Vragen van het lid Gabor (CDA) over twee nieuwe metro-lijnen in Amsterdam.(Ingezonden 7 februari 1995)

1
Is de bekendmaking van het Amsterdamse gemeente vervoerbedrijf waar, als zouden de twee nieuwe metro-lijnen ongeveer f 700 miljoen meer kosten dan oorspronkelijk geraamd?1

2
Zo ja, wat zijn de gevolgen hiervan ten aanzien van de door het Rijk in het kader van het VINEX-beleid toegezegde middelen en de planning van deze projecten?

3
Maakt het college van burgemeester en wethouders zich geen zorgen over de kostenstijging aangezien de oorspronkelijke ramingen globale ramingen waren en bijstelling niet ongebruikelijk is? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?

4
Deelt u de mening, dat bijstellingen danwel overschrijdingen in deze orde van grootte ontoelaatbaar zijn als reeds een akkoord is bereikt over de Rijksbijdrage?

5
Wilt u de Kamer met betrekking tot deze gang van zaken informeren? Welke afspraken zijn gemaakt tussen het Rijk en Amsterdam met betrekking tot de financiën en de termijn van uitvoering?

6
Wilt u er op toezien dat overige gemeenten in Nederland niet gedupeerd worden door overschrijdingen c.q. tekorten op dit project via het mechanisme van het gemeentefonds?

1 NRC van donderdag 26 januari 1995.


Antwoord

Antwoord van minister Jorritsma-Lebbink (Verkeer en Waterstaat), mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de minister van Financie¨n. (Ontvangen 23 maart 1995), zie ook Aanhangsel Handelingen, nr. 492, vergaderjaar 1994–1995

In verschillende kranten is melding gemaakt van kostencalculaties ten behoeve van bepaalde metrolijnen in Amsterdam die aanmerkelijk hoger uitkomen dan de kosten die waren voorzien bij het sluiten van het VINEX-onderhandelingsakkoord op hoofdlijnen voor het stadsgewest Amsterdam. In dit akkoord (gedateerd 11 februari 1994) tussen het rijk (VROM, V&W, BiZa, EZ, LNV), het Regionaal Orgaan Amsterdam, de gemeente Almere en de provincies Noord-Holland en Flevoland, is een lijst met het door de partijen gewenste pakket projecten weergegeven op basis van de inzichten medio 1993.
Na het onderhandelingsakkoord is deze tekst omgezet in een (concept-)uitvoeringsconvenant. Parallel daaraan is het uitwerken van de projecten verder ter hand genomen. Inherent aan het uitwerken en detailleren van projecten fluctueert het geraamde kostenniveau rond de kostenindicatie. Als ervaringsgegeven geldt dat in de stadia waarin de projecten verkeerden bij het sluiten van het onderhandelingsakkoord op hoofdlijnen, de kans om het project voor het geïndiceerde kostenniveau met een bandbreedte van 50% te realiseren circa 70% is, afgezien van nadere eisen van andere partijen. Pas wanneer deze bandbreedte is teruggebracht tot circa 10% of anderszins de begrenzing van de rijksbijdrage in het project is gegarandeerd, stelt het rijk een rijksbijdrage vast conform Wet en Besluit Infrastructuurfonds. Het onderhandelingsakkoord of het af te sluiten convenant heeft niet de status van een vastgestelde rijksbijdrage zoals omschreven in Wet en Besluit Infrastructuurfonds.
Over de verhoging van het kostenniveau betreffende de Noord-Zuidlijn heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen Verkeer en Waterstaat en ROA cq. gemeente Amsterdam. Over het kostenniveau met betrekking tot ontsluiting Nieuw Oost ontbreekt tot op heden een nader inzicht. In de komende periode zal hierover overleg met Amsterdam plaatsvinden.
In bestuurlijk en ambtelijk overleg hebben zowel de opdrachtgevervan betreffende projecten (RCA cq. Amsterdam) als het rijk (V&W) zich bezorgd getoond over de geschetste kostenontwikkeling in samenhang met tijdige realisatie van het VINEX-pakket. In overleg tussen het rijk en het ROA zullen de precieze hoogte van rijksbijdragen en het realisatie- cq. financieringstempo van infrastructuurprojecten worden vastgesteld. Daarbij gaat V&W uit van samenhang tussen de realisatie van het ruimtelijke ordeningsbeleid (realisering VINEX-lokaties) en adequate ontsluiting van die lokaties met openbaar vervoer. Wanneer er sprake is van hogere kostenramingen dan eerder voorzien, dan zullen deze kosten niet vanzelfsprekend leiden tot bijstelling van de strategische en financiële koers. Verkeer en Waterstaat en het ROA zullen in overleg moeten treden over de discrepantie tussen wensen en middelen binnen het kader van het VINEX-akkoord. Ik zie derhalve geen aanleiding om te veronderstellen dat de in de pers vermelde calculaties leiden tot verzindering van rijksbijdragen aan andere (potentiële)ontvangers van rijksbijdragen voor infrastructuur openbaar vervoer. Het Gemeentefonds staat hier los van. Via de normering van de omvang van het Gemeentefonds noch via de verdeling worden de overige gemeenten gedupeerd, indien zich overschrijdingen voordoen op genoemde projecten.
Over de ontwikkeling van grote infrastructuurprojecten als deze zal ik de Tweede Kamer tenminste jaarlijks informeren via begroting en het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT). Ik ben bereid u tussentijds te informeren wanneer de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.