Bron: CvA Comm. van Advies: Binnenstad.
Onderwerp: Besluitenlijst van de Commissie Binnenstad (Vd Giessen) d.d. 14
maart 1995. Datum CvA:14-03-1995 Tekst:
Samenvattend verslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie Binnenstad op 14 maart 1995 Aanwezige leden:
mw Agtsteribbe (PvdA), voorzitter, wethouders mw Van der Giessen (D66)
en dhr Stadig (PvdA), mw Peters (VVD), mw Irik en mw Hoogland (PvdA) en
dhr Goedhart (CDA). Aanwezige ambtenaren:
mw Ter Voort (secretaris) en mw IJzereef (verslaglegging); zie verder
bij punt 3. 0. Inspreekhalfuur
0.1 Dhr Van Duijkeren, lid van de Stuurgroep Sociale Vernieuwing
Oostelijke Binnenstad, werkzaam bij het Wijkcentrum aldaar, pleit,
mede namens verontruste bewoners/winkeliers/werkers/bestuursleden,
voor het behoud van de voorposten. Hij vraagt op korte termijn
duidelijkheid. Hij stelt voor vanuit de gemeente een werkbespreking
te houden over functie en behoud (organisatorisch en financieel) met
de Commissies Binnenstad en P&O, vertegenwoordigers van Bestuurscon-
tacten en bewoners/winkeliers etc., waarna het onderwerp bestuurlijk
in deze commissie aan de orde kan komen.
Wethouder Van der Giessen zegt toe als wethouder Bestuurscontacten over
ongeveer een maand een dergelijke bijeenkomst te organiseren. Zij neemt
contact op met de wethouder P&O.
0.2 Dhr Verhulst, Wijkcentrum Oostelijke Binnenstad, vraagt de
geografisch scheve verhouding in de kinderopvang (m.n. de Oostelijke
Eilanden zijn onderbedeeld) op de politieke agenda te zetten. Hij
wijst op de uitslag van het onlangs afgeronde wachtlijstenonderzoek.
In dat kader vraagt hij tevens snelle besluitvorming over de
Lijstenfabriek.
Wethouder Van der Giessen wil in de Lijstenfabriek meer voor de jeugd
doen dan alleen kinderopvang. Ambtelijk heeft zij onlangs vernomen dat
de huidige huurder alleen met een hoge afkoopsom uit het pand is te
krijgen. Dit is nog niet bestuurlijk besproken. De voorzitter stelt
voor dat de wethouder dit met de wethouder Grondzaken opneemt en in B&W
brengt, en de inspreker daarover informeert. Het rapport Kinderopvang
zal in deze commissie aan de orde komen.
0.3 Dhr van de Doel, Voorzitter van de Buurtwerkgroep Czaar Peterbuurt
Oost, sluit zich aan bij dhr Verhulst: er moet meer kinderopvang in
deze buurt komen, de Lijstenfabriek is hiervoor zeer geschikt.
1. Mededelingen
1.1 Afzeggingen ontvangen van mw Alkema en dhr Oranje (D66).
1.2 Er is nadere informatie beschikbaar over de werkgroep Kamer van
Koophandel - Gemeente; deze wordt aan de aanwezige commissieleden
overhandigd, aan de anderen toegezonden.
2. Samenvattend verslag van de Commissie Binnenstad van 14 februari 1995
Zonder wijzigingen vastgesteld.
3. Noord-Zuidlijn, consequenties voor de Binnenstad
De voorzitter wijst erop dat dit onderwerp zuiver ter informatie is
geagendeerd en dient ter toetsing aan het Beleidsplan Binnenstad;
inspreken vindt daarom na de inleidingen plaats. 3.1 Inleiders
Dhr Klinkert, projectleider GVB, gaat in op de organisatie rond het
project, op wat er tot nu toe gedaan/besloten is en op de besluitvor-
mingsprocedure die er nog gaat komen. In de Binnenstad is inmiddels een
platform draaiende waarin overleg wordt gevoerd met vertegenwoordigers
van belanghebbenden (KvK, VAC, Wijkcentrum etc.) en anderen. In april
1995 wordt het programma van eisen, met voorontwerp, aangeboden aan het
bestuur, dat moet besluiten of het p.v.e. de inspraak in kan. Wanneer
dat na de inspraak vastgesteld wordt (ñ na de zomer 1995), kan de
definitieve aanlegsubsidie bij het Ministerie worden aangevraagd. 1ø
/2ø kwartaal 1996: definitieve aanlegbesluit.
Dhr Bos, bouwmanager opdrachtgeversbureau GVB, verantwoordelijk voor de
sturing van het project op de hoofdelementen tijd, geld en kwaliteit,
licht het in de Binnenstad geplande trac toe. Obstakel daarin is de
fundering van brug 1 (Munt), probleemgebied het CS. Voor de plaats van
de stations denkt men bij het CS aan middenligging of iets ten oosten
daarvan, het station in het stadshart komt in het droge deel van het
Rokin en station Vijzelgracht bij het Weteringcircuit. Het trac volgt
zoveel mogelijk het stratenpatroon. In de Vijzelstraat, waar slechts
beperkte ruimte is tussen de rooilijnen moet er wel iets aan de
funderingen gedaan worden. Hij merkt verder op dat men steeds zal
trachten de hinder zo beperkt mogelijk te houden.
Mw Terwindt, dRO, vertelt dat dRO bezig is met een studie naar de
ruimtelijk-economische ontwikkelingen langs het binnenstadstraject, die
uit zal monden in een discussienota ter behandeling in een
werkconferentie op 21 april. In de studie wordt getracht, vanuit de
gewenste ontwikkelingen (doelstellingen Beleidsplan Binnenstad) en
verwachtingen binnen de mogelijkheden, de kansen en bedreigingen van de
Noord-Zuidlijn te distilleren. Concreet noemt zij de verbetering van
imago en concurrentiepositie, verdichting en concentratie van functies
(specialisatie op winkels, uitgaan, cultuur en kantoren), wijziging in
looproutes en bescheiden ontwikkeling van grondprijzen en vastgoed. Het
is de bedoeling deze ontwikkelingen te gaan sturen (0-metingen, beleid,
ontwikkelingsstrategie Vijzelgracht e.o., convenanten met
winkeliers/ondernemers/eigenaren en flexibilisering bestemmingsplannen.
3.2 Insprekers
Dhr Bttcher, Comit Metro Zuid, heeft drie aandachtspunten:
- het recente advies van de ARS, waarin gesteld wordt dat de primaire
doelstelling (de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van stad en
regio) onvoldoende tot uiting komt door financile en
aanlegtechnische overwegingen te laten prevaleren;
- het kwijtraken van kleinschalig vervoer ten gunste van grootschalig
vervoer (rapport van de TU Delft uit februari 1994, m.n. tramlijnen
4, 24 en 25); - hij vraagt zich af wat de waarde is van het (enige
binnenstads)station Rokin, op die diepte (21 m onder het maaiveld)
en op die plaats.
Mw Visser maakt een aantal opmerkingen: zij vreest dat de aanleg zonder
sloop niet mogelijk is en zegt dat Amsterdam zonder oude wijken
Amsterdam niet meer is; ze wijst op het RVVP: de werklokaties liggen
aan de ring en zijn per trein goed bereikbaar; de economische waarde is
haar niet duidelijk: regio en stad hebben hun eigen centra, de Noord-
Zuidlijn gaat ten koste van bijvoorbeeld de Pijp; kantoren horen aan de
ring, de Binnenstad is om in te wonen en de IJ-oevers moeten een
toeristische functie krijgen; zij zet haar vraagtekens bij de
vervoerswaarde: de stad is goed afgedekt met tramlijnen; aanleg van een
regionaal net gaat ten koste van tram en trein; het is een prestige-
object, geen beleid.
Dhr Van der Leeden, wijst erop dat er wl negatieve geluiden zijn, waar
men in het communicatieplan stelt dat er geen structurele bezwaren zijn
tegen de Noord-Zuidlijn. Hij verzoekt in de aanloop naar het
aanlegbesluit inhoudelijk in te gaan op de opmerkingen vanuit de
bevolking en pas positief te besluiten wanneer helder is dat de stad
geen financile risico's loopt en er een garantie is dat de bestaande
bebouwing geen schade zal lijden. Wanneer de aanleg daardoor vertraging
oploopt, kan dat opgevangen worden door het nu al bestekklaar maken van
verlenging van de Zuid-Oostlijn en de verbinding in de kleine ring
(Isolatorweg-CS). Schaalvergroting geeft brokken in de Binnenstad,
zeker bij haastwerk. De stadseconomie kan ook gestimuleerd worden door
de aanleg van andere tracs voor de sneltram.
Dhr Avis, ARS, begrijpt de noodzaak van de Noord-Zuidlijn, maar vindt
dat men te snel kiest voor technische oplossingen, waar andere
planologische oplossingen buiten beschouwing blijven. Voor de
Binnenstad heeft hij een viertal opmerkingen:
- het is een goede zaak dat de halte CS onder het station komt (IJ-
uitgang mogelijk);
- gezien de vervoerswaarde is het een gemiste kans dat er slechts
;n station in het stadshart komt;
- de halte bij het Weteringcircuit is verstandig (Museumplein); voor
men besluit tot een toekomstige aftakking naar west, dienen
alternatieve mogelijkheden te worden onderzocht, zoals een
kruisstation; - bij de vervoerswaarde is vooral gekeken naar inwoners-
arbeidsplaatsen, kwantitatief dus; hij verzoekt ook kwalitatief
onderzoek te doen. 3.3 De commissieleden
Mw Irik vraagt technisch meer zekerheid te bieden: zij wil dat er
eerlijke informatie wordt gegeven over de mogelijke schade bij het
boren en de wijze waarop deze vergoed kan worden. Zij verzoekt meer
financile informatie en vraagt zich af waarom er geen (technische)
oplossingen te bedenken zijn voor zeer diep gelegen stations. Mw
Hoogland vraagt naar de maatregelen die er genomen worden rond het CS
op het gebied van de verkeersveiligheid en de continuring van het
openbaar vervoer aldaar. Ook wil ze weten of er al over de inrichting
van de stations is nagedacht qua veiligheid. Zij vraagt aandacht te
geven aan de opmerkingen van de insprekers.
Mw Peters vraagt naar de gevolgen voor de bestaande tramlijnen en -
frequentie en naar de ratio achter de verwachte stijging van het
regiobezoek. Zij heeft alleen kansen horen noemen, en vraagt welke
bedreigingen er zijn. Zij wenst het communicatieplan te ontvangen en
vraagt tenslotte nog wat een kruisstation is. Dhr Goedhart vraagt ook
naar de gevolgen voor het bestaande vervoerssysteem en de combinatie
van beide netten, en wil meer weten over de westelijke aftakking.
De voorzitter vraagt aandacht voor afstemming met het Beleidsplan
Binnenstad, zoals het respect voor de bestaand stad (m.n. Vijzelstraat)
en de geplande fietsenstalling op het Rokin. Zij vraagt of er alleen
kansen zijn, waarvoor de politiek voorwaarden moet scheppen, en geen
bedreigingen, waartegen maatregelen genomen moeten worden. Zij verzoekt
de problemen rond de Zuid-Oostlijn te voorkomen door ruime aandacht te
besteden aan de plaats/vormgeving van toegangen/liften. Over de plaats
van het station Rokin dient de Raad, alvorens te besluiten,
alternatieven voorgelegd te krijgen.
3.4 Beantwoording door Mw Terwindt en de heren Klinkert, Bos en Van
Doorn (hoofd ontwerpbureau).
- En station stadshart in plaats van twee: doorslag gaven de kosten
(per station ñ 100 mln), beperking van de hinder, behoud van het
fijnmazige tramverkeer boven de regionale lijn, en het zoveel
mogelijk rechtdoor boren (station Munt n Dam betekent twee extra
bochten).
- Veiligheid bestaande bebouwing: bouwputten: geen problemen (in elk
geval niet in Rotterdam); boren: heeft wellicht wel invloed; er is
geen absolute garantie te geven; er wordt (referentie)onderzoek
gedaan dan wel gekeken bij vergelijkbare projecten; men wil schade
zoveel mogelijk voorkomen en bovendien wordt schadebemiddeling
georganiseerd door een schadebureau op te richten. De voorzitter
vraagt ook deze commissie op de hoogte te houden over risico's en
gevolgen.
- CS, bouwputactiviteiten: de centrale toegang CS wordt opengehouden,
bus- en tramverkeer blijft mogelijk; er komt een slanke bouwput (ñ
15 m. breed) en er wordt gefaseerd gewerkt om de hinder te beperken;
er komen twee noodbruggen (Geldersekade en kop Damrak); de manier
van afvoer van grond/slurry wordt nog onderzocht, evenals de plaats
waar het boren zal beginnen.
- Sociale veiligheid: er komt een gesloten instapsysteem; verder valt
te denken aan doorzichtige liften die van onderaf worden
aangedreven, aan goede zichtlijnen op de perrons en geconcentreerde
in- en uitgangen (bijv. Rokin: een uitgang Spui en een richting Dam.
- Parkeergarage/fietsenstalling Rokin: er wordt onderzocht of de
parkeergarage, in combinatie met een fietsenstalling bovenop dit
Noord-Zuidlijnstation gerealiseerd kan worden.
- Gevolgen bestaande tramnet: de Noord-Zuidlijn is nodig om de
mobiliteitsgroei (niet auto) in 2005 op te vangen; er zullen
wellicht verschuivingen optreden in het bestaande fijnmazige o.v.-
net (lagere frequentie bovengelegen parallelle trams, verzwaring
haltes bij kruising); dRO heeft opdracht gekregen hiernaar onderzoek
te doen (2ø kwartaal 1995).
- Westtak: hiermee wordt nu al rekening gehouden; in plaats van de
keuze voor een aftakking kan ook overwogen worden (ARS) de lijnen te
laten kruisen (kruisstation).
- Toename regiobezoek: de actieradius van de Binnenstad neemt toe met
de Noord-Zuidlijn.
- Bedreigingen: te denken valt aan bepaalde grondfuncties
(loketverkoop e.d.), concurrentiepositie Binnenstad (elders langs de
lijn centrumfuncties) en de spanning met het historisch stadsbeeld.
- Communicatieplan Noord-Zuidlijn: wethouder Van der Giessen zal dit
bij haar collega Verkeer opvragen en aan de commissie toe laten
zenden.
- De stedebouwkundige aspecten komen in de volgende commissievergade-
ring aan de orde.
N.a.v. een vraag uit het publiek van dhr Rademaker naar de totale
schade over het hele traject (bij een verzakking van meer dan 0,5 mm
per jaar is een pand slooprijp) zegt de voorzitter toe deze
schriftelijk te zullen beantwoorden, dan wel in een volgende
commissievergadering aan de orde te stellen.
4. Rondvraag Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Aldus gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld in de openbare
commissievergadering van
|