Bron : Raad
Onderwerp : Herziening grenzen grootstedelijk project Noord-Zuidlijn.
Portefeuille : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Verkeer,Beheer en Milieu.
Indicateur nr. : 97/86
Datum Raad : 14-05-97
Besluit : conform besloten
Comm. van Advies : Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
Datum B&W : 08-04-97
Datum publikatie : 23-04-97
Gemeenteblad nr. : 231
Nr. 231.
Herziening grenzen grootstedelijk project Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 23 april 1997.
Aan de Gemeenteraad
Inleiding.
Bij uw besluit van 31 mei 1995, nr. 293, heeft u - in goed overleg met de
betrokken stadsdelen - de Noord-Zuidlijn aangewezen als grootstedelijk
project in de zin van art. 35 van de Verordening op de stadsdelen. Tevens
heeft u daarbij besloten tot het terugnemen van een aantal bevoegdheden
ten behoeve van de realisering van het project. In deze bevoegdheden-
verdeling is begrepen een regeling met betrekking tot het overleg met de
betrokken stadsdelen.
Het in de aanwijzing begrepen gebied is gebaseerd op het toenmalige
voorkeurstracé. Aangezien reeds toen duidelijk was, dat in de verdere
besluitvorming wijzigingen in dit voorkeurstracé zouden kunnen optreden,
is bij de aanwijzing reeds rekening gehouden met die mogelijkheid.
Onder punt II juncto punt X van uw vorengenoemde besluit is namelijk
bepaald, dat nadere detaillering en eventuele wijziging van de
gebiedsbegrenzing kan worden aangebracht, zulks in overleg met het
betrokken stadsdeel/de betrokken stadsdelen. Dat overleg vindt plaats in de
ambtelijke werkgroep Noord-Zuidlijn, waarin voor de stadsdelen
gemandateerde leden zitting hebben. Voor het geval in de werkgroep geen
overeenstemming kan worden bereikt, moet worden getracht bestuurlijke
consensus te bereiken. Mocht dat onverhoopt niet lukken, dan legt de
verantwoordelijke wethouder de zaak voor aan ons College, de des-
betreffende stadsdeelbestuurders gehoord hebbende.
Inmiddels heeft uw Vergadering bij besluiten van 12 juni 1996, nr. 242, en
27 november 1996, nrs. 727, 728 en 731, besloten over te gaan tot aanleg
van de Noord-Zuidlijn conform een tracé, neergelegd in het Programma van
Eisen voor het kerntraject Noord-Zuidlijn. Dit tracé wijkt op een aantal
punten af van het toenmalige voorkeurstracé: in het stadsdeel Amsterdam-
Noord is het tracé verschoven naar het midden van de Leeuwarderweg,
terwijl het zuidelijke deel van het tracé is gewijzigd in die zin, dat het trac
é
nu loopt via de Ferdinand Bolstraat, RAI/Europaplein naar Zuid/World
Trade Center (WTC).
Aanpassing gebiedsbegrenzing grootstedelijk project.
Het vorenstaande betekent, dat de gebiedsbegrenzing bij de aanwijzing tot
grootstedelijk project in overeenstemming met genoemde besluiten gebracht
moet worden. In de startnotitie inzake inrichting van het besluitvormings-
proces met betrekking tot de Noord-Zuidlijn, vastgesteld in uw vergadering
van 13 november 1996, onder nr. 597, is daarvan reeds melding gemaakt.
Evenals bij uw besluit tot de aanwijzing van het desbetreffende gebied als
grootstedelijk project conform het voorkeurstracé het geval was, is ook bij
de onderhavige aanpassing van de gebiedsbegrenzing het uitgangspunt
gehanteerd, dat de aanwijzing zich beperkt tot een gebied, bevattende het
tracé, de stations en de in- en uitgangen daarvan, zoals nu is neergelegd in
het Programma van Eisen kerntraject Noord-Zuidlijn. De nu voorgestelde
gebiedsbegrenzing is daarop gebaseerd, terwijl voorts - daar waar dat
nodig is in verband met de nadere uitwerking van het definitieve ontwerp
en het daarmee samenhangende bestemmingsplan - een zekere marge in
acht is genomen.
De nu voorgestelde gebiedsbegrenzing bevat voorts nog een wijziging in die
zin, dat een deel van het gebied in het stadsdeel Amsterdam-Noord, dat was
begrepen in de eerdere aanwijzing en waarvoor de bevoegdheden waren
teruggenomen door de centrale stad, nu onder de "meldingsplicht" is
gebracht. Het betreft het gebied dat begint ter hoogte van het Rijks-
magazijn aan de Slochterweg en zich van daaruit uitstrekt over een strook,
direct ten oosten van het Noordhollandsch kanaal, welke strook ter hoogte
van het Slochter overgaat in de Nieuwe Leeuwarderweg, inclusief de
stroken direct grenzend aan beide zijden van deze weg. Deze meldingsplicht
houdt verband met de mogelijkheid van een eventuele lijnwerkplaats aldaar,
waarnaar op dit moment nog onderzoek wordt verricht. Dit betekent, dat,
vanaf het moment van inwerkingtreding van het nu voorgestelde besluit,
alle bevoegdheden weer bij het stadsdeel berusten. Volledigheidshalve
vermelden wij hier overigens, dat het stadsdeel Amsterdam Noord een
eventuele lijnwerkplaats tussen de IJdoornlaan en A10 als ongewenst
beschouwt. Indien nodig, zal hierover nader overleg met het stadsdeel
Amsterdam-Noord worden gevoerd.
Het vorenstaande is weergegeven op een overzichtskaart en 16
gedetailleerde kaarten, welke bij deze voordracht zijn overgelegd.
Indien het in de toekomst tot uitvoering van het project komt, is het
wellicht noodzakelijk, met het oog op de tijdelijke voorzieningen en
maatregelen ten behoeve van die concrete uitvoering, opnieuw tot
gedeeltelijke aanpassing van de gebiedsbegrenzing te komen. Te gelegener
tijd zal dan aan uw Vergadering een voorstel daartoe worden voorgelegd,
uiteraard weer in overleg met het betrokken stadsdeel/de betrokken
stadsdelen.
Relatie met de binnenstad.
De binnenstad valt onder het bestuur van de centrale stad; er is geen apart
stadsdeelbestuur voor ingesteld. Voor het gedeelte van de Noord-Zuidlijn
dat door de binnenstad loopt, is derhalve geen sprake van een terugnemen
van bevoegdheden door de centrale stad. Met het oog op de overzichtelijk-
heid is dit gedeelte van het project overigens wel aangegeven op de bij dit
besluit behorende kaarten. Voor wat betreft de ambtelijke organisatie is
voor de binnenstad inmiddels de Dienst Binnenstad in het leven geroepen.
Deze functioneert voor het gebied van de binnenstad als ware het een
stadsdeel. De Dienst Binnenstad neemt dan ook deel aan de ambtelijke
Werkgroep grootstedelijk project ter behartiging van de belangen van de
binnenstad.
Relatie met de Zuidas.
Het gedeelte van het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn tussen de
stations RAI/Europaplein en Zuid/WTC zal straks ook gelegen zijn in het
samenwerkingsgebied van het grootstedelijk project Zuidas. Een regeling
met betrekking tot de Zuidas wordt aan u voorgelegd. Daar waar de Noord-
Zuidlijn door het samenwerkingsgebied Zuidas loopt, is het uitgangspunt,
dat aanleg van de Noord-Zuidlijn geschiedt volgens de Regeling aanwijzing
grootstedelijk project Noord-Zuidlijn en de activiteiten in het kader van de
ontwikkeling van de Zuidas geschieden conform de samenwerkingsregeling
Zuidas.
Op die plekken waar een integrale ontwikkeling en aanpak wordt
voorgestaan, de stations RAI/Europaplein en Zuid/WTC, zal een nadere
regeling gegeven moeten worden teneinde onduidelijkheid te voorkomen
over de vraag welke regeling toegepast moet worden. Te gelegener tijd
zullen u daarvoor de nodige voorstellen worden gedaan, uiteraard in
overleg met de betrokken stadsdelen.
Relatie met overige omgevingsprojecten.
In geval van eventuele overige omgevingsprojecten wordt gestreefd naar
een zo integraal mogelijke aanpak met behoud van ieders verantwoordelijk-
heden en bevoegdheden. Per project worden daartoe, op het project
toegesneden, afspraken gemaakt.
Overleg met de betrokken stadsdelen.
Conform het bepaalde in punt II juncto X van uw besluit van 31 mei 1995,
nr. 293, tot aanwijzing van het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn heeft
overleg over de aanpassing van de gebiedsbegrenzing plaatsgevonden in de
hiervoor al genoemde ambtelijke Werkgroep Noord-Zuidlijn. De werkgroep
kan zich vinden in de hier voorgestelde gebiedsbegrenzing. Er bestond geen
behoefte aan apart bestuurlijk overleg.
Referendum.
Met betrekking tot uw besluit van 27 november 1996, nr. 731, tot aanleg van
de Noord-Zuidlijn wordt op 25 juni 1997 een referendum gehouden. Het
onderhavige besluit (dat zelf niet voor een referendum in aanmerking komt
volgens uw besluit van 13 november 1996, nr. 597; de startnotitie inzake de
inrichting van het besluitvormingsproces met betrekking tot de Noord-
Zuidlijn) heeft daarvoor geen consequenties.
Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, de gebiedsbegrenzing, zoals
vermeld onder punt I van uw besluit van 31 mei 1995, nr. 293, te wijzigen,
opdat de grenzen van het grootstedelijk project in overeenstemming worden
gebracht met het tracé, waartoe u bij uw besluiten van 12 juni 1996, nr.
242, en 27 november 1996, nrs. 727 en 728, hebt besloten.
Deze voordracht is toegezonden aan de leden van de Commissie voor
Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg met de mogelijkheid tot
reageren. Er zijn geen reacties binnengekomen.
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 23 april 1997;
Gelet op de Verordening op de stadsdelen;
Mede gelet op zijn besluit van 31 mei 1995, nr. 293;
Voorts gelet op het overleg in de ambtelijke Werkgroep grootstedelijk
project Noord-Zuidlijn,
Besluit:
Ide begrenzing van het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn, zoals
aangegeven in zijn besluit van 31 mei 1995, nr. 293, onder punt I,
zodanig te wijzigen, dat de begrenzing loopt zoals aangegeven op de bij
het onderhavige besluit behorende overzichtskaart en gedetailleerde
kaarten nrs. 1 tot en met 16 van de Dienst Ruimtelijke Ordening en
ongeveer te omschrijven als volgt:
- in het stadsdeel Amsterdam-Noord gaat het om het gebied ten zuiden
van de ringweg-Noord, de rijbanen van de Nieuwe Leeuwarderweg,
inclusief de middenberm en exclusief het talud, met een plaatselijke
verbreding ter hoogte van de IJdoornlaan (toekomstig station
Buikslotermeerplein). Aansluitend betreft het de rijbanen van de IJ-
tunnelweg. Na de passage van de brug Kraaienplein verlaat het tracé
de IJ-tunnelweg en gaat het rechtdoor, ten zuidoosten langs het
Noordhollandsch kanaal en de voorhaven van het Noordhollandsch
kanaal. Vervolgens betreft het een strook door het IJ, naar de bin-
nenstad;
- achter het Centraal Station ter hoogte van de De Ruijterkade
verbreedt het tracé zich tot circa 260 meter. Aan de voorzijde van het
Centraal station, halverwege de brug over het Open Havenfront,
versmalt het tracé zich en gaat het schuin over het water van het
Damrak. Vanaf de kruising met de Oudebrugsteeg gaat het verder
tussen de gevelwanden van het Damrak, over de Dam tussen het
Damrak en het Rokin. Het gebied betreft vervolgens het Rokin tussen
de gevelwanden tot aan het Spui. Vandaar uit gaat het verder in een
schuine lijn over het water van het Rokin richting Munt. Dan verder,
tussen de gevelwanden van de Vijzelstraat en Vijzelgracht, over het
Weteringcircuit, met een plaatselijke verbreding ter hoogte van de
Weteringschans, naar de Stadhouderskade;
- in het stadsdeel De Pijp betreft het het gebied van de Ferdinand
Bolstraat. Aan de oostzijde inclusief de direct aan deze straat
grenzende bouweenheden. Aan de westzijde enige panden meer en
tevens een deel van de binnentuinen. Voorbij de hoekpanden aan de
zuidzijde van de Van Ostadestraat betreft het het gebied van de
Ferdinand Bolstraat tussen de gevelwanden. In het stadsdeel
Rivierenbuurt betreft het vervolgens het gebied tussen de
gevelwanden van respectievelijk de Scheldestraat en het Europaplein,
waarbij het tracé aan de westzijde in een schuine lijn in de richting
van de Europaboulevard gaat. Ter plaatse van de Europaboulevard
wordt een afstand van circa 45 meter aangehouden ten opzichte van
de gevels aan de oostzijde en een afstand van circa 17 meter ten
opzichte van de bebouwing van de RAI. Daarna gaat het tracé in
westelijke richting, tussen de zuidelijke rijstrook van de A10-zuid en,
op een afstand van circa 5 meter, de bebouwing van de RAI.
Vervolgens gaat het in stadsdeel Zuid tussen de rijstroken van de
A10-zuid, tot aan de kruising met de Parnasusweg;
II aan punt III van zijn besluit van 15 mei 1995, nr. 293, toe te voegen
de zinsnede "en het in het stadsdeel Amsterdam-Noord gelegen
gebied, dat begint ter hoogte van het Rijksmagazijn aan de
Slochterweg en zich van daaruit uitstrekt over een strook direct ten
oosten van het Noordhollandsch kanaal, welke strook ter hoogte van
het Slochter overgaat in de Nieuwe Leeuwarderweg, inclusief de
stroken, direct grenzend aan beide zijden van deze weg";
III te bepalen, dat zijn besluit van 15 mei 1995, nr. 293, voor het overige
in stand blijft;
IV te bepalen, dat het besluit tot herziening van de gebiedsbegrenzing in
werking treedt met ingang van 20 mei 1997.
|