Bron : Raad
Onderwerp : Programma van Eisen kerntraject Noord-Zuidlijn.
Portefeuille : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Verkeer,Beheer en Milieu.
Indicateur nr. : 96/5/143
Datum Raad : 27-11-96
Besluit : conform besloten
Moties : afd. 1, nrs. 742 tot en met 745 van 1996
Comm. van Advies : Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
Datum CvA : 20-11-96
Datum B&W : 08-10-96
Datum publikatie : 22-11-96
Gemeenteblad nr. : 728
Nr. 728. Programma van Eisen kerntraject Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 22 november 1996.
Aan de Gemeenteraad
Bij uw besluit van 31 mei 1995, nr. 302, heeft u besloten het Programma
van Eisen en het Schetsmatig Voorontwerp voor de Noord-Zuidlijn voor
inspraak vrij te geven. Op basis van de inspraak en het gevoerde overleg
zijn het tracé en de ligging van de stations op een groot aantal punten
aangepast. In de nota van beantwoording Noord-Zuidlijn wordt daarvan
uitvoerig verslag gedaan.
Een en ander heeft geresulteerd in een aangepast Programma van Eisen,
dat u tegelijk met de voortgangsrapportage Noord-Zuidlijn is aangeboden.
Bij de bespreking van de voortgangsrapportage heeft u bij uw besluit van
12 juni 1996, nr. 242, besloten:
- in te stemmen met de verdere uitwerking van het tracé
Buikslotermeerplein tot Weteringcircuit;
- in te stemmen met nader onderzoek en maatschappelijk overleg over de
varianten van Weteringcircuit tot Zuid/WTC.
Voor een weergave van de studies en het maatschappelijk overleg over
het zuidelijk tracé verwijzen wij naar de desbetreffende raadsvoordracht.
De rapportage Zuidelijk tracé mondt uit in een keuze voor een Ferdinand
Boltracé met een station tussen de Ceintuurbaan en de Albert Cuypstraat
volgens de variant "lang en dun".
Het Programma van Eisen kerntraject Noord-Zuidlijn, dat u hierbij wordt
aangeboden, is een technische uitwerking van de hiervoor genoemde tracé-
besluiten.
Naar aanleiding van de discussie over de materieelbreedte (huidig
familieconcept conform raadsbesluit 2,65 m breed) heeft ons College
besloten om voor de Noord-Zuidlijn het gebruik van breder materieel tot
3 m niet onmogelijk te maken. In het Definitief Programma van Eisen is
opgenomen dat betreffende het profiel van vrije ruimte een flexibiliteits-
marge wordt aangenomen voor mogelijke toekomstige ontwikkelingen en/of
wijzigingen. Er is namelijk een aanzienlijk verschil in de levensduur van een
tunnelconstructie (meer dan 100 jaar) enerzijds en de railbevestiging en het
tractiesysteem anderzijds. Het rijk stemt hier volledig mee in. Nader
onderzoek betreffende onder meer de exploitatieve gevolgen van breder
materieel, in overleg met het rijk, moet nog plaatsvinden.
Aan de hand van nader onderzoek kan, zo nodig, worden besloten het
familieconcept aan te passen. Voor het project Noord-Zuidlijn heeft dit
geen ontwerpconsequenties. In een later stadium (rond het jaar 2000) dient
pas bekend te zijn hoe ver de perronrand moet uitkragen.
Met betrekking tot de operationele veiligheid, dat wil zeggen: tijdens de
exploitatie, zijn diverse maatregelen in het Programma van Eisen
opgenomen. Voor de ondergrondse baanvakken zijn dwarsverbindingen
tussen de tunnels voorzien. De onderlinge afstand tussen de dwars-
verbindingen is onderwerp van overleg met Binnenlandse Zaken in verband
met een nationale regeling die op dit punt wordt voorbereid. Vooralsnog is
een afstand van 250 m opgenomen waarmee eenzelfde veiligheidsniveau als
bij de metro-oostlijn wordt bereikt.
De Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg heeft
deze voordracht op 5 en 20 november 1996 besproken en in principe
akkoord bevonden door de meerderheid van de fracties, met voorbehoud
van fractieberaad.
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 22 november
1996,
Besluit:
in te stemmen met het Programma van Eisen voor het kerntraject Noord-
Zuidlijn, zoals beschreven in de bij de voordracht overgelegde nota.
|