Bron: Raad
Type document: Bijlage
Nummer Gemeenteblad: M
Onderwerp: Actieprogramma Economische Structuur. Inzicht in de markt, uitzicht
op werk
Datum publicatie:07-06-1995
Datum Raad:14-06-1995
Besluit Raad: conform besloten
Opmerking: behoort bij afd. 1, nr. 315 van 1995
Comm. van Advies: Economische Zaken, Haven en Luchtaangelegenheden, Markt en
Internationale Contacten
Datum CvA:20-04-1995
Datum B&W:21-02-1995
Afdeling: Economische Zaken/Havenaangelegenheden
 
Tekst:
 
Actieprogramma Economische Structuur
Inzicht in de markt, uitzicht op werk
 
1. Inleiding.
 
Een groeiende beroepsbevolking zicht op werk bieden.
 
In Amsterdam is sinds enige jaren weer sprake van een groei van de
bevolking. Dit groeiproces wordt nog versterkt door de woningbouwafspraken
in het kader van de Vinex met het rijk: de bouw van 100.000 nieuwe woningen
in de regio Amsterdam tot 2005. Tegelijk oefent de grote stad van oudsher
aantrekkingskracht uit op mensen die kansen zoeken om aan hun eigen
toekomst te bouwen.
 
Naar verwachting is de groei van de beroepsbevolking nog hoger dan die van
de bevolking, omdat de arbeidsparticipatie verder stijgt. Volgens de
prognoses stijgt de beroepsbevolking met circa 6000 personen per jaar in de
stad Amsterdam en met 12.000 mensen per jaar in de regio Amsterdam.
Deze verwachtingen voor de toekomst zijn van belang tegen de achtergrond
van de omvang van het probleem van vandaag de dag: op dit moment staan meer
dan 80.000 mensen werkloos aan de kant. In de preambule bij het
Programakkoord 1994Ä1998 (Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 319) hebben wij
geconstateerd dat dit aantal twee keer zo hoog is als in de crisis in de
jaren dertig en daaraan de volgende woorden toegevoegd:
 
"Natuurlijk is werkloos zijn nu iets heel anders dan toen, maar ook met
sociale zekerheid blijft het onaanvaardbaar als 80.000 mensen niet kunnen
werken."
 
Achterblijven van de groei van de werkgelegenheid zet de stad economisch en
sociaal op achterstand en gaat ten koste van het financi‰le draagvlak voor
de versterking van haar concurrentiepositie. Wil de stad Amsterdam zijn
positie als economische motor in Nederland en Europa behouden en
versterken, dan moet Amsterdam mede gezien de demografische ontwikkelingen
een uiterste inspanning leveren om zoveel mogelijk mensen aan het werk te
krijgen.
 
Grafiek 1 toont de verschillende scenario's waarlangs het aantal banen zich
in de komende jaren mogelijk ontwikkelt. Men moet zich realiseren dat de
arbeidsmarkt bovendien niet in evenwicht is, omdat tegenover een inkomende
pendel van circa 155 duizend personen een uitgaande pendel van slechts 65
duizend staat. Veel mensen hebben de stad in de loop der jaren verlaten,
maar zijn er blijven werken. Ook voor de "nieuwe banen" geldt dat deze voor
een deel door niet-Amsterdammers worden opgevuld. Bovendien staat niet
vast, of het gevraagde opleidingsniveau van de nieuwe banen wel in
voldoende mate aansluit bij het aanbod (zie blz. 19, Tabel van Vraag en
aanbod op de arbeidsmarkt naar opleidingsniveau).
 
Grafiek 1. Vraag en Aanbod op de arbeidsmarkt in Amsterdam (x 1000).
 
Zie papieren versie, blz. 6.
 
Bij een groeiende beroepsbevolking (-þ-) is een "behoedzaam" scenario bij
een matige economische ontwikkeling afgebeeld. Het "gunstige" scenario gaat
uit van een gestage economische groei en een actieve houding van de lokale
en regionale overheden, gericht op economische ontwikkeling. In dit
scenario neemt het aantal banen in de regio Amsterdam in de periode
1995Ä1998 toe met 40.000. Het scenario "gunstig + AES" vormt de ambitie van
de uitvoering van het voorliggende actieprogramma.
 
Doelstelling Actieprogramma Economische Structuur.
 
Het aantal van 10.000 nieuwe banen per jaar van 1995 tot en met 1998
wordt zeker gesteld en door uitvoering van de hier voorgestelde acties
en projecten worden nog eens 6000 banen extra gerealiseerd in de
genoemde periode.
 
Om dit gewenste gunstige scenario te volgen, moet Amsterdam alle kansen
benutten. Een toekomst, gericht economisch beleid en uitvoering van het
voorliggende Actieprogramma Economische Structuur, moet leiden tot groei
van de werkgelegenheid in de zee- en luchthaven, de sector toerisme, het
midden- en kleinbedrijf, transport en distributie, de financi‰le en
zakelijke dienstverlening. Mogelijkheden voor toename van de industri‰le
werkgelegenheid Ä in met name de havenz“ne Ä moeten worden benut.
 
In het Programakkoord 1994Ä1998 (Gemeenteblad 1994, afd. 1, nr. 319) zijn
de lijnen geschetst waarlangs het gemeentebestuur tracht degenen die nu
niet deelnemen aan het arbeidsproces, uitzicht te bieden op betaald werk.
Uitzicht op werk, omdat een betaalde baan een volwaardig en zelfstandig
bestaan mogelijk maakt en omdat werk voor nieuwkomers hŠt instrument vormt
tot integratie.
 
Drie schragen onder ‚‚n karwei: Meer werk.
 
Ons College heeft drie programma's aangekondigd en gedeeltelijk in
uitvoering genomen: het Actieplan Werk, het voorliggende Actieprogramma
Economische Structuur en het Onderwijsprogramma.
 
Op de eerste plaats krijgt het plan-Schaefer verder vorm en inhoud in het
Actieplan Werk. In dit plan staat het vinden van aanvullend, zinvol werk
voor werklozen centraal. Met additionele financiering door lokale en
nationale overheid worden werkplekken gecre‰erd om langdurig werklozen en
kansarmen op de arbeidsmarkt scholing en werkervaring op te laten doen.
Voor de stad snijdt het mes aan twee kanten: de inzet op projecten als
(extra) conducteurs en stadswachten leidt aan de ene kant tot verbetering
van de leefbaarheid en verhoging van de veiligheid in de stad en aan de
andere kant krijgen de werknemers de kans om met betaald werk hun
achterstand op de arbeidsmarkt in te lopen.
 
Het tweede programma is reeds verschenen: het ontwerp-Onderwijsplan: Naar
betere resultaten. Een afgebroken opleiding is vaak een snelle weg naar
werkloosheid; daarom krijgt het onderwijs bijzondere aandacht. Het
onderwijssysteem krijgt stimulansen om meer resultaatgericht te werken.
 
Uitvoering van het voorliggende Actieprogramma Economische Structuur vormt
de derde poot onder het karwei en richt zich op de realisering van nieuwe
banen in de marktsector.
 
Hiermee zijn de drie schragen onder ‚‚n ambitieus karwei neergezet. Ze
staan naast elkaar, maar zijn nadrukkelijk onderling met elkaar verbonden.
Deze kruisverbanden kunnen met enkele concrete voorbeelden worden
ge‹llustreerd.
 
In dit actieprogramma is een project opgenomen om het beheer van
bedrijfsterreinen te verbeteren. De werkzaamheden die daaruit voortvloeien,
zoals het herstellen van bestrating, veegploegen en afvalinzameling, worden
georganiseerd en uitgevoerd onder regie van de NV Werk (voorgesteld in het
Actieplan Werk).
Omgekeerd levert een aantal projecten uit het Actieplan Werk een bijdrage
aan de realisering van de doelstellingen van het Actieprogramma Economische
Structuur. Projecten die leiden tot verbetering van de leefbaarheid en
verhoging van de veiligheid (toezichthouders, reparatie- en
onderhoudsploegen), leveren immers een bijdrage aan de verbetering van het
vestigingsklimaat en de bedrijfsomgeving.
Het onderwijsprogramma ten slotte is erop gericht de Amsterdamse jongeren
beter te equiperen voor werk, met name in de marktsector.
Aan de andere kant zijn in dit economisch actieprogramma weer acties
opgenomen, gericht op verbetering van de afstemming tussen de afnemers
(bedrijfsleven, overheid en instellingen) en de aanbieders van onderwijs
(lager beroepsonderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger
beroepsonderwijs, universiteiten en onderzoeksinstituten). Voorbeelden zijn
de zogenaamde Vrijhaven-projecten aan de onderkant van het onderwijsgebouw
en de Science Parks aan de bovenkant.
 
Actieprogramma, gericht op meer werk in de marktsector.
 
In het Actieplan Werk gaat het om het cre‰ren van additionele
arbeidsplaatsen. Uitvoering van laatstgenoemd plan leidt direct in 1995 tot
5000 banen en de ambitie is om dit aantal op te voeren tot circa 20.000
tijdelijke banen in 1998. Blijvende verlaging van het werkloosheidscijfer
is alleen mogelijk door een substanti‰le groei van het aantal banen in de
marktsector.
 
In het rapport "Perspectief voor de arbeidsmarkt in de stad en regio
Amsterdam" van EZ/Research (september 1994) is het saldo van vraag en
aanbod in de arbeidsmarkt onderzocht. De prognoses uit dit rapport zijn als
basis voor dit programma gebruikt en gaan uit van 10.000 nieuwe banen per
jaar van 1995 tot 1998. Uitvoering van de hier voorgestelde acties moet dit
aantal van 10.000 banen zeker stellen, maar moet er bovendien toe leiden
dat bovenop deze 10.000 banen per jaar er in de periode 1995 tot en met
1998 nog eens 6000 extra banen in de marktsector worden gerealiseerd.
 
Overigens in het volle besef van het feit dat maatregelen gericht op
versterking van de economische structuur niet onmiddellijk in 1995 zullen
leiden tot enorme effecten. Uitvoering van dit programma zorgt er wel voor
dat de banengroei Ä op den duur Ä blijvend in een hogere versnelling
terecht komt.
Meer banen in de marktsector door structuurversterking vraagt om het
volledig benutten van de economische mogelijkheden en groeipotenties van
alle economische sectoren in de stad. Optimistisch stemt het feit dat
bedrijven wind in de rug ondervinden door een periode van economische
groei. Daar staat tegenover dat winsten van bedrijven slechts met
vertraging leiden tot nieuwe investeringen en nieuwe banen.
 
De leveranciers van banen: ruimte bieden om te ondernemen.
 
In het economisch beleid voor de regio Amsterdam gaat het erom maximaal
profijt te halen uit economische groei door:
Ä meer aandacht te geven aan startende bedrijven en hun
doorgroeimogelijkheden;
Ä bestaande bedrijven, met name in het midden- en kleinbedrijf, te
behouden en meer armslag te bieden. Zij moeten zich kunnen ontplooien,
zodat het groeipotentieel aan werkgelegenheid zo volledig mogelijk wordt
benut;
Ä het aantrekken van nieuwe bedrijven. Het (onvermijdelijke) verlies van
bestaande banen compenseren en tegemoet komen aan de groeiende behoefte
aan werkgelegenheid.
 
Dit vraagt om ruimte voor ondernemen in fysieke zin.
 
De groei van de beroepsbevolking zorgt voor druk op de schaarse ruimte. Om
mogelijkheden te bieden voor ondernemen, zal ook ruimte moeten worden
gereserveerd voor economische functies. Het Ministerie van Economische
Zaken noemt in de studie "Ruimte voor Economische Activiteit" (maart 1994)
de regio Amsterdam als ‚‚n van de economische concentraties waar "zonder
aanvullende maatregelen in de periode tot 2005 de geaggregeerde vraag naar
bedrijfsterreinen het aanbod zal overtreffen".
 
Ook onderstreept genoemde studie nog eens dat het voor het
vestigingsklimaat van belang is dat de kwaliteit van bestaande
bedrijfsterreinen door investeringen op een aanvaardbaar niveau worden
gehouden. Met het oog hierop zal binnenkort het "Programma Herstructurering
Bedrijfsterreinen 1995Ä1998" worden aangeboden.
Verder is van belang te onderkennen dat discussies over herbestemming van
bedrijfsterreinen ertoe kunnen leiden dat de bereidheid bij bedrijven om te
investeren afneemt. Bij de vaststelling van het Structuurplan heeft ons
College zich dit terdege gerealiseerd en vastgesteld dat herbestemming van
bedrijfsterreinen alleen in uitzonderingsgevallen en na zorgvuldige
afweging aanvaardbaar is.
 
En het vraagt om ruimte voor ondernemen in termen van vertrouwen.
 
Het gemeentebestuur zal daadwerkelijk blijven investeren in het welbevinden
van bedrijven. Door een actieve houding geeft het bestuur bedrijven het
vertrouwen dat er prijs op hen wordt gesteld, dat men bereid is zich in te
spannen om problemen samen op te lossen.
 
Analyse van de economische structuur en uit te voeren acties.
 
Op basis van de in het volgende hoofdstuk weergegeven analyse van de
werkgelegenheidspotentie van de economie in de regio Amsterdam en de daarin
actieve sectoren, volgt een concreet actieprogramma. De primaire aandacht
in de analyse gaat uit naar de "baan"-gevendheid van bedrijven. Zonder uit
het oog te verliezen dat zonder "winst"-gevendheid sowieso geen sprake kan
zijn van banengroei. Het daaruit volgende programma is gebaseerd op twee
uitgangspunten, te weten:
1. versterking van de economische structuur;
2. meer vertrouwen tussen het bedrijfsleven en het gemeentebestuur.
 
Een activerend economisch beleid moet de structuur van de economie
versterken. Op basis van een doorlichting van het gevoerde beleid en de
uitkomsten van de analyse van de werkgelegenheidspotentie van sectoren is
het bestaande beleid Ä gericht op de economische ontwikkeling Ä kritisch
beoordeeld en zijn op onderdelen nieuwe voorstellen geformuleerd.
Uitgangspunt bij het investeren in vertrouwen is degelijk en consistent
beleid met als prioriteit WERK: de uitvoering van grote
infrastructuurwerken geven daartoe het voorbeeld. Verder wordt de schade
door herbestemming van bedrijfsterreinen zoveel mogelijk beperkt en zullen
ambtelijk en bestuurlijk apparaat een maximale inspanning leveren op het
punt van relatiebeheer.
 
De hieruit volgende acties hebben samenvattend tot doel:
Ä het op voorraad beschikbaar hebben en houden van concurrerende
bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen (ruimte voor ondernemen);
Ä bedrijven het gevoel geven dat zij onmisbaar zijn voor een goed
functioneren van de stad (vertrouwen);
Ä voorwaarden cre‰ren voor goed functioneren van bedrijven
(infrastructuur, arbeidsmarkt, tarieven en belastingen, bereikbaarheid,
kennis en woon- en leefklimaat).
Ä het verhogen van het internationaal profiel van stad en regio en het
aantrekken van nieuwe bedrijven en internationale organisaties.
 
Met het oog op een doelmatige en doeltreffende uitvoering van het
actieprogramma vormen de volgende spelregels een leidraad:
a het inzetten op versterking van de economische structuur leidt op den
duur tot meer banen in de marktsector;
b binnen het kader van dit Actieprogramma vindt geen individuele
bedrijfssteun plaats in de vorm van bijdragen aan overlevingsplannen van
verliesgevende bedrijven;
c de gemeente neemt niet plaats op de stoel van de ondernemer. WŠl is de
gemeente bereid te participeren in vormen van joint-ventures en public-
private-partnership-constructies met het bedrijfsleven;
d wanneer daar op strategische gronden aanleiding toe is, zal de gemeente
op marktconforme wijze investeren in gemeenschappelijke faciliteiten en
voorzieningen voor bedrijven (te denken valt aan projecten in de haven
als het Rail Service Centrum Westpoint).
 
Het gemeentebestuur verplicht zich met dit programma tot inspanning. Een
groot deel van de acties ligt op het terrein van de gemeente, maar voor een
succesvolle uitvoering is een actieve bijdrage van andere partijen
noodzakelijk. Bij een aantal actiepunten is aangegeven welke bijdrage of
inspanning van een derde partij wordt verwacht.
Ons College verwacht en vertrouwt erop dat deze inspanning voor meer werk
kan rekenen op brede steun van ondernemers en ondernemingen, instellingen,
vakbonden, universiteiten en koepelorganisaties.
 
Alleen dan kan een coalitie "WerkÄstad Amsterdam" inhoud krijgen.
 
2. Een analyse van de economische structuur in vogelvlucht.
 
2.1. Inleiding.
 
Internationale omgeving.
 
In internationale vergelijkingen komen de economie en het vestigingsklimaat
van de regio Amsterdam steevast goed uit de bus. In de European Real Estate
Monitor, die in opdracht van Healy & Baker jaarlijks wordt opgesteld door
het onafhankelijke Harris Research Centre, bezet Amsterdam de vijfde plaats
na de steden Londen, Parijs, Frankfurt en Brussel.
De regio is kansrijk, kent een sterke, veelzijdige economische structuur en
beschikt over hoogwaardige voorzieningen. Goed ontwikkelde sectoren als
transport en distributie rondom de zee- en luchthaven, de financi‰le en
zakelijke dienstverlening, toerisme en cultuur en een gevarieerde
kennisinfrastructuur bepalen het beeld. Een langzaam inkrimpende industrie
maakt daar ook deel van uit.
 
Tabel, zie papieren versie, blz. 11.
 
Bij het tellen van de zegeningen is er, gezien de noodzaak van meer banen,
alle reden voor waakzaamheid. De mogelijkheden die de Amsterdamse economie
biedt in een oplevende conjunctuur, moeten wel worden benut. Dit vraagt om
een strategisch programma, om een intensivering en versnelling van de
activiteiten gericht op versterking van de economische structuur.
 
De omgeving werkt in ieder geval mee. De internationale ontwikkelingen
bepalen de periode van economische groei die in het verschiet ligt.
Maatregelen op rijksniveau, als loonmatiging, het terugdringen van
overheidsuitgaven en het afbreken van marktbescherming en deregulering,
versterken het internationale concurrentie-vermogen van het Nederlands
bedrijfsleven.
De turbulente ontwikkelingen als gevolg van monetaire crisis, de
internationalisering van de economie en het wegvallen van de binnengrenzen
in Europa (fusies, overnames, verplaatsingen) lijken in een rustiger
vaarwater terecht te zijn gekomen. Het beeld van de internationale
economische situatie en de gevolgen daarvan voor de gevestigde
bedrijvigheid is er daarmee ‚‚n van consolidatie.
Op bedrijfsniveau zal de nadruk in de komende jaren nog meer dan voorheen
worden gelegd op de noodzaak van produktinnovatie als gevolg van de verdere
verkorting van de levensduur van produkten. Een tweede trend is de
voortdurende aandacht binnen bedrijven voor rationalisatieprocessen en
kostenreductie.
 
Groeiverwachting.
 
De recente voorspellingen van de OESO en het Centraal Planbureau over de
economische groei wijzen in de goede richting. De economische groei zal
oplopen van 0,3% in 1993, via 2,2% vorig jaar naar 2,9% dit jaar en 3,2% in
1996. Deze economische opgang leidt echter met vertraging tot banengroei.
In 1994 is de werkgelegenheid slechts in geringe mate toegenomen; dit jaar
kan het aantal banen met circa 1,3% groeien en volgend jaar met wellicht
1,7%.
De vertraagde reactie treedt op, omdat bedrijven de groeiende omzet eerst
met de huidige werknemers realiseren. Pas nadat de capaciteit volledig is
benut en men vertrouwen heeft in de toekomst, gaan bedrijven over tot
uitbreidingsinvesteringen en uitbreiding van de werkgelegenheid.
 
Hoopgevend is de groei van het exportvolume. Voor 1994 komt het
exportcijfer voor de Amsterdamse regio uit op zo'n 8% tegenover 2,7%
landelijk.
Van belang voor de werkgelegenheid is ook dat de consumentgerichte en
arbeidsintensieve bedrijvigheid, zoals de toeristische sector, pas gaat
groeien als de consumenteninkomens weer gaan stijgen, hetgeen pas in 1996
echt het geval zal zijn.
Aangezien volgens de prognoses de binnenlandse vraag de komende jaren een
steeds grotere bijdrage zal leveren aan de groei van de totale produktie,
zal het werkgelegenheidseffect toenemen.
Voor de regio Amsterdam is door EZ/Research en de Stichting Economisch
Onderzoek een nadere analyse verricht. De verwachting is dat de economische
groei in de regio Amsterdam in de komende jaren ongeveer 0,5% hoger zal
liggen dan het voorspelde landelijke patroon. Voor 1995 betekent dit een
regionale groei van 3,3% en van 3,6% in 1996.
 
Grafiek 2. Kerncijfers Nederland en ROA, economische groei (in
procenten).
 
Zie papieren versie, blz. 13.
 
Dit scenario vraagt wŠl om een concurrerend regionaal bedrijfsleven en een
overheid in de regio die aanspreekbaar is op het realiseren van optimale
voorwaarden waarin bedrijven goed kunnen functioneren. Een slagvaardige en
krachtige regionale overheid die hierin kan voorzien, vormt daarom de inzet
van het gemeentebestuur bij de vorming van de stadsprovincie Amsterdam.
 
En het scenario vereist uitvoering van forse investeringen in
infrastructuur: investeringen die door hun omvang een rol vervullen als
aanjager van de regionale conjunctuur en voor een deel de hogere groei van
0,5% verklaren.
Uitvoering van het hier voorgestelde programma maakt het mogelijk in de
periode 1995 tot en met 1998 in Amsterdam en de regio in totaal circa
40.000 nieuwe banen zeker te stellen. De uitvoering van dit actieprogramma
moet hier bovenop nog eens 6000 banen extra in vier jaar genereren.
 
Duurzame ontwikkeling.
 
Nationaal en internationaal groeit het besef dat economische groei en
duurzame milieuvriendelijke ontwikkeling goed samen kunnen gaan. Deze
symbiose tussen economie en milieu komt zowel tot uiting op het niveau van
omvangrijke publieke investeringen als bij de investeringen van de
particuliere sector. Investeringen in milieuvriendelijke produktiemethoden
en produkten zijn alleen zonder problemen op te brengen door vitale,
innovatieve bedrijven met een goede kaspositie. Dat is het soort bedrijven
dat Amsterdam zich in economisch opzicht wenst. Deze bedrijven geven ook de
meest duurzame arbeidsplaatsen. Landen met hoge economische groei en een
draagkrachtig bedrijfsleven laten daarom goede milieuresultaten zien.
 
De balans tussen economie en milieu bij realisering van omvangrijke
publieke investeringsprojecten wordt geconcretiseerd met het uitgangspunt
van de "dubbeldoelstelling".
Voorafgaand aan een groot project spreken bestuur en particuliere sector af
dat de investering dient bij te dragen aan de economische groei zonder dat
het milieu wordt aangetast. In de Amsterdamse regio is de uitbreiding van
de luchthaven Schiphol hŠt voorbeeld waar deze dubbeldoelstelling een
cruciale rol speelt; milieu-effectrapporten tonen aan dat het inderdaad
mogelijk is dat, bij de voorgestelde groei van het vliegverkeer, het
leefmilieu in de omgeving verbetert. Dit lukt overigens voor de ene
milieucomponent beter dan voor de andere, waardoor maatschappelijke
discussie onvermijdelijk is. Echter, de dubbeldoelstelling als leidraad
voor grote infrastructurele projecten lijkt het enig hanteerbare
uitgangspunt te zijn om zowel ruimte voor economische groei als duurzame
ontwikkeling voor de toekomst veilig te stellen.
 
2.2. Analyse van de sectoren in de Amsterdamse Economische Structuur.
 
Om tot een strategische inzet van acties te komen is het zaak de sterkten
en knelpunten in het vestigingsklimaat en in de economische structuur op te
sporen.
In onderstaande figuur zijn de belangrijkste kansen, bedreigingen, sterkten
en knelpunten als volgt weergegeven.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 14.
 
De mogelijkheden om werkgelegenheidsgroei te stimuleren, zijn het grootst
bij de bestaande bedrijven. Door groei en vernieuwing ontstaat bij deze
groep 80% van de nieuwe banen. Het overgrote deel daarvan is bovendien toe
te schrijven aan het midden- en kleinbedrijf.
Kansen worden verder geboden, doordat de algemene vestigingsvoorwaarden
waar de regio sterk in is, internationaal steeds belangrijker worden. Te
denken valt aan de internationale bereikbaarheid, kennisinfrastructuur,
geschoolde arbeid en een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. Alle sectoren
zijn erbij gebaat wanneer de regio Amsterdam deze algemene
vestigingsvoorwaarden op orde heeft (õ 2.3).
Daarnaast zijn in de Amsterdamse economie een aantal afzonderlijke sectoren
te onderscheiden die specifieke eisen stellen aan hun directe
bedrijfsomgeving. Ook zijn er sectoren en economische clusters als de
luchthaven, de zeehaven en het toerisme in de binnenstad die een eigen
programma van eisen kennen voor verbetering van het vestigingsklimaat
(õ 2.4).
Voor de groeisectoren is gekeken naar het belang van verschillende
vestigingsvoorwaarden. Verbetering van een belangrijke vestigingsvoorwaarde
door een doelgerichte actie kan zo het effect van een hefboom krijgen.
De regionale ontwikkelingsvoorwaarden bereikbaarheid, ruimte,
kennisinfrastructuur, geschoolde arbeid, omgevingskwaliteit en
internationale naamsbekendheid kunnen met gericht beleid worden verbeterd.
Bij het opsporen van mogelijke acties is gebruik gemaakt van het in
december 1994 door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam
gepubliceerde rapport "Knelpunten in de bedrijfsomgeving". Dit onderzoek,
gebaseerd op een enquˆte bij 400 bedrijven in het district van voornoemde
kamer, onderstreept nog eens dat concrete acties effect hebben voor
bedrijven.
Daarom worden deze voorwaarden hierna kort besproken, met bijzondere
aandacht voor de ontwikkeling van grote infrastructuurprojecten die zijn
gericht op verbetering van de bereikbaarheid.
 
2.3. Algemene vestigingsvoorwaarden.
 
a. Bereikbaarheid: economische infrastructuurprojecten.
 
De slag om het vestigingsklimaat is voor een belangrijk deel afhankelijk
van de fase waarin de grote infrastructuurprojecten, die de bereikbaarheid
van de regio moeten verbeteren, zich bevinden. Wanneer de hoeveelheid
ambitieuze plannen in voorbereiding hoog, het aantal infrastructuurwerken
in uitvoering gemiddeld, en het aantal gerealiseerde werken beperkt is,
vormt dit een bedreiging voor de concurrentiepositie van een regio. Deze
meetlat, gelegd naast het Amsterdamse programma van economische en
ruimtelijke vernieuwing, geeft in principe een positief beeld.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 16.
 
Na het gereedkomen van de ringweg en verbetering van de lokale
infrastructuur wordt de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de stad
verder verhoogd met uitvoering van projecten als de zes-sporen van de NV
Nederlandse Spoorwegen (NS), de Schipholspoortunnel, parkeergarages en de
Ringlijn. De planvorming bij de twee sterkste banenplannen in de regio: de
lucht- en de zeehaven, is bovendien in de belangrijke fase van "denken naar
doen" beland.
Overigens is ook in onze regio de hoeveelheid grote plannen in
voorbereiding hoog. Bepalend voor de algemene vestigingsvoorwaarden en
daarmee voor de internationale concurrentiepositie van Amsterdam in de
nabije toekomst is het tempo waarin de plannen Ä voor de Noord-Zuidlijn, de
IJ-rail, nieuwe parkeergarages, de Westrandweg en de tweede Coentunnel en
de directe aansluiting van Amsterdam op het net van hoge-snelheidstreinen Ä ;
worden omgezet in daden. Een knelpunt vormt het feit dat procedures voor
grootschalige projecten steeds langer duren. Een slagvaardig regionaal
bestuur moet erin slagen de proceduretijd te bekorten.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Van onschatbare waarde is het indirecte effect dat uitgaat van het "werken
aan grote werken". De uitstraling die ervan uitgaat op andere delen van de
regionale economie, is groot en de investeringsgeneigdheid van andere
partijen neemt toe. Bovenal leveren grote investeringsprojecten in
uitvoering een bijdrage aan de verbetering van het imago van de stad en
leiden zij tot een verbetering van de voorwaarden waaronder het
bedrijfsleven functioneert (externe concurrentievoordelen en hogere
efficiency).
De daadkracht van de regio is af te meten aan de voortgang die bij deze
ambitieuze projecten wordt geboekt. Onduidelijkheid over de
medefinanciering van genoemde projecten door het rijk of onzekerheid bij
juridisch-planologische procedures doet het proces onmiddellijk stokken, en
houdt daarmee grote risico's in voor de economische positie op langere
termijn.
Een rijk geschakeerd aanbod van bereikbare en toegankelijke
bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen van voldoende kwaliteit is
daarnaast op kortere termijn een noodzakelijke voorwaarde voor het behouden
en aantrekken van bedrijvigheid.
 
b. Aanbod van bedrijfshuisvesting en bedrijfsterreinen.
 
In 1991 zijn 18.000 arbeidsplaatsen in het district van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam betrokken geweest bij een
verplaatsing van een bedrijf. De behoefte om een bedrijf te verplaatsen is
bijna altijd uit nood geboren: men kampt met ruimtegebrek of wil het
produktieproces en de interne organisatie grondig vernieuwen. Het is zaak
deze verplaatsende bedrijven aan de regio te binden. Het zoekproces start
in de directe bedrijfsomgeving en breidt zich uit over de regio. Wanneer
een "passende aanbieding" wordt gevonden, stopt het zoekproces en start de
voor het individuele bedrijf zeer ingrijpende verplaatsingsoperatie.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Van belang bij het binden van bedrijven aan Amsterdam is het op orde houden
van de bedrijfsterreinen. Naast beheer, dat een continu proces is, zal
enige tijd na aanleg van een bedrijfsterrein opnieuw moeten worden
ge‹nvesteerd. In het algemeen gaat het om aanpassingen van de
infrastructuur en de inrichting van de openbare ruimte aan veranderende
eisen. Vooral met dergelijke grootschalige aanpassingen zijn aanzienlijke
middelen gemoeid. Bij de moderne bedrijfsterreinen is hiervoor een
reservering getroffen in de vorm van het Kwaliteitsfonds. Bij de aanleg van
de oudere bedrijfsterreinen is dit niet gebeurd. In het Programma
Herstructurering Bedrijfsterreinen 1995Ä1998, dat binnenkort wordt
gepresenteerd, worden de terreinen die in deze Collegeperiode voor
herstructurering in aanmerking komen langs gelopen.
 
In het Actieprogramma Economische Structuur vindt dit onderwerp verder zijn
vertaling in een groot aantal projecten, gericht op het aan de regio binden
van bedrijven met verplaatsingsplannen door het aanbieden van een
kwalitatieve en kwantitatieve vari‰teit aan bedrijfshuisvesting en
bedrijfslocaties. Dit is niet alleen in het belang van verhuizende
bedrijven, maar ook voor starters en bestaande bedrijven die in Amsterdam
een vestiging willen openen.
Wanneer de Houtrakpolder tijdig beschikbaar komt, is het aanbod van
bedrijfsterreinen in Amsterdam voor de komende vijf jaar voldoende, maar de
procedures die moeten worden gevolgd voor aanleg van bedrijfsterreinen
worden langer en langer. Het is daarom belangrijk om, vooral nu de
conjunctuur zich herstelt, de vinger aan de pols te houden zodat op tijd
nieuwe locaties worden ontwikkeld.
Het Ministerie van Economische Zaken heeft in het Rapport "Ruimte voor
Economische Activiteit" in maart 1994 al zijn zorgen uitgesproken over het
aanbod van bedrijfsterreinen in de economische concentratie Amsterdam in de
periode tot 2005. Dit betekent bij voorbeeld dat bij de voorbereiding van
de tweede fase IJburg een reservering voor een substantieel bedrijfsterrein
(omvang Amstel III) moet worden meegenomen.
Ten slotte is een aantal projecten opgenomen waarbij het doel is om door
goed relatiebeheer verplaatsingsplannen van bedrijven eerder op te sporen.
 
c. Internationale naamsbekendheid en profiel.
 
Amsterdam kent een sterke concentratie van internationale activiteiten en
buitenlandse bedrijven. In de regio werken meer dan 50.000 mensen in circa
1300 buitenlandse ondernemingen. Om meer banen aan te trekken, is het zaak
dat meer buitenlandse bedrijven die een nieuwe vestigingsplaats zoeken ook
Amsterdam op hun "short-list" van te bezoeken steden opnemen en vervolgens
daadwerkelijk voor Amsterdam als vestigingsplaats kiezen. De internationale
naamsbekendheid en het imago als internationale vestigingsplaats zijn
factoren die bij het opstellen van de "short-list" een belangrijke rol
spelen.
De toenemende internationalisering van bedrijven leidt wereldwijd tot
steeds meer verplaatsingen. Binnen Europa biedt concentratie van
bedrijfsonderdelen mogelijkheden om de kosten te verlagen en de kwaliteit
en "customer satisfaction" te verhogen. Dit leidt ertoe dat steeds meer
bedrijven hun hoofdkantoren, distributiecentra en "back-offices" vanuit
diverse Europese landen concentreren in ‚‚n vestiging voor heel Europa.
Voor de regio Amsterdam leidt dit proces tot zowel kansen op nieuwe
ondernemingen als bedreigingen als gevolg van het vertrek van gevestigde
bedrijven.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Om bij de herverdeling van banen onvermijdelijke verliezen te kunnen
compenseren met nieuwe vestigingen, is een versterkte acquisitie-inspanning
noodzakelijk. Het regionale vestigingsklimaat is objectief gezien een sterk
produkt, getuige de hoge posities op internationale ranglijsten, maar dit
produkt moet ook worden verkocht. De ervaring wijst uit dat doelgerichte
acquisitie het beste werkt. Gezien de internationale krachtsverhoudingen
zijn de Verenigde Staten van Amerika en het Verre Oosten de belangrijkste
doelen. Sectoraal bekeken zijn, gezien de sterkten van de regio, vooral
value added logistics, Europese distributie en "back-offices" (waaronder de
"call-centers") kansrijke markten. Daarnaast doen zich goede mogelijkheden
voor bij het aantrekken van internationale congressen en non-
profitorganisaties.
De naamsbekendheid en het imago van Amsterdam als zakencentrum met
internationaal profiel zijn van belang bij acquisitie. Deze dienen te
worden versterkt om te bereiken dat Amsterdam vaker voorkomt op de lijst
("shortlist") van mogelijke vestigingsplaatsen van internationale bedrijven
die op zoek zijn naar een nieuwe vestigingsplaats in Europa.
 
d. Arbeidsmarkt.
 
Een goed regionaal aanbod van arbeidskrachten, uitgerust met vaardigheden
die zijn gericht op de economische structuur, is een ontwikkelingsfactor
van toenemend belang. Hier ligt een relatieve zwakte voor de stad
Amsterdam. De arbeidsmarkt kenmerkt zich door een mismatch. Aan de
bovenkant van de arbeidsmarkt is sprake van relatief sterke groei van de
werkgelegenheid, terwijl het aanbod van hoogwaardige arbeidskrachten
achterblijft. Gevolg is een inkomende pendel van hoogwaardige
arbeidskrachten. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt groeit het aantal
banen in de stad niet of nauwelijks, terwijl daar het arbeidsaanbod snel
toeneemt, en tegelijk groeit in de regio het aantal laaggeschoolde banen.
 
Tabel 1. Saldo van vraag en aanbod in de arbeidsmarkt in de Amsterdam-
regio, naar opleidingsniveau, 1992Ä1998.
 
Zie papieren versie, blz. 19.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
In de drie in de inleiding genoemde actieplannen, in het bijzonder in het
Onderwijsplan, getiteld: Naar beter resultaten, vindt dit zijn vertaling in
een groot aantal maatregelen en activiteiten die erop zijn gericht de
Amsterdamse laaggeschoolde beroepsbevolking meer concurrerend te laten zijn
voor nieuwe banen, door:
Ä adequate beroepsgerichte scholing (beroepsonderwijs) en afstemming
onderwijs Ä bedrijfsleven;
Ä informatievoorziening en arbeidsbemiddeling op regionaal niveau;
Ä wegnemen van mobiliteitsbarriŠres en rigiditeiten op de arbeidsmarkt.
 
Een belangrijke factor op de arbeidsmarkt is het zogenaamde
verdringingseffect dat met name bij algemene opleidingen speelt. De
oplossing van het verdringings-probleem, dat een belangrijke (maar niet de
enige) oorzaak vormt voor het werkloosheidsprobleem aan de onderkant, is
het stimuleren van banengroei voor de middenniveaus, zodat deze niveaus
minder de lagere niveaus verdringen. Stimulering van de midden- en
bovenkant van de arbeidsmarkt is bovendien eenvoudiger dan stimulering van
de onderkant.
 
2.4. Sectorbeleid en economische clusters.
 
a. Luchthaven.
 
Schiphol heeft een dubbele betekenis voor de stad en de regio: Als
banenmachine-op-zichzelf en als vestigingsfactor voor andere sectoren. Elk
jaar komen er door de groei van de luchthaven direct en indirect 5000 banen
bij. Amsterdamse werkzoekenden kunnen hierop solliciteren. De kracht van de
luchthaven als banenmachine blijkt uit het gegeven dat gedurende de recente
conjunctuursneergang de luchthaven en directe omgeving ‚‚n van de zeer
weinige gebieden in Nederland was, waar de werkgelegenheid is blijven
groeien. In de komende jaren zorgt de luchthaven voor 55.000 nieuwe banen,
waaronder relatief veel werk voor lagergeschoolden. Zij zorgt zo voor een
belangrijke bijdrage aan de verkleining van het werkloosheidsprobleem.
Als vestigingsfactor stijgt het belang van een internationale luchthaven
snel in de top-drie van belangrijkste factoren; internationale studies zijn
daarover unaniem. Amsterdam heeft zijn internationale positie in hoge mate
te danken aan de luchthaven. Wanneer we er werkelijk voor kiezen, zal dat
de komende decennia zo blijven, zeker als het gebied met de komst van de
hoge-snelheidslijn TGV verder uitgroeit tot multimodaal Europees centrum
voor internationaal, zakelijk verkeer.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
In het actieprogramma vindt dit zijn vertaling in een lijst van acties,
maar ook in aandacht voor bestuurlijke, soms pijnlijke, besluiten die
hiervoor in de komende jaren moeten worden genomen: Schiphol Mainport,
leidt alleen maar tot 55.000 banen wanneer deze ook echt operationeel
wordt.
Een ander deel van de acties beoogt te voorzien in ruimte voor vestiging
van luchthavengebonden bedrijvigheid: bedrijfsterreinen die een snelle
toegang kennen tot luchthavenhandeling, autowegen en railverbindingen.
 
b. Zeehaven.
 
De Amsterdamse haven kent een stevige comeback. Tussen 1980 en 1990 was het
na Zeebrugge de snelst groeiende haven van Europa.
De Amsterdamse haven kent een relatief hoge toegevoegde waarde. De meeste
goederen die aankomen, worden hier bewerkt voordat ze als halffabrikaat of
eindprodukt verder worden verscheept. Daardoor is er veel werk verbonden
met de Amsterdamse havenactiviteit. Een beperkt deel van de goederen wordt
direct doorgevoerd. De haven heeft dus een belangrijke industri‰le functie.
In regionaal verband zijn de perspectieven voor de haven en havenindustrie
voor de toekomst in kaart gebracht. Die zien er goed uit. De havengebieden
in deze regio hebben belangrijke groeikansen als de kern daarvan, de
industrie, voldoende ontplooiingsmogelijkheden krijgt.
Daar is inmiddels een regionaal Plan van Aanpak Noordzeekanaalgebied voor
ontwikkeld. Dit plan is bedoeld om alle mogelijkheden aan te grijpen om de
realisering van 47.000 nieuwe arbeidsplaatsen mogelijk te maken. Het plan
voorziet in de aanleg van 1500 hectare nieuw haven- en
havenindustrieterrein. Dit is daarvoor minimaal vereist. Milieutechnisch
blijkt dit nu ook goed inpasbaar te zijn in de regio.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
In het actieprogramma zijn de verschillende onderdelen uit het plan van
aanpak, zoals de geplande uitbreiding van de haventerreinen en de
verbetering van de weg- en spoorverbindingen met de regio, de luchthaven en
het achterland, opgenomen. Amsterdam heeft behoefte aan ruimte voor verdere
ontwikkeling van de industrie en de distributiesector. De aanleg van de
Afrikahaven moet daarom worden gestart.
Voor dit actieprogramma is met name gekeken naar de acties uit het
Masterplan die nu kunnen worden versneld.
c. Toerisme.
 
Amsterdam is verreweg het belangrijkste centrum voor toerisme in Nederland.
De sector genereert bijna 2 miljard gulden aan omzet en geeft aan ten
minste 25.000 mensen direct en indirect werk in de regio Amsterdam. Meer
omzet levert vrijwel in dezelfde mate meer werk op. De verdiende gulden
blijft grotendeels in de stad en regio circuleren. Van grote waarde is dat
de sector zorgt voor relatief veel eenvoudige arbeidsplaatsen, waaraan de
stad grote behoefte heeft. Tevens belangrijk is de lage toetredingsdrempel
voor nieuwe, innovatieve maar niet noodzakelijkerwijs hoog- en/of technisch
geschoolde ondernemers. De sector is een broedplaats voor nieuwe
bedrijvigheid die past bij de stad.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Centraal staat de concurrentiepositie van de stad als toeristische
bestemming. Deze heeft de laatste jaren onder druk gestaan door de opkomst
van nieuwe bestemmingen in Midden- en Oost-Europa. Alle krachten moeten
worden gebundeld om Amsterdam weer de koppositie van de sub-top van
Europese toeristische destinaties in te laten nemen. De toeristische markt
is gevoelig voor omgevingsfactoren. De acties trachten verbeteringen in
omgevingsvoorwaarden (schone stad, veiligheid, verblijfsklimaat) te
realiseren en te leiden tot vergroting van de promotie-inspanning. Dit
leidt direct tot nieuwe banen.
 
d. Kennisinstellingen.
 
De hoofdstad herbergt een groot aantal instellingen, gericht op de
produktie, overdracht en toepassing van wetenschappelijke kennis. Het
overzicht van de Kenniswijzer Amsterdam van 1994 ("Guide to Kwowledge in
Amsterdam 1994") omvat 86 universitaire instellingen, hogescholen,
onderzoeksinstituten en research-laboratoria van bedrijven. Hieronder
bevinden zich internationaal gerenommeerde instituten als het Nationaal
Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium, het Centraal Laboratorium voor de
Bloedtransfusiedienst, het Nederlands Kanker Instituut en het Nederlands
Instituut voor Hersenonderzoek. Deze kenniscluster biedt werkgelegenheid
aan circa 25.000 personen.
Door spin-off van bedrijven en kennisoverdracht vormt de kennissector
tevens een ontwikkelingsfactor voor het vernieuwingsgerichte bedrijfsleven
in stad en regio. Deze uitstralingsfunctie kan sterk worden opgevoerd. De
toepassing van hoogwaardige kennis is in Amsterdam Ä ondanks het enorme
potentieel Ä mogelijk nog onderbenut.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
De kennisinstellingen zullen als gevolg van overheidsmaatregelen de komende
jaren niet of nauwelijks groeien. Wel is een aanzienlijke groei van
indirecte werkgelegenheid mogelijk door meer en snellere toepassing van
hoogwaardige kennis in het bedrijfsleven. Daartoe is een verbeterde
koppeling tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven noodzakelijk voor
kennisoverdracht, gezamenlijke projecten en spin-off van research en
development-bedrijvigheid. Van belang is daarbij dat Amsterdam zich
profileert op het sterke punt van de medische technologie. De acties,
gericht op Amsterdam Science Park, Medical Science Park en de Kenniskring,
voorzien in de hier genoemde behoeften.
 
e. Industrie.
 
De Amsterdamse industrie heeft een lang proces van saneringen achter de
rug. Wat er van de industrie over is, is sterk. De stad is relatief zwak in
industrietakken die een hoge toegevoegde waarde kennen en innovatief en
kennisintensief zijn. Juist deze takken bieden mogelijkheden. De recente
vestiging van Morton toont aan dat incidenteel zelfs de vestiging van een
complete nieuwe fabriek mogelijk is. Toch zijn andere regio's beter
ge‰quipeerd voor het aantrekken van grote industrie‰n. Stimulering van de
industrie zal moeten aansluiten bij de bestaande bedrijvigheid en zich
moeten richten op innovatie en doorgroeimogelijkheden. Voorbeelden van
industrietakken waar de stad en regio sterk in is, zijn de grafische
industrie, uitgeverij en de voedingsmiddelenindustrie aan de Zaanoevers.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
De acties richten zich op de factoren die van groot belang zijn voor
innovatie en doorgroei van lichte industri‰le bedrijven en daarmee voor
banengroei: fysieke en milieuruimte, beroepsgeschoolde arbeid en
kennisoverdracht, een actieve kennisinfrastructuur. Deze factoren zijn
omgeven door knelpunten. Concrete acties op dit vlak kunnen in ieder geval
voorkomen dat de industri‰le werkgelegenheid verder afneemt. Aanzienlijke
verbetering van de benutting van de Amsterdamse kennisinfrastructuur is
hard nodig en kan op wat langere termijn voor produktie-innovatie en voor
de vorming van nieuwe industrieclusters zorgen. Daarbij liggen vooral
kansen in de milieutechnologie, de medische technologie en de
biotechnologie.
 
f. Financi‰le diensten.
 
De financi‰le sector is van groot belang voor de stad, maar de
werkgelegenheid staat onder druk. De komende jaren kunnen zowel
rationaliseringen als verhuizingen van administratieve kantoren (back-
offices) worden verwacht. Ook meer gespecialiseerde functies, zoals de
effecten- en optiebeurs en specialistische kantoren van buitenlandse
banken, zullen niet of nauwelijks meer voor nieuwe banen zorgen. In deze
sector is soms sprake van "jobless growth". De sterke kaspositie van
bedrijven in deze sector werkt overigens mogelijk nog vertragend op de
uitstoot van, door automatisering en verhoogde efficiency, overbodig
geworden banen.
Nationale factoren, waaronder met name het arbeidsvoorwaardenbeleid en het
strategisch beleid van de grote financi‰le instellingen, bepalen in hoge
mate de kansen op behoud van financieel werk in Amsterdam. Daar valt door
de gemeente niet veel aan te doen.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Toch zal iedere kleine actiekans moeten worden benut om de positie van de
stad als internationaal financieel centrum te behouden en te versterken.
Deze poot van de economie, met een hoge internationale uitstralingsfunctie,
kan niet worden gemist. Van belang is clusterversterking: de positie van de
stad als centrum voor internationale bedrijvigheid en hoofdkantoren
vergroot de kans op behoud van het financi‰le centrum. De
acquisitiestrategie is onder meer gericht op het aantrekken van " kleine"
buitenlandse banken.
 
g. Zakelijke diensten.
 
Zakelijke diensten waren de banenmotor van de jaren tachtig en zullen dat
ook zijn voor de tweede helft van de jaren negentig. Door hun
conjunctuurgevoeligheid heeft deze motor een tweetal jaren gestokt, maar
dat is een tijdelijke zaak. Amsterdam is sterk in zakelijke diensten en zal
deze onmisbare bron voor nieuwe werkgelegenheid moeten koesteren: zakelijke
diensten zijn locatiegevoelig. Het gaat om een uitermate diverse sector:
van hoogwaardige adviesbureaus in dure kantoren tot boekhoud-bureaus bij
starters op zolder. Voor deze bedrijven is bereikbaarheid, met name binnen
de regio, een essenti‰le ontwikkelingsvoorwaarde. Zakelijke dienstverleners
werken veelal bij de klant of onderhouden intensieve contacten. De klanten
zijn vaak in de regio gevestigd.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Stimulering van de zakelijke diensten levert veel werk op. Een knelpunt kan
ontstaan wanneer congestie optreedt in de verbindingen tussen de stad en de
regio. Van belang is ook een geschoolde beroepsbevolking, kennisoverdracht
en ondernemerschap. Een belangrijk gegeven is dat liefst 70% van de
starters in deze bedrijfstak begint.
Ten slotte is ruimte belangrijk. Niet zozeer grote bedrijfsterreinen, maar
flexibele kantoor- en werkruimte met een stimulerende omgevingskwaliteit
waarin contacten gemakkelijk tot stand komen.
 
h. Consumentendiensten.
 
De consumentendienstverlening is arbeidsintensief: omzetgroei levert direct
nieuwe banen op. Amsterdam is sterk in consumentendiensten met een hoge
belevingswaarde: de uitgaanssector, hoogwaardige persoonlijke diensten,
speciale detailhandel, de cultuursector en activiteiten zoals filmstudio's.
Ook hier gelden voor de stad en de werkgelegenheid uiterst belangrijke
factoren: relatief veel eenvoudige arbeid, lage toetredingsdrempels,
fysieke concentratie en goede inpassing in een dicht stedelijk milieu.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Versterking van de positie van de stad als koop- en uitgaanscentrum
genereert banen waar de stad op zit te wachten. Stad en regio zullen zich
als ‚‚n geheel moeten gaan concentreren op innovatie en promotie. Er is
zeker ruimte voor groei, mits goed op elkaar afgestemd. Vernieuwing,
leidend tot een groei voor de stad als geheel, kan van innovatieve
winkelformules in het kader van grootschalige detailhandel (gdv) worden
verwacht.
 
i. Midden- en kleinbedrijf.
 
Circa 40% van de 340.000 banen in Amsterdam bevindt zich in het midden- en
kleinbedrijf (mkb). Het mkb heeft geen gemakkelijke periode achter de rug,
waarbij het Amsterdamse mkb overigens relatief sterk is gebleven. Waar de
grote bedrijven profiteren van aantrekkende internationale markten, is het
mkb sterk afhankelijk van de nationale en regionale conjunctuur en
consumentenbestedingen, die de laatste jaren in mineur zijn. Toch is nog
altijd sprake van een lichte groei in werkgelegenheid, vooral bij de horeca
en de zakelijke diensten. De komende jaren wordt echter over de gehele
linie van het mkb een aanmerkelijke verbetering verwacht als gevolg van de
aantrekkende economie. Tussen 1995 en 1998 zal het Amsterdamse mkb naar
verwachting het merendeel van de 10.000 nieuwe banen voor zijn rekening
nemen, met name in de handel- en distributiesector, de zakelijke
dienstverlening en het toerisme.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
Middelgrote en kleine bedrijven vormen een belangrijke banenmotor voor
Amsterdam. Amsterdam heeft daarbij een broedplaatsfunctie voor de regio:
bedrijven starten veelal in de stad, maar vertrekken naar de regio
gedurende de groeicyclus. Zaak is de startersfunctie, waar mogelijk, te
versterken en groeiers, waar mogelijk, te behouden voor de stad. Gezien de
gunstige prognoses voor de komende jaren is vooral tijdige ontwikkeling van
goede accommodatie voor het kansrijke mkb een belangrijke voorwaarde voor
banengroei. Op deze laatste onderdelen zijn een groot deel van de acties
gericht.
 
j. Handel en distributie.
 
Amsterdam is van oudsher sterk in handel en distributie. Voor de zuiver
kantoor-houdende handel heeft Amsterdam nog altijd een goed
vestigingsklimaat. De ontwikkeling van werkgelegenheid doet zich voor in de
voorraadhoudende handel en distributie, een sector waar de Amsterdamse
concurrentiepositie onder druk staat. Veel andere regio's in Nederland
profileren zich als vestigingsgebied voor deze kansrijke bedrijfstak.
 
Relatie met het actieprogramma.
 
De stad en regio specialiseren zich steeds meer op handels- en
distributiefuncties met een sterke lucht- en zeehavenbinding. Deze
subsector geeft veel nieuwe werkgelegenheid. Concrete ontwikkelingsacties
richten zich op deze subsector. Het gaat hier niet alleen om
voorraadhoudende en vervoerende distributie, ook kantoorhoudende
handelsactiviteiten nabij de luchthaven zijn kansrijk en worden door
uitvoering van dit actieprogramma gestimuleerd.
 
3. Actieprogramma.
 
3.1. Inleiding.
 
Voortbouwend op de analyse in het vorige hoofdstuk is een groot aantal
acties en maatregelen opgespoord. De uitvoering van de acties moet het
aantal van 10.000 banen per jaar van 1995 tot en met 1998 zeker stellen en
moet ertoe leiden dat 6000 banen extra worden gerealiseerd in de genoemde
periode.
De acties zijn op projectbladen weergegeven en zijn in twee groepen te
onderscheiden, te weten:
Ä acties die een intensivering van het beleid tot doel hebben;
met name bij Schiphol en de zeehaven, maar ook in andere sectoren, moet
(versnelde) uitvoering van plannen garanderen dat bij deze groeisectoren
van de regionale economie een groot aantal banen wordt gerealiseerd
(10.000 banen per jaar);
Ä specifieke acties die tot doel hebben direct extra banen op te leveren;
het gaat hierbij om concrete projecten die direct tot extra resultaten
leiden
(6000 banen tot en met 1998).
 
De projectbladen kennen een vaste indeling en zijn gegroepeerd per
economische cluster en sector (zie õ 2.4). Onder "Financi‰ n" wordt op het
projectblad aangegeven of de financiering van het project plaatsvindt ten
laste van het zogenaamde Schaeferbudget dan wel uit reguliere middelen. Ook
is hier aangegeven, of het project in het Programakkoord is voorzien. Bij
een aantal projecten is expliciet vermeld dat voor uitvoering van deze
projecten een beroep zal worden gedaan op de verwachte rijksmiddelen.
Hierbij kan worden gedacht aan middelen voortkomend uit het zogenaamde
Grote-steden-beleid en aan nieuwe beleidsinstrumenten, zoals de STIREA-
regeling (Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten) van het
Ministerie van Economische Zaken.
Elke cluster van projecten wordt voorafgegaan door een korte samenvatting
en geeft de mogelijkheid om snel een beeld te krijgen van het aantal nieuwe
arbeidsplaatsen dat in de periode 1994Ä1998 en in de periode na 1998 van
deze ontwikkeling afhankelijk is. Ook is hier de inschakeling van
additionele of de zogenaamde Melkertbanen aangegeven.
De bij elke economische cluster en sector genoemde werkgelegenheidseffecten
worden samengevat in õ 3.3.
De slotparagraaf geeft een beschouwing over de financi‰le inspanning die
voor de uitvoering van de projecten noodzakelijk is.
 
Bij de algemene beschouwingen en de beraadslagingen over de begroting voor
1995 in uw Vergadering is door een aantal raadsleden een vooruitblik
gegeven op het Actieprogramma Economische Structuur in de vorm van
voorgestelde moties.
 
De fractie van de PvdA heeft aandacht gevraagd voor het benutten van
acquisitie- mogelijkheden in Latijns-Amerika en Zuid-Afrika, de
intensivering van samenwerking met bedrijven in het Vrijhavenproject en de
mogelijkheid van het inzetten van vrijkomende winkelstrips in de westelijke
tuinsteden voor startende ondernemers. In respectievelijk de actiepunten
14, 17 en 36, 45 en 53 wordt hiertoe een aanzet gegeven.
 
De fracties van de VVD, D66 en de PvdA hebben tevens aandacht gevraagd voor
het beter bekendmaken van de zogenaamde ‚‚n-loket-functie van de gemeente:
actie 56 geeft daaraan vorm. Voorts wordt met uitvoering van de motie van
de fractie van de VVD, naar aanleiding van het raadsdebat over de
confectie-industrie, een start gemaakt in actie 15.
 
Bij projecten waarbij de voorgestelde moties zijn betrokken, is dit in de
tekst aangegeven.
 
Monitoring.
Ons College is voornemens nauwkeurig na te gaan in hoeverre de voor het
Actieplan Werk en het Actieprogramma Economische Structuur in te zetten
financi‰le middelen daadwerkelijk leiden tot het ontstaan van extra banen.
Daarom zal ons College met name in de beginjaren eenmaal in de vier maanden
een zogenaamde monitoring-rapportage uitbrengen. Om die reden wordt een
fors bedrag van de zogenaamde Schaefermiddelen, te weten circa 25%, nu niet
vastgelegd. Overigens biedt dit ook de mogelijkheid om de besteding van de
zogenaamde Schaefermiddelen af te stemmen op het Grote-Stedenbeleid van het
rijk en andere rijksmiddelen.
 
3.2. Projecten.
 
A. Luchthaven.
 
1 Aanleg vijfde baan Schiphol.
2 Infrastructuur Schiphol.
3 Noord-Zuidlijn naar Schiphol.
4 150 hectare reserveren voor Schipholgebonden bedrijvigheid.
5 Intensivering Amsterdam Airport Area (AAA)-samenwerking.
6 Ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt op de luchthaven.
7 Schipholwachten op de luchthaven.
 
B. Zeehaven.
 
8 Afrikahaven.
9 Masterplan: uitvoering Plan van Aanpak Noordzeekanaal.
10 Recycling Park.
11 Aanleg tweede grote sluis in IJmuiden.
12 Nieuwbouw International Passengers Terminal Amsterdam (IPTA) en
stimuleren van de cruisevaart.
13 Stimuleren havenindustrie.
14 Bouw derde-werelddistributiecentra.
15 Bedrijfsverzamelgebouw startende havenbedrijvigheid.
16 Herstructurering verouderde havenbedrijfsterreinen.
17 Intensiveren stukgoedacquisitie.
18 Stimuleren vervoer over water.
19 Scholingsprogramma.
 
C. Toerisme.
 
20 Intensivering toeristische promotie.
21 Uitbreiding ATAS (Amsterdam Tourist Assistance Service).
22 Bouw van het Science Center
23 Toeristische bewegwijzering.
24 Onderzoek naar toeristisch-recreatieve accommodaties.
25 25 nieuwe toeristische werkgelegenheidsprojecten.
26 Verruiming openingstijden winkels, musea en horeca.
 
D. Kennisinfrastructuur.
 
27 Amsterdam Science Park, tweede fase.
28 Medical Science Park, eerste fase.
29 Kenniskring.
30 Kennismarkt midden- en kleinbedrijf.
 
E. Amsterdam City.
 
31 Promotie van Amsterdam City door het bedrijfsleven.
32 Nieuwezijds Voorburgwal.
33 Versnellen verbetering openbare ruimte kernwinkelgebied.
34 Versnellen realisatie parkeergarages in de binnenstad.
 
F. Acquisitie en imago.
 
35 Imago Amsterdam als internationale vestigingsplaats voor bedrijven.
36 Vergroten van acquisitie-inspanningen.
37 Aantrekken Call centers.
38 Onderzoek International House.
39 Lobby internationale fiscale concurrentie-positie.
40 Amsterdam Financieel Centrum.
 
H. Industrie.
 
41 Stimulering strategische industrievestigingen.
42 Onderzoek Venture capital.
43 Renaval.
44 Stimuleren industrieel werk.
45 Vrijhaven-project partnerships nieuwe stijl.
 
I. Bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte.
 
46 Herstructurering bedrijfsterreinen.
47 Beheer en monitoring van bedrijfsterreinen.
48 Kantoorlocatie Zuid.
49 Uitbreiding RAI.
50 Verhuur lege bedrijfsterreinen voor evenementen.
51 Ondersteuning Matchpoint.
52 Huisvesting startende bedrijven.
53 Herstructurering verouderde winkelcentra.
54 Ontwikkeling bedrijfsruimte De Bogen.
 
J. Relatiebeheer.
 
55 After-salesservice.
56 E‚n-loketfunctie.
57 Voorlichting duurzame bedrijvigheid.
58 Deregulering en flexibilisering.
 
I. Onder de zaaglijn.
 
a Renaval-ide.
b Turnkey opleveren Sloterdijk III.
c Intensivering van startersbegeleiding
d Facelift Hoofddorpplein en omgeving.
e Herstructurering van het gebied rond het Jan van Galenbad.
f Pagasuma.
g Stimuleren verbreden districentra tot logistieke industrie.
h Ecologische en andere groen proefprojecten in het havengebied.
i Regionaal Haveninformatie en - dienstencentrum havengebied.
j Verbeteren bereikbaarheid districentra.
 
De Luchthaven.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Luchthavenprojecten.
 
De aanleg van de vijfde baan staat voor het bereiken van de mainportstatus
en daarmee op de lange termijn voor 55.000 arbeidsplaatsen op en om de
luchthaven. Adequate ontsluiting door weg- en railinfrastructuur van de
luchthaven en van bedrijfsterreinen schept de voorwaarden voor het
realiseren van genoemde groei van werkgelegenheid. Bovendien levert het
werk aan grote infrastructurele werken direct duizenden arbeidsplaatsen op.
Een van de projecten beoogt de samenwerking tussen de onroerend-
goedaanbieders (kantoren en grond) en de promotie-instellingen op de
luchthaven te intensiveren met het doel door een vergrote inspanning meer
bedrijven aan te trekken.
Bij het toezicht op de luchthaven worden in samenwerking met de NV
Luchthaven Schiphol 20 additionele banen ingezet.
Ten slotte dient een ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt ertoe te
leiden dat acties worden gestart om meer Amsterdammers een baan te laten
vinden op en om Schiphol.
 
Tabel, zie papieren versie, blz. 29
 
1.
 
Project Aanleg vijfde baan Schiphol.
 
Omschrijving Om in de toekomst een Mainportstatus te verkrijgen, wordt
het huidige Schiphol uitgebreid. De aanleg van een nieuwe
vijfde baan aan de Zwanenburgbaan vormt binnen het
investeringsprogramma hŠt centrale project. Zonder deze
vijfde baan geen mainport, zo laten de berekeningen zien. In
feite kan gesteld worden dat zonder de vijfde baan de extra
werkgelegenheid die als gevolg van de uitbreidingsplannen
ontstaat Ä 55.000 arbeidsplaatsen erbij Ä op de tocht komt
te staan. Alle betrokkenen onderkennen derhalve de
importantie van de vijfde baan. Toch is de aanleg van deze
baan, gepland in 2003, niet zeker. De aanleg gaat gepaard
met veel en ingewikkelde procedurele haken en ogen, waardoor
de kans op vertraging re‰el is. Bovendien stuit het project
zowel binnen de voorbereidingsgroep als daarbuiten op veel
weerstand. Amsterdam stelt binnen de overlegstructuren alles
in het werk om de aanleg van de vijfde baan zonder
vertraging gerealiseerd te krijgen. Sterker nog: een
initiatief van de Luchthaven Schiphol om de vijfde baan
versneld aan te leggen, wordt ondersteund door Amsterdam.
Immers, een luchthaven met voldoende capaciteit om uit te
groeien tot mainport is de beste garantie om bedrijvigheid
voor Amsterdam te acquireren, vervolgens een plaats te geven
en voor de lange termijn te behouden. Bedrijven die er
uiteindelijk voor zullen moeten zorgen dat ‚‚n op de zes
Amsterdammers zijn brood verdient door de luchthaven.
Actie en
uitvoering De gemeente Amsterdam ondersteunt het initiatief van de NV
Luchthaven Schiphol om de vijfde baan versneld Ä v¢ ¢r 2003 Ä
aan te leggen.
 
Beleid Intensivering van beleid om het "grootste banenplan" uit te
voeren.
 
Financi‰n Niet van toepassing.
 
Arbeidsplaatsen De vijfde baan staat voor het bereiken van de
mainportstatus en daarmee op termijn voor 55.000
arbeidsplaatsen op en om de luchthaven.
 
Planning Vijfde baan v¢¢r 2003 operationeel krijgen.
 
2.
 
Project Infrastructuur Schipholregio.
 
Omschrijving De infrastructuurinvesteringen die een relatie hebben met
Schiphol zijn omvangrijk. Totaal staat er tot 2015 voor 31
miljard op stapel. Dat is inclusief hoge-snelheidslijnen,
rijkswegen, spoorlijnen en onderliggende wegen. Amsterdam
profiteert direct van de projecteffecten: ze cre‰ren werk in
de regio. De lange- termijneffecten zijn echter
belangrijker.
De regionale overheden dienen "restrictief" om te gaan met
de beschikbare ruimte om zodoende de vestigingsvoorwaarden
voor de toekomst veilig te stellen, waarbij de
mobiliteitsvraag over de door het rijk en regio gewenste
modaliteiten wordt afgewikkeld.
Congestie in het regionale railvervoer is veel werknemers en
werkgevers een doorn in het oog. Vertragingen en oponthoud
van de NS-treinen rond Amsterdam verworden zodoende tot een
negatieve vestigingsplaatsfactor. Om hierin een keerpunt te
bereiken, tracht Amsterdam een aantal spoorlijnen versneld
aangelegd te krijgen, met name die projecten die relatief
snel bottlenecks kunnen wegnemen. Amsterdam ziet erop toe
dat de Utrechtboog en de Hemboog versneld worden aangelegd
en ook dat het viersporig maken van de zuidtak een hoge
prioriteit krijgt (dit project is reeds aangevangen middels
uitbouw van de spoortunnel onder de Buitenveldertbaan). Het
viersporig maken van de westtak heeft bij het rijk nog een
lage preferentie. Indien de vervoersgegevens daartoe
aanleiding zal geven Amsterdam zich sterk maken om ook dit
project naar voren te halen. Alleen via optimale planning en
integratie van vervoersstromen wordt voorkomen dat de
congestie toeneemt als gevolg waarvan de bedrijvigheid Šn de
werkgelegenheid uit de Amsterdamse regio weglekt.
De verbinding tussen de lucht- en de zeehaven moet worden
verbeterd door de aanleg van de Westrandweg en de tweede
Coentunnel.
Met het oog op de (beperkte) capaciteit van de A-10 zuid en
de A-9 wordt een studie verricht naar de mogelijkheden om de
rijkswegencapaciteit tussen Schiphol en Almere/'t Gooi te
vergroten ("A-6"). Amsterdam ziet met belangstelling de
resultaten van deze studie tegemoet.
Actie en
uitvoering Gemeentelijke inbreng in diverse overlegstructuren, waarbij
Amsterdam bij de NV Nederlandse Spoorwegen en andere
betrokken partijen erop aandringt de aanleg van de
Utrechtboog en de Hemboog te versnellen en het belang van
het viersporig maken van de Zuidtak zal benadrukken.
 
Beleid Verbetering van de infrastructuur in de Schipholregio.
 
Financi‰n Niet van toepassing.
 
Arbeidsplaatsen Het werk aan grote werken levert direct duizenden
arbeidsplaatsen op. Het indirecte effect bestaat eruit dat
gevestigde bedrijven vertrouwen hebben en houden in het
vestigingsklimaat.
 
Planning Realisering van de Westrandweg v¢¢r 2003.
 
3.
 
Project Noord-Zuidlijn naar Schiphol.
 
Omschrijving Voor de zich ontwikkelende "trekkers" als de Zuidas en
Schiphol is de aanleg van de Noord-Zuidlijn geen luxe, maar
pure noodzaak: daar waar mensen wonen in gebieden die
relatief ver van de luchthaven zijn gelegen en het werk meer
en meer op en rond diezelfde luchthaven wordt aangeboden,
moeten werknemers in staat worden gesteld om snel en
comfortabel naar de werkplek te komen. Bovendien dient
volgens de plannen van het rijk het autogebruik rondom de
werkcentra beperkt te worden. De aanleg van de Zuid-tangent
speelt hierin een belangrijke rol. Voor de Amsterdamse
Schipholwerkers in de regio is het van belang dat behalve de
 
oost-westvervoerstromen ook de noord-zuidstromen goed worden
geaccommodeerd. Binnen de Stuurgroep PMMS bepleit Amsterdam
een versnelde aanleg van de Noord-Zuidlijn. Immers, in
samenhang met de Ringlijn, de Amstelveenlijn en de
metrolijnen zal de Noord-Zuidlijn de Amsterdamse werknemers
een hoogwaardig vervoersalternatief bieden, waarmee vanuit
vrijwel elk punt in de Amsterdamse agglomeratie de
luchthaven snel en comfortabel bereikt kan worden. Niet voor
alle betrokkenen heeft de aanleg van het trac‚ tussen
Zuid/WTC en Schiphol een even hoge prioriteit. In de
discussie rond fasering en aanleg is het gevaar aanwezig dat
de realisering van het trac‚ tussen Zuid/WTC en Schiphol-
Centrum naar de verre toekomst wordt doorgeschoven.
Actie en
uitvoering Amsterdam maakt zich sterk om het Noord-Zuidlijnproject in
zijn totaliteit te bezien en van Buiksloterham in Amsterdam-
Noord naar Schiphol-Centrum in uitvoering nemen v¢¢r 2005.
Amsterdam geeft zo concreet inhoud aan de openbaar-
vervoerdoelstelling van het rijk, waarbij ten minste 40% van
de toekomstige Schipholwerkers met het openbaar vervoer naar
het werk gaat.
 
Beleid Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer door
aanleg van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol.
 
Financi‰n Niet van toepassing.
 
Arbeidsplaatsen Schept de noodzakelijke voorwaarde voor goede ontsluiting
van de concentraties van werkgelegenheid.
 
Planning Aanleg van het trac‚ tussen het station Zuid/WTC en Schiphol
v¢¢r 2010.
 
4.
 
Project 150 hectare reserveren voor Schipholgebonden bedrijvigheid.
 
Omschrijving Een groter Schiphol is geen doel op zich. Voor de
Amsterdamse werkgelegenheid zijn met name de
uitstralingseffecten van belang: internationale
hoofdkantoren en logistieke bedrijven, verbonden met de
luchtvaart, zoeken een plaats in de buurt van de Schiphol.
Zij zien de mainport als belangrijkste voorwaarde om zich in
de Amsterdamse regio te vestigen. Dit type internationaal
geori‰nteerde bedrijvigheid stelt echter belangrijke eisen
aan de vestigingsomgeving. Voldoende ruimtelijke capaciteit
is hierbij een vereiste. Een dichtgeslibde Schipholzone,
waar geen alternatieven zijn voor uitbreiding of vestiging
van bedrijven, zal niet bevorderen dat buitenlandse
ondernemingen hun Europees hoofdkantoor of logistiek centrum
rond Amsterdam neerzetten. Kortom, werkgelegenheid moet ook
een plaats krijgen. De Lutkemeerpolder en de Zuidas spelen
bij de accommodering van dit type bedrijvigheid een
belangrijke rol.
Actie en
uitvoering Amsterdam bewerkstelligt met de regionale partners Amsterdam
dat er voor dit doel Ä in de periode tot 2015 Ä 150 hectare
in de Schipholzone zal worden gereserveerd.
 
Beleid Tijdig reserveren van ruimte voor aanbod van
bedrijfsterreinen.
 
Financi‰n Niet van toepassing
 
Arbeidsplaatsen Gemiddeld leidt de uitgifte van grond per hectare tot
35 arbeidsplaatsen.
 
Planning Uitgifte van 10 hectare per jaar in de periode 1994Ä1998.
 
5.
 
Project Intensivering Amsterdam Airport Area (AAA)-samenwerking.
 
Omschrijving De aanwezigheid van Schiphol is ‚‚n van de Ä zo niet de Ä
belangrijkste vestigingsplaatsfactor voor buitenlandse
bedrijven in de regio Amsterdam. Op basis van externe
onderzoeken en adviezen kan worden geconcludeerd, dat
onroerend goed tussen Schiphol en Amsterdam voor luchthaven
gerelateerde bedrijven uitstekende
ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Om deze kansen nog meer te
benutten is, op initiatief van de NV Luchthaven Schiphol,
een samenwerking opgezet met de Schiphol Area Development
Company (SADC), het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, de
KLM en de gemeenten Haarlemmermeer en Amsterdam (via de
hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie en
het Gemeentelijk Grondbedrijf): Amsterdam Airport Area.
Doelstelling is de promotie van onroerend goed (grond,
bedrijfs- en kantoorgebouwen) en vestigingsmogelijkheden
voor luchthavengerelateerde bedrijven. Binnen de gemeente
Amsterdam gaat het om de locaties Zuidas, Riekerpolder en
Lijnden/Lutkemeer.
Actie en
uitvoering In maart 1994 is deelgenomen aan de internationale
onroerend-goedbeurs MIPIM (March‚ International des
Professionnels de l'Immobilier) in Cannes. Ook is een
bijdrage geleverd aan een conferentie van de Industrial
Development Research Council (CIDRC) Europe. In 1995 zal
weer een presentatie op de MIPIM-beurs worden gehouden en
wordt het promotieplan uitgevoerd.
 
Beleid De deelnemende partijen hebben de samenwerking voor de
komende jaren vastgelegd in een convenant met een
promotieplan.
 
Financi‰n Voor genoemde periode betekent dat voor de gemeente
Amsterdam dat per jaar een bedrag van Ÿ 80.000 uit reguliere
middelen beschikbaar wordt gesteld.
 
Arbeidsplaatsen Doelstelling is het aantrekken van nieuwe bedrijven die
ten minste 250 arbeidsplaatsen per jaar extra opleveren in
de regio Amsterdam.
 
Planning Uit te voeren in 1995Ä1998.
 
6.
 
Project Ronde-tafelgesprek over de arbeidsmarkt op de luchthaven.
 
Omschrijving Inzet van dit initiatief is het maken van afspraken met de
werkgevers op en rond Schiphol over het in dienst nemen van
Amsterdamse werkzoekenden op huidige en toekomstige
vacatures (met name allochtonen en laag-geschoolden). De
NV Luchthaven Schiphol heeft zich reeds bereid verklaard om
gezamenlijk een inventarisatie te verrichten naar
toekomstige laaggeschoolde vacatures. Ter voorbereiding van
een dergelijk ronde tafelgesprek neemt de gemeente Amsterdam
het initiatief voor genoemde inventarisatie.
Actie en
uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie,
de NV Luchthaven Schiphol, het Regionaal Bureau voor de
Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland (RBA-
AZW) zullen deze activiteiten uitvoeren.
 
Beleid Nieuw project, om te beginnen voor de duur van een jaar.
 
Financi‰n Een bijdrage te leveren uit reguliere budgetten onder de
voorwaarde dat de NV Luchthaven Schiphol en RBA-AZW hieraan
eveneens een bijdrage leveren.
 
Arbeidsplaatsen Een aantal van 200 extra plaatsingen van Amsterdamse
werkzoekenden c.q. allochtonen per jaar.
 
Planning 1995.
 
7.
 
Project Schipholwachten op de luchthaven.
 
Omschrijving Bij de NV Luchthaven Schiphol zijn diverse initiatieven in
voorbereiding in de sfeer van criminaliteitspreventie en
vergroting van het gevoel van veiligheid. Gedeeltelijk
betreft dit lopende initiatieven van tijdelijke aard, zoals
het "pickpocket watchers-project" gedurende de zomermaanden.
Gedeeltelijk betreft dit uitbreiding van de
bewakingsactiviteiten tot de parkeerterreinen en de op korte
termijn te realiseren winkelvoorzieningen. Reeds in 1995
zouden hier Ä met inzet van additionele banen in de
veiligheid Ä ten minste 20 personen kunnen worden geplaatst.
Verwacht wordt dat dit aantal na 1995 nog kan oplopen. Het
plan is opgenomen in het Actieplan Werk.
Actie en
uitvoering Vanuit de NV Werk zullen bij de NV Luchthaven Schiphol 20
Schipholwachten worden gedetacheerd met ondersteuning van de
hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie.
 
Beleid Nieuw beleid op het snijvlak van de marktsector en de NV
Werk.
 
Financi‰n Inzet van additionele banen (Actieplan Werk).
 
Arbeidsplaatsen Ten minste 20 arbeidsplaatsen in 1995 met mogelijkheden
tot uitbreiding na 1995.
 
Planning 1995Ä1998.
 
De Zeehaven.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Zeehaven-projecten.
 
Het Masterplan voor het Noordzeekanaalgebied heeft aangetoond dat er
aanzienlijke groeikansen zijn voor de havens in het Noordzeekanaalgebied en
dat op termijn een groei van de werkgelegenheid met 47.000 arbeidsplaatsen
mogelijk is. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat op korte termijn wordt
begonnen met de aanleg van enkele grote infrastructuurprojecten, zoals
wegen en spoorwegen. Ook de bouw van een tweede grote sluis kan een forse
economische impuls geven. Een onderzoek hiernaar is gestart. De aanleg van
diverse nieuwe bedrijfsterreinen is een eerste vereiste.
In het kader van het masterplan moeten ook een aantal kleinere
infrastructuurprojecten worden uitgevoerd: De ontsluiting van
bedrijfsterreinen aan het water, het ecologisch inrichten en beheren van
openbaar groen op bedrijfsterreinen en het stimuleren van industri‰le
activiteiten in de haven. Deze projecten hebben een positief effect op de
werkgelegenheid en het vestigingsklimaat. Ook milieu-aspecten worden
nadrukkelijk in deze projecten meegenomen. Met de uitvoering van deze
projecten wordt voor zowel hoog- als laaggeschoolden werk gecre‰erd.
De bouw van een nieuwe passagiersterminal, het opzetten van een
handelscentrum voor landen van de derde wereld in de haven en een
bedrijfsverzamelgebouw voor havenstarters, bieden voor specifieke
doelgroepen een passend vestigingsklimaat. Met een relatief bescheiden
inspanning van gemeentezijde kan hiermee een belangrijke impuls gegeven
worden aan het aantrekken en opzetten van nieuwe bedrijvigheid.
 
Tabel, zie papieren versie, blz. 37
 
8.
 
Project Afrikahaven.
 
Omschrijving De Amsterdamse haven geeft jaarlijks circa 27 hectare netto
terrein uit aan nieuwe bedrijvigheid. Inclusief wegen en
openbaar areaal is dat circa 40 hectare. Van bepaalde
terreintypen is geen of onvoldoende voorraad meer aanwezig,
met name kadeterreinen. Intussen bestaat er echter wel
belangstelling uit de markt. Deze varieert van industri‰ le
bedrijvigheid die een vestigingsplaats aan water zoekt tot
grote distributiecentra met aanverwante industri‰le
activiteiten die eveneens aan- en afvoermogelijkheden over
water behoeven. Nee verkopen is niet aanvaardbaar. De
Houtrakpolder biedt de nodige uitgroeiruimte.
De Afrikahaven is de kern van de aanleg van de uitbreiding
van het havengebied. Gelijktijdig is het nodig om te
anticiperen op de komst van nieuwe bedrijven door alle
faciliteiten beschikbaar te hebben die een snelle
vestigingsbeslissing mogelijk maken, zoals:
terreinverharding, ontsluitingswegen, kaden en kranen. De
gevraagde middelen zijn bedoeld om een beperkt aantal
terreinen al uitvoeringsgereed te maken waardoor ze
aanzienlijk aantrekkelijker ogen en een bedrijfsvestiging
sneller kan worden gerealiseerd. Een zeker risico is hier
echter steeds aan verbonden omdat op voorhand de precieze
bedrijfseisen niet geheel bekend zijn. Uiteindelijk is een
dergelijke investering rendabel, zodat deze
voorfinancieringskosten te zijner tijd uit de
grondexploitatie worden terugverdiend en opnieuw kunnen
worden ingezet als stimuleringsinstrument.
De aanleg van een nieuw havenbekken brengt de mogelijkheid
terug om watergebonden industrie en distributie
bedrijvigheid een vestigingsplaats te bieden.
Actie en
uitvoering Het project is bestekklaar. Het bestemmingsplan is gereed.
Een uitspraak van de Kroon hierover wordt spoedig verwacht.
Alle vergunningen zijn aangevraagd en grotendeels reeds
verkregen.
 
Beleid Stimuleren van de werkgelegenheid door uitgiftegereed
bedrijfsterrein te bieden voor havenbedrijvigheid.
 
Financi‰n De financiering van de aanleg van de haven zelf is rond: 87
miljoen gulden. Deelprojecten en vestigingsgereed maken van
terreinen ten bedrage van circa 150 miljoen gulden kan
worden versneld door additionele financiering. Aanleg van de
Afrikahaven is voorzien in het Programakkoord.
 
Arbeidsplaatsen De Afrikahaven vormt een basisinvestering voor op termijn
7000 directe arbeidsplaatsen en een veelvoud daarvan aan
indirecte arbeidsplaatsen.
De aanleg zelf biedt naar schatting voor 280 manjaren werk.
De stimuleringsmaatregel is bedoeld voor de eerste 5 hectare
terrein ten westen van de Ruigoordweg. Verwacht wordt dat
hiermee bedrijvigheid met circa 100 werknemers versneld
kunnen worden aangetrokken.
 
Planning Start begin 1995 na uitspraak van de Kroon inzake het
bestemmingsplan.
 
9.
 
Project Masterplan: uitvoering Plan van Aanpak Noordzeekanaal.
 
Omschrijving Het masterplan Ä gebaseerd op een analyse van McKinsey Ä
laat zien dat er belangrijke groeikansen liggen voor haven-
en havenbedrijvigheid in de gehele regio die tussen 1995 en
2015 circa 47.000 arbeidsplaatsen kunnen opleveren.
Dit vereist echter drie acties:
1. 1500 hectare nieuw terrein realiseren,
2. infrastructuur aanleggen en
3. een nieuwe regionale havenontwikkelingsorganisatie
opzetten.
Het masterplan is inmiddels vertaald in een plan van aanpak
met een groot aantal uitvoeringsprojecten. In dit plan zijn
economie, milieu en ruimtelijke ordening evenwichtig
ge‹ntegreerd.
Veel uitvoeringsprojecten zijn gericht op het inspelen op
extra eisen die vanuit het milieu aan economische
activiteiten worden gesteld (ontwikkelen van duurzaam
vervoer en industrie). Een aantal daarvan leidt tot nieuwe
typen bedrijvigheid en werk. Enkele daarvan betreffen een
duurzamer opzet van het goederenvervoer door het stimuleren
van vervoer over water en rail. De volgende projecten
bevinden zich nu in de startfase:
a aantrekken en clusteren van recyclingindustrie;
b een railproject (goederenvervoer per rail stimuleren);
c vervoer over water stimuleren: binnenvaart en kustvaart.
Deze projecten passen geheel in provinciaal en rijksbeleid.
De projecten leiden tot extra verbeteringen in
bedrijfsklimaat naast de infrastructurele voorzieningen.
Actie en
uitvoering Voor het plan van aanpak is 1500 hectare nieuw
(haven)bedrijfsterrein nodig. Het concept-eindplan is
gereed. Voor onderdelen is versnelde besluitvorming aan de
orde. Vaststellen bestemmingsplan Houtrakpolder,
Westzanerpolder en delen van de Wijkermeerpolder.
 
Beleid Eerste bestuurlijke toetsing van het planologische voorstel
is gereed.
 
Financi‰n Financi‰n worden aangewend om projecten op gang te helpen
(voorwaarden-scheppend): het bedrijfsleven zal in een
volgende fase een aantal daarvan overnemen en uitvoeren,
waarna deze stimuleringsmiddelen niet meer noodzakelijk
zijn.
Plan van aanpak en uitvoeringsprojecten:
1995 tot en met 1998: p.m.
Uitvoering van het plan van aanpak is voorzien in het
Programakkoord.
 
Arbeidsplaatsen De projecten leiden tot nieuwe typen werk en nieuwe
arbeidsplaatsen.
 
Planning Gestart wordt met het recyclingproject (zie volgende
pagina).
Momenteel verkeren ook de twee andere projecten in de
startfase. Later dit jaar worden ook andere projecten ter
hand genomen.
 
10.
 
Project Masterplan uitvoeringsproject: Recycling Park.
 
Omschrijving De haven is knooppunt in aanvoer en distributie van
basisgrondstoffen voor de industrie. De verwerking ervan
vindt in veel gevallen plaats in de haven zelf. Grondstoffen
worden veelal aangevoerd uit andere continenten. Sinds kort
vormt ook de recyclingindustrie een bron van
basisgrondstoffen voor de industrie. Deze worden gewonnen
uit afgedankte produkten. Amsterdam kent daarvan omvangrijke
stromen. Het is daarom buitengewoon zinvol om deze bron te
benutten voor het opzetten van een nieuwe industrie. Daarmee
ontstaan nieuwe arbeidsplaatsen zowel voor hoog als lager
geschoolden. Bovendien ontstaan nieuwe produktstromen via de
haven die op zichzelf ook tot werk leiden. Enkele
deelgebieden van de haven worden ingericht voor dit doel.
Eerste marktstudies laten zien dat een project als dit zeker
haalbaar is. Er zullen echter startcondities moeten worden
geschapen, voor onder meer de relatief kleine zeer
specialistische bedrijven die door middel van vormen van
samenwerking zoïn nieuwe industri‰le cluster kunnen
opzetten. Het Gemeentelijk Havenbedrijf zal daarbij in de
aanvang samen met de afvalverwerkingsinrichting AVI een
intermediaire rol moeten vervullen en zekere
risicoparticipaties aan moeten gaan. Een aanloopsubsidie
budget kan het project versnellen.
Actie en
uitvoering Het marktonderzoek is gereed. De projectopzet is begin 1995
gereed. De start van de uitvoering vindt plaats na de zomer
van 1995.
 
Beleid Hergebruik door industrie stimuleren. Vervoersstromen via
Amsterdamse haven laten verlopen.
 
Financi‰n Budget voor intermediaire diensten en
aanloopkostenvoorzieningen om bedrijven te bewegen tot
vestiging: p.m.
 
Arbeidsplaatsen In eerste jaar: 10 … 15. Indien het concept wordt
gerealiseerd: 100 en meer.
 
Planning Projectopzet: 1995. Realisering terrein: 1995. Realisering
eerste vestiging: 1995.
 
11.
 
Project Aanleg tweede grote sluis in IJmuiden.
 
Omschrijving De bouw van een tweede grote sluis is noodzakelijk om
toegankelijkheid van het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied te
verbeteren en de internationale concurrentie aan te kunnen.
Verder zal door deze majeure investering het vertrouwen van
bedrijven in het investeringsklimaat van de regio sterk
toenemen.
De werkgelegenheid zal als gevolg van de betere toegang
toenemen door groeikansen bij bestaande bedrijven en de
komst van nieuwe bedrijven.
Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de bouw van een
tweede grote sluis leidt tot een aanzienlijke
investeringsimpuls en werkgelegenheid.
Actie
en uitvoering De haalbaarheidsstudie is gestart. De geschatte kosten van
de bouw bedragen 800 miljoen gulden. Uitgaande van de
minimaal benodigde proceduretijd voor dit project
(besluitvorming over onder meer financiering, planologie,
milieu) is het in principe mogelijk om de voorbereidende
werkzaamheden voor de bouw te starten in 1998.
 
Beleid Het geven van een zeer sterke impuls aan de haveneconomie
(regio) via infrastructuurverbetering: speerpunt in het Plan
van Aanpak Noordzeekanaalgebied.
 
Financi‰n Het project staat nu als studieproject in het Meerjarenplan
Investeringen Transport van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat genoemd. Rijksfinanciering voor de bouw is nu nog
niet geregeld.
1995 tot en met 1998: p.m
 
Arbeidsplaatsen Groot aantal direct bij de bouw (enkele honderden
mensjarenarbeid). Veelvoud aan arbeidsplaatsen bij bedrijven
in de regio als effect van de bouw.
 
Planning Resultaat sluisstudie: 1995.
Verwacht wordt dat in 1998 voor het eerst financi‰le
middelen kunnen worden aangegeven in het Meerjarenplan
Investeringen Transport van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat.
 
12.
 
Project Nieuwbouw International Passengers Terminal Amsterdam
(IPTA): stimuleren van de cruisevaart.
 
Omschrijving In het onderzoek van Zandvoort Kappelhof Advies (november
1993) is vastgesteld dat er goede kansen liggen voor
Amsterdam om evenredig mee te groeien met de internationale
groei van de cruisevaart. Voorwaarde is dat een pakket van
maatregelen wordt uitgevoerd om optimaal te kunnen blijven
concurreren. Bij de uitwerking van het bestemmingsplan IJ-
oevers wordt een haalbaarheidsstudie verricht naar de
mogelijkheid van nieuwbouw van een International Passengers
Terminal Amsterdam. Om verlies van marktaandeel te
voorkomen, zal op korte termijn Ä v¢¢r realisering van
nieuwbouw Ä een aantal maatregelen moeten worden getroffen.
Actie en
uitvoering Promotie: VVV Amsterdam, het toeristisch bedrijfsleven, de
rederijen en scheepsagenten worden uitgenodigd een
promotieplan ter bevordering van de cruisevaart naar
Amsterdam op te stellen. De gemeente is bereid om Ä op basis
van een gedegen promotieplan voor vier jaar Ä eenmalig te
voorzien in een bijdrage voor de opstartkosten.
Produkt: Het Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB) verhuurt de
International Passagiers Terminal Amsterdam (IPTA) aan de
scheepsagenten, die vervolgens de passagiers- en bagage-
afhandeling afwikkelen. Door toepassing van een just-in-time
werkwijze en kostenreductie van rederijen en agenten blijkt
keer op keer dat een deel van de aankomende (en soms ook de
vertrekkende) passagiers voor een gesloten deur komen staan.
Gezien het belang van de cruisevaart, een toeristische
deelmarkt met veel prestige en hoog bestedingsniveau, wordt
voorgesteld om de openings- en sluitingstijden van de
terminal in eigen beheer van het GHB te houden en dit niet
langer te laten bepalen door de scheepsagenten. Bij de
uitvoering van dit laatste deelproject wordt een aantal
additionele banen gecre‰erd.
Nieuwbouw: Aangezien de IPTA en waterbouwkundige
voorzieningen als openbare infrastructuur gezien moeten
worden, zal een groot deel van overheidszijde betaald moeten
worden, evenals in het buitenland het geval is.
 
Beleid Ons College heeft opdracht gegeven de mogelijkheid van
nieuwbouw van een International Passengers Terminal
Amsterdam voor te bereiden.
 
Financi‰n Promotie: eenmalig een bedrag van Ÿ 100.000 beschikbaar te
stellen, onder voorwaarde dat marktpartijen een gedegen
promotieplan voor een termijn van vier jaar financieren.
Produkt: verlenging van de openingstijden van de
passagiersterminal vraagt om extra inzet van additionele
banen en wordt Ä inclusief kosten samenhangend met
openhouden gebouw en de begeleiding Ä ingeschat op een
bedrag van Ÿ 100.000.
Nieuwbouw: naast een bijdrage van 2 miljoen gulden uit het
Bedrijfsomgevingsbeleid 1995 wordt dekking gevraagd voor een
investeringsbijdrage van 5 miljoen gulden ten laste van de
Schaefermiddelen onder de voorwaarde dat een multiplier-
effect van deze investering wordt aangetoond.
 
Arbeidsplaatsen Nieuwbouw van de IPTA levert direct werkgelegenheid in
 
bouwsector. Bovendien wordt een aantal additionele banen
gerealiseerd.
 
Planning De voorstellen aangaande Promotie en Produkt uit te voeren
in 1995. Studie naar nieuwbouw/IPTA af te ronden in 1995.
 
13.
 
Project Stimuleren realiseren van uitbreidingsinvesteringen
havenindustrie in Amsterdam in plaats van elders.
 
Omschrijving Groei van werkgelegenheid komt voor het overgrote deel voort
uit bestaande havenbedrijven. Voorwaarden daarvoor zijn een
concurrerend vestigingsklimaat en voldoende ruimte. Het
grondprijsniveau blijkt vaak een bepalende factor te zijn
voor de keuze tussen Amsterdam en elders. Internationaal
wordt er fel geconcurreerd bij het aanbieden van goede
vestigingslocaties voor havenindustrie, onder meer met
stimuleringsmaatregelen van nationale overheden. Een
krachtig antwoord daarop is essentieel voor behoud van
activiteit in Amsterdam. Een stimuleringsbeleid met
financi‰le middelen kan de keuze van
uitbreidingsinvesteringen of nieuwbouwinvesteringen van
havenindustrie‰n pro Amsterdam vergemakkelijken. In de
afgelopen jaren is mede door inzet van dit instrument een
aantal industrie‰n voor Amsterdam behouden of nieuw in
Amsterdam gevestigd. Het gaat daarbij om enige honderden
arbeidsplaatsen.
Actie en
uitvoering Vestigingsplaatsfactoren meer concurrerend maken.
 
Beleid De grondprijs (inter)nationaal concurrerend maken. Deze is
vaak een doorslaggevende factor, aangevuld met een
aantrekkelijk marktgericht totaalpakket.
 
Financi‰n Bestaande budgetten zullen worden benut om bedrijven te
stimuleren zich in het havengebied te vestigen. Daarnaast
zal worden gepoogd aanvullende middelen voor dit doel
beschikbaar te krijgen.
 
Arbeidsplaatsen Gezien de trend in het afgelopen jaar kan dit vele
honderden arbeidsplaatsen opleveren.
 
Planning Voortdurend en direct inzetbaar.
 
14.
 
Project Bouw derde-werelddistributiecentra.
 
Omschrijving De Amsterdamse haven heeft traditioneel intensieve relaties
met Zuid-Amerika, (met name Cuba, Brazili‰ en Chili) en
Afrika. Met dit project wordt ingespeeld op de wensen van uw
Vergadering om met een eenmalige inspanning een start
mogelijk te maken voor nieuwe acquisitie handels- en
vervoerrelaties van Amsterdam met deze landen. Recent nog
zijn daar bestaande contacten ge‹ntensiveerd en nieuwe
gelegd. Daarin is een grote belangstelling naar voren
gekomen voor het opzetten van handels- en distributiecentra
in onze haven, specifiek voor bepaalde landen. Deze komen
echter niet zonder enig aanduwen van de grond.
Aanloopvoorzieningen moeten worden geboden alvorens de markt
het oppakt en zelfstandig voortzet. Het gaat hier om
stukgoedstromen die relatief arbeidsintensief zijn. Hiermee
wordt tevens een begin gemaakt met een knooppunt van nieuwe
vervoersstromen die op zichzelf weer tot werk leiden. Het
biedt deze landen een eerste basis in Europa voor het
uitbouwen van commerci‰le relaties. Het is tevens een
investering in een goede relatie op de lange termijn met
deze landen. Zo wordt een goedkope startpositie geboden in
de Europese markt en worden tijdelijk faciliteiten
beschikbaar gesteld om dit te realiseren in de sfeer van
secretariaat, apparatuur, begeleiding marktbewerking,
participaties, training. De bijdrage is bedoeld om een start
te kunnen maken. Daarna is nog gedurende enkele jaren een
bijdrage nodig.
Actie en
uitvoering Een marktanalyse en analyse aangaande de projectopzet moeten
binnenkort starten.
 
Beleid Elders zijn succesvolle voorbeelden gerealiseerd.
 
Financi‰n De basisinvestering in elk centrum moet kostendekkend zijn.
Indien noodzakelijk, zal het Gemeentelijk Havenbedrijf een
bijdrage leveren.
 
Arbeidsplaatsen Gemiddeld levert dit in de aanvang circa 20
arbeidsplaatsen structureel per betrokken land op.
Tijdelijk project per centrum: vier additionele
arbeidsplaatsen (portier, secretariaat, schoonmaakdiensten).
 
Planning Na het afronden van de marktanalyse dienen eind 1995
bestekken gereed te zijn. In het voorjaar van 1996 wordt met
de bouw gestart.
 
15.
 
Project Bedrijfsverzamelgebouw startende havenbedrijvigheid.
 
Omschrijving In de komende periode zullen verschillende oudere gebouwen
beschikbaar komen. Hierop kan worden geanticipeerd door
enkele daarvan beschikbaar te stellen en om te bouwen voor
startende havenbedrijvigheid. E‚n project is inmiddels in
voorbereiding, mede naar aanleiding van het debat in uw
vergadering van 11 januari 1995 over de confectie- industrie
in Amsterdam (Gemeenteblad 1995, afd. 1, nr. 30): namelijk
een deelproject in de kledingsector dat waarde toevoegt aan
goederenstromen naar de regio Amsterdam. Uit Zuidoost-Azi‰ ;
wordt voor meer dan vijf miljard gulden aan
(confectie)kleding ge‹mporteerd. Een deel van deze kleding
moet voor verkoop geschikt worden gemaakt.
Dit reconditioneren van kleding kan bij uitstek plaatsvinden
in de regio Amsterdam, omdat bijna de gehele kledingbranche
(waaronder het World Fashion Centre) zich concentreert
binnen een straal van dertig kilometer rond Amsterdam. Een
gedeelte van een dergelijk bedrijfsverzamelgebouw krijgt
daarmee een accent in de logistieke kledingsector.
 
Actie en
uitvoering Een marktanalyse en een projectopzet moeten binnenkort vorm
krijgen. Het deelproject wordt inmiddels opgezet via ICES,
het Gemeentelijk Havenbedrijf, het Regionaal Bureau voor de
Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland.
 
Beleid Een startmogelijkheid bieden voor nieuwe bedrijvigheid die
aanvulling geeft op havenvervoer en bedrijvigheid, onder
meer uit de kledingsector, een start-mogelijkheid bieden.
 
Financi‰n 1995 tot en met 1997: p.m.
 
Arbeidsplaatsen 20 … 30 (tien bedrijven per jaar) werknemers per jaar.
Activiteiten leiden tot nieuw vervoer en bewerking van de
lading en daarmee tot indirecte werkeffecten.
Voor de centrale dienstverlening in het gebouw zijn vier
additionele banen te cre‰ren. Het betreft hier onder meer:
portiersfunctie, secretarieel werk en
schoonmaakfaciliteiten.
 
Planning Na de marktanalyse zal de start van de opzet eind 1995
plaatsvinden.
Projectplan deelproject gereed. Start medio 1995.
 
16.
 
Project Herstructurering verouderde bedrijfsterreinen in de haven
(stukgoed).
 
Omschrijving In de haven is een vernieuwingsproces gaande. Bepaalde
stukgoed- overslagactiviteiten trekken naar het westen, mede
door het compacte-stadbeleid waardoor verdichting plaats
vindt ook in het havengebied. Bepaalde plaatsen kunnen
daardoor een functie van broedplaats voor nieuwe
bedrijvigheid krijgen. Een belangrijke herstructurering moet
daardoor in gang gezet worden. Het Gemeentelijk Havenbedrijf
financiert herstructureringen veelal uit de lopende
begroting. Op termijn zal dit project dan ook op de
investeringsbegroting komen. Om het te versnellen zijn
echter incidentele incentives nodig. Daarmee kan een
haalbaarheidsstudie worden ingezet. Dit kan de basis vormen
waarop rond de zomer mogelijk besloten kan worden om
uitvoeringsplannen op te gaan zetten.
De versnelde veroudering houdt verband met de snel
doorzettende introductie van nieuwe
goederentransportsystemen. Groei van bedrijvigheid wordt
gestimuleerd door reconstructie van terreinen, verplaatsen
van bedrijven, verbeteren, ontsluiten en verbeteren van de
afvoermogelijkheden over water, onder meer door installeren
van nieuwe apparatuur. Herstructurering betekent in dit
verband bijna altijd meer groeiruimte bieden aan bestaande
bedrijven.
 
Actie en
uitvoering Het projectplan is v¢¢r de zomer van 1995 gereed. Vervolgens
wordt de uitvoering daarvan gestart.
 
Beleid Het vasthouden van bedrijven in Amsterdam.
 
Financi‰n Projectstudie: 1995: Ÿ 75.000 (ten laste van reguliere
budgetten).
 
Arbeidsplaatsen Nieuwe vestigingen worden mogelijk met name voor
distributiebedrijvigheid.
 
Planning De studie ter zake is gereed rond de zomer van 1995.
 
17.
 
Project Intensiveren stukgoedacquisitie.
 
Omschrijving Stukgoedlading behandelen en verwerken levert relatief veel
werkgelegenheid op. Juist het stukgoed stagneert echter in
de haven. Om die reden wordt nu met vereende krachten een
vernieuwingsoperatie doorgevoerd. Juist nu is een extra
inspanning nodig om meer stukgoedlading via Amsterdam te
laten verlopen en daarmee werk te scheppen. Als dit eveneens
in een gezamenlijke actie geschiedt van het Gemeentelijk
Havenbedrijf en het bedrijfsleven heeft dit een krachtig
effect en de grootste kans op succes.
 
Actie en
uitvoering Een projectopzet is in voorbereiding. De uitvoering kan dit
jaar starten.
 
Beleid Terugvallend arbeidsintensief stukgoed een extra impuls
geven.
 
Financi‰n In co-financiering met het bedrijfsleven:
1995: Ÿ 200.000; ten laste van de Schaefer-middelen.
1996: Ÿ 200.000;
1997: Ÿ 200.000;
1998: Ÿ 200.000.
 
Arbeidsplaatsen Elke miljoen ton extra levert behoud, respectievelijk
uitbreiding van circa 200 arbeidsplaatsen op.
 
Planning Voorbereiding: v¢¢r de zomer van 1995. Uitvoering
meerjarenprogramma: aanvang in de tweede helft van 1995.
 
18.
 
Project Stimuleren vervoer over water door ontsluiten aan water
gelegen bedrijven voor vervoer over water.
 
Omschrijving Langs veel vaarwegen in de regio Amsterdam liggen vele
bedrijven die hun grondstoffen en eindprodukten vrijwel
geheel over de weg aan- en afvoeren. Door ook gebruik te
maken van vervoer over water wordt het milieu gediend,
congestie op de wegen beperkt en worden nieuwe typen
activiteiten ontwikkeld. Dit vraagt om ontwikkelen van
beperkte technische voorzieningen aan de wal en op schepen
en nieuwe vervoerssystemen. Ook voor binnenregionaal vervoer
is het denkbaar dat vervoer over water veel meer wordt
benut. Een proefproject is in voorbereiding, maar vraagt om
additionele financiering. Beperkte goedkope technische
overslagvoorzieningen zijn nodig. Dit zal als ROA-project
moeten worden opgezet, onder meer in samenwerking met de
gemeente Zaanstad. Zaanstad heeft dit project opgenomen in
haar economisch actieprogramma.
 
Actie en
uitvoering De markt- en de technische analyse moeten nog plaatsvinden.
De vervoers-systeemanalyse is in uitvoering.
 
Beleid Stimuleren van het gebruik van havenfaciliteiten en vervoer
over water.
 
Financi‰n Haalbaarheidsstudie 1995: Ÿ 75.000 (ten laste van reguliere
budgetten).
 
Arbeidsplaatsen Op termijn circa 50 arbeidsplaatsen in de regio.
Werk ontstaat in de aanlegperiode en in de bediening van die
faciliteiten. De uitvoering zorgt voor additionele
havenactiviteiten.
 
Planning Inventariserend onderzoek is gestart. Eind 1995 start
proefproject mogelijk.
 
19.
 
Project Scholingsprogramma.
 
Omschrijving Doel: behoud van de werkgelegenheid of verbeteren van de
kwaliteit, waardoor bedrijvigheid wordt gestimuleerd. Het
implementeren van nieuwe logistieke kennis in
transportbedrijven leidt tot een verbetering van de
concurrentiepositie van deze bedrijven en daarmee van de
haven en vergroot de groeikansen. Een programma op te zetten
door Gemeentelijk Havenbedrijf (GHB) in samenwerking met
relevante instituten kan hiertoe een middel zijn. Het
programma moet zich richten op:
Ä omscholing van afvloeiend kadepersoneel.
Er treedt een verschuiving op in havenwerk: het werk aan
de kade vermindert sterk, aan de wal neemt dit toe. Dit
stelt hogere opleidingseisen. Omscholing is nodig om die
overgang te begeleiden;
Ä logistieke scholing voor het kader van havenbedrijven in
samenwerking met het GHB.
Logistieke kennis/methodieken wordt kritische
succesfactor voor havenbedrijven;
Ä opleidingsdiensten voor managers van
ontwikkelingslandencentra.
Het verplaatsen van het bestaand centrum op dit gebied naar
Amsterdam is mogelijk, maar vereist Ÿ 200.000 op jaarbasis.
 
Actie en
uitvoering De eerste contacten met betrokken partijen zijn gelegd. Een
en ander moet worden uitgewerkt tot een plan van aanpak en
projectopzet.
 
Beleid Door scholingsactie de concurrentiepositie versterken en
daardoor bedrijvigheid behouden en vergroten in een
kansrijke groeisector.
 
Financi‰n In overleg met partners (c.q. bestaande
opleidingsorganisaties) zal een voorstel moeten worden
ontwikkeld.
 
Arbeidsplaatsen 10, indirect veelvoud.
 
Planning Voorbereiding: 1995. Mogelijke start: voorjaar 1996.
 
Het Toerisme.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten in de
sector toerisme.
 
In de toeristische sector zijn circa 25.000 personen in de regio Amsterdam
werkzaam. Een totaalbedrag van bijna 2 miljard gulden aan toeristische
bestedingen levert dit aantal banen op. Intensivering van de toeristische
promotie leidt tot meer toeristisch bezoek, en elke Ÿ 90.000 aan extra
toeristische bestedingen is goed voor ‚‚n nieuwe arbeidsplaats.
Een aantal projecten in dit actieprogramma is erop gericht de kwaliteit van
het toeristisch produkt te bewaken en te verbeteren, te weten: de
toeristische bewegwijzering en uitbreiding van de toeristisch-recreatieve
accommodaties. Bij de uitbreiding van de activiteiten van Amsterdam Tourist
Assistance Service is sprake van de inzet van vier additionele banen. Het
City-hosts-project Ä als onderdeel van een 25 toeristische
werkgelegenheidsprojecten Ä levert twintig additionele banen op. Volledige
uitvoering van alle door VVV Amsterdam gesuggereerde projecten kunnen Ä zo
laten berekeningen van VVV Amsterdam zien Ä 1000 nieuwe banen cre‰ ren. De
aantrekkingskracht van de stad wordt verhoogd bij verruiming van de
openingstijden van winkels, musea en horeca. Bovendien geeft dit een
financi‰le bestedingsimpuls voor Amsterdam en levert het extra
(laaggeschoold) werk op.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 50.
 
20.
 
Project Intensivering toeristische promotie.
 
Omschrijving In de Nota Amsterdam en het toerisme, een sterker produkt,
beter promoten (Gemeenteblad 1994, bijlage S) zijn
voorstellen gedaan om het toeristisch produkt Amsterdam te
versterken. Deze acties zijn voor een deel in uitvoering en
daarom niet opnieuw in dit actieprogramma opgenomen.
Om de concurrentiepositie van Amsterdam ten opzichte van
concurrerende stedenbestemmingen te verbeteren, zal de
toeristische promotie moeten worden ge‹ntensiveerd. De
gemeente heeft reeds eerder aangegeven dat de caf‚- en
restaurantsector, de city-winkeliers en het overig
bedrijfsleven die voor een belangrijk deel voor hun
inkomsten uit het toerisme afhankelijk zijn, meer moeten
worden betrokken bij de toeristische promotie om daarmee het
draagvlak onder de VVV Amsterdam te versterken.
De strategische integratie van de marketing en promotie van
VVV Amsterdam, de KLM en het Nederlands Bureau voor Toerisme
(NBT), heeft de toeristische promotie inmiddels op een hoger
niveau gebracht.
 
Actie en
uitvoering De VVV Amsterdam, de KLM en NBT intensiveren de toeristisch
promotie-inspanning door hier meer partijen uit het
bedrijfsleven bij te betrekken.
 
Beleid In 1993 en 1994 is de subsidie van de gemeente aan de VVV
met een bedrag van Ÿ 477.000 verlaagd.
 
Financi‰n Onder de voorwaarde dat de promotie-inspanning door het
bedrijfsleven wordt verhoogd, zal de subsidie op het huidige
niveau worden gehandhaafd.
 
Arbeidsplaatsen Toerisme heeft een gunstig effect op de stedelijke
economie en de arbeidsmarkt. Het gaat om een stuwende
sector, waarbij de verdiende gulden grotendeels in de
stedelijke regio blijft en daardoor voor veel directe en
indirecte werkgelegenheid zorgt. Elke Ÿ 90.000 aan extra
toeristische bestedingen levert een nieuwe arbeidsplaats op.
 
Planning 1995Ä1998.
 
21.
 
Project Uitbreiding ATAS (Amsterdam Tourist Assistance Service).
 
Omschrijving In de recente toeristische nota zijn de maatregelen
opgenomen om de veiligheid voor toeristen te vergroten, te
weten: de integratie van de stadsilluminatie in de openbare
verlichting, voorlichtingsacties van de Politie en de VVV
Amsterdam, het project Toerisme en Veiligheid en de inzet
van stadswachten. Toch blijven toeristen een hoger risico
lopen om slachtoffer van criminaliteit te worden. Zij zijn
gemakkelijk herkenbaar als toerist en bevinden zich op
vreemd terrein. Het gevolg is dat ‚‚n op de negen toeristen
wordt geconfronteerd met criminaliteit tijdens zijn bezoek
aan Amsterdam.
Daarom is continuering en uitbreiding van het ATAS-project
van belang. Slachtoffers worden door de Politie verwezen
naar de hulpverleningsorganisatie ATAS. Als gevolg van de
beperkte financi‰le middelen gebeurt dit nu nog in een
beperkt aantal districten. De vrijwilligers van ATAS
verzorgen hulpverlening, opvang en begeleiding van het
slachtoffer. Het is aannemelijk dat de imagoverslechtering
die optreedt bij slachtofferschap, door goede opvang kan
worden gecorrigeerd.
 
Actie en
uitvoering Geografische uitbreiding van het ATAS-project van de
politiedistricten 2 en 3 naar alle Amsterdamse
politiedistricten en personele versterking door inzet van
vier additionele banen op het bureau van ATAS. Een en ander
te realiseren door Politie, NV Werk en de hoofdafdeling
Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken der
Gemeentesecretarie.
 
Beleid Uitbreiding van reeds gestarte activiteiten.
 
Financi‰n De kosten voor de uitbreiding van ATAS bedragen Ÿ 120.000,
exclusief de kosten voor vier additionele banen. Onder de
voorwaarde dat de helft van de kosten wordt gedekt door
bijdragen van andere partijen in ATAS, zal de gemeente
jaarlijks voor de periode van vier jaar een bedrag van
Ÿ 60.000 bijdragen ten laste van de Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Indirect effect: imagoverslechtering wordt bestreden en
leidt zo tot meer toeristisch bezoek en hogere toeristische
bestedingen.
Direct: inzet van vier additionele banen.
 
Planning Start in 1995/1996.
 
22.
 
Project Bouw Amsterdam Science Center.
 
Omschrijving Het Science Center (Nationaal Centrum voor Wetenschap en
Technologie) is een belangrijk project in het beleid dat is
gericht op de publieksvoorlichting over techniek. Het
publiekscentrum kan het maatschappelijk draagvlak voor
wetenschappelijke en technologische vernieuwing vergroten.
Technologische vernieuwing is verantwoordelijk voor circa de
helft van de economische groei. Het is dan ook van groot
belang, dat het aanbod van technici en bˆ ta-wetenschappers
op de arbeidsmarkt groot genoeg is. Publieksvoorlichting is
wezenlijk om jongeren vertrouwd te maken met techniek en ze
te motiveren voor technische opleidingen en beroepen.
In het centrum kunnen de bezoekers spelenderwijs kennis
maken met en leren over wetenschap en techniek. Jaarlijks
worden circa 500.000 bezoekers verwacht. Daarbij ligt een
duidelijk accent op de schoolgaande jeugd.
Het Science Center zal bovendien een nieuw attractiepunt in
Amsterdam vormen; daarom is voor een opvallende plaats op de
punt van de IJ-tunnelpier in het Oosterdok gekozen. Het zal
daar als een katalysator voor de ontwikkeling van het
Oosterdok fungeren. Het centrum past in het concept
Amsterdam Kennisstad en zal in 1997 worden geopend.
 
Actie en
uitvoering Aan uw Vergadering zal in april/mei 1995 een besluit over
het beschikbaar stellen van het krediet voor de realisatie
van het Science Center worden voorgelegd.
 
Beleid Uitvoeren van het bestaande beleid.
 
Financi‰n In totaal gaat het derhalve om een investering van circa 80
miljoen gulden.
De gemeente zal ongeveer de helft van dit bedrag
financieren. Dekking van deze bijdrage vindt plaats uit
andere begrotingsposten en legt geen beslag op middelen van
het Actieprogramma Economische Structuur. Daarnaast zijn
bijdragen door de ministeries van Economische Zaken en van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het bedrijfsleven
toegezegd.
 
Arbeidsplaatsen De bouw en de inrichting van het Science Center leveren
een belangrijke impuls aan de werkgelegenheid in de
bouwsector (261 fte). Het Science Center zal voorts een
personeelsbestand krijgen van 70 formatieplaatsen. Daarnaast
heeft het Science Center een economische uitstraling door de
opdrachten die aan verschillende bedrijven voor onderhoud en
catering zullen worden gegeven. De extra bestedingen van de
bezoekers van het Science Center in Amsterdam worden ten
slotte berekend op 8 miljoen gulden per jaar. Ook daarvan
gaat een aanzienlijke structurele werkgelegenheidsimpuls uit
(130 fte).
 
Planning Start bouw: 1995. Realisatie: 1996Ä1997.
 
23.
 
Project Toeristische bewegwijzering.
 
Omschrijving Met het oog op een gastvrij onthaal van de toerist en ook
met het doel de duur van het verblijf in de stad te
verlengen, is het van belang dat de gast wegwijs wordt
gemaakt in de stad. In een stad waar de toeristische
bezienswaardigheden zich op loopafstand van elkaar bevinden,
stelt de bezoeker hoge eisen aan de toeristische informatie.
 
Actie en
uitvoering De VVV Amsterdam en de gemeente hebben de ANWB gevraagd een
programma van eisen en uitvoeringsplan op te stellen voor
een nieuw toeristisch bewegwijzeringssysteem in combinatie
met elektronische informatiedragers.
 
Beleid Actie is aangekondigd in de Nota Amsterdam en het toerisme
(Gemeenteblad 1994, bijlage S).
 
Financi‰n In de gemeentebegroting voor 1995 is een bedrag van
Ÿ 200.000 gereserveerd. Gebleken is dat alleen een
kwaliteitsverhoging tot een effectiever systeem leidt. Voor
de extra kosten daarvan zal een beroep worden gedaan op
rijksmiddelen.
 
Arbeidsplaatsen Adequate bewegwijzering verbetert de aantrekkingskracht
van het toeristisch produkt en is mogelijk van invloed op de
verblijfsduur. De hieruit voortvloeiende hogere bestedingen
leiden tot meer arbeidsplaatsen.
 
Planning Bewegwijzering realiseren v¢¢r het toeristenseizoen van
1996.
 
24.
 
Project Onderzoek naar toeristisch-recreatieve accommodaties.
 
Omschrijving Tegenover het volwaardige Amsterdamse hotelprodukt staat een
sterk in kwaliteit vari‰rend aanbod van recreatieve
verblijfsmogelijkheden. De vraag kan worden gesteld, of de
vier Amsterdamse campings de verschillende marktsegmenten
voldoende bedienen. Daarnaast ontbreekt in Amsterdam de
mogelijkheid om recreatiewoningen te huren voor een weekend
of midweek.
Ook zal onderzoek worden verricht naar de behoefte aan
ligplaatsen in jachthavens voor de pleziervaart.
Bij de bespreking van de Nota Amsterdam en het toerisme is
in uw Vergadering de suggestie gedaan om in het jaar 2000
een "landmark" in Amsterdam te realiseren, bij voorbeeld in
de vorm van een waterklok. Ook voor het onderzoeken van dit
voorstel zullen middelen worden gereserveerd.
 
Actie en
uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie
zal (laten) onderzoeken in hoeverre het aanbod aan
recreatieve verblijfsmogelijkheden in Amsterdam tekort
schiet en welke voorwaarden vervuld moeten worden om
marktpartijen in deze behoefte te laten voorzien.
 
Beleid Het op te starten beleid is afhankelijk van de uitkomsten
van het onderzoek.
 
Financi‰n Ÿ 50.000 voor het inhuren van een extern bureau in 1995 en
p.m.-reserveringen voor onderzoek en uitvoering in latere
jaren. Dekking geschiedt uit reguliere middelen.
 
Arbeidsplaatsen Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek.
 
Planning Resultaten van onderzoek in 1995.
 
25.
 
Project 25 nieuwe toeristische werkgelegenheidsprojecten.
 
Omschrijving De toeristische sector heeft in de vorm van de Notitie
Toerisme = Werkgelegenheid in december 1994 een concreet
banenplan voor dit deel van de marktsector aan de gemeente
aangeboden. Hiermee is de meerwaarde die de werkzaamheden
van de VVV heeft voor de werkgelegenheid aangetoond.
De VVV Amsterdam wordt gevraagd verder sturing te geven aan
de uitvoering van de in de notitie genoemde acties.
In aanvulling daarop wordt VVV Amsterdam gevraagd een
systeem uit te werken van city-hosts. Naast de drie VVV-
kantoren (Centraal Station, Leidsestraat en Stadionplein)
komen zo verspreid over de stad een tiental bemenste
informatiehuisjes waar toeristen terecht kunnen voor
allerlei toeristische informatie. De VVV-voorstellen zijn
ook opgenomen in het Actieplan Werk.
 
Actie en
uitvoering De VVV Amsterdam en diverse partijen in de toeristische
bedrijfstak zullen de uitvoering ter hand nemen. Bij het
project city-hosts zullen de NV Werk en de Dienst
Stadstoezicht worden betrokken.
 
Beleid In de Nota Amsterdam en het toerisme is vastgesteld dat het
laatste deel van de zogenaamde CAM-bezuiniging van Ÿ 300.000
op de subsidie van de VVV niet doorgaat wanneer wordt
aangetoond dat de werkzaamheden van de VVV meerwaarde hebben
voor de werkgelegenheid.
 
Financi‰n Ten laste van de Schaefer-middelen een bedrag van Ÿ 300.000
per jaar bij te dragen aan VVV Amsterdam in de periode
1995Ä1998.
De VVV Amsterdam wordt gevraagd een offerte op te stellen
voor uitvoering van het city-hostsplan en daarbij een
dekkingsvoorstel aan te bieden. De gemeente is bereid
hieraan een bijdrage te leveren.
 
Arbeidsplaatsen Het city-hostsproject kan mogelijk twintig additionele
banen opleveren.
 
Planning Projecten aan te pakken in de loop van 1995 en 1996.
 
26.
 
Project Verruiming openingstijden winkels, musea en horeca.
 
Omschrijving Een attractieve stad is een open stad, een stedelijk centrum
met een 24-uurs economie. Nederland beschikt over de meest
stringente winkelsluitingswetgeving van Europa. Het is
gewenst, de openingstijden van winkels aan te passen aan
maatschappelijke ontwikkeling als individualisering en
flexibilisering. Hiernaast geldt voor de Amsterdamse
binnenstad in het bijzonder dat er gedurende het gehele
jaar, zeven dagen in de week, grote aantallen toeristen in
het centrum rondlopen. Zij komen af op stedelijk schoon en
de musea. Deze toeristen kunnen nu alleen winkelen op tijden
dat ook excursies plaatsvinden en musea open zijn. Met name
opening van winkels op zondag, maar ook avondopenstelling,
geeft de toerist de mogelijkheid om zijn gulden in Amsterdam
uit te geven in plaats van in de eigen woonplaats. Uit het
grote aantal verzoeken voor zondags- en avondopenstelling
van winkeliers die zich richten op toeristen, blijkt dat
ondernemers brood zien in het voorzien in deze behoefte. De
openingstijden van de horeca en van de musea zijn Ä
vooruitlopend op de winkels Ä in 1994 aanmerkelijk verruimd.
Na de gemeentelijke musea zijn nu ook de rijksmusea bereid
gevonden hun deuren langer open te stellen.
 
Actie en
uitvoering Om dit alles te bewerkstelligen, is het belangrijk om de
uitgestelde "toerisme-regeling" in de Verordening
Winkelsluiting Amsterdam 1994 zo spoedig mogelijk, bij
voorkeur v¢¢r het paasseizoen, in werking te laten treden.
 
Beleid Programakkoord 1994Ä1998.
 
Financi‰n Verruiming van de openingstijden van winkels, horeca en
musea vergroot de aantrekkingskracht van Amsterdam en
genereert extra verblijfsbezoek en bestedingen.
 
Arbeidsplaatsen Naast een financi‰le impuls voor de Amsterdamse binnenstad
levert dit ook extra (laaggeschoold) werk op. Ook al zal dit
werk voor een deel part-time of op oproepbasis zijn, het
biedt de werknemer de mogelijkheid om reguliere werkervaring
op te doen en later door te stromen naar een eventueel
gewenste full-time baan.
 
Planning 1995 (bij voorkeur v¢¢r Pasen).
 
De kennisinfrastructuur.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten gericht op
versterking van de kennisinfrastructuur en vergroting van de benutting
daarvan door bedrijven.
 
Amsterdam bezit meer dan tachtig instellingen, gericht op de produktie,
overdracht en toepassing van wetenschappelijke kennis. Van de circa 25.000
kenniswerkers werken er 15.000 in de universiteiten en academische
researchinstellingen, 5000 in de hogescholen en circa 5000 in researchlabs
van publieke en private partijen. Door spin-off van bedrijven en
kennisoverdracht vormt de kennissector tevens een ontwikkelingsfactor voor
het vernieuwingsgerichte bedrijfsleven in stad en regio. Het Amsterdam
Science Park en het Medical Science Park voorzien in een mogelijke
vestigingsplaats voor bedrijven die een behoefte hebben aan vestiging in de
nabijheid van deze kennisclusters. Doel is in beide Science Parks ten
minste ‚‚n bedrijf per jaar extra te vestigen met gemiddeld 30
arbeidsplaatsen.
De projecten Kenniskring en Kennismarkt zijn erop gericht de contacten
tussen kennis en markt te stimuleren en tot concrete resultaten te laten
leiden.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 58.
 
27.
 
Project Amsterdam Science Park, tweede fase.
 
Omschrijving De participanten in Amsterdam Science Park NV, te weten: de
Rabobank Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam, de
Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek en
de gemeente zijn voornemens de tweede fase van Amsterdam
Science Park in 1995 in uitvoering te nemen. De eerste fase
is afgerond met de verhuur van het bedrijvencentrum Matrix
aan veelal jonge bedrijven die zijn opgericht door
wetenschappers en technici welke een sterke band onderhouden
met de WCW-instituten en de Universiteit van Amsterdam. Naar
de behoefte aan een tweede bedrijvencentrum zal een
haalbaarheidsonderzoek worden verricht door de directie van
ASP NV.
In de tweede fase zal een bedrijfsterrein voor zelfstandig
gevestigde bedrijven bouwrijp worden gemaakt. Het gaat om
bedrijven die voor de ontwikkeling van hun produkt of dienst
behoefte hebben aan een intensieve relatie met het
wetenschappelijk onderzoek zoals dat wordt uitgevoerd op het
WCW-terrein.
 
Actie en
uitvoering Publiekprivate samenwerking van de Rabobank Amsterdam, de
Universiteit van Amsterdam, de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek en de gemeente in ASP NV en ASP
CV.
 
Beleid Uitbreiding en intensivering van de activiteiten van
Amsterdam Science Park NV waarin de gemeente participeert.
 
Financi‰n Verbreding van de activiteiten vereist een verhoging van het
kapitaal van de vennootschap tegen creditering op de
kapitaalrekening van de vier participanten, waaronder de
gemeente Amsterdam.
Mogelijk volgt uit het haalbaarheidsonderzoek naar een
tweede bedrijvencentrum een verzoek om een gemeentelijke
bijdrage teneinde de onrendabele top in de investering weg
te nemen.
 
Arbeidsplaatsen Doelstelling is 30 arbeidsplaatsen per jaar.
 
Planning Bedrijfsterrein bouwrijp op te leveren in 1995.
 
28.
 
Project Medical Science Park, eerste fase.
 
Omschrijving Het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Zuidoost vormt te
zamen met een aantal direct in de omgeving gevestigde
medische research- en developmentbedrijven een belangrijke
kenniscluster in Amsterdam. In het verleden is in het
overleg tussen de Universiteit van Amsterdam en het AMC met
de gemeente gesproken over de ontwikkeling van een Science
Park op de beschikbare terreinen in de omgeving van het AMC
in eigendom van de gemeente en het AMC. Deze terreinen zijn,
gebruik makend van de goede ontsluiting van bedrijfsterrein
Amstel III, gunstig gelegen en bieden een specifieke
vestigingsomgeving voor bedrijven die voor de ontwikkeling
van hun produkt of dienst behoefte hebben aan een vestiging
in de directe nabijheid van het AMC en andere medisch-
technologische vestigingen in de omgeving.
In de Raad van Commissarissen van Amsterdam Science Park NV,
waarin naast de gemeente en de Universiteit van Amsterdam,
de Rabobank en de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek (NWO) participeren, is het
voorstel om, naast het Science Park in de Watergraafsmeer,
een tweede Science Park voor deze medisch-technologische
doelgroep te ontwikkelen in Amsterdam, positief ontvangen.
 
Actie en
uitvoering Amsterdam Science Park NV verricht een onderzoek naar en
start de voorbereidingen van een Medical Science Park nabij
het AMC in Amsterdam Zuidoost.
 
Beleid In de ruimtelijke ontwikkeling van Zuidoost is de
voorgestelde ontwikkeling mogelijk gemaakt. Concrete
activiteiten zijn nog niet gestart.
 
Financi‰n Wanneer een haalbaarheidsonderzoek tot een positieve
uitkomst leidt, zal een tweede ASP-vennootschap worden
opgericht.
 
Arbeidsplaatsen Doelstelling is 30 arbeidsplaatsen per jaar.
 
Planning Bedrijvencentrum op te leveren in 1996/1997.
 
29.
 
Project Kenniskring.
 
Omschrijving Het werkverband tussen de gemeente, de universiteiten, de
hogescholen en het bedrijfsleven Ä de Stichting Kenniskring
Amsterdam Ä wordt uitgenodigd nieuwe projecten te generen.
Het moet gaan om projecten, die ervoor zorgen dat de
aanwezige kennis in de stad meer in het bedrijfsleven wordt
toegepast. Nieuwe toepassingen leiden tot nieuwe
werkgelegenheid.
 
Actie en
uitvoering De gemeente is bereid elk jaar een extra nieuw project van
de Kenniskring Amsterdam financieel te steunen.
 
Beleid Intensivering van het nog jonge initiatief Kenniskring
Amsterdam.
 
Financi‰n Ÿ 50.000 per jaar ten laste van de Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Het aantal arbeidsplaatsen is sterk afhankelijk van de
aard en het karakter van het project. Bij de Kenniskring
gaat het vooral om indirecte effecten.
 
Planning Starten in 1995.
 
30.
 
Project Kennismarkt Midden- en Kleinbedrijf.
 
Omschrijving 35 grote bedrijven en kennisinstellingen zijn bereid de bij
hen aanwezige niet gebruikte kennis gratis aan bedrijven in
het midden- en kleinbedrijf beschikbaar te stellen. Het
betreft veelal toeleverende bedrijven. De Stichting
Kenniskring Amsterdam heeft daartoe een projectvoorstel
ingediend.
 
Actie en
uitvoering De gemeente is Ä naast de Kenniskring Amsterdam Ä bereid als
hoofdfinancier op te treden van dit project en van de
organisatie die de bedrijven aan elkaar weet te knopen om
aan dit project uitvoering te geven. Doel is het realiseren
van 100 geslaagde contacten in drie jaar.
 
Beleid Nieuw beleid.
 
Financi‰n Ÿ 300.000 ten laste van de Schaefer-middelen (onder de
voorwaarde dat het bedrijfsleven ook Ÿ 300.000 bijdraagt).
 
Arbeidsplaatsen E‚n arbeidsplaats per contact leidt tot circa
30 arbeidsplaatsen per jaar.
 
Planning Aanvang in 1995 en in volgende jaren uitbouwen.
 
Amsterdam City.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de Amsterdam City-
projecten.
 
Vergroting van de aantrekkingskracht van Amsterdam City door opwaardering
van de openbare ruimte in het kernwinkelgebied, de vernieuwing van de
Nieuwendijk en de ontwikkeling van de Nieuwezijds Voorburgwal moeten meer
winkelend publiek naar de binnenstad trekken. Om het verblijfsklimaat te
verbeteren is in het Actieplan Werk een project opgenomen om te zamen met
een private partij de graffiti in het stadshart grondig aan te pakken.
 
Uitvoering van genoemde acties, de verruiming van de openingstijden van de
winkels en verbetering van de promotie moeten leiden tot hogere bestedingen
in de binnenstad en vervolgens tot inzet van meer personeel.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 63.
 
31.
 
Project Promotie van Amsterdam City door het bedrijfsleven.
 
Omschrijving In de afgelopen periode is veel aandacht besteed aan het
verhogen van de kwaliteit van de binnenstad. Het convenant
inzake het kernwinkelapparaat dat daarover met het
bedrijfsleven is afgesloten, vormt daarvoor het kader.
Daarin wordt tevens de promotie van het winkelgebied door
het bedrijfsleven als actie genoemd. Afgezien van een aantal
specifieke activiteiten op de Kalverstraat is dit voornemen
nog niet uit de verf gekomen; daarom dient daaraan in de
komende periode extra aandacht te worden besteed.
Promotie is noodzakelijk om in een sterk concurrerende
omgeving de positie van de Amsterdamse binnenstad als
regionaal en nationaal winkelcentrum te behouden.
 
Actie en
uitvoering De organisaties van de ondernemers in de binnenstad worden
benaderd over het uitvoeren van een promotiecampagne.
 
Beleid Intensivering van het beleid.
 
Financi‰n De gemeente spreekt de bereidheid uit overleg te voeren om
een eenmalige bijdrage aan de campagne te leveren, ten laste
van de reservering voor "economische promotie" uit de
Schaefer-middelen, dit op voorwaarde dat het bedrijfsleven
een evenredige bijdrage levert.
 
Arbeidsplaatsen Versterking van het kernwinkelapparaat leidt tot verhoging
van de omzetten en tot groei van het aantal banen.
 
Planning De campagne wordt gestart in 1995.
 
32.
 
Project Nieuwezijds Voorburgwal.
 
Omschrijving De binnenstad van Amsterdam behoeft voortdurend nieuwe
impulsen. Het langgerekte winkellint trekt veel consumenten
en toeristen. Vooral aan de westzijde is voor winkelend
publiek weinig te zoeken. Het winkel- en toeristengebied zou
versterkt kunnen worden, wanneer de Nieuwezijds Voorburgwal
een publieksvriendelijker karakter zou krijgen: meer
publieksfuncties, meer levendigheid en verbetering van het
verblijfsklimaat. Op die manier kan een gesloten wandellus
in de binnenstad ontstaan.
Hiervoor zal een onderzoek worden ge‰ntameerd. De vragen
zijn: of die verlevendiging te realiseren is en, zo ja, op
welke wijze die dan te bereiken is.
 
Actie en
uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie,
de Dienst Ruimtelijke Ordening en de Dienst Stedelijk
Beheer.
 
Beleid Nieuw beleid.
 
Financi‰n Onderzoek te financieren uit reguliere budgetten.
 
Arbeidsplaatsen p.m.
 
Planning Onderzoek afronden in 1995.
 
33.
 
Project Versnellen verbetering openbare ruimte kernwinkelgebied.
 
Omschrijving De stadshartoperatie is opgezet om de kwaliteit van de
openbare ruimte in het stadshart te verhogen. De eerste
fasen zijn met de aanpak van het Damrak en het Rokin
succesvol verlopen. Het aantrekkelijk maken van het
voetgangersgebied en de uitbreiding daarvan dragen bij aan
de versterking van het kernwinkelapparaat. Dit is nodig om
de concurrentie met andere winkelcentra aan te kunnen. Een
krachtig kernwinkelapparaat levert aanzienlijke
werkgelegenheid op. Het is belangrijk, dat de verbetering
van de openbare ruimte in de komende jaren wordt afgemaakt.
Daarvoor is een versnelling wenselijk. De binnenstad kan dan
met een fraaie nieuwe bestrating het volgende decennium
ingaan. Daarbij dient een optimale verkeersafwikkeling op de
stadshartlus gewaarborgd te worden. Daarnaar wordt momenteel
een studie verricht. Het betrekken van het bedrijfsleven bij
de voorbereiding en uitvoering van de plannen is een
vereiste.
Voor de voltooiing van de stadshartoperatie kan de volgende
planning worden gehanteerd:
1995: Spui;
1995/1996: Koningsplein/Nieuwezijds Voorburgwal/Spuistraat
(zuidelijke deel);
1997/1998: Nieuwezijds Voorburgwal/Spuistraat (noordelijke
deel) Leidsestraat, Nieuwendijk;
1998/1999: Dam.
Daarna dient het zuidelijke deel van het Rokin en het
Stationsplein nog te worden herbestraat. Dit in relatie tot
de oplevering van de Noord-Zuidlijn.
 
Actie en
uitvoering Op de begroting dient in de komende periode jaarlijks een
bedrag van 9 … 10 miljoen gulden te worden gereserveerd voor
de verbetering van de openbare ruimte in het
kernwinkelgebied (begroting Parkeerfonds en subsidies).
De uitvoering geschiedt door de Dienst Stedelijk Beheer.
 
Beleid Intensivering van bestaand beleid.
 
Financi‰n Met elke fase is een bedrag van 9 … 10 miljoen gulden
gemoeid. Daarvoor dient in de komende jaren ruimte op de
begroting te worden gereserveerd.
 
Arbeidsplaatsen Met de uitvoering zijn circa 160 manjaren gemoeid. Door de
verbetering van het winkelklimaat in het kernwinkelgebied
zullen de omzetten stijgen, waardoor de werkgelegenheid in
de winkels zal toenemen.
 
34.
 
Project Versnellen realisatie parkeergarages in de binnenstad.
 
Omschrijving In het kader van het Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP) is
een plan ontworpen voor de realisatie van een aantal
parkeergarages in en aan de rand van de binnenstad. Deze
zijn noodzakelijk om het verkeer naar de binnenstad op te
vangen. Daardoor kan een deel van het centrum een autoluw
karakter krijgen. Dit verhoogt het verblijfsklimaat in de
stad. Goede en gemakkelijk te vinden parkeergelegenheid is
bovendien van belang voor het economisch functioneren van de
binnenstad.
Het gaat om de volgende parkeergarages:
Ä VaRa-strook ......................... 300 … 400 plaatsen;
Ä Rokin ............................... circa 500 plaatsen;
Ä Geldersekade ........................ 90 … 120 plaatsen;
Ä Weteringcircuit ..................... circa 500 plaatsen;
Ä Singelgracht-Bellevue ............... circa 500 plaatsen.
De Dienst Ruimtelijke Ordening bereikt een startnotitie voor
de realisatie van de garages. Daarin worden de knelpunten
bij de uitvoering van het plan ge‹nventariseerd.
Gezien het economisch belang is een voortvarende aanpak
gewenst.
 
Actie en
uitvoering Instellen van een aparte uitvoeringsorganisatie voor de
realisatie van de parkeergarages ten versnelling van de
uitvoering.
 
Beleid Intensivering van het bestaande beleid.
 
Financi‰n Kostendekkend dan wel gedekt door het Parkeerfonds.
Additionele banen worden gedekt door financiering van het
Actieplan Werk.
 
Arbeidsplaatsen Met de uitvoering zijn circa 800 manjaren gemoeid. Van de
realisatie gaat bovendien een economische impuls uit, die
tot versterking van de werkgelegenheid in de binnenstad
leidt. Voor beheer, toezicht en veiligheid worden in overleg
met de beheerder van de garage door de NV Werk bij elke
opgeleverde parkeergarage vijf zogenaamde Melkertbanen
gedetacheerd.
 
Acquisitie en imago.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van intensivering van de
acquisitie-inspanningen.
 
Bij de 1300 buitenlandse bedrijven in de regio Amsterdam zijn 50.000 mensen
werkzaam. Voor een succesvolle acquisitie zijn de naamsbekendheid en het
imago van Amsterdam als internationaal zakencentrum van groot belang.
 
Het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid door vestiging van buitenlandse
bedrijven in de regio Amsterdam vormt een belangrijke bron van nieuwe
banen. Zoals eerder is aangegeven, dient de naamsbekendheid en het imago
van Amsterdam hiertoe te worden verbeterd. Doelstelling van de genoemde
imagoprojecten is te bereiken dat Amsterdam in de ranglijst van Healey &
Baker opschuift van een vijfde naar een vierde plaats (zie blz. 11).
 
Tabel, zie papieren versie blz. 68.
 
35.
 
Project Imago Amsterdam als internationale vestigingsplaats voor
bedrijven.
 
Omschrijving Amsterdam heeft als hoofdstad van Nederland en als
internationaal belangrijke toeristische bestemming een goede
naam en een herkenbaar imago. Aan het imago van Amsterdam
als vestigingsplaats voor internationale bedrijven moet
voortdurend worden gewerkt. Doelstelling daarbij is dat
Amsterdam vaker voorkomt op de lijst van mogelijke Europese
vestigingsplaatsen van internationale bedrijven uit met name
het Verre Oosten en de Verenigde Staten, die overwegen een
(hoofd)kantoor in Europa te vestigen. Een goed imago krijgt
de stad in de eerste plaats door een beleid dat leidt tot
een goed bereikbare, schone stad met A1-kantoorfaciliteiten
en -bedrijfsterreinen, een goed woon- en verblijfsklimaat en
een voorzieningenniveau met internationale allure. Daarnaast
moeten activiteiten worden ondernomen om dat goede nieuws
onder de aandacht te brengen van hen die dat moeten weten.
Actie en
uitvoering 1a. Benadering buitenlandse persvertegenwoordigers en
andere sleutelfiguren in Brussel: systematisch
aandacht schenken aan deze groep om de aandacht van
Amsterdam als vestigingsplaats voor bedrijven in
Noord-West-Europa te vergroten. (Actie hoofdafdeling
Voorlichting en Externe Betrekkingen der
Gemeentesecretarie (VEB), in overleg met de
Rijksvoorlichtingsdienst).
1b. En eenzelfde benadering van personen die Nederland
vertegenwoordigen in het buitenland.
2. Opleiden van stadswachten, parkeerwachten en
conducteurs tot vraagbaak voor bezoekers van de stad:
de kwaliteit van de dienstverlening van de stad naar
haar bezoekers is gediend met het inzetten van de
verschillende "wachten" als aanspreekpunten, als
vraagbaken, naast hun taak als bewakers van de orde op
straat en in de tram. Daartoe moeten
opleidingsprogramma's worden ontwikkeld en tot
uitvoering worden gebracht. Voorts moet in het Publiek
Gerichte Informatie Systeem een programma worden
opgenomen waarmee de wachten van dag tot dag op de
hoogte worden gehouden wat er voor dit doel aan
relevante zaken speelt in de stad (actie VEB, in
overleg met de Dienst Parkeerbeheer, het
Gemeentevervoerbedrijf en de Dienst Stadstoezicht).
3. Distributie The Magazine (Engelstalig) en Executive
Info (Nederlandstalig): de distributie van deze
uitgaven moet zo worden gericht dat optimaal de
doelstelling wordt gehaald om Amsterdam onder de
aandacht te brengen van relevante influentials. Dit
betekent directe verzending naar "goede" adressen (een
selectie van internationale bedrijven, adviesbureaus,
ambassades, consulaten) in de speerpuntlanden van het
gemeentelijk acquisitiebeleid (actie van de
hoofdafdelingen Economische Zaken en Voorlichting en
Externe Betrekkingen der Gemeentesecretarie).
4. Top Europese Ministerraad 1997: naar Amsterdam (actie:
VEB).
 
Beleid Intensivering van het voorlichtings- en externe
relatiebeleid.
 
Financi‰n Projecten kunnen worden uitgevoerd ten laste van de
reservering voor "economische promotie" uit de Schaefer-
middelen.
 
Arbeidsplaatsen Indirect effect.
 
Planning Projecten op te starten in 1995 en uit te voeren in de
periode 1995Ä1998.
 
36.
 
Project Vergroten van acquisitie-inspanningen.
 
Omschrijving Ten behoeve van het aantrekken van buitenlandse bedrijven is
het van groot belang dat het internationale profiel van de
Amsterdamse regio wordt uitgedragen door middel van
promotionele activiteiten. In voorgaande begrotingen heeft
uw Vergadering telkenmale incidenteel extra middelen ter
beschikking gesteld voor internationale acquisitie en
promotie. Deze impuls is succesvol gebleken. Om Amsterdam
een kansrijke keuze te laten blijven bij buitenlandse
vestigers in Europa dient de kwaliteit van het
vestigingsprodukt op orde te zijn. Tevens dient Amsterdam
als vestigingslocatie "aanwezig" te zijn op het moment dat
investeringsbeslissingen worden genomen en daarbij actief te
adviseren en begeleiden.
 
Actie en
uitvoering Het zwaartepunt van de acquisitie activiteiten zal wederom
liggen bij het aantrekken van bedrijven uit Amerika en het
Verre Oosten. Voor 1995 dienen de volgende acquisitie-
inspanningen te worden voortgezet, te weten: deelname aan
een directe marketingcampagne van de Schiphol Area
Development Company, gericht op de Amerikaanse markt, het
aangaan van een samenwerkingsproject met het Amerikaanse
Department of Commerce, een vervolgactie onder Japanse
bedrijven met het oog op (her)vestigingsplannen binnen de
Europese markt en het versterken van het vestigingsprofiel
voor Japanse ondernemingen.
Daarnaast blijven Europa en internationale organisaties van
belang. Tevens dienen de kansen in potentieel nieuwe
donorlanden, zoals China en Isra‰l, te worden verkend.
 
Beleid Naast het in de dagelijkse praktijk assisteren van
vestigingskandidaten dienen daarom meer strategische
activiteiten te worden verricht.
 
Financi‰n Voorgesteld wordt daarom om de herhaalde incidentele extra
inzet van Ÿ 500.000 ten laste van de Schaefer-middelen met
ingang van dit actieprogramma structureel te maken voor
genoemde activiteiten. Waar mogelijk, zal deze inzet,
gericht op buitenlandse acquisitie en promotie,
geco”rdineerd blijven worden met de inspanningen van de
Schiphol Area Development Company, de NV Luchthaven
Schiphol, het Gemeentelijk Havenbedrijf en het Gemeentelijk
Grondbedrijf.
 
Arbeidsplaatsen In 1992, 1993 en 1994 hebben ruim 100 bedrijven en
organisaties zich Ä mede dank zij de afdeling Buitenlandse
Investeringen Ä in de regio Amsterdam gevestigd. Dit
betekent eind 1994 een impuls van circa 3000 directe banen
en een aanzienlijke indirecte werkgelegenheid. De prognose
voor de periode 1995Ä1998 komt uit op 5000 nieuwe banen.
 
Planning 1995Ä1998.
 
37.
 
Project Call centers.
 
Omschrijving Een toenemend aantal bedrijven start een telefonische
klantenservice. Vanuit ‚‚n vestiging worden klanten in
diverse landen in hun eigen taal te woord gestaan bij het
plaatsen van een bestelling, het doorgeven van klachten, het
verzoeken om reparatie of informatie. Dit zijn " in-bound"-
activiteiten, maar steeds meer call- centers gaan ook " uit-
bound"-activiteiten (bij voorbeeld telemarketing)
verrichten. Vooralsnog zijn het veelal Amerikaanse bedrijven
die zo'n Europees centrum oprichten. Bedrijven uit andere
landen lijken te volgen.
Met de grootste concentratie van dit soort bedrijven in
Nederland heeft de regio Amsterdam een goede uitgangspositie
voor het acquireren van nog meer call- centers. Vanwege
sterke concurrentie uit binnen- en buitenland zal er hard
aan gewerkt moeten worden om deze positie te behouden en uit
te bouwen.
 
Actie en
uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie en
onder meer PTT Telecom, het Netherlands Foreign Investment
Agency (Ministerie van Economische Zaken), Teleport
Ontwikkeling en arbeidsvoorziening/"personnel recruiters"
onderzoeken de mogelijkheden om de sterke Amsterdamse
positie te behouden en uit te bouwen. Een voorbeeld hiervan
is de presentatie op de internationale onroerend-goedbeurs
MIPIM in maart 1995 in Cannes, samen met het Gemeentelijk
Grondbedrijf.
 
Beleid Specifieke acquisitie van relevante doelgroepen biedt zicht
op nieuwe werkgelegenheid.
 
Financi‰n Te financieren uit de structurele toekenning van het
acquisitiebudget.
 
Arbeidsplaatsen Doelstelling nieuwe werkgelegenheid per jaar: 100 banen
bij vestigers en 100 banen bij doorgroeiers.
 
Planning 1995Ä1998.
 
38.
 
Project International House.
 
Omschrijving Geconstateerd wordt dat (kleinere) internationale
organisaties de wens uiten om met anderen gezamenlijk
gehuisvest te worden in een soort World Trade Center:
vooralsnog International House genoemd. Door
gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen in dit gebouw
komen de huisvestingslasten per saldo lager uit. Ook kunnen
organisaties gemakkelijker hun ervaringen uitwisselen en
eventueel samenwerken. Dit International House kan een
belangrijke vestigingsfactor zijn bij de acquisitie van
nieuw op te richten evenals voor al elders gevestigde
organisaties. Er zijn al diverse potenti‰le huurders.
 
Actie en
uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie
bekijkt de mogelijkheden om dit gebouw voor risico van een
marktpartij te laten ontwikkelen en exploiteren.
Uitgangspunt is een representatief gebouw op een kwalitatief
hoogstaande locatie met voldoende parkeergelegenheid.
 
Beleid Belangrijk onderdeel van de acquisitiestrategie voor
internationale organisaties.
 
Financi‰n Aan huurders worden niet direct de marktprijzen in rekening
gebracht. Dit kan financi‰le consequenties hebben voor de
gemeente Amsterdam. Het is mogelijk dat de gemeente ook
wordt gevraagd om een huurgarantie af te geven.
 
Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect: 4000 m2 (indicatief);
uitgaande van 25 mý per werknemers betekent dit 160 banen.
 
Planning Onderzoek af te ronden in 1995.
 
39.
 
Project Lobby internationale fiscale concurrentiepositie.
 
Omschrijving De relatieve verslechtering van Nederlandse fiscale
regelingen ten opzichte van de ons omringende landen en de
negatieve beeldvorming die daardoor ontstaat, schaadt de
internationale concurrentiepositie van Nederland. Aangezien
veel Amsterdamse bedrijven internationaal zijn georinteerd
en er veel buitenlandse bedrijven zijn gevestigd, is de
hoofdstad extra gevoelig voor deze ontwikkelingen. Op
verzoek van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn zij
ge‹nformeerd over praktijkproblemen en oplossingen met
vooral de "ruling praktijk". Een van de gedane suggesties is
het instellen van een apart "rulingteam" voor investeringen
onder de 10 miljoen gulden. Dit naar analogie van het goed
functionerende rulingteam voor investeringen van boven de 10
miljoen gulden.
 
Actie
en uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie
werkt samen met internationale belastingadviseurs en wijst
besluitvormers op mogelijke oplossingen.
 
Beleid Gunstige fiscale Nederlandse regelingen zijn van essentieel
belang voor het succesvol uitvoeren van een
acquisitiestrategie.
 
Financi‰n Niet van toepassing.
 
Arbeidsplaatsen Verslechtering van de fiscale Nederlandse regelingen leidt
tot vestiging van buitenlandse bedrijven in andere landen.
 
Planning 1994Ä1998.
 
40.
 
Project Amsterdam Financieel Centrum.
 
Omschrijving De financi‰le sector is ‚‚n van de economische peilers van
de Amsterdamse economie. Zoals elke peiler moet ook deze op
z'n tijd aan een inspectie worden onderworpen. Dat is de
afgelopen jaren gebeurd door de Initiatiefgroep Amsterdam
Financieel Centrum. Kleine en grotere scheuren in de
internationale concurrentiepositie zijn geanalyseerd en op
de meeste plaatsen geheeld. Vooral bij de Amsterdamse
Effectenbeurs hebben ingrijpende veranderingen
plaatsgevonden.
 
Actie en
uitvoering Amsterdam Financieel Centrum heeft inmiddels als organisatie
opgehouden te bestaan. De promotie van de stad op dit punt
moet echter doorgaan; daarom zullen speciale projecten met
dit doel worden ondersteund. Het meest aangewezen instituut
daarvoor is op dit moment de Stichting Amsterdam Promotion.
 
Beleid De financi‰le sector is, vooral ook door de aanwezigheid van
hoofdkantoren van Nederlandse banken, een belangrijke
werkgever in Amsterdam.
 
Financi‰n p.m. op basis van projecten.
 
Arbeidsplaatsen Helaas betreft het een sector waar goede
bedrijfsresultaten niet noodzakelijk samengaan met groei van
de werkgelegenheid. De technische ontwikkeling speelt daarin
een grote rol. Inkrimping ligt de komende jaren meer voor de
hand. Of er desondanks voor meer mensen werk
(arbeidsplaatsen) ontstaat, is afhankelijk van de resultaten
van het overleg tussen contractpartijen over
arbeidstijdverkorting.
 
Planning Projecten opstarten en uitvoeren in de periode 1995Ä1998.
 
De industrie.
 
Een samenvatting van het werkgelegenheidseffect van de projecten, gericht
op de industrie.
 
De Amsterdamse industrie heeft een proces van saneringen achter de rug. Dit
neemt niet weg dat industrietakken met een hoge toegevoegde waarde
toekomstwaarde bezitten. Stimulering van de industrie sluit aan bij de
bestaande bedrijvigheid. Incidenteel slaagt Amsterdam erin nieuwe
bedrijvigheid aan te trekken.
Stimulering van strategische industrievestigingen en de bevordering van het
gebruik van het Fonds AOM vormen hierbij belangrijke hulpmiddelen. Renaval
wordt gecontinueerd. Voorstellen voor werkervaringsprojecten en
werkgelegenheidsprojecten van onder meer SONAR/SWA kunnen met name in de
industrie vruchten af gaan werpen. Het Vrijhavenproject ten slotte wordt op
een nieuwe leest geschoeid.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 75
 
41.
 
Project Stimulering strategische industrievestigingen.
 
Omschrijving Amsterdam verliest meer en meer van zijn industri‰le
vestigingen. In het aantrekken van nieuwe vestigers heeft de
regio weinig kansen. De (financi‰le) voorwaarden zijn
daarvoor in andere landsdelen te gunstig.
Structureel gezien is de vermindering van de industrie een
onontkoombaar proces. De regio ontwikkeld zich meer en meer
in de richting van logistiek en dienstverlening.
In de concurrentie met andere regio's heeft Amsterdam voor
deze laatstgenoemde sectoren een sterke kaart. Tegenover
weliswaar hoge vestigingskosten staan grote
vestigingsvoordelen.
Voor industri‰le vestigingen vallen verschillen tussen
kosten en voordelen echter veelal in het geheel niet te
"matchen".
Voor de economische structuur van de stad is het echter
onontbeerlijk dat industri‰le vestigingen die een zeer
strategische positie innemen voor de regio, behouden
blijven. Het gaat om bedrijven die voor het lokale
industri‰le klimaat een bijzondere functie vervullen.
 
Actie en
uitvoering Amsterdam zal in bijzondere gevallen middelen inzetten voor
het behoud en het vestigen van industri‰le bedrijven met een
voor de regio strategisch karakter.
 
Beleid Het bestaande beleid (vestigingspremie industri‰le
bedrijven) wordt ge‹ntensiveerd.
 
Financi‰n Bestaande budgetten zullen voor dit doel worden ingezet.
Daarnaast wordt getracht aanvullende middelen voor dit doel
vrij te maken.
 
Arbeidsplaatsen Indicatie van het werkgelegenheidseffect: stimuleren van
‚‚n extra industri‰le vestiging met 100 arbeidsplaatsen per
jaar.
 
Planning 1995Ä1998.
 
42.
 
Project Venture Capital.
 
Omschrijving Innovaties van het midden- en kleinbedrijf in de Amsterdamse
regio moeten actief worden gestimuleerd. De belangrijkste
motivering hiervoor is dat de werk-gelegenheidsgroei in het
midden- en kleinbedrijf viermaal zo hoog is als in het groot
bedrijf. Ondersteuning van ondernemers die relatief veel
banen cre‰ren, is dus op haar plaats. Echter, veel kleine en
middelgrote ondernemingen hebben moeilijk toegang tot
reguliere financieringsbronnen. Uit ervaringen in andere
regioïs blijkt dat een Venture Capital-fonds een belangrijke
rol kan spelen bij financiering en vervolmaking van
innovaties. Een deel van de venture capital markt blijft
namelijk liggen, omdat, ondanks acceptabele risico's, de
verwachte rendementen net te laag zijn voor de bestaande
venture capitalists. De hiermee gepaard gaande
werkgelegenheidscreatie is voor de gemeente Amsterdam echter
interessant genoeg.
 
Actie en
uitvoering Onderzoeken op welke wijze het gebruik van het Fonds AOM kan
worden bevorderd. Wellicht kan een managementorganisatie de
drempel verlagen. De deelneming in bedrijven wordt op deze
wijze gekoppeld aan intensieve managementondersteuning ter
vergroting van de slaagkans van de ondernemingen.
 
Beleid Het bestaande gemeentelijke instrument van het zogenaamde
zaaikapitaal be‰indigen en vervangen door meer marktconforme
deelnemingen in bedrijven.
 
Financi‰n Uit reguliere budgetten een bedrag reserveren voor de
externe begeleiding en risico-analyse.
 
Arbeidsplaatsen De ambitie is om per jaar in vijf projecten te
participeren, waarbij de werk-gelegenheid oploopt van 50
werkzame personen in het eerste jaar tot 350 in het vierde
jaar.
 
Planning Onderzoek in 1995 afronden en bij een positief resultaat in
1996 hiermee een begin maken.
 
43.
 
Project Renaval.
 
Omschrijving In de periode 1990Ä1993 is in samenwerking tussen het
stadsdeel Amsterdam-Noord, de gemeente Amsterdam, de
provincie Noord-Holland en de Europese Unie intensief
samengewerkt in het Renaval-project aan de herstructurering
van de bedrijfsgebieden in Amsterdam-Noord. Naast de
modernisering van de bedrijfs-terreinen is gericht gewerkt
aan de vernieuwing en versterking van de economische
structuur en activiteiten. In samenwerking met het
Innovatiecentrum AmsterdamÄHaarlem zijn op basis van 400
bedrijfscontacten onder 600 bedrijven 157 innovatieve
projecten gestart in en tussen ondernemingen. Naast de
directe resultaten op het gebied van produktvernieuwing en
produktiemodernisering heeft deze werkwijze geresulteerd in
een versterkte profilering van en samenwerking tussen
bedrijven in dit gebied. De Europese subsidies zijn ook voor
deze activiteiten weggevallen.
In het Werkprogramma 1995Ä1998 wordt voorzien in het
bouwrijp maken en uitgeven van 8 hectare geherstructureerd
bedrijfsterrein. Het programma bevat verder een project voor
de begeleiding van starters en het oprichten van
bedrijfsverzamelgebouwen voor deze doelgroep. Onderdeel van
het werkprogramma is een innovatieprogramma. Ondernemers
zullen worden geprikkeld om hun concurrentiepositie te
versterken, door middel van de vernieuwing van hun produkten
en diensten en voortdurende aanpassing van hun
produktieprocessen en organisatie.
 
Actie en
uitvoering Uitvoering van het door de stuurgroep Renaval ingediende
Werkprogramma 1995Ä1998.
 
Beleid Voortzetting van bestaand beleid.
 
Financi‰n Het stadsdeel Amsterdam-Noord draagt een bedrag van
Ÿ 300.000 bij. Ten laste van de Schaefer-middelen wordt een
bedrag van Ÿ 125.000 per jaar beschikbaar gesteld.
 
Arbeidsplaatsen Uitvoering van het programma wordt geraamd op 700 nieuwe
arbeidsplaatsen.
 
Planning 1995Ä1998.
 
44.
 
Project Stimuleren industrieel werk.
 
Omschrijving Er zijn verschillende initiatieven om industrieel werk te
bevorderen onder meer van de Stichting Werkgelegenheid
Amsterdam (SWA) en van SONAR. De stichtingen SWA en SONAR
hebben besloten hun krachten te bundelen in een gezamenlijk
initiatief dat een krachtige impuls wil geven aan nieuwe
werkgelegenheidsinitiatieven in de Amsterdamse regio. Beide
organisaties zijn in de jaren 1985/1986 opgericht op
initiatief van de Industriebond FNV in samenwerking met
gemeente en bedrijfsleven. Bij de organisaties zijn ruim
80 grote industri‰le ondernemingen in de Amsterdamse regio
aangesloten. Het nieuwe initiatief omvat twee soorten
projecten:
* werkervaringsprojecten Ä op basis van cao-afspraken en in
combinatie met scholingen te financieren door de
participerende bedrijven en aanvullende (RBA-)subsidies;
* werkgelegenheidsprojecten die direct moeten leiden tot
nieuwe regulier arbeidsplaatsen middels een zogenaamde
PPP-constructie, inclusief de realisering van een nieuw
bedrijfsverzamelgebouw met aanvullende faciliteiten.
 
Actie en
uitvoering SWA/SONAR, te zamen met de hoofdafdeling Economische Zaken
der Gemeentesecretarie, het Regionaal Bureau voor de
Arbeidsvoorziening Amsterdam, Zaanstreek en Waterland en NV
Werk.
 
Beleid Nieuwe impuls voor bestaand beleid.
 
Financi‰n 10 miljoen gulden over een periode van drie jaar (Ÿ 20.000
per te realiseren arbeidsplaats), waarvan 50% voor rekening
van de gemeente. Afhankelijk van de uitwerking van de
voorstellen vindt financi‰le regeling ten laste van de
stelpost Schaefer-middelen voor 1996 en volgende jaren
plaats.
 
Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect: 100 … 150 nieuwe
ondernemingen c.q. 500 structurele arbeidsplaatsen, met het
accent op banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
 
Planning Opstartfase: 1995.
Doorlooptijd: 1996Ä1999.
 
45.
 
Project Vrijhavenproject partnerships nieuwe-stijl.
 
Omschrijving Het huidige project partnerships is te arbeidsintensief,
kent een te laag rendement en is te weinig ge‹ntegreerd in
het Vrijhavenproject.
Inzet van het project "partnerships nieuwe-stijl" is
versterking van de toeleveringsfunctie van deze EZ-
activiteit voor het Vrijhavenproject door:
* het versterken van de samenwerking tussen scholen voor
mavo/vbo en Amsterdamse bedrijven op het gebied van
docenten- en leerlingenstages;
* het verkennen van de mogelijkheden tot een verdergaande
participatie van bedrijven in het Vrijhavenproject (door
werkervaringsplaatsen);
* het realiseren van een servicepunt Vrijhaven als makelaar
tussen scholen en bedrijven die nauwer met elkaar willen
samenwerken;
* het in stand houden en zo mogelijk uitbouwen van reeds
gerealiseerde partnershiprelaties.
 
Actie en
Uitvoering De hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie,
te zamen met de NV Werk, de Dienst Sport, Educatie en
Cultuur en Octant.
 
Beleid Intensivering bestaand beleid.
 
Financi‰n Ÿ 150.000 op jaarbasis ten laste van de Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Indicatie werkgelegenheidseffect (vergroting van het
aantal plaatsingen van schoolverlaters (mavo/vbo) bij
Amsterdamse bedrijven): oplopend van 30 in 1995 tot minimaal
100 in 1999.
 
Planning 1995Ä1999.
 
Bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte.
 
Het realiseren van bedrijfsterreinen en bedrijfsruimte schept de
voorwaarden om de groei bij de hiervoor genoemde sectoren en bij het
midden- en kleinbedrijf ook daadwerkelijk te accommoderen.
 
Tabel, zie papieren versie blz. 81.
 
46.
 
Project Herstructurering bedrijfsterreinen.
 
Omschrijving Op een aantal bedrijfsterreinen doen zich
verouderingsverschijnselen voor. Veelal gaat het om
problemen door een niet meer adequaat functionerende
infrastructuur. Door herinrichting van delen van deze
gebieden en intensivering van het grondgebruik is in een
aantal gevallen nieuw uitgeefbaar terrein te realiseren.
Binnenkort wordt het Programma herstructurering
bedrijfsterreinen 1995Ä1998 voorgelegd. Hierin wordt per
verouderd bedrijfsterrein aangegeven wanneer een
verbeteringsoperatie kan starten, welke kosten en
opbrengsten daarmee zijn gemoeid en om hoeveel hectare nieuw
uitgeefbaar terrein het gaat. Op een enkele uitzondering na
liggen deze verouderde bedrijfsterreinen in de stadsdelen.
 
Actie en
uitvoering De herstructureringsplannen zullen vanwege hun situering
merendeels door de stadsdelen worden voorbereid en
uitgevoerd.
 
Beleid Intensivering van reeds eerder ingezet beleid.
 
Financi‰n De herstructureringsplannen worden gefinancierd via een
grondexploitatie. Het saldo van de grondexploitatie laat een
tekort zien. Daarnaast speelt een aanzienlijke
bodemsaneringsproblematiek. Inmiddels is er incidenteel in
het Stadsvernieuwingsfonds 1995 een bedrag van 5 miljoen
gulden voor de herstructurering van verouderde
bedrijfsterreinen gereserveerd. Rijksbijdragen zijn mogelijk
vanuit het zogenaamde Bedrijfsomgevingsbeleid (c.q. STIREA-
regeling) en het Grote-stedenbeleid. Indien de noodzaak
hiertoe wordt aangetoond en geen andere financieringsbronnen
zijn aan te wijzen biedt ons College de mogelijkheid om
herstructureringen voor te financieren ten laste van de
Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Het werkgelegenheidseffect is groot: niet alleen gaat het
om uitvoering van herstructureringsmaatregelen, maar door
het uitvoeren van het programma blijft minstens de
werkgelegenheid op deze bedrijfsterreinen behouden. Op de
17 terreinen waar het programma zich op richt, werken op dit
moment ruim 26.500 mensen. Door het herontwikkelen van zo'n
70 hectare op deze oudere terreinen kan de werkgelegenheid
toenemen met 3500 … 5000 personen.
 
Planning Programma loopt van 1995Ä1998.
 
47.
 
Project Beheer en monitoring van bedrijfsterreinen.
 
Omschrijving Het beheer van bedrijfsterreinen heeft veel aspecten:
onderhoud en inrichting van openbare ruimte, afvoer en
verwerking van afval, regeling van verkeer en parkeren en
voorlichting. Een groot aantal gemeentelijke diensten en
bedrijven is hierbij betrokken. Een vorm van meer integraal
beheer per locatie zou bijdragen aan de kwaliteit van
bedrijfsterreinen en dus aan het ondernemingsklimaat.
Voorstel is om te komen tot integraal beheer en dit vorm te
geven in een op een strategisch punt in het bedrijvengebied
gelegen "meeting-point". Van hieruit werkt een beheerder,
ondersteund door een zichtbaar aanwezige onderhoudsploeg.
Deze ploeg werkt Ä onder het motto: service aan bedrijven en
bezoekers Ä aan: aanvullend onderhoud, voorlichting, milieu-
activiteiten, bewaking, parkeerbeheer, inzameling van
"gevoelig" afval, verwijzing/vervoer van bezoekers en een
boodschappendienst. De opzet is bedrijfsmatig. Voor een deel
wordt de voorgestelde werkwijze op dit moment beproefd in
het stadsdeel Amsterdam-Noord en op Teleport en Sloterdijk I
en II.
De beheerder voert tweemaandelijks overleg over de voortgang
met vertegenwoordigers van het Gemeentelijk Grondbedrijf, de
Dienst Stedelijk Beheer en de hoofdafdeling Economische
Zaken der Gemeentesecretarie, de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Amsterdam, vertegenwoordigers van het
georganiseerde bedrijfsleven en een aantal ter plaatse
gevestigde ondernemers.
De terreinen in het beheer van het Gemeentelijk Havenbedrijf
(GHB) vragen door hun opzet en ligging om intensief
onderhoud, beheer en beveiliging. Het GHB zal bezien in
hoeverre onderhouds- en beveiligingsteams kunnen meewerken
aan het schoonhouden van de terreinen en het voorkomen van
vandalisme en (milieu)criminaliteit.
 
Actie en
uitvoering NV Werk in nauwe samenwerking met de hoofdafdeling
Economische Zaken der Gemeentesecretarie, het Gemeentelijk
Grondbedrijf, de Dienst Stedelijk Beheer en het Gemeentelijk
Havenbedrijf.
 
Beleid Voorbeeld van nieuw beleid.
 
Financi‰n Medefinanciering van het bedrijfsleven is een vereiste. Een
bijdrage/garantie (50/50) voor financiering van opstal,
inrichting en materiaal van in totaal Ÿ 250.000 Šn een
manager brengt het totaal op Ÿ 200.000 per project in 1995.
Om twee projecten bij bedrijfsterreinen in beheer bij het
Gemeentelijk Grondbedrijf en het Gemeentelijk Havenbedrijf
te garanderen is in 1995 een bedrag van Ÿ 400.000 nodig en
voor 1996, 1997 en 1998 ieder jaar een bedrag van Ÿ 200.000.
Financiering vindt plaats ten laste van de Schaefer-
middelen.
 
Arbeidsplaatsen Een beheerder met inschakeling van vijf additionele banen
in 1995 oplopend tot 30 in 1998. Het indirecte effect is
niet in arbeidsplaatsen uit te drukken; het vertrouwen van
de gevestigde bedrijven in de toekomst van het
bedrijfsterrein is belangrijk.
 
Planning 1994Ä1998.
 
48.
 
Project Kantoorlocatie Zuid.
 
Omschrijving In de omgeving van het Station Zuid is een voor Nederland
unieke kantoorlocatie tot ontwikkeling te brengen. De
locatie zal grote aantrekkingskracht op bedrijven buiten
Amsterdam kunnen uitoefenen. Ook voor buitenlandse bedrijven
is er een markt. Voor de locatie moet binnen de huidige
bestuursperiode een stedebouwkundig plan zijn ontwikkeld,
waaraan bouwvoornemens zijn te toetsen. De locatie moet
volop in de aandacht van investeerders worden gebracht.
 
Actie en
uitvoering De Dienst Ruimtelijke Ordening, het Gemeentelijk
Grondbedrijf en de hoofdafdeling Economische Zaken der
Gemeentesecretarie.
 
Beleid Opgenomen in het Programakkoord 1994Ä1998.
 
Financi‰n De locatie heeft per saldo een hoge opbrengst.
 
Arbeidsplaatsen Bij een gemiddeld uitgiftetempo 400 arbeidsplaatsen per
jaar.
 
Planning In 1998 moeten bouwvoornemens kunnen worden getoetst aan een
stedebouwkundig plan.
 
49.
 
Project Uitbreiding RAI.
 
Omschrijving De RAI is een van de motoren van de Amsterdamse economie.
Deze zorgt nu al voor grote aantallen directe en indirecte
arbeidsplaatsen. Om met vooral de enorme Duitse Beursen te
kunnen concurreren, moet de RAI zijn capaciteit kunnen
vergroten. De RAI werkt aan een nieuw uitbreidingsplan. Er
zijn twee locaties mogelijk: het Europaplein (HTS) of de
sportvelden aan de andere kant van de A 10. Het is van groot
belang dat de gemeente het hare bijdraagt om de extra-
capaciteit op het juiste moment gerealiseerd te krijgen.
Vertraging kost de RAI beurzen en dus arbeidsplaatsen.
 
Actie en
uitvoering Ruimtelijke inpassing mogelijk maken door de Dienst
Ruimtelijke Ordening en het stadsdeel Rivierenbuurt.
 
Beleid Gezien het belang van de RAI werkt de gemeente al jaren mee
aan de uitbreidingen van de RAI.
 
Financi‰n Te financieren door RAI gebouwen CV.
 
Arbeidsplaatsen Uitbreiding levert bovenop het genoemde aantal jaarlijks
enkele tientallen banen extra op.
 
Planning Afhankelijk van het uitbreidingsplan van de RAI gedurende
deze bestuursperiode medewerking verlenen aan genoemde
plannen.
 
50.
 
Project Verhuur lege bedrijfsterreinen voor evenementen.
 
Omschrijving Het Gemeentelijk Grondbedrijf heeft enige hectaren
bedrijfsterreinen in beheer die in de toekomst met bedrijfs-
en/of kantoorpanden zullen worden gebouwd. Regelmatig wordt
de gemeente benaderd om iets met deze terreinen te doen. Bij
voorbeeld een paardenspringconcours, een popconcert, een
tijdelijk parkeerterrein, een feesttent ten behoeve van een
personeelsfeestje.
Al deze evenementen worden in principe afgewezen. De
afdeling Bedrijfshuisvesting van de hoofdafdeling
Economische Zaken heeft geen capaciteit om dit soort zaken
te regelen. Met name voor het opstellen van de contracten en
het bewaken daarvan. Tevens dient een en ander met de
Politie, het bedrijfsleven, de stadsdelen en andere
instanties te worden kort gesloten. Daarnaast dienen de
gebruikte terreinen weer schoon achter gelaten worden. Op
zich zouden evenementen in de werkgebieden een positieve
bijdrage kunnen leveren aan de naamsbekendheid van deze
werkgebieden. Bovendien zou het beschikbaar stellen van
terreinen huur opleveren.
 
Actie en
uitvoering Organisatiebureau in opdracht van het Gemeentelijk
Grondbedrijf.
 
Beleid Nieuw beleid.
 
Financi‰n Batig saldo is te verwachten.
 
Arbeidsplaatsen Indirect effect.
 
Planning 1994Ä1998.
 
51.
 
Project Matchpoint
 
Omschrijving Veel kleine bedrijven, startend en doorgroeiend, hebben
moeite met het vinden van passende bedrijfsruimte. Dit
blijkt onder meer uit de talrijke aanvragen bij
deelraden/centrale stad en woningbouwcorporaties. De
desbetreffende ondernemers vinden op de vrije markt, zoals
via de bedrijfsmakelaardij, kennelijk onvoldoende hun weg.
Het idee is nu voor kleinere bedrijfsruimten Ä tot zo'n
400 m2 Ä een laagdrempelig transferpunt voor vraag en aanbod
("Matchpoint") te organiseren. Hiervoor bestaat draagvlak
bij de gemeente, de stadsdelen, de Amsterdamse makelaars, de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en de
woningbouwcorporaties. Dit matchpoint zou een plaats kunnen
krijgen bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Amsterdam en in het voorjaar van 1995 van start kunnen gaan.
Na een jaar wordt ge‰valueerd.
 
Actie en
uitvoering Overleg tussen bovengenoemde partijen ge‹nitieerd door het
stadsdeel De Baarsjes heeft al geleid tot een concrete
opzet. Praktische realisatie berust bij de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam.
 
Beleid Eerdere initiatieven zijn gestrand, met als voornaamste
reden de "geslotenheid" van de markt en voorkeur voor lijn-
oplossingen.
 
Financi‰n Van de gemeente wordt een bijdrage verwacht van Ÿ 50.000
voor het eerste jaar. Deze bijdrage wordt beschikbaar
gesteld ten laste van de Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Stimuleren van vestiging van tien bedrijven extra per jaar
met een werkgelegenheidseffect van tien extra banen per
jaar.
 
Planning Het project wordt gestart in het voorjaar van 1995.
 
52.
 
Project Huisvesting startende bedrijven.
 
Omschrijving Amsterdam vervult voor bedrijven een broedplaatsfunctie in
de regio. Nieuwe bedrijven die in de regio worden opgericht,
hebben vaak hun eerste vestigingsplaats in Amsterdam.
Voor startende bedrijven is het vinden van geschikte
huisvesting, waar groeimogelijkheden zijn, waar in de
startfase ondersteuning mogelijk is en waar flexibele
huurcontracten mogelijk zijn, van groot belang.
In het verleden zijn er in Amsterdam
bedrijfsverzamelgebouwen voor startende bedrijven opgericht,
zoals Eurotwin aan de Papaverweg en het Ondernemerscentrum
Watergraafsmeer in het voormalige Uterm”hlencomplex aan de
Molukkenstraat. Dit blijkt uit positieve verhuurresultaten
bij deze projecten. Er is een grote behoefte aan deze
voorzieningen.
Het beleid ten aanzien van de oprichting van
bedrijfsverzamelgebouwen voor startende bedrijven zal worden
gecontinueerd. Gestreefd wordt naar de oprichting van ‚ ‚n
gebouw per jaar in Amsterdam. Dit kan zijn ge‹nitieerd door
de gemeente, maar ook vanuit het particulier initiatief. De
voorstellen van SONAR/SWA sluiten hierbij nauw aan.
 
Actie en
Uitvoering Voor de door projecten die door de gemeente worden
ge‹nitieerd, vervult de hoofdafdeling Economische Zaken der
Gemeentesecretarie een co”rdinerende rol.
 
Beleid Het betreft voortzetting van het gangbare beleid.
 
Financi‰n In principe moeten bedrijfsverzamelgebouwen rendabel
ontwikkeld kunnen worden. In incidentele gevallen is te
bezien, of de gemeente een eenmalige objectsubsidie kan
verstrekken.
 
Arbeidsplaatsen Twintig startende bedrijven dienen extra te worden
behouden voor de stad door tijdig te voorzien in passende
huisvesting.
 
Planning Oprichting van ‚‚n bedrijvencentrum per jaar.
 
53.
 
Project Herstructurering verouderde winkelcentra.
 
Omschrijving Met name in de westelijke tuinsteden is er sprake van
winkelcentra die grotendeels hun functie hebben verloren.
Rond deze winkelstrips dreigt verloedering van de omgeving.
Tegelijkertijd heeft een aantal stadsdelen vergevorderde
plannen hun hoofdwinkelcentrum op te waarderen, waardoor dit
proces zal worden versneld.
 
Actie en
uitvoering In samenwerking met de Stuurgroep Westelijke Tuinsteden zal
een programma worden opgezet om winkeliers in de gelegenheid
te stellen deze strips te verplaatsen naar meer perspectief
biedende winkelgebieden en de verlaten winkelruimten te
benutten voor de opvang van startende bedrijven in andere
branches. In totaal gaat het hierbij om ruim 125
winkelruimten die zijn gesitueerd in vijftien verouderde
winkelstrips.
 
Beleid Uitvoering geschiedt naar analogie van het gevoerde beleid
in de stadsvernieuwing. Dit sluit ook aan bij het beleid dat
ons College in 1992 heeft vastgelegd in de Notitie
Herstructurering naoorlogse winkelcentra.
 
Financi‰n Indien de noodzaak hiertoe wordt aangetoond en geen andere
financieringsbronnen zijn aan te wijzen, biedt ons College
de mogelijkheid om herstructureringen voor te financieren
ten laste van de Schaefer-middelen.
 
Arbeidsplaatsen Het effect op de werkgelegenheid zal beperkt blijven tot
de mogelijkheden van bedrijven om zich te vestigen in
leeggekomen ruimten. Aangezien het voornamelijk om startende
bedrijven zal gaan, wordt het werkgelegenheidseffect geraamd
op 100 tot 150 personen.
 
Planning Start in 1995.
 
54.
 
Project Ontwikkeling bedrijfsruimte De Bogen.
 
Omschrijving Onder de NS-sporen langs de Haarlemmerhouttuinen is ruimte
voor het ontwikkelen van zo'n 10.000 m2 bedrijfsruimte. De NV
Nederlandse Spoorwegen (NS) stelt daartoe de ruimte om niet
ter beschikking aan de gemeente c.q. een ontwikkelaar. In
ruil daarvoor worden zekere garanties gevraagd voor het
gebruik en een garantie voor de kosten van het " dichtzetten"
van de ruimten onder de sporen in het onverhoopte geval dat
de projectontwikkeling zou mislukken. Deze kosten zijn
geraamd op Ÿ 850.000. Inmiddels heeft de Stichting Federatie
Buurtontwikkelingsmaatschappijen (BOM) op verzoek van de
gemeente een haalbaarheidsonderzoek verricht. De conclusie
is positief en de BOM heeft de woningbouwvereniging Het
Oosten bereid gevonden het project ter hand te nemen.
Woningbouwvereniging Het Oosten wenst echter vooraf de
zekerheid dat de aangegeven garantie van Ÿ 850.000 door de
gemeente aan NS wordt verstrekt.
 
Actie en
uitvoering Het plan is uitgewerkt en begroot door de BOM.
Woningbouwvereniging Het Oosten voert uit in overleg met
gemeente, toekomstige gebruikers, BOM.
Het Projectmanagementbureau co”rdineert voor zover
gemeentelijke bemoeienis aan de orde is.
 
Beleid Past in het beleid betaalbare bedrijfsruimten in de
binnenstad te behouden en te stimuleren.
 
Financi‰n p.m. (garantiestelling van Ÿ 850.000 in 1997).
 
Arbeidsplaatsen In het project is een beheerde parkeergarage opgenomen.
Vijf arbeidsplaatsen via NV Werk. Voor het overige indirecte
werkgelegenheidseffecten.
 
Planning Start uitvoering: april 1995; gereed in 1997.
 
Relatiebeheer.
 
In de hoofdtekst van het Actieprogramma Economische Structuur is op
verschillende plaatsen aangehaald dat behoud van bestaande werkgelegenheid
en het bieden van groeimogelijkheden aan gevestigde bedrijven het
belangrijkste instrument vormt om vraag naar arbeid te stimuleren. Het
vertreksaldo van arbeidsplaatsen bedraagt 2000. Dit betekent ook dat deze
bedrijven elders doorgroeien en voor nieuwe banen zorgen.
 
Bedrijven behouden voor de regio door bedrijfsterreinen tijdig te
herstructureren, door de kwaliteit van bestaande terreinen te bewaken en
door volwaardige alternatieve vestigingsmogelijkheden binnen de regio, aan
te bieden leidt tot het "binden van bedrijven aan de regio Amsterdam" en
het terugbrengen van het vertreksaldo.
 
De werkgelegenheidseffecten van relatiebeheer bestaan uit het tegengaan van
verlies aan arbeidsplaatsen in de regio Amsterdam.
 
55.
 
Project After-salesservice.
 
Omschrijving Bedrijven die op de bedrijfsterreinen zijn neergestreken,
hebben vaak een intensief traject met de gemeente achter de
rug. Binnen een jaar na het afsluiten van het
erfpachtcontract zullen deze bedrijven op initiatief van de
gemeente worden bezocht. In het gesprek zal het contact met
gemeente worden ge‰valueerd en zal worden besproken, of het
bedrijf nog wensen ten aanzien van de bedrijfsomgeving heeft
waarin de gemeente kan voorzien. Het streven is erop
gericht, deze after-sales te organiseren op een wijze zoals
bij de buitenlandse bedrijven door de afdeling Buitenlandse
Bedrijven van de hoofdafdeling Economische Zaken sinds
enkele jaren praktijk is.
Op deze wijze wordt de vertrouwensbasis tussen bedrijven en
gemeente verstevigd.
 
Actie en
uitvoering Het Gemeentelijk Havenbedrijf, het Gemeentelijk Grondbedrijf
en de hoofdafdeling Economische Zaken der
Gemeentesecretarie.
 
Beleid Verbeteren van het relatiebeheer.
 
Financi‰n Bestaande capaciteit.
 
Arbeidsplaatsen Indirect effect.
 
Planning 1995Ä1998.
 
56.
 
Project E‚n-loketfunctie.
 
Omschrijving De overheidsdienstverlening dient herkenbaar, bereikbaar en
effectief georganiseerd te zijn voor burgers, maar ook voor
bedrijven. Via de ‚‚n-loketbenadering wordt de
dienstverlening aan bedrijven zoveel mogelijk in ‚‚n hand
vastgesteld en vormgegeven.
Voor het midden- en kleinbedrijf is in Amsterdam door
instelling en vormgeving van de deelraadsorganisaties de
‚‚n-loketgedachte mogelijk gemaakt voor vergunningen,
ontheffingen, bestemmingsplannen en beheerszaken. De
ervaringen zijn hiermee overwegend positief.
Voor grootschalige bedrijfsgebieden zal de monitorfunctie
worden versterkt naar voorbeeld van het Westpoortoverleg.
Voor de havengebieden vervult het Gemeentelijk Havenbedrijf
de integrale beheersfunctie. In het kader van de
regiovorming zal worden bekeken voor welke strategische
werkgebieden een zelfde effectieve beheersfunctie op
regionaal niveau kan worden vormgegeven.
Voor de internationale acquisitie heeft de gemeente ‚ ‚n
loket ingericht die zelfs haar werkzaamheden over de
gemeentegrenzen heen aanbiedt. Regionaal worden de
acquisitie-inspanningen op elkaar afgestemd.
Naast deze gebiedsgerichte aanpak wordt via periodieke
overleggen de afstemming tussen deze ‚‚n-loketten verzorgd.
Het overleg GemeenteÄBedrijfsleven biedt een forum voor
overleg tussen de lokale overheid en het georganiseerde
bedrijfsleven.
 
Actie en
uitvoering Voor zover dit netwerk van dienstverlening en signalering
mazen over laat, heeft de hoofdafdeling Economische Zaken
der Gemeentesecretarie de taak in te springen.
Daartoe wordt regelmatig over de economische taken en
actiepunten overleg gevoerd. Niet door de
verantwoordelijkheid van bedrijven of andere gemeentelijke
of overheidsinstanties over te nemen, maar wel door het
bedrijf naar het juiste loket te loodsen en beschikbaar te
zijn om de afhandeling te monitoren. Deze loods- en
monitorfunctie zal nog eens met nadruk onder de aandacht
worden gebracht van het bedrijfsleven, de gemeentelijke
instanties en deelraden.
 
Beleid Intensivering van bestaand beleid.
 
Financi‰n Een bijdrage uit reguliere middelen om een
advertentiecampagne te voeren.
 
Arbeidsplaatsen Zorgvuldig relatiebeheer leidt tot behoud van
werkgelegenheid voor de regio.
 
Planning 1995Ä1998.
 
57.
 
Project Voorlichting duurzame bedrijvigheid.
 
Omschrijving Niet zelden reageren bedrijven defensief op milieubeleid.
Dit kan leiden tot zo lang mogelijk uitgestelde "end of
pipe"-maatregelen en incidentele ingrepen. Deze benadering
levert bijna altijd minder rendement op, zowel in
bedrijfseconomisch als milieutechnisch opzicht, dan een
integrale aanpak. Dat bedrijven niet de meest effici‰nte weg
kiezen, kan liggen aan gebrek aan informatie op het goede
moment. De Amsterdamse actoren op het gebied van milieu en
economie menen dat de lokale bedrijfsvoorlichting beter kan.
Zo kan er beter worden geanticipeerd op ontwikkelingen in
het milieubeleid, vergunningverlening, handhaving. Meer
aandacht voor ontwikkelingen in de branches en de positie en
dynamiek van de individuele bedrijven is wenselijk. Via
teamwork kan langs een aantal lijnen het bedrijfsleven
worden benaderd. Het op elkaar afstemmen van milieu-eisen,
technische mogelijkheden en dynamiek van de bedrijven levert
duurzame winst op.
Zo wordt concreet invulling gegeven aan het compacte stad
model en worden bedrijven gestimuleerd en geholpen om een
bijdrage te leveren aan een meer duurzame stedelijke
economie.
 
Actie en
uitvoering Een team, samengesteld uit de hoofdafdeling Economische
Zaken der Gemeentesecretarie, de Milieudienst, de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, IC
Haarlem/Amsterdam, het Instituut voor het Midden- en
Kleinbedrijf (IMK), en ad hoc de branche organisaties,
analyseert de behoefte en maakt een jaarprogramma.
 
Beleid De Milieudienst heeft kennis van actueel en komend rijks-,
provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Het
handhavingsbeleid van de Milieudienst steunt op een
jaarprogramma. In sommige gevallen zijn bijdragen of
financieringen mogelijk indien bedrijven milieubeleid
realiseren. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Amsterdam, de hoofdafdeling Economische Zaken der
Gemeentesecretarie en het IMK voeren een lokaal beleid met
aparte aandacht voor sommige branches.
 
Financi‰n Met het ontwikkelen van informatiepakketten en geven van
bedrijfsadvies is naar schatting Ÿ 50.000 per jaar gemoeid.
Bij slagen van het project ontstaat wellicht een basis voor
kostendekkend werken.
 
Arbeidsplaatsen Moeilijk aan te geven. Ervaring is dat nogal wat
bedrijvigheid de stad/regio verlaten vanwege milieubezwaren
die achteraf gezien te ondervangen waren geweest. Met enige
inventiviteit blijken bedrijven goed te handhaven (vergelijk
de scheepswerven in de binnenstad) dan wel binnen de regio
verplaatsbaar.
 
Planning 1995Ä1998.
 
58.
 
Project Deregulering en flexibilisering.
 
Omschrijving De uitoefening van publiekrechtelijke taken verhoudt zich
niet altijd goed met klantvriendelijk optreden. Wat niet
wegneemt dat van de lokale overheid mag worden verlangd dat
ook bij de handhaving van regelgeving normale Ä in het
maatschappelijk verkeer gebruikelijke Ä omgangsvormen worden
gehanteerd. Een en ander komt tot uitdrukking in de wijze
van communiceren, de toonzetting van brieven en de wijze van
voorlichting over te nemen maatregelen. Het gemeentelijk
pakket zal hier nog eens op worden nagelopen.
Daarnaast kan sprake zijn van een overdaad aan regelgeving
en bepalingen dan wel een door de tijd achterhaald zijn van
verordeningen en voorschriften. De gemeente nodigt het
bedrijfsleven uit om een witboek samen te stellen met
voorstellen tot deregulering en flexibilisering. Inmiddels
heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam
deze uitnodiging aanvaard.
 
Actie en
uitvoering De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam stelt
een witboek op. Het gemeentebestuur zegt toe zich in te
spannen om gesignaleerde problemen op te lossen.
 
Beleid Leidt tot een kritische beoordeling van regelgeving.
 
Financi‰n Niet van toepassing.
 
Arbeidsplaatsen Indirecte effecten.
 
Planning Verwerken van de resultaten in het witboek: 1996.
 
Onder de zaaglijn.
 
De nu volgende projecten kunnen van belang zijn voor de versterking van de
economische structuur en daardoor voor groei van banen in de marktsector.
De omvang van het budget voor de uitvoering van het Actieprogramma heeft
geleid tot een selectie van projecten. Conform de werkwijze bij de
voorbereiding van de gemeentebegroting zijn de volgende tien projecten
"onder de zaaglijn" gepresenteerd.
 
a.
 
Project Renaval-ide (bevordering innovatie).
 
Omschrijving De geconcentreerde aandacht voor economische ontwikkeling in
het Project Renaval in Amsterdam-Noord, als tweede peiler
naast de fysieke herstructurering, is een groot succes
gebleken. Naast het versterken van vertrouwen van het
gevestigde bedrijfsleven in de toekomst van dit
bedrijvengebied is nieuw vertrouwen in eigen kracht
ontstaan. Door gerichte inzet van investeringen van
overheden en bedrijfsleven in de omgeving en in
bedrijvigheid is tevens een moderneringslag gemaakt in
produkt- en procesvernieuwing van de bedrijven. Deze
vernieuwende projectmatige aanpak heeft inmiddels navolging
gekregen in het IJmondgebied en in Eindhoven. Ook in deze
gebieden hebben pas na een ernstige regionale economische
sectorale inzinking, het bedrijfsleven en de overheden " om
vijf voor twaalf" de handen ineen geslagen om de lokale
economische structuur te verbeteren en nieuwe vitaliteit te
genereren.
Naast het fysieke herstructeringsprogramma voor
bedrijfsterreinen wordt tevens een programma voor
economische ontwikkeling opgezet per gebied in samenwerking
met het bedrijfsleven. De goede ervaringen van Renaval zijn
daarbij uitgangspunt.
 
Actie en
uitvoering Het Projectbureau herstructurering wordt opgestart en er
wordt begonnen met een pilot-bedrijfsterrein.
 
Beleid Voortzetting van het Renaval-achtige aanpak op andere
bedrijfsterreinen.
 
Financi‰n Vaste kosten van Ÿ 100.000 per jaar.
 
Arbeidsplaatsen Renaval heeft vele arbeidsplaatsen "opgeleverd". Een deel
van dit effect is mogelijk op andere terreinen haalbaar.
 
Planning Starten met ‚‚n project in 1996.
 
b.
 
Project Turnkey opleveren Sloterdijk III.
 
Omschrijving De concurrentie van bedrijfsterreinen in de randstad is
groot. Een stuk weiland met het bord " Bedrijfsterrein" trekt
de klanten niet meer. Nu Amstel III Ä het bedrijfs-
terreinengezicht van Amsterdam Ä zo goed als vol is, moet
een ander groot terrein die rol gaan overnemen. Sloterdijk
III kan die rol spelen, maar moet dan ook de bijbehorende
uitstraling gaan krijgen. Dit betekent, onder andere, dat de
inrichting van de terreinen nu al moet kunnen opboksen tegen
andere hoogwaardige terreinen in de randstad.
Voorgesteld wordt, als proef, voor ‚‚n van de gebieden in
Sloterdijk III een groeninrichtingsplan op te stellen dat
kan worden uitgevoerd, vooruitlopend aan de daadwerkelijk
uitgifte van de verschillende kavels.
Sloterdijk III is eerder, bij de vaststelling van het
Activiteitenplan Westelijk Havengebied, genoemd tot
speerpuntgebied als het gaat om hoogwaardige inrichting. Dit
voorstel voor de opstelling en uitvoering van een
groeninrichtingsplan kan worden gezien als een verdere
uitwerking van het actieplan.
Actie en
uitvoering Gemeentelijk Grondbedrijf.
 
Beleid Intensivering van bestaand beleid.
 
Financi‰n Kosten groeninrichtingsplan en voorinvestering openbaar
gebied.
 
Arbeidsplaatsen Verhoging van het uitgiftetempo en daarmee van het aantal
werkzame personen op Sloterdijk III.
 
Planning In 1995 uitvoeren.
 
c.
 
Project Intensivering van starters begeleiding.
 
Omschrijving Het starten van een bedrijf loopt in veel gevallen op een
mislukking uit. Binnen vijf jaar na de start is 40% van de
bedrijven alweer gestopt, al dan niet als gevolg van een
faillissement. Sinds 1989 zijn in Amsterdam een kleine 6000
bedrijven gestart en inmiddels weer gestopt. Teneinde dit
hoge percentage van mislukte bedrijfsstarts te verminderen,
dient onderzoek te worden gedaan naar de oorzaken hiervan.
Zaken die veel worden genoemd in dit verband, zijn: het
starten van een bedrijf zonder goede voorbereiding in de
vorm van een goed marktonderzoek of het inwinnen van
bedrijfsadviezen, het starten met een te gering
aanvangskapitaal, met een te kleine klantenkring en een te
geringe orderportefeuille.
De oorzaken spitsen zich derhalve toe op begeleiding en
financiering. Verbetering van de situatie kan worden bereikt
door de begeleidingsmogelijkheden beter bij de klant te
krijgen en door een instrument te ontwikkelen voor
tijdelijke participaties in startende bedrijven.
 
Actie en
uitvoering De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam en de
hoofdafdeling Economische Zaken der Gemeentesecretarie
vertalen de uitkomsten van bestaand onderzoek in concreet
plan van aanpak.
 
Beleid Nieuw, gedeeltelijk ge‹ntensiveerd, beleid.
 
Financi‰n Ÿ 80.000.
 
Arbeidsplaatsen Als het mogelijk is het uitvalpercentage hierdoor met
10 omlaag te brengen, betekent dit dat op jaarbasis 300
bedrijven minder hoeven te be‰indigen. Dit betekent het
behoud van 450 arbeidsplaatsen.
 
Planning 1995Ä1998.
 
d.
 
Project Facelift Hoofddorpplein en omgeving.
 
Omschrijving De discussie over verbeteren van het Hoofddorpplein en
omgeving is reeds jaren aan de gang. De winkeliersvereniging
heeft als aanvulling op het detailhandelsonderzoek in 1992
een plan ingediend om het verblijfsklimaat te verbeteren.
Gezien de dominante positie van het verkeer rondom het plein
heeft het stadsdeel de mogelijkheden onderzocht de
verkeersstromen te verminderen in combinatie met het
opwaarderen van het plein. Het oorspronkelijke doel was
alleen het Hoofddorpplein een facelift te geven. Op
uitdrukkelijk verzoek van de winkeliersvereniging worden ook
de aanliggende winkelstraten, die ook tot het
kernwinkelgebied kunnen worden gerekend, in het plan
meegenomen:
Ä doorstroming van het verkeer verbeteren;
Ä vernieuwing van trottoirs;
Ä verwijderen/vernieuwen van straatmeubilair;
Ä parkeervakken duidelijker markeren;
Ä oversteekmogelijkheden verbeteren;
Ä invoering van betaald parkeren;
Ä luifelplan invoeren, mogelijk in later stadium.
 
Actie en
uitvoering Stadsdeelwerken Zuid, periode 1995/1996.
 
Beleid Verblijfsklimaat verbeteren om leegstand, verloedering en
achteruitgang van het winkelgebied tegen te gaan.
 
Financi‰n Het budget van het stadsdeel Zuid is slechts toereikend voor
het verbeteren van de openbare ruimt van het Hoofddorpplein.
Het stadsdeel dient een verzoek tot een financi‰le bijdrage
in het kader van het Actieplan Economische Structuur om
naast het Hoofddorpplein ook de aanliggende winkelstraten,
die tot het kernwinkelgebied gerekend kunnen worden, mee te
kunnen nemen.
Totaalkosten project: Ÿ 970.000.
Investering stadsdeel:
Ä Hoofddorpplein Ÿ 475.000;
Ä bijdrage aanliggende straten in het kader van het
Economische Actieprogramma Ÿ 325.000.
 
 
Arbeidsplaatsen p.m.
 
Planning 1995Ä1996.
 
e.
 
Project Herstructurering van het gebied rond het Jan van Galenbad.
 
Omschrijving Dit gebied biedt mogelijkheden voor stimulering van
economische bedrijvigheid en Ä dus Ä versterking van de
werkgelegenheid. Een en ander wordt onderstreept door een op
verzoek van de besturen van de westelijke stadsdelen
uitgevoerd onderzoek door het onderzoeksbureau Business
Creation Result. In het plangebied wordt gedacht aan
ontwikkeling van bedrijvigheid, onder andere in de sfeer van
recreatie en medische voorzieningen. Enkele bedrijven in
deze sfeer hebben reeds hun interesse getoond.
 
Acties en
uitvoering Bij het stadsdeel wordt momenteel een haalbaarheidsstudie
naar deze mogelijkheden voorbereid.
 
Beleid Het initiatief sluit aan bij de prioriteit van het
stadsdeelbestuur om ook reguliere werkgelegenheid te
scheppen.
Locatie ligt direct aan de Ringweg en is zowel met openbaar
vervoer als met de auto goed te bereiken.
 
Financi‰n Ÿ 50.000 (eerste fase) + p.m.
 
Arbeidsplaatsen Afhankelijk van aantal bedrijfsvestigingen. Bij de
selectie van bedrijven wordt mede gelet op de effecten voor
de werkgelegenheid.
 
Planning Haalbaarheidsstudie in 1995.
 
f.
 
Project Pagasuma.
 
Omschrijving Uit het in 1991 uitgevoerde distributie-planologisch
onderzoek bleek dat de Maasstraat een goede
kwaliteitssupermarkt als belangrijke trekker mist. Het
stadsdeel heeft het plan opgevat (past in huidig beleid) om
een ondergrondse parkeergarage/supermarkt (pagasuma) te
vestigen op het Maasplein ter versterking van de economische
structuur.
 
Acties en
uitvoering Het stadsdeel is hierover in overleg met
supermarktorganisaties.
 
Beleid Past in het beleid van het stadsdeel.
 
Financi‰n De totale kosten van het project zijn 16 miljoen gulden
(prijspeil 1993). De gevraagde bijdrage bedraagt 10% van
deze investering.
 
Arbeidsplaatsen De vestiging heeft uiteraard tot gevolg een uitbreiding
van arbeidsplaatsen.
 
Planning 1996Ä1998.
 
g.
 
Project Stimuleren verbreden districentra tot logistieke industrie.
 
Omschrijving De industrie stoot veel werk af dat niet tot de "core
business" behoort. Districentra blijken kernen van nieuwe
industri‰le activiteit te worden. Amsterdam ligt zeer goed
in de Europese markt voor deze industrie‰n en hun
werkgelegenheid. Verschillende bedrijven in de haven willen
hierop in spelen door uitbouw en aanpassing van hun bedrijf.
De nieuwe activiteiten leiden direct tot nieuwe
werkgelegenheid. Het gaat namelijk om verplaatsen van werk
van industrie in andere landen naar havengebieden. Ook de
openbare voorzieningen zullen daarop moeten worden
aangepast.
Een industrie stelt eigen en andere eisen aan een locatie
dan een distributiebedrijf onder andere ten aanzien van
bereikbaarheid Het werk in deze nieuwe sector stelt ook
andere eisen. Vaak kan een beroep worden gedaan op werkers
uit de verwachte open overslagsectoren uit de haven die
overtollig raken. Dit vereist echter wel omscholing.
In een middelgroot districentrum werken 70 tot 100 mensen.
Actie en
uitvoering Marktplannen worden geactualiseerd tot nieuwe
uitvoeringsplannen.
 
Beleid Eerste opzet.
 
Financi‰n 1995: Ÿ 750.000;
1996: Ÿ 750.000;
1997: Ÿ 350.000.
 
Arbeidsplaatsen Behoud van bestaande en groei van nieuwe arbeidsplaatsen.
Dat wil zeggen: voor de duur van het stimuleringsprogramma.
 
Planning Het projectplan is eind 1995 gereed. De start van de
werkzaamheden vinden plaats eind 1995/begin 1996.
 
h.
 
Project Ecologische en andere groen-proefprojecten in havengebied.
 
Omschrijving In de exploitatie van een havengebied is het groenbudget met
name ook gericht op groeninrichting die het
vestigingsklimaat en het verblijfsklimaat versterken.
Daarmee is het tevens een acquisitie-element.
Door ecologische inrichting en beheer van openbaar groen in
de haven wordt getracht om enerzijds het vestigingsklimaat
te verbeteren (attractief groen) en anderzijds een
ecologische meerwaarde te realiseren (ecologisch
interessante fauna en flora).
Opgemerkt dient te worden dat ecologisch beheer relatief
arbeidsintensief is en dat zeker in de begintijd de locaties
actief gevolg moeten worden.
 
Actie en
uitvoering Twee proefprojecten zijn gestart in samenwerking met de
provincie Noord-Holland. Indien blijkt dat deze opzet
slaagt, zal worden bekeken, of een soortgelijke inrichting
en beheer ook elders in het havengebied haalbaar is.
 
Beleid Past in het beleid, gericht op aantrekkelijk
vestigingsklimaat voor bedrijven en in het beleid, gericht
op meer (ecologisch) groen. Past tevens in het beleid van de
provincie.
 
Financi‰n Van twee projecten is deze rond. Voor de uitvoering en het
beheer van de proeflocaties alsmede voor het inventariseren
van nieuwe locaties en het van opstarten projecten aldaar is
nog geld benodigd.
1995: Ÿ 75.000;
1996: Ÿ 150.000;
1997: Ÿ 150.000;
1998: Ÿ 150.000.
 
Arbeidsplaatsen Uitvoering en beheer vijf arbeidsplaatsen per jaar
(additionele banen).
 
Planning 1995: uitvoering eerste twee proefprojecten.
1996Ä1998: opstarten projecten + beheer proefprojecten.
 
i.
 
Project Regionaal Haveninformatie en -dienstencentrum havengebied.
 
Omschrijving Kleine vestiging waar informatie kan worden verkregen over
de verschillende overheidsprodukten en -diensten in het
Westpoortgebied en over de aanwezige bedrijven. Deze
vooruitgeschoven infodesk van bedrijfsleven
vertegenwoordigende verenigingen, Gemeentelijk Havenbedrijf
kan ook reclamefolders van gevestigde bedrijven tonen.
Tevens voorlichtings- en bezoekerscentrum van de Amsterdamse
haven, naar analogie van de bezoekerscentra van
Rijkswaterstaat bij grote, infrastructurele werken, moet in
het centrum de haven in beeld worden gebracht door het tonen
van maquettes, films, dia's van de Amsterdamse haven.
 
Actie en
uitvoering Start gemaakt met marktanalyse, locatie-onderzoek en opzet.
 
Beleid Bekendheid met Amsterdamse haven vergroten binnen en buiten
Amsterdam.
 
Financi‰n Met name bedoeld om project financieel rendabel te maken.
1995: Ÿ 250.000;
1996: Ÿ 250.000;
1997: Ÿ 250.000;
1998: Ÿ 250.000.
 
Arbeidsplaatsen Drie arbeidsplaatsen (additionele banen).
 
Planning Bestek gereed: medio 1995. Start bouw: najaar 1995.
 
j.
 
Project Verbeteren bereikbaarheid districentra.
 
Omschrijving Naarmate de congestie op wegen toeneemt, worden de
aankomsttijden van vrachtwagens bij districentra meer
onvoorspelbaar. De bereikbaarheid van het havengebied is
daarmee in het geding. Wachttijden bij districentra begint
een nieuw fenomeen te worden. In een recent onderzoek in
Zuid-Holland zijn hierin belangrijke problemen vastgesteld
ook milieutechnische. Zowel de wachttijden als de milieu-
effecten daaruit blijken door een aantal maatregelen
duidelijk te beperken. De concurrentiepositie hangt nauw
samen met de kwaliteit van de bereikbaarheid. Met
telematicasystemen voor planningverbetering en goede
ontsluitingswegen zijn bereikbaarheid en kostprijs van het
havengebied toch beheersbaar te houden.
 
Actie en
uitvoering Analyse is in uitvoering. Projectvormgeving volgt daarna in
samenwerking met de bedrijven.
 
Beleid Goede bereikbaarheid havengebied in stand houden.
 
Financi‰n Betreffen analyses en invoeren nieuwe (telematica)systemen.
1995: Ÿ 50.000;
1996: Ÿ 50.000;
1997: Ÿ 25.000;
1998: Ÿ 25.000.
 
Arbeidsplaatsen Vijf arbeidsplaatsen. Deze betreffen structureel werk aan
nieuwe systemen.
 
Planning Voorbereiding: 1995. Invoering: 1996 en later.
 
3.3. Samenvatting van de werkgelegenheidseffecten.
 
Doel van het actieprogramma is de versterking van de economische structuur
om meer banen in de marktsector te genereren. We moeten daarbij realistisch
zijn. De markt moet het werk doen, het programma geeft ondersteuning en
stimuleert. Exacte bepaling van werkgelegenheidseffecten is onmogelijk. Een
te groot aantal factoren speelt een rol. De hoofdafdeling Economische Zaken
(Research) schat de werkgelegenheidseffecten in zogenaamde
"voltijdsequivalenten" van het Actieprogramma Economische Structuur als
volgt in:
 
 
tot en met 1998 na 19981)
 
Sector Zeker stellen Extra banen Extra banen Zeker stellen
marktbanen tijdelijk permanent marktbanen na
 
Luchthaven 8.000 1.000 55.000
 
Zeehaven 4.000 250 750 47.000
 
Toerisme 3.000 500 p.m.
 
Kennisinfra-
structuur 360 2.000
 
Amsterdam City 30 300 p.m.
 
Acquisitie 5.000 1.000 p.m.
 
Industrie 3.0002) 50 2.000 p.m.
 
Bedrijfsterrein/
ruimte 5.000 200 500 10.500
 
Relatiebeheer 8.0002)
 
-/-: dubbel-
tellingen 11.000 410 p.m.
 
Netto-effecten
totaal 25.000 530 6.000 p.m.
 
(+/+: taak regio) (15.000)3) p.m. p.m.
 
Totaal regio 40.000 p.m. 6.000 + p.m. p.m.
 
1) Effect bij een voortzetting van intensief beleid, ook na 1998.
2) Het gaat hier voornamelijk om behoud van bedrijven die anders de stad en
mogelijk ook de regio zouden hebben verlaten wegens ruimtegebrek e.d. of
andere redenen.
3) Voor een volledige benutting van de banenpotentie in de regio is ook het
beleid van de regiogemeenten van belang.
 
Het vorenstaande samenvattend overzicht geeft aan dat het
werkgelegenheidseffect van het actieprogramma in een aantal categorie‰n
uiteen valt.
Een eerste categorie van effecten is het zeker stellen van banen die de
markt de komende jaren in potentie kan scheppen. Voor de gehele regio zijn
dat 40.000 nieuwe banen (10.000 per jaar), zoals de meest recente prognoses
van de Stichting Economisch Onderzoek en de hoofdafdeling Economische Zaken
(Research) aangeven. Deze groei vanuit de marktsector vraagt wel om tijdige
ontwikkeling van bedrijfsterreinen, investeren in infrastructuur en een
vertrouwen wekkend en consistent economisch beleid: Zonder acties worden
potenties niet benut.
 
Het Actieprogramma Economische Structuur heeft tot doel er een schep
bovenop te doen. Deze valt in twee categorie‰n uiteen: tijdelijke en
permanente extra banen. De tijdelijke extra banen vormen het effect van
bouwwerkzaamheden. Van veel groter belang zijn de 6000 verwachte permanente
extra banen, die ook na 1998 zullen bestaan. In totaal is de "schep er
bovenop" 6000 extra banen in voltijdsequivalenten. Gezien de mogelijkheden
voor deeltijdwerk kan het aantal feitelijke extra banen nog hoger
uitvallen.
 
Rekening moet worden gehouden met de stad en de regio. De doelstelling van
banengroei geldt voor de regio als geheel, want Amsterdammers werken in de
hele regio. De Amsterdamse inzet is gericht op het veiligstellen van 25.000
nieuwe banen; het zeker stellen van de overige 15.000 banen in de regio
moet van de andere ROA-partners komen. De "schep erbovenop" van 6000 banen
is echter vooral voor de stad bedoeld, waar de grootste vraag naar extra
banen ligt.
 
Bij de effectbepaling van de acties is met dubbeltellingen rekening
gehouden. Sommige acties zijn specifiek op bepaalde sectoren gericht,
andere zijn meer generiek en hebben op verschillende sectoren effect, zoals
de projecten onder "Relatiebeheer". De tijd vormt een andere factor van
belang: Veel acties hebben niet meteen een effect op werkgelegenheid, maar
zijn gericht op het versterken van de economische structuur. Ook na 1998
blijft de vraag naar werk groot en groeiende. Intensieve economische
stimulering blijft nodig, ook na 1998.
 
Ten slotte een waarschuwing voor te groot optimisme. De markt moet vooral
het werk doen. Alleen zo kan door gerichte inzet van overheidsgeld een
maximaal werkgelegenheidseffect worden bereikt, waardoor de banen " goedkoop
worden gekocht". Keerzijde van deze medaille is wel dat die markt mee moet
zitten. De effectbepaling gaat uit van de redelijk gunstige economische
ontwikkeling, zoals het Centraal Planbureau, de Stichting voor Economisch
Onderzoek en de hoofd-afdeling Economische Zaken (Research) die voor de
komende jaren voorzien.
 
3.4. Financi‰le beschouwing.
 
Bij de begroting voor 1995 is door ons College een stelpost van 20 miljoen
gulden (15 miljoen gulden structureel en 5 miljoen gulden incidenteel)
opgenomen voor de uitvoering van het plan-Schaefer. In de begrotingsmissive
is een groot aantal prioriteiten naar deze stelpost verwezen. Afgesproken
is dat vanuit de portefeuilles Werk en Economische Zaken voorstellen worden
gedaan voor de nadere invulling van deze stelpost.
Dit voorstel is de inbreng van de portefeuille Economische Zaken/Havens.
 
Ons College heeft tevens in de begrotingsmissive opgemerkt dat het bedrag
dat voor het actieplan Werk kan worden ingezet, hoger kan worden als ook de
huidige financi‰le inzet voor werkloosheidsbestrijding hierbij wordt
betrokken. Daar wordt in het Actieplan Werk nader op ingegaan.
 
a. De Schaefer-gelden en het Programakkoord 1994Ä1998.
 
Bij de akkoordonderhandelingen is afgesproken een bedrag van 20 miljoen
gulden voor de uitvoering van het plan-Schaefer op te nemen (15 miljoen
gulden structureel en 5 miljoen gulden incidenteel). Aan de stadsdelen
wordt een bijdrage van 5 miljoen gulden gevraagd. Uit de gemeentelijk
bijdrage van 15 miljoen gulden zal aan de stadsdelen in het kader van de
werkloosheidsbestrijding een bedrag beschikbaar worden gesteld voor het
wegwerken van achterstallig klein onderhoud, uit te voeren door
banenpoolers. Verder vermeldt het Programakkoord 1994Ä1998 dat een bedrag
van 2,6 miljoen gulden wordt gereserveerd voor stadstoezicht en 2 miljoen
gulden voor industriebeleid.
 
b. Uitgangspunten voor Werk: onderdeel Economische Structuur.
 
Het Actieprogramma Economische Structuur kent een veelheid aan concrete
actiepunten. Veel van deze acties vragen geen additionele financi‰le inzet
van de gemeente. Bij deze acties is sprake van een beleidsmatige
intensivering dan wel aanscherping van gemeentelijk beleid (bij voorbeeld
de versnelling van de plannen van aanpak Schiphol en Zeehavens). Ook zijn
er acties die een forse investering vragen, maar geacht mogen worden
rendabel te kunnen worden ontwikkeld (bij voorbeeld 150 hectare reserveren
voor schipholgebonden activiteiten).
 
Alle actiepunten zijn in dit programma Ä voor zover mogelijk Ä concreet
uitgewerkt en van een planning en raming van kosten voorzien. Sommige
actiepunten richten zich in de eerste jaren van uitvoering van het
actieprogramma vooralsnog op nader onderzoek, opstellen van
haalbaarheidstudies of projectplannen. Afhankelijk van deze uitwerkingen
zal jaarlijks dienen te worden beoordeeld, of in de vierjarige looptijd van
dit actieprogramma tot daadwerkelijke realisering kan worden overgegaan.
Daarnaast zal een aantal projecten alleen worden uitgevoerd als derden (bij
voorbeeld het bedrijfsleven) bereid zijn een financi‰le bijdrage te
leveren. Het Actieprogramma Economische Structuur heeft dan ook voor de
periode na 1995 een "meerjaren"-karakter. Van jaar tot jaar, bij de
definitieve vaststelling van de gemeentebegroting, zal ons College
voorstellen voorleggen over de realisering van genoemde projecten. Door
monitoring zal aan de hand van meetbare resultaten worden bepaald welk
beleid succesvol is en steun verdient. Tegen deze achtergrond heeft ons
College besloten een deel van de Schaefer-middelen, te weten circa 25%, nu
niet te bestemmen maar deze als "vrije ruimte" te reserveren. Deze
voorzieningen maken het mogelijk tijdens de uitvoering van dit
actieprogramma adequaat en zonder vertraging projecten gestalte te geven.
 
In de rapportages Actieprogramma Economische Structuur zullen Ä na toetsing
van de behaalde resultaten Ä de vervolgbestedingen voor opname in de
gemeente-begroting worden voorgelegd.
Het project Stimuleren industrieel werk zal, gezien het stadium van
voorbereiding, eerst in 1996 goed op gang komen.
 
c. Begroting voor 1995.
 
In de bijlage zijn respectievelijk de opgaven van structurele en
incidentele lasten weergegeven voor de begroting voor 1995.
In deze tabel is aangegeven, of financiering van projecten plaatsvindt ten
laste van het zogenaamde Schaefer-budget dan wel uit reguliere middelen.
Ook is in de tabel weergegeven, of het project in het Programakkoord is
voorzien. Projecten die nu niet tot financi‰le vertaling leiden, kunnen
mogelijk in latere jaren tot uitvoering komen ten laste van de vrije
ruimte, te weten: het deel van de Schaefer-middelen dat nu niet is
vastgelegd, en eventueel ten laste van bestaande middelen. Bij een groot
aantal projecten zal overigens een beroep worden gedaan op rijksmiddelen.
Hierbij denkt ons College met name aan de middelen die voortkomen uit het
Grote-Stedenbeleid en aan nieuwe beleidsinstrumenten, zoals de STIREA-
regeling (Stimulering Ruimte voor Economische Activiteiten) van het
Ministerie van Economische Zaken.
 
Amsterdam, maart 1995.
 
Bijlage.
 
Tabellen, zie papieren versie.