Bron             : Raad
Onderwerp        : Advies Beklagcommissie Inspraak inzake de Noord-Zuidlijn.
Portefeuille     : Wethouder Bestuurscontacten
Afd./Pol. partij : Algemeen Bestuurlijke/Juridische Zaken
Datum Raad       : 22-01-97
Besluit          : conform besloten
Datum publikatie : 09-01-97
Gemeenteblad nr. : 2

Nr. 2. Advies Beklagcommissie Inspraak inzake de Noord-Zuidlijn. Amsterdam, 9 januari 1997. Aan de Gemeenteraad Op 4 november 1996 hebben het Wijkcentrum Ceintuur, V.P.A. van Lamoen en J. Wijnands een klacht van gelijke strekking ingediend inzake de inspraak over de Noord-Zuidlijn. Gelijktijdig verzochten klagers om opschorting van de besluitvormingsprocedure aangaande de Noord-Zuidlijn. Uw Vergadering heeft de klacht op 13 november 1996 om advies in handen gesteld van de Beklagcommissie Inspraak. Vanwege het feit dat de definitieve beslissing over de aanleg van de Noord- Zuidlijn in uw vergadering van 27 november 1996 genomen zou worden, heeft de beklagcommissie reeds op 25 november 1996 een beargumenteerd advies uitgebracht aan Burgemeester en Wethouders om het verzoek om opschorting van de besluitvorming niet in te willigen. Burgemeester en Wethouders hebben tijdens hun vergadering op 26 november 1996 het advies van de beklagcommissie overgenomen. Inhoud klacht. De ingediende klachten houden in : a de direct-betrokkenen hebben pas op 9 oktober 1996 een brief ontvangen over het besluit van Burgemeester en Wethouders van 8 oktober 1996 om het tracé Ferdinand Bolstraat te verkiezen boven het eerdere voorkeurstracé door de Boerenwetering en stellen dat het gekozen Ferdinand Bolstraattracé een nieuwe variant is; b dat de door de gemeente verstrekte informatie incompleet en gedeeltelijk onjuist is; c dat de direct-belanghebbenden voor de extra inspraakvergadering van 11 november 1996 geen directe uitnodiging hebben ontvangen en van tevoren geen informatie hebben ontvangen; d dat voor de desbetreffende extra inspraakvergadering een inperking van direct uitgenodigden heeft plaatsgevonden en het onderwerp beperkt werd tot het tracé door de Ferdinand Bolstraat tussen de Singelgracht en de Ceintuurbaan; e dat de minimaal door de Algemene Inspraakverordening Amsterdam voorgeschreven uitnodigingstermijn van 14 dagen niet gehanteerd is; f tenslotte wordt gesteld dat de termijn tussen de commissievergadering van 20 november 1996 en de raadsvergadering van 27 november 1996 niet de voorgeschreven 14 dagen behelst, waardoor eventuele schrifte- lijke bijdragen niet meer bij de definitieve besluitvorming betrokken kunnen worden. Samengevat kan gesteld worden dat er sprake is van haastwerk dat haaks staat op de zorgvuldigheid van een 'zware procedure' waarmee de inspraak rond de Noord-Zuidlijn is omgeven. Zitting Beklagcommissie Inspraak. De beklagcommissie is in besloten zitting op 15 november 1996 en in openbare zitting op 22 november 1996 bijeengeweest om zowel de schriftelijke als de mondelinge reacties te vernemen. Op de openbare zitting van 22 november 1996 waren de klagers aanwezig, alsmede hun raadsman mr. C.W. Kniestedt, en gemeentelijke vertegenwoordigers van de Noord- Zuidlijn. Reactie klagers tijdens de zitting. Naast een schriftelijke reactie die tijdens de zitting werd uitgedeeld, hield mr. Kniestedt, namens de klagers, een samenvattend betoog waarin hij stelde dat met het vaststellen van het Ferdinand Bolstraattracé de nieuwe inspraak- verordening met voeten is getreden, waardoor de mogelijkheid van beïnvloeding van de besluitvorming, de kwaliteitsbevordering en de vergroting van het draagvlak teniet is gedaan. Ook gaf hij aan dat het oorspronkelijke voorkeurstracé door de Boerenwetering, na studies vanaf 1989, pas in 1995 werd vastgesteld. In het Programma van Eisen (PvE) van april 1995 wordt de variant Ferdinand Bolstraat afgezet tegen de Boerenwetering. Na afweging van de diverse aspecten wordt de Boerenwetering tot voorkeurs-tracé benoemd. In de voortgangsrapportage van maart 1996 wordt nog steeds gesproken over het voorkeurstracé Boerenwetering, maar in juni 1996 komt opeens het tracé Ferdinand Bolstraat weer naar voren. Het besluit van Burgemeester en Wethouders van 8 oktober 1996 kwam voor de klagers als een donderslag bij heldere hemel, vooral omdat er sprake was van een nieuw tracé dat gedeeltelijk onder de panden aan de Ferdinand Bolstraat gaat lopen. Klager V.P.A. van Lamoen gaf aan dat hij als direct-belanghebbende niet eerder dan per brief van 9 oktober 1996 kennisnam van het feit dat Burgemeester en Wethouders zich uitgesproken hebben voor het tracé Ferdinand Bolstraat. De advocaat van de klagers stelde dat de inspraakverordening voorschrijft dat direct-belanghebbenden uitgenodigd moeten worden. Hij vermoedt dat andere belanghebbenden, voornamelijk rond het tracé Boerenwetering, aangeschreven zijn en niet de direct- belanghebbenden rond de Ferdinand Bolstraat. Het Wijkcentrum Ceintuur heeft van de zomer een steekproef gehouden, waaruit gebleken is dat vele direct-belanghebbenden geen gemeentelijke informatie over de wijziging van de tracés ontvangen hebben. Samengevat komt de advocaat tot de conclusie dat de gemeente jarenlang erover heeft gedaan om de Boerenwetering tot voorkeurstracé te benoemen en dat nu in drie maanden besloten wordt om de Noord-Zuidlijn onder de Ferdinand Bolstraat te leggen. Dit is geen fatsoenlijke inspraak, een inperking van voorgeschreven inspraakprocedures en in tegenspraak met een vorig advies van de beklagcommissie inzake de Noord-Zuidlijn. Hierin wordt aangegeven dat de gevolgde inspraak- en besluitvor- mingsprocedure weliswaar voldoet, maar tevens dat de Beklagcommissie Inspraak van mening is dat uw Vergadering wel de tijd moet nemen voor een zorgvuldige beoordeling en verwerking van de inspraakresultaten, alvorens een definitief besluit wordt genomen over het tracé van de Noord- Zuidlijn. Reactie gemeente tijdens de zitting. De vertegenwoordigers van de gemeente vinden het een suggestieve opmerking dat gemeentelijke informatie niet bekend of aangekomen is. Vanaf mei 1996 is er, mede als gevolg van de inspraak, sprake van 13 varianten waarover opnieuw gesproken wordt. Op 11 juni 1996 is dit tijdens een informatiebijeenkomst in de RAI besproken met belanghebbenden, waaronder het Wijkcentrum Ceintuur. Dit heeft geleid tot drie tracé- alternatieven die in een huis-aan-huis-informatiebulletin toegelicht zijn. Deze is medio juli 1996 verspreid. Verder stelt men dat op basis van de inspraakbijeenkomst van 5 september 1996 en als gevolg van nieuw technisch inzicht de samenvoeging van de varianten 7 en 8 is ontstaan. Dit betekent dat een van de metrobuizen, die in de varianten onder de bebouwing van de Ferdinand Bolstraat gepland was, in de samengevoegde variant achter de bebouwing komt te liggen. Met deze variant is tegemoetgekomen aan wensen, geuit tijdens de inspraak- procedure. In deze context is het samenvoegen van de varianten 7 en 8 niet als een nieuwe variant te beschouwen waarover opnieuw inspraak gehouden moet worden. Vervolgens werd op 8 oktober 1996 door Burgemeester en Wethouders besloten om uw Vergadering voor te stellen definitief te kiezen voor de samengevoegde varianten 7 en 8 van het Ferdinand Boltracé. Op uitdrukkelijk verzoek van de bewoners is in overleg tussen het Wijkcentrum Ceintuur en wethouder Bakker een extra inspraakvergadering afgesproken op 12 november 1996 en een extra hoorzitting op 20 november 1996. Het onderwerp was uitsluitend het tracégedeelte Ferdinand Bolstraat tussen de Singelgracht en de Ceintuurbaan, omdat een van de metrobuizen anders was komen te liggen dan eerder aangegeven. Reacties naar aanleiding van vragen van de commissieleden. Klagers zijn van mening dat zij als direct-belanghebbenden onvoldoende of zelfs niet geïnformeerd zijn en/of uitgenodigd worden voor inspraak- bijeenkomsten. De gemeente stelt hiertegenover dat de huis-aan-huisverspreiding door een professionele particuliere verspreidingsdienst verzorgd werd, met een nauwkeurig omschreven opdracht, en dat naast de huis-aan-huisverspreiding een vast adressenbestand aangeschreven werd, mede opgebouwd uit presentielijsten van eerder gehouden (inspraak)vergaderingen, van circa 1000 personen en belangenorganisaties. Daarnaast worden kennisgevingen/ advertenties geplaatst in verschillende stedelijke dag- en (gratis) weekbladen. Via AT5 wordt het medium televisie bediend. Ook komt de informatie te liggen bij de voorlichtingsbalies van de betrokken stadsdelen. Tevens worden door de gemeente complete pakketten informatie bezorgd en ter inzage gelegd bij de betrokken wijkcentra. Dit wordt inderdaad bevestigd door de vertegenwoordigers van het Wijkcentrum Ceintuur. Klagers merken op dat zij vanaf oktober 1996, nadat zij bij de gemeente geklaagd hadden over de informatievoorziening, wel goed geïnformeerd worden. Op verzoek van de commissie is nader ingegaan op de extra ingelaste inspraakvergadering van 11 november 1996, waarvan de uitnodigingstermijn van 14 dagen niet in acht is genomen. De gemeente is van mening dat een extra inspraakbijeenkomst formeel niet nodig was geweest. Op uitdrukkelijk verzoek van bewoners is een extra inspraakbijeenkomst georganiseerd. In overleg met het Wijkcentrum Ceintuur is op 31 oktober 1996 tijdens de hoorzitting van de raadscommissie eerst de datum 12 november genoemd en later de datum 11 november 1996 definitief bevestigd. De verschuiving van 12 naar 11 november hield verband met een belangrijke stadsdeelvergade- ring op 12 november. Volgens de gemeente toonden de vertegenwoordigers van het Wijkcentrum Ceintuur zich tevreden met het behaalde resultaat van een extra ingelaste inspraakvergadering, hetgeen door de aanwezige klagers niet werd weersproken. De gemeente ging er vervolgens van uit dat de bewoners met deze datum instemden, ook al kon daarbij de uitnodigings- termijn niet gehaald worden. Op verzoek van het wijkcentrum werd pas begin november 1996 een aangepast PvE (zes pagina's) ontvangen ten behoeve van de extra inspraakvergadering. De belanghebbenden hebben dit niet vóór de desbetreffende vergadering ontvangen. De gemeente stelt dat de wijziging ofwel de samenvoeging van de varianten 7 en 8 het resultaat is van de inspraak en mede gebaseerd is op nieuw technisch inzicht, waardoor ontruimingof sloop van panden voorkomen kan worden. Geconcludeerd kan worden dat dit een verbetering is ten opzichte van de eerdere modellen. De advocaat merkt op dat deze nieuwe technische inzichten, die geleid hebben tot een compleet gewijzigde variant ofwel een nieuw plan, ook in de inspraak gebracht behoren te worden. De gemeente stelt dat verdere detaillering formeel aan de orde komt tijdens de bestemmingsplanprocedure, waarvoor een nieuwe inspraak- en bezwaar- schriftenprocedure wordt opgesteld. Tijdens de bestemmingsplanprocedure is er sprake van de mogelijkheid van besluitbeïnvloeding, waarbij aan de orde komt de rechtsbescherming, schadevergoedingen en eventuele onteigeningen met recht van terugkoop. Beoordeling door de Beklagcommissie Inspraak. Op basis van de schriftelijk en mondeling verstrekte informatie komt de beklagcommissie tot de conclusie dat de inspraakprocedure in formele zin voldoet aan de voorschriften van de Algemene Inspraakverordening Amsterdam. Hierbij merkt de beklagcommissie op dat wederom een zeer krap bemeten inspraakprocedure heeft plaatsgevonden met betrekking tot de ingrijpende wijziging van het tracé van de Noord-Zuidlijn. Dat door grote tijdsdruk een extra inspraakvergadering gehouden is, zonder dat hiervoor de voorgeschreven 14 dagen uitnodigingstermijn gehanteerd is, vindt de beklagcommissie formeel niet juist, maar onvoldoende reden om de inspraakprocedure stop te zetten. Daarbij heeft de beklagcommissie overwogen dat de bewuste extra inspraakvergadering op 11 november 1996 in onderling overleg tussen wethouder, ambtenaren en buurtvertegen- woordigers tot stand gekomen is. Tijdens het bewuste overleg werd door de buurtvertegenwoordigers geen bezwaar gemaakt tegen de gezamenlijk afgesproken datum, terwijl men kon weten dat hiermee niet voldaan kon worden aan de uitnodigingstermijn van 14 dagen. Ook het verwijt dat na de commissievergadering van 20 november 1996 geen gelegenheid meer was om de eventuele schriftelijke reacties te betrekken bij de besluitvorming, houdt geen stand, omdat hier sprake is van een tweede termijn en een extra hoorzitting. Beide vergaderingen zijn een voortzetting van de besprekingen die gehouden zijn op 30/31 oktober (hoorzitting) respectievelijk 6 november 1996 (commissievergadering eerste termijn). Tussen 31 oktober en 20 november 1996 zitten 20 respectievelijk 14 dagen, waarbinnen eventuele schriftelijke reacties betrokken hadden kunnen worden bij de besluitvorming. De reden van zowel de extra ingelaste inspraakvergadering van 11 november 1996 als de extra hoorzitting van 20 november 1996 is uitsluitend de samenvoeging van twee varianten, waardoor een metrobuis achter de bebouwing van de Ferdinand Bolstraat is komen te liggen. Geconcludeerd kan worden dat de samenvoeging van de varianten 7 en 8 een resultaat is van wensen, geuit tijdens de inspraakprocedure, welke mogelijk bleek door nieuw technisch inzicht. Hierdoor kan gesproken worden van een verbetering ten opzichte van eerder planning, vanwege vermindering van overlast voor bewoners en bedrijven. Daarnaast wordt opgemerkt dat tijdens de bestemmingsplanprocedure zowel door belanghebbende individuele bewoners als bedrijven via de geëigende kanalen opnieuw bezwaar kan worden gemaakt. Rest nog een oordeel over de informatieverstrekking door de gemeente. Van de klagers is vernomen dat de gemeentelijke informatie, die zelfs onjuist zou zijn, niet of onvolledig bij belanghebbenden bezorgd is. Over de inhoud van de informatie kan of mag de beklagcommissie geen oordeel hebben; wel is het opvallend dat de (schriftelijke) informatie over het Boerenweteringtracé, zoals die vorig jaar verspreid is, aanzienlijk uitgebreider was dan de schriftelijke informatie aangaande de keuze voor het tracé door de Ferdinand Bolstraat. Tijdens de zitting heeft de gemeente voldoende aangetoond dat de informatieverstrekking, ondersteund door publicaties in pers en inzage in de stukken bij zowel de betrokken stadsdelen als de wijkcentra, voldoet aan de gestelde eisen. In de Algemene Inspraakverordening Amsterdam staat niet aangegeven hoe informatie aan direct-belangstellenden moet worden gezonden. Het verdient aanbeveling om bij zeer grootschalige projecten, zoals de Noord-Zuidlijn, de direct-betrokkenen op naam informatie en uitnodigingen voor inspraakvergaderingen te doen toekomen, gebruik makend van het adressenbestand van het Bevolkingsregister. Hiermee kan worden voorkomen dat met huis-aan-huisverspreiding de informatie niet aankomt, zoals nu door de klagers wordt betoogd. Samenvattend oordeel van de Beklagcommissie Inspraak. Samengevat komt de Beklagcommissie Inspraak tot het oordeel dat de ingediende klachten over de gevolgde inspraakprocedure Noord-Zuidlijn in strikt formele zin op een aantal kleine onderdelen weliswaar gegrond zijn, maar dat de inspraakprocedure in zijn algemeenheid correct en zorgvuldig is verlopen. Wel adviseert de beklagcommissie om het informatie- en/of uitnodigingsbeleid bij grootschalige projecten op naam te doen stellen in plaats van anonieme huis-aan-huisverspreiding. Tevens vindt de beklagcommissie dat door de grote druk op de besluitvorming ten aanzien van de Noord-Zuidlijn de gevolgde inspraak-procedure krap bemeten is en voor een dergelijk grootschalig project dit ruimer zou moeten dan de Algemene Inspraakverordening Amsterdam minimaal voorschrijft. Vooruitlopend op dit advies heeft de beklagcommissie op 25 november 1996 Burgemeester en Wethouders geadviseerd, de besluitvorming aangaande de Noord-Zuidlijn niet op te schorten. De Beklagcommissie Inspraak stelt u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Kennis genomen hebbende van het advies van de Beklagcommissie Inspraak van 9 januari 1997 inzake de gevolgde inspraakprocedure over de Noord- Zuid-lijn; Overwegende, dat hij zich kan verenigen met dit advies, Besluit: het oordeel van de Beklagcommissie Inspraak over de klachten van het Wijk-centrum Ceintuur, V.P.A. van Lamoen en J. Wijnands inzake de Noord-Zuidlijn over te nemen. Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven. De Beklagcommissie Inspraak, H. Kalt, wnd. voorzitter