Bron             : Raad
Onderwerp        : Toetsingskader Structuurplan Amsterdam Open Stad 1996.                    (vervolg).
Portefeuille     : Wethouder Ruimtelijke Ordening
Afd./Pol. partij : Stedelijke Ontwikkeling
Indicateur nr.   : 93/285 SO
Datum Raad       : 04-09-96
Datum publikatie : 04-09-96
Gemeenteblad nr. : M

Toetsingskader Structuurplan Amsterdam Open Stad 1996.
(vervolg).

Gemeenteblad 1996, bijlage M.

3.   IJburg.

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten en de randvoorwaarden voor IJburg geformuleerd. 
De uitgangspunten vormen het kader voor de verdere uitwerking van IJburg. Daarbij gaat het 
om het verstedelijkingsbeeld van Amsterdam en de positie die IJburg daarin kan innemen. 
Ook zijn uitgangspunten vanuit het milieu opgesteld, aan de hand van het Milieu- 
effectrapport (MER) voor IJburg, tweede fase.

3.1.   Uitgangspunten.

IJburg en de bestaande stad.

Nog altijd kiest Amsterdam voor de compacte stad. Door in en aan de stad te bouwen, wordt 
een ruimtelijk model nagestreefd dat bepaald wordt door nabijheid in combinatie met een 
goede bereikbaarheid. Binnen dat kader vormt IJburg, na de inmiddels gerealiseerde 
uitbreidingen in landelijk West, de laatste belangrijke uitbreidingslocatie van de 
agglomeratie voor de nabije toekomst.
Woningbouw in IJburg is één van de manieren waarop de behoefte aan woningen 
in Amsterdam wordt opgevangen. Naast de opvang in uitbreidingsgebieden worden tot 2005 
24.500 woningen in bestaand stedelijk gebied gerealiseerd.
De betekenis van IJburg voor de Amsterdamse woningproductie is zowel in de periode tot 
2005 als in de periode 2005 - 2010 bijzonder groot. Tot 2005 zal Amsterdam 8500 woningen 
in IJburg bouwen. Tussen 2005 en 2010 zal Amsterdam nog 17.000 woningen bouwen, waarvan 
9500 in IJburg en de rest in bestaand stedelijk gebied.
Ook in kwalitatieve zin levert IJburg een belangrijke bijdrage aan de Amsterdamse 
woningvoorraad en kan de doorstroming op de woningmarkt worden bevorderd.

Door in IJburg woningen te bouwen voor mensen die de vele hoogwaardige arbeidsplaatsen in 
de regio invullen, tracht Amsterdam de woon-werkbalans te verbeteren. Beoogd wordt de 
automobiliteit te beperken door hoogwaardige stedelijke railverbindingen langs de 
verschillende concentraties van hoogwaardige werkgelegenheid aan te takken op IJburg. 

Op het gebied van recreatie zal in IJburg een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het 
voorzieningenniveau in de Amsterdamse regio. Juist vanwege de uitstekende openbaar-
vervoerverbindingen zullen de in IJburg te realiseren voorzieningen voor water- en 
oeverrecreatie niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin in de tekorten 
in de Amsterdamse regio kunnen voorzien. Bovendien wordt het landelijk gebied langs de 
IJmeerkust beter ontsloten.

De volgende gebieden en voorzieningen zijn voor recreatie van belang: 
-  de Diemerzeedijk, in combinatie met het PEN-eiland. De kuststrook, 
   "het oude land", zal worden ingericht met een combinatie van natuur, 
   extensieve en intensieve recreatie als directe uitloop van IJburg. Deze 
   landschappelijk ingerichte zone sluit aan op de groenstructuur van het 
   Amstelland en de Vechtstreek;
-  strand, oevers en jachthavens in IJburg zelf, en
-  het IJmeer.

Verstedelijking na 2010.

De gewenste verstedelijking voor de periode tot 2005 is vastgelegd in de Vierde nota 
over de ruimtelijke ordening extra (VINEX). Bij de uitvoering van het rijksbeleid wordt, 
naarmate de tijd verstrijkt, duidelijk dat bij het stellen van prioriteiten een gewenst 
ruimtelijk beeld en beleid voor de langere termijn ontbreekt. Aangezien de gedachte-
vorming over de gewenste verstedelijking nog in een aanvangsstadium verkeert, kan hier 
alleen op een probleemstellende wijze op dit onderwerp worden ingegaan. Gezien de beperkte 
mogelijkheden om aan de gediffentieerde vraag naar woonruimte in de stad te kunnen 
blijven voldoen, wordt de opgave: waar kan de verstedelijking plaatsvinden, in en bij de 
stad of op afstand, in een geconcentreerde vorm of verspreid over de regio.

Om een goede bereikbaarheid te kunnen waarborgen en het aandeel van het openbaar vervoer 
in de keuze van de vervoerswijze te kunnen bevorderen, zal ook in de toekomst het 
openbaar-vervoernet een structurerend element blijven vormen. In dit licht bezien is 
een openbaar-vervoerlijn door het IJmeer, in combinatie met ontwikkelingen in IJburg en 
Almere, een serieus te bestuderen optie.
De ruimteclaims aan de oostkant van de stad zijn globaal verkend in de Gemeenschappelijke 
Visie ROM-IJmeer. Het Plan van Aanpak ROM- IJmeer beperkt zich evenwel tot 2005. Ook dit 
structuurplan beperkt zich tot IJburg, eerste en tweede fase, met een oppervlak van in 
totaal 660 hectare, waar in totaal 18.000 woningen gerealiseerd kunnen worden. 

IJburg en het milieu.

Voor de tweede fase van IJburg is een milieu-effectrapport (MER) opgesteld. Het MER 
IJburg, tweede fase, bestaat uit vier deelrapporten. Naast een algemeen deel (deelrapport 
1) hebben deze rapporten betrekking op de aanleg van IJburg, tweede fase (deelrapport 2), 
de externe ontsluiting van IJburg (deelrapport 3) en de compensatie van natuurwaarden 
(deelrapport 4).

Voor de aanleg van IJburg, tweede fase, zijn in eerste instantie drie varianten 
bestudeerd: een eerste variant met binnenmeer, afgesloten van het IJmeer; variant twee 
met binnenmeer, in open verbinding met het IJmeer, en een derde, compacte variant zonder 
binnenmeer. Voor elk van de varianten zijn de milieu-effecten in beeld gebracht. De 
variant met gesloten binnenmeer blijkt het meest ongunstig te scoren. Op basis van de 
overwegingen en de inzichten verkregen uit de vergelijking tussen varianten en opties is 
het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA) als vierde variant ontwikkeld. Het MMA kent 
vier sturende principes:
-  zorg voor het aquatisch ecosysteem van het IJmeer.
   Door IJburg te ontwerpen met een open binnenmeer en in te richten met 
   een zelfverantwoordelijk watersysteem dat zo weinig mogelijk inbreuk 
   doet op de waterkwaliteit van het IJmeer, wordt het IJmeer-biotoop 
   zoveel mogelijk intact gelaten;
-  IJburg als eilandenrijk.
   Een eilandenconfiguratie bevordert de doorstroming van water. De 
   optimale watercirculatie kan algenbloei voorkomen en de effecten van 
   het koelwater uit de UNA-centrale verminderen. Met een eilandvormige 
   opzet kan ook meer rekening worden gehouden met zichtlijnen, en er 
   ontstaan langere oevers;
-  compact bouwen.
   Bouwen in hoge dichtheden op een klein oppervlak doet een minimaal 
   beroep op benodigde grondstoffen (ophoging) en is gunstig uit het 
   oogpunt van energie en ruimtegebruik. Daarnaast bevordert dit het 
   draagvlak voor openbaar vervoer;
-  geen landaanwinning op de oergeul.
   Voor land maken op de oergeul zouden grote hoeveelheden slib moeten 
   worden verwijderd en vervolgens weer veel ophogingszand moeten 
   worden aangebracht.

Deze sturende principes gelden als uitgangspunten bij de verdere ontwikkeling van IJburg 
(zie ook   3.2).

In het MER zijn tevens acht varianten voor de tweede wegaansluiting voor IJburg onderzocht 
(zie kaart 14):
-  langs Diemen-Noord (D1, D2, D3);
-  nabij Maxis-Muiden (M1 en M2);
-  op de Gaasperdammerweg, direct op knooppunt A1/A9 (G);
-  combinatie via Muiden/Diemen (C1 en C2).
De varianten D3 en G hadden de voorkeur, waarbij werd opgemerkt dat variant G ongunstige 
effecten heeft op natuur en landschap. Deze negatieve effecten kunnen worden verminderd 
wanneer het tracé in oostelijke richting wordt verschoven. Deze variant (G-oost) 
komt naar voren als meest milieuvriendelijk alternatief.
Op basis van het MER is gekozen voor een aansluiting bij het knooppunt A1/A9, die over het 
terrein van de UNA-centrale en langs het PEN-eiland naar IJburg loopt.

Kaart 14 (blz. 92).

Bij de plannen voor IJburg is voorgesteld om de effecten van de aanleg te compenseren door 
natuurontwikkeling elders in het IJmeer. Er zijn drie plannen voor compensatie uitgewerkt. 
De eerste is de verondieping van zandwinputten tussen Muiden en Pampus; de tweede behelst 
verondieping voor de Waterlandse kust op basis van de Gemeenschappelijke Visie ROM- 
IJmeer. Het derde plan gaat uit van vooroeverontwikkeling tussen Kinselmeer en Uitdam. 
Geen van de vorenstaande varianten biedt een volledige (kwantitatieve) compensatie voor 
het verlies aan natuurwaarden. Uit het MER, het Plan van Aanpak ROM-IJmeer en 
achterliggend onderzoek is naar voren gekomen dat er vooral behoefte is aan het 
kwalitatief versterken van het aquatisch ecosysteem van het IJmeer. Dit heeft geleid 
tot een voorkeur voor compenserende maatregelen in de vorm van het aanleggen van 
luwtedammen en wellicht enige verondieping voor de Waterlandse kust en de zuidelijke 
IJmeerkust.

Evaluerend ontwerpen.

Uit de verschillende deelrapporten van het MER voor de tweede fase van IJburg is gebleken 
dat er nog veel onzekerheden zijn, die vooral te wijten zijn aan:
-  onvolledig inzicht in de werking van het aquatisch ecosysteem; 
-  onvolledig inzicht in de reacties van het ecosysteem op toekomstige 
   ontwikkelingen (zoals verbetering van de stikstof- en fosfatenbelasting); 
-  onvolledig inzicht in de effecten van de verschillende ingrepen in het 
   ecosysteem die de aanleg van IJburg met zich meebrengt. 
Door deze onzekerheden is het in dit stadium nog moeilijk voorspellingen te doen over 
effecten. Vandaar dat wordt voorgesteld om de methode van evaluerend ontwerpen toe te 
passen. Het evaluerend ontwerpen zal bij de ontwikkeling van IJburg ingezet worden op het 
inrichtingsniveau, waarbij verschillende ontwerpstappen steeds worden gevolgd door een 
toetsing op ruimtelijke en milieu-effecten. Op deze wijze kunnen aangescherpte inzichten 
worden opgenomen in de volgende ontwerpstap. Toetsing zal plaatsvinden op bestuurlijke 
momenten in de ontwerp-procedure, zoals de stedebouwkundige programma's van eisen en de 
stedebouwkundige plannen voor de deelgebieden van IJburg en het bestemmingsplan voor de 
tweede fase.
In aansluiting hierop wordt bij de inrichting van IJburg het milieuprestatiesysteem (MPS) 
toegepast. Voor verschillende milieumaatregelen kunnen punten worden verkregen. Het totale 
plan moet aan een minimumaantal punten voldoen. Naast een aantal verplichte maatregelen is 
de vrijheid zodanig dat de juiste maatregelen op de juiste plek kunnen worden ingezet.

3.2.   Randvoorwaarden.

Naast de vier sturende principes, die voortkomen uit het MMA, moet bij de planvorming van 
IJburg met de volgende zaken rekening worden gehouden. 

1ø Bestuurs- en plangrenzen (kaart 15).
   IJburg maakt deel uit van het stadsdeel Zeeburg. Dit stadsdeel wordt 
   aan de oostzijde begrensd door de gemeentegrens. Deze gemeentegrens 
   is per 1 januari 1995 in oostelijke richting verplaatst. Het grondgebied 
   van de omliggende gemeenten en het ROA-gebied krijgen hierdoor een 
   andere begrenzing.
   Als resultante van de, in het MER bestudeerde, varianten is een 
   omhullende verstedelijkingscontour bepaald, en op basis daarvan het 
   zoekgebied voor IJburg. Binnen dit zoekgebied zal het stedebouwkundig 
   plan voor IJburg gestalte krijgen.

Kaart 15 (blz. 95).

2ø Waterkering en waterhuishouding (kaart 16).
   Een waterkering van circa NAP +3,50 meter volgt de kustlijn van het 
   IJmeer, waarbij sommige delen van het land buitendijks liggen. Het gaat 
   om een deel van het PEN-eiland, een deel van de Diemerzeedijk en de 
   polder IJdoorn. Ook het Zeeburgereiland ligt buitendijks, maar is 
   omgeven door een boezemkering.
   De hoogte van het waterpeil varieert van NAP -0,20 meter in de zomer 
   tot NAP -0,40 meter in de winter (streefpeilen). Het peil is ook 
   onderhevig aan windinvloeden, waardoor het water opgestuwd kan 
   worden.

Kaart 16 (blz. 97).

3ø Fysieke beperkingen en milieuzoneringen (kaart 17).
   Fysieke beperkingen.
   De volgende aspecten zijn in hoge mate van invloed op de 
   bebouwbaarheid van IJburg:
   *  binnen het plangebied bevindt zich een zone waarin beide eerste 
      zandlagen gedeeltelijk ontbreken (de IJ-oergeul). Ophoging voor het 
      westelijke deel van deze zone wordt op dit moment niet overwogen 
      door de voortdurende zakking, de hoge funderingskosten en de 
      negatieve effecten voor het milieu. Verder het IJmeer in wordt de 
      draagkracht van de bodem groter, waardoor daar eventueel wel 
      opgehoogd kan worden;
   *  de in- en uitlaat van koelwater van de UNA-centrale maakt het 
      noodzakelijk, bij het PEN-eiland een verbinding met het water van 
      het IJmeer te garanderen;
   *  een groot deel van de Diemerzeedijk wordt gesaneerd en voorzien 
      van een nieuwe leeflaag. Dit deel wordt geïsoleerd en met een 
      damwand omringd;
   *  een aantal kabels en leidingen doorsnijdt het plangebied. 
      Hoogspanningslijnen van 150 kV en 380 kV overspannen het water 
      tussen de Diemerzeedijk en Amsterdam-Noord en zullen moeten 
      worden verplaatst bij de aanleg van IJburg. Bij de nieuwe tracés zal 
      een afstand van 60 meter tot aaneengesloten woonbebouwing worden 
      aangehouden. Ondergronds is min of meer parallel aan de A10 een 
      gasleiding aanwezig in het IJmeer en Buiten-IJ;
   *  IJburg ligt onder de PTT-straalverbinding van Wormer naar 
      Hilversum, hetgeen betekent dat er sprake is van een maximaal 
      toelaatbare bouwhoogte.

   Milieuzoneringen.
   Het gaat om geluidshinder, geurhinder en risicozones voor de 
   scheepvaart:
   *  geluidshinder van industrie op de UNA-centrale vormt een beperking 
      voor een klein deel van IJburg. Dit deel ligt binnen de 50 dB(A)- 
      contour, waarvoor een ontheffingsprocedure gevolgd zal worden. 
      Wanneer de woningen van IJburg op een afstand van 440 meter 
      vanuit de as van de A10 worden gebouwd, is een scherm van 4 meter 
      vereist om een waarde van 53dB(A) te benaderen. Het te 
      onderzoeken gebied in het kader van de Wet geluidhinder bedraagt 
      600 meter vanuit de weg-as. Daarbuiten kan ongehinderd worden 
      gebouwd;
   *  de geurhinder van de rioolwaterzuiveringsinrichting Oost geeft 
      aanleiding tot sanering, omdat woonbebouwing binnen de contour 
      valt. De sanering zal op korte termijn aangepakt worden; 
   *  de risicocontouren van de scheepvaart op het Amsterdam-Rijnkanaal 
      en de vaargeul langs de strekdam vormen geen belemmering voor het 
      woongebied.

Kaart 17 (blz. 99).

4ø Waardevol gebied (kaart 18).
   De gebieden zijn onderscheiden naar twee thema's, te weten: 
   *  landschapsvorming en cultuurhistorie.
      Aangegeven zijn de dijken en landschapseenheden die betekenisvol 
      zijn. De achtergrond daarvan is dat ze oud en bijzonder zijn en gaaf 
      gebleven zijn en een belangrijke rol hebben gespeeld of soms nog 
      spelen in de ruimtelijke ontwikkeling van stad en landschap; 
   *  natuur en ecologie.
      Aangegeven zijn de elementen en gebieden met een hoge intrinsieke 
      natuurwaarde. Elementen of gebieden hebben een hoge intrinsieke 
      waarde als er bijzondere soorten voorkomen of als er een grote 
      variatie aan soorten is, of als gebieden of elementen uniek zijn en/of 
      een symboolfunctie hebben.
      Daarnaast is de ecologische structuur aangegeven. Deze structuren 
      bestaan uit kerngebieden en verbindingslijnen als bermen, oevers en 
      taluds.

Kaart 18 (blz. 101).

Programma.

1ø Wonen, werken en voorzieningen (kaart 19).

Sector                              Deelgebieden

              Zeeburgereiland       IJburg, eerste fase  IJburg, tweede                                                                  fase 
woningen      minimaal 1800         minimaal 6500,      minimaal 6500,               (streefgetal 2000)    maximaal 11.500     maximaal 11.500                                     (streefgetal 8500)(streefgetal 9500) 
arbeidsplaatsen minimaal 4000             samen minimaal 7000 
voorzieningen   circa 1 ha          circa 5 ha        circa 15 ha (exclusief groen
parken en sport)

Per deelgebied wordt een globale invulling gegeven van het programma: het aantal woningen, 
het aantal arbeidsplaatsen en oppervlaktenvoorzieningen. Voor het Zeeburgereiland wordt 
een plan voor woningbouw, hoogwaardige bedrijfsbestemming en stedelijke voorzieningen 
uitgewerkt. Dat plan zal worden getoetst op haalbaarheid en worden afgewogen tegen een 
alternatief, uitgaande van uitsluitend (hoogwaardige) bedrijfsbestemmingen en stedelijke 
voorzieningen. Het resultaat van deze afweging kan leiden tot aanpassingen van de 
begrenzing op de structuurplankaart. In het geval dat het alternatief wordt gekozen, zal 
een structuurplanafwijkingsprocedure worden gestart.
Voor de deelgebieden van IJburg wordt zowel een minimum- als een maximumaantal woningen 
aangegeven, waarbij het totaal om maximaal 18.000 woningen gaat. Het aantal 
arbeidsplaatsen in IJburg is taakstellend en mede gebaseerd op een centrum in de tweede 
fase van IJburg. Het is niet de bedoeling, grootschalige werkgebieden in IJburg te 
realiseren. Er wordt rekening gehouden met diverse voorzieningen, zoals een wijkcentrum in 
de tweede fase van IJburg en de aanleg van recreatie- attracties als jachthavens en een 
strand. Op het Zeeburgereiland en in IJburg wordt rekening gehouden met opstelruimte en 
een lijnwerkplaats voor het stedelijk openbaar railvervoer.
Naast wijk- en buurtgroen (inclusief sportvelden) in IJburg zullen op de Diemerzeedijk 
onder andere een park en sportvoorzieningen worden aangelegd.
Met behulp van onderwaterdammen en wellicht enige verondieping zal voor de Waterlandse en 
de zuidelijke IJmeerkust een aantrekkelijke omgeving worden gecreëerd, met name voor 
watervogels.

Kaart 19 (blz. 103).

2ø Verbindingen.
   Openbaar vervoer (kaart 20).
   Voor de keuze van het railsysteem en de tracering, zowel binnen als 
   buiten het plangebied, zijn diverse studies verricht. Vooralsnog heeft een    metro/sneltramverbinding tussen IJburg en het Amsterdam Centraal 
   Station (IJ-rail) de voorkeur. In verband met fasering van de aanleg van 
   de openbaar-vervoerinfrastructuur bestaat de mogelijkheid om in plaats 
   van de metroverbinding tussen IJburg en het Amsterdam Centraal 
   Station te kiezen voor een (snel)tramverbinding. Voorwaarde daarvoor is 
   wel dat deze, bij aanleg van de tweede fase van IJburg, wordt 
   gecombineerd met een metro(plus)verbinding richting Diemen. 
   Er wordt ruimte gereserveerd voor een metroplus- of een 
   treinverbinding naar Almere via IJburg, hetzij aansluitend op de 
   Zuidtak, hetzij op het Amsterdam Centraal Station. In het geval van een 
   treinverbinding naar het Centraal Station moet rekening worden 
   gehouden met een verbindingsboog bij Diemen-Noord.

Kaart 20 (blz. 105)

Wegen (kaart 21).
Voor IJburg zijn vanaf de eerste fase twee aansluitingen nodig op het omringende 
rijkswegennet: een aansluiting op de A10 bij Zeeburgereiland en in zuidelijke richting 
een aansluiting op de A1. Enkele varianten voor de aansluiting op de A1 zijn in het MER 
voor de tweede fase van IJburg bestudeerd. Na afweging is gekozen voor een aansluiting 
vanaf het knooppunt A1/A9 (Gaasperdammerknoop) naar de oost-westas in IJburg. Bij de 
aanleg van de tweede fase wordt rekening gehouden met uitbreiding van het aantal en de 
capaciteit van de wegen.

Kaart 21 (blz. 107).

Fiets en pont (kaart 22).
Naast een netwerk van fietspaden binnen IJburg is bijzondere aandacht voor de 
verbindingen met Amsterdam en omgeving nodig. Met name de oversteek van het Amsterdam-
Rijnkanaal en de relatie met het Zeeburgereiland en Waterland vragen om comfortabele 
oplossingen. Vanwege de beroepsvaart op het Amsterdam-Rijnkanaal moeten kruisingen op 
Rijnvaarthoogte plaatsvinden (doorvaarthoogte 9,10 m).

Pontverbindingen zijn denkbaar als aanvulling op de vaste oever- verbindingen.

Kaart 22 (blz. 109).

Kaart 23 (blz. 110).

4.   Beleid en maatregelen per stadsdeel.

4.1.   Binnenstad (A).

In het door uw Vergadering vastgestelde Beleidsplan Binnenstad (Gemeenteblad 1993, 
bijlage P) is de beleidsvisie voor de binnenstad beschreven. Dit plan dient als kader 
voor verdere ontwikkeling. Het beleid is beschreven aan de hand van een aantal 
hoofddoelstellingen. Allereerst gaat het om het versterken van de centrumpositie van 
bovenstedelijke betekenis en het handhaven van functiemenging. Daarnaast wordt gestreefd 
naar het waarborgen van de kwaliteit van het historische stadsbeeld, het verbeteren van 
veiligheid en leefbaarheid en het verbeteren van de bereikbaarheid.

Het beleidsplan gaat niet uit van een eenvormig binnenstadsbeleid, maar van een 
differentiatie naar deelgebieden.

Mogelijkheden tot intensivering en vernieuwing van het ruimtegebruik in de binnenstad 
worden benut in evenwicht met de historische structuur en karakteristiek. Hierbij wordt 
gestreefd naar behoud van de diversiteit van functies en gebruikers en naar verdere 
verdichting en kwaliteitsverbetering van het ruimtegebruik.
Mogelijkheden voor behoud en versterking van de diversiteit van functies zullen worden 
gecreëerd door intensivering van bestaand gebruik en het (her)ontwikkelen van 
locaties voor gemengd gebruik. Locaties die hiervoor geschikt zijn, zijn onder andere:
-  IJ-oever/Oosterdok,
-  Valkenburger- en Rapenburgerstraat, omgeving Mr Visserplein (de 
   zogenaamde VaRastrook);
-  locaties in en aan het kernwinkelgebied, zoals Vendex-driehoek, Kolk, 
   Munt en het Telecomgebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal; 
-  locaties in de Singelgrachtzone en
-  locaties in de oostelijke binnenstad.

Kwaliteitsverbetering van het ruimtegebruik wordt met name bereikt door maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer. Maatregelen, zoals vastgelegd in het Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP), zijn: 
-  een gefaseerde en naar gebieden gedifferentieerde uitvoering van het 
   beleid voor een autoluwe binnenstad en voortzetting van de hiermee 
   samenhangende integrale verbetering van de openbare ruimte en 
-  aanleg van de Noord-Zuidlijn, IJrail en de vervoersknoop op het 
   stationseiland.

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Het beleid is gericht op het handhaven en versterken van de stedelijke milieutypen I en II.
In de ruimtelijke structuur van de binnenstad zullen nieuwe openbaar- vervoervoorzieningen 
belangrijke dragers worden van vernieuwing en intensivering van het ruimtegebruik, zowel 
in functioneel en bouwkundig opzicht, als wat betreft de openbare ruimte. Daarnaast doen 
mogelijkheden voor ruimtelijke vernieuwing zich met name voor in de Singelgrachtzone en 
delen van de oostelijke binnenstad.

Gestreefd wordt naar verbetering van de ruimtelijke samenhang met gebieden, grenzend aan 
de binnenstad, vooral waar de centrumfunctie van de binnenstad hierin overloopt.
Het is wenselijk om in samenwerking met aangrenzende stadsdelen een visie te ontwikkelen 
voor de Singelgrachtzone.
De ruimtelijke aansluiting tussen de bestaande binnenstad en de zuidelijke IJ-oever is een 
belangrijke opgave bij de ontwikkeling van het IJ- oevergebied. Als onderdeel hiervan 
wordt gestreefd naar een opwaardering van het noordelijke deel van de binnenstad, waarvan 
de ruimtelijke vernieuwing achterblijft bij andere delen.

Voor de kwaliteitsverbetering van publieks- en verblijfsgebieden wordt een 
substantiële en integrale verbetering van de openbare ruimte nagestreefd. Het is 
van belang om verschillende ambities voor de vernieuwing van de openbare ruimte op elkaar 
af te stemmen.
Zo dient bijvoorbeeld de recreatieve waarde van water en oevers tussen het IJ en de 
binnenstad verder te worden ontwikkeld. Voor een goede overgang tussen het bestaande 
stadshart en de IJ-oever is ook verbetering van de omgeving van het Centraal Station en de 
Prins Hendrikkade gewenst. 
Mede in aansluiting op het Beleidsplan Binnenstad zal het juridisch- planologisch 
instrumentarium worden aangepast aan de gewenste ruimtelijke en functionele ontwikkeling 
van de binnenstad. Het toenemend belang van bewaking en bevordering van de kwaliteit van 
het stadsbeeld vindt een vertaling in onder meer de opstelling van stadsbeeldplannen. 

Bestaande programma's ter verbetering van het verblijfsklimaat en de kwaliteit van de 
openbare ruimte, waaronder het Stadshart- en het Stegenplan, worden verder uitgevoerd. In 
dezelfde lijn zal de uitvoering van het Verkeers- en Inrichtingsplan voor de binnenstad 
een grote betekenis gaan krijgen. Per deelgebied zullen kwaliteitsplannen voor de openbare 
ruimte worden opgesteld, uitgaande van de voor de daar gevestigde functies noodzakelijke 
parkeercapaciteit.

Er is een project opgezet ter monitoring van de (gewenste) ruimtelijk- economische 
effecten van de planontwikkeling en van de aanleg van Noord- Zuidlijn en van de inpassing 
van stations hiervan. Naast het Stationseiland gaat het daarbij om het Rokin en het 
Weteringcircuit.

Bevolking en wonen.

In vervolg op de stadsvernieuwing uit de afgelopen decennia is het beleid gericht op het verder versterken van de woonfunctie. Gestreefd wordt naar een zo hoog mogelijk nieuwbouw- en verbeterprogramma en een grotere diversiteit in de woningvoorraad. De binnenstad dient een wezenlijke bijdrage te blijven leveren aan de woningproductie, vooral in de marktsector.
Gestreefd wordt om in overeenstemming met de Nota Woningproductie Binnenstad tot en met het jaar 2000 1000 woningen per jaar te produceren. Getracht wordt de bestaande goedkope woningvoorraad zo veel mogelijk op peil te houden.
In aanvulling op het programma in de stadsvernieuwingsgebieden zal de bevordering van de woningproductie en van de kwaliteit en diversiteit van het woningaanbod voor de gehele binnenstad uitgewerkt worden. Het beleid voor "wonen boven bedrijven" en de stimulering van woningbouw op moeilijke locaties maken hiervan deel uit.

Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op handhaving en versterking van de binnenstad als het belangrijkste werkgebied van Amsterdam. Bij de afweging tussen woon- en werkfuncties in het geval van nieuwbouw en herbestemming wordt een sterker accent gelegd op bevordering van de werkfunctie en het economisch functioneren van de binnenstad. Dit geldt voor zowel het economisch kerngebied en de grotere aansluitende ontwikkelingslocaties als het vanouds gemengde milieu in de overige delen van de binnenstad.
Er wordt primair gestreefd naar behoud en, waar mogelijk, uitbreiding van kantoorfuncties en van vestigingsmogelijkheden voor kleinschalige bedrijvigheid, dienstverlening en kunstenaars. Voor het behoud en toevoeging van kantoren in de zogeheten kerngebieden wordt een voorwaardenscheppend beleid gevoerd, zonder dat hiermee de schaal en diversiteit van de bestaande binnenstad wordt aangetast. Vrijkomende kantoorruimten zullen zoveel mogelijk worden bestemd voor werk- en onderwijsfuncties.
Voor kleine en middelgrote vestigingen worden bestaande belemmeringen in de regelgeving zoveel mogelijk weggenomen. Het bereikbaar houden en versterken van de werkfuncties in de binnenstad vormt een uitgangspunt bij de uitvoering van het verkeers- en parkeerbeleid in het kader van het Verkeers- en Inrichtingsplan, waarbij een differentiatie naar deelgebieden wordt gehanteerd.
Buiten het huidige kerngebied worden aanvullende mogelijkheden voor hoogwaardige vestigingen van een grotere schaal geboden in het centrale deel van de IJ-oever, waaronder de omgeving van het Centraal Station en het Oosterdokseiland. Het centrale deel van de zuidelijke IJ-oever, waaronder de omgeving van het Centraal Station en het Oosterdokseiland, wordt ontwikkeld voor kleinschalige kantoorbebouwing die aansluit bij het gemengde binnenstadsmilieu. Het ontwikkelen van het centrale IJ- oevergebied tot nieuwe toplocatie voor zakelijke functies en stedelijke voorzieningen wordt ondersteund door nieuwe infrastructurele voorzieningen.

Binnen de primaire woongebieden zullen vestigingsmogelijkheden voor niet- hinderlijke kleinschalige bedrijven worden behouden dan wel gecreëerd. Ook in het kader van de woningproductie zal rekening worden gehouden met de gewenste functiemenging.
Een aantal bestaande bedrijvenconcentraties, zoals in de Valkenburger- straat, Uilenburg, Kadijken, het oostelijke deel van de Czaar Peterbuurt en het noordelijke deel van Oostenburg, zal benut kunnen blijven voor vestiging van niet-hinderlijke bedrijven.

Voorzieningen.

De versterking van de regionale en nationale functie van het kernwinkelapparaat, zowel lokaal als regionaal en (inter)nationaal, is uitgangspunt. De bestaande concentratie in het stadshart, de Leidsestraat en de Reguliersbreestraat, met uitloop naar de Utrechtsestraat, dient verder te worden uitgewerkt. Uitgegaan wordt van de noodzaak van vernieuwing en kwaliteitsverbetering.
In het belang van de versterking van het kernwinkelapparaat wordt de realisatie van particuliere projecten die bijdragen aan uitbreiding en kwaliteitsverhoging, bevorderd. In ontwikkeling is de locatie Kalverstraat-Heiligeweg. De locatie van het Telecomgebouw naast Magna Plaza biedt op een langere termijn eveneens mogelijkheden. De plannen voor het centrale IJ-oevergebied voorzien op de lange termijn eventueel in uitbreidingsmogelijkheden voor toevoeging van een omvangrijke winkelcluster.
De wijze waarop in samenwerking met ondernemers wordt gewerkt aan verbetering van het kernwinkelgebied is vastgelegd in een tweetal convenanten, zal worden voortgezet via periodieke overleggen. De herinrichting van de openbare ruimte in het kader van de Stadshart- operatie en het Verkeers- en Inrichtingsplan is in dit verband van grote betekenis en wordt voortgezet.
Uitbreiding van het kernwinkelgebied is voorzien in het centrale deel van het IJ-oevergebied.

In het kader van de ontwikkeling van de IJ-oever wordt gewerkt aan een goede ruimtelijke relatie tussen dit gebied en het bestaande kerngebied voor centrumfuncties en aan het creëren van vestigingsmogelijkheden voor culturele, onderwijs- en toeristisch-recreatieve voorzieningen van (boven)stedelijke betekenis. Ook voor nieuwe hotels en congresfaciliteiten biedt de zuidelijke IJ-oever goede mogelijkheden.

Voor cultuur en onderwijs is het beleid gericht op versterking van bestaande concentraties van accommodaties met een stedelijke en bovenstedelijke functie in de binnenstad (inclusief de IJ-oevers). Culturele, toeristisch-recreatieve en uitgaansfuncties worden gestimuleerd in de directe omgeving van het Leidseplein, het Rembrandtplein, de Nes, de Plantage en het Oosterdok. De voornemens voor vernieuwing en uitbreiding van culturele accommodaties zijn vastgelegd in het Amsterdamse Kunstenplan 1997-2000. Er wordt geïnvesteerd in vernieuwing van Paradiso en de Melkweg. Bij het zoeken van locaties voor een aantal nieuwe accommodaties wordt prioriteit gegeven aan de binnenstad, inclusief de IJ-oever. met name het centrale gedeelte van het IJ-oever gebied. Voor de locatie naast de parkeergarage aan de Marnixstraat geldt de wens tot realisering van een nieuw cultureel complex. passende binnenstadsfunctie. Het beleid is gericht op een zorgvuldige begeleiding en regulering van de verdere groei van horeca en andere toeristische en uitgaansvoorzieningen, met specifieke aandacht voor de horeca-concentratiegebieden. Voor de ontwikkeling van de omgeving van het Oosterdok tot waterpark, waaronder een toeristisch-recreatief verblijfsgebied met een nieuw stedelijk programma wordt verstaan, vormt de realisering van het Science Center een belangrijke impuls. De oostelijke binnenstad biedt mogelijkheden voor het toeristisch-recreatief programma.

Voor een aantal onderdelen van de Universiteit van Amsterdam, waaronder de universiteitsbibliotheek, wordt gezocht naar nieuwe locaties in de binnenstad. De Hogeschool voor de Kunsten wordt gesitueerd op en rond het Mr. Visserplein. Voor onderdelen van andere hogescholen zijn locaties gevonden in de binnenstad en langs het tracé van de metro. 
Op het punt van de hotelcapaciteit gaat de beleidsvoorkeur van de gemeente bij hotelnieuwbouw eerder uit naar het lage en middensegment dan naar het topsegment van de markt. De mogelijke uitbreidingen in lagere hotelcategorieën kunnen bij voorkeur in die delen van de binnenstad worden toegestaan, waar zij een fundamentele bijdrage leveren aan de vitaliteit en levendigheid. Uitbreiding van congresfaciliteiten is gewenst, evenals uitbreiding van hotelcapaciteit in de midden- en lagere budgetklassen.

Voor de groeiende binnenstadsbevolking zal in het kader van de leefbaarheid een voldoende aanbod van lokale onderwijs- en welzijnsvoorzieningen worden gerealiseerd.

Verkeer en vervoer.

Uitgaande van de bestaande ruimtelijke structuur van de binnenstad is het verkeer- en vervoerbeleid specifiek gericht op verbetering van leefbaarheid en kwaliteit van de openbare ruimte, alsmede verbetering van de bereikbaarheid voor noodzakelijke autoverkeer. Beleidsmatig gesproken is het eindbeeld een autoluwe, goed bereikbare binnenstad. Het verminderen van het autoverkeer en het aantal geparkeerde auto's in de binnenstad is daartoe het middel. Het algemene mobiliteitsbeleid krijgt zo voor de binnenstad een specifieke vertaling.
Het garanderen van de voor het functioneren van de binnenstad noodzakelijke bereikbaarheid wordt mede bepaald door een forse uitbreiding en kwaliteitsverhoging van het openbaar vervoer, met het Centraal Station als centraal knooppunt. Tegelijkertijd wordt het fietsgebruik bevorderd.
De ontwikkeling van nieuwe infrastructurele voorzieningen voor het openbaar vervoer, met als onderdeel daarvan de knoop bij het Centraal Station, vormt een concrete ruimtelijke opgave. Aan de orde is inpassing van de Noord-Zuidlijn, de IJrail, een aansluiting van de bestaande metrolijn op de IJrail en een (zo mogelijk ondergronds) busstation.

Vanaf de binnenring zullen tracés voor tramlijnen worden verlengd naar het oostelijk havengebied en de Houthavens. Deze tracés zijn nog in onderzoek. 
Van groot belang voor de bereikbaarheid en de leefbaarheid van de binnenstad is de realisering van de IJboulevard en de voltooiing van de ring rond de binnenstad door de aanleg van de Panamaweg. Naar aanleiding van de functie-analyse van het hoofdwegennet wordt de Oostertoegang aan het hoofdnet Auto toegevoegd.
Na voltooiing van de IJboulevard-west verandert de functie van de Haarlemmer Houttuinen zodanig dat deze weg uit het hoofdnet Auto kan worden geschrapt. In samenhang hiermee zal onderzoek worden verricht naar  de toekomstige functie en het gewenste profiel van de Haarlemmerhouttuinen, de Prins Hendrikkade en de Eilanden-boulevard. 
Naar aanleiding van het Verkeers- en Inrichtingsplan en de besluitvorming over de studie van het stedelijk hoofdwegennet zullen voorstellen in procedure worden gebracht voor de herprofilering van de Utrechtsestraat, de Vijzelstraat, de Rozengracht, de Haarlemmer Houttuinen en de Valkenburgerstraat. en voor afsluiting van het Spui en de Mozes en Aäronstraat voor autoverkeer.
De uitwerking en uitvoering van het Verkeers- en Inrichtingsplan betekent het verminderen van de totale parkeercapaciteit en het zoveel mogelijk vervangen van parkeren op straat door ondergronds parkeren. Hierbij zullen bepaalde straten parkeervrij worden gemaakt.
Bij particuliere projecten wordt de realisatie van gebouwde parkeervoorzieningen bevorderd. Tegelijkertijd wordt het meervoudig gebruik van bestaande en nieuwe parkeervoorzieningen gestimuleerd. In een haalbaarheidsonderzoek voor nieuwe openbare parkeergarages worden in aanvulling op de al geplande garage onder de Nieuwezijds Kolk en het Haarlemmerplein drie locaties nader onderzocht, namelijk het Rokin, omgeving Leidseplein, en het Weteringcircuit en de VaRa-strook. VaRa- strook vijf locaties nader onderzocht, namelijk nabij het Leidseplein (Singelgracht-Bellevue), het Weteringcircuit, het Haarlemmerplein, het Rokin en de Geldersekade.

Voor het fietsverkeer wordt in samenhang met het Verkeers- en Inrichtingsplan gestreefd naar een vergroting van ruimte en veiligheid op belangrijke routes. Bij herprofilering van radialen zullen, waar mogelijk, vrijliggende fietspaden worden aangelegd. Daarnaast zal een uitbreiding van stallingsvoorzieningen worden gerealiseerd, waaronder ook bewaakte stallingen, onder andere op het Rokin en het Binnengasthuisterrein. 
4.2.   Westpoort (B).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Voor het gehele gebied zal in overleg met het Gemeentelijk Havenbedrijf een Groenstructuurplan worden opgesteld. Hierin wordt
kwaliteitsverbetering van de ruimtelijk inrichting nagestreefd onder gebruikmaking van groene elementen en met integratie van specifieke natuurwaarden. Ontwikkeling van bijzondere plekken langs het Noordzeekanaal en, waar mogelijk, aan de koppen van havens is wenselijk. Fietsroutes naar deze bijzondere plekken zullen worden ontwikkeld, waar mogelijk getraceerd langs de koppen van havens, zodat de
belevingsmogelijkheden van het havengebied worden vergroot. 
De Brettenzone, ten zuiden van Westpoort zal worden heringericht. 
Economie en werkgelegenheid.

Het gemeentelijk beleid is neergelegd in het Activiteitenplan Westpoort (juli 1988).

Sinds 1985 wordt in regionaal verband gewerkt aan een ontwikkelings-visie op het havengebied.
Amsterdam is vertegenwoordigd in de Stuurgroep Samenwerking Havens Noordzeekanaalgebied (SSHN), welke is belast met het opstellen en coördineren van planning en uitvoering van de ruimtelijke en economische ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied.

Om ook op de langere termijn in de vraag naar haventerreinen te kunnen blijven voorzien, wordt in het kader van het Masterplan
Noordzeekanaalgebied binnen de Amsterdamse regio gezocht naar mogelijkheden voor extra terreinen voor haven- en havengerelateerde activiteiten. Een tijdige aanleg van de Afrikahaven en de Houtrakpolder die op het grondgebied van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zijn gesitueerd, is noodzakelijk om te kunnen blijven inspelen op de vraag. 
Het vestigingsklimaat voor distributie- en handelsactiviteiten dient verder te worden versterkt om internationaal te kunnen blijven concurreren. Hiertoe zal Westpoort worden ingericht tot een gedifferentieerd bedrijvengebied, met aandacht voor kwaliteitsverhoging en intensivering.
Behalve het aantrekken van nieuwe soorten bedrijvigheid wordt een efficiëntere ruimteverdeling nagestreefd. Dit houdt onder andere in dat enkele gedeelten van de oude havens worden gedempt.

In Westpoort worden haven- en aan de haven gerelateerde activiteiten gesitueerd naast milieubelastende functies. Voorts wordt onder meer door het aanbieden van ruimte voor Schipholgebonden bedrijvigheid aangestuurd op een betere relatie met Schiphol. Hiervoor is de aanleg van de Westrandweg noodzakelijk.

Uitbreiding van bedrijventerrein De Heining wordt nader onderzocht. 
De ontwikkeling van werkgelegenheid en dienstverlening om en nabij station Sloterdijk heeft prioriteit. De acquisitie dient gericht te zijn op internationaal georiënteerde communicatie-intensieve bedrijven en hoofdkantoren van multinationale ondernemingen.

Drie locaties in Westpoort zijn destijds aangewezen tot speerpunt-locatie, namelijk Alfa-driehoek, Sloterdijk III en Houtrakpolder-zuid. De ontwikkeling van de Alfa-driehoek is inmiddels in gang gezet. Voor de gebieden Sloterdijk III en de Houtrakpolder-zuid zullen investeringsprogramma's worden opgesteld en uitgevoerd.
Op Sloterdijk III worden voorzieningen getroffen voor het vestigen van kleine (distributie)bedrijven op verzamelterreinen en/of in verzamelgebouwen.

Voorzieningen.

In het gebied wordt ruimte geboden aan (nuts)voorzieningen met een grote ruimtebehoefte en/of met een hoge milieubelasting.
In overleg met de nutsbedrijven en anderen wordt onderzocht, of de in Westpoort opgenomen kabel- en leidingenstroken nog voldoen aan de behoefte.

Naast verplaatsing van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RI)-West van de locatie Oostoever aan de Sloterplas naar het terrein van de RI-Groote IJpolder zal de RI-Groote IJpolder (industriële zuivering) naar verwachting in de jaren negentig door de toename van bedrijfsactiviteiten in Westpoort moeten worden uitgebreid.

In het Westpoortgebied is een locatie geselecteerd die in aanmerking komt als stortlocatie. Het gaat om de voormalige slibvelden van de CSM in Halfweg. Het noordelijk deel van het Geuzenbos zal worden ingericht als vuilstort. Na storting zal het gebied opnieuw worden ingericht als bos. 
Verkeer en vervoer.

Goederenvervoer per schip en trein wordt gestimuleerd. Aan de Amerikahaven wordt daartoe het zogenaamde multimodaal
transportcentrum Westpoint gerealiseerd voor de overslag van goederen tussen verschillende vervoerswijzen.
Hiervoor dienen tevens de sporen van de NS in Westpoort te worden doorgetrokken naar dit centrum.

Ten noorden van Teleport wordt rekening gehouden met een goederenspoor voor een verbinding tussen het Westhavenwegemplacement en de westelijke tak van de ringspoorbaan. Tevens wordt in Teleport ruimte gereserveerd voor de Hemboog, de verbindingsboog tussen de Hemspoorlijn en de westtak van de ringbaan.
Bij de planvorming wordt rekening gehouden met een westrandspoorlijn ten behoeve van de hogesnelheidslijn en/of goederenvervoer, inclusief een verbindingsboog naar de Hemlijn.

Op het traject Sloterdijk-Zaanstad wordt ruimte voor spooruitbreidingen gereserveerd.

De Westrandweg zal worden aangelegd ter hoogte van het tracé van de huidige Noordzeeweg. De Noordzeeweg zal als verbinding tussen Westpoort en IJmond naar het noorden worden verlegd. Tevens wordt rekening gehouden met een omlegging van de N5 naar het noorden. De aanleg van de Seineweg kan leiden tot een aanpassing van de gevaarlijke stoffenroute door de stad.

Er is een tracéprocedure, inclusief een milieu-effectrapporage (m.e.r.), gestart voor een tweede Coentunnel.

Nabij de IJrailhalte Isolatorweg wordt rekening gehouden met de realisering van een transferium.

Milieu.

Milieuruimte vragende bedrijvigheid wordt gezoneerd ter voorkoming van overlast aan andersoortige bedrijven en woongebieden.

Wat betreft geluidshinder door industrie op Westpoort geldt dat de feitelijke geluidshinder ten gevolge van industrielawaai ten zuiden van de Haarlemmerweg de 55 dB(A) niet overschrijdt. Deze grens wordt ambtelijk dan ook gehanteerd. De op kaart 5 aangegeven zone is indicatief en gerelateerd aan de 50 dB(A) geluidzone die bestuurlijk bekrachtigd is. 
4.3.   Westerpark (C).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Door behoud en herstel wordt gestreefd naar handhaving en versterking van het stedelijk milieutype II.
Op het Gemeentewaterleidingterrein zal een gemengd woon- en werkmilieu worden gerealiseerd.
Voor de Houthavens wordt eveneens milieutype II voorgestaan. Evaluatie van het beleid inzake "gebieden met stedebouwkundige en architectonische waarden" zal ertoe kunnen leiden dat meer gebieden op de kaart met stedebouwkundige en architectonische waarden worden toegevoegd. Hiervoor komt ook de Fannius Scholtenbuurt in aanmerking. Gestreefd wordt naar verbetering van de verbindingen, zowel binnen het stadsdeel als met de omliggende stadsdelen. Zo wordt verbetering van de samenhang tussen de Spaarndammerbuurt en de Staatsliedenbuurt nagestreefd. Het Westerpark speelt hierbij een cruciale rol. 
De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe aan de ontwikkelingsperspectieven Singelgracht en Kostverlorenvaart vorm en gestalte kan worden gegeven. Daarnaast is het wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een ruimtelijke visie te ontwikkelen voor de Singelgrachtzone. Met name de aansluiting nabij het Westerpark verdient hierbij aandacht.
Een gezamenlijke ruimtelijke visie voor de Kostverlorenvaart is eveneens wenselijk.

Het Westerpark wordt uitgebreid in het kader van de Randstad- groenstructuur.

Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad.
De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt circa 1650 woningen en zal voornamelijk worden gerealiseerd op de locaties Houthavens, de Graansilo/Stenen Hoofd en het Gemeente-waterleiding- terrein, de Buyskade, het Witteneiland en het Marcanti-college. In de Houthavens wordt voorzien in de bouw van maximaal 1800 woningen. In het plan voor de Houthavens wordt rekening gehouden met de resultaten van het onderzoek dat in overleg met het bedrijfsleven is verricht naar de economische en milieu-effecten. Woningbouw op deze locatie mag de economische kracht van de nabij gevestigde bedrijven niet schaden. De milieunormen op het gebied van geur en geluid zullen niet worden overschreden.

De nieuwbouwproductie in de bestaande woongebieden vindt vooral plaats langs de Kostverlorenvaart en bestaat voor een groot deel uit vervangende nieuwbouw, zoals op het Witteneiland en langs de Buyskade. In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) is de locatie Marcanti-college en omgeving opgenomen als een locatie die voor woningbouw in aanmerking kan komen. Dit geldt ook voor de locatie Gillis van Ledenberchstraat. Nader onderzoek naar de haalbaarheid is gewenst.

Het woningbouwbeleid is gericht op het bereiken van meer diversiteit in de woningvoorraad. In de stadsvernieuwing wordt allereerst gestreefd naar behoud en herstel. De mogelijkheden van verkoop van aangekochte en opgeknapte sociale huurwoningen worden onderzocht. Pas in tweede instantie geldt een beleid van sloop en vervangende nieuwbouw. Bij nieuwbouw wordt aansluiting gezocht bij het stedelijk beleid voor verdichtingslocaties.

Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud en revitalisering van de werkfunctie. De vestigingsmogelijkheden voor kleinschalige instellingen en bedrijven zullen, waar wenselijk, worden verbeterd.

Bedrijfsruimten zullen worden gerealiseerd op terreinen en in bedrijfsverzamelgebouwen. Onder meer op het Gemeentewaterleiding- terrein en aan de Buyskade wordt circa 6000 m2 bedrijfsruimte gerealiseerd. 
Voor de Centrale Markthallen zal de problematiek van de
verkeersafwikkeling worden onderzocht. De mogelijkheden voor herstructurering van het bedrijventerrein in de Van Slingelandtstraat worden onderzocht. Planontwikkeling vindt plaats voor herstructurering van het bedrijventerrein in de Van Slingelandtstraat.

De Houthavens zullen aan de westkant een werkbestemming krijgen, die tevens dient als afscheiding van het industrielawaai van Westpoort. 
Voorzieningen.

Het beleid van ruimtelijke concentratie van de winkels in de Van Limburg Stirumstraat zal worden voortgezet.

Het Westerpark en omgeving kan een functie vervullen voor stedelijke culturele voorzieningen, waarvoor in de binnenstad geen ruimte meer voorhanden is. Bij de nadere invulling van het Westerpark zullen mogelijkheden worden geboden voor evenementen als grote kermis- of circusvoorstellingen. Voorts biedt het Westerpark goede mogelijkheden voor het accommoderen van voorzieningen voor (religieuze) evenementen van allochtonen.
Het Westerpark zal worden uitgebreid in het kader van de
Randstadgroenstructuur. Aansluiting op Spaarndammerbuurt is een knelpunt en verdient extra aandacht.

Op het Gemeentewaterleidingterrein wordt het monumentale
machinepompgebouw onder meer bestemd voor bedrijven en/of
voorzieningen in de culturele sfeer.

Verkeer en vervoer.

Langs de zuidelijke IJ-oever zal de IJrail West worden aangelegd met een halte in de Houthavens. Realisering zal vermoedelijk pas na 2005 plaatsvinden.

Vanaf de binnenring de Marnixstraat of de Nassaukade zal een reservering voor een tramlijn worden doorgetrokken naar het toekomstige woongebied Houthavens, met overstapmogelijkheden op de IJrail.

De realisering van een tramlijn van de Van Hallstraat naar de Westergasfabriek en via de Haarlemmerweg naar het station Sloterdijk mag niet onmogelijk worden gemaakt.

De IJboulevard-west is gepland ter verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad en de IJ-oever. Totdat de IJboulevard-west gereed is, zullen de Spaarndammerdijk en de Tasmanstraat deel uitmaken van het hoofdnet Auto.
De Frederik Hendrikstraat ten zuiden van het Hugo de Grootplein is als "overige stedelijke weg" opgenomen in het hoofdwegennet.

Langs de Van Hallstraat en de Kostverlorenvaart zullen fietsroutes worden aangelegd onderzocht, inclusief een brug bij de Buyskade.

Om de parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken, wordt parkeerbeheer ingevoerd.

Milieu.

Wat betreft de geluidshinder door industrie op Westpoort geldt dat de feitelijke geluidshinder ten gevolge van industrielawaai ten zuiden van de Haarlemmerweg de 55 dB(A) niet overschrijdt. Deze grens wordt ambtelijk dan ook gehanteerd. De op kaart 5 aangegeven zone is indicatief en gerelateerd aan de 50 dB(A) geluidzone die bestuurlijk bekrachtigd is. 
4.4.   Oud-West (D).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Door behoud en herstel wordt gestreefd naar handhaving en versterking van het stedelijk milieutype II, dat gekenmerkt wordt door een hoge graad van menging van wonen en overige functies in hoge dichtheden.
De grenzen van de binnenstad (stedelijk milieutype I) en de westelijke rand van Oud-West (Singelgracht en Vondelpark, stedelijk milieu-type II) vervagen. Ontwikkeling naar een stedelijk milieutype met meer functiemenging, waarbij echter de woonfunctie dominant zal blijven, wordt ondersteund.

Het oostelijke deel van het Wilhelmina-Gasthuisterrein wordt integraal ontwikkeld tot een gebied met een gemengde bestemming voor wonen, werken en voorzieningen.

Gestreefd wordt naar verbetering van de kwaliteit van het woonmilieu. Voor de kwaliteit van de woonomgeving is een beleidsplan Openbare Ruimte opgesteld. Voor bepaalde projecten wordt geanticipeerd op een te ontwikkelen beeldkwaliteitsplan voor de Kinkerbuurt-noord en de Vondelparkstrook.

Het groene karakter van het Bilderdijkpark zal behouden blijven, gezien de functie die het park vervult voor de bewoners van Oud-West en aangrenzende stadsdelen.

De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe aan de ontwikkelingsperspectieven Singelgracht en Kostverlorenvaart vorm en gestalte kan worden gegeven. Langs de oostzijde van de Kostverlorenvaart moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van een recreatieve fietsroute, behorende tot de hoofdgroenstructuur. Deze route zou kunnen worden uitgewerkt in samenhang met eventueel te herstructureren verouderde bedrijventerreinen. 
Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad.

De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt circa 700 woningen en zal worden gerealiseerd op verspreide locaties, zoals het Wilhelmina-Gasthuisterrein en mogelijk het GVB-terrein. Onderzoek naar de haalbaarheid is gestart.

In de stadsvernieuwing wordt in eerste instantie gestreefd naar behoud en herstel van de woningvoorraad. Particulieren zullen worden gestimuleerd een aanzienlijk aandeel hiervan op zich te nemen. Pas in tweede instantie geldt een beleid van sloop en vervangende nieuwbouw. Met nieuwbouw wordt differentiatie van de woningvoorraad en doorstroming beoogd. Gestreefd wordt naar behoud van het aantal goedkope huurwoningen. 
Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud van de werkfunctie. De mogelijkheden voor kleinschalige instellingen en bedrijven om zich te vestigen, zullen, waar wenselijk, worden verbeterd. Daarnaast wordt behoud en verbreding van het winkelaanbod nagestreefd, bijvoorbeeld op het GVB-terrein. 
Voorzieningen.

Onderzocht zal worden, of in de gebieden, grenzend aan de binnenstad en het Vondelpark, ruimte kan worden geboden aan (boven)stedelijke culturele en toeristisch recreatieve functies waarvoor in de binnenstad geen plaats is. De aard en de mogelijkheden tot het situeren van grootstedelijke voorzieningen, zoals instellingen voor onderwijs, zullen in overleg tussen het stadsdeel en de centrale stad worden bepaald.

Verkeer en vervoer.

Getracht wordt de parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken door uitbreiding van parkeerbeheer.
In samenwerking met aangrenzende stadsdelen wordt een verkeersstudie verricht, waarin mogelijke invoering van eenrichtingverkeer aan de orde komt.
De route Eerste Constantijn Huygensstraat-Bilderdijkstraat-Frederik Hendrikstraat is als "overige stedelijke weg" opgenomen in het hoofdwegennet.

Voor de lange termijn moet rekening worden gehouden met een aftakking van de Noord-Zuidlijn naar de westelijke tuinsteden via de Overtoom of via de De Lairessestraat.

4.5.   De Pijp (E)

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Door behoud en herstel van de bestaande woningvoorraad wordt gestreefd naar handhaving en versterking van de stedelijke milieutypen II en III. Deze milieutypen worden gekenmerkt door functiemenging en een hoge dichtheid. De Pijp-noord ontwikkelt zich steeds meer tot een gebied met de kenmerken van milieutype I. Deze ontwikkeling wordt ondersteund. De grenzen tussen de binnenstad (stedelijk milieutype I) en het noordelijke deel van De Pijp (stedelijk milieutype II) vervagen. De aanleg van de Noord-Zuidlijn zal dit proces verder versterken. Ontwikkeling naar een stedelijk milieutype met meer functiemenging wordt ondersteund, met dien verstande dat de woonfunctie dominant zal blijven.

Voor kwaliteitsverbetering en behoud van de bestaande menging van wonen met bedrijvigheid wordt in de omgeving van de Albert Cuypmarkt het beleid van Stedelijk Dak gevoerd.

Het is wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een ruimtelijke visie te ontwikkelen voor de Singelgrachtzone. Hierbij dient tevens de parkeerproblematiek aan de Stadhouderskade te worden betrokken.
De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe aan het ontwikkelingsperspectief Singelgracht vorm en gestalte kan worden gegeven.
Daarnaast is een gezamenlijke ruimtelijke visie voor de Amstel en de Boerenwetering wenselijk.

Bevolking en wonen.

De woonfunctie in de Pijp dient te worden versterkt.
De nieuwbouwproductie in de periode 1994-2005 bedraagt circa 900 woningen. De woonfunctie wordt met name uitgebreid op het
Heinekenterrein en het Willibrordusterrein.
Ter vergroting van de diversiteit van de woningvoorraad wordt verkoop van woningen nagestreefd. Samenvoeging van woningen wordt tegengegaan. In de stadsvernieuwing wordt allereerst gestreefd naar behoud en herstel van de woningvoorraad. Pas in tweede instantie geldt een beleid van sloop en vervangende nieuwbouw.
De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt circa 500 woningen.
Stadsdeel De Pijp wil een gedifferentieerd woonmilieu stimuleren, onder andere om een wooncarrière binnen het stadsdeel mogelijk te maken. De verkoop van woningen kan hieraan bijdragen. Gezien de sterke nadruk op het realiseren van sociale woningbouw in het verleden is een inhaalmanoeuvre ten gunste van koopwoningen gerechtvaardigd. Er zal geëxperimenteerd worden met het aankopen, opknappen en verkopen van woningen.
Stadsdeel De Pijp onderzoekt, of het samenvoegen van woningen kan bijdragen aan de realisering van het volkshuisvestings- en stadsvernieuwingsbeleid. Hetzelfde zal worden onderzocht voor woningsplitsing.
Een belangrijk beleidsuitgangspunt voor De Pijp is het handhaven van voldoende betaalbare woningen voor de lagere inkomensgroepen en de starters. Daarnaast wordt er gestreefd naar het verbeteren van de kwaliteit van de goedkope woningvoorraad. In het kader daarvan wordt niet- ingrijpende woningverbetering gestimuleerd door middel van premies en wordt een actief aanschrijvingsbeleid gevoerd.
De huisvesting van de doelgroep ouderen krijgt extra aandacht. 
Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud van de werkfunctie. De vestigings- mogelijkheden voor kleinschalige instellingen en bedrijven zullen worden verbeterd.

Voorzieningen.

Het beleid is gericht op behoud van de functie van het winkelapparaat als stadsdeelcentrum. Tevens wordt behoud en versterking van de aantrekkingskracht van de Albert Cuypmarkt nagestreefd.

Verkeer en vervoer.

Onder de Boerenwetering zal de Noord-Zuidlijn worden aangelegd. Ruimte wordt gereserveerd voor de Noord-Zuidlijn. Het tracé is onderwerp van studie.

Getracht wordt de parkeeroverlast voor bewoners te beperken door uitbreiding van parkeerbeheer.
Momenteel heeft de Singelgrachtzone een belangrijke functie voor het parkeren. Onderzocht zal worden, of het bouwen van een parkeer-garage een oplossing kan bieden voor het parkeerprobleem in com-binatie met het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte.

De Ceintuurbaan is als "overige stedelijke weg" opgenomen in het hoofdwegennet.

4.6.   Oost (F).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Door behoud en herstel van de bestaande woningvoorraad wordt gestreefd naar handhaving en versterking van de stedelijke milieutypen I, II en III. Deze milieutypen worden gekenmerkt door functiemenging en een hoge dichtheid.
De strook langs de Mauritskade tussen de Amstel en de Linnaeus-straat wordt getypeerd als milieutype I, gezien het hoge percentage niet- woonfuncties van stedelijk niveau.
Om menging van functies op een hoger niveau te behouden, dienen de mogelijkheden voor de vestiging van wonen, werken en voorzieningen op het Oosterspoorplein, het Luyksterrein, het Hollandterrein en het Polderweggebied te worden benut.

De omgeving van de Wibautstraat, met name nabij de uitgangen van de metrohalten, biedt geschikte vestigingsplaatsen voor bedrijven en instellingen, bijvoorbeeld hoger onderwijs met een stadsdeeloverstijgend karakter. Om adequaat op toekomstige ontwikkelingen te kunnen inspelen, zal een visie worden ontwikkeld voor de Wibautstraat en omgeving, met name voor het Rhijnspoorplein en het krantencluster.

Bij het ontwikkelen van een visie op verbetering van het Muiderpoort- station zal het Oosterspoorplein worden betrokken.

Gestreefd wordt naar verbetering van de kwaliteit van het woonmilieu. Hiertoe is het wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een ruimtelijke visie voor de Singelgrachtzone te ontwikkelen. Speciale aandacht verdienen de knooppunten Rhijnspoorplein en het Koninklijk Instituut voor de Tropen. De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe hieraan in het ontwikkelingsperspectief Singelgracht vorm en gestalte kan worden gegeven.
Het ontwikkelen van een gezamenlijke ruimtelijke visie voor de Amstel is eveneens wenselijk.

Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad.
De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt ten minste 650 woningen.

Er wordt naar gestreefd, de goedkope woningvoorraad op peil te houden en te verbeteren. Zodoende wordt in de stadsvernieuwing allereerst gestreefd naar behoud en herstel.
Pas in tweede instantie geldt een beleid van sloop en vervangende nieuwbouw. In geval van sloop en vervangende nieuwbouw wordt gestreefd naar meer diversiteit in woningtype en prijsklasse.

Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud van de werkfunctie. De mogelijkheden voor kleinschalige instellingen en bedrijven om zich te vestigen, zullen, waar wenselijk, worden verbeterd.
Bedrijfsruimte wordt gerealiseerd op terreinen en in bedrijfsverzamel- gebouwen. Hiervoor komen onder andere in aanmerking het Luyks-terrein, het Oosterspoorplein en het Polderweggebied.

Voorzieningen.

Door herstructurering van de Eerste Van Swindenstraat wordt de wijkwinkelfunctie versterkt.

Behoud en versterking van het voorzieningenniveau is uitgangspunt. Het realiseren van een stadsdeelcentrum in het Polderweggebied zal tot een versterking kunnen leiden. Gezien de spreiding van de stadsdeelcentra over de stad is een dergelijke ontwikkeling gewenst. Er dienen zich momenteel concrete plannen aan om ondanks de problematiek van vervuilde grond in dit gebied een stadsdeelcentrum voor het oostelijke gedeelte van de stad te ontwikkelen.

In de vrijkomende kantoorpanden in de omgeving van het Rhijnspoorplein zullen instellingen voor hoger onderwijs kunnen worden gevestigd. 
Verkeer en vervoer.

Er zal ruimte worden gereserveerd voor spooruitbreiding op het traject Muiderpoort-Weesp. Tevens moet op de lange termijn rekening worden gehouden met een mogelijke capaciteitsuitbreiding op het traject Centraal Station-Amstelstation. Bij een eventuele capaciteitsuitbreiding van de spoorlijn Muiderpoort-Amstel zal de woonkwaliteit van aanliggende buurten mede in ogenschouw worden genomen.

Gestreefd wordt naar verbetering van de sociale veiligheid en de bereikbaarheid van het Muiderpoortstation. De plannen voor het Oosterspoorplein zullen worden afgestemd op de verbouwing van het Muiderpoortstation.

Getracht wordt de verkeer- en parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken. In samenwerking met de stadsdelen Zeeburg en Watergraafsmeer is een verkeersstudie verricht. De studie is mede gericht op het terugdringen van het niet-noodzakelijk autoverkeer op de radialen. De haalbaarheid van een vermindering van de barrièrewerking van de Wibautstraat wordt nog bestudeerd.

De parkeeroverlast wordt aangepakt door uitbreiding van parkeerbeheer. 
4.7.   Zeeburg (G).

In het stadsdeel Zeeburg zijn gebieden te onderscheiden die enorm verschillen van karakter: een gemengd gebied met wonen, werken en voorzieningen, zoals de Indische buurt, gebieden die zijn en worden geherstructureerd, zoals het oostelijk havengebied en het Zeeburgereiland, èn een gebied dat nog ontwikkeld wordt, te weten: IJburg. In het hierna volgende zijn dan ook grote verschillen per deelgebied wat betreft beleidspunten en maatregelen.

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Gestreefd wordt naar handhaving, versterking en ontwikkeling van de stedelijke milieutypen I, II en III in het oostelijk havengebied en het Zeeburgereiland.

Gestreefd wordt naar ontwikkeling van het Flevopark/Nieuwe Diep tot "groene schakel" als top van de scheg Amsterdam-Rijnkanaal. Door meer mogelijkheden te bieden voor oever- en waterrecreatie, kan het Flevopark/Nieuwe Diep een belangrijke functie vervullen voor de Indische buurt, Diemen-Noord, Zeeburg en IJburg.

Het eiland Zeeburg zal gedeeltelijk worden herbestemd ten gunste van woningbouw (circa 2.000 woningen), hoogwaardige  bedrijfs-bestemmingen en stedelijke voorzieningen. Bij de planontwikkeling zal rekening worden gehouden met de bestaande fietsroute naar de Oranjesluizen en een nieuwe (recreatieve) fietsroute naar de oostpunt, met in de toekomst een verbinding naar IJburg. Voor het Zeeburgereiland wordt een plan voor woningbouw, hoogwaardige bedrijfsbestemming en stedelijke voorzieningen uitgewerkt. Dat plan zal worden getoetst op haalbaarheid en worden afgewogen tegen een alternatief, uitgaande van uitsluitend (hoogwaardige) bedrijfsbestemmingen en stedelijke voorzieningen. Het resultaat van deze afweging kan leiden tot aanpassingen van de begrenzing op de structuurplankaart. In het geval dat het alternatief wordt gekozen zal een structuurplan-afwijkingsprocedure worden gestart.

De Diemerzeedijk zal worden gesaneerd en heringericht ten behoeve van natuur en recreatie. In de richting van Muiden zal een recreatieve fietsroute worden aangelegd.
Het PEN-eiland zal kleinschalig worden heringericht voor extensieve recreatie en natuurbeleving.
Bij de woningbouwplannen voor IJburg zal rekening worden gehouden met de aanleg van jachthavens en mogelijkheden voor intensieve water- en oeverrecreatie.
De mogelijkheden van functiemenging in de toekomstige stedelijke uitbreiding IJburg worden nader onderzocht.

Voor het voorgestelde beleid en de maatregelen voor IJburg wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

Bevolking en wonen.

In de Indische buurt is het beleid gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad.
Behoud en herstel genieten in het algemeen de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw. In de vervangende nieuwbouw wordt diversiteit nagestreefd, met name door nieuwbouw in de koopsector.

Uitbreiding van de woonfunctie in Zeeburg geschiedt met name op de uitbreidingslocaties Oostelijk Havengebied, Zeeburgereiland en IJburg. Van de woningen op deze nieuwbouwlocaties zal 70 procent  in de marktsector worden gerealiseerd.

In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) is de locatie Zeeburgerdijk-oost opgenomen als een locatie die voor woningbouw in aanmerking kan komen. Nader onderzoek naar de haalbaarheid moet worden verricht. De in de studie Extra
Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (Dienst Ruimtelijke Ordening 1994) genoemde locatie Zeeburgerdijk-oost is als aanvullende locatie in het woningbouwprogramma van Zeeburg opgenomen.

In de periode 1996-2005 zullen in stadsdeel Zeeburg 19.000 ongeveer 15.500 woningen worden gebouwd. Het grootste gedeelte van deze woningen zal op de volgende uitbreidingslocaties worden gerealiseerd: -  Oostelijk Havengebied         5150 woningen;
-  Zeeburgereiland               1800 woningen (onder voorbehoud); -  IJburg                        8500 woningen.

In het VINEX-convenant is overeengekomen om in IJburg in totaal 18.000 woningen te bouwen. Na 2005 zullen nog 6.000 woningen aan IJburg worden toegevoegd.
Op de plankaart is de huidige stand van zaken met betrekking tot de besluitvorming over IJburg vastgelegd. Gedurende de structuurplanperiode wordt verder gewerkt aan de planvorming voor IJburg zowel op regionaal (ROM-studie) als lokaal niveau.
In verband hiermee en in verband met de toekomstige verlegging van de gemeentegrens, waardoor IJburg geheel binnen de gemeentegrenzen van Amsterdam komt te liggen, wordt de ontwikkeling van dit stadsdeel vastgelegd in een uitwerking en een partiële aanvulling van het structuurplan waarin onder meer aandacht besteed wordt aan de volgende aspecten:
-  verlegging van de gemeentegrens;
-  verwerking van de resultaten van de Voorlopige Visie ROM IJmeer en    het op te stellen plan van aanpak voor het ROM-project IJmeer; -  de railverbindingen en de situering van de belangrijkste halten voor    zowel sneltram/metro als de NS;
-  de hoofdontsluitingen voor het auto- en fietsverkeer;
-  de regionale kabel- en leidingentracés en hoogspanningslijnen; -  de waterkering en principes van de waterhuishouding;
-  de functie van de Diemerzeedijk in relatie tot de gehele groen wig    Amsterdam-Rijnkanaal;
-  de natuurontwikkeling en concentraties van recreatieve voorzieningen; -  het globale programma en de ligging van de centrumvoorzieningen en    concentraties van werkgelegenheid; en
-  de fasering in de tijd.

De uitwerking heeft onder meer betrekking op het op de plankaart voor woningbouw bestemde gebied met een omvang van 660 ha. Theoretisch zouden in dit gebied 23.000 woningen gebouwd kunnen worden. Vooralsnog wordt uitgegaan van een totaal van 18.000 woningen.
De proefaanlanding is reeds gestart.
In 1996 zal worden gestart met de eerste fase van de woningbouw. Het bestemmingsplan IJburg eerste fase biedt ruimte voor circa 11.000 woningen. Op dit moment wordt er van uitgegaan dat deze theoretische capaciteit niet volledig kan worden benut. Om de afspraken die met het Rijk gemaakt zijn in het kader van het VINEX-convenant te kunnen nakomen zal dus een deel van de tweede fase moeten worden
aangesproken. De start van de tweede fase ligt na 2000.
In IJburg, eerste en tweede fase, zullen in totaal 18.000 woningen worden gebouwd, waarvan 8500 woningen vóór 2005 en 9500 daarna.

Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de werkfunctie. Ook de buurt- en wijkvoorzieningenstructuur zal worden versterkt. De vestigings- mogelijkheden van kleinschalige instellingen en bedrijven zullen worden verbeterd.
In het oostelijk havengebied zullen de volgende werkgebieden worden gehandhaafd:
-  het Veemarktterrein voor te verplaatsen bedrijven uit de    stadsvernieuwingsgebieden;
-  de bedrijvenstrook langs de Cruquiusweg, ten oosten van het voormalige    abattoir;
-  de passagiersterminal op de Oostelijke Handelskade en
-  het Zeeburgerpad.

Voorts wordt bij de woningbouw in het oostelijk havengebied rekening gehouden met bedrijfsruimten op de begane grond.
Op het bedrijventerrein Panama zal actiever worden ingespeeld op de vraag van gebruikers naar een combinatie van (hoogwaardige) bedrijfsruimte met kantoren.
Op het Zeeburgereiland wordt een gedeelte van de huidige bedrijven- terreinen herbestemd voor woningbouw. Onderzoek zal worden verricht naar intensivering van het bedrijventerrein aan de zuidoostelijke zijde van het eiland.
In het kader van de IJ-oeverontwikkeling wordt langs de Oostelijke Handelskade een ontwikkeling van kantoren en een hotel voorzien. Een aantal locaties in IJburg wordt bestemd voor werkgelegenheid. Potentiële werkgebieden zijn de locaties nabij de aansluiting IJ-as/Ringweg en nabij het hoofdcentrum. Daarnaast wordt gestreefd naar kleine kantoorlocaties binnen de woonomgeving.
In IJburg wordt vooralsnog niet uitgegaan van een werkgelegenheids- concentratie die de omvang en allure heeft van een nevencentrum. 
Voorzieningen.

De (toekomstige) bereikbaarheid van het oostelijk havengebied biedt mogelijkheden voor situering van functies met een (boven)stedelijk karakter.
Voor het kampeerterrein en het volkstuinenpark op het Zeeburgereiland worden vervangende locaties gezocht.

Verkeer en vervoer.

Langs de zuidelijke IJ-oever zal een tramverbinding (de IJrail-oost) door het oostelijk havengebied en later naar IJburg worden aangelegd. Op termijn kan die verbinding mogelijk worden opgewaardeerd tot sneltram of metro.
Om ook bij de tweede fase van IJburg nog voldoende gebruik en capaciteit van het openbaar vervoer te kunnen garanderen, wordt een tweezijdige ontsluiting van IJburg noodzakelijk geacht. Er wordt van uitgegaan dat IJburg vóór 2010 met een metro(plus)verbinding via Diemen op de ringlijn en/of metro-oostlijn is aangesloten. Op lange termijn kan de metroplus-, of een treinverbinding, via IJburg worden doorgetrokken naar Almere, hetzij aansluitend op de Zuidtak, hetzij op het Amsterdam Centraal Station. Bij de planvorming voor het Zeeburgereiland en IJburg zal ruimte worden gereserveerd voor wordt rekening gehouden met de noodzakelijke opstel- en werkplaatsen ten behoeve van de metro/sneltram. Onderzocht wordt waar langs het tracé ruimte voor opstel- en werkplaatsen moet worden gereserveerd.
Vanaf de binnenring zal een tramlijn via de Czaar Peterbuurt  naar het Oostelijk Havengebied worden doorgetrokken, met overstapmogelijkheden op de IJrail. Op het traject Molukkenstraat, van het Javaplein naar het Oostelijk Havengebied mag realisering van een tramlijn niet onmogelijk worden gemaakt. Het oostelijk havengebied zal per tram worden ontsloten. Daartoe zal een tramlijn vanaf de binnenring (via de Czaar Peterstraat of de Zeeburgerdijk) of vanaf het Javaplein worden verlengd. Een definitieve keuze wordt gemaakt op basis van nader onderzoek.

Er wordt ruimte gereserveerd voor spooruitbreiding op het traject Muiderpoort-Weesp.
Bij de planvorming voor IJburg moet voor wat betreft de infrastructuur rekening worden gehouden met de mogelijkheid van een latere uitbouw van IJburg èn Almere. Op het traject Centraal Station-Oostelijk Havengebied- IJburg-Almere wordt een reservering voor een treinverbinding opgenomen. Verschillende tracés worden onderzocht, waaronder een verbinding naar Centraal Station en één naar station Zuid/WTC. 
Verkeer- en parkeerproblemen worden voor zover mogelijk terug- gedrongen. In samenwerking met de stadsdelen Oost en Watergraafs-meer is daartoe een verkeersstudie verricht.

De IJboulevard zal worden aangelegd als verbinding tussen de IJ-oevers, het oostelijk havengebied en de A10-oost. De mogelijkheid voor een transferium op het Zeeburgereiland wordt onderzocht.
IJburg zal worden aangesloten via de A10 en later ook via de A1. Naast een tracé langs Diemen Noord zullen alternatieve aansluitingen nader worden onderzocht en uitgewerkt, waaronder een tracé over het PEN-eiland. De Singelgrachtring zal worden gecomplementeerd door de aanleg van de Panamaweg tussen de Mauritskade en de IJboulevard. Na realisering van de IJboulevard-oost en de Panamaweg kan een deel van de Zeeburgerdijk uit het hoofdnet auto worden gehaald.
Het oostelijk havengebied zal beter worden ontsloten met
wijkontsluitingsroute tussen het Java-eiland en de Kattenburgerstraat. Hier zal een brug komen.

In overleg met de gemeenten Diemen en Muiden zullen reserveringen worden getroffen voor weg- en railtracés van en naar IJburg. 
De haalbaarheid van een fiets(pont)verbinding over het IJ wordt onderzocht.
Rekening wordt gehouden met een doorgaande fietsverbinding via de Oostelijke Handelskade/IJ-haven en het eiland Sporenburg naar het eiland Zeeburg. Gestreefd wordt naar de aanleg van fietsverbindingen over het Zeeburgereiland, met in de toekomst een verbinding naar IJburg. 
Milieu.

Ten behoeve van de verdere planontwikkeling en ter voorbereiding van de te maken bestemmingsplannen is voor IJburg een nota van uitgangspunten opgesteld. Zowel voor de eerste als voor de tweede fase van IJburg is een Milieu-effectrapport (MER) gemaakt. Dit MER (de delen I, II en IV) is op 9 februari 1994 ontvankelijk verklaard door de gemeenteraad en zal in 1994 tegelijkertijd met het bestemmings-plan IJburg eerste fase ter visie worden gelegd. De milieu-effect-rapportage voor de tweede fase van IJburg zal tegelijkertijd met de Structuurplanuitwerking/Partiële Aanvulling en de Ontwerp Partiële Streekplanherziening ANZKG voor het grondgebied van Amsterdam ter visie worden gelegd.
Onderzocht wordt de mogelijkheid om bij de realisering van IJburg uit te gaan van een integrale milieubenadering.
Het MER voor de eerste fase heeft tegelijkertijd met het bestemmings- plan voor IJburg, eerste fase, ter visie gelegen. Het MER voor IJburg, tweede fase, heeft tegelijkertijd met de ontwerp-structuurplan-uitwerking IJburg ter visie gelegen. In hoofdstuk 3 van dit plan is aangegeven hoe wordt omgegaan met het MER IJburg, tweede fase.

De Diemerzeedijk en omgeving zal worden gesaneerd en heringericht. 
4.8.   Bos en Lommer (H).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

De stedelijke milieutypen III en IV worden gehandhaafd of versterkt. 
Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is, in samenwerking met de stadsdelen Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp en Slotervaart/Overtoomse Veld het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Onderdeel hiervan is de Nota Parkstad. De door u vast te stellen hoofdlijnen van deze nota zullen deel uitmaken van het toetsingskader.
Bij vernieuwing gaat het met name om kwaliteitsverbetering. Vernieuwing van delen van de westelijke tuinsteden sluit echter niet uit dat op daarvoor geschikte locaties een hogere dichtheid wordt gerealiseerd dan tot nu toe kenmerkend voor dit gebied.

Het ontwikkelingsperspectief Ring West wordt door de Dienst Ruimtelijke Ordening in samenwerking met betrokken stadsdelen en beleidssectoren uitgewerkt.

Voor Molenwerf en omgeving dorp Sloterdijk is een vlekkenplan opgesteld (1992) ten behoeve van verdere ontwikkeling met een gemengde bestemming (woningbouw, hotel en/of kantoren) en is een nota van uitgangspunten in voorbereiding.

De Brettenzone is een belangrijk zonerend element tussen Westpoort en Bos en Lommer. Deze zone is tevens van recreatieve en ecologische betekenis. De Groenstructuurvisie Brettenzone zal het uitgangspunt vormen bij (her)inrichting van de Brettenzone.
Langs de oostzijde van het NS-spoor wordt een recreatieve fietsroute aangelegd, die de Sloterplas met de Brettenzone verbindt.

Bevolking en wonen.

Gestreefd wordt naar behoud en versterking van de woonfunctie, door stadsvernieuwing en aanvullende woningbouw.
In de stadsvernieuwing ligt het accent op behoud en herstel. Uitgangspunt hierbij is het op peil houden van de voorraad goedkope woningen. Daarnaast wordt gestreefd naar meer diversiteit in de woningvoorraad om zo meer mogelijkheden te kunnen bieden aan mensen die willen doorstromen. Er is met name behoefte aan woningen die wat betreft huur- en koopniveau direct aansluiten op de sociale huur- en koop. 
Aanvullende woningbouw is mogelijk op locaties die zich lenen voor herbestemming en intensivering. Deze locaties zijn in ieder geval het Bos en Lommerplein, Molenwerf/dorp Sloterdijk, de Josephkerk, de
ringspoorbaan, de Willem de Zwijgerlaan, de Scholendriehoek Wiltzanghlaan, Wijkhaventerrein, de Admiralengracht, en het sportpark Jan van Galenstraat. Bij de besluitvorming omtrent laatstgenoemde locatie dient de rapportage van de werkgroep Optimalisering Gebruik Amsterdamse Sportvelden te worden betrokken, alsmede de uitkomsten van de studies Ring West en Functies met een extensief ruimtegebruik. De nieuwbouwproductie zal in de periode 1996-2005 circa 900 woningen bedragen. Het gaat hierbij vooral om woningbouw op uitbreidingslocaties. De belangrijkste locatie is het Bos en Lommerplein.
Geluidwerende maatregelen zijn onder andere nodig om de woningbouw op het Bos en Lommerplein, bij Sloterdijk en langs de ringspoorbaan te kunnen realiseren.

Economie en werkgelegenheid.

Gestreefd wordt naar behoud van de werkfunctie.
Op het Bos en Lommerplein wordt toevoeging van kantoren, hotels en voorzieningen voorgesteld.

Onderzocht wordt, of de stortlocatie van de Dienst Stedelijk Beheer aan de Willem de Zwijgerlaan kan worden verplaatst naar het industrieterrein Landlust. Deze locatie kan dan worden herbestemd voor woningbouw. Industrieterrein Landlust zal worden geherstructureerd.
Onderzocht wordt ook, of door demping van de noordelijke insteekhaven en nabij de ringspoorbaan locaties voor bedrijfsverzamelgebouwen en kantoren kunnen worden gerealiseerd.
Op het voormalige Linmij-terrein aan de Haarlemmerweg wordt kantoor- ontwikkeling niet onmogelijk gemaakt.

Voorzieningen.

Het huidige draagvlak biedt op middellange termijn ruimte tot een beperkte uitbreiding van de winkelvoorzieningen.
Modernisering en herstructurering van het Bos en Lommerplein en omgeving zullen leiden tot concentratie en versterking van de winkelstructuur. De bestaande warenmarkt zal worden gemoderniseerd en versterkt.
Op basis van een studie naar de ruimtelijke economische structuur worden het niveau en de structuur van de winkelvoorzieningen in het stadsdeel vastgelegd.

Het Groengebied Overbrakerpolder zal als onderdeel van de Brettenzone worden ingericht.

Ten aanzien van de voorgenomen vernieuwing/vervanging van de verouderde Jan van Galenhal wordt gedacht aan een combinatie van sportaccommodatie met medisch-sociale voorzieningen.

Verkeer en vervoer.

Een betere aansluiting op het stedelijk openbaar vervoer wordt na- gestreefd. Wenselijk is een verlenging van tramlijn 7 van het Bos en Lommerplein naar de ringlijn.
Verlenging van een tramlijn via de Haarlemmerweg naar het station Sloterdijk mag niet onmogelijk gemaakt.
Getracht wordt, de verkeers- en parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken. Het stadsdeel stelt een verkeerscirculatieplan en een parkeerbeleidsplan op.
In samenwerking met aangrenzende stadsdelen wordt afstemming ten aanzien van de verkeerscirculatie voor het westelijke deel van de vooroorlogse stad nagestreefd.

Langs de Jan van Galenstraat wordt gestreefd naar de aanleg van vrijliggende fietspaden. Ook zal worden gekeken naar doortrekking van het fietspad over de Willem de Zwijgerlaan van de stadsdelen De Baarsjes naar Bos en Lommer.
De ontbrekende delen van het hoofdnet Fiets tussen de Bos en Lommerweg en de Admiraal De Ruijterweg, en ter plaatse van J. Rosskade zullen worden aangelegd.
Kwaliteitsverbetering van de fietsverbindingen wordt nagestreefd. De ontbrekende delen van een recreatieve fietsroute in de Brettenzone naar het Recreatiegebied Spaarnwoude zijn aangelegd langs de zuidkant van de volkstuinenparken Nut en Genoegen en Sloterdijkermeer over het voormalige tracé van de spoorlijn naar Haarlem.

Milieu.

Wat betreft de geluidshinder door industrie op Westpoort geldt dat de feitelijke geluidshinder ten gevolge van industrielawaai ten zuiden van de Haarlemmerweg de 55 dB(A) niet overschrijdt. Deze grens wordt ambtelijk dan ook gehanteerd. De op kaart 5 aangegeven zone is indicatief en gerelateerd aan de 50 dB(A)-geluidzone, die bestuurlijk bekrachtigd is. 
De gevaarlijke-stoffenroute over de Sloterdijkweg kan worden geschrapt, zodra de Seineweg in gebruik wordt genomen (1996). Hiervoor is een raadsbesluit vereist.

De geluidzonering rond industriegebied Landlust kan komen te vervallen als in het bestemmingsplan de vestiging van een A-inrichting onmogelijk wordt gemaakt.

4.9.   De Baarsjes (J).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

De stedelijke milieutypen II en III worden gehandhaafd of versterkt. Het beleid legt de nadruk op de kwaliteit en het gebruik van de woonomgeving, waarbij tevens aandacht wordt geschonken aan de sociale en maatschappelijke verhoudingen.
Verspreid binnen het stadsdeel De Baarsjes zal renovatie, verbouw en nieuwbouw plaatsvinden binnen aangegeven kaders voor de stede- bouwkundige samenhang en de architectuur. Het stadsdeel stelt daartoe een beeldkwaliteitsplan op en verwerkt dit in stedebouwkundige programma's van eisen.

Het Mercatorplein en omgeving zal worden opgeknapt. Dit betekent een integrale verbetering van woningen, winkels, voorzieningen en openbare ruimte. Kwaliteitsverhoging van de monumentale architectuur en de openbare ruimte staan hierbij centraal. De locatie zal daarnaast worden geïntensiveerd met een ondergrondse parkeergarage. Het plein krijgt een verblijfskarakter.

Stadsdeel De Baarsjes wil in samenwerking met aangrenzende stadsdelen proberen om de as Bos en Lommerplein-Mercatorplein-
Surinameplein-Hoofddorpplein te versterken.

Voor het gebied van en rond het Jan van Galenbad worden mogelijkheden voor herstructurering onderzocht. Daarbij is in eerste instantie een mogelijke invulling met bedrijvigheid en voorzieningen in combinatie met recreatie aan de orde. Behoud en versterking van het zwembad is uitgangspunt. Voorts wordt een invulling met bedrijvigheid en woningbouw onderzocht.

In de Chassébuurt-oost zal, met name langs de Kostverlorenvaart, een aantal verbeter- en nieuwbouwprojecten worden gerealiseerd met woningen en bedrijfsruimte.
De relatie kadewater aan de Kostverlorenvaart zal, waar mogelijk, worden verbeterd.
De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe aan het ontwikkelingsperspectief Kostverlorenvaart vorm en gestalte kan worden gegeven.

Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad, voornamelijk met aanvullende woningbouw.
In de stadsvernieuwing ligt het accent op behoud en herstel. Uitgangspunt is het op peil houden van de voorraad goedkope woningen. Daarnaast wordt het beleid, waarmee een grotere diversiteit van de woningbouw wordt nagestreefd, onderschreven. Vergroting van de diversiteit is met name mogelijk bij sloop en vervangende nieuwbouw.
Bij renovatie zal vooral sprake kunnen zijn van samenvoeging van kleine tot grotere woningen.
Voor de bestaande voorraad geldt een beleid van aankopen, opknappen en verkopen. Verkoop geschiedt voornamelijk aan een woningbouwvereniging. Mogelijkheden voor het uitvoeren van een beleid van aankopen, opknappen en verkopen worden door het stadsdeel De Baarsjes onderzocht. De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt naar verwachting ruim 500 woningen. Hiervan zullen circa 200 woningen op te herbestemmen locaties worden gerealiseerd.
In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) is de locatie J. van Galenbad opgenomen als een locatie die voor woningbouw in aanmerking kan komen. Nader onderzoek naar de haalbaarheid hiervan is gewenst. Daarbij zal ook de gewenste spreiding van de zwembaden over de stad worden betrokken.

Economie en werkgelegenheid.

Gestreefd wordt naar behoud van de werkfunctie. Stadsdeel De Baarsjes ontwikkelt daartoe een beleidsplan voor de werkgelegenheid, waarbij samenwerking wordt nagestreefd met aangrenzende stadsdelen. De kleinschalige bedrijvigheid aan de Baarsjesweg wordt zoveel mogelijk gehandhaafd.
Op het terrein van de RIVA-garage wordt een bedrijfsverzamelgebouw gerealiseerd.
In het gebied ten westen noordoosten van het Jan van Galenbad (Nova- college) wordt bedrijvigheid gestimuleerd. voorgesteld, bedrijvigheid en voorzieningen in de paramedische sfeer te concentreren, zo mogelijk afgewisseld met bedrijvigheid in de recreatieve sfeer.

Voorzieningen.

Voor stadsdeel De Baarsjes wordt een onderzoek naar de ruimtelijke economische structuur (RES) uitgevoerd. In deze RES zal worden aangegeven op welke winkelgebieden een accent zal komen te liggen. Vooralsnog blijft het J. van Galenbad in bedrijf. Eventuele her- bestemming en/of intensivering zal worden onderzocht.

Verkeer en vervoer.

Getracht wordt de verkeers- en parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken. Binnen de woonbuurten wordt doorgaand (sluip)verkeer geweerd door middel van fysieke maatregelen. De mogelijkheden om subradialen (Jan Evertsenstraat en Postjesweg) te herprofileren, worden nader onderzocht.
De Hoofdweg krijgt in het geheel een vrijliggende openbaar-vervoerbaan. In het kader van groot onderhoud/vervanging zal worden onderzocht in hoeverre herprofilering van de Hoofdweg vorm en gestalte kan krijgen, binnen de voorwaarden die een route in het hoofdnet Auto stelt. In samenwerking met aangrenzende stadsdelen wordt een verkeersplan opgesteld.

De parkeeroverlast in de omgeving van het Mercatorplein wordt beperkt door de bouw van een ondergrondse parkeergarage onder het
Mercatorplein.

Onderzocht zal worden hoe de (fiets)verbindingen door het stadsdeel kunnen worden verbeterd.

4.10.   Zuid (K).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

De stedelijke milieutypen I, II en III worden gehandhaafd of versterkt. 
Het stadsdeel heeft een structuurschets gemaakt waarin verschillende scenario's voor toekomstige ontwikkeling worden gepresenteerd. De Schinkelzone, de Zuidas en het Museumplein en omgeving worden als belangrijke onderdelen van de ruimtelijke structuur beschouwd. 
Voor het gebied van het Olympisch Stadion worden ter versterking van het daar aanwezige milieutype II plannen ontwikkeld voor woningbouw en andere functies (commerciële en niet-commerciële functies). Voor het Stadionplein en omgeving wordt gestreefd naar verbetering van het woon- en verblijfsklimaat.

Voor de ontwikkeling van het Aalsmeerplein en omgeving wordt een gemengde bestemming voorgesteld.

Bij de ontwikkeling van de Zuidas is vermindering van de barrièrewerking van de infrastructuur tussen Zuid en Buitenveldert een belangrijk aandachtspunt.
Voor de noordkant van de Zuidas dienen de mogelijkheden van functie- menging en kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte te worden onderzocht.

Gestreefd wordt naar verbetering van de kwaliteit van het woonmilieu. Hiertoe is het wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een ruimtelijke visie ontwikkelen voor de Singelgrachtzone. Een gezamenlijke ruimtelijke visie voor de Kostverlorenvaart en de Boerenwetering is eveneens wenselijk. De Dienst Ruimtelijke Ordening zal in overleg met de betrokken stadsdelen en beleidssectoren bezien hoe aan de ontwikkelings-perspectieven Singel- gracht en Kostverlorenvaart vorm en gestalte kan worden gegeven. 
In het kader van het de studie Groenstructuur Zuidas moet rekening worden gehouden met de herinrichting van de Schinkeleilanden teneinde een groene schakel te creëren tussen Amsterdamse Bos en stad èn als groene ruimte binnen de Zuidas.

Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en het op peil houden van de goedkope woningvoorraad.
De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt ten minste 1200 woningen en zal grotendeels worden gerealiseerd op de locatie Olympisch Stadion en omgeving.
Van de nieuwbouw zal 30% in de sociale en 70% in de marktsector worden gerealiseerd.

In de stadsvernieuwing wordt allereerst gestreefd naar behoud en herstel. Pas in tweede instantie geldt een beleid van sloop en vervangende nieuwbouw.
De stadsvernieuwing zal met name plaatsvinden in de buurt Duivelseiland, het Hoofddorpplein en omgeving, de Schinkel- en de Stadionbuurt. 
In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) zijn de locaties Haarlemmermeerstation en het Aalsmeerplein en omgeving opgenomen als locaties die voor woningbouw in aanmerking kunnen komen. Nader onderzoek naar de haalbaarheid wordt verricht. 
Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud van de werkfunctie. De mogelijkheden voor kleinschalige instellingen en bedrijven om zich te vestigen, zullen, waar wenselijk, worden verbeterd.

Voor de Zuidas wordt een integraal plan opgesteld. Integraal betekent gebaseerd op en rekening houdend met studies op het gebied van milieu, kantorenmarkt, infrastructuur, financiën, faseerbaarheid enz.  Als onderdeel van dit Masterplan Zuidas is in het kader van de Studie Groenstructuur Zuidas een Analyse Groenstructuur Zuidas opgesteld. Voorts is een ecologisch advies Zuidas opgesteld door het Bureau Stadsecologie.

In het nevencentrum station Zuid/WTC zijn op korte termijn de mogelijkheden voor realisatie van kantoren conform het bestemmingsplan Prinses Irenestraat en omgeving volledig benut. Nabij station Zuid/WTC wordt een strategische reservering van 60.000 m2 kantoorruimte planologisch voorbereid (zie ook stadsdeel Buitenveldert). In de Zuidas wordt extra ruimte geboden voor nieuwe kantoor-ontwikkeling met een indicatieve omvang van 60.000 m2. De bereikbaarheid, zowel over de weg als per openbaar vervoer, is een extra aandachtspunt. Als de in het Masterplan Zuidas voorgestane ontwikkelingen meer ruimte vragen, zijn die in overeenstemming met de essentiële uitgangspunten van het structuurplan ("bestaande plannen, perifeer centrummilieu" en "te ontwikkelen plannen, dienstverlening") en de begrenzing op de structuur- plankaart.

In het gebied rondom station Zuid/WTC wordt gestreefd naar een gemengd centrummilieu.

Gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering van de omgeving van het Zuidplein. Dit gebied dient zodanig te worden heringericht dat dit past bij de functie van een hoogwaardig kantoorgebied.

Bedrijfsruimte wordt, waar mogelijk, gerealiseerd en geconcentreerd op de terreinen de Schinkel en het Haarlemmermeerstation en omgeving. Herstructurering van het bedrijventerrein Schinkel is in gang gezet. 
Voorzieningen.

De kwaliteit van de inrichting van winkelstraten zal, waar mogelijk, worden verhoogd.

De kwaliteit van het Vondelpark zal worden verbeterd. Door herinrichting zal het parkkarakter worden versterkt.
In samenwerking met het stadsdeel Oud-West zal een beeldkwaliteitsplan voor de gehele strook rondom het Vondelpark worden ontwikkeld. 
Op het Museumplein zijn uitbreiding van bestaande musea en intensivering van het gebruik uitgangspunt. Door het stadsdeel Zuid wordt een herinrichtingsplan voor het Museumplein ontwikkeld. Hierbij wordt rekening gehouden met mogelijke aftakkingen van de toekomstige Noord- Zuidlijn.
Onder het plein wordt een parkeergarage (tevens bestemd voor bussen) aangelegd.

Onderzocht dient te worden in hoeverre de gebieden, aangrenzend aan het Vondelpark en Museumplein, ruimte kunnen bieden aan uitbreiding van bovenstedelijke, culturele en toeristisch recreatieve functies welke niet in de binnenstad kunnen worden gesitueerd.

Verkeer en vervoer.

De Noord-Zuidlijn zal worden aangelegd van de binnenstad via de RAI, naar het station Zuid/WTC en verder langs de zuidelijke tak van de ringspoorbaan naar de Riekerpolder en Schiphol.
Ten behoeve van een mogelijke aftakking van de Noord-Zuidlijn naar de westelijke tuinsteden moet rekening worden gehouden met een tracé onder de De Lairessestraat en de Schinkel of onder de Overtoom. Op korte termijn zal worden vastgesteld welk van deze tracés moet worden gereserveerd.
Voor een snelle verbinding richting Sloten is tevens een tramtracé vanaf het Haarlemmermeerstation via een tunnel onder de Schinkel gereserveerd. Om het tramnet te kunnen optimaliseren wordt de aanleg van enkele ontbrekende schakels in de stedelijke railinfrastructuur overwogen. De reservering voor de verlenging van tramlijn 24 vanaf het Stadionplein naar de Vrije Universiteit blijft gehandhaafd. Rekening moet worden gehouden met aanpassing van tramlijn 5 bij station Zuid/WTC tijdens de aanleg en na ingebruikneming van de Noord-Zuidlijn (Stadionweg-Parnassusweg- Strawinskylaan-Beethovenstraat). Hoewel momenteel nog wordt afgezien van de aanleg van traminfrastructuur op enkele ontbrekende schakels in het tramnet, wordt aanleg hiervan in de toekomst niet onmogelijk gemaakt. 
Er wordt ruimte gezocht voor noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van de zuidtak van de ringspoorbaan. In het kader van de Zuidas-ontwikkeling worden de noodzaak en mogelijkheden voor aanpassing van de ringweg Zuid met aansluitingen op het lokale wegennet onderzocht.

Getracht wordt de verkeers- en parkeerproblematiek voor de bewoners te beperken. Onder het Museumplein zal een parkeergarage worden gerealiseerd teneinde het parkeren op maaiveld te verminderen. Tevens wordt het parkeerbeheer uitgebreid.

Op locaties aan de Zuidas zal worden getracht, het woon-werkverkeer per auto terug te dringen door het ontwikkelen van een parkeerbeleid. 
Naar de consequenties van het laten vervallen of beperken van de gebruiksmogelijkheden voor (doorgaand) stedelijk autoverkeer over de Eerste Constantijn Huygensstraat en de Van Baerlestraat zal onderzoek worden verricht. Deze wegen zijn onderdeel van de zogenaamde Ceintuurbaanring, die als overige stedelijke weg is opgenomen in het hoofdwegennet. Eventuele voorstellen voor herprofilering op deze route moeten worden bezien op Daarbij zal aangegeven worden wat de consequenties zijn voor de capaciteits-/intensiteitsverhouding op de Stadhouderskade en aanvoerende routes.

Gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering van de recreatieve fietsverbindingen tussen Zuid en het Amsterdamse Bos. Daartoe zal een fietsroute langs de Schinkel tussen het Vondelpark en het Amsterdamse Bos worden aangelegd in zuidelijke richting langs de Museumspoorlijn. 

4.11.   Rivierenbuurt (L).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Het stedelijke milieutype III wordt gehandhaafd of versterkt. 
Gestreefd wordt naar opwaardering van de groengebieden Martin Luther Kingpark en Amstelpark. Verdere aantasting dient te worden voorkomen. Bovendien is een betere aansluiting met de Amsteloever gewenst. 
Voor de locatie HTS en omgeving, nabij de RAI, wordt een gemengde bestemming voorgesteld, met de nadruk op publiekstrekkende en onderwijsfuncties. Woningbouw en kantoorontwikkeling worden daarbij niet uitgesloten.

Onderzocht wordt, of de locatie de Mirandastrook kan worden heringericht en geïntensiveerd, bij voorkeur met woningbouw en recreatieve functies. 
Gestreefd wordt naar verbetering van de kwaliteit van het woonmilieu. Hiertoe is het wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een ruimtelijke visie te ontwikkelen voor de Amstelzone. Deze visie moet rekening houden met de ontwikkeling van de top van de Amstelscheg tot groene schakel, zoals die in het kader van de Studie Groenstructuur Zuidas wordt geschetst. Een gezamenlijke ruimtelijke visie voor de Boerenwetering is eveneens wenselijk. 
Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie. De woonfunctie wordt met name versterkt door vervangende nieuwbouw. In het stadsdeel zijn vrijwel geen locaties voorhanden voor uitbreiding van de woningvoorraad.
In de stadsvernieuwing ligt het accent op behoud en herstel. Sloop komt pas in laatste instantie aan de orde.

Uitgangspunt is het op peil houden van het aantal goedkope woningen. Waar mogelijk, zullen doorstroommogelijkheden worden benut. Het betreft met name doorstroommogelijkheden van ouderen uit een grotere woning naar een kleinere woning.

De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt circa 400 woningen en zal voornamelijk worden gerealiseerd door vervangende nieuwbouw. Het accent zal bij uitstek liggen op kleinere woningen voor ouderen.

Voor de locaties Mirandastrook en HTS/parkeerterrein en omgeving worden momenteel plannen ontwikkeld voor woningbouw.

Economie en werkgelegenheid.

Een locatie voor een mogelijke uitbreiding van de RAI in de Rivieren- buurt, nabij de Europaboulevard, wordt niet uitgesloten. Hierbij wordt gedacht aan de mogelijk te herinrichten locatie HTS en omgeving. 
Voorzieningen.

Locaties die nu een onderwijsbestemming hebben en vrij komen, zullen in eerste instantie opnieuw worden bestemd voor onderwijs. In tweede instantie kunnen andere functies worden overwogen.

Verkeer en vervoer.

Gestreefd wordt naar verbetering van de verbinding bij de RAI tussen de Rivierenbuurt en Buitenveldert.
Nabij de RAI mag een verbindingsboog van de Noord-Zuidlijn naar de ringlijn richting Zuidoost niet onmogelijk worden gemaakt. 
In de Rivierenbuurt zal het parkeerbeheer worden uitgebreid. 
4.12.   Watergraafsmeer (M).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

De stedelijke milieutypen III en IV worden gehandhaafd of versterkt. Door het stadsdeel is een structuurschets opgesteld (1993). Inzet is versterking van de stedelijke milieutypen III en IV en versterking van de "kamerstructuur".

Voor het ontwikkelingsperspectief Ring Oost zal een visie worden opgesteld. Daarbij zal nadrukkelijk ingegaan worden op mogelijkheden voor woningbouw, de groenstructuur en benutting van de reeds aanwezige en geplande infrastructuur.
Gestreefd wordt naar verbetering van de kwaliteit van het woonmilieu. Er zal een groenstructuurplan worden opgesteld, waarin met name aandacht zal zijn voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en meervoudig (recreatief) ruimtegebruik van de groenstructuur. Hierbij zal ook de stadskwekerij Frankendael worden betrokken.  Stadskwekerij Frankendael en het onderliggende groen vormen hierbij een specifiek element. Voor de Amstelzone is het wenselijk om in samenwerking met de centrale stad en aangrenzende stadsdelen een gezamenlijke visie op te stellen. Er dient rekening mee te worden gehouden dat de Amstelzone deel uitmaakt van de top van de Amstelscheg, waarvan de ontwikkeling tot groene schakel in het kader van de Studie Groenstructuur Zuidas wordt geschetst. 
Bevolking en wonen.

De woonfunctie wordt beschermd en plaatselijk versterkt door aanvullende woningbouw.
Bij vernieuwing ligt het accent op behoud en herstel. Uitgangspunt is het op peil houden van het aantal goedkope woningen.

De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt bijna 1800 woningen. De productie zal voornamelijk worden gerealiseerd op de herbestemmingslocaties Ajax-stadion, de Omval en het Eenhoorngebied (nabij het Amstelstation).

Om de ruimtelijke capaciteit voor woningbouw te verhogen, heeft het gemeentebestuur in overleg met stadsdeel Watergraafsmeer besloten om gedeelten van het WCW-terrein, het sportpark Middenmeer en het sportpark Voorland nader te onderzoeken op mogelijkheden voor woningbouw. Het onderzoek maakt deel uit van het ontwikkelings- perspectief Ring Oost in samenhang met het ontwikkelingsperspectief Functies met een extensief ruimtegebruik. De ontwikkelingsperspectieven zullen door de Dienst Ruimtelijke Ordening in samenwerking met betrokken stadsdelen en beleidssectoren worden uitgewerkt. In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) zijn de locaties volkstuinenpark Nieuwe Levenskracht en de locaties Sportpark Middenmeer en Voorland opgenomen als locaties waarop eventueel ten dele woningbouw mogelijk is. Er wordt een gemengd milieu voorgesteld met groen en sport. Nader onderzoek naar de haalbaarheid is gewenst. Bij dit onderzoek zal ook de rapportage van de werkgroep Optimalisering Gebruik Amsterdamse Sportvelden worden betrokken.

Op het Veni- en Eenhoornterrein is onderzoek naar de mogelijkheden tot aanvullende woningbouw gewenst.

Economie en werkgelegenheid.

Gestreefd wordt naar behoud en versterking van de werkfunctie. 
De bedrijvengebieden Weespertrekvaart, Amstel I en Amstel II zullen worden heringericht. De verbeterde bereikbaarheid per openbaar vervoer en het voltooien van de ringweg zijn hiertoe aanleiding.
De herontwikkeling van de Weespertrekvaart-zuid is inmiddels in gang gezet. Daarbij wordt ingespeeld op de vraag van gebruikers naar een combinatie van moderne bedrijfsruimte met kantoorruimte.
De locatie De Omval wordt geïntensiveerd met gemengde bebouwing: kantoren, woningen en enkele winkels.

Gestreefd wordt naar situering van bedrijfsfuncties gericht op de reeds gevestigde onderzoeks- en onderwijsinstellingen in het Science Park op het terrein van Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer. Uitbreiding van bezoekers- en arbeidsintensieve functies is vooralsnog niet gewenst gezien de zeer matige ontsluiting per openbaar vervoer.
De ontwikkeling van een science city op het terrein van het Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer (WCW) wordt onder-steund. Door de vestiging van de bèta-faculteiten van de Universiteit van Amsterdam en de (vooralsnog bescheiden) ontwikkeling van
wetenschapsgeorinteerde commerciële bedrijvigheid kan een begin worden gemaakt met de realisatie van het Kenniscentrum Amsterdam (KCA). Het gebied zal een gevarieerd karakter krijgen door ook woningbouw  te realiseren met de daarbij behorende voorzieningen. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken, zal de ontsluiting van het gebied aanzienlijk moeten worden verbeterd.
Indien de intensiteit van het ruimtegebruik als gevolg van een groeiende bedrijvigheid in het gebied sterk zal toenemen, is hoogwaardig openbaar vervoer voor een goede bereikbaarheid een voorwaarde. Realisatie van een NS-station ter hoogte van de Kruislaan kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De capaciteit en de kwaliteit van het openbaar vervoer dienen in de verschillende ontwikkelingsfasen gelijke tred te houden met de ruimtelijke ontwikkelingen en met de daarbij behorende arbeids- en bezoekers-intensiteiten. Het is niet noodzakelijk dat de Science City op de plankaart daarvoor een eigen kleur krijgt; de gewenste invulling kan binnen de bestaande functietoewijzing gestalte krijgen.

Voorzieningen.

Een deel van de agrarische gronden in de Groot Duivendrechtsche Polder wordt voor de recreatie bestemd. Dit wordt uitgewerkt in samenhang met de ontwikkeling van het Groengebied Amstelland.

Om de recreatieve gebruikswaarde van de Watergraafsmeer te verhogen, worden uitwerkingsplannen gemaakt. Hierin zal de stadskwekerij Frankendael en het aangrenzende Prins Bernhardplantsoen als onderdeel van de groenstructuur een centrale plaats innemen. Voor de stadskwekerij Frankendaal wordt gestreefd naar kwaliteitsverbetering, waarbij het onder andere gaat om een vergroting van de mogelijkheden voor openbaar recreatief gebruik.
De optimalisering van sportvelden zal in ditzelfde streven naar kwaliteitsverbetering worden bekeken. Hierbij is vooralsnog de studie Tweede Fase Optimalisering Gebruik Sportvelden 1989-2000 uitgangspunt, totdat de studie Derde Fase Optimalisering Sportvelden 1994-2005" is afgerond (medio 1994).

Bij verdere ontwikkeling van het Wetenschappelijk Centrum
Watergraafsmeer moeten de verplaatsingsmogelijkheden van de aldaar gelegen volkstuinenparken Frankendael en Molukken worden onderzocht. 
Verkeer en vervoer.

Er wordt ruimte gereserveerd voor spooruitbreiding op de trajecten Muiderpoort-Weesp. Tevens moet rekening worden gehouden met een mogelijke capaciteitsuitbreiding op lange termijn op het traject Centraal Station - Amstel - Duivendrecht.
De haalbaarheid van een station bij het Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer wordt onderzocht. Ook wordt nagegaan hoe het stedelijk openbaar vervoer naar dit gebied kan worden verbeterd.

Het stadsdeel zal een integraal plan opstellen voor het Amstelstation/ Eenhoorngebied met daarin een goede ruimtelijke en verkeerstechnische integratie van een internationale busterminal. In samenwerking met de stadsdelen Zeeburg en Oost wordt een verkeersstudie verricht. 
Gestreefd wordt naar een betere verbinding voor het langzaam verkeer tussen de Watergraafsmeer en Amstelland. Hiertoe zal, in het kader van de Randstadgroenstructuur, een fietsbrug over de Duivendrechtsevaart worden aangelegd als onderdeel van de fietsroute naar het Groengebied Amstelland.
In de planvorming voor de ringzone Oost zal onder meer invulling moeten worden gegeven aan de ontwikkeling van een groene fietsroute van de Amstel naar de omgeving van het Amsterdam-Rijnkanaal, als onderdeel van de hoofdgroenstructuur, thans geprojecteerd ter hoogte van de Kruislaan. 
4.13.   Amsterdam-Noord (N).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

De stedelijke milieutypen III en IV worden gehandhaafd of versterkt. De ontwikkeling van het Buikslotermeerplein tot een meer stedelijk centrumgebied met gemengd milieu zal worden bevorderd. Een dichtheid hoger dan die van de milieutypen III en IV wordt niet onmogelijk gemaakt. 
Evaluatie van het beleid inzake "gebieden met stedebouwkundige en architectonische waarden" zal ertoe kunnen leiden dat meer gebieden op de kaart met stedebouwkundige en architectonische waarden worden toegevoegd. Hiervoor komt ook een aantal gebieden in Amsterdam-Noord in aanmerking.

Het Sixhavengebied zal, in relatie tot een halte van de Noord-Zuidlijn, een gemengde bestemming krijgen met kantoren, voorzieningen en woningbouw. Bij de ontwikkeling van dit gebied wordt gestreefd naar maximale openheid en openbaarheid.

De ontwikkelingen op de noordelijke en zuidelijke IJ-oever zullen op elkaar worden afgestemd.
Het stadsdeel heeft voor het noordelijk deel een structuurplan-uitwerking Noordelijke IJ-oevers opgesteld.

Het beleid is gericht op het handhaven en versterken van de landschappelijke en ecologische betekenis van Waterland. Recreatief medegebruik wordt gestimuleerd. Als uitvloeisel van het ROM-project IJmeer is in het IJmeer aan de Waterlandse kant natuurontwikkeling in de vorm van vooroevers dan wel verondieping geprojecteerd. het aanleggen van luwtedammen en wellicht enige verondieping geprojecteerd. 
Het groengebied ten oosten van het Noordhollands Kanaal wordt onderzocht op mogelijke herbestemming voor woningbouw. Het vinden van geschikte alternatieve locaties voor de huidige functies is daarbij een voorwaarde.

De netwerkstructuur ("groene voegen") van openbaar groen, recreatieve routes en water wordt als een onmisbaar en integrerend bestanddeel van de stedebouwkundige structuur van het stadsdeel beschouwd.
Park- en groengebieden worden in combinatie met recreatieve fietsroutes verder ontwikkeld. Het betreft hier verbetering en uitbreiding van het Vliegenbos met bijbehorende fietsroute, aansluitend op de route over de Waterlandse Zeedijk, aanleg van een fietsroute naar de Zaanstreek via de Noorder IJplas en de routes door Banne Buiksloot en Kadoelen naar Waterland (West) en het recreatiegebied Het Twiske.
De oevers van de Noorder-IJplas worden heringericht voor het gebruik van de plas voor gemotoriseerde watersportvormen.

In de Nieuwe Gouwlob wordt gestreefd naar ontwikkeling van extensieve recreatie en natuur rond de Kadoelerbreek en langs de Nieuwe Gouwsloot, in samenhang met het te ontwikkelen openbaar groen in de Wilmkebreek. Het Noordhollandsch kanaal en de groene routes daarlangs vormen een geledend element.
Aan de oostzijde wordt gestreefd naar verbinding van de stedelijke groenstructuur met de ruimte langs het IJ: langs kanaal K, langs het Lozingskanaal bij Schellingwoude en rond de sportvelden van Schellingwoude, aansluitend op de Noorder IJdijk. De oeverzone bij Schellingwoude, tussen het Lozingskanaal en de Noorder IJdijk, wordt als openbaar gebied voor recreatief gebruik ontwikkeld.

Bij de landinrichting, die momenteel in uitvoering is in landelijk Noord, komen zowel agrarische, recreatieve als ecologische aspecten aan de orde. Zowel binnen als buiten het bestaande relatienotagebied zal op bescheiden schaal natuurontwikkeling plaatsvinden.
Voor Waterland zal een gebiedsperspectief worden opgesteld (door de provincie) in het kader van het beleid Waardevolle Cultuurlandschappen (Structuurschema Groene Ruimte).

Bevolking en wonen.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de woonfunctie en meer diversiteit in de woningvoorraad, onder meer met aanvullende woningbouw. De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 zal bijna 4000 woningen bedragen. Grotere woningbouwlocaties zijn:
-  Twiske-west;
-  Twiske-zuid;
-  Banne-oost;
-  centrale zone Amsterdam-Noord (waaronder Elzenhage en Jeugdland    Noord);
-  Zuiderzeeweg;
-  Buiksloterbreek.
-     de Bongerd/Zijkanaal I.

In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) zijn de volkstuinenparken De Bongerd en Buikslotermeer opgenomen als locaties die voor woningbouw in aanmerking kunnen komen. Een deel van de nieuwe Gouwlob is eveneens opgenomen. Nader onderzoek naar de haalbaarheid is gewenst.
Om de ruimtelijke capaciteit voor woningbouw te verhogen, is besloten de locatie volkstuinenpark Buikslotermeer nader te onderzoeken op mogelijkheden voor woningbouw. Voorts krijgen enkele bestaande blokken langs de IJdoornlaan een extra bouwlaag ("oplagen"). Het streven is in de nabije toekomst meer bouwblokken van een extra bouwlaag te voorzien om de woningvoorraad te vergroten.

Op zeer korte termijn zullen de consequenties op het gebied van economie, milieuhygiëne en volkshuisvesting worden onderzocht van een eventuele bestemmingswijziging van het Cornelis Douwesterrein Oost (voorheen NSM-terrein). Op basis daarvan zal besluitvorming plaats vinden over de toekomst van dit terrein.
Met betrekking tot de financieringscategorieën van woningbouw wordt het beleid gericht op doorstroming. Dit betekent zorgvuldig beheer van de bestaande goedkope woningvoorraad (huurwoningen) en een nieuwbouw- productie in de duurdere categorieën.
Het in gang zijnde vernieuwingsproces is gebaseerd op behoud en herstel. Het specifieke karakter van de tuindorpen en de dijkbebouwing dient te worden gehandhaafd.

Economie en werkgelegenheid.

Het beleid is gericht op behoud en versterking van de werkfunctie. In het Masterplan Noordzeekanaalgebied is aangegeven dat behoud en versterking van de bedrijfsfunctie op de Noordelijke IJ-oever gewenst is. Daartoe zal op de bedrijventerreinen langs het IJ jaarlijks 3 à 4 hectare nieuw bedrijventerrein worden geproduceerd.

Onderzoek naar het functioneren van oudere bedrijventerreinen is wenselijk. Bestaande bedrijventerreinen zullen, waar nodig, worden geherstructureerd. Voor herstructurering van bedrijfsgebieden komen in aanmerking Buiksloterham, Cornelis Douwesweg en Papaverweg. In overeenstemming met het Programma Herstructurering Bedrijfsterreinen 1995-1998 wordt herstructurering voorbereid van het gebied Buiksloterham/Papaverweg en het haventerrein Cornelis Douwesweg. Bij een optimale ontwikkeling van de werkgebieden in Amsterdam-Noord behoort een interne (milieu)zonering waarbij in oostelijke richting de status en dichtheid van de terreinen toeneemt en de hinder afneemt. In aanvulling op de raming van de ruimtelijke capaciteit voor bedrijvigheid in het Programma  Ruimtelijke Investeringen (1995) zal nog 30 ha bij de Noorder IJplas worden gerealiseerd.  Een verdere ontwikkeling van de Noorder IJplas zal afhangen van enerzijds markttechnische ontwikkelingen en anderzijds een nadere afweging op planniveau van ecologische en andere aspecten. Het gebied rondom de Noorder IJ-plas zal worden ontwikkeld met een bedrijfsbestemming en een groengebied met een aanvullende recreatieve bestemming.

Het stadsdeelcentrum Buikslotermeerplein zal in samenhang met de centrale zone en de Noord-Zuidlijn verder worden ontwikkeld met onder andere kantoorvestigingen.

Voorzieningen.

Gestreefd wordt naar behoud van de regionale winkelfunctie van het Buikslotermeerplein. Uitbreidingen van het stadsdeelcentrum met het oogmerk een trap hoger te komen in de winkelhiërarchie worden niet toegestaan.

Met het oog op de aanleg van de Noord-Zuidlijn is een studie wenselijk naar de mogelijkheden voor stedelijke voorzieningen, met name onderwijs. 
Voor de volkstuinenparken De Bongerd en Buikslotermeer worden de herbestemmingsmogelijkheden onderzocht in verband met de behoefte aan extra woningbouwlocaties in Amsterdam. Het vinden van aanvaardbare alternatieve locaties voor deze voorzieningen, vormt daarbij een voorwaarde.
In het kader van de optimalisering van het gebruik van sportvelden kan 6 hectare worden herbestemd:
-  Sportpark Elzenhage (3,5 hectare) ten behoeve van wonen, bedrijven en    voorzieningen;
-  een deel van sportpark Melkweg (1,5 hectare) ten behoeve van verkeer; -  een deel van sportpark Schellingwoude (1 hectare) ten behoeve van    recreatie.

Besloten is het volkstuinenpark De Bongerd te verplaatsen naar de Nieuwe Gouwlob en de huidige locatie te herbestemmen voor woningbouw. Voor het volkstuinenpark Buikslotermeer wordt de mogelijkheid van herbestemming onderzocht, met als verplaatsingsoptie een deel van het sportpark De Weeren, in samenhang met de optimalisering van het gebruik van sportparken in Amsterdam-Noord.

In het kader van de plannen voor de centrale zone wordt een deel van het sportpark Elzenhagen herbestemd en het overblijvende deel wordt geoptimaliseerd.

Een regionale leidingstrook, overeenkomstig het streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, wordt gereserveerd.
De rioolwaterzuiveringsinrichting Noord is buiten gebruik gesteld, maar het pompstation zal gehandhaafd blijven.

De mogelijkheden voor vestiging van een jachthaven aan de noordzijde van de Zeeburgertunnel en in het gebied van de Noorder IJplas zullen zal worden onderzocht.
Overleg wordt gestart om tot overeenstemming te komen over de eisen die aan ligplaatsen voor de binnenvaart moeten worden gesteld. In beginsel zijn het overblijvende deel van het Cornelis Douweskanaal-west en het Johan van Hasseltkanaal-west mogelijke locaties.

De Noorder IJplas zal op de oostoever worden ontwikkeld tot een groengebied, in samenhang met een bedrijfsbestemming. Gestreefd wordt naar realisering van openbare oevers, de situering van recreatieve voorzieningen en mogelijkheden voor gemotoriseerde watersport. 
Bij de ontwikkeling van het Cornelis Douwesterrein wordt er naar gestreefd de verbindingen te verbeteren.

Verkeer en vervoer.

De bereikbaarheid per openbaar vervoer zal worden verbeterd door aansluiting op het stedelijk railnet.
Ruimte wordt gereserveerd voor een gedeeltelijk ondergronds tracé van de Noord-Zuidlijn tussen het Centraal Station en het Buikslotermeerplein. Planologisch moet rekening worden gehouden met latere aftakkingen op maaiveld naar Nieuwendam en Molenwijk. Hoewel voor deze laatste een aftakking vanaf het Buikslotermeerplein het meest voor de hand ligt, wordt een zuidelijk tracé niet uitgesloten.
Planologisch moet rekening worden gehouden met de benodigde opstelruimte en een werkplaats voor de metro.

Voor de voorgenomen uitbreiding van de Coentunnel is een tracé- procedure, inclusief milieu-effectrapportage, gestart. De capaciteits- uitbreiding moet primair aan het openbaar vervoer, vrachtverkeer en carpoolers ten goede komen, bijvoorbeeld door middel van doelgroepen- stroken.

Op het Buikslotermeerplein betaald parkeren worden ingevoerd. Er wordt naar gestreefd om op het Buikslotermeerplein beheerd parkeren in te voeren. Regionale afspraken hierover zijn noodzakelijk.
De haalbaarheid van een transferium in de nabijheid van het Buikslotermeerplein zal worden onderzocht.

In de westelijke industriegebieden is de auto-ontsluiting onlangs verbeterd door aanleg van een verbinding van de Distelweg met de Grasweg. Onderzocht wordt, of er ook een verbinding met de Klaprozenweg kan worden gerealiseerd.
De volgende routes worden opgenomen in het hoofdwegennet:
-  Klaprozenweg - Cornelis Douwesweg - A10 en
-  Zuiderzeeweg - A10.

Gestreefd wordt naar betere fietsverbindingen tussen verschillende delen in Amsterdam-Noord, onder meer door de aanleg van fietsbruggen over de verschillende kanalen.
De haalbaarheid van een fietsverbinding (brug of pont) tussen het oostelijk havengebied en Amsterdam-Noord wordt onderzocht, evenals een pontverbinding tussen de Houthavens en de Klaprozenweg.

Milieu.

In Amsterdam-Noord zal een nieuw routenet voor gevaarlijke stoffen worden vastgesteld.

4.14.   Geuzenveld/Slotermeer (P).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer maakt deel uit van de westrand, waarvoor een structuurplanuitwerking is gemaakt. Het op basis van deze structuurplanuitwerking uitgekozen ontwikkelingsmodel is in dit structuurplan verwerkt.

De Brettenzone is een belangrijke bufferzone tussen Westpoort en Geuzenveld/Slotermeer. Deze zone is tevens van recreatieve en ecologische betekenis als verbinding tussen het Westerpark en Spaarnwoude. Zoals voorgesteld in de Groenstructuurvisie Brettenzone, zal de Brettenzone met uitzondering van het geplande bedrijvengebied Geuzenveld-noord, als groengebied worden ingericht. Inrichting van de Brettenzone geschiedt voor zover mogelijk in het kader van het Randstadgroenstructuur- ontwikkelingsplan het provinciale uitwerkingsplan Groen, dat samenhangt met de ontwikkeling van Haarlemmermeer/Schiphol en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.

In de Osdorper Binnenpolder-noord ten westen van de Westrandweg is natuurontwikkeling wenselijk, met een functie voor extensief recreatief gebruik en ter ondersteuning van de ecologische verbindingszone Amstelland - Spaarnwoude ("de groene as").
Bij de aanleg van Westrandweg zullen speciale maatregelen worden getroffen voor de ecologische verbindingszone Amstelland- Spaarnwoude. Het gaat daarbij behalve om maatregelen die de barrièrewerking van de weg verminderen (onderdoorgangen), ook om maatregelen die de verbindingsfunctie van de weg (wegbermen) voor organismen versterken. 
De plannen voor woningbouw in de Osdorper Binnenpolder zijn komen te vervallen vanwege de ligging binnen de geluidscontouren van Schiphol. 
Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is, in samenwerking met de stadsdelen Bos en Lommer, Osdorp en Slotervaart/- Overtoomse Veld, het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Onderdeel hiervan is de Nota Parkstad. De door uw Vergadering vast te stellen hoofdlijnen van deze nota zullen deel uitmaken van het toetsingskader.

Het ontwikkelingsperspectief Ring West zal door de Dienst Ruimtelijke Ordening in samenwerking met betrokken stadsdelen en beleidssectoren worden uitgewerkt.

Het Gerbrandypark en de Burgemeester Van Tienhovengracht worden beschouwd als een onderdeel van de lokale groenstructuur.

Rekening moet worden gehouden met de aanleg van een aantal groene fietsroutes in het kader van de hoofdgroenstructuur, zoals langs de noordzijde van Ookmeer, tussen Sloterplas en de Brettenzone via het Eendrachtspark en langs de spoorlijn naar Teleport Sloterdijk. 
Het stedelijke milieutype IV wordt gehandhaafd of versterkt. Vernieuwing van delen van de westelijke tuinsteden sluit echter niet uit dat op daarvoor geschikte locaties een hogere dichtheid wordt gerealiseerd dan tot nu toe kenmerkend is voor milieutype IV.

Bevolking en wonen.

De woonfunctie wordt beschermd en plaatselijk uitgebreid door aanvullende woningbouw in en aan het stedelijke gebied. Vergroting van de diversiteit van de woningvoorraad is hierbij uitgangspunt.
De aanvullende woningbouw dient ter ondersteuning van de bestaande voorzieningen in de binnenstad en de westelijke tuinsteden. De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 zal circa 1200 woningen bedragen.
De belangrijkste locaties zijn:
-  Noordzijde/Slotermeerlaan;
-  Plein '40-'45;
-  Lambertus Zijlplein.

Op de locatie Lambertus Zijlplein is de aanpassing van de verkeers- structuur van groot belang voor de woningbouwmogelijkheden. Woningbouw in de Osdorper Binnenpolder wordt in verband met lucht- verkeerslawaaivoorshands niet mogelijk geacht. Na 2000 wordt in de centraal stedelijke programmering nog wel rekening gehouden met de Osdorper Binnenpolder. Herbestemming van Sportpark De Eendracht voor woningbouwdoeleinden wordt niet langer overwogen.

Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is, in samenwerking met de stadsdelen Bos en Lommer, Osdorp en
Slotervaart/Overtoomse Veld, het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Voor vernieuwing van de bestaande voorraad wordt onder meer gedacht aan samenvoeging van kleine woningen en sloop en vervangende nieuwbouw.
Verscheidene blokken zullen van een extra bouwlaag worden voorzien ("oplagen") om de woningvoorraad te vergroten.

Economie en werkgelegenheid.

Wanneer in de toekomst noodzaak blijkt te bestaan tot uitbreiding van de strategische voorraad voor droog bedrijventerrein, zal met name worden gekeken naar de locatie Osdorper Binnenpolder. Door het wegvallen van de mogelijkheden voor woningbouw in dit gebied is het in beginsel mogelijk de capaciteit van dit terrein (15 hectare) uit te breiden zonder de hoofdgroenstructuur aan te tasten. De exacte ligging wordt nog nader bestudeerd.
In de Osdorper Binnenpolder Noord is langs de toekomstige Westrandweg een terrein gereserveerd voor ontwikkeling van bedrijfsactiviteiten. Ontwikkeling van Geuzenveld Noord is afhankelijk van de mogelijkheden van bodemsanering. De bodemvervuiling vormt voor delen van het gebied een grote belemmering voor ontwikkeling van het bedrijventerrein. 
Voorzieningen.

In de nieuwe woongebieden worden geen stadsdeelvoorzieningen gerealiseerd. Bij een toekomstige bebouwing van de Osdorper Binnenpolder dient de wenselijkheid van wijkvoorzieningen te worden onderzocht. Het beleid met betrekking tot de winkelfunctie is gericht op concentratie van deze voorzieningen op het Plein '40-'45 en het Lambertus Zijlplein, met steunpunten in de Burgemeester Fockstraat, de Louis Couperusstraat, de Burgemeester Van Leeuwenlaan/Confuciusplein en de hoek Ruys de Beerenbrouckstraat/Aalbersestraat.

Overeenkomstig het streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied zal voor regionale leidingstroken ruimte worden gereserveerd.

Afhankelijk van de verschuiving van de geluidcontour van Schiphol zal worden overwogen het sportpark De Eendracht te herbestemmen voor woningbouw, echter niet voor 2000. Op het sportpark De Eendracht zal het Nationaal Rugby Centrum worden gerealiseerd.

Het groengebied ten noorden van de Haarlemmervaart zal gedeeltelijk worden ingericht, als onderdeel van de Brettenzone, inclusief een fietsroute.

Verkeer en vervoer.

Bij Teleport zal de Hemboog worden aangelegd. Tevens dient rekening te worden gehouden met de westrandspoorlijn. In samenhang met de ontwikkelingen in Geuzenveld-noord is een station voor de NV Nederlandse Spoorwegen (NS)geprojecteerd. Mogelijk zal in combinatie hiermee tramlijn 13 worden verlengd.
In samenhang met de aanleg van de Westrandweg zal de Noordzeeweg (als verbinding tussen Westpoort en IJmond) naar het noorden worden verlegd. Rekening wordt gehouden met een verschuiving van de N5 naar het noorden, zodat de verkeersfunctie van de Haarlemmerweg kan worden verminderd. Dit zou ook de bereikbaarheid van het geprojecteerde station Geuzenveld ten goede komen. De Haarlemmerweg zal wel deel blijven uitmaken van het hoofdnet Auto.
Onderzocht zal moeten worden hoe de relatie tussen de functies in de Brettenzone, de westelijke woonwijken en het station kan worden verbeterd.
De ontbrekende delen van een recreatieve fietsroute in de Brettenzone naar het recreatiegebied Spaarnwoude zullen worden aangelegd. Tevens zal de recreatieve fietsroute Sloterpark-Ookmeer-Osdorper Binnenpolder- Osdorperweg naar Spaarnwoude worden gerealiseerd.

Milieu.

Wat betreft de geluidshinder door industrie op Westpoort geldt dat de feitelijke geluidshinder ten gevolge van industrielawaai ten zuiden van de Haarlemmerweg de 55 dB(A) niet overschrijdt. Deze grens wordt ambtelijk dan ook gehanteerd. De op kaart 5 aangegeven zone is indicatief en gerelateerd aan de 50 dB(A)-geluidzone, die bestuurlijk bekrachtigd is. 
4.15.   Osdorp (Q).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Stadsdeel Osdorp maakt deel uit van de westrand, waarvoor een structuurplanuitwerking is gemaakt. Het op basis van deze
structuurplanuitwerking uitgekozen ontwikkelingsmodel is in dit structuurplan verwerkt.

Langs de oostzijde van de ringvaart In de westrand wordt overeenkomstig het Natuurbeleidsplan en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur een moerasachtige natuurzone te worden aangelegd, als dragend element van de ecologische verbindingszone Amstelland-Spaarnwoude gerealiseerd. De zone bestaat uit een moerasachtige natuurzone langs de oostzijde van de Ringvaart ("de natte as"). Ter hoogte van de Lutkemeer dient deze zone te worden verbreed, minimaal zoals aangegeven in de structuurplanuitwerking Westrand, tot een moerasgebied van nader te bepalen omvang en ligging. De Osdorper Binnenpolder en de Osdorper Bovenpolder-zuid krijgen bij voorkeur de status van relatienotagebied teneinde de aanwezige natuurwaarden te beschermen. Ook de aanleg van de Westrandweg zal door de specifieke inrichting van bermen en viaducten een bijdrage gaan leveren aan de ecologische verbindingszone ("de droge as").

Bij de ontwikkeling van de Lutkemeerpolder wordt gestreefd naar integratie van het toekomstige bedrijvenpark met de te ontwikkelen natuurwaarden voor de ecologische verbindingszone; daarom is het noodzakelijk dat voor de Lutkemeerpolder een groenstructuurplan wordt opgesteld, waarin de bedrijfsontwikkeling, natuurontwikkeling en recreatieve routes onderling worden afgestemd binnen de Lutkemeerpolder en hun eigen plek krijgen. Bij de inrichting van de bedrijvenkwadranten kunnen aanvullende maatregelen worden getroffen om de natuurfunctie van de Lutkemeer verder te ondersteunen.

De ontwikkeling van de ecologische verbindingszone Amstelland- Spaarnwoude impliceert tevens de ontwikkeling van een recreatieve verbindingszone. Dit betekent dat er voldoende mogelijkheden moeten worden gecreëerd om te fietsen, te wandelen en natuur- en landschap te beleven. Het provinciale project De Groene As voorziet hierin. Het weiland De Vrije Geer zal worden ontwikkeld als onderdeel van deze "groene as". 
Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is in samenwerking met de stadsdelen Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/Overtoomse Veld het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Onderdeel hiervan is de Nota Parkstad. De door uw Vergadering vast te stellen hoofdlijnen van deze nota zullen deel uitmaken van het toetsingskader.

Het stedelijke milieutype IV wordt gehandhaafd of versterkt. Vernieuwing van delen van de westelijke tuinsteden sluit echter niet uit dat op daarvoor geschikte locaties een hogere dichtheid wordt gerealiseerd dan tot nu toe kenmerkend was voor milieutype IV.

Bevolking en wonen.

De woonfunctie zal worden beschermd en plaatselijk uitgebreid door aanvullende woningbouw in en aan het stedelijke gebied.
Bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden wordt gestreefd naar een menging van de functies wonen en werken.

De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt bijna 3800 5000 woningen. Het gaat hierbij om woningbouw op inbreidings- en uitbreidingslocaties.
De belangrijkste locatie is de Middelveldsche Akerpolder (MAP) II, waaronder het voormalige sportpark De Aker (10 ha). Tevens wordt verdichting ten zuidwesten van de Osdorperweg voorbereid. Andere grotere projecten zijn het Osdorpplein, de Pieter Calandlaan en het Oeverpad. Verdichting langs de Osdorperweg wordt niet langer overwogen, omdat deze locatie blijvend gelegen zal zijn binnen de vrijwaringszone van Schiphol. Het woonwagencentrum De Rolleman zal op korte termijn naar de oostzijde van de Osdorperweg worden verplaatst.

Herbestemming van de hockeyvelden aan de zuidkant van het dorp Sloten (Sportpark Sloten-west) ten gunste van woningbouw wordt overwogen. Een haalbaarheidsonderzoek naar de mogelijkheden van herbestemming is wenselijk. Woningbouw op deze locatie kan slechts plaatsvinden wanneer verplaatsing van de bespeler van de hockeyvelden kan worden gegarandeerd.

Bij het onderzoek naar het herbestemmen van het sportpark zal de rapportage van de werkgroep Optimalisering Gebruik Amsterdamse Sportvelden worden betrokken, alsmede de uitkomsten van de studie Functies met een extensief ruimtegebruik.

Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is in samenwerking met de stadsdelen Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart/Overtoomse Veld het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Voor vernieuwing van de bestaande voorraad wordt onder meer gedacht aan samenvoeging van kleine woningen en sloop en vervangende nieuwbouw.
In dit kader zal de komende jaren het zuidwestkwadrant worden aangepakt. Verscheidene blokken zullen hierbij van een extra bouwlaag worden voorzien ("oplagen").

Economie en werkgelegenheid.

In samenhang met de ontwikkeling van MAP II wordt de ontwikkeling voorbereid van het bedrijvenpark in het zuidoostelijk deel van de Lutkemeerpolder.
In overeenstemming met uitkomsten van de Uitwerking Westrand wordt voorts rekening gehouden met de ontwikkeling van de Lutkemeerpolder- zuid tot bedrijvenpark. Herbestemming van Lutkemeerpolder-zuidwest tot bedrijvenpark wordt planologisch niet onmogelijk gemaakt. Uitruil van dit kwadrant met het kwadrant ten noorden daarvan zal worden onderzocht. De ontwikkeling van een bedrijvenpark in de Lutkemeer dient in eerste instantie afgestemd te zijn op de behoefte van op Schiphol georiënteerde bedrijven met een niet intensief karakter. Daarnaast kan het gebied plaats bieden aan te verplaatsen bedrijven uit de MAP II. De interne zonering hangt samen met de situering van de halten van mogelijk in het gebied aan te leggen railinfrastructuur.
Om op adequate wijze integratie van aanwezige ecologische en landschappelijke waarden te bewerkstelligen zal een groenstructuurplan moeten worden ontwikkeld.
In de Lutkemeer zullen twee kwadranten worden bestemd voor Schipholgebonden bedrijvigheid. De ontwikkeling van een derde kwadrant voor Schipholgebonden bedrijvigheid zal planologisch niet onmogelijk worden gemaakt. Voor een meer specifieke invulling van de Lutkemeer zullen de stedebouwkundige en ecologische aspecten nader worden onderzocht.

Voorzieningen.

Het Osdorpplein is versterkt om te kunnen functioneren als stadsdeel- centrum voor de stadsdelen Osdorp, Slotervaart/Overtoomse Veld en Slotermeer/Geuzenveld, inclusief de nieuwe woongebieden in de Middelveldsche Akerpolder en Nieuw Sloten.
De nieuwe woongebieden bieden versterking van het draagvlak van de bestaande voorzieningen in Osdorp en de binnenstad. In de nieuwe woongebieden worden daarom geen nieuwe stadsdeelvoorzieningen gerealiseerd.

De Osdorper Binnenpolder-zuid, een deel van de Osdorper Bovenpolder en een deel van de Lutkemeerpolder zullen worden ontwikkeld tot een groengebied waar afwisselend natuurwaarden en recreatieve waarden het hoofdgebruik zullen zijn.

Overeenkomstig het streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied zal ruimte worden gereserveerd voor regionale leidingstroken.

Verkeer en vervoer.

Rekening wordt gehouden met de westrandspoorlijn.

In samenhang met de nieuwe uitbreidingen wordt het bestaande railnet verbeterd en uitgebreid. Er wordt een tramlijn doorgetrokken naar de MAP en later mogelijk naar de Lutkemeer. Onderzocht wordt welke lijn en welk tracé dit zal gaan betreffen. De nieuwe woningbouwlocaties MAP I en II krijgen een directe tramverbinding met het Osdorpplein.
Er zal ruimte worden gereserveerd voor een tramlijn naar de Middelveldsche Akerpolder. Momenteel worden de verschillende mogelijkheden daarvoor onderzocht:
-  verlenging vanaf het Dijkgraafplein;
-  tracé via de Baden Powellweg;
-  tracé via de Pieter Calandlaan.
Overleg en studie zijn nodig om tot een definitief besluit te komen. Tot die tijd mogen deze varianten planologisch niet onmogelijk worden gemaakt. Rekening wordt gehouden met een verdere verlenging tot het geplande bedrijvenpark in de Lutkemeerpolder.

De volgende autohoofdwegen worden aangelegd:
-  de Westrandweg tussen Westpoort en de A9;
-  een verbinding tussen de Ookmeerweg en de afslag van de A9 bij    Badhoevedorp (T106). Het is van belang dat deze verbinding wordt    gerealiseerd gelijktijdig met de ontwikkeling van de woningbouw in de    MAP II;
-  een verbinding tussen de Pieter Calandlaan en de T106.

Een aantal recreatieve fietsroutes zal worden aangelegd:
-  van het Amsterdamse Bos naar Spaarnwoude op de oostelijke oever van    de Ringvaart;
-  van het Sloterpark, Ookmeer, de Osdorper Binnenpolder, de    Osdorperweg naar Spaarnwoude;
-  langs de Osdorper Binnenpolder-zuid, naar het noorden richting de    Brettenzone en naar het zuiden richting Lijnden, met een fietsbrug over    de Ringvaart, en
-  vanaf de Sloterplas naar Nieuwe Meer via het Christoffel Plantijnpad. 
Op het Osdorpplein moet betaald parkeren worden ingevoerd.zal op termijn parkeerbeheer ingevoerd moeten worden.

Milieu.

Gestreefd wordt naar uitplaatsing van autosloperijen en andere hinderlijke functies uit de Westrand naar bedrijventerreinen, zoals de Heining. 
4.16.   Slotervaart en Overtoomse Veld (R).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Voor de naoorlogse delen van de bestaande woningvoorraad is in samenwerking met de stadsdelen Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer en Osdorp het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden verschenen. Onderdeel hiervan is de Nota Parkstad. De door uw Vergadering vast te stellen hoofdlijnen van deze nota zullen deel uitmaken van het toetsingskader.

Het stedelijke milieutype IV wordt gehandhaafd of versterkt, behoud van het tuinstadkarakter is uitgangspunt. Vernieuwing van delen van de westelijke tuinsteden, om een kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen, sluit echter niet uit dat op daarvoor geschikte locaties een hogere dichtheid wordt gerealiseerd dan tot nu toe kenmerkend voor milieutype IV. 
De functie van station Lelylaan neemt in belang toe. Met ontwikkelingen in de omgeving van dit gebied zal geanticipeerd worden op de toekomstige functie van dit station.

De mogelijkheden voor verandering van functies langs de A10 en de ringspoorlijn zullen worden onderzocht in het ontwikkelingsperspectief Ring West. Dit ontwikkelingsperspectief zal door de Dienst Ruimtelijke Ordening in samenwerking met betrokken stadsdelen en beleidssectoren worden uitgewerkt. Vooruitlopend op dit onderzoek is de omgeving van station Lelylaan op de plankaart als "perifeer centrummilieu" aangegeven. 
Langs de ringvaart dienen maatregelen te worden genomen ten behoeve van de ecologische verbindingszone Amstelland- Spaarnwoude. In het kader van het Natuurbeleidsplan en de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur zal ecologisch en recreatief groen worden aangelegd.

Bevolking en wonen.

De woonfunctie zal worden beschermd en plaatselijk uitgebreid door aanvullende woningbouw in en aan het stedelijke gebied. Uitgangspunt hierbij is meer diversiteit in de woningvoorraad.
Bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden wordt gestreefd naar een menging van de functies wonen en werken.

De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt bijna 1700 woningen. Het gaat hierbij om woningbouw op uitbreidingslocaties. De belangrijkste locaties zijn:
-  Oostoever Sloterplas;
-  Koningin Wilhelminaplein (fase 2);
-  Poeldijkstraat;
-  Johan Jongkindstraat, en
-  Jacques Veltmanstraat.

In de studie Extra Woningbouwlocaties 1995-2005 (DRO, 1994) zijn de locaties omgeving station Lelylaan en Andreas ziekenhuis opgenomen als locaties die ten dele voor woningbouw in aanmerking kunnen komen. Nader onderzoek naar de haalbaarheid is gewenst.
De locaties station Lelylaan en Andreas-ziekenhuis zullen worden onderzocht op mogelijkheden voor woningbouw.

Voor de bestaande voorraad is een kwaliteitsverbetering noodzakelijk. Met het Plan van Aanpak Westelijke Tuinsteden als uitgangspunt zal worden gestreefd naar vernieuwing van de woningen en de woonomgeving. 
Economie en werkgelegenheid.

De locatie Riekerpolder zal worden ontwikkeld, met name voor de vestiging van luchthaven gebonden kantoren. Onderzocht zal worden hoe de benodigde uitbreiding van Riekerpolder op de lange termijn kan worden gerealiseerd. Wellicht behoort uitbreiding aan de westzijde tot de mogelijkheden.

Intensivering van sportpark Riekerhaven is gewenst. De precieze invulling zal nader worden onderzocht. Daarbij moet ook worden beoordeeld, of en in hoeverre de veldsportaccommodaties worden gehandhaafd. Op sportpark Riekerhaven wordt ruimte gereserveerd voor een overdekte skibaan. 
In het verlengde van afspraken met het Schiphol Area Development Company (SADC) wordt de ontwikkeling van 40.000 m2 kantoorvloer en 5 ha bedrijventerrein van op de luchthaven gebonden bedrijvigheid nagestreefd. Onderzocht zal worden of de hiervoor bestemde locatie tussen het tracé van de A4 en de Oude Haagseweg kan worden geruild met de locatie Sportpark Riekerhaven.
Ontwikkeling tot hoogwaardig kantoorgebied in de Riekerpolder en langs de Oude Haagseweg is afhankelijk van een ontsluiting per openbaar vervoer. Voor het zuidwestelijke deel van de Oude Haagseweg zal een studie worden verricht naar de ontwikkelingskansen als hoogwaardig bedrijventerrein.

Voor het Koningin Wilhelminaplein zijn plannen ontwikkeld voor verdere uitbreiding en intensivering van de groothandelsfuncties, in de kleding- en textielbranche en aanverwante bedrijfstakken. Op het Koningin Wilhelminaplein blijft de nog beschikbare ruimte (circa 70.000 m2 kantoorvloer) in zijn totaliteit vooralsnog bestemd voor uitbreiding van bovengenoemde activiteiten. de groothandelsfunctie.

In Nieuw Sloten zullen, in samenhang met de woningbouw in het gebied, plannen worden ontwikkeld voor de realisatie van kleinschalige kantoorgebouwen langs de Anderlechtlaan en in het centrumgebied. 
Voorzieningen.

Het detailhandelsbeleid is gericht op concentratie en schaalvergroting van winkelvoorzieningen in enkele goed geoutilleerde (wijk)winkelcentra. In de nieuwe woongebieden worden, met uitzondering van Nieuw Sloten, geen nieuwe winkelvoorzieningen gerealiseerd. Voor de dagelijkse behoefte wordt in Nieuw Sloten een eigen centrum ontwikkeld.

Het gebruik van sportpark Sloten-Oost wordt steeds meer geïntensiveerd. Behoud en versterking met name voor de wielersport is uitgangspunt. 
Het Andreas-ziekenhuis en Slotervaartziekenhuis gaan op termijn fuseren op het terrein van het Slotervaartziekenhuis. Als herbestemming van het Andreasziekenhuis aan de orde is zal onderzocht worden met welke functies dit gebied kan worden ingericht.
In verband met de fusie van het Andreas- en het Sint Lucasziekenhuis wordt verwacht dat de locatie van het Andreasziekenhuis voor herbestemming in aanmerking kan komen.

De noordoever van het Nieuwe Meer heeft een recreatieve bestemming en vervult momenteel ook een functie als ontmoetingsplaats voor homoseksuelen. Ook bij toekomstige ontwikkelingen in de nabijheid van dit gebied dient hiermee zoveel als mogelijk rekening te worden gehouden. In het kader van de randstadgroenstructuur worden de Oeverlanden Nieuwe Meer heringericht, waarbij het gaat om behoud van natuurwaarden, de aanleg van een fietsroute en de ontwikkeling van oever- en waterrecreatie. 
Aan de Schipluidenlaan wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor een grote HBO-vestiging voor de Technische en Maritieme Faculteit van de Hogeschool van Amsterdam.

Verkeer en vervoer.

De aanleg van een station van de NS aan de Henk Sneevlietweg wordt nagestreefd. Een station bij de Riekerpolder wordt niet uitgesloten. mag niet onmogelijk worden gemaakt.
Rekening wordt gehouden met de aanleg van een verbindingsboog tussen de westelijke en de zuidelijke tak van de ringspoorbaan, de zogenaamde zuidwestboog.
Als onderdeel van de eerste fase van de Noord-Zuidlijn zal ruimte worden gereserveerd voor een raillijn tussen het station Zuid/WTC en Schiphol. Een spoedige keuze tussen een tracé ten noorden of ten zuiden van de A4 is gewenst. In afwachting van een keuze tussen een noordelijke en een zuidelijke ligging van het tracé mag geen van beide onmogelijk worden gemaakt.
Planologisch moet rekening worden gehouden met de benodigde opstel- ruimte en een werkplaats voor de metro.
Verder blijven de reserveringen voor een railverbinding tussen het Haarlemmermeerstation en Sloten via het station Sneevlietweg, verlenging van een tramlijn over de Johan Huizingalaan naar de Riekerpolder/Oude Haagseweg en verlenging van een tramlijn over de Postjesweg naar de Sloterplas gehandhaafd.

Verlenging van de Oude Haagseweg naar Schiphol moet worden onderzocht, in het bijzonder ten behoeve van het openbaar vervoer, de fiets en vracht- en zakelijk verkeer.

Bij de ontwikkeling van nieuwe werkgebieden zullen doorgaande fietsroutes bij de planontwikkeling worden betrokken. Via de Sloterweg is een doorgaande langzaam-verkeersroute van en naar de binnenstad wenselijk. Een aantal recreatieve fietsroutes zal worden aangelegd:
-  ter hoogte van de Ringvaart zullen de ontbrekende schakels in de    recreatieve fietsroute Nieuwe Meer-Amsterdamse Bos worden    aangelegd;
-  tussen de Johan Huizingalaan en de volkstuinen aan het Nieuwe Meer    zal een ontbrekende verbinding worden aangelegd;
-  een fietspad zal worden aangelegd tussen het Nieuwe Meer en het    Christoffel Plantijnpad via de daarvoor aangelegde fietstunnel; -  in het kader van de randstadgroenstructuur wordt het fietspad langs de    Schinkel doorgetrokken over de Oeverlanden Nieuwe Meer, aansluitend    op de route langs de ringvaart Haarlemmermeer richting Amsterdamse    Bos, en
-  de mogelijkheden om vanaf de Nieuwe Meer een fietsroute richting    Schiphol te realiseren, moeten worden onderzocht.

4.17.   Buitenveldert (S).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Er is een studie verricht naar de potenties van het gebied rondom de A10- zuid, de zogenaamde studie Zuidas (september 1992). Hieruit blijkt dat voor verdere ontwikkeling van het gebied uitbreiding van de infrastructuur cruciaal is. Een uitzondering hierop wordt gevormd door in totaal 60.000 m2 kantoorvloer, die als strategische reservering is opgenomen. Deze reservering zal met een aantal aanpassingen van de bestaande infrastructuur kunnen worden gerealiseerd (zie ook stadsdeel Zuid).
Om op ontwikkelingen op langere termijn te kunnen inspelen zal een globale stedebouwkundige uitwerking voor het middengebied, rond station Zuid/WTC, worden opgesteld waarin onder andere de mogelijke situering van de strategische reservering van 60.000 m2 kantoorvloer wordt meegenomen (zie ook stadsdeel Zuid).
Voor de Zuidas wordt een integraal plan opgesteld. Integraal betekent: gebaseerd op en rekening houdend met studies op het gebied van milieu, kantorenmarkt, infrastructuur, financiën, faseerbaarheid enz. Als onderdeel van het plan voor de Zuidas is in het kader van de Studie Groenstructuur Zuidas een Analyse Groenstructuur Zuidas opgesteld. Voorts is een ecologisch advies Zuidas opgesteld door het Bureau Stadsecologie. Het centrale deel van de Zuidas zal deel uitmaken van het op te stellen Groen Raamplan. In dit plan zal onder andere de structuur van groen en openbare ruimte voor het middengebied worden aangegeven.
Het gebied om en nabij de jachthavens aan het Nieuwe Meer verdient extra aandacht, aangezien het is gelegen in de top van de Amsterdamse Bosscheg. In de studie Groenstructuur voor de Zuidas zal een speciale uitwerking voor de top van deze scheg worden gemaakt, waarbij de ontwikkeling tot groene schakel centraal staat. Gestreefd wordt naar behoud van het openbaar karakter.

Het stedelijk milieutype IV wordt gehandhaafd of versterkt. Dit sluit echter niet uit dat op daarvoor geschikte locaties een hogere dichtheid wordt gerealiseerd dan tot nu toe kenmerkend is voor milieutype IV.
Uitgangspunt is dat gestreefd wordt naar behoud en versterking van het typisch Buitenveldertse weefsel.

Bevolking en wonen.

De woonfunctie wordt uitgebreid door aanvullende woningbouw. Uitgangspunt is het op peil houden van de goedkope woningvoorraad. De nieuwbouwproductie in de periode 1996-2005 bedraagt ongeveer 500 1300 woningen. De belangrijkste locaties zijn het Schippersinternaat/- IJsslootgebied en Europaboulevard. Mogelijkheden voor extra aanvullende woningbouw worden onderzocht. Dit onderzoek zal onder meer worden gericht op mogelijkheden hiertoe binnen het te ontwikkelen perifere centrummilieu ten zuiden van de A10. Wettelijke normen ten aanzien van geluidshinder maken een woonfunctie in het zuidelijke deel van Buitenveldert vooralsnog niet mogelijk.

Economie en werkgelegenheid.

De komende jaren zal in Buitenveldert nog 125.000 m2 kantoorvloer worden gerealiseerd. Het gaat om de volgende projecten:
-  75.000 m2 aan de Van Leijenberghlaan (ABN/AMRO);
-  35.000 m2 aan het Jollenpad;
-  5000 m2 aan de Van Weldammelaan;
-  5000 m2 bij het Schippersinternaat;
-  5000 m2 aan de De Cuserstraat.

Tevens wordt nabij station Zuid/WTC een strategische reservering van in totaal 60.000 m2 kantoorvloer planologisch voorbereid (zie ook stadsdeel Zuid).

In de Zuidas wordt extra ruimte geboden voor nieuwe kantoor-ontwikkeling met een indicatieve omvang van 60.000 m2. De bereikbaarheid, zowel over de weg als per openbaar vervoer, is een extra aandachtspunt. Als de in het Masterplan Zuidas voorgestane ontwikkelingen meer ruimte vragen, zijn die in overeenstemming met de essentiële uitgangspunten van het structuurplan ("bestaande plannen, perifeer centrummilieu" en "te ontwikkelen plannen, dienstverlening") en de begrenzing op de Structuurplankaart. 
Voor verdere uitbreiding van de RAI wordt ter hoogte van het voormalige tracé van rijksweg nr. 3 een reservering opgenomen. Daarnaast zal worden onderzocht in hoeverre de ruimte kan worden benut op of onder het tracé van de A10.

Voorzieningen.

Modernisering en herstructurering van het winkelcentrum Gelderlandplein zullen leiden tot schaalvergroting en versterking van dit centrum. 
In het gebied ten zuiden van de A10 wordt verdere herbestemming van sportvoorzieningen overwogen ten gunste van andere functies, waaronder de RAI. Bij de stedebouwkundige planontwikkeling zal de besluitvorming naar aanleiding van de rapportage van de werkgroep Optimalisering Gebruik Amsterdamse Sportvelden worden betrokken.

In het algemeen geldt dat bij besluitvorming omtrent de eventuele herbestemming van sportterreinen de rapportage van de werkgroep Optimalisering Gebruik Amsterdamse Sportvelden zal worden betrokken, alsmede de uitkomsten van de studie Functies met een extensief ruimtegebruik en het onderzoek naar de uitplaatsing van sportfuncties, dat in het kader van de opstelling van het Masterplan voor de Zuidas wordt verricht.

Het Amstelpark dient te worden opgeknapt. Hierbij dienen tevens de ontsluiting en de relatie met de Amstelzone te worden verbeterd. 
De Vrije Universiteit is geconcentreerd langs de De Boelelaan. Mogelijkheden voor verdere concentratie van andere onderwijsfuncties worden opengehouden. Tevens wordt rekening gehouden met eventuele uitbreidingsmogelijkheden voor functies in de sfeer van onderzoek en ontwikkeling.

Verkeer en vervoer.

Er wordt ruimte gezocht voor noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van de zuidtak van de ringspoorbaan.

De reservering voor de verlenging van een tramlijn vanaf het Stadionplein naar de Vrije Universiteit blijft gehandhaafd.
Een tramverbinding van de RAI naar Amstelveen-Oost, via het oostelijke deel van Buitenveldert, mag niet onmogelijk worden gemaakt. 
In verband met de ontwikkeling van de Zuidas worden de noodzaak en mogelijkheden voor aanpassing van de Ringweg Zuid met aansluitingen op het lokale wegennet onderzocht.
De mogelijkheid tot aanleg van een derde autoverbinding in de richting van Amstelveen wordt ruimtelijk niet onmogelijk gemaakt; dit in afwachting van nadere studie en besluitvorming in samenwerking met Amstelveen. De Amstelveenseweg vormt een barrière tussen de stad en het Amsterdamse Bos. Gestreefd wordt naar terugdringen van de
verkeersoverlast op deze hoofdweg, binnen de voorwaarden die een route, behorend tot het hoofdnet Auto, stelt. De gehele De Boelelaan wordt in het hoofdwegennet opgenomen. Mogelijk kan de functie "overige stedelijke weg" verschuiven van de Parnassusweg naar het zuidelijke deel van de Van Leyenberglaan met aansluiting op de A10.
Gestreefd wordt naar terugdringing van de verkeer- en parkeeroverlast in het stadsdeel. Op het Gelderlandplein zal betaald parkeren een vorm van parkeerbeheer worden ingevoerd.

Ter hoogte van de Ringvaart zullen de ontbrekende schakels in de recreatieve fietsroute Nieuwe Meer-Amsterdamse Bos worden aangelegd. Rekening moet worden gehouden met de aanleg van een fietsroute langs de Museumtramlijn, als onderdeel van de hoofdgroenstructuur.
De verbinding tussen de Minervalaan en de Karel Lotsylaan via het station Zuid/WTC wordt toegevoegd aan het hoofdnet Fiets.

Milieu.

Na besluitvorming over de vijfde baan wordt rekening gehouden met de bouw van 400 woningen in de vrijwaringszone.

4.18.   Zuidoost (T).

Ruimtelijke structuur en kwaliteit.

Om de leefbaarheid en het imago van Zuidoost als hoogwaardig woon- werkmilieu te verbeteren, zal het gebied rond het station Bijlmer worden ontwikkeld tot een centrumgebied.
Dit centrumgebied wordt ontwikkeld met verschillende functies: wonen, werken en voorzieningen, zowel aan de oost- als aan de westzijde van de spoorbaan.
Gestreefd wordt naar een grotere ruimtelijke en/of functionele samenhang tussen de woongebieden onderling en tussen de woongebieden en de werkgebieden; daarom worden vestigingsmogelijkheden gecreëerd voor kantoren en bedrijven in de Bijlmermeer, onder andere in bedrijfs- verzamelgebouwen, door de verbouw van parkeergarages en door het beschikbaar stellen van terreinen voor kleine bedrijven.
Gebieden die in aanmerking komen voor versterking van de structuur, zijn de omgeving van de Amsterdamse Poort, Ganzenhoef-west, het Bijlmerpark en Kraaiennest en omgeving.

Het stadsdeel zal een structuurvisie voor de Bijlmermeer aanbieden. De door uw Vergadering vast te stellen hoofdlijnen hiervan zullen deel uitmaken van het toetsingskader.

Gestreefd wordt naar een kleinschalige herinrichting en aanpassing van het beheer in de Bijlmerweide, teneinde de functie van ecologische verbinding binnen Amstelland als onderdeel van de ecologische verbindingszone Amstelland-IJmeer te versterken. Overwogen kan worden dit gebied onder te brengen bij groengebied Amstelland.
De Gaasperzoom zal worden ingericht als recreatief uitloopgebied en landschappelijke en ecologische overgang van stad naar oud agrarisch cultuurlandschap, overeenkomstig de plannen van groengebied Amstelland. 
Bevolking en wonen.

De woonfunctie dient te worden beschermd en versterkt. Hoofddoel is het vergroten van de stabiliteit door het aanbrengen van meer variatie en differentiatie. De stedebouwkundige aanpak en de maatschappelijke benadering worden in onderlinge samenhang ontwikkeld. Daartoe worden de volgende maatregelen genomen:
-  aanpassing van de woningdifferentiatie door vervanging van een deel van    de hoogbouwwoningen door laagbouwwoningen;
-  verbetering van de bestaande voorraad door het opknappen van de te    handhaven hoogbouwwoningen;
-  herinrichting van de woonomgeving in de hoogbouwgedeelten van de    Bijlmermeer;
-  intensivering van het onderhoud.

Met aanvullende laagbouw wordt ook gestreefd naar een meer gevarieerd aanbod van woningtypen.
Om de kwaliteit van de woonomgeving te verbeteren, wordt gestreefd naar het vergroten van de leefbaarheid en de veiligheid. In dit verband wordt de stedebouwkundige opzet van de Bijlmermeer gedeeltelijk aangepast. Inmiddels is de vernieuwing van de Bijlmermeer gestart. Door sociale en ruimtelijke vernieuwing en vernieuwing van het beheer wordt gestreefd naar verbetering van het woonmilieu en de verhuurbaarheid van de woningen in met name het hoogbouwgebied.

In de periode 1996-2005 zullen ten minste 3000 woningen worden gebouwd. Het gaat hierbij vooral om verdichting en vervangende woningbouw.
De haalbaarheid van woningbouw aan de westkant van de spoorlijn wordt onderzocht, evenals de haalbaarheid van woningbouw in het centrumgebied van Amstel III.
Om de ruimtelijke capaciteit voor woningbouw te verhogen, is besloten om ook voor de omgeving van station Holendrecht en (een gedeelte van) het Bijlmerpark de mogelijkheden voor woningbouw te onderzoeken. Bij bebouwing van het Bijlmerpark kan woningbouw in de nabijheid van de Gooiseweg mogelijk worden gemaakt door toepassing van geluid- afschermende maatregelen, waaronder kantoorbebebouwing. Bij dit soort oplossingen is  de bereikbaarheid per openbaar vervoer een aandachtspunt. In de studie Extra Woningbouwlocaties in Amsterdam 1995-2005 (DRO, 1994) is een deel van de Meibergdreef en Tafelbergweg opgenomen, waarbij Uitgegaan wordt van een menging met voorzieningen en werkgelegenheid. Nader onderzoek naar de haalbaarheid is gewenst. 
Economie en werkgelegenheid.

Voor het centrumgebied van Amstel III worden de mogelijkheden onderzocht voor een ontwikkeling van voorzieningen in combinatie met de reeds in gang gezette ontwikkeling tot kantorengebied.
Op het AMC-terrein wordt gestreefd naar de ontwikkeling van een science park voor medisch technologische bedrijven.
Langs de Bijlmerdreef wordt een herontwikkeling nagestreefd van kantoren, in combinatie met voorzieningen en woningbouw. Langs de Burgemeester Stramanweg worden kantoren ontwikkeld.
De bedrijventerreinen in de C- en D-strook van Amstel III zijn inmiddels nagenoeg uitgegeven. Met de kantoor- en kantoorachtige terreinen in de A- en B-strook kan nog geruime tijd in de vraag naar nieuwbouw van kantoren worden voorzien.
In het hoofdcentrum van Zuidoost (de Amsterdamse Poort) zullen de komende jaren naar verwachting de resterende bouwmogelijkheden worden benut.

Voorzieningen.

Het winkelcentrum Ganzenhoef wordt ingrijpend geherstructureerd, teneinde de economische en maatschappelijke levensvatbaarheid te vergroten en de sociale veiligheid te verbeteren.

De totstandkoming van culturele voorzieningen op stadsdeelniveau worden bevorderd. Met inachtneming van het uitgangspunt dat het draagvlak voor bioscopen als onderdeel van de vermaakfunctie in de binnenstad van Amsterdam niet mag worden aangetast, wordt er ruimte geboden voor het realiseren van een (mega)bioscoop in het centrumgebied van Zuidoost. 
In het centrumgebied van Zuidoost zal een reservering worden opgenomen voor een locatie voor grootschalige detailhandelsvestigingen. De definitieve besluitvorming over realisatie van deze grootschalige detailhandel is afhankelijk van de uitkomsten van de regionale detailhandelsstructuurvisie. 
Aan de Burgemeester Stramanweg is het nieuwe stadion Amsterdam ArenA gerealiseerd, in combinatie met een transferium. Er wordt een boulevard van het stadion Amsterdam ArenA naar het station Bijlmer aangelegd, waarlangs onder andere een grootschalige detailhandelsvestiging, bioscoop en een theater kunnen worden gesitueerd.

Er wordt meegewerkt aan recreatieve voorzieningen voorzover passend bij het groene karakter van het Gaasperpark.
Het geplande recreatiegebied Gaasperzoom en het bos in de
Gemeenschapspolder zal worden ontwikkeld binnen het groengebied Amstelland.

De reserveringen voor volkstuinen en sportvelden blijven gehandhaafd. 
Het Academisch Medisch Centrum (AMC) en omgeving wordt uitgebreid met voorzieningen in de medische sfeer, onder andere onderwijs. 
Verkeer en vervoer.

De mogelijkheid wordt geboden voor een NS-station bij Holendrecht. Tussen de Zuidtak van de ringspoorbaan en de lijn Amsterdam-Utrecht zal de zogeheten Utrechtboog worden aangelegd. Daarnaast wordt ruimte gereserveerd voor de verdubbeling van de spoorlijn Utrecht-Amsterdam. Rekening wordt gehouden met een toekomstige metrolijn en spoorlijn van station Diemen-Zuid naar IJburg.
Door middel van de ringsneltram wordt een directe verbinding gelegd tussen Amstel III, Zuid en Sloterdijk.
Er wordt in de plannen voor Amstel III en de Bijlmermeer rekening gehouden met de Zuidtangent, een hoogwaardige openbaar-
vervoerverbinding tussen Schiphol en Zuidoost. De Zuidtangent zal als vrije busbaan worden aangelegd, maar vertramming op de lange termijn is mogelijk. Voor de korte termijn wordt een tracé gereserveerd via de Hoogoorddreef en de Bijlmerdreef. Daarvoor zal een tunnel onder de spoorlijn worden gerealiseerd. Speciale aandacht zal worden besteed aan de overstap op de trein en metro.
Voor de lange termijn zullen de mogelijkheden van een tracé vanaf de A9, via Amstel III naar de Bijlmerdreef worden onderzocht.

Bij het stadion is een transferium gebouwd, met circa 2000 parkeerplaatsen. Ter verbetering van de bereikbaarheid van Amstel III/AMC en ter ontlasting van de Gaasperdammerweg wordt een derde aansluiting op de A9/A2 gerealiseerd (Meibergdreef). De route via de Muntbergweg, Hondsrugweg en de Holterbergweg naar de A10 wordt in het hoofdnet Auto opgenomen. Dit geldt eveneens voor de route Burgemeester Stramanweg-Daalwijkweg tot de Gooiseweg en de route Loosdrechtdreef- provinciale weg naar Weesp.
Verlenging van de Gooiseweg/Valburgdreef richting Driemond wordt planologisch niet onmogelijk gemaakt.

Voor de fietsverbindingen wordt gestreefd naar:
-  de aanleg van een recreatieve route tussen Zuidoost en het te    ontwikkelen bos in de Gemeenschapspolder, waarbij een nieuwe    oeververbinding over de Gaasp nodig is;
-  de aanleg van een recreatieve route tussen Zuidoost en de    Ouderkerkerplas met een brugverbinding over de A2;
-  de aanleg van een fietsroute langs het nieuwe stadion naar Amstelland,    en
-  een groene fietsroute tussen Amstelland en de Diemen langs de    noordelijke waterloop door de Bijlmermeer, waarbij de waterloop zou    kunnen worden heringericht.

                                               Amsterdam, 22 augustus 1996. 
                                  Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, 
                        M. Sint                 S. Patijn

                           secretaris              burgemeester 
Verschenen 28 augustus 1996.

Kaarten, behorende bij het Structuurplan Amsterdam Open
Stad 1996.

 0.   Structuurplan A3.
 1.   Wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-Structuurplan 1994.  2.   Ontwikkelingsperspectieven (Amsterdam Gedeeld Geheel).  3.   Gebieden met stedebouwkundige en architectonische waarden.  4.   Geluidshinder railverkeer.
 5.   Geluidshinder industrie.
 6.   Vrijwaringszone vliegverkeer.
 7.   Risico's scheepvaartverkeer en bedrijven.
 8.   Gevaarlijke-stoffenroutes.
 9.   Kabel- en leidingstroken.
10.   Bereikbaarheidsprofielen.
11.   Infrastructuurprojecten.
12.   Hoofdnet Fiets.
13.   Hoofdwegennet.
14.   Varianten tweede wegontsluiting IJburg.
15.   IJburg: bestuurs- en plangrenzen.
16.   IJburg: waterkeringen en waterhuishouding.
17.   IJburg: fysieke beperkingen en milieuzoneringen.
18.   IJburg: waardevol gebied.
19.   IJburg: voorzieningen.
20.   IJburg: openbaar vervoer.
21.   IJburg: wegen.
22.   IJburg: fiets en pont.
23.   Begrenzing en aanduiding stadsdelen.

Ingevoegde kaart (zie papieren versie).