Bron : Raad
Onderwerp : Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften in
verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Portefeuille : Burgemeester
Afd./Pol. partij : Algemeen Bestuurlijke/Juridische Zaken
Datum Raad : 19-02-97
Besluit : conform besloten
Datum publikatie : 06-02-97
Gemeenteblad nr. : 82
Nr. 82.
Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften in
verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 6 februari 1997.
Aan de Gemeenteraad
Bij uw besluiten van 27 november 1996 heeft u besloten:
a de voordracht inzake het zuidelijke tracé van de Noord-Zuidlijn voor
kennisgeving aan te nemen (nr. 727);
b in te stemmen met het Programma van Eisen voor het kerntraject
Noord-Zuidlijn (nr. 728);
c in te stemmen met de schaderegeling Noord-Zuidlijn (nr. 729);
d in te stemmen met de voorgestelde concept-samenwerkingovereenkomst
Noord-Zuidlijn (nr. 730);
e in te stemmen met de aanleg van de Noord-Zuidlijn (nr. 731).
Naar aanleiding van deze besluiten hebben D. Nebendahl en anderen bij
brief op het Stadhuis binnengekomen op 8 januari 1997 een bezwaarschrift
ingediend als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief, gedateerd 30 december 1996, heeft mevr. E. Visser, op
persoonlijke titel en namens de Stichting Behou Gerard Dou, een
bezwaarschrift ingediend tegen uw besluit, vermeld onder b.
Naar aanleiding van uw besluit, vermeld onder e, heeft mevr. E. Visser voor
zichzelf en namens de Stichting Behou Gerard Dou, M. Colman en anderen
op 8 januari 1997 (datum poststempel) een bezwaarschrift ingediend.
Deze bezwaarschriften zijn vervolgens ter advisering in handen gesteld van
de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
De commissie heeft afgezien van het horen van bezwaarden en overweegt
daartoe als volgt.
Op grond van art. 7:3, onder a, van de Awb kan van het horen van de
indiener van een bezwaarschrift worden afgezien, indien het bezwaarschrift
kennelijk niet-ontvankelijk is. De commissie is van mening dat deze situatie
zich in het onderhavige geval voordoet.
Art. 7:1 in samenhang met art. 8:1 van de Awb bepaalt, dat een bezwaar-
schrift kan worden ingediend tegen een besluit van een bestuursorgaan.
Onder besluit wordt in art. 1:3, lid 1, verstaan: een schriftelijke beslissing
van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Met het begrip rechtshandeling wordt bedoeld dat de handeling waar het
om gaat, moet zijn gericht op rechtsgevolg.
De commissie meent dat de vorenvermelde besluiten niet zijn gericht op
rechtsgevolg. Het zijn besluiten die geen wijziging brengen in de rechten en
plichten van de gemeente, van bezwaarden en anderen.
Met het oog op hetgeen in het voorgaande is aangegeven, meent de
commissie dat de bestreden besluiten niet zijn aan te merken als besluiten
in de zin van de Awb. Een bezwaarschrift tegen deze besluiten dient
daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De commissie adviseert u daarom, de bezwaarschriften, gericht tegen uw
besluiten van 27 november 1996, nrs. 727, 728, 729, 730 en 731, niet-
ontvankelijk te verklaren en daartoe als volgt te besluiten:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien het bezwaarschrift van D. Nebendahl en anderen, op het Stadhuis
afgegeven op 8 januari 1997, tegen zijn besluiten van 27 november 1996,
nrs. 727, 728, 729, 730 en 731, met betrekking tot de aanleg van de Noord-
Zuidlijn;
Gezien het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, op persoonlijke titel en
namens de Stichting Behou Gerard Dou, gedateerd 30 december 1996, tegen
zijn besluit van 27 november 1996, nr. 728;
Gezien het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, op persoonlijke titel en
namens de Stichting Behou Gerard Dou, M. Colman en anderen, tegen zijn
besluit van 27 november 1996, nr. 731;
Gelezen het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften van
6 februari 1997;
Overwegende, dat hij zich met dit advies kan verenigen, dit hier als ingelast
beschouwt en de daarin gegeven motivering overneemt en aan dit besluit
ten grondslag legt,
Besluit:
I het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften over te
nemen;
II af te zien van het horen van bezwaarden, aangezien de bezwaarschriften
kennelijk niet-ontvankelijk zijn;
III het bezwaarschrift van D. Nebendahl en anderen, tegen zijn besluiten
van 27 november 1996, nrs. 727, 728, 729, 730 en 731, niet-ontvankelijk
te verklaren;
IV het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, op persoonlijke titel en namens
de Stichting Behou Gerard Dou, tegen zijn besluit van 27 november
1996, nr. 728, niet-ontvankelijk te verklaren;
V het bezwaarschrift van mevr. E. Visser, ingediend op persoonlijke titel
en namens de Stichting Behou Gerard Dou, M. Colman en anderen,
tegen zijn besluit van 27 november 1996, nr. 731, niet-ontvankelijk te
verklaren;
VI Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, dit besluit en het advies
van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften ter kennis te
brengen van bezwaarden.
Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden
gegeven.
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften,
A. Grewel, voorzitter
B.J.A. Oranje, lid
R.L. Spier-van der Woude, lid
L. van Lierop, secretaris
|