagd per periode vanaf het eerste moment
van opname in het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT)
1994-1998 tot het moment waarop de beschikking van de uitvoeringskosten
wordt verwacht.
A. De kosten vooraf in de studie periode tot en met december 1993.
De gemaakte kosten in deze periode bedroegen 3,18 miljoen gulden.
Amsterdam ontving een rijksbijdrage van 50% ten bedrage van 1,59 miljoen
gulden als tegemoetkoming in de studiekosten van de Noord-Zuidlijn.
B. De kosten vanaf januari 1994 tot en met eind 1997.
De gemaakte voorbereidingskosten tot 1 april 1997 bedroegen fl 46.750.518
en er zijn voor circa 53 miljoen gulden verplichtingen aangegaan.
Tot en met het eerste kwartaal van 1997 is een bedrag van fl 23.375.259 bij
het rijk gedeclareerd als bijdrage van 50% in de voorbereidingskosten.
Door het rijk is reeds 20,6 miljoen gulden uitgekeerd.
C. Een raming op hoofdlijnen van de voorziene voorbereidingskosten voor
1997.
De kostenraming van de voorbereidingskosten van 1 januari 1997 tot en met
31 december 1997 is als volgt (zie ook de hierbij overgelegde bijlage):
- engineering............................................ fl 17.950.000;
- onderzoeken/inventarisaties............................ fl 4.425.000;
- proeven (palenproef en groutproef)..................... fl 5.990.000;
- bezetting directie..................................... fl 2.817.000;
- advieskosten, audits, projectbegeleiding............... fl 3.005.500;
____________
- totaal................................................. fl 34.187.500.
Bij de aanvraag van het tweede voorbereidingskrediet voor 1995 en 1996
werd in eerste instantie uitgegaan van het beschikkingsmoment in maart
1997. Op grond van de onderstaande aspecten wordt dit beschikkings-
moment thans niet verwacht vóór eind 1997.
In het tweede halfjaar van 1996 is de tracékeuze veranderd van de Boeren-
wetering in de Ferdinand Bolstraat. In haar brief van 31 oktober 1996
onderschrijft de minister van Verkeer en Waterstaat het voorstel van ons
College. Uw Vergadering heeft op 27 november 1996 het aanlegbesluit
genomen, gebaseerd op het tracé door de Ferdinand Bolstraat.
De meerkosten van de Ferdinand Bolstraat zijn geraamd op 150 miljoen
gulden.
De totale aanlegkosten zijn daarmee gekomen op 1950 miljoen gulden
(exclusief BTW en prijspeil 1 januari 1997).
Op basis van het vastgestelde tracé wordt de subsidieaanvraag opgesteld.
De subsidieaanvraag wordt op compleetheid door Rijkswaterstaat Noord-
Holland getoetst en na bestuurlijke besluitvorming vervolgens verzonden
naar het ministerie.
Het ministerie zal overgaan tot het afgeven van een subsidiebeschikking
indien er geen obstakels meer zijn te verwachten die de realisering van de
Noord-Zuidlijn in de weg kan staan. Daarbij is ook van belang de
aanpassing van de grenzen van het grootstedelijk project en het
bestemmingsplan. De grenzen van het grootstedelijk project zijn gewijzigd
overeenkomstig het tracé Ferdinand Bolstraat.
Deze wijziging is 20 mei 1997 van kracht geworden.
Het concept-ontwerpbestemmingsplan is dienovereenkomstig gewijzigd.
Het bestemmingsplan zal na verwerking van de resultaten van de inspraak
naar verwachting in november 1997 voor een ieder ter visie worden gelegd.
In uw besluit van 27 november 1996, nr. 731, tot de aanleg van de Noord-
Zuidlijn is tevens opgenomen dat, voordat het besluit daadwerkelijk wordt
geëffectueerd, ons College opdracht heeft om bij de minister van Verkeer
en Waterstaat zekerheid te verkrijgen omtrent de wijze van financiering ten
behoeve van de aanleg van de Noord-Zuidlijn en de exploitatie van de
Noord-Zuidlijn.
Kredietaanvraag 1997.
De kostenraming van de voorbereidingskosten van 1 januari 1997 tot en met
31 december 1997 bedraagt fl 34.187.500.
Aangevuld met de rentekosten bedragen de totale geraamde voor-
bereidingskosten voor de jaren 1994 tot en met 1997 fl 86.100.000 (zie de
hierbij overgelegde bijlage).
De som der gevoteerde kredieten bedraagt fl 61.100.000, zodat het aan te
vragen krediet tot het einde van het jaar 1997 fl 24.972.680 is, afgerond
25 miljoen gulden.
De doorlooptijd van het krediet is twee jaar. De dekking van de te
verkrijgen rijksbijdrage: het risico dat de gemeente loopt tot het moment
waarop de beschikking wordt afgegeven, wordt gedekt in de voorziening
algemene exploitatierisico's.
De Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg heeft op
8 oktober 1997 met deze voordracht ingestemd.
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 24 oktober
1997,
Besluit:
I voor de voorbereidende werkzaamheden in 1997 ten behoeve van de
aanleg van de Noord-Zuidlijn een vervolgkrediet van 25 miljoen gulden
beschikbaar te stellen;
II Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, te zijner tijd een voorstel te
doen tot de financiële regeling van deze aangelegenheid.
|