Bron : Raad
Onderwerp : Beantwoording schriftelijke vragen raadslid Van Bommel
inzake de bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn toe te passen
boormethode.
Afd./Pol. partij : SP
Datum Raad : - -
Datum publikatie : 13-06-97
Gemeenteblad nr. : 352
Nr. 352.
Beantwoording schriftelijke vragen raadslid Van Bommel inzake de
bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn toe te passen boormethode.
Amsterdam, 13 juni 1997.
Aan de Gemeenteraad
Het raadslid drs. H. van Bommel heeft op 10 juni 1997, op grond van art. 18
van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad,
de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en
Wethouders gericht:
1.Welke conclusies verbindt het College van Burgemeester en Wethouders
aan het ongeluk bij het boren van de tweede Heinenoordtunnel die relevant
zijn voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn?
2.Is het College van Burgemeester en Wethouders van mening dat er
voldoende onderzoek is verricht naar deze boormethode om deze in de
Amsterdamse situatie toe te passen?
3.Kan het College van Burgemeester en Wethouders lekkage zoals die zich
bij de Heinenoordtunnel heeft voorgedaan, uitsluiten?
4.Kan het College van Burgemeester en Wethouders de veiligheid van
gebouwen en omwonenden nog wel voldoende garanderen?
5.Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid, bewoners in de
directe omgeving van de tunnel uit te plaatsen?
6.Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid, op korte
termijn, doch in ieder geval vóór het referendum over de Noord-Zuidlijn,
met de Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg over
deze problematiek te overleggen?
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1.Met de brief van de directie Noord-Zuidlijn en het daarbij gevoegde
bericht van Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland van 9 juni 1997 is
vragensteller geïnformeerd over de feitelijke situatie op Heinenoord.
Met betrekking tot de storing waarvan melding wordt gemaakt, kan het
College van Burgemeester en Wethouders vragensteller als voorlopige
conclusies het volgende melden:
ahet College van Burgemeester en Wethouders constateert dat het
veiligheidssysteem adequaat heeft gewerkt en dat de storing geen
gevolgen heeft gehad voor de tunnel in aanleg en de omgeving;
b de specificatie van de tunnelboormachine die in Amsterdam ten behoeve
van de Noord-Zuidlijn zal worden ingezet, zal voorzien in maatregelen
die de ongewenste gebeurtenis, te weten: het wegvallen van de druk in
de voortstuwingscilinders, uitsluiten.
2.Ja, alle relevante expertise in binnen- en buitenland is betrokken bij het
voorstel om in Amsterdam te boren en heeft die keuze onderschreven.
3.De lekkage zoals ontstaan op Heinenoord, zal bij de tunnelboormachine
die in Amsterdam zal worden ingezet, niet kunnen voorkomen.
4.Ja, hetgeen nog recent is bevestigd door de resultaten van het
proefpalenproject.
5. Het College van Burgemeester en Wethouders acht het niet nood-
zakelijk om uitplaatsing te overwegen.
6. Het College van Burgemeester en Wethouders acht het, gelet op
vorenstaande antwoorden, niet noodzakelijk dit onderwerp voor
behandeling in de Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en
Monumentenzorg te agenderen.
|