Bron : Raad
Onderwerp : Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften in
verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Portefeuille : Burgemeester
Afd./Pol. partij : Algemeen Bestuurlijke/Juridische Zaken
Datum Raad : 17-09-97
Datum publikatie : 04-09-97
Gemeenteblad nr. : 454
Nr. 454.
Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften in
verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 4 september 1997.
Aan de Gemeenteraad
Bij uw besluit van 27 november 1996, nr. 731, heeft u besloten in te
stemmen met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Naar aanleiding van dit besluit heeft mevr. E. Visser op persoonlijke titel
en namens de Stichting Behou Gerard Dou op 8 januari 1997 (datum
poststempel) een bezwaarschrift ingediend.
Bij uw besluit van 19 februari 1997, nr. 82, heeft u dit bezwaarschrift
niet- ontvankelijk verklaard omdat het desbetreffende besluit niet is
gericht op rechtsgevolg als bedoeld in art. 7:1 in samenhang met art. 8:1
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Op 6 augustus 1997 (datum fax) heeft mevr. E. Visser, namens de Stichting
Behou Gerard Dou, opnieuw een bezwaarschrift ingediend tegen het
hiervorenvermelde besluit.
Het bezwaarschrift is ter advisering in handen gesteld van de Commissie
voor bezwaar- en beroepschriften.
De commissie heeft afgezien van het horen van bezwaarde en overweegt
daartoe als volgt.
Op grond van art. 7:3, onder a, van de Awb kan van het horen van de
indiener van een bezwaarschrift worden afgezien, indien het bezwaarschrift
kennelijk niet-ontvankelijk is. De commissie is van mening dat deze situatie
zich in het onderhavige geval voordoet.
Art. 7:1 in samenhang met art. 8:1 van de Awb bepaalt, dat een bezwaar-
schrift kan worden ingediend tegen een besluit van een bestuursorgaan.
Onder besluit wordt in art. 1:3, lid 1, van de Awb verstaan een schriftelijke
beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling. Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld dat de
handeling waar het om gaat, moet zijn gericht op rechtsgevolg.
In het bezwaarschrift is aangevoerd dat na het geldig worden van het
referendum het besluit wel voor de Awb vatbaar was. De commissie
verstaat deze stelling aldus, dat, nu vaststaat dat de uitslag van het
referendum luidt dat er geen gekwalificeerde meerderheid is tegen de
Noord-Zuidlijn en op grond daarvan het besluit tot opschorting van de
aanleg van de Noord-Zuidlijn wordt ingetrokken, er wel sprake is van een
op rechtsgevolg gericht besluit.
De commissie meent echter dat het besluit tot aanleg van de Noord-
Zuidlijn als zodanig niet is gericht op rechtsgevolg. Het is een besluit dat
geen wijziging brengt in de rechten en plichten van de gemeente, van
bezwaarde en anderen.
Dat is wel het geval met andere besluiten die nodig zijn om de aanleg van
de Noord-Zuidlijn daadwerkelijk te realiseren, zoals bestemmingsplannen,
bouw-vergunningen enz.
Met het oog op het vorenstaande meent de commissie daarom dat het
bestreden besluit niet is aan te merken als besluit in de zin van de Awb.
Een bezwaarschrift tegen dit besluit dient daarom niet-ontvankelijk te
worden verklaard.
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften adviseert u daarom, het
bezwaarschrift, gericht tegen uw besluit van 27 november 1996, nr. 731,
niet-ontvankelijk te verklaren en daartoe als volgt te besluiten:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, namens de Stichting Behou
Gerard Dou, ingediend op 6 augustus 1997 (datum fax), tegen zijn besluit
van 27 november 1996, nr. 731;
Overwegende, dat hij zich met dit advies kan verenigen, dit hier als
ingelast beschouwt, de daaraan gegeven motivering overneemt en aan dit
besluit ten grondslag legt,
Besluit:
I het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften over te
nemen;
II af te zien van het horen van bezwaarde, aangezien het bezwaarschrift
kennelijk niet-ontvankelijk is;
III het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, namens de Stichting Behou
Gerard Dou, tegen zijn besluit van 27 november 1996, nr. 731, niet-
ontvankelijk te verklaren;
IV Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, dit besluit en het advies
van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften ter kennis te
brengen van bezwaarde.
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften,
A. Grewel, voorzitter
B.J.A. Oranje, lid
R.L. Spier-van der Woude, lid
L. van Lierop, secretaris
|