Bron: Raad Type document: Bijlage Nummer Gemeenteblad: M Onderwerp: Actieprogramma Economische Structuur. Inzicht in de markt, uitzicht op werk Datum publicatie:07-06-1995 Datum Raad:14-06-1995 Besluit Raad: conform besloten Opmerking: behoort bij afd. 1, nr. 315 van 1995 Comm. van Advies: Economische Zaken, Haven en Luchtaangelegenheden, Markt en Internationale Contacten Datum CvA:20-04-1995 Datum B&W:21-02-1995 Afdeling: Economische Zaken/Havenaangelegenheden Tekst: Actieprogramma Economische Structuur Inzicht in de markt, uitzicht op werk 1. Inleiding. Een groeiende beroepsbevolking zicht op werk bieden. In Amsterdam is sinds enige jaren weer sprake van een groei van de bevolking. Dit groeiproces wordt nog versterkt door de woningbouwafspraken in het kader van de Vinex met het rijk: de bouw van 100.000 nieuwe woningen in de regio Amsterdam tot 2005. Tegelijk oefent de grote stad van oudsher aantrekkingskracht uit op mensen die kansen zoeken om aan hun eigen toekomst te bouwen. Naar verwachting is de groei van de beroepsbevolking nog hoger dan die van de bevolking, omdat de arbeidsparticipatie verder stijgt. Volgens de prognoses stijgt de beroepsbevolking met circa 6000 personen per jaar in de stad Amsterdam en met 12.000 mensen per jaar in de regio Amsterdam. Deze verwachtingen voor de toekomst zijn van belang tegen de achtergrond van de omvang van het probleem van vandaag de dag: op dit moment staan meer dan 80.000 mensen werkloos aan de kant. In de preambule bij het Programakkoord 1994Ä1998 (Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 319) hebben wij geconstateerd dat dit aantal twee keer zo hoog is als in de crisis in de jaren dertig en daaraan de volgende woorden toegevoegd: "Natuurlijk is werkloos zijn nu iets heel anders dan toen, maar ook met sociale zekerheid blijft het onaanvaardbaar als 80.000 mensen niet kunnen werken." Achterblijven van de groei van de werkgelegenheid zet de stad economisch en sociaal op achterstand en gaat ten koste van het financi‰le draagvlak voor de versterking van haar concurrentiepositie. Wil de stad Amsterdam zijn positie als economische motor in Nederland en Europa behouden en versterken, dan moet Amsterdam mede gezien de demografische ontwikkelingen een uiterste inspanning leveren om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen. Grafiek 1 toont de verschillende scenario's waarlangs het aantal banen zich in de komende jaren mogelijk ontwikkelt. Men moet zich realiseren dat de arbeidsmarkt bovendien niet in evenwicht is, omdat tegenover een inkomende pendel van circa 155 duizend personen een uitgaande pendel van slechts 65 duizend staat. Veel mensen hebben de stad in de loop der jaren verlaten, maar zijn er blijven werken. Ook voor de "nieuwe banen" geldt dat deze voor een deel door niet-Amsterdammers worden opgevuld. Bovendien staat niet vast, of het gevraagde opleidingsniveau van de nieuwe banen wel in voldoende mate aansluit bij het aanbod (zie blz. 19, Tabel van Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt naar opleidingsniveau). Grafiek 1. Vraag en Aanbod op de arbeidsmarkt in Amsterdam (x 1000). Zie papieren versie, blz. 6. Bij een groeiende beroepsbevolking (-þ-) is een "behoedzaam" scenario bij een matige economische ontwikkeling afgebeeld. Het "gunstige" scenario gaat uit van een gestage economische groei en een actieve houding van de lokale en regionale overheden, gericht op economische ontwikkeling. In dit scenario neemt het aantal banen in de regio Amsterdam in de periode 1995Ä1998 toe met 40.000. Het scenario "gunstig + AES" vormt de ambitie van de uitvoering van het voorliggende actieprogramma. Doelstelling Actieprogramma Economische Structuur. Het aantal van 10.000 nieuwe banen per jaar van 1995 tot en met 1998 wordt zeker gesteld en door uitvoering van de hier voorgestelde acties en projecten worden nog eens 6000 banen extra gerealiseerd in de genoemde periode. Om dit gewenste gunstige scenario te volgen, moet Amsterdam alle kansen benutten. Een toekomst, gericht economisch beleid en uitvoering van het voorliggende Actieprogramma Economische Structuur, moet leiden tot groei van de werkgelegenheid in de zee- en luchthaven, de sector toerisme, het midden- en kleinbedrijf, transport en distributie, de financi‰le en zakelijke dienstverlening. Mogelijkheden voor toename van de industri‰le werkgelegenheid Ä in met name de havenz“ne Ä moeten worden benut. In het Programakkoord 1994Ä1998 (Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 319) zijn de lijnen geschetst waarlangs het gemeentebestuur tracht degenen die nu niet deelnemen aan het arbeidsproces, uitzicht te bieden op betaald werk. Uitzicht op werk, omdat een betaalde baan een volwaardig en zelfstandig bestaan mogelijk maakt en omdat werk voor nieuwkomers hŠt instrument vormt tot integratie. Drie schragen onder ‚‚n karwei: Meer werk. Ons College heeft drie programma's aangekondigd en gedeeltelijk in uitvoering genomen: het Actieplan Werk, het voorliggende Actieprogramma Economische Structuur en het Onderwijsprogramma. Op de eerste plaats krijgt het plan-Schaefer verder vorm en inhoud in het Actieplan Werk. In dit plan staat het vinden van aanvullend, zinvol werk voor werklozen centraal. Met additionele financiering door lokale en nationale overheid worden werkplekken gecre‰erd om langdurig werklozen en kansarmen op de arbeidsmarkt scholing en werkervaring op te laten doen. Voor de stad snijdt het mes aan twee kanten: de inzet op projecten als (extra) conducteurs en stadswachten leidt aan de ene kant tot verbetering van de leefbaarheid en verhoging van de veiligheid in de stad en aan de andere kant krijgen de werknemers de kans om met betaald werk hun achterstand op de arbeidsmarkt in te lopen. Het tweede programma is reeds verschenen: het ontwerp-Onderwijsplan: Naar betere resultaten. Een afgebroken opleiding is vaak een snelle weg naar werkloosheid; daarom krijgt het onderwijs bijzondere aandacht. Het onderwijssysteem krijgt stimulansen om meer resultaatgericht te werken. Uitvoering van het voorliggende Actieprogramma Economische Structuur vormt de derde poot onder het karwei en richt zich op de realisering van nieuwe banen in de marktsector. Hiermee zijn de drie schragen onder ‚‚n ambitieus karwei neergezet. Ze staan naast elkaar, maar zijn nadrukkelijk onderling met elkaar verbonden. Deze kruisverbanden kunnen met enkele concrete voorbeelden worden ge‹llustreerd. In dit actieprogramma is een project opgenomen om het beheer van bedrijfsterreinen te verbeteren. De werkzaamheden die daaruit voortvloeien, zoals het herstellen van bestrating, veegploegen en afvalinzameling, worden georganiseerd en uitgevoerd onder regie van de NV Werk (voorgesteld in het Actieplan Werk). Omgekeerd levert een aantal projecten uit het Actieplan Werk een bijdrage aan de realisering van de doelstellingen van het Actieprogramma Economische Structuur. Projecten die leiden tot verbetering van de leefbaarheid en verhoging van de veiligheid (toezichthouders, reparatie- en onderhoudsploegen), leveren immers een bijdrage aan de verbetering van het vestigingsklimaat en de bedrijfsomgeving. Het onderwijsprogramma ten slotte is erop gericht de Amsterdamse jongeren beter te equiperen voor werk, met name in de marktsector. Aan de andere kant zijn in dit economisch actieprogramma weer acties opgenomen, gericht op verbetering van de afstemming tussen de afnemers (bedrijfsleven, overheid en instellingen) en de aanbieders van onderwijs (lager beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs, universiteiten en onderzoeksinstituten). Voorbeelden zijn de zogenaamde Vrijhaven-projecten aan de onderkant van het onderwijsgebouw en de Science Parks aan de bovenkant. Actieprogramma, gericht op meer werk in de marktsector. In het Actieplan Werk gaat het om het cre‰ren van additionele arbeidsplaatsen. Uitvoering van laatstgenoemd plan leidt direct in 1995 tot 5000 banen en de ambitie is om dit aantal op te voeren tot circa 20.000 tijdelijke banen in 1998. Blijvende verlaging van het werkloosheidscijfer is alleen mogelijk door een substanti‰le groei van het aantal banen in de marktsector. In het rapport "Perspectief voor de arbeidsmarkt in de stad en regio Amsterdam" van EZ/Research (september 1994) is het saldo van vraag en aanbod in de arbeidsmarkt onderzocht. De prognoses uit dit rapport zijn als basis voor dit programma gebruikt en gaan uit van 10.000 nieuwe banen per jaar van 1995 tot 1998. Uitvoering van de hier voorgestelde acties moet dit aantal van 10.000 banen zeker stellen, maar moet er bovendien toe leiden dat bovenop deze 10.000 banen per jaar er in de periode 1995 tot en met 1998 nog eens 6000 extra banen in de marktsector worden gerealiseerd. Overigens in het volle besef van het feit dat maatregelen gericht op versterking van de economische structuur niet onmiddellijk in 1995 zullen leiden tot enorme effecten. Uitvoering van dit programma zorgt er wel voor dat de banengroei Ä op den duur Ä blijvend in een hogere versnelling terecht komt. Meer banen in de marktsector door structuurversterking vraagt om het volledig benutten van de economische mogelijkheden en groeipotenties van alle economische sectoren in de stad. Optimistisch stemt het feit dat bedrijven wind in de rug ondervinden door een periode van economische groei. Daar staat tegenover dat winsten van bedrijven slechts met vertraging leiden tot nieuwe investeringen en nieuwe banen. De leveranciers van banen: ruimte bieden om te ondernemen. In het economisch beleid voor de regio Amsterdam gaat het erom maximaal profijt te halen uit economische groei door: Ä meer aandacht te geven aan startende bedrijven en hun doorgroeimogelijkheden; Ä bestaande bedrijven, met name in het midden- en kleinbedrijf, te behouden en meer armslag te bieden. Zij moeten zich kunnen ontplooien, zodat het groeipotentieel aan werkgelegenheid zo volledig mogelijk wordt benut; Ä het aantrekken van nieuwe bedrijven. Het (onvermijdelijke) verlies van bestaande banen compenseren en tegemoet komen aan de groeiende behoefte aan werkgelegenheid. Dit vraagt om ruimte voor ondernemen in fysieke zin. De groei van de beroepsbevolking zorgt voor druk op de schaarse ruimte. Om mogelijkheden te bieden voor ondernemen, zal ook ruimte moeten worden gereserveerd voor economische functies. Het Ministerie van Economische Zaken noemt in de studie "Ruimte voor Economische Activiteit" (maart 1994) de regio Amsterdam als ‚‚n van de economische concentraties waar "zonder aanvullende maatregelen in de periode tot 2005 de geaggregeerde vraag naar bedrijfsterreinen het aanbod zal overtreffen". Ook onderstreept genoemde studie nog eens dat het voor het vestigingsklimaat van belang is dat de kwaliteit van bestaande bedrijfsterreinen door investeringen op een aanvaardbaar niveau worden gehouden. Met het oog hierop zal binnenkort het "Programma Herstructurering Bedrijfsterreinen 1995Ä1998" worden aangeboden. Verder is van belang te onderkennen dat discussies over herbestemming van bedrijfsterreinen ertoe kunnen leiden dat de bereidheid bij bedrijven om te investeren afneemt. Bij de vaststelling van het Structuurplan heeft ons College zich dit terdege gerealiseerd en vastgesteld dat herbestemming van bedrijfsterreinen alleen in uitzonderingsgevallen en na zorgvuldige afweging aanvaardbaar is. En het vraagt om ruimte voor ondernemen in termen van vertrouwen. Het gemeentebestuur zal daadwerkelijk blijven investeren in het welbevinden van bedrijven. Door een actieve houding geeft het bestuur bedrijven het vertrouwen dat er prijs op hen wordt gesteld, dat men bereid is zich in te spannen om problemen samen op te lossen. Analyse van de economische structuur en uit te voeren acties. Op basis van de in het volgende hoofdstuk weergegeven analyse van de werkgelegenheidspotentie van de economie in de regio Amsterdam en de daarin actieve sectoren, volgt een concreet actieprogramma. De primaire aandacht in de analyse gaat uit naar de "baan"-gevendheid van bedrijven. Zonder uit het oog te verliezen dat zonder "winst"-gevendheid sowieso geen sprake kan zijn van banengroei. Het daaruit volgende programma is gebaseerd op twee uitgangspunten, te weten: 1. versterking van de economische structuur; 2. meer vertrouwen tussen het bedrijfsleven en het gemeentebestuur. Een activerend economisch beleid moet de structuur van de economie versterken. Op basis van een doorlichting van het gevoerde beleid en de uitkomsten van de analyse van de werkgelegenheidspotentie van sectoren is het bestaande beleid Ä gericht op de economische ontwikkeling Ä kritisch beoordeeld en zijn op onderdelen nieuwe voorstellen geformuleerd. Uitgangspunt bij het investeren in vertrouwen is degelijk en consistent beleid met als prioriteit WERK: de uitvoering van grote infrastructuurwerken geven daartoe het voorbeeld. Verder wordt de schade door herbestemming van bedrijfsterreinen zoveel mogelijk beperkt en zullen ambtelijk en bestuurlijk apparaat een maximale inspanning leveren op het punt van relatiebeheer. De hieruit volgende acties hebben samenvattend tot doel: Ä het op voorraad beschikbaar hebben en houden van concurrerende bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen (ruimte voor ondernemen); Ä bedrijven het gevoel geven dat zij onmisbaar zijn voor een goed functioneren van de stad (vertrouwen); Ä voorwaarden cre‰ren voor goed functioneren van bedrijven (infrastructuur, arbeidsmarkt, tarieven en belastingen, bereikbaarheid, kennis en woon- en leefklimaat). Ä het verhogen van het internationaal profiel van stad en regio en het aantrekken van nieuwe bedrijven en internationale organisaties. Met het oog op een doelmatige en doeltreffende uitvoering van het actieprogramma vormen de volgende spelregels een leidraad: a het inzetten op versterking van de economische structuur leidt op den duur tot meer banen in de marktsector; b binnen het kader van dit Actieprogramma vindt geen individuele bedrijfssteun plaats in de vorm van bijdragen aan overlevingsplannen van verliesgevende bedrijven; c de gemeente neemt niet plaats op de stoel van de ondernemer. WŠl is de gemeente bereid te participeren in vormen van joint-ventures en public- private-partnership-constructies met het bedrijfsleven; d wanneer daar op strategische gronden aanleiding toe is, zal de gemeente op marktconforme wijze investeren in gemeenschappelijke faciliteiten en voorzieningen voor bedrijven (te denken valt aan projecten in de haven als het Rail Service Centrum Westpoint). Het gemeentebestuur verplicht zich met dit programma tot inspanning. Een groot deel van de acties ligt op het terrein van de gemeente, maar voor een succesvolle uitvoering is een actieve bijdrage van andere partijen noodzakelijk. Bij een aantal actiepunten is aangegeven welke bijdrage of inspanning van een derde partij wordt verwacht. Ons College verwacht en vertrouwt erop dat deze inspanning voor meer werk kan rekenen op brede steun van ondernemers en ondernemingen, instellingen, vakbonden, universiteiten en koepelorganisaties. Alleen dan kan een coalitie "WerkÄstad Amsterdam" inhoud krijgen. 2. Een analyse van de economische structuur in vogelvlucht. 2.1. Inleiding. Internationale omgeving. In internationale vergelijkingen komen de economie en het vestigingsklimaat van de regio Amsterdam steevast goed uit de bus. In de European Real Estate Monitor, die in opdracht van Healy & Baker jaarlijks wordt opgesteld door het onafhankelijke Harris Research Centre, bezet Amsterdam de vijfde plaats na de steden Londen, Parijs, Frankfurt en Brussel. De regio is kansrijk, kent een sterke, veelzijdige economische structuur en beschikt over hoogwaardige voorzieningen. Goed ontwikkelde sectoren als transport en distributie rondom de zee- en luchthaven, de financi‰le en zakelijke dienstverlening, toerisme en cultuur en een gevarieerde kennisinfrastructuur bepalen het beeld. Een langzaam inkrimpende industrie maakt daar ook deel van uit. Tabel, zie papieren versie, blz. 11. Bij het tellen van de zegeningen is er, gezien de noodzaak van meer banen, alle reden voor waakzaamheid. De mogelijkheden die de Amsterdamse economie biedt in een oplevende conjunctuur, moeten wel worden benut. Dit vraagt om een strategisch programma, om een intensivering en versnelling van de activiteiten gericht op versterking van de economische structuur. De omgeving werkt in ieder geval mee. De internationale ontwikkelingen bepalen de periode van economische groei die in het verschiet ligt. Maatregelen op rijksniveau, als loonmatiging, het terugdringen van overheidsuitgaven en het afbreken van marktbescherming en deregulering, versterken het internationale concurrentie-vermogen van het Nederlands bedrijfsleven. De turbulente ontwikkelingen als gevolg van monetaire crisis, de internationalisering van de economie en het wegvallen van de binnengrenzen in Europa (fusies, overnames, verplaatsingen) lijken in een rustiger vaarwater terecht te zijn gekomen. Het beeld van de internationale economische situatie en de gevolgen daarvan voor de gevestigde bedrijvigheid is er daarmee ‚‚n van consolidatie. Op bedrijfsniveau zal de nadruk in de komende jaren nog meer dan voorheen worden gelegd op de noodzaak van produktinnovatie als gevolg van de verdere verkorting van de levensduur van produkten. Een tweede trend is de voortdurende aandacht binnen bedrijven voor rationalisatieprocessen en kostenreductie. Groeiverwachting. De recente voorspellingen van de OESO en het Centraal Planbureau over de economische groei wijzen in de goede richting. De economische groei zal oplopen van 0,3% in 1993, via 2,2% vorig jaar naar 2,9% dit jaar en 3,2% in 1996. Deze economische opgang leidt echter met vertraging tot banengroei. In 1994 is de werkgelegenheid slechts in geringe mate toegenomen; dit jaar kan het aantal banen met circa 1,3% groeien en volgend jaar met wellicht 1,7%. De vertraagde reactie treedt op, omdat bedrijven de groeiende omzet eerst met de huidige werknemers realiseren. Pas nadat de capaciteit volledig is benut en men vertrouwen heeft in de toekomst, gaan bedrijven over tot uitbreidingsinvesteringen en uitbreiding van de werkgelegenheid. Hoopgevend is de groei van het exportvolume. Voor 1994 komt het exportcijfer voor de Amsterdamse regio uit op zo'n 8% tegenover 2,7% landelijk. Van belang voor de werkgelegenheid is ook dat de consumentgerichte en arbeidsintensieve bedrijvigheid, zoals de toeristische sector, pas gaat groeien als de consumenteninkomens weer gaan stijgen, hetgeen pas in 1996 echt het geval zal zijn. Aangezien volgens de prognoses de binnenlandse vraag de komende jaren een steeds grotere bijdrage zal leveren aan de groei van de totale produktie, zal het werkgelegenheidseffect toenemen. Voor de regio Amsterdam is door EZ/Research en de Stichting Economisch Onderzoek een nadere analyse verricht. De verwachting is dat de economische groei in de regio Amsterdam in de komende jaren ongeveer 0,5% hoger zal liggen dan het voorspelde landelijke patroon. Voor 1995 betekent dit een regionale groei van 3,3% en van 3,6% in 1996. Grafiek 2. Kerncijfers Nederland en ROA, economische groei (in procenten). Zie papieren versie, blz. 13. Dit scenario vraagt wŠl om een concurrerend regionaal bedrijfsleven en een overheid in de regio die aanspreekbaar is op het realiseren van optimale voorwaarden waarin bedrijven goed kunnen functioneren. Een slagvaardige en krachtige regionale overheid die hierin kan voorzien, vormt daarom de inzet van het gemeentebestuur bij de vorming van de stadsprovincie Amsterdam. En het scenario vereist uitvoering van forse investeringen in infrastructuur: investeringen die door hun omvang een rol vervullen als aanjager van de regionale conjunctuur en voor een deel de hogere groei van 0,5% verklaren. Uitvoering van het hier voorgestelde programma maakt het mogelijk in de periode 1995 tot en met 1998 in Amsterdam en de regio in totaal circa 40.000 nieuwe banen zeker te stellen. De uitvoering van dit actieprogramma moet hier bovenop nog eens 6000 banen extra in vier jaar genereren. Duurzame ontwikkeling. Nationaal en internationaal groeit het besef dat economische groei en duurzame milieuvriendelijke ontwikkeling goed samen kunnen gaan. Deze symbiose tussen economie en milieu komt zowel tot uiting op het niveau van omvangrijke publieke investeringen als bij de investeringen van de particuliere sector. Investeringen in milieuvriendelijke produktiemethoden en produkten zijn alleen zonder problemen op te brengen door vitale, innovatieve bedrijven met een goede kaspositie. Dat is het soort bedrijven dat Amsterdam zich in economisch opzicht wenst. Deze bedrijven geven ook de meest duurzame arbeidsplaatsen. Landen met hoge economische groei en een draagkrachtig bedrijfsleven laten daarom goede milieuresultaten zien. De balans tussen economie en milieu bij realisering van omvangrijke publieke investeringsprojecten wordt geconcretiseerd met het uitgangspunt van de "dubbeldoelstelling". Voorafgaand aan een groot project spreken bestuur en particuliere sector af dat de investering dient bij te dragen aan de economische groei zonder dat het milieu wordt aangetast. In de Amsterdamse regio is de uitbreiding van de luchthaven Schiphol hŠt voorbeeld waar deze dubbeldoelstelling een cruciale rol speelt; milieu-effectrapporten tonen aan dat het inderdaad mogelijk is dat, bij de voorgestelde groei van het vliegverkeer, het leefmilieu in de omgeving verbetert. Dit lukt overigens voor de ene milieucomponent beter dan voor de andere, waardoor maatschappelijke discussie onvermijdelijk is. Echter, de dubbeldoelstelling als leidraad voor grote infrastructurele projecten lijkt het enig hanteerbare uitgangspunt te zijn om zowel ruimte voor economische groei als duurzame ontwikkeling voor de toekomst veilig te stellen. 2.2. Analyse van de sectoren in de Amsterdamse Economische Structuur. Om tot een strategische inzet van acties te komen is het zaak de sterkten en knelpunten in het vestigingsklimaat en in de economische structuur op te sporen. In onderstaande figuur zijn de belangrijkste kansen, bedreigingen, sterkten en knelpunten als volgt weergegeven. Tabel, zie papieren versie blz. 14. De mogelijkheden om werkgelegenheidsgroei te stimuleren, zijn het grootst bij de bestaande bedrijven. Door groei en vernieuwing ontstaat bij deze groep 80% van de nieuwe banen. Het overgrote deel daarvan is bovendien toe te schrijven aan het midden- en kleinbedrijf. Kansen worden verder geboden, doordat de algemene vestigingsvoorwaarden waar de regio sterk in is, internationaal steeds belangrijker worden. Te denken valt aan de internationale bereikbaarheid, kennisinfrastructuur, geschoolde arbeid en een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Alle sectoren zijn erbij gebaat wanneer de regio Amsterdam deze algemene vestigingsvoorwaarden op orde heeft (õ 2.3). Daarnaast zijn in de Amsterdamse economie een aantal afzonderlijke sectoren te onderscheiden die specifieke eisen stellen aan hun directe bedrijfsomgeving. Ook zijn er sectoren en economische clusters als de luchthaven, de zeehaven en het toerisme in de binnenstad die een eigen programma van eisen kennen voor verbetering van het vestigingsklimaat (õ 2.4). Voor de groeisectoren is gekeken naar het belang van verschillende vestigingsvoorwaarden. Verbetering van een belangrijke vestigingsvoorwaarde door een doelgerichte actie kan zo het effect van een hefboom krijgen. De regionale ontwikkelingsvoorwaarden bereikbaarheid, ruimte, kennisinfrastructuur, geschoolde arbeid, omgevingskwaliteit en internationale naamsbekendheid kunnen met gericht beleid worden verbeterd. Bij het opsporen van mogelijke acties is gebruik gemaakt van het in december 1994 door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam gepubliceerde rapport "Knelpunten in de bedrijfsomgeving". Dit onderzoek, gebaseerd op een enquˆte bij 400 bedrijven in het district van voornoemde kamer, onderstreept nog eens dat concrete acties effect hebben voor bedrijven. Daarom worden deze voorwaarden hierna kort besproken, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van grote infrastructuurprojecten die zijn gericht op verbetering van de bereikbaarheid. 2.3. Algemene vestigingsvoorwaarden. a. Bereikbaarheid: economische infrastructuurprojecten. De slag om het vestigingsklimaat is voor een belangrijk deel afhankelijk van de fase waarin de grote infrastructuurprojecten, die de bereikbaarheid van de regio moeten verbeteren, zich bevinden. Wanneer de hoeveelheid ambitieuze plannen in voorbereiding hoog, het aantal infrastructuurwerken in uitvoering gemiddeld, en het aantal gerealiseerde werken beperkt is, vormt dit een bedreiging voor de concurrentiepositie van een regio. Deze meetlat, gelegd naast het Amsterdamse programma van economische en ruimtelijke vernieuwing, geeft in principe een positief beeld. Tabel, zie papieren versie blz. 16. Na het gereedkomen van de ringweg en verbetering van de lokale infrastructuur wordt de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stad verder verhoogd met uitvoering van projecten als de zes-sporen van de NV Nederlandse Spoorwegen (NS), de Schipholspoortunnel, parkeergarages en de Ringlijn. De planvorming bij de twee sterkste banenplannen in de regio: de lucht- en de zeehaven, is bovendien in de belangrijke fase van "denken naar doen" beland. Overigens is ook in onze regio de hoeveelheid grote plannen in voorbereiding hoog. Bepalend voor de algemene vestigingsvoorwaarden en daarmee voor de internationale concurrentiepositie van Amsterdam in de nabije toekomst is het tempo waarin de plannen Ä voor de Noord-Zuidlijn, de IJ-rail, nieuwe parkeergarages, de Westrandweg en de tweede Coentunnel en de directe aansluiting van Amsterdam op het net van hoge-snelheidstreinen Ä ; worden omgezet in daden. Een knelpunt vormt het feit dat procedures voor grootschalige projecten steeds langer duren. Een slagvaardig regionaal bestuur moet erin slagen de proceduretijd te bekorten. Relatie met het actieprogramma. Van onschatbare waarde is het indirecte effect dat uitgaat van het "werken aan grote werken". De uitstraling die ervan uitgaat op andere delen van de regionale economie, is groot en de investeringsgeneigdheid van andere partijen neemt toe. Bovenal leveren grote investeringsprojecten in uitvoering een bijdrage aan de verbetering van het imago van de stad en leiden zij tot een verbetering van de voorwaarden waaronder het bedrijfsleven functioneert (externe concurrentievoordelen en hogere efficiency). De daadkracht van de regio is af te meten aan de voortgang die bij deze ambitieuze projecten wordt geboekt. Onduidelijkheid over de medefinanciering van genoemde projecten door het rijk of onzekerheid bij juridisch-planologische procedures doet het proces onmiddellijk stokken, en houdt daarmee grote risico's in voor de economische positie op langere termijn. Een rijk geschakeerd aanbod van bereikbare en toegankelijke bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen van voldoende kwaliteit is daarnaast op kortere termijn een noodzakelijke voorwaarde voor het behouden en aantrekken van bedrijvigheid. b. Aanbod van bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen. In 1991 zijn 18.000 arbeidsplaatsen in het district van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam betrokken geweest bij een verplaatsing van een bedrijf. De behoefte om een bedrijf te verplaatsen is bijna altijd uit nood geboren: men kampt met ruimtegebrek of wil het produktieproces en de interne organisatie grondig vernieuwen. Het is zaak deze verplaatsende bedrijven aan de regio te binden. Het zoekproces start in de directe bedrijfsomgeving en breidt zich uit over de regio. Wanneer een "passende aanbieding" wordt gevonden, stopt het zoekproces en start de voor het individuele bedrijf zeer ingrijpende verplaatsingsoperatie. Relatie met het actieprogramma. Van belang bij het binden van bedrijven aan Amsterdam is het op orde houden van de bedrijfsterreinen. Naast beheer, dat een continu proces is, zal enige tijd na aanleg van een bedrijfsterrein opnieuw moeten worden ge‹nvesteerd. In het algemeen gaat het om aanpassingen van de infrastructuur en de inrichting van de openbare ruimte aan veranderende eisen. Vooral met dergelijke grootschalige aanpassingen zijn aanzienlijke middelen gemoeid. Bij de moderne bedrijfsterreinen is hiervoor een reservering getroffen in de vorm van het Kwaliteitsfonds. Bij de aanleg van de oudere bedrijfsterreinen is dit niet gebeurd. In het Programma Herstructurering Bedrijfsterreinen 1995Ä1998, dat binnenkort wordt gepresenteerd, worden de terreinen die in deze Collegeperiode voor herstructurering in aanmerking komen langs gelopen. In het Actieprogramma Economische Structuur vindt dit onderwerp verder zijn vertaling in een groot aantal projecten, gericht op het aan de regio binden van bedrijven met verplaatsingsplannen door het aanbieden van een kwalitatieve en kwantitatieve vari‰teit aan bedrijfshuisvesting en bedrijfslocaties. Dit is niet alleen in het belang van verhuizende bedrijven, maar ook voor starters en bestaande bedrijven die in Amsterdam een vestiging willen openen. Wanneer de Houtrakpolder tijdig beschikbaar komt, is het aanbod van bedrijfsterreinen in Amsterdam voor de komende vijf jaar voldoende, maar de procedures die moeten worden gevolgd voor aanleg van bedrijfsterreinen worden langer en langer. Het is daarom belangrijk om, vooral nu de conjunctuur zich herstelt, de vinger aan de pols te houden zodat op tijd nieuwe locaties worden ontwikkeld. Het Ministerie van Economische Zaken heeft in het Rapport "Ruimte voor Economische Activiteit" in maart 1994 al zijn zorgen uitgesproken over het aanbod van bedrijfsterreinen in de economische concentratie Amsterdam in de periode tot 2005. Dit betekent bij voorbeeld dat bij de voorbereiding van de tweede fase IJburg een reservering voor een substantieel bedrijfsterrein (omvang Amstel III) moet worden meegenomen. Ten slotte is een aantal projecten opgenomen waarbij het doel is om door goed relatiebeheer verplaatsingsplannen van bedrijven eerder op te sporen. c. Internationale naamsbekendheid en profiel. Amsterdam kent een sterke concentratie van internationale activiteiten en buitenlandse bedrijven. In de regio werken meer dan 50.000 mensen in circa 1300 buitenlandse ondernemingen. Om meer banen aan te trekken, is het zaak dat meer buitenlandse bedrijven die een nieuwe vestigingsplaats zoeken ook Amsterdam op hun "short-list" van te bezoeken steden opnemen en vervolgens daadwerkelijk voor Amsterdam als vestigingsplaats kiezen. De internationale naamsbekendheid en het imago als internationale vestigingsplaats zijn factoren die bij het opstellen van de "short-list" een belangrijke rol spelen. De toenemende internationalisering van bedrijven leidt wereldwijd tot steeds meer verplaatsingen. Binnen Europa biedt concentratie van bedrijfsonderdelen mogelijkheden om de kosten te verlagen en de kwaliteit en "customer satisfaction" te verhogen. Dit leidt ertoe dat steeds meer bedrijven hun hoofdkantoren, distributiecentra en "back-offices" vanuit diverse Europese landen concentreren in ‚‚n vestiging voor heel Europa. Voor de regio Amsterdam leidt dit proces tot zowel kansen op nieuwe ondernemingen als bedreigingen als gevolg van het vertrek van gevestigde bedrijven. Relatie met het actieprogramma. Om bij de herverdeling van banen onvermijdelijke verliezen te kunnen compenseren met nieuwe vestigingen, is een versterkte acquisitie-inspanning noodzakelijk. Het regionale vestigingsklimaat is objectief gezien een sterk produkt, getuige de hoge posities op internationale ranglijsten, maar dit produkt moet ook worden verkocht. De ervaring wijst uit dat doelgerichte acquisitie het beste werkt. Gezien de internationale krachtsverhoudingen zijn de Verenigde Staten van Amerika en het Verre Oosten de belangrijkste doelen. Sectoraal bekeken zijn, gezien de sterkten van de regio, vooral value added logistics, Europese distributie en "back-offices" (waaronder de "call-centers") kansrijke markten. Daarnaast doen zich goede mogelijkheden voor bij het aantrekken van internationale congressen en non- profitorganisaties. De naamsbekendheid en het imago van Amsterdam als zakencentrum met internationaal profiel zijn van belang bij acquisitie. Deze dienen te worden versterkt om te bereiken dat Amsterdam vaker voorkomt op de lijst ("shortlist") van mogelijke vestigingsplaatsen van internationale bedrijven die op zoek zijn naar een nieuwe vestigingsplaats in Europa. d. Arbeidsmarkt. Een goed regionaal aanbod van arbeidskrachten, uitgerust met vaardigheden die zijn gericht op de economische structuur, is een ontwikkelingsfactor van toenemend belang. Hier ligt een relatieve zwakte voor de stad Amsterdam. De arbeidsmarkt kenmerkt zich door een mismatch. Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt is sprake van relatief sterke groei van de werkgelegenheid, terwijl het aanbod van hoogwaardige arbeidskrachten achterblijft. Gevolg is een inkomende pendel van hoogwaardige arbeidskrachten. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt groeit het aantal banen in de stad niet of nauwelijks, terwijl daar het arbeidsaanbod snel toeneemt, en tegelijk groeit in de regio het aantal laaggeschoolde banen. Tabel 1. Saldo van vraag en aanbod in de arbeidsmarkt in de Amsterdam- regio, naar opleidingsniveau, 1992Ä1998. Zie papieren versie, blz. 19. Relatie met het actieprogramma. In de drie in de inleiding genoemde actieplannen, in het bijzonder in het Onderwijsplan, getiteld: Naar beter resultaten, vindt dit zijn vertaling in een groot aantal maatregelen en activiteiten die erop zijn gericht de Amsterdamse laaggeschoolde beroepsbevolking meer concurrerend te laten zijn voor nieuwe banen, door: Ä adequate beroepsgerichte scholing (beroepsonderwijs) en afstemming onderwijs Ä bedrijfsleven; Ä informatievoorziening en arbeidsbemiddeling op regionaal niveau; Ä wegnemen van mobiliteitsbarriŠres en rigiditeiten op de arbeidsmarkt. Een belangrijke factor op de arbeidsmarkt is het zogenaamde verdringingseffect dat met name bij algemene opleidingen speelt. De oplossing van het verdringings-probleem, dat een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak vormt voor het werkloosheidsprobleem aan de onderkant, is het stimuleren van banengroei voor de middenniveaus, zodat deze niveaus minder de lagere niveaus verdringen. Stimulering van de midden- en bovenkant van de arbeidsmarkt is bovendien eenvoudiger dan stimulering van de onderkant. 2.4. Sectorbeleid en economische clusters. a. Luchthaven. Schiphol heeft een dubbele betekenis voor de stad en de regio: Als banenmachine-op-zichzelf en als vestigingsfactor voor andere sectoren. Elk jaar komen er door de groei van de luchthaven direct en indirect 5000 banen bij. Amsterdamse werkzoekenden kunnen hierop solliciteren. De kracht van de luchthaven als banenmachine blijkt uit het gegeven dat gedurende de recente conjunctuursneergang de luchthaven en directe omgeving ‚‚n van de zeer weinige gebieden in Nederland was, waar de werkgelegenheid is blijven groeien. In de komende jaren zorgt de luchthaven voor 55.000 nieuwe banen, waaronder relatief veel werk voor lagergeschoolden. Zij zorgt zo voor een belangrijke bijdrage aan de verkleining van het werkloosheidsprobleem. Als vestigingsfactor stijgt het belang van een internationale luchthaven snel in de top-drie van belangrijkste factoren; internationale studies zijn daarover unaniem. Amsterdam heeft zijn internationale positie in hoge mate te danken aan de luchthaven. Wanneer we er werkelijk voor kiezen, zal dat de komende decennia zo blijven, zeker als het gebied met de komst van de hoge-snelheidslijn TGV verder uitgroeit tot multimodaal Europees centrum voor internationaal, zakelijk verkeer. Relatie met het actieprogramma. In het actieprogramma vindt dit zijn vertaling in een lijst van acties, maar ook in aandacht voor bestuurlijke, soms pijnlijke, besluiten die hiervoor in de komende jaren moeten worden genomen: Schiphol Mainport, leidt alleen maar tot 55.000 banen wanneer deze ook echt operationeel wordt. Een ander deel van de acties beoogt te voorzien in ruimte voor vestiging van luchthavengebonden bedrijvigheid: bedrijfsterreinen die een snelle toegang kennen tot luchthavenhandeling, autowegen en railverbindingen. b. Zeehaven. De Amsterdamse haven kent een stevige comeback. Tussen 1980 en 1990 was het na Zeebrugge de snelst groeiende haven van Europa. De Amsterdamse haven kent een relatief hoge toegevoegde waarde. De meeste goederen die aankomen, worden hier bewerkt voordat ze als halffabrikaat of eindprodukt verder worden verscheept. Daardoor is er veel werk verbonden met de Amsterdamse havenactiviteit. Een beperkt deel van de goederen wordt direct doorgevoerd. De haven heeft dus een belangrijke industri‰le functie. In regionaal verband zijn de perspectieven voor de haven en havenindustrie voor de toekomst in kaart gebracht. Die zien er goed uit. De havengebieden in deze regio hebben belangrijke groeikansen als de kern daarvan, de industrie, voldoende ontplooiingsmogelijkheden krijgt. Daar is inmiddels een regionaal Plan van Aanpak Noordzeekanaalgebied voor ontwikkeld. Dit plan is bedoeld om alle mogelijkheden aan te grijpen om de realisering van 47.000 nieuwe arbeidsplaatsen mogelijk te maken. Het plan voorziet in de aanleg van 1500 hectare nieuw haven- en havenindustrieterrein. Dit is daarvoor minimaal vereist. Milieutechnisch blijkt dit nu ook goed inpasbaar te zijn in de regio. Relatie met het actieprogramma. In het actieprogramma zijn de verschillende onderdelen uit het plan van aanpak, zoals de geplande uitbreiding van de haventerreinen en de verbetering van de weg- en spoorverbindingen met de regio, de luchthaven en het achterland, opgenomen. Amsterdam heeft behoefte aan ruimte voor verdere ontwikkeling van de industrie en de distributiesector. De aanleg van de Afrikahaven moet daarom worden gestart. Voor dit actieprogramma is met name gekeken naar de acties uit het Masterplan die nu kunnen worden versneld. c. Toerisme. Amsterdam is verreweg het belangrijkste centrum voor toerisme in Nederland. De sector genereert bijna 2 miljard gulden aan omzet en geeft aan ten minste 25.000 mensen direct en indirect werk in de regio Amsterdam. Meer omzet levert vrijwel in dezelfde mate meer werk op. De verdiende gulden blijft grotendeels in de stad en regio circuleren. Van grote waarde is dat de sector zorgt voor relatief veel eenvoudige arbeidsplaatsen, waaraan de stad grote behoefte heeft. Tevens belangrijk is de lage toetredingsdrempel voor nieuwe, innovatieve maar niet noodzakelijkerwijs hoog- en/of technisch geschoolde ondernemers. De sector is een broedplaats voor nieuwe bedrijvigheid die past bij de stad. Relatie met het actieprogramma. Centraal staat de concurrentiepositie van de stad als toeristische bestemming. Deze heeft de laatste jaren onder druk gestaan door de opkomst van nieuwe bestemmingen in Midden- en Oost-Europa. Alle krachten moeten worden gebundeld om Amsterdam weer de koppositie van de sub-top van Europese toeristische destinaties in te laten nemen. De toeristische markt is gevoelig voor omgevingsfactoren. De acties trachten verbeteringen in omgevingsvoorwaarden (schone stad, veiligheid, verblijfsklimaat) te realiseren en te leiden tot vergroting van de promotie-inspanning. Dit leidt direct tot nieuwe banen. d. Kennisinstellingen. De hoofdstad herbergt een groot aantal instellingen, gericht op de produktie, overdracht en toepassing van wetenschappelijke kennis. Het overzicht van de Kenniswijzer Amsterdam van 1994 ("Guide to Kwowledge in Amsterdam 1994") omvat 86 universitaire instellingen, hogescholen, onderzoeksinstituten en research-laboratoria van bedrijven. Hieronder bevinden zich internationaal gerenommeerde instituten als het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, het Centraal Laboratorium voor de Bloedtransfusiedienst, het Nederlands Kanker Instituut en het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek. Deze kenniscluster biedt werkgelegenheid aan circa 25.000 personen. Door spin-off van bedrijven en kennisoverdracht vormt de kennissector tevens een ontwikkelingsfactor voor het vernieuwingsgerichte bedrijfsleven in stad en regio. Deze uitstralingsfunctie kan sterk worden opgevoerd. De toepassing van hoogwaardige kennis is in Amsterdam Ä ondanks het enorme potentieel Ä mogelijk nog onderbenut. Relatie met het actieprogramma. De kennisinstellingen zullen als gevolg van overheidsmaatregelen de komende jaren niet of nauwelijks groeien. Wel is een aanzienlijke groei van indirecte werkgelegenheid mogelijk door meer en snellere toepassing van hoogwaardige kennis in het bedrijfsleven. Daartoe is een verbeterde koppeling tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven noodzakelijk voor kennisoverdracht, gezamenlijke projecten en spin-off van research en development-bedrijvigheid. Van belang is daarbij dat Amsterdam zich profileert op het sterke punt van de medische technologie. De acties, gericht op Amsterdam Science Park, Medical Science Park en de Kenniskring, voorzien in de hier genoemde behoeften. e. Industrie. De Amsterdamse industrie heeft een lang proces van saneringen achter de rug. Wat er van de industrie over is, is sterk. De stad is relatief zwak in industrietakken die een hoge toegevoegde waarde kennen en innovatief en kennisintensief zijn. Juist deze takken bieden mogelijkheden. De recente vestiging van Morton toont aan dat incidenteel zelfs de vestiging van een complete nieuwe fabriek mogelijk is. Toch zijn andere regio's beter ge‰quipeerd voor het aantrekken van grote industrie‰n. Stimulering van de industrie zal moeten aansluiten bij de bestaande bedrijvigheid en zich moeten richten op innovatie en doorgroeimogelijkheden. Voorbeelden van industrietakken waar de stad en regio sterk in is, zijn de grafische industrie, uitgeverij en de voedingsmiddelenindustrie aan de Zaanoevers. Relatie met het actieprogramma. De acties richten zich op de factoren die van groot belang zijn voor innovatie en doorgroei van lichte industri‰le bedrijven en daarmee voor banengroei: fysieke en milieuruimte, beroepsgeschoolde arbeid en kennisoverdracht, een actieve kennisinfrastructuur. Deze factoren zijn omgeven door knelpunten. Concrete acties op dit vlak kunnen in ieder geval voorkomen dat de industri‰le werkgelegenheid verder afneemt. Aanzienlijke verbetering van de benutting van de Amsterdamse kennisinfrastructuur is hard nodig en kan op wat langere termijn voor produktie-innovatie en voor de vorming van nieuwe industrieclusters zorgen. Daarbij liggen vooral kansen in de milieutechnologie, de medische technologie en de biotechnologie. f. Financi‰le diensten. De financi‰le sector is van groot belang voor de stad, maar de werkgelegenheid staat onder druk. De komende jaren kunnen zowel rationaliseringen als verhuizingen van administratieve kantoren (back- offices) worden verwacht. Ook meer gespecialiseerde functies, zoals de effecten- en optiebeurs en specialistische kantoren van buitenlandse banken, zullen niet of nauwelijks meer voor nieuwe banen zorgen. In deze sector is soms sprake van "jobless growth". De sterke kaspositie van bedrijven in deze sector werkt overigens mogelijk nog vertragend op de uitstoot van, door automatisering en verhoogde efficiency, overbodig geworden banen. Nationale factoren, waaronder met name het arbeidsvoorwaardenbeleid en het strategisch beleid van de grote financi‰le instellingen, bepalen in hoge mate de kansen op behoud van financieel werk in Amsterdam. Daar valt door de gemeente niet veel aan te doen. Relatie met het actieprogramma. Toch zal iedere kleine actiekans moeten worden benut om de positie van de stad als internationaal financieel centrum te behouden en te versterken. Deze poot van de economie, met een hoge internationale uitstralingsfunctie, kan niet worden gemist. Van belang is clusterversterking: de positie van de stad als centrum voor internationale bedrijvigheid en hoofdkantoren vergroot de kans op behoud van het financi‰le centrum. De acquisitiestrategie is onder meer gericht op het aantrekken van " kleine" buitenlandse banken. g. Zakelijke diensten. Zakelijke diensten waren de banenmotor van de jaren tachtig en zullen dat ook zijn voor de tweede helft van de jaren negentig. Door hun conjunctuurgevoeligheid heeft deze motor een tweetal jaren gestokt, maar dat is een tijdelijke zaak. Amsterdam is sterk in zakelijke diensten en zal deze onmisbare bron voor nieuwe werkgelegenheid moeten koesteren: zakelijke diensten zijn locatiegevoelig. Het gaat om een uitermate diverse sector: van hoogwaardige adviesbureaus in dure kantoren tot boekhoud-bureaus bij starters op zolder. Voor deze bedrijven is bereikbaarheid, met name binnen de regio, een essenti‰le ontwikkelingsvoorwaarde. Zakelijke dienstverleners werken veelal bij de klant of onderhouden intensieve contacten. De klanten zijn vaak in de regio gevestigd. Relatie met het actieprogramma. Stimulering van de zakelijke diensten levert veel werk op. Een knelpunt kan ontstaan wanneer congestie optreedt in de verbindingen tussen de stad en de regio. Van belang is ook een geschoolde beroepsbevolking, kennisoverdracht en ondernemerschap. Een belangrijk gegeven is dat liefst 70% van de starters in deze bedrijfstak begint. Ten slotte is ruimte belangrijk. Niet zozeer grote bedrijfsterreinen, maar flexibele kantoor- en werkruimte met een stimulerende omgevingskwaliteit waarin contacten gemakkelijk tot stand komen. h. Consumentendiensten. De consumentendienstverlening is arbeidsintensief: omzetgroei levert direct nieuwe banen op. Amsterdam is sterk in consumentendiensten met een hoge belevingswaarde: de uitgaanssector, hoogwaardige persoonlijke diensten, speciale detailhandel, de cultuursector en activiteiten zoals filmstudio's. Ook hier gelden voor de stad en de werkgelegenheid uiterst belangrijke factoren: relatief veel eenvoudige arbeid, lage toetredingsdrempels, fysieke concentratie en goede inpassing in een dicht stedelijk milieu. Relatie met het actieprogramma. Versterking van de positie van de stad als koop- en uitgaanscentrum genereert banen waar de stad op zit te wachten. Stad en regio zullen zich als ‚‚n geheel moeten gaan concentreren op innovatie en promotie. Er is zeker ruimte voor groei, mits goed op elkaar afgestemd. Vernieuwing, leidend tot een groei voor de stad als geheel, kan van innovatieve winkelformules in het kader van grootschalige detailhandel (gdv) worden verwacht. i. Midden- en kleinbedrijf. Circa 40% van de 340.000 banen in Amsterdam bevindt zich in het midden- en kleinbedrijf (mkb). Het mkb heeft geen gemakkelijke periode achter de rug, waarbij het Amsterdamse mkb overigens relatief sterk is gebleven. Waar de grote bedrijven profiteren van aantrekkende internationale markten, is het mkb sterk afhankelijk van de nationale en regionale conjunctuur en consumentenbestedingen, die de laatste jaren in mineur zijn. Toch is nog altijd sprake van een lichte groei in werkgelegenheid, vooral bij de horeca en de zakelijke diensten. De komende jaren wordt echter over de gehele linie van het mkb een aanmerkelijke verbetering verwacht als gevolg van de aantrekkende economie. Tussen 1995 en 1998 zal het Amsterdamse mkb naar verwachting het merendeel van de 10.000 nieuwe banen voor zijn rekening nemen, met name in de handel- en distributiesector, de zakelijke dienstverlening en het toerisme. Relatie met het actieprogramma. Middelgrote en kleine bedrijven vormen een belangrijke banenmotor voor Amsterdam. Amsterdam heeft daarbij een broedplaatsfunctie voor de regio: bedrijven starten veelal in de stad, maar vertrekken naar de regio gedurende de groeicyclus. Zaak is de startersfunctie, waar mogelijk, te versterken en groeiers, waar mogelijk, te behouden voor de stad. Gezien de gunstige prognoses voor de komende jaren is vooral tijdige ontwikkeling van goede accommodatie voor het kansrijke mkb een belangrijke voorwaarde voor banengroei. Op deze laatste onderdelen zijn een groot deel van de acties gericht. j. Handel en distributie. Amsterdam is van oudsher sterk in handel en distributie. Voor de zuiver kantoor-houdende handel heeft Amsterdam nog altijd een goed vestigingsklimaat. De ontwikkeling van werkgelegenheid doet zich voor in de voorraadhoudende handel en distributie, een sector waar de Amsterdamse concurrentiepositie onder druk staat. Veel andere regio's in Nederland profileren zich als vestigingsgebied voor deze kansrijke bedrijfstak. Relatie met het actieprogramma. De stad en regio specialiseren zich steeds meer op handels- en distributiefuncties met een sterke lucht- en zeehavenbinding. Deze subsector geeft veel nieuwe werkgelegenheid. Concrete ontwikkelingsacties richten zich op deze subsector. Het gaat hier niet alleen om voorraadhoudende en vervoerende distributie, ook kantoorhoudende handelsactiviteiten nabij de luchthaven zijn kansrijk en worden door uitvoering van dit actieprogramma gestimuleerd. 3. Actieprogramma. 3.1. Inleiding. Voortbouwend op de analyse in het vorige hoofdstuk is een groot aantal acties en maatregelen opgespoord. De uitvoering van de acties moet het aantal van 10.000 banen per jaar van 1995 tot en met 1998 zeker stellen en moet ertoe leiden dat 6000 banen extra worden gerealiseerd in de genoemde periode. De acties zijn op projectbladen weergegeven en zijn in twee groepen te onderscheiden, te weten: Ä acties die een intensivering van het beleid tot doel hebben; met name bij Schiphol en de zeehaven, maar ook in andere sectoren, moet (versnelde) uitvoering van plannen garanderen dat bij deze groeisectoren van de regionale economie een groot aantal banen wordt gerealiseerd (10.000 banen per jaar); Ä specifieke acties die tot doel hebben direct extra banen op te leveren; het gaat hierbij om concrete projecten die direct tot extra resultaten leiden (6000 banen tot en met 1998). De projectbladen kennen een vaste indeling en zijn gegroepeerd per economische cluster en sector (zie õ 2.4). Onder "Financi‰ n" wordt op het projectblad aangegeven of de financiering van het project plaatsvindt ten laste van het zogenaamde Schaeferbudget dan wel uit reguliere middelen. Ook is hier aangegeven, of het project in het Programakkoord is voorzien. Bij een aantal projecten is expliciet vermeld dat voor uitvoering van deze projecten een beroep zal worden gedaan op de verwachte rijksmiddelen. Hierbij kan worden gedacht aan middelen voortkomend uit het zogenaamde Grote-steden-beleid en aan nieuwe beleidsinstrumenten, zoals de STIREA- regeling (Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten) van het Ministerie van Economische Zaken. Elke cluster van projecten wordt voorafgegaan door een korte samenvatting en geeft de mogelijkheid om snel een beeld te krijgen van het aantal nieuwe arbeidsplaatsen dat in de periode 1994Ä1998 en in de periode na 1998 van deze ontwikkeling afhankelijk is. Ook is hier de inschakeling van additionele of de zogenaamde Melkertbanen aangegeven. De bij elke economische cluster en sector genoemde werkgelegenheidseffecten worden samengevat in õ 3.3. De slotparagraaf geeft een beschouwing over de financi‰le inspanning die voor de uitvoering van de projecten noodzakelijk is. Bij de algemene beschouwingen en de beraadslagingen over de begroting voor 1995 in uw Vergadering is door een aantal raadsleden een vooruitblik gegeven op het Actieprogramma Economische Structuur in de vorm van voorgestelde moties. De fractie van de PvdA heeft aandacht gevraagd voor het benutten van acquisitie- mogelijkheden in Latijns-Amerika en Zuid-Afrika, de intensivering van samenwerking met bedrijven in het Vrijhavenproject en de mogelijkheid van het inzetten van vrijkomende winkelstrips in de westelijke tuinsteden voor startende ondernemers. In respectievelijk de actiepunten 14, 17 en 36, 45 en 53 wordt hiertoe een aanzet gegeven. De fracties van de VVD, D66 en de PvdA hebben tevens aandacht gevraagd voor het beter bekendmaken van de zogenaamde ‚‚n-loket-functie van de gemeente: actie 56 geeft daaraan vorm. Voorts wordt met uitvoering van de motie van de fractie van de VVD, naar aanleiding van het raadsdebat over de confectie-industrie, een start gemaakt in actie 15. Bij projecten waarbij de voorgestelde moties zijn betrokken, is dit in de tekst aangegeven. Monitoring. Ons College is voornemens nauwkeurig na te gaan in hoeverre de voor het Actieplan Werk en het Actieprogramma Economische Structuur in te zetten financi‰le middelen daadwerkelijk leiden tot het ontstaan van extra banen. Daarom zal ons College met name in de beginjaren eenmaal in de vier maanden een zogenaamde monitoring-rapportage uitbrengen. Om die reden wordt een fors bedrag van de zogenaamde Schaefermiddelen, te weten circa 25%, nu niet vastgelegd. Overigens biedt dit ook de mogelijkheid om de besteding van de zogenaamde Schaefermiddelen af te stemmen op het Grote-Stedenbeleid van het rijk en andere rijksmiddelen. 3.2. Projecten. A. Luchthaven. 1 Aanleg vijfde baan Schiphol. 2 Infrastructuur Schiphol. 3 Noord-Zuidlijn naar Schiphol. 4 150 hectare reserveren voor Schipholgebonden bedrijvigheid. 5 Intensivering Amsterdam Airport Area (AAA)-samenwerking. 6 Ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt op de luchthaven. 7 Schipholwachten op de luchthaven. B. Zeehaven. 8 Afrikahaven. 9 Masterplan: uitvoering Plan van Aanpak Noordzeekanaal. 10 Recycling Park. 11 Aanleg tweede grote sluis in IJmuiden. 12 Nieuwbouw International Passengers Terminal Amsterdam (IPTA) en stimuleren van de cruisevaart. 13 Stimuleren havenindustrie. 14 Bouw derde-werelddistributiecentra. 15 Bedrijfsverzamelgebouw startende havenbedrijvigheid. 16 Herstructurering verouderde havenbedrijfsterreinen. 17 Intensiveren stukgoedacquisitie. 18 Stimuleren vervoer over water. 19 Scholingsprogramma. C. Toerisme. 20 Intensivering toeristische promotie. 21 Uitbreiding ATAS (Amsterdam Tourist Assistance Service). 22 Bouw van het Science Center 23 Toeristische bewegwijzering. 24 Onderzoek naar toeristisch-recreatieve accommodaties. 25 25 nieuwe toeristische werkgelegenheidsprojecten. 26 Verruiming openingstijden winkels, musea en horeca. D. Kennisinfrastructuur. 27 Amsterdam Science Park, tweede fase. 28 Medical Science Park, eerste fase. 29 Kenniskring. 30 Kennismarkt midden- en kleinbedrijf. E. Amsterdam City. 31 Promotie van Amsterdam City door het bedrijfsleven. 32 Nieuwezijds Voorburgwal. 33 Versnellen verbetering openbare ruimte kernwinkelgebied. 34 Versnellen realisatie parkeergarages in de binnenstad. F. Acquisitie en imago. 35 Imago Amsterdam als internationale vestigingsplaats voor bedrijven. 36 Vergroten van acquisitie-inspanningen. 37 Aantrekken Call centers. 38 Onderzoek International House. 39 Lobby internationale fiscale concurrentie-positie. 40 Amsterdam Financieel Centrum. H. Industrie. 41 Stimulering strategische industrievestigingen. 42 Onderzoek Venture capital. 43 Renaval. 44 Stimuleren industrieel werk. 45 Vrijhaven-project partnerships nieuwe stijl. I. Bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte. 46 Herstructurering bedrijfsterreinen. 47 Beheer en monitoring van bedrijfsterreinen. 48 Kantoorlocatie Zuid. 49 Uitbreiding RAI. 50 Verhuur lege bedrijfsterreinen voor evenementen. 51 Ondersteuning Matchpoint. 52 Huisvesting startende bedrijven. 53 Herstructurering verouderde winkelcentra. 54 Ontwikkeling bedrijfsruimte De Bogen. J. Relatiebeheer. 55 After-salesservice. 56 E‚n-loketfunctie. 57 Voorlichting duurzame bedrijvigheid. 58 Deregulering en flexibilisering. I. Onder de zaaglijn. a Renaval-ide. b Turnkey opleveren Sloterdijk III. c Intensivering van startersbegeleiding d Facelift Hoofddorpplein en omgeving. e Herstructurering van het gebied rond het Jan van Galenbad. f Pagasuma. g Stimuleren verbreden districentra tot logistieke industrie. h Ecologische en andere groen proefprojecten in het havengebied. i Regionaal Haveninformatie en - dienstencentrum havengebied. j Verbeteren bereikbaarheid districentra. De Luchthaven. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Luchthavenprojecten. De aanleg van de vijfde baan staat voor het bereiken van de mainportstatus en daarmee op de lange termijn voor 55.000 arbeidsplaatsen op en om de luchthaven. Adequate ontsluiting door weg- en railinfrastructuur van de luchthaven en van bedrijfsterreinen schept de voorwaarden voor het realiseren van genoemde groei van werkgelegenheid. Bovendien levert het werk aan grote infrastructurele werken direct duizenden arbeidsplaatsen op. Een van de projecten beoogt de samenwerking tussen de onroerend- goedaanbieders (kantoren en grond) en de promotie-instellingen op de luchthaven te intensiveren met het doel door een vergrote inspanning meer bedrijven aan te trekken. Bij het toezicht op de luchthaven worden in samenwerking met de NV Luchthaven Schiphol 20 additionele banen ingezet. Ten slotte dient een ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt ertoe te leiden dat acties worden gestart om meer Amsterdammers een baan te laten vinden op en om Schiphol. Tabel, zie papieren versie, blz. 29 1. Project Aanleg vijfde baan Schiphol. Omschrijving Om in de toekomst een Mainportstatus te verkrijgen, wordt het huidige Schiphol uitgebreid. De aanleg van een nieuwe vijfde baan aan de Zwanenburgbaan vormt binnen het investeringsprogramma hŠt centrale project. Zonder deze vijfde baan geen mainport, zo laten de berekeningen zien. In feite kan gesteld worden dat zonder de vijfde baan de extra werkgelegenheid die als gevolg van de uitbreidingsplannen ontstaat Ä 55.000 arbeidsplaatsen erbij Ä op de tocht komt te staan. Alle betrokkenen onderkennen derhalve de importantie van de vijfde baan. Toch is de aanleg van deze baan, gepland in 2003, niet zeker. De aanleg gaat gepaard met veel en ingewikkelde procedurele haken en ogen, waardoor de kans op vertraging re‰el is. Bovendien stuit het project zowel binnen de voorbereidingsgroep als daarbuiten op veel weerstand. Amsterdam stelt binnen de overlegstructuren alles in het werk om de aanleg van de vijfde baan zonder vertraging gerealiseerd te krijgen. Sterker nog: een initiatief van de Luchthaven Schiphol om de vijfde baan versneld aan te leggen, wordt ondersteund door Amsterdam. Immers, een luchthaven met voldoende capaciteit om uit te groeien tot mainport is de beste garantie om bedrijvigheid voor Amsterdam te acquireren, vervolgens een plaats te geven en voor de lange termijn te behouden. Bedrijven die er uiteindelijk voor zullen moeten zorgen dat ‚‚n op de zes Amsterdammers zijn brood verdient door de luchthaven. Actie en uitvoering De gemeente Amsterdam ondersteunt het initiatief van de NV Luchthaven Schiphol om de vijfde baan versneld Ä v¢ ¢r 2003 Ä aan te leggen. Beleid Intensivering van beleid om het "grootste banenplan" uit te voeren. Financi‰n Niet van toepassing. Arbeidsplaatsen De vijfde baan staat voor het bereiken van de mainportstatus en daarmee op termijn voor 55.000 arbeidsplaatsen op en om de luchthaven. Planning Vijfde baan v¢¢r 2003 operationeel krijgen. 2. Project Infrastructuur Schipholregio. Omschrijving De infrastructuurinvesteringen die een relatie hebben met Schiphol zijn omvangrijk. Totaal staat er tot 2015 voor 31 miljard op stapel. Dat is inclusief hoge-snelheidslijnen, rijkswegen, spoorlijnen en onderliggende wegen. Amsterdam profiteert direct van de projecteffecten: ze cre‰ren werk in de regio. De lange- termijneffecten zijn echter belangrijker. De regionale overheden dienen "restrictief" om te gaan met de beschikbare ruimte om zodoende de vestigingsvoorwaarden voor de toekomst veilig te stellen, waarbij de mobiliteitsvraag over de door het rijk en regio gewenste modaliteiten wordt afgewikkeld. Congestie in het regionale railvervoer is veel werknemers en werkgevers een doorn in het oog. Vertragingen en oponthoud van de NS-treinen rond Amsterdam verworden zodoende tot een negatieve vestigingsplaatsfactor. Om hierin een keerpunt te bereiken, tracht Amsterdam een aantal spoorlijnen versneld aangelegd te krijgen, met name die projecten die relatief snel bottlenecks kunnen wegnemen. Amsterdam ziet erop toe dat de Utrechtboog en de Hemboog versneld worden aangelegd en ook dat het viersporig maken van de zuidtak een hoge prioriteit krijgt (dit project is reeds aangevangen middels uitbouw van de spoortunnel onder de Buitenveldertbaan). Het viersporig maken van de westtak heeft bij het rijk nog een lage preferentie. Indien de vervoersgegevens daartoe aanleiding zal geven Amsterdam zich sterk maken om ook dit project naar voren te halen. Alleen via optimale planning en integratie van vervoersstromen wordt voorkomen dat de congestie toeneemt als gevolg waarvan de bedrijvigheid Šn de werkgelegenheid uit de Amsterdamse regio weglekt. De verbinding tussen de lucht- en de zeehaven moet worden verbeterd door de aanleg van de Westrandweg en de tweede Coentunnel. Met het oog op de (beperkte) capaciteit van de A-10 zuid en de A-9 wordt een studie verricht naar de mogelijkheden om de rijkswegencapaciteit tussen Schiphol en Almere/'t Gooi te vergroten ("A-6"). Amsterdam ziet met belangstelling de resultaten van deze studie tegemoet. Actie en uitvoering Gemeentelijke inbreng in diverse overlegstructuren, waarbij Amsterdam bij de NV Nederlandse Spoorwegen en andere betrokken partijen erop aandringt de aanleg van de Utrechtboog en de Hemboog te versnellen en het belang van het viersporig maken van de Zuidtak zal benadrukken. Beleid Verbetering van de infrastructuur in de Schipholregio. Financi‰n Niet van toepassing. Arbeidsplaatsen Het werk aan grote werken levert direct duizenden arbeidsplaatsen op. Het indirecte effect bestaat eruit dat gevestigde bedrijven vertrouwen hebben en houden in het vestigingsklimaat. Planning Realisering van de Westrandweg v¢¢r 2003. 3. Project Noord-Zuidlijn naar Schiphol. Omschrijving Voor de zich ontwikkelende "trekkers" als de Zuidas en Schiphol is de aanleg van de Noord-Zuidlijn geen luxe, maar pure noodzaak: daar waar mensen wonen in gebieden die relatief ver van de luchthaven zijn gelegen en het werk meer en meer op en rond diezelfde luchthaven wordt aangeboden, moeten werknemers in staat worden gesteld om snel en comfortabel naar de werkplek te komen. Bovendien dient volgens de plannen van het rijk het autogebruik rondom de werkcentra beperkt te worden. De aanleg van de Zuid-tangent speelt hierin een belangrijke rol. Voor de Amsterdamse Schipholwerkers in de regio is het van belang dat behalve de oost-westvervoerstromen ook de noord-zuidstromen goed worden geaccommodeerd. Binnen de Stuurgroep PMMS bepleit Amsterdam een versnelde aanleg van de Noord-Zuidlijn. Immers, in samenhang met de Ringlijn, de Amstelveenlijn en de metrolijnen zal de Noord-Zuidlijn de Amsterdamse werknemers een hoogwaardig vervoersalternatief bieden, waarmee vanuit vrijwel elk punt in de Amsterdamse agglomeratie de luchthaven snel en comfortabel bereikt kan worden. Niet voor alle betrokkenen heeft de aanleg van het trac‚ tussen Zuid/WTC en Schiphol een even hoge prioriteit. In de discussie rond fasering en aanleg is het gevaar aanwezig dat de realisering van het trac‚ tussen Zuid/WTC en Schiphol- Centrum naar de verre toekomst wordt doorgeschoven. Actie en uitvoering Amsterdam maakt zich sterk om het Noord-Zuidlijnproject in zijn totaliteit te bezien en van Buiksloterham in Amsterdam- Noord naar Schiphol-Centrum in uitvoering nemen v¢¢r 2005. Amsterdam geeft zo concreet inhoud aan de openbaar- vervoerdoelstelling van het rijk, waarbij ten minste 40% van de toekomstige Schipholwerkers met het openbaar vervoer naar het werk gaat. Beleid Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer door aanleg van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol. Financi‰n Niet van toepassing. Arbeidsplaatsen Schept de noodzakelijke voorwaarde voor goede ontsluiting van de concentraties van werkgelegenheid. Planning Aanleg van het trac‚ tussen het station Zuid/WTC en Schiphol v¢¢r 2010. 4. Project 150 hectare reserveren voor Schipholgebonden bedrijvigheid. Omschrijving Een groter Schiphol is geen doel op zich. Voor de Amsterdamse werkgelegenheid zijn met name de uitstralingseffecten van belang: internationale hoofdkantoren en logistieke bedrijven, verbonden met de luchtvaart, zoeken een plaats in de buurt van de Schiphol. Zij zien de mainport als belangrijkste voorwaarde om zich in de Amsterdamse regio te vestigen. Dit type internationaal geori‰nteerde bedrijvigheid stelt echter belangrijke eisen aan de vestigingsomgeving. Voldoende ruimtelijke capaciteit is hierbij een vereiste. Een dichtgeslibde Schipholzone, waar geen alternatieven zijn voor uitbreiding of vestiging van bedrijven, zal niet bevorderen dat buitenlandse ondernemingen hun Europees hoofdkantoor of logistiek centrum rond Amsterdam neerzetten. Kortom, werkgelegenheid moet ook een plaats krijgen. De Lutkemeerpolder en de Zuidas spelen bij de accommodering van dit type bedrijvigheid een belangrijke rol. Actie en uitvoering Amsterdam bewerkstelligt met de regionale partners Amsterdam dat er voor dit doel Ä in de periode tot 2015 Ä 150 hectare in de Schipholzone zal worden gereserveerd. Beleid Tijdig reserveren van ruimte voor aanbod van bedrijfsterreinen. Financi‰n Niet van toepassing Arbeidsplaatsen Gemiddeld leidt de uitgifte van grond per hectare tot 35 arbeidsplaatsen. Planning Uitgifte van 10 hectare per jaar in de periode 1994Ä1998. 5. Project Intensivering Amsterdam Airport Area (AAA)-samenwerking. Omschrijving De aanwezigheid van Schiphol is ‚‚n van de Ä zo niet de Ä belangrijkste vestigingsplaatsfactor voor buitenlandse bedrijven in de regio Amsterdam. Op basis van externe onderzoeken en adviezen kan worden geconcludeerd, dat onroerend goed tussen Schiphol en Amsterdam voor luchthaven gerelateerde bedrijven uitstekende ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Om deze kansen nog meer te benutten is, op initiatief van de NV Luchthaven Schiphol, een samenwerking opgezet met de Schiphol Area Development Company (SADC), het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, de KLM en de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam (via de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie en het Gemeentelijk Grondbedrijf): Amsterdam Airport Area. Doelstelling is de promotie van onroerend goed (grond, bedrijfs- en kantoorgebouwen) en vestigingsmogelijkheden voor luchthavengerelateerde bedrijven. Binnen de gemeente Amsterdam gaat het om de locaties Zuidas, Riekerpolder en Lijnden/Lutkemeer. Actie en uitvoering In maart 1994 is deelgenomen aan de internationale onroerend-goedbeurs MIPIM (March‚ International des Professionnels de l'Immobilier) in Cannes. Ook is een bijdrage geleverd aan een conferentie van de Industrial Development Research Council (CIDRC) Europe. In 1995 zal weer een presentatie op de MIPIM-beurs worden gehouden en wordt het promotieplan uitgevoerd. Beleid De deelnemende partijen hebben de samenwerking voor de komende jaren vastgelegd in een convenant met een promotieplan. Financi‰n Voor genoemde periode betekent dat voor de gemeente Amsterdam dat per jaar een bedrag van Ÿ 80.000 uit reguliere middelen beschikbaar wordt gesteld. Arbeidsplaatsen Doelstelling is het aantrekken van nieuwe bedrijven die ten minste 250 arbeidsplaatsen per jaar extra opleveren in de regio Amsterdam. Planning Uit te voeren in 1995Ä1998. 6. Project Ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt op de luchthaven. Omschrijving Inzet van dit initiatief is het maken van afspraken met de werkgevers op en rond Schiphol over het in dienst nemen van Amsterdamse werkzoekenden op huidige en toekomstige vacatures (met name allochtonen en laag-geschoolden). De NV Luchthaven Schiphol heeft zich reeds bereid verklaard om gezamenlijk een inventarisatie te verrichten naar toekomstige laaggeschoolde vacatures. Ter voorbereiding van een dergelijk ronde tafelgesprek neemt de gemeente Amsterdam het initiatief voor genoemde inventarisatie. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, de NV Luchthaven Schiphol, het Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland (RBA- AZW) zullen deze activiteiten uitvoeren. Beleid Nieuw project, om te beginnen voor de duur van een jaar. Financi‰n Een bijdrage te leveren uit reguliere budgetten onder de voorwaarde dat de NV Luchthaven Schiphol en RBA-AZW hieraan eveneens een bijdrage leveren. Arbeidsplaatsen Een aantal van 200 extra plaatsingen van Amsterdamse werkzoekenden c.q. allochtonen per jaar. Planning 1995. 7. Project Schipholwachten op de luchthaven. Omschrijving Bij de NV Luchthaven Schiphol zijn diverse initiatieven in voorbereiding in de sfeer van criminaliteitspreventie en vergroting van het gevoel van veiligheid. Gedeeltelijk betreft dit lopende initiatieven van tijdelijke aard, zoals het "pickpocket watchers-project" gedurende de zomermaanden. Gedeeltelijk betreft dit uitbreiding van de bewakingsactiviteiten tot de parkeerterreinen en de op korte termijn te realiseren winkelvoorzieningen. Reeds in 1995 zouden hier Ä met inzet van additionele banen in de veiligheid Ä ten minste 20 personen kunnen worden geplaatst. Verwacht wordt dat dit aantal na 1995 nog kan oplopen. Het plan is opgenomen in het Actieplan Werk. Actie en uitvoering Vanuit de NV Werk zullen bij de NV Luchthaven Schiphol 20 Schipholwachten worden gedetacheerd met ondersteuning van de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie. Beleid Nieuw beleid op het snijvlak van de marktsector en de NV Werk. Financi‰n Inzet van additionele banen (Actieplan Werk). Arbeidsplaatsen Ten minste 20 arbeidsplaatsen in 1995 met mogelijkheden tot uitbreiding na 1995. Planning 1995Ä1998. De Zeehaven. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Zeehaven-projecten. Het Masterplan voor het Noordzeekanaalgebied heeft aangetoond dat er aanzienlijke groeikansen zijn voor de havens in het Noordzeekanaalgebied en dat op termijn een groei van de werkgelegenheid met 47.000 arbeidsplaatsen mogelijk is. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat op korte termijn wordt begonnen met de aanleg van enkele grote infrastructuurprojecten, zoals wegen en spoorwegen. Ook de bouw van een tweede grote sluis kan een forse economische impuls geven. Een onderzoek hiernaar is gestart. De aanleg van diverse nieuwe bedrijfsterreinen is een eerste vereiste. In het kader van het masterplan moeten ook een aantal kleinere infrastructuurprojecten worden uitgevoerd: De ontsluiting van bedrijfsterreinen aan het water, het ecologisch inrichten en beheren van openbaar groen op bedrijfsterreinen en het stimuleren van industri‰le activiteiten in de haven. Deze projecten hebben een positief effect op de werkgelegenheid en het vestigingsklimaat. Ook milieu-aspecten worden nadrukkelijk in deze projecten meegenomen. Met de uitvoering van deze projecten wordt voor zowel hoog- als laaggeschoolden werk gecre‰erd. De bouw van een nieuwe passagiersterminal, het opzetten van een handelscentrum voor landen van de derde wereld in de haven en een bedrijfsverzamelgebouw voor havenstarters, bieden voor specifieke doelgroepen een passend vestigingsklimaat. Met een relatief bescheiden inspanning van gemeentezijde kan hiermee een belangrijke impuls gegeven worden aan het aantrekken en opzetten van nieuwe bedrijvigheid. Tabel, zie papieren versie, blz. 37 8. Project Afrikahaven. Omschrijving De Amsterdamse haven geeft jaarlijks circa 27 hectare netto terrein uit aan nieuwe bedrijvigheid. Inclusief wegen en openbaar areaal is dat circa 40 hectare. Van bepaalde terreintypen is geen of onvoldoende voorraad meer aanwezig, met name kadeterreinen. Intussen bestaat er echter wel belangstelling uit de markt. Deze varieert van industri‰ le bedrijvigheid die een vestigingsplaats aan water zoekt tot grote distributiecentra met aanverwante industri‰le activiteiten die eveneens aan- en afvoermogelijkheden over water behoeven. Nee verkopen is niet aanvaardbaar. De Houtrakpolder biedt de nodige uitgroeiruimte. De Afrikahaven is de kern van de aanleg van de uitbreiding van het havengebied. Gelijktijdig is het nodig om te anticiperen op de komst van nieuwe bedrijven door alle faciliteiten beschikbaar te hebben die een snelle vestigingsbeslissing mogelijk maken, zoals: terreinverharding, ontsluitingswegen, kaden en kranen. De gevraagde middelen zijn bedoeld om een beperkt aantal terreinen al uitvoeringsgereed te maken waardoor ze aanzienlijk aantrekkelijker ogen en een bedrijfsvestiging sneller kan worden gerealiseerd. Een zeker risico is hier echter steeds aan verbonden omdat op voorhand de precieze bedrijfseisen niet geheel bekend zijn. Uiteindelijk is een dergelijke investering rendabel, zodat deze voorfinancieringskosten te zijner tijd uit de grondexploitatie worden terugverdiend en opnieuw kunnen worden ingezet als stimuleringsinstrument. De aanleg van een nieuw havenbekken brengt de mogelijkheid terug om watergebonden industrie en distributie bedrijvigheid een vestigingsplaats te bieden. Actie en uitvoering Het project is bestekklaar. Het bestemmingsplan is gereed. Een uitspraak van de Kroon hierover wordt spoedig verwacht. Alle vergunningen zijn aangevraagd en grotendeels reeds verkregen. Beleid Stimuleren van de werkgelegenheid door uitgiftegereed bedrijfsterrein te bieden voor havenbedrijvigheid. Financi‰n De financiering van de aanleg van de haven zelf is rond: 87 miljoen gulden. Deelprojecten en vestigingsgereed maken van terreinen ten bedrage van circa 150 miljoen gulden kan worden versneld door additionele financiering. Aanleg van de Afrikahaven is voorzien in het Programakkoord. Arbeidsplaatsen De Afrikahaven vormt een basisinvestering voor op termijn 7000 directe arbeidsplaatsen en een veelvoud daarvan aan indirecte arbeidsplaatsen. De aanleg zelf biedt naar schatting voor 280 manjaren werk. De stimuleringsmaatregel is bedoeld voor de eerste 5 hectare terrein ten westen van de Ruigoordweg. Verwacht wordt dat hiermee bedrijvigheid met circa 100 werknemers versneld kunnen worden aangetrokken. Planning Start begin 1995 na uitspraak van de Kroon inzake het bestemmingsplan. 9. Project Masterplan: uitvoering Plan van Aanpak Noordzeekanaal. Omschrijving Het masterplan Ä gebaseerd op een analyse van McKinsey Ä laat zien dat er belangrijke groeikansen liggen voor haven- en havenbedrijvigheid in de gehele regio die tussen 1995 en 2015 circa 47.000 arbeidsplaatsen kunnen opleveren. Dit vereist echter drie acties: 1. 1500 hectare nieuw terrein realiseren, 2. infrastructuur aanleggen en 3. een nieuwe regionale havenontwikkelingsorganisatie opzetten. Het masterplan is inmiddels vertaald in een plan van aanpak met een groot aantal uitvoeringsprojecten. In dit plan zijn economie, milieu en ruimtelijke ordening evenwichtig ge‹ntegreerd. Veel uitvoeringsprojecten zijn gericht op het inspelen op extra eisen die vanuit het milieu aan economische activiteiten worden gesteld (ontwikkelen van duurzaam vervoer en industrie). Een aantal daarvan leidt tot nieuwe typen bedrijvigheid en werk. Enkele daarvan betreffen een duurzamer opzet van het goederenvervoer door het stimuleren van vervoer over water en rail. De volgende projecten bevinden zich nu in de startfase: a aantrekken en clusteren van recyclingindustrie; b een railproject (goederenvervoer per rail stimuleren); c vervoer over water stimuleren: binnenvaart en kustvaart. Deze projecten passen geheel in provinciaal en rijksbeleid. De projecten leiden tot extra verbeteringen in bedrijfsklimaat naast de infrastructurele voorzieningen. Actie en uitvoering Voor het plan van aanpak is 1500 hectare nieuw (haven)bedrijfsterrein nodig. Het concept-eindplan is gereed. Voor onderdelen is versnelde besluitvorming aan de orde. Vaststellen bestemmingsplan Houtrakpolder, Westzanerpolder en delen van de Wijkermeerpolder. Beleid Eerste bestuurlijke toetsing van het planologische voorstel is gereed. Financi‰n Financi‰n worden aangewend om projecten op gang te helpen (voorwaarden-scheppend): het bedrijfsleven zal in een volgende fase een aantal daarvan overnemen en uitvoeren, waarna deze stimuleringsmiddelen niet meer noodzakelijk zijn. Plan van aanpak en uitvoeringsprojecten: 1995 tot en met 1998: p.m. Uitvoering van het plan van aanpak is voorzien in het Programakkoord. Arbeidsplaatsen De projecten leiden tot nieuwe typen werk en nieuwe arbeidsplaatsen. Planning Gestart wordt met het recyclingproject (zie volgende pagina). Momenteel verkeren ook de twee andere projecten in de startfase. Later dit jaar worden ook andere projecten ter hand genomen. 10. Project Masterplan uitvoeringsproject: Recycling Park. Omschrijving De haven is knooppunt in aanvoer en distributie van basisgrondstoffen voor de industrie. De verwerking ervan vindt in veel gevallen plaats in de haven zelf. Grondstoffen worden veelal aangevoerd uit andere continenten. Sinds kort vormt ook de recyclingindustrie een bron van basisgrondstoffen voor de industrie. Deze worden gewonnen uit afgedankte produkten. Amsterdam kent daarvan omvangrijke stromen. Het is daarom buitengewoon zinvol om deze bron te benutten voor het opzetten van een nieuwe industrie. Daarmee ontstaan nieuwe arbeidsplaatsen zowel voor hoog als lager geschoolden. Bovendien ontstaan nieuwe produktstromen via de haven die op zichzelf ook tot werk leiden. Enkele deelgebieden van de haven worden ingericht voor dit doel. Eerste marktstudies laten zien dat een project als dit zeker haalbaar is. Er zullen echter startcondities moeten worden geschapen, voor onder meer de relatief kleine zeer specialistische bedrijven die door middel van vormen van samenwerking zoïn nieuwe industri‰le cluster kunnen opzetten. Het Gemeentelijk Havenbedrijf zal daarbij in de aanvang samen met de afvalverwerkingsinrichting AVI een intermediaire rol moeten vervullen en zekere risicoparticipaties aan moeten gaan. Een aanloopsubsidie budget kan het project versnellen. Actie en uitvoering Het marktonderzoek is gereed. De projectopzet is begin 1995 gereed. De start van de uitvoering vindt plaats na de zomer van 1995. Beleid Hergebruik door industrie stimuleren. Vervoersstromen via Amsterdamse haven laten verlopen. Financi‰n Budget voor intermediaire diensten en aanloopkostenvoorzieningen om bedrijven te bewegen tot vestiging: p.m. Arbeidsplaatsen In eerste jaar: 10 … 15. Indien het concept wordt gerealiseerd: 100 en meer. Planning Projectopzet: 1995. Realisering terrein: 1995. Realisering eerste vestiging: 1995. 11. Project Aanleg tweede grote sluis in IJmuiden. Omschrijving De bouw van een tweede grote sluis is noodzakelijk om toegankelijkheid van het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied te verbeteren en de internationale concurrentie aan te kunnen. Verder zal door deze majeure investering het vertrouwen van bedrijven in het investeringsklimaat van de regio sterk toenemen. De werkgelegenheid zal als gevolg van de betere toegang toenemen door groeikansen bij bestaande bedrijven en de komst van nieuwe bedrijven. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de bouw van een tweede grote sluis leidt tot een aanzienlijke investeringsimpuls en werkgelegenheid. Actie en uitvoering De haalbaarheidsstudie is gestart. De geschatte kosten van de bouw bedragen 800 miljoen gulden. Uitgaande van de minimaal benodigde proceduretijd voor dit project (besluitvorming over onder meer financiering, planologie, milieu) is het in principe mogelijk om de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw te starten in 1998. Beleid Het geven van een zeer sterke impuls aan de haveneconomie (regio) via infrastructuurverbetering: speerpunt in het Plan van Aanpak Noordzeekanaalgebied. Financi‰n Het project staat nu als studieproject in het Meerjarenplan Investeringen Transport van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat genoemd. Rijksfinanciering voor de bouw is nu nog niet geregeld. 1995 tot en met 1998: p.m Arbeidsplaatsen Groot aantal direct bij de bouw (enkele honderden mensjarenarbeid). Veelvoud aan arbeidsplaatsen bij bedrijven in de regio als effect van de bouw. Planning Resultaat sluisstudie: 1995. Verwacht wordt dat in 1998 voor het eerst financi‰le middelen kunnen worden aangegeven in het Meerjarenplan Investeringen Transport van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 12. Project Nieuwbouw International Passengers Terminal Amsterdam (IPTA): stimuleren van de cruisevaart. Omschrijving In het onderzoek van Zandvoort Kappelhof Advies (november 1993) is vastgesteld dat er goede kansen liggen voor Amsterdam om evenredig mee te groeien met de internationale groei van de cruisevaart. Voorwaarde is dat een pakket van maatregelen wordt uitgevoerd om optimaal te kunnen blijven concurreren. Bij de uitwerking van het bestemmingsplan IJ- oevers wordt een haalbaarheidsstudie verricht naar de mogelijkheid van nieuwbouw van een International Passengers Terminal Amsterdam. Om verlies van marktaandeel te voorkomen, zal op korte termijn Ä v¢¢r realisering van nieuwbouw Ä een aantal maatregelen moeten worden getroffen. Actie en uitvoering Promotie: VVV Amsterdam, het toeristisch bedrijfsleven, de rederijen en scheepsagenten worden uitgenodigd een promotieplan ter bevordering van de cruisevaart naar Amsterdam op te stellen. De gemeente is bereid om Ä op basis van een gedegen promotieplan voor vier jaar Ä eenmalig te voorzien in een bijdrage voor de opstartkosten. Produkt: Het Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB) verhuurt de International Passagiers Terminal Amsterdam (IPTA) aan de scheepsagenten, die vervolgens de passagiers- en bagage- afhandeling afwikkelen. Door toepassing van een just-in-time werkwijze en kostenreductie van rederijen en agenten blijkt keer op keer dat een deel van de aankomende (en soms ook de vertrekkende) passagiers voor een gesloten deur komen staan. Gezien het belang van de cruisevaart, een toeristische deelmarkt met veel prestige en hoog bestedingsniveau, wordt voorgesteld om de openings- en sluitingstijden van de terminal in eigen beheer van het GHB te houden en dit niet langer te laten bepalen door de scheepsagenten. Bij de uitvoering van dit laatste deelproject wordt een aantal additionele banen gecre‰erd. Nieuwbouw: Aangezien de IPTA en waterbouwkundige voorzieningen als openbare infrastructuur gezien moeten worden, zal een groot deel van overheidszijde betaald moeten worden, evenals in het buitenland het geval is. Beleid Ons College heeft opdracht gegeven de mogelijkheid van nieuwbouw van een International Passengers Terminal Amsterdam voor te bereiden. Financi‰n Promotie: eenmalig een bedrag van Ÿ 100.000 beschikbaar te stellen, onder voorwaarde dat marktpartijen een gedegen promotieplan voor een termijn van vier jaar financieren. Produkt: verlenging van de openingstijden van de passagiersterminal vraagt om extra inzet van additionele banen en wordt Ä inclusief kosten samenhangend met openhouden gebouw en de begeleiding Ä ingeschat op een bedrag van Ÿ 100.000. Nieuwbouw: naast een bijdrage van 2 miljoen gulden uit het Bedrijfsomgevingsbeleid 1995 wordt dekking gevraagd voor een investeringsbijdrage van 5 miljoen gulden ten laste van de Schaefermiddelen onder de voorwaarde dat een multiplier- effect van deze investering wordt aangetoond. Arbeidsplaatsen Nieuwbouw van de IPTA levert direct werkgelegenheid in bouwsector. Bovendien wordt een aantal additionele banen gerealiseerd. Planning De voorstellen aangaande Promotie en Produkt uit te voeren in 1995. Studie naar nieuwbouw/IPTA af te ronden in 1995. 13. Project Stimuleren realiseren van uitbreidingsinvesteringen havenindustrie in Amsterdam in plaats van elders. Omschrijving Groei van werkgelegenheid komt voor het overgrote deel voort uit bestaande havenbedrijven. Voorwaarden daarvoor zijn een concurrerend vestigingsklimaat en voldoende ruimte. Het grondprijsniveau blijkt vaak een bepalende factor te zijn voor de keuze tussen Amsterdam en elders. Internationaal wordt er fel geconcurreerd bij het aanbieden van goede vestigingslocaties voor havenindustrie, onder meer met stimuleringsmaatregelen van nationale overheden. Een krachtig antwoord daarop is essentieel voor behoud van activiteit in Amsterdam. Een stimuleringsbeleid met financi‰le middelen kan de keuze van uitbreidingsinvesteringen of nieuwbouwinvesteringen van havenindustrie‰n pro Amsterdam vergemakkelijken. In de afgelopen jaren is mede door inzet van dit instrument een aantal industrie‰n voor Amsterdam behouden of nieuw in Amsterdam gevestigd. Het gaat daarbij om enige honderden arbeidsplaatsen. Actie en uitvoering Vestigingsplaatsfactoren meer concurrerend maken. Beleid De grondprijs (inter)nationaal concurrerend maken. Deze is vaak een doorslaggevende factor, aangevuld met een aantrekkelijk marktgericht totaalpakket. Financi‰n Bestaande budgetten zullen worden benut om bedrijven te stimuleren zich in het havengebied te vestigen. Daarnaast zal worden gepoogd aanvullende middelen voor dit doel beschikbaar te krijgen. Arbeidsplaatsen Gezien de trend in het afgelopen jaar kan dit vele honderden arbeidsplaatsen opleveren. Planning Voortdurend en direct inzetbaar. 14. Project Bouw derde-werelddistributiecentra. Omschrijving De Amsterdamse haven heeft traditioneel intensieve relaties met Zuid-Amerika, (met name Cuba, Brazili‰ en Chili) en Afrika. Met dit project wordt ingespeeld op de wensen van uw Vergadering om met een eenmalige inspanning een start mogelijk te maken voor nieuwe acquisitie handels- en vervoerrelaties van Amsterdam met deze landen. Recent nog zijn daar bestaande contacten ge‹ntensiveerd en nieuwe gelegd. Daarin is een grote belangstelling naar voren gekomen voor het opzetten van handels- en distributiecentra in onze haven, specifiek voor bepaalde landen. Deze komen echter niet zonder enig aanduwen van de grond. Aanloopvoorzieningen moeten worden geboden alvorens de markt het oppakt en zelfstandig voortzet. Het gaat hier om stukgoedstromen die relatief arbeidsintensief zijn. Hiermee wordt tevens een begin gemaakt met een knooppunt van nieuwe vervoersstromen die op zichzelf weer tot werk leiden. Het biedt deze landen een eerste basis in Europa voor het uitbouwen van commerci‰le relaties. Het is tevens een investering in een goede relatie op de lange termijn met deze landen. Zo wordt een goedkope startpositie geboden in de Europese markt en worden tijdelijk faciliteiten beschikbaar gesteld om dit te realiseren in de sfeer van secretariaat, apparatuur, begeleiding marktbewerking, participaties, training. De bijdrage is bedoeld om een start te kunnen maken. Daarna is nog gedurende enkele jaren een bijdrage nodig. Actie en uitvoering Een marktanalyse en analyse aangaande de projectopzet moeten binnenkort starten. Beleid Elders zijn succesvolle voorbeelden gerealiseerd. Financi‰n De basisinvestering in elk centrum moet kostendekkend zijn. Indien noodzakelijk, zal het Gemeentelijk Havenbedrijf een bijdrage leveren. Arbeidsplaatsen Gemiddeld levert dit in de aanvang circa 20 arbeidsplaatsen structureel per betrokken land op. Tijdelijk project per centrum: vier additionele arbeidsplaatsen (portier, secretariaat, schoonmaakdiensten). Planning Na het afronden van de marktanalyse dienen eind 1995 bestekken gereed te zijn. In het voorjaar van 1996 wordt met de bouw gestart. 15. Project Bedrijfsverzamelgebouw startende havenbedrijvigheid. Omschrijving In de komende periode zullen verschillende oudere gebouwen beschikbaar komen. Hierop kan worden geanticipeerd door enkele daarvan beschikbaar te stellen en om te bouwen voor startende havenbedrijvigheid. E‚n project is inmiddels in voorbereiding, mede naar aanleiding van het debat in uw vergadering van 11 januari 1995 over de confectie- industrie in Amsterdam (Gemeenteblad 1995, afd. 1, nr. 30): namelijk een deelproject in de kledingsector dat waarde toevoegt aan goederenstromen naar de regio Amsterdam. Uit Zuidoost-Azi‰ ; wordt voor meer dan vijf miljard gulden aan (confectie)kleding ge‹mporteerd. Een deel van deze kleding moet voor verkoop geschikt worden gemaakt. Dit reconditioneren van kleding kan bij uitstek plaatsvinden in de regio Amsterdam, omdat bijna de gehele kledingbranche (waaronder het World Fashion Centre) zich concentreert binnen een straal van dertig kilometer rond Amsterdam. Een gedeelte van een dergelijk bedrijfsverzamelgebouw krijgt daarmee een accent in de logistieke kledingsector. Actie en uitvoering Een marktanalyse en een projectopzet moeten binnenkort vorm krijgen. Het deelproject wordt inmiddels opgezet via ICES, het Gemeentelijk Havenbedrijf, het Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland. Beleid Een startmogelijkheid bieden voor nieuwe bedrijvigheid die aanvulling geeft op havenvervoer en bedrijvigheid, onder meer uit de kledingsector, een start-mogelijkheid bieden. Financi‰n 1995 tot en met 1997: p.m. Arbeidsplaatsen 20 … 30 (tien bedrijven per jaar) werknemers per jaar. Activiteiten leiden tot nieuw vervoer en bewerking van de lading en daarmee tot indirecte werkeffecten. Voor de centrale dienstverlening in het gebouw zijn vier additionele banen te cre‰ren. Het betreft hier onder meer: portiersfunctie, secretarieel werk en schoonmaakfaciliteiten. Planning Na de marktanalyse zal de start van de opzet eind 1995 plaatsvinden. Projectplan deelproject gereed. Start medio 1995. 16. Project Herstructurering verouderde bedrijfsterreinen in de haven (stukgoed). Omschrijving In de haven is een vernieuwingsproces gaande. Bepaalde stukgoed- overslagactiviteiten trekken naar het westen, mede door het compacte-stadbeleid waardoor verdichting plaats vindt ook in het havengebied. Bepaalde plaatsen kunnen daardoor een functie van broedplaats voor nieuwe bedrijvigheid krijgen. Een belangrijke herstructurering moet daardoor in gang gezet worden. Het Gemeentelijk Havenbedrijf financiert herstructureringen veelal uit de lopende begroting. Op termijn zal dit project dan ook op de investeringsbegroting komen. Om het te versnellen zijn echter incidentele incentives nodig. Daarmee kan een haalbaarheidsstudie worden ingezet. Dit kan de basis vormen waarop rond de zomer mogelijk besloten kan worden om uitvoeringsplannen op te gaan zetten. De versnelde veroudering houdt verband met de snel doorzettende introductie van nieuwe goederentransportsystemen. Groei van bedrijvigheid wordt gestimuleerd door reconstructie van terreinen, verplaatsen van bedrijven, verbeteren, ontsluiten en verbeteren van de afvoermogelijkheden over water, onder meer door installeren van nieuwe apparatuur. Herstructurering betekent in dit verband bijna altijd meer groeiruimte bieden aan bestaande bedrijven. Actie en uitvoering Het projectplan is v¢¢r de zomer van 1995 gereed. Vervolgens wordt de uitvoering daarvan gestart. Beleid Het vasthouden van bedrijven in Amsterdam. Financi‰n Projectstudie: 1995: Ÿ 75.000 (ten laste van reguliere budgetten). Arbeidsplaatsen Nieuwe vestigingen worden mogelijk met name voor distributiebedrijvigheid. Planning De studie ter zake is gereed rond de zomer van 1995. 17. Project Intensiveren stukgoedacquisitie. Omschrijving Stukgoedlading behandelen en verwerken levert relatief veel werkgelegenheid op. Juist het stukgoed stagneert echter in de haven. Om die reden wordt nu met vereende krachten een vernieuwingsoperatie doorgevoerd. Juist nu is een extra inspanning nodig om meer stukgoedlading via Amsterdam te laten verlopen en daarmee werk te scheppen. Als dit eveneens in een gezamenlijke actie geschiedt van het Gemeentelijk Havenbedrijf en het bedrijfsleven heeft dit een krachtig effect en de grootste kans op succes. Actie en uitvoering Een projectopzet is in voorbereiding. De uitvoering kan dit jaar starten. Beleid Terugvallend arbeidsintensief stukgoed een extra impuls geven. Financi‰n In co-financiering met het bedrijfsleven: 1995: Ÿ 200.000; ten laste van de Schaefer-middelen. 1996: Ÿ 200.000; 1997: Ÿ 200.000; 1998: Ÿ 200.000. Arbeidsplaatsen Elke miljoen ton extra levert behoud, respectievelijk uitbreiding van circa 200 arbeidsplaatsen op. Planning Voorbereiding: v¢¢r de zomer van 1995. Uitvoering meerjarenprogramma: aanvang in de tweede helft van 1995. 18. Project Stimuleren vervoer over water door ontsluiten aan water gelegen bedrijven voor vervoer over water. Omschrijving Langs veel vaarwegen in de regio Amsterdam liggen vele bedrijven die hun grondstoffen en eindprodukten vrijwel geheel over de weg aan- en afvoeren. Door ook gebruik te maken van vervoer over water wordt het milieu gediend, congestie op de wegen beperkt en worden nieuwe typen activiteiten ontwikkeld. Dit vraagt om ontwikkelen van beperkte technische voorzieningen aan de wal en op schepen en nieuwe vervoerssystemen. Ook voor binnenregionaal vervoer is het denkbaar dat vervoer over water veel meer wordt benut. Een proefproject is in voorbereiding, maar vraagt om additionele financiering. Beperkte goedkope technische overslagvoorzieningen zijn nodig. Dit zal als ROA-project moeten worden opgezet, onder meer in samenwerking met de gemeente Zaanstad. Zaanstad heeft dit project opgenomen in haar economisch actieprogramma. Actie en uitvoering De markt- en de technische analyse moeten nog plaatsvinden. De vervoers-systeemanalyse is in uitvoering. Beleid Stimuleren van het gebruik van havenfaciliteiten en vervoer over water. Financi‰n Haalbaarheidsstudie 1995: Ÿ 75.000 (ten laste van reguliere budgetten). Arbeidsplaatsen Op termijn circa 50 arbeidsplaatsen in de regio. Werk ontstaat in de aanlegperiode en in de bediening van die faciliteiten. De uitvoering zorgt voor additionele havenactiviteiten. Planning Inventariserend onderzoek is gestart. Eind 1995 start proefproject mogelijk. 19. Project Scholingsprogramma. Omschrijving Doel: behoud van de werkgelegenheid of verbeteren van de kwaliteit, waardoor bedrijvigheid wordt gestimuleerd. Het implementeren van nieuwe logistieke kennis in transportbedrijven leidt tot een verbetering van de concurrentiepositie van deze bedrijven en daarmee van de haven en vergroot de groeikansen. Een programma op te zetten door Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB) in samenwerking met relevante instituten kan hiertoe een middel zijn. Het programma moet zich richten op: Ä omscholing van afvloeiend kadepersoneel. Er treedt een verschuiving op in havenwerk: het werk aan de kade vermindert sterk, aan de wal neemt dit toe. Dit stelt hogere opleidingseisen. Omscholing is nodig om die overgang te begeleiden; Ä logistieke scholing voor het kader van havenbedrijven in samenwerking met het GHB. Logistieke kennis/methodieken wordt kritische succesfactor voor havenbedrijven; Ä opleidingsdiensten voor managers van ontwikkelingslandencentra. Het verplaatsen van het bestaand centrum op dit gebied naar Amsterdam is mogelijk, maar vereist Ÿ 200.000 op jaarbasis. Actie en uitvoering De eerste contacten met betrokken partijen zijn gelegd. Een en ander moet worden uitgewerkt tot een plan van aanpak en projectopzet. Beleid Door scholingsactie de concurrentiepositie versterken en daardoor bedrijvigheid behouden en vergroten in een kansrijke groeisector. Financi‰n In overleg met partners (c.q. bestaande opleidingsorganisaties) zal een voorstel moeten worden ontwikkeld. Arbeidsplaatsen 10, indirect veelvoud. Planning Voorbereiding: 1995. Mogelijke start: voorjaar 1996. Het Toerisme. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten in de sector toerisme. In de toeristische sector zijn circa 25.000 personen in de regio Amsterdam werkzaam. Een totaalbedrag van bijna 2 miljard gulden aan toeristische bestedingen levert dit aantal banen op. Intensivering van de toeristische promotie leidt tot meer toeristisch bezoek, en elke Ÿ 90.000 aan extra toeristische bestedingen is goed voor ‚‚n nieuwe arbeidsplaats. Een aantal projecten in dit actieprogramma is erop gericht de kwaliteit van het toeristisch produkt te bewaken en te verbeteren, te weten: de toeristische bewegwijzering en uitbreiding van de toeristisch-recreatieve accommodaties. Bij de uitbreiding van de activiteiten van Amsterdam Tourist Assistance Service is sprake van de inzet van vier additionele banen. Het City-hosts-project Ä als onderdeel van een 25 toeristische werkgelegenheidsprojecten Ä levert twintig additionele banen op. Volledige uitvoering van alle door VVV Amsterdam gesuggereerde projecten kunnen Ä zo laten berekeningen van VVV Amsterdam zien Ä 1000 nieuwe banen cre‰ ren. De aantrekkingskracht van de stad wordt verhoogd bij verruiming van de openingstijden van winkels, musea en horeca. Bovendien geeft dit een financi‰le bestedingsimpuls voor Amsterdam en levert het extra (laaggeschoold) werk op. Tabel, zie papieren versie blz. 50. 20. Project Intensivering toeristische promotie. Omschrijving In de Nota Amsterdam en het toerisme, een sterker produkt, beter promoten (Gemeenteblad 1994, bijlage S) zijn voorstellen gedaan om het toeristisch produkt Amsterdam te versterken. Deze acties zijn voor een deel in uitvoering en daarom niet opnieuw in dit actieprogramma opgenomen. Om de concurrentiepositie van Amsterdam ten opzichte van concurrerende stedenbestemmingen te verbeteren, zal de toeristische promotie moeten worden ge‹ntensiveerd. De gemeente heeft reeds eerder aangegeven dat de caf‚- en restaurantsector, de city-winkeliers en het overig bedrijfsleven die voor een belangrijk deel voor hun inkomsten uit het toerisme afhankelijk zijn, meer moeten worden betrokken bij de toeristische promotie om daarmee het draagvlak onder de VVV Amsterdam te versterken. De strategische integratie van de marketing en promotie van VVV Amsterdam, de KLM en het Nederlands Bureau voor Toerisme (NBT), heeft de toeristische promotie inmiddels op een hoger niveau gebracht. Actie en uitvoering De VVV Amsterdam, de KLM en NBT intensiveren de toeristisch promotie-inspanning door hier meer partijen uit het bedrijfsleven bij te betrekken. Beleid In 1993 en 1994 is de subsidie van de gemeente aan de VVV met een bedrag van Ÿ 477.000 verlaagd. Financi‰n Onder de voorwaarde dat de promotie-inspanning door het bedrijfsleven wordt verhoogd, zal de subsidie op het huidige niveau worden gehandhaafd. Arbeidsplaatsen Toerisme heeft een gunstig effect op de stedelijke economie en de arbeidsmarkt. Het gaat om een stuwende sector, waarbij de verdiende gulden grotendeels in de stedelijke regio blijft en daardoor voor veel directe en indirecte werkgelegenheid zorgt. Elke Ÿ 90.000 aan extra toeristische bestedingen levert een nieuwe arbeidsplaats op. Planning 1995Ä1998. 21. Project Uitbreiding ATAS (Amsterdam Tourist Assistance Service). Omschrijving In de recente toeristische nota zijn de maatregelen opgenomen om de veiligheid voor toeristen te vergroten, te weten: de integratie van de stadsilluminatie in de openbare verlichting, voorlichtingsacties van de Politie en de VVV Amsterdam, het project Toerisme en Veiligheid en de inzet van stadswachten. Toch blijven toeristen een hoger risico lopen om slachtoffer van criminaliteit te worden. Zij zijn gemakkelijk herkenbaar als toerist en bevinden zich op vreemd terrein. Het gevolg is dat ‚‚n op de negen toeristen wordt geconfronteerd met criminaliteit tijdens zijn bezoek aan Amsterdam. Daarom is continuering en uitbreiding van het ATAS-project van belang. Slachtoffers worden door de Politie verwezen naar de hulpverleningsorganisatie ATAS. Als gevolg van de beperkte financi‰le middelen gebeurt dit nu nog in een beperkt aantal districten. De vrijwilligers van ATAS verzorgen hulpverlening, opvang en begeleiding van het slachtoffer. Het is aannemelijk dat de imagoverslechtering die optreedt bij slachtofferschap, door goede opvang kan worden gecorrigeerd. Actie en uitvoering Geografische uitbreiding van het ATAS-project van de politiedistricten 2 en 3 naar alle Amsterdamse politiedistricten en personele versterking door inzet van vier additionele banen op het bureau van ATAS. Een en ander te realiseren door Politie, NV Werk en de hoofdafdeling Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken der Gemeentesecretarie. Beleid Uitbreiding van reeds gestarte activiteiten. Financi‰n De kosten voor de uitbreiding van ATAS bedragen Ÿ 120.000, exclusief de kosten voor vier additionele banen. Onder de voorwaarde dat de helft van de kosten wordt gedekt door bijdragen van andere partijen in ATAS, zal de gemeente jaarlijks voor de periode van vier jaar een bedrag van Ÿ 60.000 bijdragen ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Indirect effect: imagoverslechtering wordt bestreden en leidt zo tot meer toeristisch bezoek en hogere toeristische bestedingen. Direct: inzet van vier additionele banen. Planning Start in 1995/1996. 22. Project Bouw Amsterdam Science Center. Omschrijving Het Science Center (Nationaal Centrum voor Wetenschap en Technologie) is een belangrijk project in het beleid dat is gericht op de publieksvoorlichting over techniek. Het publiekscentrum kan het maatschappelijk draagvlak voor wetenschappelijke en technologische vernieuwing vergroten. Technologische vernieuwing is verantwoordelijk voor circa de helft van de economische groei. Het is dan ook van groot belang, dat het aanbod van technici en bˆ ta-wetenschappers op de arbeidsmarkt groot genoeg is. Publieksvoorlichting is wezenlijk om jongeren vertrouwd te maken met techniek en ze te motiveren voor technische opleidingen en beroepen. In het centrum kunnen de bezoekers spelenderwijs kennis maken met en leren over wetenschap en techniek. Jaarlijks worden circa 500.000 bezoekers verwacht. Daarbij ligt een duidelijk accent op de schoolgaande jeugd. Het Science Center zal bovendien een nieuw attractiepunt in Amsterdam vormen; daarom is voor een opvallende plaats op de punt van de IJ-tunnelpier in het Oosterdok gekozen. Het zal daar als een katalysator voor de ontwikkeling van het Oosterdok fungeren. Het centrum past in het concept Amsterdam Kennisstad en zal in 1997 worden geopend. Actie en uitvoering Aan uw Vergadering zal in april/mei 1995 een besluit over het beschikbaar stellen van het krediet voor de realisatie van het Science Center worden voorgelegd. Beleid Uitvoeren van het bestaande beleid. Financi‰n In totaal gaat het derhalve om een investering van circa 80 miljoen gulden. De gemeente zal ongeveer de helft van dit bedrag financieren. Dekking van deze bijdrage vindt plaats uit andere begrotingsposten en legt geen beslag op middelen van het Actieprogramma Economische Structuur. Daarnaast zijn bijdragen door de ministeries van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het bedrijfsleven toegezegd. Arbeidsplaatsen De bouw en de inrichting van het Science Center leveren een belangrijke impuls aan de werkgelegenheid in de bouwsector (261 fte). Het Science Center zal voorts een personeelsbestand krijgen van 70 formatieplaatsen. Daarnaast heeft het Science Center een economische uitstraling door de opdrachten die aan verschillende bedrijven voor onderhoud en catering zullen worden gegeven. De extra bestedingen van de bezoekers van het Science Center in Amsterdam worden ten slotte berekend op 8 miljoen gulden per jaar. Ook daarvan gaat een aanzienlijke structurele werkgelegenheidsimpuls uit (130 fte). Planning Start bouw: 1995. Realisatie: 1996Ä1997. 23. Project Toeristische bewegwijzering. Omschrijving Met het oog op een gastvrij onthaal van de toerist en ook met het doel de duur van het verblijf in de stad te verlengen, is het van belang dat de gast wegwijs wordt gemaakt in de stad. In een stad waar de toeristische bezienswaardigheden zich op loopafstand van elkaar bevinden, stelt de bezoeker hoge eisen aan de toeristische informatie. Actie en uitvoering De VVV Amsterdam en de gemeente hebben de ANWB gevraagd een programma van eisen en uitvoeringsplan op te stellen voor een nieuw toeristisch bewegwijzeringssysteem in combinatie met elektronische informatiedragers. Beleid Actie is aangekondigd in de Nota Amsterdam en het toerisme (Gemeenteblad 1994, bijlage S). Financi‰n In de gemeentebegroting voor 1995 is een bedrag van Ÿ 200.000 gereserveerd. Gebleken is dat alleen een kwaliteitsverhoging tot een effectiever systeem leidt. Voor de extra kosten daarvan zal een beroep worden gedaan op rijksmiddelen. Arbeidsplaatsen Adequate bewegwijzering verbetert de aantrekkingskracht van het toeristisch produkt en is mogelijk van invloed op de verblijfsduur. De hieruit voortvloeiende hogere bestedingen leiden tot meer arbeidsplaatsen. Planning Bewegwijzering realiseren v¢¢r het toeristenseizoen van 1996. 24. Project Onderzoek naar toeristisch-recreatieve accommodaties. Omschrijving Tegenover het volwaardige Amsterdamse hotelprodukt staat een sterk in kwaliteit vari‰rend aanbod van recreatieve verblijfsmogelijkheden. De vraag kan worden gesteld, of de vier Amsterdamse campings de verschillende marktsegmenten voldoende bedienen. Daarnaast ontbreekt in Amsterdam de mogelijkheid om recreatiewoningen te huren voor een weekend of midweek. Ook zal onderzoek worden verricht naar de behoefte aan ligplaatsen in jachthavens voor de pleziervaart. Bij de bespreking van de Nota Amsterdam en het toerisme is in uw Vergadering de suggestie gedaan om in het jaar 2000 een "landmark" in Amsterdam te realiseren, bij voorbeeld in de vorm van een waterklok. Ook voor het onderzoeken van dit voorstel zullen middelen worden gereserveerd. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie zal (laten) onderzoeken in hoeverre het aanbod aan recreatieve verblijfsmogelijkheden in Amsterdam tekort schiet en welke voorwaarden vervuld moeten worden om marktpartijen in deze behoefte te laten voorzien. Beleid Het op te starten beleid is afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek. Financi‰n Ÿ 50.000 voor het inhuren van een extern bureau in 1995 en p.m.-reserveringen voor onderzoek en uitvoering in latere jaren. Dekking geschiedt uit reguliere middelen. Arbeidsplaatsen Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek. Planning Resultaten van onderzoek in 1995. 25. Project 25 nieuwe toeristische werkgelegenheidsprojecten. Omschrijving De toeristische sector heeft in de vorm van de Notitie Toerisme = Werkgelegenheid in december 1994 een concreet banenplan voor dit deel van de marktsector aan de gemeente aangeboden. Hiermee is de meerwaarde die de werkzaamheden van de VVV heeft voor de werkgelegenheid aangetoond. De VVV Amsterdam wordt gevraagd verder sturing te geven aan de uitvoering van de in de notitie genoemde acties. In aanvulling daarop wordt VVV Amsterdam gevraagd een systeem uit te werken van city-hosts. Naast de drie VVV- kantoren (Centraal Station, Leidsestraat en Stadionplein) komen zo verspreid over de stad een tiental bemenste informatiehuisjes waar toeristen terecht kunnen voor allerlei toeristische informatie. De VVV-voorstellen zijn ook opgenomen in het Actieplan Werk. Actie en uitvoering De VVV Amsterdam en diverse partijen in de toeristische bedrijfstak zullen de uitvoering ter hand nemen. Bij het project city-hosts zullen de NV Werk en de Dienst Stadstoezicht worden betrokken. Beleid In de Nota Amsterdam en het toerisme is vastgesteld dat het laatste deel van de zogenaamde CAM-bezuiniging van Ÿ 300.000 op de subsidie van de VVV niet doorgaat wanneer wordt aangetoond dat de werkzaamheden van de VVV meerwaarde hebben voor de werkgelegenheid. Financi‰n Ten laste van de Schaefer-middelen een bedrag van Ÿ 300.000 per jaar bij te dragen aan VVV Amsterdam in de periode 1995Ä1998. De VVV Amsterdam wordt gevraagd een offerte op te stellen voor uitvoering van het city-hostsplan en daarbij een dekkingsvoorstel aan te bieden. De gemeente is bereid hieraan een bijdrage te leveren. Arbeidsplaatsen Het city-hostsproject kan mogelijk twintig additionele banen opleveren. Planning Projecten aan te pakken in de loop van 1995 en 1996. 26. Project Verruiming openingstijden winkels, musea en horeca. Omschrijving Een attractieve stad is een open stad, een stedelijk centrum met een 24-uurs economie. Nederland beschikt over de meest stringente winkelsluitingswetgeving van Europa. Het is gewenst, de openingstijden van winkels aan te passen aan maatschappelijke ontwikkeling als individualisering en flexibilisering. Hiernaast geldt voor de Amsterdamse binnenstad in het bijzonder dat er gedurende het gehele jaar, zeven dagen in de week, grote aantallen toeristen in het centrum rondlopen. Zij komen af op stedelijk schoon en de musea. Deze toeristen kunnen nu alleen winkelen op tijden dat ook excursies plaatsvinden en musea open zijn. Met name opening van winkels op zondag, maar ook avondopenstelling, geeft de toerist de mogelijkheid om zijn gulden in Amsterdam uit te geven in plaats van in de eigen woonplaats. Uit het grote aantal verzoeken voor zondags- en avondopenstelling van winkeliers die zich richten op toeristen, blijkt dat ondernemers brood zien in het voorzien in deze behoefte. De openingstijden van de horeca en van de musea zijn Ä vooruitlopend op de winkels Ä in 1994 aanmerkelijk verruimd. Na de gemeentelijke musea zijn nu ook de rijksmusea bereid gevonden hun deuren langer open te stellen. Actie en uitvoering Om dit alles te bewerkstelligen, is het belangrijk om de uitgestelde "toerisme-regeling" in de Verordening Winkelsluiting Amsterdam 1994 zo spoedig mogelijk, bij voorkeur v¢¢r het paasseizoen, in werking te laten treden. Beleid Programakkoord 1994Ä1998. Financi‰n Verruiming van de openingstijden van winkels, horeca en musea vergroot de aantrekkingskracht van Amsterdam en genereert extra verblijfsbezoek en bestedingen. Arbeidsplaatsen Naast een financi‰le impuls voor de Amsterdamse binnenstad levert dit ook extra (laaggeschoold) werk op. Ook al zal dit werk voor een deel part-time of op oproepbasis zijn, het biedt de werknemer de mogelijkheid om reguliere werkervaring op te doen en later door te stromen naar een eventueel gewenste full-time baan. Planning 1995 (bij voorkeur v¢¢r Pasen). De kennisinfrastructuur. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten gericht op versterking van de kennisinfrastructuur en vergroting van de benutting daarvan door bedrijven. Amsterdam bezit meer dan tachtig instellingen, gericht op de produktie, overdracht en toepassing van wetenschappelijke kennis. Van de circa 25.000 kenniswerkers werken er 15.000 in de universiteiten en academische researchinstellingen, 5000 in de hogescholen en circa 5000 in researchlabs van publieke en private partijen. Door spin-off van bedrijven en kennisoverdracht vormt de kennissector tevens een ontwikkelingsfactor voor het vernieuwingsgerichte bedrijfsleven in stad en regio. Het Amsterdam Science Park en het Medical Science Park voorzien in een mogelijke vestigingsplaats voor bedrijven die een behoefte hebben aan vestiging in de nabijheid van deze kennisclusters. Doel is in beide Science Parks ten minste ‚‚n bedrijf per jaar extra te vestigen met gemiddeld 30 arbeidsplaatsen. De projecten Kenniskring en Kennismarkt zijn erop gericht de contacten tussen kennis en markt te stimuleren en tot concrete resultaten te laten leiden. Tabel, zie papieren versie blz. 58. 27. Project Amsterdam Science Park, tweede fase. Omschrijving De participanten in Amsterdam Science Park NV, te weten: de Rabobank Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en de gemeente zijn voornemens de tweede fase van Amsterdam Science Park in 1995 in uitvoering te nemen. De eerste fase is afgerond met de verhuur van het bedrijvencentrum Matrix aan veelal jonge bedrijven die zijn opgericht door wetenschappers en technici welke een sterke band onderhouden met de WCW-instituten en de Universiteit van Amsterdam. Naar de behoefte aan een tweede bedrijvencentrum zal een haalbaarheidsonderzoek worden verricht door de directie van ASP NV. In de tweede fase zal een bedrijfsterrein voor zelfstandig gevestigde bedrijven bouwrijp worden gemaakt. Het gaat om bedrijven die voor de ontwikkeling van hun produkt of dienst behoefte hebben aan een intensieve relatie met het wetenschappelijk onderzoek zoals dat wordt uitgevoerd op het WCW-terrein. Actie en uitvoering Publiekprivate samenwerking van de Rabobank Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en de gemeente in ASP NV en ASP CV. Beleid Uitbreiding en intensivering van de activiteiten van Amsterdam Science Park NV waarin de gemeente participeert. Financi‰n Verbreding van de activiteiten vereist een verhoging van het kapitaal van de vennootschap tegen creditering op de kapitaalrekening van de vier participanten, waaronder de gemeente Amsterdam. Mogelijk volgt uit het haalbaarheidsonderzoek naar een tweede bedrijvencentrum een verzoek om een gemeentelijke bijdrage teneinde de onrendabele top in de investering weg te nemen. Arbeidsplaatsen Doelstelling is 30 arbeidsplaatsen per jaar. Planning Bedrijfsterrein bouwrijp op te leveren in 1995. 28. Project Medical Science Park, eerste fase. Omschrijving Het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Zuidoost vormt te zamen met een aantal direct in de omgeving gevestigde medische research- en developmentbedrijven een belangrijke kenniscluster in Amsterdam. In het verleden is in het overleg tussen de Universiteit van Amsterdam en het AMC met de gemeente gesproken over de ontwikkeling van een Science Park op de beschikbare terreinen in de omgeving van het AMC in eigendom van de gemeente en het AMC. Deze terreinen zijn, gebruik makend van de goede ontsluiting van bedrijfsterrein Amstel III, gunstig gelegen en bieden een specifieke vestigingsomgeving voor bedrijven die voor de ontwikkeling van hun produkt of dienst behoefte hebben aan een vestiging in de directe nabijheid van het AMC en andere medisch- technologische vestigingen in de omgeving. In de Raad van Commissarissen van Amsterdam Science Park NV, waarin naast de gemeente en de Universiteit van Amsterdam, de Rabobank en de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO) participeren, is het voorstel om, naast het Science Park in de Watergraafsmeer, een tweede Science Park voor deze medisch-technologische doelgroep te ontwikkelen in Amsterdam, positief ontvangen. Actie en uitvoering Amsterdam Science Park NV verricht een onderzoek naar en start de voorbereidingen van een Medical Science Park nabij het AMC in Amsterdam Zuidoost. Beleid In de ruimtelijke ontwikkeling van Zuidoost is de voorgestelde ontwikkeling mogelijk gemaakt. Concrete activiteiten zijn nog niet gestart. Financi‰n Wanneer een haalbaarheidsonderzoek tot een positieve uitkomst leidt, zal een tweede ASP-vennootschap worden opgericht. Arbeidsplaatsen Doelstelling is 30 arbeidsplaatsen per jaar. Planning Bedrijvencentrum op te leveren in 1996/1997. 29. Project Kenniskring. Omschrijving Het werkverband tussen de gemeente, de universiteiten, de hogescholen en het bedrijfsleven Ä de Stichting Kenniskring Amsterdam Ä wordt uitgenodigd nieuwe projecten te generen. Het moet gaan om projecten, die ervoor zorgen dat de aanwezige kennis in de stad meer in het bedrijfsleven wordt toegepast. Nieuwe toepassingen leiden tot nieuwe werkgelegenheid. Actie en uitvoering De gemeente is bereid elk jaar een extra nieuw project van de Kenniskring Amsterdam financieel te steunen. Beleid Intensivering van het nog jonge initiatief Kenniskring Amsterdam. Financi‰n Ÿ 50.000 per jaar ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Het aantal arbeidsplaatsen is sterk afhankelijk van de aard en het karakter van het project. Bij de Kenniskring gaat het vooral om indirecte effecten. Planning Starten in 1995. 30. Project Kennismarkt Midden- en Kleinbedrijf. Omschrijving 35 grote bedrijven en kennisinstellingen zijn bereid de bij hen aanwezige niet gebruikte kennis gratis aan bedrijven in het midden- en kleinbedrijf beschikbaar te stellen. Het betreft veelal toeleverende bedrijven. De Stichting Kenniskring Amsterdam heeft daartoe een projectvoorstel ingediend. Actie en uitvoering De gemeente is Ä naast de Kenniskring Amsterdam Ä bereid als hoofdfinancier op te treden van dit project en van de organisatie die de bedrijven aan elkaar weet te knopen om aan dit project uitvoering te geven. Doel is het realiseren van 100 geslaagde contacten in drie jaar. Beleid Nieuw beleid. Financi‰n Ÿ 300.000 ten laste van de Schaefer-middelen (onder de voorwaarde dat het bedrijfsleven ook Ÿ 300.000 bijdraagt). Arbeidsplaatsen E‚n arbeidsplaats per contact leidt tot circa 30 arbeidsplaatsen per jaar. Planning Aanvang in 1995 en in volgende jaren uitbouwen. Amsterdam City. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Amsterdam City- projecten. Vergroting van de aantrekkingskracht van Amsterdam City door opwaardering van de openbare ruimte in het kernwinkelgebied, de vernieuwing van de Nieuwendijk en de ontwikkeling van de Nieuwezijds Voorburgwal moeten meer winkelend publiek naar de binnenstad trekken. Om het verblijfsklimaat te verbeteren is in het Actieplan Werk een project opgenomen om te zamen met een private partij de graffiti in het stadshart grondig aan te pakken. Uitvoering van genoemde acties, de verruiming van de openingstijden van de winkels en verbetering van de promotie moeten leiden tot hogere bestedingen in de binnenstad en vervolgens tot inzet van meer personeel. Tabel, zie papieren versie blz. 63. 31. Project Promotie van Amsterdam City door het bedrijfsleven. Omschrijving In de afgelopen periode is veel aandacht besteed aan het verhogen van de kwaliteit van de binnenstad. Het convenant inzake het kernwinkelapparaat dat daarover met het bedrijfsleven is afgesloten, vormt daarvoor het kader. Daarin wordt tevens de promotie van het winkelgebied door het bedrijfsleven als actie genoemd. Afgezien van een aantal specifieke activiteiten op de Kalverstraat is dit voornemen nog niet uit de verf gekomen; daarom dient daaraan in de komende periode extra aandacht te worden besteed. Promotie is noodzakelijk om in een sterk concurrerende omgeving de positie van de Amsterdamse binnenstad als regionaal en nationaal winkelcentrum te behouden. Actie en uitvoering De organisaties van de ondernemers in de binnenstad worden benaderd over het uitvoeren van een promotiecampagne. Beleid Intensivering van het beleid. Financi‰n De gemeente spreekt de bereidheid uit overleg te voeren om een eenmalige bijdrage aan de campagne te leveren, ten laste van de reservering voor "economische promotie" uit de Schaefer-middelen, dit op voorwaarde dat het bedrijfsleven een evenredige bijdrage levert. Arbeidsplaatsen Versterking van het kernwinkelapparaat leidt tot verhoging van de omzetten en tot groei van het aantal banen. Planning De campagne wordt gestart in 1995. 32. Project Nieuwezijds Voorburgwal. Omschrijving De binnenstad van Amsterdam behoeft voortdurend nieuwe impulsen. Het langgerekte winkellint trekt veel consumenten en toeristen. Vooral aan de westzijde is voor winkelend publiek weinig te zoeken. Het winkel- en toeristengebied zou versterkt kunnen worden, wanneer de Nieuwezijds Voorburgwal een publieksvriendelijker karakter zou krijgen: meer publieksfuncties, meer levendigheid en verbetering van het verblijfsklimaat. Op die manier kan een gesloten wandellus in de binnenstad ontstaan. Hiervoor zal een onderzoek worden ge‰ntameerd. De vragen zijn: of die verlevendiging te realiseren is en, zo ja, op welke wijze die dan te bereiken is. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, de Dienst Ruimtelijke Ordening en de Dienst Stedelijk Beheer. Beleid Nieuw beleid. Financi‰n Onderzoek te financieren uit reguliere budgetten. Arbeidsplaatsen p.m. Planning Onderzoek afronden in 1995. 33. Project Versnellen verbetering openbare ruimte kernwinkelgebied. Omschrijving De stadshartoperatie is opgezet om de kwaliteit van de openbare ruimte in het stadshart te verhogen. De eerste fasen zijn met de aanpak van het Damrak en het Rokin succesvol verlopen. Het aantrekkelijk maken van het voetgangersgebied en de uitbreiding daarvan dragen bij aan de versterking van het kernwinkelapparaat. Dit is nodig om de concurrentie met andere winkelcentra aan te kunnen. Een krachtig kernwinkelapparaat levert aanzienlijke werkgelegenheid op. Het is belangrijk, dat de verbetering van de openbare ruimte in de komende jaren wordt afgemaakt. Daarvoor is een versnelling wenselijk. De binnenstad kan dan met een fraaie nieuwe bestrating het volgende decennium ingaan. Daarbij dient een optimale verkeersafwikkeling op de stadshartlus gewaarborgd te worden. Daarnaar wordt momenteel een studie verricht. Het betrekken van het bedrijfsleven bij de voorbereiding en uitvoering van de plannen is een vereiste. Voor de voltooiing van de stadshartoperatie kan de volgende planning worden gehanteerd: 1995: Spui; 1995/1996: Koningsplein/Nieuwezijds Voorburgwal/Spuistraat (zuidelijke deel); 1997/1998: Nieuwezijds Voorburgwal/Spuistraat (noordelijke deel) Leidsestraat, Nieuwendijk; 1998/1999: Dam. Daarna dient het zuidelijke deel van het Rokin en het Stationsplein nog te worden herbestraat. Dit in relatie tot de oplevering van de Noord-Zuidlijn. Actie en uitvoering Op de begroting dient in de komende periode jaarlijks een bedrag van 9 … 10 miljoen gulden te worden gereserveerd voor de verbetering van de openbare ruimte in het kernwinkelgebied (begroting Parkeerfonds en subsidies). De uitvoering geschiedt door de Dienst Stedelijk Beheer. Beleid Intensivering van bestaand beleid. Financi‰n Met elke fase is een bedrag van 9 … 10 miljoen gulden gemoeid. Daarvoor dient in de komende jaren ruimte op de begroting te worden gereserveerd. Arbeidsplaatsen Met de uitvoering zijn circa 160 manjaren gemoeid. Door de verbetering van het winkelklimaat in het kernwinkelgebied zullen de omzetten stijgen, waardoor de werkgelegenheid in de winkels zal toenemen. 34. Project Versnellen realisatie parkeergarages in de binnenstad. Omschrijving In het kader van het Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP) is een plan ontworpen voor de realisatie van een aantal parkeergarages in en aan de rand van de binnenstad. Deze zijn noodzakelijk om het verkeer naar de binnenstad op te vangen. Daardoor kan een deel van het centrum een autoluw karakter krijgen. Dit verhoogt het verblijfsklimaat in de stad. Goede en gemakkelijk te vinden parkeergelegenheid is bovendien van belang voor het economisch functioneren van de binnenstad. Het gaat om de volgende parkeergarages: Ä VaRa-strook ......................... 300 … 400 plaatsen; Ä Rokin ............................... circa 500 plaatsen; Ä Geldersekade ........................ 90 … 120 plaatsen; Ä Weteringcircuit ..................... circa 500 plaatsen; Ä Singelgracht-Bellevue ............... circa 500 plaatsen. De Dienst Ruimtelijke Ordening bereikt een startnotitie voor de realisatie van de garages. Daarin worden de knelpunten bij de uitvoering van het plan ge‹nventariseerd. Gezien het economisch belang is een voortvarende aanpak gewenst. Actie en uitvoering Instellen van een aparte uitvoeringsorganisatie voor de realisatie van de parkeergarages ten versnelling van de uitvoering. Beleid Intensivering van het bestaande beleid. Financi‰n Kostendekkend dan wel gedekt door het Parkeerfonds. Additionele banen worden gedekt door financiering van het Actieplan Werk. Arbeidsplaatsen Met de uitvoering zijn circa 800 manjaren gemoeid. Van de realisatie gaat bovendien een economische impuls uit, die tot versterking van de werkgelegenheid in de binnenstad leidt. Voor beheer, toezicht en veiligheid worden in overleg met de beheerder van de garage door de NV Werk bij elke opgeleverde parkeergarage vijf zogenaamde Melkertbanen gedetacheerd. Acquisitie en imago. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van intensivering van de acquisitie-inspanningen. Bij de 1300 buitenlandse bedrijven in de regio Amsterdam zijn 50.000 mensen werkzaam. Voor een succesvolle acquisitie zijn de naamsbekendheid en het imago van Amsterdam als internationaal zakencentrum van groot belang. Het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid door vestiging van buitenlandse bedrijven in de regio Amsterdam vormt een belangrijke bron van nieuwe banen. Zoals eerder is aangegeven, dient de naamsbekendheid en het imago van Amsterdam hiertoe te worden verbeterd. Doelstelling van de genoemde imagoprojecten is te bereiken dat Amsterdam in de ranglijst van Healey & Baker opschuift van een vijfde naar een vierde plaats (zie blz. 11). Tabel, zie papieren versie blz. 68. 35. Project Imago Amsterdam als internationale vestigingsplaats voor bedrijven. Omschrijving Amsterdam heeft als hoofdstad van Nederland en als internationaal belangrijke toeristische bestemming een goede naam en een herkenbaar imago. Aan het imago van Amsterdam als vestigingsplaats voor internationale bedrijven moet voortdurend worden gewerkt. Doelstelling daarbij is dat Amsterdam vaker voorkomt op de lijst van mogelijke Europese vestigingsplaatsen van internationale bedrijven uit met name het Verre Oosten en de Verenigde Staten, die overwegen een (hoofd)kantoor in Europa te vestigen. Een goed imago krijgt de stad in de eerste plaats door een beleid dat leidt tot een goed bereikbare, schone stad met A1-kantoorfaciliteiten en -bedrijfsterreinen, een goed woon- en verblijfsklimaat en een voorzieningenniveau met internationale allure. Daarnaast moeten activiteiten worden ondernomen om dat goede nieuws onder de aandacht te brengen van hen die dat moeten weten. Actie en uitvoering 1a. Benadering buitenlandse persvertegenwoordigers en andere sleutelfiguren in Brussel: systematisch aandacht schenken aan deze groep om de aandacht van Amsterdam als vestigingsplaats voor bedrijven in Noord-West-Europa te vergroten. (Actie hoofdafdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen der Gemeentesecretarie (VEB), in overleg met de Rijksvoorlichtingsdienst). 1b. En eenzelfde benadering van personen die Nederland vertegenwoordigen in het buitenland. 2. Opleiden van stadswachten, parkeerwachten en conducteurs tot vraagbaak voor bezoekers van de stad: de kwaliteit van de dienstverlening van de stad naar haar bezoekers is gediend met het inzetten van de verschillende "wachten" als aanspreekpunten, als vraagbaken, naast hun taak als bewakers van de orde op straat en in de tram. Daartoe moeten opleidingsprogramma's worden ontwikkeld en tot uitvoering worden gebracht. Voorts moet in het Publiek Gerichte Informatie Systeem een programma worden opgenomen waarmee de wachten van dag tot dag op de hoogte worden gehouden wat er voor dit doel aan relevante zaken speelt in de stad (actie VEB, in overleg met de Dienst Parkeerbeheer, het Gemeentevervoerbedrijf en de Dienst Stadstoezicht). 3. Distributie The Magazine (Engelstalig) en Executive Info (Nederlandstalig): de distributie van deze uitgaven moet zo worden gericht dat optimaal de doelstelling wordt gehaald om Amsterdam onder de aandacht te brengen van relevante influentials. Dit betekent directe verzending naar "goede" adressen (een selectie van internationale bedrijven, adviesbureaus, ambassades, consulaten) in de speerpuntlanden van het gemeentelijk acquisitiebeleid (actie van de hoofdafdelingen Economische Zaken en Voorlichting en Externe Betrekkingen der Gemeentesecretarie). 4. Top Europese Ministerraad 1997: naar Amsterdam (actie: VEB). Beleid Intensivering van het voorlichtings- en externe relatiebeleid. Financi‰n Projecten kunnen worden uitgevoerd ten laste van de reservering voor "economische promotie" uit de Schaefer- middelen. Arbeidsplaatsen Indirect effect. Planning Projecten op te starten in 1995 en uit te voeren in de periode 1995Ä1998. 36. Project Vergroten van acquisitie-inspanningen. Omschrijving Ten behoeve van het aantrekken van buitenlandse bedrijven is het van groot belang dat het internationale profiel van de Amsterdamse regio wordt uitgedragen door middel van promotionele activiteiten. In voorgaande begrotingen heeft uw Vergadering telkenmale incidenteel extra middelen ter beschikking gesteld voor internationale acquisitie en promotie. Deze impuls is succesvol gebleken. Om Amsterdam een kansrijke keuze te laten blijven bij buitenlandse vestigers in Europa dient de kwaliteit van het vestigingsprodukt op orde te zijn. Tevens dient Amsterdam als vestigingslocatie "aanwezig" te zijn op het moment dat investeringsbeslissingen worden genomen en daarbij actief te adviseren en begeleiden. Actie en uitvoering Het zwaartepunt van de acquisitie activiteiten zal wederom liggen bij het aantrekken van bedrijven uit Amerika en het Verre Oosten. Voor 1995 dienen de volgende acquisitie- inspanningen te worden voortgezet, te weten: deelname aan een directe marketingcampagne van de Schiphol Area Development Company, gericht op de Amerikaanse markt, het aangaan van een samenwerkingsproject met het Amerikaanse Department of Commerce, een vervolgactie onder Japanse bedrijven met het oog op (her)vestigingsplannen binnen de Europese markt en het versterken van het vestigingsprofiel voor Japanse ondernemingen. Daarnaast blijven Europa en internationale organisaties van belang. Tevens dienen de kansen in potentieel nieuwe donorlanden, zoals China en Isra‰l, te worden verkend. Beleid Naast het in de dagelijkse praktijk assisteren van vestigingskandidaten dienen daarom meer strategische activiteiten te worden verricht. Financi‰n Voorgesteld wordt daarom om de herhaalde incidentele extra inzet van Ÿ 500.000 ten laste van de Schaefer-middelen met ingang van dit actieprogramma structureel te maken voor genoemde activiteiten. Waar mogelijk, zal deze inzet, gericht op buitenlandse acquisitie en promotie, geco”rdineerd blijven worden met de inspanningen van de Schiphol Area Development Company, de NV Luchthaven Schiphol, het Gemeentelijk Havenbedrijf en het Gemeentelijk Grondbedrijf. Arbeidsplaatsen In 1992, 1993 en 1994 hebben ruim 100 bedrijven en organisaties zich Ä mede dank zij de afdeling Buitenlandse Investeringen Ä in de regio Amsterdam gevestigd. Dit betekent eind 1994 een impuls van circa 3000 directe banen en een aanzienlijke indirecte werkgelegenheid. De prognose voor de periode 1995Ä1998 komt uit op 5000 nieuwe banen. Planning 1995Ä1998. 37. Project Call centers. Omschrijving Een toenemend aantal bedrijven start een telefonische klantenservice. Vanuit ‚‚n vestiging worden klanten in diverse landen in hun eigen taal te woord gestaan bij het plaatsen van een bestelling, het doorgeven van klachten, het verzoeken om reparatie of informatie. Dit zijn " in-bound"- activiteiten, maar steeds meer call- centers gaan ook " uit- bound"-activiteiten (bij voorbeeld telemarketing) verrichten. Vooralsnog zijn het veelal Amerikaanse bedrijven die zo'n Europees centrum oprichten. Bedrijven uit andere landen lijken te volgen. Met de grootste concentratie van dit soort bedrijven in Nederland heeft de regio Amsterdam een goede uitgangspositie voor het acquireren van nog meer call- centers. Vanwege sterke concurrentie uit binnen- en buitenland zal er hard aan gewerkt moeten worden om deze positie te behouden en uit te bouwen. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie en onder meer PTT Telecom, het Netherlands Foreign Investment Agency (Ministerie van Economische Zaken), Teleport Ontwikkeling en arbeidsvoorziening/"personnel recruiters" onderzoeken de mogelijkheden om de sterke Amsterdamse positie te behouden en uit te bouwen. Een voorbeeld hiervan is de presentatie op de internationale onroerend-goedbeurs MIPIM in maart 1995 in Cannes, samen met het Gemeentelijk Grondbedrijf. Beleid Specifieke acquisitie van relevante doelgroepen biedt zicht op nieuwe werkgelegenheid. Financi‰n Te financieren uit de structurele toekenning van het acquisitiebudget. Arbeidsplaatsen Doelstelling nieuwe werkgelegenheid per jaar: 100 banen bij vestigers en 100 banen bij doorgroeiers. Planning 1995Ä1998. 38. Project International House. Omschrijving Geconstateerd wordt dat (kleinere) internationale organisaties de wens uiten om met anderen gezamenlijk gehuisvest te worden in een soort World Trade Center: vooralsnog International House genoemd. Door gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen in dit gebouw komen de huisvestingslasten per saldo lager uit. Ook kunnen organisaties gemakkelijker hun ervaringen uitwisselen en eventueel samenwerken. Dit International House kan een belangrijke vestigingsfactor zijn bij de acquisitie van nieuw op te richten evenals voor al elders gevestigde organisaties. Er zijn al diverse potenti‰le huurders. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie bekijkt de mogelijkheden om dit gebouw voor risico van een marktpartij te laten ontwikkelen en exploiteren. Uitgangspunt is een representatief gebouw op een kwalitatief hoogstaande locatie met voldoende parkeergelegenheid. Beleid Belangrijk onderdeel van de acquisitiestrategie voor internationale organisaties. Financi‰n Aan huurders worden niet direct de marktprijzen in rekening gebracht. Dit kan financi‰le consequenties hebben voor de gemeente Amsterdam. Het is mogelijk dat de gemeente ook wordt gevraagd om een huurgarantie af te geven. Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect: 4000 m2 (indicatief); uitgaande van 25 mý per werknemers betekent dit 160 banen. Planning Onderzoek af te ronden in 1995. 39. Project Lobby internationale fiscale concurrentiepositie. Omschrijving De relatieve verslechtering van Nederlandse fiscale regelingen ten opzichte van de ons omringende landen en de negatieve beeldvorming die daardoor ontstaat, schaadt de internationale concurrentiepositie van Nederland. Aangezien veel Amsterdamse bedrijven internationaal zijn georinteerd en er veel buitenlandse bedrijven zijn gevestigd, is de hoofdstad extra gevoelig voor deze ontwikkelingen. Op verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn zij ge‹nformeerd over praktijkproblemen en oplossingen met vooral de "ruling praktijk". Een van de gedane suggesties is het instellen van een apart "rulingteam" voor investeringen onder de 10 miljoen gulden. Dit naar analogie van het goed functionerende rulingteam voor investeringen van boven de 10 miljoen gulden. Actie en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie werkt samen met internationale belastingadviseurs en wijst besluitvormers op mogelijke oplossingen. Beleid Gunstige fiscale Nederlandse regelingen zijn van essentieel belang voor het succesvol uitvoeren van een acquisitiestrategie. Financi‰n Niet van toepassing. Arbeidsplaatsen Verslechtering van de fiscale Nederlandse regelingen leidt tot vestiging van buitenlandse bedrijven in andere landen. Planning 1994Ä1998. 40. Project Amsterdam Financieel Centrum. Omschrijving De financi‰le sector is ‚‚n van de economische peilers van de Amsterdamse economie. Zoals elke peiler moet ook deze op z'n tijd aan een inspectie worden onderworpen. Dat is de afgelopen jaren gebeurd door de Initiatiefgroep Amsterdam Financieel Centrum. Kleine en grotere scheuren in de internationale concurrentiepositie zijn geanalyseerd en op de meeste plaatsen geheeld. Vooral bij de Amsterdamse Effectenbeurs hebben ingrijpende veranderingen plaatsgevonden. Actie en uitvoering Amsterdam Financieel Centrum heeft inmiddels als organisatie opgehouden te bestaan. De promotie van de stad op dit punt moet echter doorgaan; daarom zullen speciale projecten met dit doel worden ondersteund. Het meest aangewezen instituut daarvoor is op dit moment de Stichting Amsterdam Promotion. Beleid De financi‰le sector is, vooral ook door de aanwezigheid van hoofdkantoren van Nederlandse banken, een belangrijke werkgever in Amsterdam. Financi‰n p.m. op basis van projecten. Arbeidsplaatsen Helaas betreft het een sector waar goede bedrijfsresultaten niet noodzakelijk samengaan met groei van de werkgelegenheid. De technische ontwikkeling speelt daarin een grote rol. Inkrimping ligt de komende jaren meer voor de hand. Of er desondanks voor meer mensen werk (arbeidsplaatsen) ontstaat, is afhankelijk van de resultaten van het overleg tussen contractpartijen over arbeidstijdverkorting. Planning Projecten opstarten en uitvoeren in de periode 1995Ä1998. De industrie. Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten, gericht op de industrie. De Amsterdamse industrie heeft een proces van saneringen achter de rug. Dit neemt niet weg dat industrietakken met een hoge toegevoegde waarde toekomstwaarde bezitten. Stimulering van de industrie sluit aan bij de bestaande bedrijvigheid. Incidenteel slaagt Amsterdam erin nieuwe bedrijvigheid aan te trekken. Stimulering van strategische industrievestigingen en de bevordering van het gebruik van het Fonds AOM vormen hierbij belangrijke hulpmiddelen. Renaval wordt gecontinueerd. Voorstellen voor werkervaringsprojecten en werkgelegenheidsprojecten van onder meer SONAR/SWA kunnen met name in de industrie vruchten af gaan werpen. Het Vrijhavenproject ten slotte wordt op een nieuwe leest geschoeid. Tabel, zie papieren versie blz. 75 41. Project Stimulering strategische industrievestigingen. Omschrijving Amsterdam verliest meer en meer van zijn industri‰le vestigingen. In het aantrekken van nieuwe vestigers heeft de regio weinig kansen. De (financi‰le) voorwaarden zijn daarvoor in andere landsdelen te gunstig. Structureel gezien is de vermindering van de industrie een onontkoombaar proces. De regio ontwikkeld zich meer en meer in de richting van logistiek en dienstverlening. In de concurrentie met andere regio's heeft Amsterdam voor deze laatstgenoemde sectoren een sterke kaart. Tegenover weliswaar hoge vestigingskosten staan grote vestigingsvoordelen. Voor industri‰le vestigingen vallen verschillen tussen kosten en voordelen echter veelal in het geheel niet te "matchen". Voor de economische structuur van de stad is het echter onontbeerlijk dat industri‰le vestigingen die een zeer strategische positie innemen voor de regio, behouden blijven. Het gaat om bedrijven die voor het lokale industri‰le klimaat een bijzondere functie vervullen. Actie en uitvoering Amsterdam zal in bijzondere gevallen middelen inzetten voor het behoud en het vestigen van industri‰le bedrijven met een voor de regio strategisch karakter. Beleid Het bestaande beleid (vestigingspremie industri‰le bedrijven) wordt ge‹ntensiveerd. Financi‰n Bestaande budgetten zullen voor dit doel worden ingezet. Daarnaast wordt getracht aanvullende middelen voor dit doel vrij te maken. Arbeidsplaatsen Indicatie van het werkgelegenheidseffect: stimuleren van ‚‚n extra industri‰le vestiging met 100 arbeidsplaatsen per jaar. Planning 1995Ä1998. 42. Project Venture Capital. Omschrijving Innovaties van het midden- en kleinbedrijf in de Amsterdamse regio moeten actief worden gestimuleerd. De belangrijkste motivering hiervoor is dat de werk-gelegenheidsgroei in het midden- en kleinbedrijf viermaal zo hoog is als in het groot bedrijf. Ondersteuning van ondernemers die relatief veel banen cre‰ren, is dus op haar plaats. Echter, veel kleine en middelgrote ondernemingen hebben moeilijk toegang tot reguliere financieringsbronnen. Uit ervaringen in andere regioïs blijkt dat een Venture Capital-fonds een belangrijke rol kan spelen bij financiering en vervolmaking van innovaties. Een deel van de venture capital markt blijft namelijk liggen, omdat, ondanks acceptabele risico's, de verwachte rendementen net te laag zijn voor de bestaande venture capitalists. De hiermee gepaard gaande werkgelegenheidscreatie is voor de gemeente Amsterdam echter interessant genoeg. Actie en uitvoering Onderzoeken op welke wijze het gebruik van het Fonds AOM kan worden bevorderd. Wellicht kan een managementorganisatie de drempel verlagen. De deelneming in bedrijven wordt op deze wijze gekoppeld aan intensieve managementondersteuning ter vergroting van de slaagkans van de ondernemingen. Beleid Het bestaande gemeentelijke instrument van het zogenaamde zaaikapitaal be‰indigen en vervangen door meer marktconforme deelnemingen in bedrijven. Financi‰n Uit reguliere budgetten een bedrag reserveren voor de externe begeleiding en risico-analyse. Arbeidsplaatsen De ambitie is om per jaar in vijf projecten te participeren, waarbij de werk-gelegenheid oploopt van 50 werkzame personen in het eerste jaar tot 350 in het vierde jaar. Planning Onderzoek in 1995 afronden en bij een positief resultaat in 1996 hiermee een begin maken. 43. Project Renaval. Omschrijving In de periode 1990Ä1993 is in samenwerking tussen het stadsdeel Amsterdam-Noord, de gemeente Amsterdam, de provincie Noord-Holland en de Europese Unie intensief samengewerkt in het Renaval-project aan de herstructurering van de bedrijfsgebieden in Amsterdam-Noord. Naast de modernisering van de bedrijfs-terreinen is gericht gewerkt aan de vernieuwing en versterking van de economische structuur en activiteiten. In samenwerking met het Innovatiecentrum AmsterdamÄHaarlem zijn op basis van 400 bedrijfscontacten onder 600 bedrijven 157 innovatieve projecten gestart in en tussen ondernemingen. Naast de directe resultaten op het gebied van produktvernieuwing en produktiemodernisering heeft deze werkwijze geresulteerd in een versterkte profilering van en samenwerking tussen bedrijven in dit gebied. De Europese subsidies zijn ook voor deze activiteiten weggevallen. In het Werkprogramma 1995Ä1998 wordt voorzien in het bouwrijp maken en uitgeven van 8 hectare geherstructureerd bedrijfsterrein. Het programma bevat verder een project voor de begeleiding van starters en het oprichten van bedrijfsverzamelgebouwen voor deze doelgroep. Onderdeel van het werkprogramma is een innovatieprogramma. Ondernemers zullen worden geprikkeld om hun concurrentiepositie te versterken, door middel van de vernieuwing van hun produkten en diensten en voortdurende aanpassing van hun produktieprocessen en organisatie. Actie en uitvoering Uitvoering van het door de stuurgroep Renaval ingediende Werkprogramma 1995Ä1998. Beleid Voortzetting van bestaand beleid. Financi‰n Het stadsdeel Amsterdam-Noord draagt een bedrag van Ÿ 300.000 bij. Ten laste van de Schaefer-middelen wordt een bedrag van Ÿ 125.000 per jaar beschikbaar gesteld. Arbeidsplaatsen Uitvoering van het programma wordt geraamd op 700 nieuwe arbeidsplaatsen. Planning 1995Ä1998. 44. Project Stimuleren industrieel werk. Omschrijving Er zijn verschillende initiatieven om industrieel werk te bevorderen onder meer van de Stichting Werkgelegenheid Amsterdam (SWA) en van SONAR. De stichtingen SWA en SONAR hebben besloten hun krachten te bundelen in een gezamenlijk initiatief dat een krachtige impuls wil geven aan nieuwe werkgelegenheidsinitiatieven in de Amsterdamse regio. Beide organisaties zijn in de jaren 1985/1986 opgericht op initiatief van de Industriebond FNV in samenwerking met gemeente en bedrijfsleven. Bij de organisaties zijn ruim 80 grote industri‰le ondernemingen in de Amsterdamse regio aangesloten. Het nieuwe initiatief omvat twee soorten projecten: * werkervaringsprojecten Ä op basis van cao-afspraken en in combinatie met scholingen te financieren door de participerende bedrijven en aanvullende (RBA-)subsidies; * werkgelegenheidsprojecten die direct moeten leiden tot nieuwe regulier arbeidsplaatsen middels een zogenaamde PPP-constructie, inclusief de realisering van een nieuw bedrijfsverzamelgebouw met aanvullende faciliteiten. Actie en uitvoering SWA/SONAR, te zamen met de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, het Regionaal Bureau voor de Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland en NV Werk. Beleid Nieuwe impuls voor bestaand beleid. Financi‰n 10 miljoen gulden over een periode van drie jaar (Ÿ 20.000 per te realiseren arbeidsplaats), waarvan 50% voor rekening van de gemeente. Afhankelijk van de uitwerking van de voorstellen vindt financi‰le regeling ten laste van de stelpost Schaefer-middelen voor 1996 en volgende jaren plaats. Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect: 100 … 150 nieuwe ondernemingen c.q. 500 structurele arbeidsplaatsen, met het accent op banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Planning Opstartfase: 1995. Doorlooptijd: 1996Ä1999. 45. Project Vrijhavenproject partnerships nieuwe-stijl. Omschrijving Het huidige project partnerships is te arbeidsintensief, kent een te laag rendement en is te weinig ge‹ntegreerd in het Vrijhavenproject. Inzet van het project "partnerships nieuwe-stijl" is versterking van de toeleveringsfunctie van deze EZ- activiteit voor het Vrijhavenproject door: * het versterken van de samenwerking tussen scholen voor mavo/vbo en Amsterdamse bedrijven op het gebied van docenten- en leerlingenstages; * het verkennen van de mogelijkheden tot een verdergaande participatie van bedrijven in het Vrijhavenproject (door werkervaringsplaatsen); * het realiseren van een servicepunt Vrijhaven als makelaar tussen scholen en bedrijven die nauwer met elkaar willen samenwerken; * het in stand houden en zo mogelijk uitbouwen van reeds gerealiseerde partnershiprelaties. Actie en Uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, te zamen met de NV Werk, de Dienst Sport, Educatie en Cultuur en Octant. Beleid Intensivering bestaand beleid. Financi‰n Ÿ 150.000 op jaarbasis ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect (vergroting van het aantal plaatsingen van schoolverlaters (mavo/vbo) bij Amsterdamse bedrijven): oplopend van 30 in 1995 tot minimaal 100 in 1999. Planning 1995Ä1999. Bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte. Het realiseren van bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte schept de voorwaarden om de groei bij de hiervoor genoemde sectoren en bij het midden- en kleinbedrijf ook daadwerkelijk te accommoderen. Tabel, zie papieren versie blz. 81. 46. Project Herstructurering bedrijfsterreinen. Omschrijving Op een aantal bedrijfsterreinen doen zich verouderingsverschijnselen voor. Veelal gaat het om problemen door een niet meer adequaat functionerende infrastructuur. Door herinrichting van delen van deze gebieden en intensivering van het grondgebruik is in een aantal gevallen nieuw uitgeefbaar terrein te realiseren. Binnenkort wordt het Programma herstructurering bedrijfsterreinen 1995Ä1998 voorgelegd. Hierin wordt per verouderd bedrijfsterrein aangegeven wanneer een verbeteringsoperatie kan starten, welke kosten en opbrengsten daarmee zijn gemoeid en om hoeveel hectare nieuw uitgeefbaar terrein het gaat. Op een enkele uitzondering na liggen deze verouderde bedrijfsterreinen in de stadsdelen. Actie en uitvoering De herstructureringsplannen zullen vanwege hun situering merendeels door de stadsdelen worden voorbereid en uitgevoerd. Beleid Intensivering van reeds eerder ingezet beleid. Financi‰n De herstructureringsplannen worden gefinancierd via een grondexploitatie. Het saldo van de grondexploitatie laat een tekort zien. Daarnaast speelt een aanzienlijke bodemsaneringsproblematiek. Inmiddels is er incidenteel in het Stadsvernieuwingsfonds 1995 een bedrag van 5 miljoen gulden voor de herstructurering van verouderde bedrijfsterreinen gereserveerd. Rijksbijdragen zijn mogelijk vanuit het zogenaamde Bedrijfsomgevingsbeleid (c.q. STIREA- regeling) en het Grote-stedenbeleid. Indien de noodzaak hiertoe wordt aangetoond en geen andere financieringsbronnen zijn aan te wijzen biedt ons College de mogelijkheid om herstructureringen voor te financieren ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Het werkgelegenheidseffect is groot: niet alleen gaat het om uitvoering van herstructureringsmaatregelen, maar door het uitvoeren van het programma blijft minstens de werkgelegenheid op deze bedrijfsterreinen behouden. Op de 17 terreinen waar het programma zich op richt, werken op dit moment ruim 26.500 mensen. Door het herontwikkelen van zo'n 70 hectare op deze oudere terreinen kan de werkgelegenheid toenemen met 3500 … 5000 personen. Planning Programma loopt van 1995Ä1998. 47. Project Beheer en monitoring van bedrijfsterreinen. Omschrijving Het beheer van bedrijfsterreinen heeft veel aspecten: onderhoud en inrichting van openbare ruimte, afvoer en verwerking van afval, regeling van verkeer en parkeren en voorlichting. Een groot aantal gemeentelijke diensten en bedrijven is hierbij betrokken. Een vorm van meer integraal beheer per locatie zou bijdragen aan de kwaliteit van bedrijfsterreinen en dus aan het ondernemingsklimaat. Voorstel is om te komen tot integraal beheer en dit vorm te geven in een op een strategisch punt in het bedrijvengebied gelegen "meeting-point". Van hieruit werkt een beheerder, ondersteund door een zichtbaar aanwezige onderhoudsploeg. Deze ploeg werkt Ä onder het motto: service aan bedrijven en bezoekers Ä aan: aanvullend onderhoud, voorlichting, milieu- activiteiten, bewaking, parkeerbeheer, inzameling van "gevoelig" afval, verwijzing/vervoer van bezoekers en een boodschappendienst. De opzet is bedrijfsmatig. Voor een deel wordt de voorgestelde werkwijze op dit moment beproefd in het stadsdeel Amsterdam-Noord en op Teleport en Sloterdijk I en II. De beheerder voert tweemaandelijks overleg over de voortgang met vertegenwoordigers van het Gemeentelijk Grondbedrijf, de Dienst Stedelijk Beheer en de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, vertegenwoordigers van het georganiseerde bedrijfsleven en een aantal ter plaatse gevestigde ondernemers. De terreinen in het beheer van het Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB) vragen door hun opzet en ligging om intensief onderhoud, beheer en beveiliging. Het GHB zal bezien in hoeverre onderhouds- en beveiligingsteams kunnen meewerken aan het schoonhouden van de terreinen en het voorkomen van vandalisme en (milieu)criminaliteit. Actie en uitvoering NV Werk in nauwe samenwerking met de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, het Gemeentelijk Grondbedrijf, de Dienst Stedelijk Beheer en het Gemeentelijk Havenbedrijf. Beleid Voorbeeld van nieuw beleid. Financi‰n Medefinanciering van het bedrijfsleven is een vereiste. Een bijdrage/garantie (50/50) voor financiering van opstal, inrichting en materiaal van in totaal Ÿ 250.000 Šn een manager brengt het totaal op Ÿ 200.000 per project in 1995. Om twee projecten bij bedrijfsterreinen in beheer bij het Gemeentelijk Grondbedrijf en het Gemeentelijk Havenbedrijf te garanderen is in 1995 een bedrag van Ÿ 400.000 nodig en voor 1996, 1997 en 1998 ieder jaar een bedrag van Ÿ 200.000. Financiering vindt plaats ten laste van de Schaefer- middelen. Arbeidsplaatsen Een beheerder met inschakeling van vijf additionele banen in 1995 oplopend tot 30 in 1998. Het indirecte effect is niet in arbeidsplaatsen uit te drukken; het vertrouwen van de gevestigde bedrijven in de toekomst van het bedrijfsterrein is belangrijk. Planning 1994Ä1998. 48. Project Kantoorlocatie Zuid. Omschrijving In de omgeving van het Station Zuid is een voor Nederland unieke kantoorlocatie tot ontwikkeling te brengen. De locatie zal grote aantrekkingskracht op bedrijven buiten Amsterdam kunnen uitoefenen. Ook voor buitenlandse bedrijven is er een markt. Voor de locatie moet binnen de huidige bestuursperiode een stedebouwkundig plan zijn ontwikkeld, waaraan bouwvoornemens zijn te toetsen. De locatie moet volop in de aandacht van investeerders worden gebracht. Actie en uitvoering De Dienst Ruimtelijke Ordening, het Gemeentelijk Grondbedrijf en de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie. Beleid Opgenomen in het Programakkoord 1994Ä1998. Financi‰n De locatie heeft per saldo een hoge opbrengst. Arbeidsplaatsen Bij een gemiddeld uitgiftetempo 400 arbeidsplaatsen per jaar. Planning In 1998 moeten bouwvoornemens kunnen worden getoetst aan een stedebouwkundig plan. 49. Project Uitbreiding RAI. Omschrijving De RAI is een van de motoren van de Amsterdamse economie. Deze zorgt nu al voor grote aantallen directe en indirecte arbeidsplaatsen. Om met vooral de enorme Duitse Beursen te kunnen concurreren, moet de RAI zijn capaciteit kunnen vergroten. De RAI werkt aan een nieuw uitbreidingsplan. Er zijn twee locaties mogelijk: het Europaplein (HTS) of de sportvelden aan de andere kant van de A 10. Het is van groot belang dat de gemeente het hare bijdraagt om de extra- capaciteit op het juiste moment gerealiseerd te krijgen. Vertraging kost de RAI beurzen en dus arbeidsplaatsen. Actie en uitvoering Ruimtelijke inpassing mogelijk maken door de Dienst Ruimtelijke Ordening en het stadsdeel Rivierenbuurt. Beleid Gezien het belang van de RAI werkt de gemeente al jaren mee aan de uitbreidingen van de RAI. Financi‰n Te financieren door RAI gebouwen CV. Arbeidsplaatsen Uitbreiding levert bovenop het genoemde aantal jaarlijks enkele tientallen banen extra op. Planning Afhankelijk van het uitbreidingsplan van de RAI gedurende deze bestuursperiode medewerking verlenen aan genoemde plannen. 50. Project Verhuur lege bedrijfsterreinen voor evenementen. Omschrijving Het Gemeentelijk Grondbedrijf heeft enige hectaren bedrijfsterreinen in beheer die in de toekomst met bedrijfs- en/of kantoorpanden zullen worden gebouwd. Regelmatig wordt de gemeente benaderd om iets met deze terreinen te doen. Bij voorbeeld een paardenspringconcours, een popconcert, een tijdelijk parkeerterrein, een feesttent ten behoeve van een personeelsfeestje. Al deze evenementen worden in principe afgewezen. De afdeling Bedrijfshuisvesting van de hoofdafdeling Economische Zaken heeft geen capaciteit om dit soort zaken te regelen. Met name voor het opstellen van de contracten en het bewaken daarvan. Tevens dient een en ander met de Politie, het bedrijfsleven, de stadsdelen en andere instanties te worden kort gesloten. Daarnaast dienen de gebruikte terreinen weer schoon achter gelaten worden. Op zich zouden evenementen in de werkgebieden een positieve bijdrage kunnen leveren aan de naamsbekendheid van deze werkgebieden. Bovendien zou het beschikbaar stellen van terreinen huur opleveren. Actie en uitvoering Organisatiebureau in opdracht van het Gemeentelijk Grondbedrijf. Beleid Nieuw beleid. Financi‰n Batig saldo is te verwachten. Arbeidsplaatsen Indirect effect. Planning 1994Ä1998. 51. Project Matchpoint Omschrijving Veel kleine bedrijven, startend en doorgroeiend, hebben moeite met het vinden van passende bedrijfsruimte. Dit blijkt onder meer uit de talrijke aanvragen bij deelraden/centrale stad en woningbouwcorporaties. De desbetreffende ondernemers vinden op de vrije markt, zoals via de bedrijfsmakelaardij, kennelijk onvoldoende hun weg. Het idee is nu voor kleinere bedrijfsruimten Ä tot zo'n 400 m2 Ä een laagdrempelig transferpunt voor vraag en aanbod ("Matchpoint") te organiseren. Hiervoor bestaat draagvlak bij de gemeente, de stadsdelen, de Amsterdamse makelaars, de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en de woningbouwcorporaties. Dit matchpoint zou een plaats kunnen krijgen bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en in het voorjaar van 1995 van start kunnen gaan. Na een jaar wordt ge‰valueerd. Actie en uitvoering Overleg tussen bovengenoemde partijen ge‹nitieerd door het stadsdeel De Baarsjes heeft al geleid tot een concrete opzet. Praktische realisatie berust bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam. Beleid Eerdere initiatieven zijn gestrand, met als voornaamste reden de "geslotenheid" van de markt en voorkeur voor lijn- oplossingen. Financi‰n Van de gemeente wordt een bijdrage verwacht van Ÿ 50.000 voor het eerste jaar. Deze bijdrage wordt beschikbaar gesteld ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Stimuleren van vestiging van tien bedrijven extra per jaar met een werkgelegenheidseffect van tien extra banen per jaar. Planning Het project wordt gestart in het voorjaar van 1995. 52. Project Huisvesting startende bedrijven. Omschrijving Amsterdam vervult voor bedrijven een broedplaatsfunctie in de regio. Nieuwe bedrijven die in de regio worden opgericht, hebben vaak hun eerste vestigingsplaats in Amsterdam. Voor startende bedrijven is het vinden van geschikte huisvesting, waar groeimogelijkheden zijn, waar in de startfase ondersteuning mogelijk is en waar flexibele huurcontracten mogelijk zijn, van groot belang. In het verleden zijn er in Amsterdam bedrijfsverzamelgebouwen voor startende bedrijven opgericht, zoals Eurotwin aan de Papaverweg en het Ondernemerscentrum Watergraafsmeer in het voormalige Uterm”hlencomplex aan de Molukkenstraat. Dit blijkt uit positieve verhuurresultaten bij deze projecten. Er is een grote behoefte aan deze voorzieningen. Het beleid ten aanzien van de oprichting van bedrijfsverzamelgebouwen voor startende bedrijven zal worden gecontinueerd. Gestreefd wordt naar de oprichting van ‚ ‚n gebouw per jaar in Amsterdam. Dit kan zijn ge‹nitieerd door de gemeente, maar ook vanuit het particulier initiatief. De voorstellen van SONAR/SWA sluiten hierbij nauw aan. Actie en Uitvoering Voor de door projecten die door de gemeente worden ge‹nitieerd, vervult de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie een co”rdinerende rol. Beleid Het betreft voortzetting van het gangbare beleid. Financi‰n In principe moeten bedrijfsverzamelgebouwen rendabel ontwikkeld kunnen worden. In incidentele gevallen is te bezien, of de gemeente een eenmalige objectsubsidie kan verstrekken. Arbeidsplaatsen Twintig startende bedrijven dienen extra te worden behouden voor de stad door tijdig te voorzien in passende huisvesting. Planning Oprichting van ‚‚n bedrijvencentrum per jaar. 53. Project Herstructurering verouderde winkelcentra. Omschrijving Met name in de westelijke tuinsteden is er sprake van winkelcentra die grotendeels hun functie hebben verloren. Rond deze winkelstrips dreigt verloedering van de omgeving. Tegelijkertijd heeft een aantal stadsdelen vergevorderde plannen hun hoofdwinkelcentrum op te waarderen, waardoor dit proces zal worden versneld. Actie en uitvoering In samenwerking met de Stuurgroep Westelijke Tuinsteden zal een programma worden opgezet om winkeliers in de gelegenheid te stellen deze strips te verplaatsen naar meer perspectief biedende winkelgebieden en de verlaten winkelruimten te benutten voor de opvang van startende bedrijven in andere branches. In totaal gaat het hierbij om ruim 125 winkelruimten die zijn gesitueerd in vijftien verouderde winkelstrips. Beleid Uitvoering geschiedt naar analogie van het gevoerde beleid in de stadsvernieuwing. Dit sluit ook aan bij het beleid dat ons College in 1992 heeft vastgelegd in de Notitie Herstructurering naoorlogse winkelcentra. Financi‰n Indien de noodzaak hiertoe wordt aangetoond en geen andere financieringsbronnen zijn aan te wijzen, biedt ons College de mogelijkheid om herstructureringen voor te financieren ten laste van de Schaefer-middelen. Arbeidsplaatsen Het effect op de werkgelegenheid zal beperkt blijven tot de mogelijkheden van bedrijven om zich te vestigen in leeggekomen ruimten. Aangezien het voornamelijk om startende bedrijven zal gaan, wordt het werkgelegenheidseffect geraamd op 100 tot 150 personen. Planning Start in 1995. 54. Project Ontwikkeling bedrijfsruimte De Bogen. Omschrijving Onder de NS-sporen langs de Haarlemmerhouttuinen is ruimte voor het ontwikkelen van zo'n 10.000 m2 bedrijfsruimte. De NV Nederlandse Spoorwegen (NS) stelt daartoe de ruimte om niet ter beschikking aan de gemeente c.q. een ontwikkelaar. In ruil daarvoor worden zekere garanties gevraagd voor het gebruik en een garantie voor de kosten van het " dichtzetten" van de ruimten onder de sporen in het onverhoopte geval dat de projectontwikkeling zou mislukken. Deze kosten zijn geraamd op Ÿ 850.000. Inmiddels heeft de Stichting Federatie Buurtontwikkelingsmaatschappijen (BOM) op verzoek van de gemeente een haalbaarheidsonderzoek verricht. De conclusie is positief en de BOM heeft de woningbouwvereniging Het Oosten bereid gevonden het project ter hand te nemen. Woningbouwvereniging Het Oosten wenst echter vooraf de zekerheid dat de aangegeven garantie van Ÿ 850.000 door de gemeente aan NS wordt verstrekt. Actie en uitvoering Het plan is uitgewerkt en begroot door de BOM. Woningbouwvereniging Het Oosten voert uit in overleg met gemeente, toekomstige gebruikers, BOM. Het Projectmanagementbureau co”rdineert voor zover gemeentelijke bemoeienis aan de orde is. Beleid Past in het beleid betaalbare bedrijfsruimten in de binnenstad te behouden en te stimuleren. Financi‰n p.m. (garantiestelling van Ÿ 850.000 in 1997). Arbeidsplaatsen In het project is een beheerde parkeergarage opgenomen. Vijf arbeidsplaatsen via NV Werk. Voor het overige indirecte werkgelegenheidseffecten. Planning Start uitvoering: april 1995; gereed in 1997. Relatiebeheer. In de hoofdtekst van het Actieprogramma Economische Structuur is op verschillende plaatsen aangehaald dat behoud van bestaande werkgelegenheid en het bieden van groeimogelijkheden aan gevestigde bedrijven het belangrijkste instrument vormt om vraag naar arbeid te stimuleren. Het vertreksaldo van arbeidsplaatsen bedraagt 2000. Dit betekent ook dat deze bedrijven elders doorgroeien en voor nieuwe banen zorgen. Bedrijven behouden voor de regio door bedrijfsterreinen tijdig te herstructureren, door de kwaliteit van bestaande terreinen te bewaken en door volwaardige alternatieve vestigingsmogelijkheden binnen de regio, aan te bieden leidt tot het "binden van bedrijven aan de regio Amsterdam" en het terugbrengen van het vertreksaldo. De werkgelegenheidseffecten van relatiebeheer bestaan uit het tegengaan van verlies aan arbeidsplaatsen in de regio Amsterdam. 55. Project After-salesservice. Omschrijving Bedrijven die op de bedrijfsterreinen zijn neergestreken, hebben vaak een intensief traject met de gemeente achter de rug. Binnen een jaar na het afsluiten van het erfpachtcontract zullen deze bedrijven op initiatief van de gemeente worden bezocht. In het gesprek zal het contact met gemeente worden ge‰valueerd en zal worden besproken, of het bedrijf nog wensen ten aanzien van de bedrijfsomgeving heeft waarin de gemeente kan voorzien. Het streven is erop gericht, deze after-sales te organiseren op een wijze zoals bij de buitenlandse bedrijven door de afdeling Buitenlandse Bedrijven van de hoofdafdeling Economische Zaken sinds enkele jaren praktijk is. Op deze wijze wordt de vertrouwensbasis tussen bedrijven en gemeente verstevigd. Actie en uitvoering Het Gemeentelijk Havenbedrijf, het Gemeentelijk Grondbedrijf en de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie. Beleid Verbeteren van het relatiebeheer. Financi‰n Bestaande capaciteit. Arbeidsplaatsen Indirect effect. Planning 1995Ä1998. 56. Project E‚n-loketfunctie. Omschrijving De overheidsdienstverlening dient herkenbaar, bereikbaar en effectief georganiseerd te zijn voor burgers, maar ook voor bedrijven. Via de ‚‚n-loketbenadering wordt de dienstverlening aan bedrijven zoveel mogelijk in ‚‚n hand vastgesteld en vormgegeven. Voor het midden- en kleinbedrijf is in Amsterdam door instelling en vormgeving van de deelraadsorganisaties de ‚‚n-loketgedachte mogelijk gemaakt voor vergunningen, ontheffingen, bestemmingsplannen en beheerszaken. De ervaringen zijn hiermee overwegend positief. Voor grootschalige bedrijfsgebieden zal de monitorfunctie worden versterkt naar voorbeeld van het Westpoortoverleg. Voor de havengebieden vervult het Gemeentelijk Havenbedrijf de integrale beheersfunctie. In het kader van de regiovorming zal worden bekeken voor welke strategische werkgebieden een zelfde effectieve beheersfunctie op regionaal niveau kan worden vormgegeven. Voor de internationale acquisitie heeft de gemeente ‚ ‚n loket ingericht die zelfs haar werkzaamheden over de gemeentegrenzen heen aanbiedt. Regionaal worden de acquisitie-inspanningen op elkaar afgestemd. Naast deze gebiedsgerichte aanpak wordt via periodieke overleggen de afstemming tussen deze ‚‚n-loketten verzorgd. Het overleg GemeenteÄBedrijfsleven biedt een forum voor overleg tussen de lokale overheid en het georganiseerde bedrijfsleven. Actie en uitvoering Voor zover dit netwerk van dienstverlening en signalering mazen over laat, heeft de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie de taak in te springen. Daartoe wordt regelmatig over de economische taken en actiepunten overleg gevoerd. Niet door de verantwoordelijkheid van bedrijven of andere gemeentelijke of overheidsinstanties over te nemen, maar wel door het bedrijf naar het juiste loket te loodsen en beschikbaar te zijn om de afhandeling te monitoren. Deze loods- en monitorfunctie zal nog eens met nadruk onder de aandacht worden gebracht van het bedrijfsleven, de gemeentelijke instanties en deelraden. Beleid Intensivering van bestaand beleid. Financi‰n Een bijdrage uit reguliere middelen om een advertentiecampagne te voeren. Arbeidsplaatsen Zorgvuldig relatiebeheer leidt tot behoud van werkgelegenheid voor de regio. Planning 1995Ä1998. 57. Project Voorlichting duurzame bedrijvigheid. Omschrijving Niet zelden reageren bedrijven defensief op milieubeleid. Dit kan leiden tot zo lang mogelijk uitgestelde "end of pipe"-maatregelen en incidentele ingrepen. Deze benadering levert bijna altijd minder rendement op, zowel in bedrijfseconomisch als milieutechnisch opzicht, dan een integrale aanpak. Dat bedrijven niet de meest effici‰nte weg kiezen, kan liggen aan gebrek aan informatie op het goede moment. De Amsterdamse actoren op het gebied van milieu en economie menen dat de lokale bedrijfsvoorlichting beter kan. Zo kan er beter worden geanticipeerd op ontwikkelingen in het milieubeleid, vergunningverlening, handhaving. Meer aandacht voor ontwikkelingen in de branches en de positie en dynamiek van de individuele bedrijven is wenselijk. Via teamwork kan langs een aantal lijnen het bedrijfsleven worden benaderd. Het op elkaar afstemmen van milieu-eisen, technische mogelijkheden en dynamiek van de bedrijven levert duurzame winst op. Zo wordt concreet invulling gegeven aan het compacte stad model en worden bedrijven gestimuleerd en geholpen om een bijdrage te leveren aan een meer duurzame stedelijke economie. Actie en uitvoering Een team, samengesteld uit de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie, de Milieudienst, de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, IC Haarlem/Amsterdam, het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK), en ad hoc de branche organisaties, analyseert de behoefte en maakt een jaarprogramma. Beleid De Milieudienst heeft kennis van actueel en komend rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Het handhavingsbeleid van de Milieudienst steunt op een jaarprogramma. In sommige gevallen zijn bijdragen of financieringen mogelijk indien bedrijven milieubeleid realiseren. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie en het IMK voeren een lokaal beleid met aparte aandacht voor sommige branches. Financi‰n Met het ontwikkelen van informatiepakketten en geven van bedrijfsadvies is naar schatting Ÿ 50.000 per jaar gemoeid. Bij slagen van het project ontstaat wellicht een basis voor kostendekkend werken. Arbeidsplaatsen Moeilijk aan te geven. Ervaring is dat nogal wat bedrijvigheid de stad/regio verlaten vanwege milieubezwaren die achteraf gezien te ondervangen waren geweest. Met enige inventiviteit blijken bedrijven goed te handhaven (vergelijk de scheepswerven in de binnenstad) dan wel binnen de regio verplaatsbaar. Planning 1995Ä1998. 58. Project Deregulering en flexibilisering. Omschrijving De uitoefening van publiekrechtelijke taken verhoudt zich niet altijd goed met klantvriendelijk optreden. Wat niet wegneemt dat van de lokale overheid mag worden verlangd dat ook bij de handhaving van regelgeving normale Ä in het maatschappelijk verkeer gebruikelijke Ä omgangsvormen worden gehanteerd. Een en ander komt tot uitdrukking in de wijze van communiceren, de toonzetting van brieven en de wijze van voorlichting over te nemen maatregelen. Het gemeentelijk pakket zal hier nog eens op worden nagelopen. Daarnaast kan sprake zijn van een overdaad aan regelgeving en bepalingen dan wel een door de tijd achterhaald zijn van verordeningen en voorschriften. De gemeente nodigt het bedrijfsleven uit om een witboek samen te stellen met voorstellen tot deregulering en flexibilisering. Inmiddels heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam deze uitnodiging aanvaard. Actie en uitvoering De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam stelt een witboek op. Het gemeentebestuur zegt toe zich in te spannen om gesignaleerde problemen op te lossen. Beleid Leidt tot een kritische beoordeling van regelgeving. Financi‰n Niet van toepassing. Arbeidsplaatsen Indirecte effecten. Planning Verwerken van de resultaten in het witboek: 1996. Onder de zaaglijn. De nu volgende projecten kunnen van belang zijn voor de versterking van de economische structuur en daardoor voor groei van banen in de marktsector. De omvang van het budget voor de uitvoering van het Actieprogramma heeft geleid tot een selectie van projecten. Conform de werkwijze bij de voorbereiding van de gemeentebegroting zijn de volgende tien projecten "onder de zaaglijn" gepresenteerd. a. Project Renaval-ide (bevordering innovatie). Omschrijving De geconcentreerde aandacht voor economische ontwikkeling in het Project Renaval in Amsterdam-Noord, als tweede peiler naast de fysieke herstructurering, is een groot succes gebleken. Naast het versterken van vertrouwen van het gevestigde bedrijfsleven in de toekomst van dit bedrijvengebied is nieuw vertrouwen in eigen kracht ontstaan. Door gerichte inzet van investeringen van overheden en bedrijfsleven in de omgeving en in bedrijvigheid is tevens een moderneringslag gemaakt in produkt- en procesvernieuwing van de bedrijven. Deze vernieuwende projectmatige aanpak heeft inmiddels navolging gekregen in het IJmondgebied en in Eindhoven. Ook in deze gebieden hebben pas na een ernstige regionale economische sectorale inzinking, het bedrijfsleven en de overheden " om vijf voor twaalf" de handen ineen geslagen om de lokale economische structuur te verbeteren en nieuwe vitaliteit te genereren. Naast het fysieke herstructeringsprogramma voor bedrijfsterreinen wordt tevens een programma voor economische ontwikkeling opgezet per gebied in samenwerking met het bedrijfsleven. De goede ervaringen van Renaval zijn daarbij uitgangspunt. Actie en uitvoering Het Projectbureau herstructurering wordt opgestart en er wordt begonnen met een pilot-bedrijfsterrein. Beleid Voortzetting van het Renaval-achtige aanpak op andere bedrijfsterreinen. Financi‰n Vaste kosten van Ÿ 100.000 per jaar. Arbeidsplaatsen Renaval heeft vele arbeidsplaatsen "opgeleverd". Een deel van dit effect is mogelijk op andere terreinen haalbaar. Planning Starten met ‚‚n project in 1996. b. Project Turnkey opleveren Sloterdijk III. Omschrijving De concurrentie van bedrijfsterreinen in de randstad is groot. Een stuk weiland met het bord " Bedrijfsterrein" trekt de klanten niet meer. Nu Amstel III Ä het bedrijfs- terreinengezicht van Amsterdam Ä zo goed als vol is, moet een ander groot terrein die rol gaan overnemen. Sloterdijk III kan die rol spelen, maar moet dan ook de bijbehorende uitstraling gaan krijgen. Dit betekent, onder andere, dat de inrichting van de terreinen nu al moet kunnen opboksen tegen andere hoogwaardige terreinen in de randstad. Voorgesteld wordt, als proef, voor ‚‚n van de gebieden in Sloterdijk III een groeninrichtingsplan op te stellen dat kan worden uitgevoerd, vooruitlopend aan de daadwerkelijk uitgifte van de verschillende kavels. Sloterdijk III is eerder, bij de vaststelling van het Activiteitenplan Westelijk Havengebied, genoemd tot speerpuntgebied als het gaat om hoogwaardige inrichting. Dit voorstel voor de opstelling en uitvoering van een groeninrichtingsplan kan worden gezien als een verdere uitwerking van het actieplan. Actie en uitvoering Gemeentelijk Grondbedrijf. Beleid Intensivering van bestaand beleid. Financi‰n Kosten groeninrichtingsplan en voorinvestering openbaar gebied. Arbeidsplaatsen Verhoging van het uitgiftetempo en daarmee van het aantal werkzame personen op Sloterdijk III. Planning In 1995 uitvoeren. c. Project Intensivering van starters begeleiding. Omschrijving Het starten van een bedrijf loopt in veel gevallen op een mislukking uit. Binnen vijf jaar na de start is 40% van de bedrijven alweer gestopt, al dan niet als gevolg van een faillissement. Sinds 1989 zijn in Amsterdam een kleine 6000 bedrijven gestart en inmiddels weer gestopt. Teneinde dit hoge percentage van mislukte bedrijfsstarts te verminderen, dient onderzoek te worden gedaan naar de oorzaken hiervan. Zaken die veel worden genoemd in dit verband, zijn: het starten van een bedrijf zonder goede voorbereiding in de vorm van een goed marktonderzoek of het inwinnen van bedrijfsadviezen, het starten met een te gering aanvangskapitaal, met een te kleine klantenkring en een te geringe orderportefeuille. De oorzaken spitsen zich derhalve toe op begeleiding en financiering. Verbetering van de situatie kan worden bereikt door de begeleidingsmogelijkheden beter bij de klant te krijgen en door een instrument te ontwikkelen voor tijdelijke participaties in startende bedrijven. Actie en uitvoering De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en de hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie vertalen de uitkomsten van bestaand onderzoek in concreet plan van aanpak. Beleid Nieuw, gedeeltelijk ge‹ntensiveerd, beleid. Financi‰n Ÿ 80.000. Arbeidsplaatsen Als het mogelijk is het uitvalpercentage hierdoor met 10 omlaag te brengen, betekent dit dat op jaarbasis 300 bedrijven minder hoeven te be‰indigen. Dit betekent het behoud van 450 arbeidsplaatsen. Planning 1995Ä1998. d. Project Facelift Hoofddorpplein en omgeving. Omschrijving De discussie over verbeteren van het Hoofddorpplein en omgeving is reeds jaren aan de gang. De winkeliersvereniging heeft als aanvulling op het detailhandelsonderzoek in 1992 een plan ingediend om het verblijfsklimaat te verbeteren. Gezien de dominante positie van het verkeer rondom het plein heeft het stadsdeel de mogelijkheden onderzocht de verkeersstromen te verminderen in combinatie met het opwaarderen van het plein. Het oorspronkelijke doel was alleen het Hoofddorpplein een facelift te geven. Op uitdrukkelijk verzoek van de winkeliersvereniging worden ook de aanliggende winkelstraten, die ook tot het kernwinkelgebied kunnen worden gerekend, in het plan meegenomen: Ä doorstroming van het verkeer verbeteren; Ä vernieuwing van trottoirs; Ä verwijderen/vernieuwen van straatmeubilair; Ä parkeervakken duidelijker markeren; Ä oversteekmogelijkheden verbeteren; Ä invoering van betaald parkeren; Ä luifelplan invoeren, mogelijk in later stadium. Actie en uitvoering Stadsdeelwerken Zuid, periode 1995/1996. Beleid Verblijfsklimaat verbeteren om leegstand, verloedering en achteruitgang van het winkelgebied tegen te gaan. Financi‰n Het budget van het stadsdeel Zuid is slechts toereikend voor het verbeteren van de openbare ruimt van het Hoofddorpplein. Het stadsdeel dient een verzoek tot een financi‰le bijdrage in het kader van het Actieplan Economische Structuur om naast het Hoofddorpplein ook de aanliggende winkelstraten, die tot het kernwinkelgebied gerekend kunnen worden, mee te kunnen nemen. Totaalkosten project: Ÿ 970.000. Investering stadsdeel: Ä Hoofddorpplein Ÿ 475.000; Ä bijdrage aanliggende straten in het kader van het Economische Actieprogramma Ÿ 325.000. Arbeidsplaatsen p.m. Planning 1995Ä1996. e. Project Herstructurering van het gebied rond het Jan van Galenbad. Omschrijving Dit gebied biedt mogelijkheden voor stimulering van economische bedrijvigheid en Ä dus Ä versterking van de werkgelegenheid. Een en ander wordt onderstreept door een op verzoek van de besturen van de westelijke stadsdelen uitgevoerd onderzoek door het onderzoeksbureau Business Creation Result. In het plangebied wordt gedacht aan ontwikkeling van bedrijvigheid, onder andere in de sfeer van recreatie en medische voorzieningen. Enkele bedrijven in deze sfeer hebben reeds hun interesse getoond. Acties en uitvoering Bij het stadsdeel wordt momenteel een haalbaarheidsstudie naar deze mogelijkheden voorbereid. Beleid Het initiatief sluit aan bij de prioriteit van het stadsdeelbestuur om ook reguliere werkgelegenheid te scheppen. Locatie ligt direct aan de Ringweg en is zowel met openbaar vervoer als met de auto goed te bereiken. Financi‰n Ÿ 50.000 (eerste fase) + p.m. Arbeidsplaatsen Afhankelijk van aantal bedrijfsvestigingen. Bij de selectie van bedrijven wordt mede gelet op de effecten voor de werkgelegenheid. Planning Haalbaarheidsstudie in 1995. f. Project Pagasuma. Omschrijving Uit het in 1991 uitgevoerde distributie-planologisch onderzoek bleek dat de Maasstraat een goede kwaliteitssupermarkt als belangrijke trekker mist. Het stadsdeel heeft het plan opgevat (past in huidig beleid) om een ondergrondse parkeergarage/supermarkt (pagasuma) te vestigen op het Maasplein ter versterking van de economische structuur. Acties en uitvoering Het stadsdeel is hierover in overleg met supermarktorganisaties. Beleid Past in het beleid van het stadsdeel. Financi‰n De totale kosten van het project zijn 16 miljoen gulden (prijspeil 1993). De gevraagde bijdrage bedraagt 10% van deze investering. Arbeidsplaatsen De vestiging heeft uiteraard tot gevolg een uitbreiding van arbeidsplaatsen. Planning 1996Ä1998. g. Project Stimuleren verbreden districentra tot logistieke industrie. Omschrijving De industrie stoot veel werk af dat niet tot de "core business" behoort. Districentra blijken kernen van nieuwe industri‰le activiteit te worden. Amsterdam ligt zeer goed in de Europese markt voor deze industrie‰n en hun werkgelegenheid. Verschillende bedrijven in de haven willen hierop in spelen door uitbouw en aanpassing van hun bedrijf. De nieuwe activiteiten leiden direct tot nieuwe werkgelegenheid. Het gaat namelijk om verplaatsen van werk van industrie in andere landen naar havengebieden. Ook de openbare voorzieningen zullen daarop moeten worden aangepast. Een industrie stelt eigen en andere eisen aan een locatie dan een distributiebedrijf onder andere ten aanzien van bereikbaarheid Het werk in deze nieuwe sector stelt ook andere eisen. Vaak kan een beroep worden gedaan op werkers uit de verwachte open overslagsectoren uit de haven die overtollig raken. Dit vereist echter wel omscholing. In een middelgroot districentrum werken 70 tot 100 mensen. Actie en uitvoering Marktplannen worden geactualiseerd tot nieuwe uitvoeringsplannen. Beleid Eerste opzet. Financi‰n 1995: Ÿ 750.000; 1996: Ÿ 750.000; 1997: Ÿ 350.000. Arbeidsplaatsen Behoud van bestaande en groei van nieuwe arbeidsplaatsen. Dat wil zeggen: voor de duur van het stimuleringsprogramma. Planning Het projectplan is eind 1995 gereed. De start van de werkzaamheden vinden plaats eind 1995/begin 1996. h. Project Ecologische en andere groen-proefprojecten in havengebied. Omschrijving In de exploitatie van een havengebied is het groenbudget met name ook gericht op groeninrichting die het vestigingsklimaat en het verblijfsklimaat versterken. Daarmee is het tevens een acquisitie-element. Door ecologische inrichting en beheer van openbaar groen in de haven wordt getracht om enerzijds het vestigingsklimaat te verbeteren (attractief groen) en anderzijds een ecologische meerwaarde te realiseren (ecologisch interessante fauna en flora). Opgemerkt dient te worden dat ecologisch beheer relatief arbeidsintensief is en dat zeker in de begintijd de locaties actief gevolg moeten worden. Actie en uitvoering Twee proefprojecten zijn gestart in samenwerking met de provincie Noord-Holland. Indien blijkt dat deze opzet slaagt, zal worden bekeken, of een soortgelijke inrichting en beheer ook elders in het havengebied haalbaar is. Beleid Past in het beleid, gericht op aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven en in het beleid, gericht op meer (ecologisch) groen. Past tevens in het beleid van de provincie. Financi‰n Van twee projecten is deze rond. Voor de uitvoering en het beheer van de proeflocaties alsmede voor het inventariseren van nieuwe locaties en het van opstarten projecten aldaar is nog geld benodigd. 1995: Ÿ 75.000; 1996: Ÿ 150.000; 1997: Ÿ 150.000; 1998: Ÿ 150.000. Arbeidsplaatsen Uitvoering en beheer vijf arbeidsplaatsen per jaar (additionele banen). Planning 1995: uitvoering eerste twee proefprojecten. 1996Ä1998: opstarten projecten + beheer proefprojecten. i. Project Regionaal Haveninformatie en -dienstencentrum havengebied. Omschrijving Kleine vestiging waar informatie kan worden verkregen over de verschillende overheidsprodukten en -diensten in het Westpoortgebied en over de aanwezige bedrijven. Deze vooruitgeschoven infodesk van bedrijfsleven vertegenwoordigende verenigingen, Gemeentelijk Havenbedrijf kan ook reclamefolders van gevestigde bedrijven tonen. Tevens voorlichtings- en bezoekerscentrum van de Amsterdamse haven, naar analogie van de bezoekerscentra van Rijkswaterstaat bij grote, infrastructurele werken, moet in het centrum de haven in beeld worden gebracht door het tonen van maquettes, films, dia's van de Amsterdamse haven. Actie en uitvoering Start gemaakt met marktanalyse, locatie-onderzoek en opzet. Beleid Bekendheid met Amsterdamse haven vergroten binnen en buiten Amsterdam. Financi‰n Met name bedoeld om project financieel rendabel te maken. 1995: Ÿ 250.000; 1996: Ÿ 250.000; 1997: Ÿ 250.000; 1998: Ÿ 250.000. Arbeidsplaatsen Drie arbeidsplaatsen (additionele banen). Planning Bestek gereed: medio 1995. Start bouw: najaar 1995. j. Project Verbeteren bereikbaarheid districentra. Omschrijving Naarmate de congestie op wegen toeneemt, worden de aankomsttijden van vrachtwagens bij districentra meer onvoorspelbaar. De bereikbaarheid van het havengebied is daarmee in het geding. Wachttijden bij districentra begint een nieuw fenomeen te worden. In een recent onderzoek in Zuid-Holland zijn hierin belangrijke problemen vastgesteld ook milieutechnische. Zowel de wachttijden als de milieu- effecten daaruit blijken door een aantal maatregelen duidelijk te beperken. De concurrentiepositie hangt nauw samen met de kwaliteit van de bereikbaarheid. Met telematicasystemen voor planningverbetering en goede ontsluitingswegen zijn bereikbaarheid en kostprijs van het havengebied toch beheersbaar te houden. Actie en uitvoering Analyse is in uitvoering. Projectvormgeving volgt daarna in samenwerking met de bedrijven. Beleid Goede bereikbaarheid havengebied in stand houden. Financi‰n Betreffen analyses en invoeren nieuwe (telematica)systemen. 1995: Ÿ 50.000; 1996: Ÿ 50.000; 1997: Ÿ 25.000; 1998: Ÿ 25.000. Arbeidsplaatsen Vijf arbeidsplaatsen. Deze betreffen structureel werk aan nieuwe systemen. Planning Voorbereiding: 1995. Invoering: 1996 en later. 3.3. Samenvatting van de werkgelegenheidseffecten. Doel van het actieprogramma is de versterking van de economische structuur om meer banen in de marktsector te genereren. We moeten daarbij realistisch zijn. De markt moet het werk doen, het programma geeft ondersteuning en stimuleert. Exacte bepaling van werkgelegenheidseffecten is onmogelijk. Een te groot aantal factoren speelt een rol. De hoofdafdeling Economische Zaken (Research) schat de werkgelegenheidseffecten in zogenaamde "voltijdsequivalenten" van het Actieprogramma Economische Structuur als volgt in: tot en met 1998 na 19981) Sector Zeker stellen Extra banen Extra banen Zeker stellen marktbanen tijdelijk permanent marktbanen na Luchthaven 8.000 1.000 55.000 Zeehaven 4.000 250 750 47.000 Toerisme 3.000 500 p.m. Kennisinfra- structuur 360 2.000 Amsterdam City 30 300 p.m. Acquisitie 5.000 1.000 p.m. Industrie 3.0002) 50 2.000 p.m. Bedrijfsterrein/ ruimte 5.000 200 500 10.500 Relatiebeheer 8.0002) -/-: dubbel- tellingen 11.000 410 p.m. Netto-effecten totaal 25.000 530 6.000 p.m. (+/+: taak regio) (15.000)3) p.m. p.m. Totaal regio 40.000 p.m. 6.000 + p.m. p.m. 1) Effect bij een voortzetting van intensief beleid, ook na 1998. 2) Het gaat hier voornamelijk om behoud van bedrijven die anders de stad en mogelijk ook de regio zouden hebben verlaten wegens ruimtegebrek e.d. of andere redenen. 3) Voor een volledige benutting van de banenpotentie in de regio is ook het beleid van de regiogemeenten van belang. Het vorenstaande samenvattend overzicht geeft aan dat het werkgelegenheidseffect van het actieprogramma in een aantal categorie‰n uiteen valt. Een eerste categorie van effecten is het zeker stellen van banen die de markt de komende jaren in potentie kan scheppen. Voor de gehele regio zijn dat 40.000 nieuwe banen (10.000 per jaar), zoals de meest recente prognoses van de Stichting Economisch Onderzoek en de hoofdafdeling Economische Zaken (Research) aangeven. Deze groei vanuit de marktsector vraagt wel om tijdige ontwikkeling van bedrijfsterreinen, investeren in infrastructuur en een vertrouwen wekkend en consistent economisch beleid: Zonder acties worden potenties niet benut. Het Actieprogramma Economische Structuur heeft tot doel er een schep bovenop te doen. Deze valt in twee categorie‰n uiteen: tijdelijke en permanente extra banen. De tijdelijke extra banen vormen het effect van bouwwerkzaamheden. Van veel groter belang zijn de 6000 verwachte permanente extra banen, die ook na 1998 zullen bestaan. In totaal is de "schep er bovenop" 6000 extra banen in voltijdsequivalenten. Gezien de mogelijkheden voor deeltijdwerk kan het aantal feitelijke extra banen nog hoger uitvallen. Rekening moet worden gehouden met de stad en de regio. De doelstelling van banengroei geldt voor de regio als geheel, want Amsterdammers werken in de hele regio. De Amsterdamse inzet is gericht op het veiligstellen van 25.000 nieuwe banen; het zeker stellen van de overige 15.000 banen in de regio moet van de andere ROA-partners komen. De "schep erbovenop" van 6000 banen is echter vooral voor de stad bedoeld, waar de grootste vraag naar extra banen ligt. Bij de effectbepaling van de acties is met dubbeltellingen rekening gehouden. Sommige acties zijn specifiek op bepaalde sectoren gericht, andere zijn meer generiek en hebben op verschillende sectoren effect, zoals de projecten onder "Relatiebeheer". De tijd vormt een andere factor van belang: Veel acties hebben niet meteen een effect op werkgelegenheid, maar zijn gericht op het versterken van de economische structuur. Ook na 1998 blijft de vraag naar werk groot en groeiende. Intensieve economische stimulering blijft nodig, ook na 1998. Ten slotte een waarschuwing voor te groot optimisme. De markt moet vooral het werk doen. Alleen zo kan door gerichte inzet van overheidsgeld een maximaal werkgelegenheidseffect worden bereikt, waardoor de banen " goedkoop worden gekocht". Keerzijde van deze medaille is wel dat die markt mee moet zitten. De effectbepaling gaat uit van de redelijk gunstige economische ontwikkeling, zoals het Centraal Planbureau, de Stichting voor Economisch Onderzoek en de hoofd-afdeling Economische Zaken (Research) die voor de komende jaren voorzien. 3.4. Financi‰le beschouwing. Bij de begroting voor 1995 is door ons College een stelpost van 20 miljoen gulden (15 miljoen gulden structureel en 5 miljoen gulden incidenteel) opgenomen voor de uitvoering van het plan-Schaefer. In de begrotingsmissive is een groot aantal prioriteiten naar deze stelpost verwezen. Afgesproken is dat vanuit de portefeuilles Werk en Economische Zaken voorstellen worden gedaan voor de nadere invulling van deze stelpost. Dit voorstel is de inbreng van de portefeuille Economische Zaken/Havens. Ons College heeft tevens in de begrotingsmissive opgemerkt dat het bedrag dat voor het actieplan Werk kan worden ingezet, hoger kan worden als ook de huidige financi‰le inzet voor werkloosheidsbestrijding hierbij wordt betrokken. Daar wordt in het Actieplan Werk nader op ingegaan. a. De Schaefer-gelden en het Programakkoord 1994Ä1998. Bij de akkoordonderhandelingen is afgesproken een bedrag van 20 miljoen gulden voor de uitvoering van het plan-Schaefer op te nemen (15 miljoen gulden structureel en 5 miljoen gulden incidenteel). Aan de stadsdelen wordt een bijdrage van 5 miljoen gulden gevraagd. Uit de gemeentelijk bijdrage van 15 miljoen gulden zal aan de stadsdelen in het kader van de werkloosheidsbestrijding een bedrag beschikbaar worden gesteld voor het wegwerken van achterstallig klein onderhoud, uit te voeren door banenpoolers. Verder vermeldt het Programakkoord 1994Ä1998 dat een bedrag van 2,6 miljoen gulden wordt gereserveerd voor stadstoezicht en 2 miljoen gulden voor industriebeleid. b. Uitgangspunten voor Werk: onderdeel Economische Structuur. Het Actieprogramma Economische Structuur kent een veelheid aan concrete actiepunten. Veel van deze acties vragen geen additionele financi‰le inzet van de gemeente. Bij deze acties is sprake van een beleidsmatige intensivering dan wel aanscherping van gemeentelijk beleid (bij voorbeeld de versnelling van de plannen van aanpak Schiphol en Zeehavens). Ook zijn er acties die een forse investering vragen, maar geacht mogen worden rendabel te kunnen worden ontwikkeld (bij voorbeeld 150 hectare reserveren voor schipholgebonden activiteiten). Alle actiepunten zijn in dit programma Ä voor zover mogelijk Ä concreet uitgewerkt en van een planning en raming van kosten voorzien. Sommige actiepunten richten zich in de eerste jaren van uitvoering van het actieprogramma vooralsnog op nader onderzoek, opstellen van haalbaarheidstudies of projectplannen. Afhankelijk van deze uitwerkingen zal jaarlijks dienen te worden beoordeeld, of in de vierjarige looptijd van dit actieprogramma tot daadwerkelijke realisering kan worden overgegaan. Daarnaast zal een aantal projecten alleen worden uitgevoerd als derden (bij voorbeeld het bedrijfsleven) bereid zijn een financi‰le bijdrage te leveren. Het Actieprogramma Economische Structuur heeft dan ook voor de periode na 1995 een "meerjaren"-karakter. Van jaar tot jaar, bij de definitieve vaststelling van de gemeentebegroting, zal ons College voorstellen voorleggen over de realisering van genoemde projecten. Door monitoring zal aan de hand van meetbare resultaten worden bepaald welk beleid succesvol is en steun verdient. Tegen deze achtergrond heeft ons College besloten een deel van de Schaefer-middelen, te weten circa 25%, nu niet te bestemmen maar deze als "vrije ruimte" te reserveren. Deze voorzieningen maken het mogelijk tijdens de uitvoering van dit actieprogramma adequaat en zonder vertraging projecten gestalte te geven. In de rapportages Actieprogramma Economische Structuur zullen Ä na toetsing van de behaalde resultaten Ä de vervolgbestedingen voor opname in de gemeente-begroting worden voorgelegd. Het project Stimuleren industrieel werk zal, gezien het stadium van voorbereiding, eerst in 1996 goed op gang komen. c. Begroting voor 1995. In de bijlage zijn respectievelijk de opgaven van structurele en incidentele lasten weergegeven voor de begroting voor 1995. In deze tabel is aangegeven, of financiering van projecten plaatsvindt ten laste van het zogenaamde Schaefer-budget dan wel uit reguliere middelen. Ook is in de tabel weergegeven, of het project in het Programakkoord is voorzien. Projecten die nu niet tot financi‰le vertaling leiden, kunnen mogelijk in latere jaren tot uitvoering komen ten laste van de vrije ruimte, te weten: het deel van de Schaefer-middelen dat nu niet is vastgelegd, en eventueel ten laste van bestaande middelen. Bij een groot aantal projecten zal overigens een beroep worden gedaan op rijksmiddelen. Hierbij denkt ons College met name aan de middelen die voortkomen uit het Grote-Stedenbeleid en aan nieuwe beleidsinstrumenten, zoals de STIREA- regeling (Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten) van het Ministerie van Economische Zaken. Amsterdam, maart 1995. Bijlage. Tabellen, zie papieren versie. |