Bron             : CvA
Onderwerp        : Besluitenlijst van de Hoorzitting Commissie Verkeer,
                   Milieu, Cultuur en Monumentenzorg (Bakker) d.d. 31 oktober
                   1996.
Comm. van Advies : Commissie Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
                   (Bakker).
Datum CvA        : 31-10-96

Verslag van de openbare hoorzitting van de Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg, gehouden op woensdag 30 en donderdag 31 oktober 1996 in de Boekmanzaal. Voorzitter : Mw A. Grewel Secretaris : A. Smits Wethouder : E. Bakker Aanwezige raadsleden : de dames Agtsteribbe (PvdA), De Jong (D66), Spier-van der Woude (VVD); Bijlsma (PvdA), Van Bommel (SP), Van Duijn (De Groenen), Köhler (GroenLinks), Niamut (CDA) en Robbers (D66); Aanwezige ambtenaren : Klinkert (*opdrachtgeversbureau Noord-Zuidlijn). De voorzitter opent de vergadering om 19.30 uur Aanwezig: Mevr. Agtsteribbe, Bijlsma (vanaf 21.00 uur), Breunissen, Van Duijn, Mevr. De Jong, Kohler, Niamut, Paqay, Mevr. Spier Voorzitter: A. Grewel Secretaris: A. Smits Ambtenaar: A. Klinkert (projectbureau) De voorzitter heropent de vergadering om 19.30 uur. Zij nodigt geïnteresseerden uit, zich op te geven om het verslag te krijgen toegestuurd. Zij stelt voor dat de commissie na het horen van de insprekers zich over de verdere procedure zal iutspreken. De bijdrage van mevr. Visser (Stichting Behoud Gerard Dou) is als bijlage 11 bij het verslag gevoegd. De bijdrage van de heer Timmermans (Milieucentrum Amsterdam) is als bijlage 12 bij het verslag gevoegd. Dhr Niamut beluistert dat inspreker tegen is en vraagt wanneer hij wel voor is. Dhr Timmermans hoopt dat dit uit de conclusie van zijn bijdrage duidelijk wordt. Dhr Rosier (Midden en Klein Bedrijf Amsterdam) bepleit een zo goed mogelijk begeleidingstraject voor de ondernemers bij de te bouwen metro en stations, zodat men bijtijds op de hoogte is van wat er gaat gebeuren en van de schadevergoedingsmogelijkheden. Hij uit zijn onvrede met de voorgestelde schadevergoedingsregeling van 75%. Inspreker vraagt naar de mogelijkheid hiervan 85% te maken. Hij wacht nog op antwoord of de schadeloosstelling een netto of bruto uitkering betreft. Het MKB onderschrijft evenwel de noodzaak van de komst van de Noord-Zuidlijn voor de bereikbaarheid van de stad. Inspreker bepleit een duidelijke voorlichting over de kosten van een en ander voor het geval er een referendum zou komen. Hij spreekt de hoop uit dat men elkaar in goed vertrouwen tegenkomt. De bijdrage van de heer Dalhuizen is als bijlage 13 bij het verslag gevoegd. De voorzitter benadrukt dat er geen ordening is aangebracht in de volgorde van binnenkomst van de aanmeldingen, niet in de vorm van voor- of tegenstander noch naar beroepsgroepen of woonplek. Dhr Dalhuizen meent dat deze uitkomst van de volgorde niettemin erg toevallig is. Dhr Niamut wijst erop dat het heel gevaarlijk is, een actie te voeren om niet te gaan stemmen. Daarmee speelt men ultrarechts in de kaart. Voorts acht hij de bejegening van zijn collega-raadsleden niet terecht. Hij vraagt inspreker wat naar diens mening de uitkomst zou zijn bij de meeste gebruikers van de bestaande metro van de vraag of deze moet blijven of weg moet. Dhr Dalhuizen noemt dit een flauwe vraag, omdat deze metro naar een grote woonwijk leidt waarheen geen ander openbaar vervoer is. Dhr Köhler vraagt naar de mening van de inspreker over de uitkomsten van de onafhankelijke contraexpertise inzake de vervoerswaarde. Dhr Dalhuizen verbaast zich niet over de uitkomst, omdat er veel reizigers komen als men hen uit de tram haalt en in de metro stopt. Dhr Rabbie (Winkeliersvereniging Ferdinand Bolstraat Ceintuurbaan en Van Woustraat) merkt op dat de vorige inspreker voor eigen parochie moet spreken en niet voor alle winkeliers van de Ferdinand Bolstraat. De bijrdrage van dhr Rabbie is als bijlage 14 bij dit verslag gevoegd. Mw Agtsteribbe vraagt of inspreker voorstellen ter verbetering van de schaderegeling heeft. Dhr Rabbie bepleit het schrappen van de voorgestelde 10%-regeling. Het ministerie zal 75% van de schade vergoeden, maar de gemeente heeft nog geen duit in de zak gedaan om iets aan de winkeliers te doen. De winkeliers in de Ferdinand Bolstraat zijn het meest benadeeld. Op het Rokin komt ook een station, maar daar is veel meer ruimte. Mw Agtsteribbe vraagt of inspreker het een aanvaardbaar begin zou vinden indien er nu een nulmeting zou plaatsvinden waarbij het rapport van het IMK wordt gebruikt. De voorzitter verwijst naar de bijeenkomst met de Kamer van Koophandel. Het College heeft geïnitieerd, dat advies is gevraagd aan de Kamer van Koophandel. Van beide kanten worden adviseurs ingebracht. Na overleg komt daaruit een advies. Dhr Rabbie wil graag voor 27 november a.s. meer duidelijkheid hebben, omdat de Raad dan immers kiest voor een bepaald tracé. De voorzitter onderstreept dat het niet zo is, dat er niets gebeurt. Er vindt op dit moment overleg plaats met adviseurs van beide kanten. Dhr Rabbie wil gaarne verder worden geïnformeerd. Mw Agtsteribbe oppert de mogelijkheid dat de nulmeting die men nu verricht, een uitgangspunt zou kunnen zijn. Dhr Rabbie erkent dat dit één van de uitgangspunten zou kunnen zijn. Het nemen van vijf jaar als gemiddelde zou een ander uitgangspunt kunnen zijn. Dhr Bijma (zelfstandige ondernemers in De Pijp) is tegen de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Hij distantieert zich van de uitspraken door de vertegenwoordiger van de Kamer van Koophandel en door de vertegenwoordiger van het MKB. Hij begrijpt dat de gemeente het voorstel heeft gedaan, aantoonbare schade te vergoeden tot 75% van de gederfde winst. Inspreker vindt dat dit 300% dient te bedragen, omdat slechts weinigen de komende tijd het risico zullen nemen, te investeren in bedrijfsmiddelen of inventaris met de dreiging van een bouwput voor de deur. Dat betekent dat afschrijvingen minder op de winst zullen drukken, waardoor een verkeerd beeld zal ontstaan van de gederfde winst. Het uitstellen van investeringen zal leiden tot een slechtere concurrentiepositie van sommige bedrijven en op de langere termijn grote schade ten gevolge hebben. Het is daarom niet reëel geen rekening te houden met de omzet. De normale investeringstrend binnen elk bedrijf afzonderlijk zal in aanmerking moeten worden genomen. Dat zal leiden tot kosten die de gemeente zich niet kan permitteren. Inspreker vraagt zich af, hoe men serieus kan overwegen een plan aan te nemen waardoor duizenden mensen jarenlang in de afschuwelijke positie van onzekerheid over het voortbestaan van hun zaak, baan, inkomen, dagelijks brood en leefomgeving zullen verkeren. Veel is reeds gezegd tegen de aanleg van Noord-Zuidlijn. Inspreker sluit zich aan bij alle tegenstanders. Velen voelen zich bedreigd door het plan, dat een ramp voor Amsterdam betekent. Hij spreekt de hoop uit dat men doordrongen is van de ernst van de zaak en verzoekt een minuut stilte in acht te nemen teneinde alles nog eens te overdenken. De voorzitter (orde) wijst erop dat de commissie geen minuut stilte kent. Dhr Bijma wil een alternatief bieden voor het plan en deelt een folder uit. Dhr Koster (Vereniging Amsterdam City en Winkeliersvereniging Kalverstraat) is een sterk voorstander van de aanleg van de Noord- Zuidlijn. De bereikbaarheid van de binnenstad is zeer belangrijk voor de ondernemers. Het uitgangspunt is het Beleidsplan Binnenstad, waarin voorwaarden en doelstellingen inzake de functie van de binnenstad zijn aangegeven. Hiervan zijn functiemenging, het behoud van de winkelfunctie, en functieversterking een onderdeel. Door het Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP) is de automobiele bereikbaarheid van de binnenstad verminderd, hetgeen niet de voorkeur van de ondernemers had. Derhalve diende het openbaar vervoer te worden versterkt. In het referendum over het verkeersbeleid is een duidelijke uitspraak gedaan dat de Noord-Zuidlijn er zou moeten komen, omdat het deel uitmaakte van beide voorgelegde varianten. Daardoor is de vrijheid om zich voor of tegen de Noord-Zuidlijn te verklaren beperkt. Inspreker verwacht ontwikkeling van alternatieve locaties waar de consument zijn koopkracht kan besteden. Hij wijst op de ontwikkeling bij de GDV en in het centrum van Amstelveen, waar de bereikbaarheid aantrekkelijker is. Daarom dient men een betere bereikbaarheid van de binnenstad met het openbaar vervoer te realiseren. De aanleg van de Noord-Zuidlijn en de aanleg van het station op het Rokin vormt een bedreiging voor de continuïteit van de bedrijven in de buurt. Inspreker verzoekt de gemeente met klem, alle nodige maatregelen te treffen teneinde de schade te beperken en de bereikbaarheid tijdens de aanleg in stand te houden. Tevens dient men een behoorlijke inspanning te verrichten om het bezoekers ondanks de problemen mogelijk te maken, de binnenstad te bezoeken en om dat bezoek ook te stimuleren. De gemeente heeft een voorstel gedaan voor de schaderegeling, waarna de Kamer van Koophandel en de Vereniging Amsterdam City adviseurs hebben geraadpleegd. De wethouder heeft aangegeven dat de gesprekken hierover in goed overleg tot een gezamenlijk einde zullen worden gebracht. Inspreker vertrouwt erop, dat de ondernemers zich daarin zullen kunnen vinden. Dhr De Jong (Verkeers- en Vervoersbureau in Rivierenbuurt) stelt dat zowel het vervoerswaardeonderzoek 1995 als de contraexpertise de onderbouwing geven op de vraag of de Noord-Zuidlijn nodig is gezien de verwachte aantallen en de vervoersvraag. In het rapport van Intraplan Consult wordt gesteld dat geen geactualiseerde referentieprognose of een prognose zonder Noord-Zuidlijn is gedaan. De adviseur van Intraplan Consult noemt dit in verschillende opzichten onbegrijpelijk. Inspreker onderschrijft deze mening. Bij navraag bij het projectbureau Noord- Zuidlijn bleek dat de geactualiseerde referentieprognose eraan komt. Inspreker vreest echter dat dit te laat wordt om te kunnen meewegen in de besluitvorming. Voorts deelde men mee, dat dit rapport niet in zijn geheel beschikbaar zou komen, daar er niet publiekstoegankelijke bedrijfsgegevens in zouden voorkomen. Hierdoor kunnen insprekers geen inzage in het rapport verkrijgen. Zonder referentieprognose is een kosten-batenanalyse echter niet mogelijk en kan ook de kostendekkingsgraad niet met zekerheid worden onderbouwd. In het laatste rapport komt men uit op een kostendekkingsgraad van 58%, waarbij afwijkingen tot 50% mogelijk zijn, doordat het GENMOD-model van een routekeuze uitgaat die strijdig is met de werkelijkheid. In het ongunstigste geval wordt een kostendekkingsgraad gerealiseerd van ongeveer 30%. Alternatieven voor de Noord-Zuidlijn, die uitgaan van een drastische kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer, zijn onvoldoende onderzocht. dat geldt met name voor een capaciteitsuitbreiding in de vorm van bijvoorbeeld gekoppelde tramstellen (dubbeltractie) en het op vrije baan brengen van een dergelijk tramspoor. Het GENMOD-model is uitsluitend doorgerekend voor de middagspits tussen 16.00 uur en 18.00 uur. Er bestaat nog steeds geen etmaal-model, dat naar verluidt nog minimaal twee jaar op zich zou kunnen laten wachten. Inspreker dingt er derhalve op aan, de besluitvorming over de aanleg uit te stellen, totdat meer helderheid is verkregen over de vele onduidelijke punten. Dhr Köhler merkt op dat het referentieonderzoek reeds is toegezegd. De Raad moet daarvan eerst hebben kennisgenomen alvorens hij een definitief oordeel geeft over de voorstellen. Het GENMOD-model en de voorspellende werking daarvan op de vervoerswaarde is in de contraexpertise betrokken. Vindt inspreker dat de contraexpertise niet deugde? Dhr De Jong heeft dat niet gezegd. Op basis van het GENMOD-model kunnen echter afwijkingen tot 50% van de geprognostiseerde vervoersvraag optreden, door het unieke routeconcept, hetgeen inhoudt dat reizigers altijd maar één alternatief bij parallelle verbindingen kiezen. Dhr Köhler wijst erop dat de opdracht aan het onderzoeksbureau mede onderzoek naar de realiteitswaarde van de geprognostiseerde vervoersstroom inhield. Intraplan Consult komt tot de conclusie dat dit een realistische en zelfs lage inschatting is. Is inspreker van mening dat men niet kritisch genoeg heeft onderzocht? Dhr De Jong acht op twee punten onderzoek nodig. Het etmaal-model en het unieke algoritme dienen nader te worden onderzocht, daar het niet aansluit bij de realiteit. Dhr Van Duijn vraagt of ook een vervoerswaardestudie dient te worden verricht naar de tramlijnen, die de functie nu vervullen. Dhr De Jong antwoordt ondubbelzinnig "ja". Het doel van de Noord- Zuidlijn zou verbetering van verbindingen op het niveau van openbaar vervoer moeten zijn. Het Bureau Strategische Planning heeft reeds aangegeven dat naast de geringe verbeteringen ook aanzienlijke verslechteringen tegemoet kunnen worden gezien. Verbindingen tussen Oost en West, Rivierenbuurt en binnenstad en Rivierenbuurt en Oud-West gaan teniet. Inspreker acht een aanvullende studie naar alle tram- en buslijnen absoluut gewenst. Mw Agtsteribbe vraagt of inspreker vindt dat er meer varianten moeten worden onderzocht, omdat de route niet realistisch is of omdat deze niet juist is? Dhr De Jong begrijpt dat de vraag betrekking heeft op de niet realistische benadering in het mathematische model van de Dienst Ruimtelijke Ordening en de afdeling Strategische Planning van het GVB. In de wiskundige opzet zijn vereenvoudigingen toegepast, zoals het unieke route-concept, die strijdig zijn met de ervaringen in de werkelijkheid. Deze kunnen worden getoetst door de bestaande parallelverbindingen te bestuderen. De bijdrage van de heer Djuly is als bijlage 15 bij dit verslag gevoegd. Dhr Hageman (Stadsvervoerbelang) heeft de vorige dag bemerkt, dat raadsleden geen tijd hebben om stukken te lezen, waardoor zij niet op de hoogte zijn van ingrijpende wijzigingen van tramlijnen. In het kader van de tijdens de vorige dag uitgesproken beschuldiging van benadering door de bouwlobby noemt inspreker de studiereis naar Duisburg. Dat is geweest op uitnodiging van de bouwondernemer aldaar. In Duisburg zijn verzakkingen opgetreden en het verwachte effect van terugdringing van het autoverkeer is niet gehaald. Inspreker meent dat de aannemer derhalve best een klusje uit Amsterdam kan gebruiken. De voorzitter verklaart dat de directeur Publieke Werken van Duisburg in contact met Publieke Werken in Amsterdam heeft gezegd, dat het wellicht nuttig zou zijn voor de raadsleden om te komen kijken. Publieke Werken heeft deze uitnodiging aangenomen, hetgeen is betaald door het project Noord-Zuidlijn. De commissie is officieel ontvangen door de burgemeester. Met deze gang van zaken is niets mis. Spreekster weerspreekt ten stelligste dat iets aan de strijkstok zou zijn blijven hangen. Indien zij zelfs maar het vermoeden daarvan zou hebben gehad, zoiets ook maar enigszins had vermoed, dan zat zij hier niet meer. Dhr Hageman vervolgt dat de analyse van het verwachte vervoer is bijgesteld, omdat het tram- en busvervoer daalde en het metrovervoer steeg. Inspreker wijst erop dat het jaar daarvoor het tramvervoer in verhouding tot metro- en busvervoer sterk was gestegen. Fluctuaties hebben allerlei redenen, maar als men beperkingen in de dienstregeling van de tram aanbrengt, is daling van het vervoer het logische gevolg. Inspreker acht de fluctuaties zo gering dat zij niets veranderen aan het nemen van het besluit. Alle maatregelen ten spijt, lukt het niet de metro veilig te maken. Bij de Nederlandse Spoorwegen lukt dat evenmin. Niet alleen hangen er junks rond in de stations, maar ook in de trein gedraagt schooljeugd zich soms heel vervelend. Inspreker pleit voor controle ook in de trein. Hij meent dat de gevolgen van de storing bij de Muntbrug lijken op de gevolgen van het doorknippen van de tramverbindingen en het overstappen op de metro. De trams reden minder frequent en waren desondanks slechter bezet. Inspreker wijst erop dat de audit vervoerswaarde niet de werkelijkheid weergeeft. In de commissie waren ook actiegroepen vertegenwoordigd, maar waren in de minderheid. Op advies van een raadslid is men niet weggelopen uit deze commissie. Daarvan heeft inspreker nu spijt, daar het nu tegen de actiegroepen wordt gebruikt. Hij gelooft niets van de conclusies van de commissie. Hij meent dat het aantal passagiers per dag geen 160.000, maar hoogstens 40.000 zal bedragen. Inspreker noemt het belachelijk dat de onderzoeker van Intraplan Consult vindt dat er zoveel trams rijden, want voor de oorlog reden er 141 trams in het spitsuur over het Rokin, terwijl dat er nu slechts 60 zijn. Hij is van mening dat de trams veel meer aan kunnen, indien het GVB dit goed zou organiseren. De vorige dag heeft hij een vijandige houding ervaren van raadsleden jegens de insprekers. Hij vindt de sfeer steeds akeliger worden. Dhr Van Duijn ziet inspreker als een van degenen die hebben bijgedragen aan de keuze voor het Ferdinand-Boltracé. Hij vraagt of deze keuze geleid heeft tot een mildere mening van inspreker over het gehele project. Dhr Hageman antwoordt dat dit slechts voor een klein gedeelte het geval is, omdat alle andere haltes in de binnenstad volkomen verkeerd liggen. De betere ligging in de Ferdinand Bolstraat zal zorgen voor een beter gebruik van de metro in De Pijp, maar dat leidt nog niet tot een goede metro. Mw Lykles (bewoonster De Pijp) gaat in op de argumenten die worden gebruikt om de noodzaak van de Noord-Zuidlijn aan te tonen. Volgens de reistijden zou men met de metro vier minuten sneller van de RAI naar het CS reizen. Het is de vraag of dat een verbetering is, terwijl er veel minder tussenstations zijn en men dus verder moet lopen. Het argument dat de stad dichtslibt, wordt ontkracht doordat uit onderzoek blijkt dat door de aanleg van de metro slechts 2% minder autoverkeer wordt verwacht. Door de bouw van parkeergarages in de binnenstad, trekt men juist weer autoverkeer aan. Vaak wordt erop gewezen dat de metro naar de Bijlmer zoveel wordt gebruikt, maar naar de Bijlmer is geen ander openbaar vervoer, dus moet men wel met de metro. Mensen daar hebben vaak ook geen auto. Als men een metrolijn zou aanleggen naar Het Gooi, zou daarvan veel minder gebruik worden gemaakt, omdat mensen daar allemaal een auto hebben. Inspreekster is het er wel mee eens dat Amsterdam-Noord een betere verbinding moet krijgen. De beste oplossing daarvoor vindt zij het doortrekken van de huidige metro naar Amsterdam-Noord, waardoor men vanuit Noord toch snel bij de RAI komt. Zij acht de investering in de Noord-Zuidlijn weggegooid geld en hoopt dat de Raad goed zal nadenken alvorens een besluit te nemen. Vanwege de vele onduidelijkheden, dringt inspreekster aan op uitstel van het besluit. Dhr Kuipers merkt op dat de leiding op de hoorzittingen, uitleg- en inspraakavonden zich opstelde alsof de aanleg van de Noord-Zuidlijn een voldongen feit was. Door alle technische gegevens was de discussie alleen te volgen voor ingenieurs of geologen. De afwisseling van vervoerswaarde en verkeersmodellen leek op het zakendoen op de aandelenbeurs. Alleen verkeersplanologen en vervoersdeskundigen konden daarin meebieden. Over de financiële kant kan men, als men geen expert is, alleen maar zeggen dat het over een absurd hoog bedrag gaat. De gemeente is er niet in geslaagd, inspreker van het technische en financiële wonder te overtuigen. Daarom moet de metro er niet komen. Nooit is een afweging gemaakt tussen verschillende alternatieven, die de signaleerde problemen zouden kunnen oplossen. Inspreker denkt daarbij aan de mogelijkheid, alle tramhaltes op te heffen en de tram alleen te laten stoppen op de plaatsen waar de metro zou stoppen. Dat levert zelfs een besparing op. Over de sociaal-demografische gevolgen van de aanleg van de Noord-Zuidlijn is helemaal niet gesproken. Wat wordt de bevolkingssamenstelling na de aanleg van de metro? Wat blijft er over van het winkelgebied Ferdinand Bolstraat en Albert Cuypstraat? Het is niet zo moeilijk iets kapot te maken, maar het opbouwen is een hele klus. Het karakter van wijken zal worden aangetast. Verschillende scenario's daarvan zijn reeds geschetst, maar inspreker gaat liever van concrete feiten uit. Hij meent dat niemand geld stopt in achterstallig onderhoud. Dat leidt tot verkrotting. Naar verluidt zou men tussen de Munt en het Weteringcircuit hierover al niet meer worden aangeschreven. Men gaat speculatie tegen, maar inspreker vermoedt dat de grote jongens niets hoeven te doen, terwijl het geld binnenkomt. Inspreker acht het zeer waarschijnlijk dat een deel van de huur zal worden bepaald door de onroerendezaakbelasting. Deze wordt wellicht gebruikt om de financiële gaten te vullen. De huurder moet de verhuurder dus gaan betalen vanwege de aanleg van de metro. Bewoners worden dan gedwongen of vrijwillig ontruimd, hetgeen leidt tot leegstand. Het wordt dan bijzonder aantrekkelijk om panden luxe op te knappen en de huren op te trekken, of om te slopen voor onbetaalbare nieuwbouw. Wat gebeurt er met de afvoer van de vervuilde grond? Hoeveel kost dat en wat gebeurt er als het mis gaat? Over de schaderegeling merkt inspreker op dat niemand voor 100% schadeloos zal worden gesteld. Het lijkt alsof de gemeente het leuk vindt om schade te vergoeden. Daar moet men echter niet intrappen gezien de geruchten dat meetresultaten bij de aanleg van de Oostlijn zijn zoekgeraakt, waardoor mensen geen schadevergoeding hebben gehad. De gemeente weet niet wat de gevolgen zijn van een eventuele aanleg van de Noord-Zuidlijn. Dhr Köhler vraagt of inspreker zijn angsten over de ontwikkelingen van huren en winkels in de buurt van metrostations heeft afgemeten naar de ervaringen bij de stations aan de Oostlijn. Spreker heeft niet bemerkt dat na de aanleg van de Oostlijn geen goedkope huurwoningen meer beschikbaar zijn of dat de winkels niet goed zouden draaien. Hij vraagt of inspreker van mening is dat het aantrekkelijker wordt voor bewoners en bedrijven om zich in de buurt van een metrostation te vestigen. Dhr Kuipers vindt dat het volstrekt onduidelijk is, wat er zal gebeuren. Het geschetste is een van de mogelijke scenario's. Er zou ook een getto kunnen ontstaan. Het is inspreker onduidelijk welk beeld de Raad voor ogen staat. Hij gelooft niet dat er geen sociaal-demografische gevolgen zullen optreden. Mw Agtsteribbe wijst erop, dat in de Raad is afgesproken dat alle instrumenten zullen worden ingezet teneinde speculatie langs de metrolijn te voorkomen. Zij is voorts van mening dat het een groot goed is, dat er langs het bestaande metrotracé sociale woningbouw en goedkope winkels zijn. Dhr Cohen (Comité S.O.S.) heeft de heer Klinkert schriftelijk verzocht na te gaan wat er verkeerd is gegaan met het boren in Los Angeles. Hij heeft hierover het projectbureau informatie doen toekomen. In Los Angeles hebben zich verschillende verzakkingen voorgedaan. Schadeclaims bedragen alleen al voor Holywood in 1994 en 1995 1 miljard dollar. Inspreker waarschuwt vooraf al dat het boren kan misgaan, opdat men niet achteraf beweert dat niet was voorzien dat het mis kon gaan. Een metro bouwt men naar de mening van het Comité voor een stad en niet voor een regio. Ofschoon het gekozen tracé logischer is dan dat door de Boerenwetering, deugt het nog steeds niet. Er zijn veel te weinig stations, die bovendien verkeerd en veel te diep liggen. Bovendien zijn er grote loopafstanden en gaat de kwaliteit van het stedelijk openbaar vervoer achteruit. Het sobere en doelmatige ontwerp van de stations zal passagiers alleen maar afschrikken. Bij het bouwen van metrostations dient men ernaar te streven, aantrekkelijke ondergrondse openbare ruimten te creëren waar passagiers graag komen. De kracht van het Amsterdamse openbaar vervoer is de fijnmazigheid. Deze metro zal daar naar de mening van inspreker onherroepelijk afbreuk aan doen. Inspreker wijst erop dat de aanleg van de reeds bestaande metrolijn heeft geleid tot verlies van waardevolle stedelijke substantie. De verzakkingen elders tonen aan, dat een dergelijk verlies weer dreigt. Hij vraagt zich af of de kwaliteit van de bestaande metro een aanbeveling is om er nog één te bouwen. Inspreker dringt erop aan, deze metro niet te bouwen, maar wel een goede verbinding naar Amsterdam-Noord te verzorgen. Dhr Bijlsma vraagt of er een samenhang bestaat tussen de verzakkingen in Los Angeles en de aardbevingen, die vaak in Californië voorkomen. Dhr Cohen weet niet of die samenhang bestaat. Hij acht het voldoende te weten dat men daar het boren heeft stopgezet, omdat men een en ander niet kon beheersen. Hij overhandigt een overzicht van de incidenten in Los Angeles. De bijdrage van de heer Van Ingen (Verkeerswerkgroep Wijkcentrum d'Oude Stadt) is als bijlage 16 bij dit verslag gevoegd. Dhr Van Duijn merkt op dat de Noord-Zuidlijn wordt gepresenteerd als een hulpmiddel om de binnenstad autoluw te maken. Hij vraagt of inspreker van mening is dat hiervan inderdaad sprake is. Dhr Van Ingen meent dat hiervan geen sprake is, omdat het flankerend beleid niet wordt uitgevoerd. Het bevriezen van parkeerplaatsen mag niet en er zijn parkeergarages gepland op het Rokin en het Weteringcircuit, hetgeen precies op de Noord-Zuidlijn is. Het eenrichtingsverkeer op de radialen is afgeblazen. Inspreker ziet niet in waarom een automobilist gebruik zou maken van de Noord-Zuidlijn, terwijl hij nu al de Amstelveenlijn kan pakken bij het WTC-station. Mw Agtsteribbe vraagt of de opvatting van inspreker zou veranderen, als het flankerend beleid wel wordt uitgevoerd. Dhr Van Ingen antwoordt dat de vervoerswaardecijfers dan enigszins zouden verbeteren, maar hij blijft van mening dat deze lijn te dicht langs de bestaande lijn loopt. De Noord-Zuidlijn voegt niets toe. De vergadering wordt geschorst van 21.20 tot 21.33 uur. Dhr De Boer (Werkgroep verkeer en planologie van het Wijkopbouworgaan Rivierenbuurt) heeft net als de heer Hageman het tracé door de Ferdinand Bolstraat heeft gestimuleerd. In de Rivierenbuurt is men zeer ingenomen met dit tracé. Inspreker plaatst echter ook kanttekeningen. Gezien de soort en samenstelling van de Amsterdamse grond moet er diep geboord worden. Dit heeft ook diepliggende stations ten gevolge. Inspreker bekruipt het angstige gevoel dat de bouwers bang zijn geworden voor deze diepliggende stations. Hij vreest dat men omwille van het boren de problemen door de diepte van de stations verdoezelt. Gaarne zag inspreker dat men ook aan stadsvernieuwing zou doen. Het is toch te gek voor woorden, dat men wel een metro aanlegt onder de Ferdinand Bolstraat, maar verzuimt om het stuk tussen de Stadhouderskade en de Albert Cuypstraat in verbreding mee te nemen. Indien dat wel gebeurt, kunnen er twee buizen naast elkaar kunnen worden gelegd. Hierdoor zouden bij calamiteiten betere vluchtmogelijkheden bestaan, te weten door de andere buis. Dat is al moeilijker als buizen boven en onder elkaar liggen, en nog veel moeilijker als de buizen op 40 meter afstand liggen. In dat geval ontbreken voorzieningen voor calamiteiten. Inspreker maakt zich zorgen over de te diep liggende metro. Hij zag liever dat de gebruikelijke wand-en-dak methode werd toegepast. Dan is er weliswaar overal overlast, maar op de plaatsen waar de stations worden gebouwd - niet op 30 meter maar op 10 meter diepte- zou niet vier jaar, maar slechts twee jaar overlast bestaan. Hij verzoekt de commissie om hieraan veel aandacht te besteden en opinies aan de ambtelijke dienst te vragen. Voorts vraagt inspreker naar het verloop van de besluitvorming in de commissie. De voorzitter licht toe, dat de commissie aan het einde van de avond de verdere procedure zal bespreken. Dhr Van Duijn vraagt of het in verband met mogelijke calamiteiten in de metrotunnels niet het beste zou zijn om het openbaar vervoer boven de grond te houden. Dhr De Boer herinnert zich geen geval van een dergelijke calamiteit in Nederland. Hij verwacht deze ook niet, maar wijst er slechts op dat bepaalde voorzieningen ter bestrijding van calamiteiten niet kunnen worden aangebracht indien de metrobuizen 40 meter uit elkaar worden gelegd. Hij spreekt zich niet voor of tegen de metro uit. Dhr Gersteling is een voorstander van goed bovengronds openbaar vervoer. Het plan voor de Noord-Zuidlijn kent enkele losse eindjes, zoals het regionale karakter van de lijn. Het raadslid Van der Laan heeft gesteld, dat het erom gaat dat Amsterdam de plannen moet hebben klaarliggen voor het doortrekken van de lijn naar Schiphol en Purmerend voor het geval dat minister Jorritsma onderbesteding heeft. Ook exploitatie van de Noord-Zuidlijn is een los eindje, want hierover en over het verrekenen van het onderhoud is nog geen duidelijkheid. Inspreker herinnert zich ook de toezegging dat er een exploitatieovereenkomst zou liggen voordat de Raad een besluit zou nemen. Over het tracé begon de discussie met een lijn via Leidsegracht en Leidseplein. Dit stuitte op problemen en advocaten, waarna een tracé van de minste weerstand eruit kwam. In de zomer is het tracé opnieuw geoptimaliseerd en naar het oosten verlegd. Dat maakt geen overtuigende indruk. Ook de argumenten over werkgelegenheid overtuigen inspreker niet. Het vaak aangehaalde KPMG- rapport spreekt van een Noord-Zuidlijn als defensieve maatregel tegen het ontstaan van een krater in de werkgelegenheid. Kantoorontwikkeling langs de lijn is niet te verwachten. De trek naar de rand van de stad is reeds lang geleden ingezet en zal doorgaan. Er komt een ander type werkgelegenheid voor terug, maar dat is juist meer gebaat bij een fijnmazig net. De in het besluit opgenomen stelling dat de Noord- Zuidlijn steeds meer zal functioneren als drager van het openbaar vervoersnet, heeft grote effecten voor vervoer bovengronds. Bijstellingen van de vervoersbehoefte betreffen altijd het bovengronds vervoer. Parallellijnen worden omgelegd, ingekort of verlaagd in frequentie. Inspreker verwacht ditzelfde effect bij de aanleg van andere toekomstige metrolijnen. Hij vraagt zich af of het metronet het perspectief is dat men wil. Zou het niet wenselijk zijn, een brede maatschappelijke discussie over het openbaar vervoer op te starten? De commissie-Terlouw zal over ongeveer twee weken een rapport presenteren, waarin zij stelt een grote toekomst te zien in sneltrams, rolbanen en lightrail vanaf de rand van de grote stad. Dat klinkt als een eerder aan de Raad gepresenteerd voorstel. De Raad heeft echter gemeend dat nader onderzoek daarnaar niet wenselijk is. Een integrale visie van het openbaar vervoer in de Noord-Westvleugel van de randstad acht inspreker noodzakelijk. Het NS-net lijkt daarvan de logische basis. Het infrarail moet door meerdere systemen kunnen worden gebruikt. Een aparte lijn die dat niet kan, is daarbij geen verbetering. Voor- en natransport van deur tot deur is van belang en ook de mogelijkheden van people-movers moeten worden meegenomen. Lijn 25 kan ook worden verlengd naar de RAI. Men kan stellen dat het nu te laat is voor discussie, maar drie jaar geleden was het blijkbaar te vroeg. Inspreker vindt een referendum geen maatschappelijke discussie, maar eenrichtingsverkeer. Een maatschappelijke discussie lijkt hem vruchtbaarder dan het aangaan van de confrontatie. Dhr Ter Bruggen (FNV) is van mening dat de Noord-Zuidlijn een brug slaat tussen Noord en Zuid, waarbij de lijn nieuw leven inblaast aan hetgeen hij op zijn weg tegenkomt. Hij doelt op de economische waarde van de goede injectie voor de werkgelegenheid. Ook woon- en werkverkeer staat te springen om goed regionaal openbaar vervoer. Inspreker meent dat er een goede keuze is gedaan voor het tracé en de stations. Hij wijst op de verantwoordelijkheid van de gemeente inzake de economische structuur van De Pijp en dringt erop aan, de ondernemers te helpen door de tijdelijke overlast te beperken en De Pijp nieuw leven in te blazen. Inspreker verzoekt met klem, iets doen voor de werklozen in Amsterdam, zowel bij de bouw als bij de exploitatie. Mw Van Zijl (Buurtbeheer Bloemenbuurt Amsterdam-Noord) is ingenomen met de zorg van zoveel insprekers over de verbinding met Amsterdam-Noord. Stadsdeel Noord is afgelopen maandag begonnen met het horen van de bewoners over de keuze tussen het Van Hasselt-station of Mosplein- station. Men zal de uiteindelijke keuze, die naar de mening van inspreekster die van het stadsdeel zal zijn, voor 27 november a.s. aan de Raad voorleggen. Indien de Raad besluit tot het verleggen van het tracé via het Mosplein, dan verzoekt inspreekster nu reeds om uitstel van het aanlegbesluit, teneinde de buurtgroepen in de gelegenheid te stellen, alle buurtbewoners in te lichten. Het betreft immers een nieuwe ontwikkeling waarvan de bewoners volstrekt niet op de hoogte zijn. Van inspraak is geen sprake. De bewoners hebben afgelopen maandag voor het eerst de vergaande ingrepen en gevolgen van de aanleg van het Mosveldtracé vernomen. Als argument is genoemd, dat het noodzakelijk zou zijn voor de ontsluiting van het nabijgelegen bedrijfsterrein, maar dit floreert en breidt ook uit zonder metrolijn of zelfs maar een goede busverbinding. Ook het voortbestaan van de markt zou ervan afhangen. De boormethode zou niet kunnen worden gebruikt. De Van der Pekstraat en het Mosplein, waar de markt is, zouden voor de duur van drie jaar opgebroken worden. Voorts zouden mensen uit een straat "tijdelijk", voor een periode van 3-5 jaar, worden uitgezet. Ook zouden enkele panden moeten worden gesloopt. Het stadsdeel kiest voor het economische belang van het gebied, maar de bewoners zullen de overlast ondergaan. Drie tot vijf jaar zullen zij in de rotzooi zitten en per fiets, bromfiets, lopend of met de bus de pont niet meer of zeer moeilijk kunnen bereiken. In de Bloemenbuurt/Van der Pekbuurt zijn de bewoners afhankelijk van de kleine ondernemers en de markt in de buurt. Het opbreken van de belangrijkste straat in dit gebied heeft ten gevolge dat de winkels en de markt vrijwel onbereikbaar worden, zeker voor de oudere mensen. De kleine ondernemers, waarvan de buurt bij gebrek aan winkelcentrum in de buurt afhankelijk is zullen het opbreken van de straten niet overleven. Dat geldt eveneens voor de markt, want bezoekers van elders zullen er de voorkeur aan geven door te rijden naar het Buikslotermeerplein. De buurtbeheergroepen en bewoners onderschrijven wel het standpunt van het stadsdeel, de marktlieden en Metroberaad Noord, dat Amsterdam-Noord en het Mosveldgebied beter dienen te worden ontsloten. Zij zijn echter tegen de ontsluiting door het voorgestelde metrosysteem. Men is meer gediend met een verbetering van het fijnmazige netwerk of andere alternatieven. De discussie over het Mospleintracé geeft aan, dat het stadsdeel niet tevreden is met het traject via de Johan van Hasseltweg. Het station Johan van Hasseltweg ligt inderdaad in the middle of nowhere. 's Avonds is het er erg stil en donker. Het wordt omgeven door parken, maar ligt wel midden in twee probleembuurten. De bewoners menen dat vandalisme en overlast door drugs en junks niet is te voorkomen. Aanleg op deze plek acht inspreekster derhalve vragen om moeilijkheden. Het stadsdeel geeft aan dat rond de stations investeringen zullen worden gedaan om de leefbaarheid te verhogen. Dat betekent dat de omliggende parken waarschijnlijk zullen worden volgebouwd. De metro bedient slechts een klein deel van Amsterdam-Noord, verder is men afhankelijk van een goed busnet. Inspreekster is van mening dat door de aanleg van de metro het bestaande busnet en de verbindingen met het centrum zullen verslechteren. Zij vreest dat het GVB, dat reeds zoveel tekorten heeft, zeker zal bezuinigen op de busverbindingen. Het overstappen bij het metrostation betekent tijdverlies. De bewoners spreken zich daarom uit tegen de metro en voor de investering in een goede en fijnmazige ontsluiting van Amsterdam-Noord, zowel naar de regio als naar het centrum. Ook de openbaar-vervoerverbindingen binnen Noord dienen te worden verbeterd. Daaraan zou een metrostation overigens niets verbeteren. Mw Spier-Van der Woude is door het betoog van inspreekster enigszins gealarmeerd. Zij had uit de reacties uit Amsterdam-Noord begrepen dat men in het algemeen de ontsluiting met de metro graag wilde. Zij is eveneens verbaasd over de mededeling dat er geen inspraak zou zijn geweest. Mw Van Zijl doelde daarmee op de inspraak over de nieuwe situatie. Metroberaad Noord heeft eveneens aangegeven niet gelukkig te zijn met het traject. Men zal ook meehelpen met het organiseren van een referendum, indien de Raad wel dit besluit neemt. Zij veronderstelt dat de Raad bij de reacties op de aanleg van de metro is afgegaan op berichten van de deelraad. Mw Spier-Van der Woude ontkent dit laatste en geeft aan geschrokken te zijn van het betoog van inspreekster. Dhr Niamut vraagt welke plaats beter zou zijn voor de metrohalte dan de Van Hasseltweg. Mw Van Zijl meent dat daar helemaal geen station zou hoeven komen, omdat het slechts een klein deel van Amsterdam-Noord ontsluit. Men kan er nauwelijks komen en langs het traject wonen geen mensen. Mw Agtsteribbe vraagt of de weerstand minder zou zijn indien er wel wordt geboord. Mw Van Zijl wijst erop dat de achterban hierover nog niet is ingelicht. Afgelopen maandag heeft men voor het eerst deze informatie vernomen. Op dinsdag heeft men een spoedberaad gehouden en de mening van buurtbewoners gepeild. Daaruit kwam als belangrijkste reactie naar voren "het gaat toch door, maar van ons hoeft het niet". Mw Agtsteribbe wijst erop dat de raadsleden bij de rondgang in Amsterdam-Noord in maart jl. niet de weerstand hebben gevoeld die inspreekster verwoordt. Zij vraagt of inspreekster ook hierbij was betrokken. Mw Van Zijl was hier niet bij betrokken, ofschoon zij vertegenwoordigster is van een van de buurten. In de Van der Pekbuurt waar het station is gepland, is grote weerstand. Zij nodigt de commissie uit nogmaals een dergelijke rondgang te maken. De voorzitter merkt op dat in maart vorig jaar reeds inspraak is geweest. Mw De Jong heeft de inspraakavond op het stadsdeelkantoor bijgewoond en heeft daar van bewonersorganisaties, onder andere van Nieuwendam, vernomen, dat men het heel prettig vond middels een metro te worden ontsloten. Het stadsdeel heeft een voorkeur voor de Mospleinvariant uitgesproken. Daar het echter tevens aangaf dat het niet over de middelen beschikte om tegelijkertijd het Mosveld en het Buikslotermeerplein te ontwikkelen, heeft de Raad gesteld, dat men een tracé dient te reserveren om de uitbreiding naar Zaandam in de volgende eeuw mogelijk te kunnen maken. Mw Van Zijl begrijpt door de afgelopen maandag begonnen lobby voor het Mosplein dat het stadsdeel inmiddels een andere mening is toegedaan. Dhr Köhler begrijpt dat inspreekster vooral waarschuwt tegen het gehoor geven aan de lobby van het stadsdeel voor een voorstel dat de gemeenteraad een half jaar geleden reeds heeft verworpen. Mw Van Zijl beaamt dit. Dhr Veffer (Winkeliersvereniging Albert Cuypstraat) vreest dat tijdens de aanleg van het tracé Ferdinand Bolstraat de winkeliers zullen verdwijnen. Na de bouw zullen er weer heel andere winkeliers zijn, maar men wil nu het brood blijven verdienen op de Albert Cuypmarkt. Indien het Ferdinand-Boltracé doorgaat, wordt men afgesloten van veel toevoer. Inspreker is in principe niet tegen de metro als hij door de Boerenwetering loopt en niet door de Ferdinand Bolstraat. Van de voorgelegde schaderegeling kan inspreker geen hout maken. Hij dringt er bij de raadsleden op aan, alvorens een besluit te nemen over het tracé, met instanties en ondernemers te overleggen over de schaderegeling. Het kan toch niet de bedoeling van de aanleg van de metro zijn dat ondernemers zoveel schade lijden dat zij failliet gaan. Dhr Köhler vraagt of de winkeliersvereniging Albert Cuypstraat ook is betrokken bij de gesprekken over de schaderegeling. Dhr Veffer heeft wel een ontwerp van de schaderegeling gezien, maar echte gesprekken zijn er nog niet geweest. De voorzitter verduidelijkt dat er met adviseurs en de Kamer van Koophandel overleg is geweest over wat er mogelijk is. Daarna zal het overleg komen. De wethouder vult aan dat de gemeente de Kamer van Koophandel om advies heeft gevraagd. Ook het IMK zal hierbij worden betrokken. Vervolgens zullen de individuele gevallen worden bezien. De gemeente heeft een bureau ingeschakeld en daarop zal overleg volgen. Dhr Veffer verzoekt de raadsleden, voordat zij tot een beslissing komen, ook de schaderegeling tot in den treure bespreken. Mw Agtsteribbe merkt op dat de vragen van de commissie hierover ook nog zullen worden beantwoord. Inspreker zal hiervan een kopie ontvangen. Dhr Verstege (Huurdersvereniging De Pijp) spreekt zijn grote ongerustheid uit over de plannen van de aanleg van een metro door De Pijp. Tot voor kort had de huurdersvereniging geen officieel standpunt. Slechts individuele bestuursleden volgende de ontwikkelingen. Op die manier had men de handen vrij voor taken die de vereniging moet uitvoeren, zoals voorlichting, huuracties, overleg, met stadsdeel en woningcorporaties en het aanpakken van malafide huurbazen. Plotseling is men overvallen met de mededeling dat het College heeft gekozen voor het Ferdinand-Boltracé. Daardoor wordt de vereniging wel gedwongen, partij te zijn in het debat. Vier jaar lang zal de Ferdinand Bolstraat hinder ondervinden van de overlast door de aanleg van het station. Inspreker vreest dat winkeliers failliet gaan en de Albert Cuypmarkt zal instorten. Voor sommige plaatsen is reeds besloten huurders te evacueren vanwege de overlast. Om de overlast enigszins te beperken is besloten om te boren. Niemand kan echter zeggen wat het effect van de boringen op de funderingen van de huizen zal zijn. Als er verzakkingen gaan optreden, zijn de huizen rijp voor de sloop, waardoor goedkope woonruimte verdwijnt. Volgens de huidige regels komt bij nieuwbouw immers 70% koopwoningen en 30% huurwoningen. Inspreker voorziet veel ellende: bewoners die jarenlang procederen, omdat de gemeente ontkent dat scheuren in de muren het gevolg zijn van de aanleg van de metro; machteloze huurders op AT5; boze belangengroepen en een gemeentevoorlichter die blijft ontkennen. Moet men blij zijn met metro? Inspreker meent van niet, omdat de metro heel grofmazig is en men nog een flink stuk moet lopen vanaf het station. De tram is in dat opzicht veel gemakkelijker. De huurdersvereniging is van mening dat Amsterdam een deel van zijn charme voor toeristen zal verliezen omdat veel tramlijnen zullen worden opgeheven teneinde de tekorten van de Noord- Zuidlijn te dekken. De prijs voor dit project schat inspreker tussen 2,4 en 2,9 miljard gulden. Bij grote projecten lopen prijzen immers altijd uit. Inspreker vreest dat de tekorten worden verhaald middels de onroerendezaakbelasting. Waarom is een metro de enige oplossing voor alle problemen? Waarom worden alle alternatieven voor verbetering van het bovengrondse vervoer van tafel geveegd? Omdat allerlei andere steden ook een metro hebben? Inspreker vraagt zich af waarom men deze miljarden niet besteedt aan sanering van het GVB, stadsvernieuwing, armoedebestrijding, werkgelegenheidsprogramma's, stimulering van het midden- en kleinbedrijf, monumentenzorg, huursubsidie, verbetering aan de riolering, fietspaden, groenvoorziening of criminaliteitsbestrijding? Dhr Wissiek heeft het gevoel dat een grote groep mensen het project afwijst en helemaal niet meer wil spreken over Noord-Zuidlijn en dat de vierde macht ook een sterke invloed heeft. Deze laatste zou zich moeten concentreren op het inzetten van het bedrag van 1,7 miljard gulden voor andere doeleinden. Inspreker wijst op het fietsplan en de beleidsnota over het milieu. Daarin staan zoveel goede dingen dat inspreker zich afvraagt waarom het niet wordt uitgevoerd. Dat kost relatief weinig geld, maar heeft een hoog rendement. Samen met het bedrijfsleven zou de overheid een en ander vlug kunnen realiseren. De stad is al dichtgeslibd met auto's. Men dient zich te richten op kwaliteitsverbetering. Het privatiseren van het GVB is een kwalijke zaak, omdat burgers hiervan in zekere zin door het belastinggeld ook bezitters zijn. Inspreker wijst op KTA, dat is verkocht met toestemming van de Raad. Het gevolg is dat de burgers alleen maar mogen dokken. Inspreker vraagt zich af waarom het depot nog niet in functieis, terwijl het toch bijna niets zou kosten. Hij stelt voor, de parkeergarages te gebruiken als transferium vanwaar per fiets de goederen worden vervoerd. Hij is een voorstander van zo min mogelijk gemotoriseerd verkeer in de binnenstad. Van alternatieve plannen, die organisaties voorstellen, komt zeer weinig terug. Inspreker kan zich voorstellen dat ook de Raad zich soms slachtoffer voelt van iets anders. Hij is van mening dat de Raad inderdaad slachtoffer is van een groter plan in het land. De helft van de Oostlijn ligt bovengronds. De reden daarvoor is dat het bijna niet mogelijk is te boren in gevaarlijke gronden. Er worden op dit moment meer auto's geproduceerd dan er kinderen worden geboren. Tramcontroles bij de ingangen zouden een goed idee zijn. Inspreker stelt verder voor de toeristenbussen op een bepaalde plaats te laten parkeren, waarna men de tram of de fiets moet nemen. Hij vraagt zich af waarom er eerst inspraak is en dan een hoorzitting. De omgekeerde volgorde lijkt hem logischer. Misschien kan men het met de aanleg van de Noord-Zuidlijn gemoeide bedrag beter besteden aan milieuzaken. Meer dan 80% van het binnenstadtransport rijdt door de stad heen, maar ook het parkeren dient men te benutten. Mw Sanders is buitengewoon ongelukkig met het tracé van de Noord- Zuidlijn, dat recht onder haar huis door blijkt te lopen. Waarom kan het tracé niet onder de Hobbemakade lopen, waar water is? Zij is niet geheel tegen een metro, maar de aanleg ervan door de Ferdinand Bolstraat noemt zij een volstrekte ramp. Zij vreest vijf jaar lang rotzooi. Het beleid inzake de metrostations noemt zij te soft, omdat het er veel te eng is. Inspreekster durft er 's avonds niet meer naar toe. De problemen zijn niet opgelost. Sinds het schoonvegen van de Zeedijk, is het in rest van Amsterdam veel slechter geworden. Zij vreest dat de komst van een metrostation op de Ceintuurbaan veel narigheid met zich meebrengt. Zij kan zich voorstellen dat men een autovrij Amsterdam stimuleert. De missing link daarbij is, dat de parkeergarages aan de rand van de stad dan wel gratis moeten zijn. Inspreekster meent dat mensen immers ergens hun auto moeten parkeren en dan niet voor het belachelijke bedrag van fl 4,50 per uur. Het door wethouder Bakker gebruikte argument dat het geld van het rijk komt, noemt inspreekster waardeloos. Zij geeft les in een atelier waar rust moet heersen. Als daar een metro komt, eist zij schadevergoeding. Dhr Elzinga wijst erop dat de boormethode betrekkelijk experimenteel is, omdat deze pas in enkele steden met een volstrekt verschillende grondsoorten is toegepast. De voorzitter heeft de vorige dag gesteld dat de grondsoort in Duisburg overeenkomt met die van Amsterdam. Inspreker plaatst vraagtekens bij de herkomst van deze informatie. Waarschijnlijk is de commissie voorgelicht door de gemeente en de uitvoerders van het project. Daarbij is er de uitvoerder alles aan gelegen om een zo rooskleurig mogelijk beeld van de methode te schetsen. Ook de gemeente zal eventuele blunders niet gemakkelijk toegeven. Zelfs als Duisburg een overeenkomstige bodem heeft, kent Amsterdam specifieke problemen, omdat het is gebouwd op, grotendeels houten, palen. Bij de aanleg van de metro moet het grondwaterpeil kunstmatig omlaag worden gebracht, waardoor het gevaar bestaat van houtrot in de palen, hetgeen verzakking van fundamenten ten gevolge kan hebben. Ook door bij het boren optredende verzakkingen zal de bebouwing grote schade oplopen. In Duisburg zijn ook verzakkingen van 2-4 cm., en in een enkel geval van 10 cm., opgetreden. Een dergelijke verzakking is overkomelijk indien dat gelijkmatig gebeurt. In de praktijk zakken gebouwen echter scheef. Zelfs een verzakking van 2 cm. brengt dan zware schade toe aan de bebouwing. Inspreker acht het een reëel scenario dat gebouwen moeten worden gesloopt. De gemeente houdt hier eveneens rekening mee. Dat blijkt volgens inspreker uit het feit dat men geen niet-sloopgarantie wil geven. In de samenwerkingsovereenkomst tussen het rijk en de gemeente wordt onder punt 2.7.5 immers gesteld dat sloop moet worden voorkomen, tenzij de kosten te hoog worden. Het is echter de vraag, waar de grens ligt. Dit baart inspreker grote zorgen. Volgens een analoge redenering stelt hij dat de aanleg van de metro alleen doorgang kan vinden als de kosten niet te hoog zijn. Die kosten zijn echter zowel in sociaal als in financieel opzicht enorm. Omgerekend komen de kosten van de aanleg neer op fl 100 belastinggeld van elke Nederlander plus fl 500 voor elke Amsterdammer. De overschrijdingen van het budget, die bij dergelijke grote projecten eerder regel dan uitzondering zijn, dient men hierbij nog op te tellen. Daarbij komen nog kosten als schade aan bebouwing en de jarenlange overlast voor de bewoners in de omgeving van het tracé. De vervoerswaarde van het project is daarentegen zeer omstreden. Inspreker roept de gemeente op, dit bedrag te investeren in het bestaande openbaar-vervoernet en af te zien van de aanleg van de Noord-Zuidlijn. De bijdrage van mw Minkiewicz is als bijlage 17 bij dit verslag gevoegd. Mw Minkiewicz voegt hieraan toe, dat zij bij het telefonisch opgeven als inspreekster heeft gevraagd of insprekers op basis van volorde van inschrijving aan het woord zouden komen. Het antwoord luidde, dat er nog zou worden ingedeeld. De voorzitter onderstreept dat zij niet wilde dat de insprekers werden ingedeeld. Insprekers komen op volgorde van binnenkomst aan het woord met dien verstande dat sommigen een voorkeur hadden voor de woensdag of donderdag. Deze laatste is de enige indeling die is gemaakt. Mw Spier-Van der Woude is onder de indruk van hetgeen inspreekster sinds 8 oktober jl. heeft bestudeerd. Zij verbaast zich er echter over dat inspreekster zich pas sinds die tijd met dit onderwerp heeft beziggehouden. Spreekster heeft in allerlei bladen verleden jaar aankondigingen gezien van inspraakavonden. Iedereen had daar naartoe kunnen komen. Mw Minkiewicz beaamt volledig dat deze informatie in de huis-aan- huisbladen is vermeld. Haar bezwaar betreft echter het feit dat men gedwongen wordt, deze bladen te lezen, omdat er wellicht iets in zou kunnen staan. Mw Spier-Van der Woude wijst erop, dat ook in dagbladen aankondigingen zijn geplaatst. De Noord-Zuidlijn betreft de gehele stad en iedereen in de stad kan daarvan op de hoogte zijn. Mw Minkiewicz heeft begrepen dat al twee jaar lang dezelfde mensen hetzelfde betoog houden. Dhr Verhoeven (Stichting Operatie Milleniumwisseling) is van mening dat er een directe samenhang is tussen vormgeving en veiligheid. Als gunstig voorbeeld van vormgeving noemt hij het treinstation op Schiphol en station Blaak in Rotterdam. De vormgeving van de bestaande metrolijn in Amsterdam is in dit kader echter slecht. De metrolijn hoeft ook niet in een rechte lijn te lopen. Het is mogelijk de lijn in een halve cirkel te laten lopen door de Singel. Inspreker vindt dat het Centraal Station moet worden verplaatst naar de overkant om een vrij zicht te hebben. Daardoor wordt Amsterdam internationaal een moneymaker. Inspreker vraagt wat de commissie doet met het feit dat zich nog maar weinig voorstanders van het voorliggende metroplan hebben geschaard. De inspreker meent dat de beide gehouden referenda aan optiearmoede leden, waardoor geen sprake is van kwaliteitscompetitie. Inspreker haalt Robert Jung aan, die stelt dat samenlevingen er niet in slagen de eigen complexiteit te beheersen, mede doordat de politieke en sociale structuren niet zijn aangepast aan die complexiteit. Bevolkingsgroepen zouden heel goed in staat zijn om op volwaardige wijze te participeren op alle niveaus van sociale en politiek planning. Er zijn toekomstwerkplaatsen ingesteld, waarin mensen worden gestimuleerd om scenario's te ontwerpen voor de toekomst en deze op haalbaarheid te toetsen. De Stichting Operatie Millennium is een dergelijke toekomstwerkplaats. Inspreker toont een plan van aanpak dat hij heeft opgesteld inzake IJburg. Men dient de problemen waarmee de grote stad wordt geconfronteerd te presenteren, alles wat de burger als huidig of toekomstig probleem ziet te inventariseren en de eisen hierdoor aan ruimtelijke ordening en infrastructuur weergeven. In documentaires kunnen de verschillende wijzigingen in de stad worden geplaatst. Via netten en kranten worden de burgers geïnformeerd over hun rol en betrokkenheid en opgeroepen oplossingen voor de geschetste problemen aan te dragen. De creatieve burger wordt hierdoor in staat gesteld aan een kwaliteitscompetitie mee te doen. Uiteindelijk blijft er één plan over. Inspreker meent dat iedereen er wel bij zal varen, als niet de optiearmoede en een onderontwikkeld voorstellingsvermogen zegevieren, maar ruimte wordt gegeven aan ieders kwaliteiten en talenten. Men dient te kunnen kiezen tussen meerdere totaalplannen op Berlage- en Lelyniveau. Mw Spier-Van der Woude meent dat de creatieve plannen van inspreker beter tot hun recht komen op een ander tijdstip en voor een ander forum. Dhr Meijer is van mening dat het GVB voor geen meter draait. In een commercieel bedrijf zou de bedrijfsleider volgens hem meteen de zak krijgen. Hij vindt dat de gezaghebbers eerst dienen aan te tonen dat zij het bestaande systeem optimaal kunnen laten functioneren alvorens over te gaan tot welk ander project dan ook. Aan de leiding zou een brevet van onvermogen moeten worden uitgedeeld. Inspreker moet niet denken aan het schrikbeeld dat een bedrag van 1,5 miljard gulden wordt uitgegeven aan een volgende GVB-lijn, terwijl conducteurs rondlopen in aardappelzakken. Hij stelt voor, geld, kennis en tijd te investeren in het bestaande product. Als dat goed draait kan men denken aan een ander project. Hij acht het zinvol, meer druk uit te oefenen op de landelijke politiek, opdat in een groter kader een plan ontstaat voor de oplossing van de vervoersproblematiek. Het lijkt hem zinvoller interregionale vervoersdiensten op te zetten, die in comfort kunnen concurreren met de auto. Inspreker vindt het heel merkwaardig dat de metro door de nauwe Ferdinand Bolstraat wordt aangelegd in plaats van door het water. Dat is nog goedkoper ook. Inspreker meent dat de reden van deze tracékeuze ligt in het feit dat de Boerenwetering in een wijk ligt, waar meer juristen wonen en men meer procedures zou kunnen verwachten. De huis-aan- huisbladen acht inspreker niet het juiste medium voor informatie over projecten als de Noord-Zuidlijn. Elk reclamebureau weet dat deze bladen een laag rendement opleveren als medium hiervoor. Dhr Snoeck heeft zich in het verleden beziggehouden met de Schiphollijn. Hij heeft de technische discussies over de Noord-Zuidlijn gevolgd. Hij is van mening dat de aan de Noord-Zuidlijn ten grondslag liggende gegevens zijn omgekeerd. Eerst is de Noord-Zuidlijn getekend tussen CS en Amsterdam-Zuid en vervolgens zijn berekeningen uitgevoerd. Het model is omgekeerd opgezet. Men heeft niet eerst de verkeersstromen bestudeerd. Een ander vreemd aspect vindt hij dat de Noord-Zuidlijn op regioniveau vlak naast de bestaande metrolijn loopt. Inspreker vindt het vreemd om zoveel geld uit te geven voor drie minuten tijdwinst op hetzelfde tracé. Deze tijdwinst wordt vooral veroorzaakt doordat de huidige metro na het Amstelstation een bocht van zes kilometer moet maken om de afstand van twee kilometer naar de RAI te overbruggen. De wethouder wijst erop dat men met de Noord-Zuidlijn in een kwartier van WTC naar het Buikslotermeerplein zal reizen. Op dit moment doet men daarover ten minste een half uur. Dhr Snoeck erkent dat de Noord-Zuidlijn heel snel is, maar het is de vraag hoeveel mensen gebruik maken van het stuk naar het Buikslotermeerplein. De huidige metrolijn kan naar Amsterdam-Noord worden doorgetrokken. De voorzieningen daarvoor zijn er. Tram 3, een van de meest benutte trams, is daarentegen niet aangesloten op de metro. Men dient de capaciteit van de metrobuis beter te benutten. Het is zonde van de prachtige buis om er tweezijdig materiaal doorheen te laten rijden. Metrostellen zijn efficiënter. Een andere manier om het openbaar vervoer vanaf het Centraal Station te verbeteren is uitbreiding van het tramnet naar de oostkant, via de Oostelijke eilanden, en naar de westkant. Daardoor wordt het capaciteitsprobleem bij het Centraal Station opgelost. Dhr Kuyper vindt het bedrag van 1,7 miljard gulden voor de metro weggegooid geld. Gewone mensen kunnen niet een dergelijk groot bedrag uitgeven. Men moet heel lang bestuderen of die uitgave wel verantwoord is. In het gemeentebestuur zitten geen heel knappe mensen, omdat het heeft besloten de ziekenhuizen naar de rand van de stad te verplaatsen, terwijl een klein kind begrijpt dat ziekenhuizen in de stad behoren. Over de Noord-Zuidlijn moeten heel knappe mensen beslissen. Inspreker vindt dat de Raadsleden dienen te erkennen dat zij voor een dergelijke beslissing te klein zijn en op zoek gaan naar knappe mensen. Wellicht kan de Nobelprijswinnaar Crutzen helpen. In de oorlog kwam het er niet op aan of iemand knap was maar of hij goed was. Ook het geld voor de HSL zou men anders moeten besteden. Het gedeelte Amsterdam-Rotterdam kost 6 miljard gulden, terwijl indien de HSL-trein langs het gewone spoor zou rijden er slechts 250 reizigers minder zouden zijn. Aan die 250 reizigers besteed men dan 1,2 miljoen gulden. Een kaartje zou dus fl 5000 kosten. Het bedrag van 1,7 miljard gulden komt neer op fl 1000 voor elke Amsterdammer, terwijl de mensen ten oosten van de Van Woustraat of ten westen van de Beethovenstraat niets hebben aan de Noord-Zuidlijn. Van degenen die hieraan wel iets zouden kunnen hebben, wordt de buurt verwoest. Men zegt dat de stad wordt verstopt door de auto's. Daarvoor zou men een autorij-distributiestelsel moeten invoeren. Als de stad verder uitbreidt, wordt hij steeds moeilijker te besturen. Daardoor ontstaan tevens problemen met het drinkwater. Inspreker heeft de indruk dat de gemeenteraad het veel te druk heeft, waardoor hij niet de tijd heeft enige zaak goed en met zorg uit te voeren. Hij stelt daarom voor de Raad uit te breiden tot 500 mensen, met afdelingen voor verschillende onderwerpen. *De voorzitter dankt de insprekers voor hun bijdragen en het publiek voor zijn komst. Zij stelt de verdere procedure aan de orde. Gezien de voor 11 november a.s. geplande inspraak kan de commissie op 5 november a.s. de discussie nog niet afronden. De commissie heeft tevens nog de mogelijkheid te besluiten tot een hoorzitting. Dhr Niamut wijst erop dat wethouder Bakker inspraak op de zogenoemde 14e variant heeft toegezegd. Spreker heeft zich de vorige dag bereid verklaard om daaraan eventueel een hoorzitting te koppelen. Hij oppert de mogelijkheid deze samen te laten gaan met een commissievergadering. Hij is van mening dat als men de mogelijkheid geeft tot inspreken, men de volledige procedure dient te volgen. De voorzitter stelt dat de hoorzitting alleen de 14e variant betreft. Zij stelt voor, hiervoor voorafgaand aan de commissievergadering op 20 november a.s. een half uur uit te trekken. Mw De Jong ondersteunt de toezegging op 11 november a.s. een inspraakavond te organiseren, mede omdat veel mensen het gevoel hebben dat zij geen kans hebben gehad om in te spreken. Het lijkt haar niet zinvol, een hele avond te reserveren voor een hoorzitting. Dit zou wel voorafgaand aan een commissievergadering kunnen plaatsvinden. De voorzitter stelt voor op 5 november a.s. de eerste termijn en op 20 november a.s. een half uur hoorzitting en vervolgens de tweede termijn te houden. Mw Spier-Van der Woude kan zich in het voorstel vinden. Mw Agtsteribbe gaat akkoord met het voorstel. Zij hoopt dat een half uur voldoende is voor de hoozritting. De voorzitter onderstreept dat een half uur de limiet is. Dhr Köhler heeft er een hard hoofd in of alle procedures worden gehaald. Indien de stukken op tijd worden aangeleverd, heeft hij er geen bezwaar tegen om op 5 november a.s. de eerste termijn te houden. Hij begrijpt dat de 14e variant een combinatie is van twee varianten die reeds uitgebreid in de inspraak zijn geweest. De voorzitter stelt vast dat de commissie akkoord gaat met het houden van alleen de eerste termijn op 5 november a.s., indien de stukken op tijd worden aangeleverd. De vergadering wordt gesloten om 23.25 uur.