Bron : Raad
Onderwerp : Toewijzing definitief referendumverzoek aanleg
Noord-Zuidlijn, datumbepaling referendum, tevens
afhandeling raadsadres Referendumcomité Noord-Zuidlijn, en
subsidieverlening aan maatschappelijke organisaties.
Portefeuille : Wethouder Bestuurlijk Stelsel
Afd./Pol. partij : Algemeen Bestuurlijke/Juridische Zaken
Datum Raad : 19-03-97
Besluit : conform besloten
Moties : afd. 1, nr. 153 van 1997
Datum B&W : 18-03-97
Datum publikatie : 18-03-97
Gemeenteblad nr. : 139
Nr. 139.
Toewijzing definitief referendumverzoek aanleg Noord-Zuidlijn,
datumbepaling referendum, tevens afhandeling raadsadres
Referendumcomité Noord-Zuidlijn, en subsidieverlening aan
maatschappelijke organisaties.
Amsterdam, 18 maart 1997.
Aan de Gemeenteraad
Op 26 februari 1997 heeft het Referendumcomité Noord-Zuidlijn een
definitief referendumverzoek met betrekking tot uw besluit van 27
november 1997, nr. 731, inzake de aanleg van de Noord-Zuidlijn
overhandigd. Het comité heeft in totaal 36.162 handtekeningen ingeleverd.
De afgelopen weken heeft de Dienst O+S, het Amsterdamse Bureau voor
Onderzoek en Statistiek, met behulp van het bevolkingsregister via een
steekproef onderzocht, of het comité het vereiste aantal geldige
handtekeningen van ten minste 24.190 heeft ingeleverd.
Het resultaat van de steekproef is dat er voldoende geldige handtekeningen
zijn ingeleverd. Van het steekproefbestand van 520 handtekeningen waren
89 om de volgende redenen niet geldig:
a niet ingeschreven in het bevolkingsregister van Amsterdam ......... 64;
b niet kiesgerechtigd ............................................... 12;
c meer dan één keer getekend ........................................ 13.
Met inachtneming van de statistische marges mocht het aantal niet-geldige
handtekeningen maximaal 136 bedragen, zodat de conclusie van de
steekproef is dat voldoende geldige handtekeningen zijn ingeleverd.
Krachtens de Tijdelijke referendumverordening 1996 (art. 6.1, lid 1) moet
het referendum uiterlijk vier maanden na de dag waarop uw Vergadering
het definitieve verzoek heeft ingewilligd, plaatsvinden. Voor de organisatie
heeft het bevolkingsregister ten minste 93 dagen nodig voor een op zichzelf
staand referendum (zie de toelichting bij art. 6.1 van de Tijdelijke
referendumverordening 1996). Daarmee komt de dag waarop het
referendum wordt gehouden uit op 25 juni 1997.
In het raadsadres van het Referendumcomité Noord-Zuidlijn van
19 februari 1997 wordt verzocht vanwege de Eurotop en de naderende
schoolvakanties het referendum op 11 juni 1997 te doen plaatsvinden.
De datum van 25 juni 1997 valt evenwel n de Eurotop en vóór de
schoolvakantieperiode, die op 28 juni 1997 begint.
Op grond van vorenstaande overwegingen stelt ons College 25 juni 1997
voor als referendumdatum voor de Noord-Zuidlijn.
Op grond van art. 7.2 van de Tijdelijke referendumverordening 1996 moet
uw Vergadering de volgende dag, 26 juni 1997 (want binnen een maand na
de referendumdatum en na 26 juni 1997 vangt het reces aan), een besluit
nemen naar aanleiding van de uitslag van het referendum.
Op grond van art. 5.1 van de Tijdelijke referendumverordening 1996 kan uw
Vergadering maatschappelijke organisaties een tegemoetkoming toekennen
in de kosten voor organisatie en publiciteit ten behoeve van de campagne.
Wij stellen u voor om hiervoor - evenals bij het referendum over IJburg -
een bedrag van fl 75.000 beschikbaar te stellen.
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 18 maart 1997,
Besluit:
I het definitieve referendumverzoek van het Referendumcomité Noord-
Zuidlijn inzake de aanleg van de Noord-Zuidlijn toe te wijzen;
II te bepalen als datum voor het referendum over de aanleg van de
Noord-Zuidlijn: 25 juni 1997;
III voor de subsidieverlening aan de maatschappelijke organisaties een
bedrag van fl 75.000 beschikbaar te stellen.
|