Type dokument
Notulen
Titel
Raadsvergadering 17-11-93
Datum behandeling Raad
19931117
Tekst
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 17 NOVEMBER 1993
EN DONDERDAG 18 NOVEMBER 1993.
Aanwezig: de leden mevr. Agtsteribbe (PvdA), Bakker (D66), Balai (PvdA),
Beaux (Centrumpartij '86), Bouma (VVD), Bruins Slot (CDA), Bruyn (Onafh.),
mevr. Clerx (PvdA), Cornelissen (D66), J. van Duijn (CDA), R.H.G. van Duijn
(GrAs), Esajas (D66), Genet (PvdA), mevr. Van der Giessen (D66), De Grave
(VVD), mevr. Grewel (PvdA), Ten Have (D66), Van Hoeve (PvdA), Hofman (CD),
Holvast (Groen Links), Hooijmaijers (VVD), Houterman (VVD), Hulsman (Groen
Links), mevr. De Jong (D66), Jonker (PvdA), Van der Laan (PvdA), Molleman
(CDA), mevr. Oedayraj Singh Varma (Groen Links), mevr. Onstenk (Groen
Links), Oranje (D66), Platvoet (Groen Links), Robbers (D66), Saris (Groen
Links), mevr. Van der Sluis (D66), mevr. Spier-van der Woude (VVD), Spit
(CDA), Stadig (PvdA), mevr. Van der Stoel (VVD), mevr. Tanja (Groen Links),
Veldman (PvdA), mevr. De Waart-Bakker (PvdA), mevr. Weltevreden-van den Bos
(CDA), mevr. Wildekamp (PvdA), mevr. Witte-Buijserd (ECO 2000) en Van Wijk
(VVD).
Afwezig: geen der leden.
Middagzitting op woensdag 17 november 1993.
Voorzitter: drs. Ed. van Thijn, burgemeester.
Secretaris: mr. K. Kooiker.
De vergadering wordt om 13 uur geopend.
De VOORZITTER: Ik deel u mede, dat de vergadering in beginsel vier
dagdelen zal beslaan.
Voorts deel ik u mede, dat de behandeling van de agendapunten 7
(heffingsverordening marktgelden), 19 (preadvies op aanvraag Stichting
Nederlandse Islamitische School inzake ingebruikneming schoolgebouwen) en
22 (preadvies op de nota van mevr. Tanja: Natuurlijk in Amsterdam, pleidooi
voor het oprichten van een Bureau Stadsecologie) veertien dagen worden
aangehouden.
Aan de orde is de agenda:
1
De notulen van de vergadering van 20 oktober 1993 worden ongewijzigd
goedgekeurd.
De goedkeuring van de notulen van de vergadering van 3 november 1993
wordt aangehouden.
2
Mededeling van de ingekomen stukken.
1 Adres van 26 oktober 1993 van mevr. M. Schiffers, namens de theater-
groepen Artisjok en 020, inzake een verzoek om subsidie.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
2 Adres van 22 oktober 1993 van E.J. Petersma, houdende een verzoek in
Amsterdam een schaakhuis te vestigen.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
3 Adres van 22 oktober 1993 van K. van der Woude inzake de
herprofilering van straten in de wijk Jordaan.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
4 Adres van 24 oktober 1993 van J. Liem, namens de actiegroep Utrechtse-
straatbelangen en ondersteund door diverse handtekeningen, inzake de
proefperiode van drie maanden voor een autovrije zaterdag in de
Utrechtsestraat.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
5 Adres van 28 oktober 1993 van A. Bierenbroodspot inzake een beklag op
grond van de Algemene Inspraakverordening Amsterdam.
Besloten wordt, dit adres om advies in handen te stellen van de
Beklagcommissie Inspraak.
6 Adres van 25 oktober 1993 van mevr. E. Pas, mede namens het
Buurtcentrum De 2e Uitleg, inzake de herprofilering van de Prinsengracht.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
7 Adres van 28 oktober 1993 van J.A.Th. Berendsen inzake de subsidie
voor 1994 ten gunste van de Stichting ter Bevordering van de
Jeugdtandverzorging Amsterdam.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
8 Adres van 28 oktober 1993 van K. Dijkman, namens het Jongerenplatform
van de Gehandicaptenraad (Jopla), inzake de gemeentelijke invulling aan de
Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG).
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
9 Adres van 22 oktober 1993 van Th. Germeraad, namens het algemeen
bestuur van de Federatie Sociale Werkvoorziening Noord-Holland, inzake de
ontwikkelingen bij de Sociale Werkvoorziening.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
10 Adres van 28 oktober 1993 van diverse leden van de Wijkwerkgroep
d'Oude Stadt aan 't IJ inzake de voortgang van de ontwikkeling van de IJ-
oevers.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Binnenstad,
Ruimtelijke Ordening, IJ-oevers en Homo-emancipatie.
11 Brief van 2 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Binnenstad, Ruimtelijke Ordening, IJ-oevers en Homo-emancipatie ten geleide
van zeven voorstellen met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
12 Brief van 3 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Economische Zaken, Havens, Nutsbedrijven en Personeelszaken ten geleide van
16 voorstellen met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
13 Brief van 4 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken en Internationale Contacten ten
geleide van vier voorstellen met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
14 Adres van 31 oktober 1993 van B. Boslooper inzake het verdwijnen van
Discovery Channel van het kabelnet.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen ter afdoening.
15 Adres van 1 november 1993 van E. van Lijnschoten inzake de
servicekosten van zijn woning.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen ter afdoening.
16 Adres van 2 november 1993 van J.W. van Elk inzake de plannen voor de
aanleg van een haven in het gebied Ruigoord.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
17 Adres van 1 november 1993 van H. van den Berg, R. de Haan en
R. Poppe, mede namens diverse anderen, inzake de planologische en
economische ontwikkeling van het stadsdeel Amsterdam-Noord.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres in hun handen te
stellen ter afdoening, na behandeling in de Commissie voor Binnenstad,
Ruimtelijke Ordening, IJ-oevers en Homo-emancipatie.
Wethouder SARIS: Ik ben achteraf van mening, dat dit adres beter kan
worden betrokken bij het Structuurplan, dus bij in te dienen voorstellen
terzake
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten, het adres in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de
door hen in te dienen voorstellen terzake.
18 Adres van 1 november 1993 van T.E.M. van Leeuwen, namens het Milieu-
centrum Amsterdam (MCA), inzake de subsidie voor 1994.
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
19 Notitie van het raadslid Hulsman van 4 november 1993, getiteld: Eén
loket voor scholing en cursusgeld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727, blz.
3003).
Besloten wordt, deze notitie in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen om preadvies en te betrekken bij de slotbeschouwingen over de
begroting voor 1994 op 15 en 16 december 1993.
20 Brief van 9 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Sociale Zaken, Maatschappelijke en Gezondheidszorg, Minderhedenbeleid en
Vrouwenemancipatie ten geleide van 15 voorstellen met betrekking tot de
begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
21 Adres van 2 november 1993 van P.L. Breed inzake het beleid ten
aanzien van tariefbepalingen voor drinkwatervoorziening.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen ter afdoening.
22 Adressen van 4 en 9 november 1993 van O. van den Berg, namens de
fietsersbond ENFB, inzake de begrotingsvoorstellen voor 1994 ter zake.
Besloten wordt, deze adressen te betrekken bij de hoofdfunctiegewijze
behandeling van de begroting voor 1994.
23 Adres van 4 november 1993 van E.P. Blaauw, namens de Stichting
't Waterig Amsterdams Front, inzake het beleid ten aanzien van woonboten.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
24 Adres van 3 november 1993 van F.J.L. Tikkemeijer, namens het bestuur
van de Vereniging Molenwijk, inzake de verhoging van de parkeertarieven
voor parkeergebouwen.
Besloten wordt, dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen ter afdoening.
25 Brief van 11 november 1993 van de gemeentesecretaris inzake een
verschuiving binnen de termijnagenda voor de raadsvergaderingen, en wel met
betrekking tot de vergadering van 17 en 18 november 1993.
Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen.
26 Brief van 11 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Stadsvernieuwing, Volkshuisvesting, Grondzaken, Herhuisvesting, Monumenten-
zorg en Sport ten geleide van 15 voorstellen met betrekking tot de
begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
27 Brief van 11 november 1993 van de voorzitter van de Commissie voor
Financiën, Bedrijven, Telecommunicatie en Lokale media ten geleide van twee
voorstellen met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
28 Adres van 11 november 1993 van P. Tesselaar namens de Albert Cuyp
Belangenvereniging inzake de berekening van markttarieven.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres te behandelen bij de
desbetreffende voordracht, punt 7 van de agenda.
De VOORZITTER: Ik wijs erop, dat reeds is medegedeeld, dat dit punt in
de volgende vergadering zal worden behandeld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten, het adres in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de
door hen in te dienen voorstellen terzake.
29 Brief van 12 november 1993 namens de voorzitter van de Commissie voor
Verkeer, Beheer Openbare Ruimte en Milieu ten geleide van 19 voorstellen
met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
30 Brief van 16 november 1993 namens de voorzitter van de Commissie voor
Financiën, Bedrijven, telecommunicatie en Lokale Media (onderdeel
Telecommunicatie en Lokale Media) ten geleide van 2 voorstellen met
betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
31 Brief van 16 november 1993 namens de voorzitter van de Commissie voor
Cultuur, Educatie, Jeugdzaken en Bestuurlijke Betrekkingen ten geleide van
7 voorstellen met betrekking tot de begroting voor 1994.
Besloten wordt, deze voorstellen in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de
begrotingsbehandeling op 15 en 16 december 1993.
32 Brief van 17 november 1993 van M. Werkman namens de stuurgroep
Marktwezen stadsdelen inzake de wijziging van de heffingsverordening
marktgelden.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, dit adres te behandelen bij de
desbetreffende voordracht, punt 7 van de agenda.
De VOORZITTER: Ik stel voor, dat adres voor kennisgeving aan te nemen.
Het adres wordt voor kennisgeving aangenomen.
De VOORZITTER: Ik stel voor, thans eerst na te gaan, welke punten van de
agenda zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
Conform besloten.
Punt 3 wordt even aangehouden.
4
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
intrekking van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1993 en
vaststelling van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 1994
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 657, blz. 2893).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2894 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
5
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
wijziging van de Binnenhavengeldverordening 1991 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
658, blz. 2900).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2901 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
6
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
wijziging van de Zeehavengeldverordening 1991 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
659, blz. 2903).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2903 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
Punt 7 is reeds van de agenda afgevoerd.
8
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
voorziening in de behoefte aan langlopende leningen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 678, blz. 2951).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2952 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
9
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot huur
van een gedeelte van het perceel Weesperstraat 61 105 ten behoeve van de
Dienst O+S (Gemeenteblad afd. 1, nr. 661, blz. 2920).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2921 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot huur
van een gedeelte van het perceel Hoogoorddreef 66 68 (Bull-gebouw) ten
behoeve van de Dienst Bouw- en installatieadviesgroep (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 662, blz. 2921).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2922 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
11
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 inzake een
verzoek van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid tot vaststelling
van hogere geluidswaarden op grond van de Wet geluidhinder ten behoeve van
het bestemmingsplan Olympisch-Stadionterrein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 679,
blz. 2953).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2954 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 inzake een
verzoek van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Noord tot
vaststelling van hogere geluidswaarden op grond van de Wet geluidhinder ten
behoeve van het bestemmingsplan Banne Buiksloot-zuid (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 680, blz. 2955).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2957 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
13
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
vrijstelling ex art. 5, lid 8, van het bestemmingsplan Westelijke
Grachtengordel ten behoeve van het realiseren van een inpandige
parkeergelegenheid voor één auto op het adres Blauwburgwal 15 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 704, blz. 2981).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2981 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
verkoop van grond en water te Loenen aan de Vecht en vestiging van een
opstalrecht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 663, blz. 2922).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2923 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
herziening van het Tarief voor de levering van elektriciteit voor
huishoudelijke doeleinden en het Tarief voor de levering van gas voor
huishoudelijke doeleinden en ten behoeve van centrale verwarming van
woningen in bouwblokken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675, blz. 2937).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2939 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
herziening van de Tariefbepalingen, onderdeel van de Algemene Voorwaarden
voor de levering van drinkwater (Gemeenteblad afd. 1, nr. 676, blz. 2942).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2943 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
17
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 inzake
ingebruikneming en partiële aanpassing van het schoolgebouw
Rietwijkerstraat 55 door de school voor bijzonder speciaal onderwijs,
genaamd Tobiasschool, alsmede buitengebruikstelling van het huidige gebouw
Hillegomstraat 12 van de Tobiasschool (Gemeenteblad afd. 1, nr. 681, blz.
2957).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2959 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 inzake
ingebruikneming en partiële aanpassing van het gebouw Bennebroekstraat
11 13 ten behoeve van de gefuseerde basisscholen voor openbaar onderwijs,
genaamd Hillegom/Kwetternest en Bennebroek/Dotterbloem, alsmede
gedeeltelijke buitengebruikstelling van het huidige schoolgebouw
Rietwijkerstraat 55 van de Hillegom/Kwetternestschool (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 682, blz. 2960).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2963 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
Punt 19 is reeds van de agenda afgevoerd.
Punt 20 wordt even aangehouden.
21
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 19 augustus 1993 tot
renovatie van de zes tennisbanen in het sportpark Amsterdamse Bos
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 500, blz. 2178).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 2178 van
afd. 1 van het Gemeenteblad.
Punt 22 is reeds van de agenda afgevoerd.
Aan de orde is thans:
3
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 4 november 1993 tot
aanbieding en vaststelling van de ontwerp-begroting voor 1994 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 674, blz. 2935, en bijlagen N en N1).
Algemene beschouwingen over de ontwerp-begroting voor 1994.
De heer VAN DER LAAN: Mijnheer de Voorzitter. Sociaal-democratie is
synoniem met geloof in de bereikbaarheid van maatschappelijke veranderingen
en vooruitgang, sociale rechtvaardigheid en eerlijk delen. Daar hoort
onverbrekelijk bij: geloof in de politiek. De oude Labour-slogan geldt nog
steeds: de macht van de rijken ligt in hun rijkdom, de macht van de niet-
rijken ligt in politiek. Daarom moeten sociaal-democraten opkomen voor de
geloofwaardigheid van de politiek en zich verzetten tegen de kloof tussen
burgers en politiek, maar natuurlijk ook tegen het overdreven accentueren
van die kloof die, zoals iemand laatst schreef, wel erg mediageniek is.
Wij menen, dat het op dit moment de hoogste taak van de Amsterdamse
politiek is om de Amsterdamse burgers te binden en haar oplossende kracht
te tonen, want Amsterdam dreigt in tweeën uiteen te vallen. In een deel dat
werkt en een deel dat niet kan werken. In veilige straten en onveilige
straten. In schone buurten en vervuilde buurten. In scholen die wel en
scholen die niet de CITO toets hanteren. In wijken met veel en wijken
zonder migranten. In arme en rijke stadsdelen. Wij gebruiken dit als
toetssteen voor de beoordeling van de afgelopen raadsperiode. Hoe zijn wij
als Raad deze dreigende tweedeling te lijf gegaan, en wat heeft het College
als dagelijks bestuurder daarbij betekend?
In ons werkplan direct na de verkiezingen van 1990 stelden wij
handhaving en burgerschapszin centraal. De overheid moet het goede
voorbeeld geven, waar mogelijk stimuleren en waar nodig corrigeren.
Uiteindelijk moet het van de burgers komen. Wel verzetten wij ons tegen
modieus gepraat over falende overheid, tegen gejuich over privatisering en
tegen exclusieve pleidooien voor individualisering. De sociaal-democraat
die daar achteraan loopt zegt in feite: ik kan net zo goed liberaal worden.
(Wethouder DE GRAVE: Dat is niet verboden).
Dat is juist, maar het is niet verstandig.
Om rechtvaardig op te treden zijn de overheid en regelgeving absoluut
noodzakelijke instrumenten. Die mogen wij ons niet uit handen laten slaan
en wij zullen dus moeten voorkomen, dat overheid en regelgeving in diskre-
diet komen. Natuurlijk is bureaucratie de achilleshiel van de sociaal-
democraten. Daarom moeten juist zij er alles aan doen om ervoor te zorgen
dat de overheid ook doelmatig optreedt. Meer aandacht voor doelmatigheid is
meer aandacht voor de ambtenaren en meer aandacht voor de uitvoering.
Misschien moeten wij als raadsleden deelnemen aan de
bezwaarschriftencommissies, om beter te zien hoe onze beleidsvoornemens
uitpakken in de praktijk. Daar zal het beleid beter van worden en ook de
samenwerking tussen ambtenaren en politiek. Door het ermee gemoeide
tijdsbeslag zou het een ander doel kunnen belemmeren, namelijk de Raad zo
open mogelijk te maken. De komende Raad moet hier goed over nadenken en een
oplossing bedenken.
Verder moeten wij ons goed bewust zijn van onze voorbeeldfunctie en van
de staatsrechtelijke verhoudingen. Klagen is in het algemeen al geen beste
methode om dingen tot stand te brengen, maar een Raad die klaagt over zijn
ambtelijk apparaat, klaagt over zichzelf.
Er zijn meer dan 70.000 werklozen en elke dag neemt het aantal toe. In
de grote crisis, toen het Amsterdamse Bos als werkgelegenheidsproject werd
aangelegd, waren er 40.000 werklozen in de stad. Het inwonertal was toen
substantieel hoger. Zo bekeken staan wij er dus ernstiger voor dan toen.
Er is veel werkloosheid maar ook veel werk. Amsterdam gaat de komende 10
tot 15 jaar helemaal op de schop. Voor miljarden wordt er aan infrastruc-
tuur gelegd: de ringlijn is al in aanleg, de Noord-Zuid-lijn en de Oost-
West-lijn komen, net als de TGV, het stadion, de uitbreidingen van Schiphol
en de haven.
Even terzijde: het mag gezegd, dat wij deze projecten danken aan het
Kabinet dat in ruimtelijke ordening en openbaar-vervoersinfrastructuur heel
duidelijk een Kabinet voor de grote steden is. Het doet wat grotesk aan dat
het College praat in termen van: wij getroosten ons grote moeite het rijk
te overtuigen van onze infrastructuurbehoefte. De Vinex-operatie en de
inzet van de aardgasbaten zijn kabinetsinitiatieven waarop Amsterdam naar
behoren heeft ingespeeld. Niets minder, maar ook niets meer.
(Mevr. VAN DER STOEL: Ik begrijp, dat u er behoefte aan hebt, het
Kabinet in het zonnetje te zetten, maar beschikt u over informatie,
dat het Kabinet Amsterdam ook in de gelegenheid stelt, daadwerkelijk
die infrastructuur te realiseren, daadwerkelijk de woningbouw voor
elkaar te krijgen?)
Iedereen weet, dat de Vinex-onderhandelingen nog niet zijn afgesloten.
Niemand van ons is vrij, daarover mededelingen te doen, maar iedereen die
de krant leest, weet dat wij de laatste jaren met dit Kabinet heel wat
verder zijn gekomen. De kans dat Amsterdam grote slagen kan maken is zeer
groot. Verder moet men mij niet verleiden te gaan praten over dingen
waarover wij nu niet mogen praten.
Wat zijn nu onze grote opgaven op het gebied van werkgelegenheid?
Ten eerste. Wij moeten de Amsterdamse kinderen bereiken die op school
zitten om hen straks een volwaardige kans te geven, op de arbeidsmarkt mee
te doen in de grote projecten. De afstemming van
onderwijs/opleidingen/cursussen op de arbeidsmarkt vergt een groot aantal
maatregelen. Die nota Amsterdam naar 2005 is nog niet geschreven. Is het
College bereid in de korte resterende periode de eerste aanzetten voor een
dergelijke nota te maken?
Ten tweede. Net als bij de aanleg van het Amsterdamse Bos, moeten wij
ook nu twee vliegen in een klap slaan. Er ligt oneindig veel nuttig werk op
het gebied van leefbaarheid, veiligheid en milieu. Amsterdam heeft het in
het algemeen goed gedaan met de banenpool en het hoogste aantal plaatsen
weten te organiseren. Buurtconciërges, plein-, park- en stadswachters
verschijnen in het beeld en vergroten het besef dat de stad van iedereen
is. Er kan en moet echter nog veel meer. Heel wat Amsterdammers spreken
slecht of geen Nederlands. Veel docenten zitten werkloos thuis. 's Avonds
staan scholen leeg. In de banenpool zitten genoeg mensen die conciërge
kunnen worden en 's avonds in die scholen kunnen koffiezetten en de
verwarming aanzetten. Wat is er logischer dan deze dingen aan elkaar te
koppelen?
De conducteur op de tram is het schoolvoorbeeld van het slaan van twee
vliegen in een klap. De financiering blijft een moeilijke en weinig
inzichtelijke aangelegenheid en de politieke gevoeligheden staan garant
voor heftige maar niet per se verhelderende discussies. Wij blijven zeggen:
hij moet er komen, op alle trams.
De nieuwe assistent-agenten, en misschien de stadswachters die
daarvoor opgeleid en beëdigd zouden moeten worden moeten proces-verbaal
kunnen opmaken tegen automobilisten die door rood rijden of hinderlijk
parkeren. Er zijn tientallen gevaarlijke kruisingen en honderden hinderlijk
geparkeerde auto's in de stad.
Milieu en economie worden nog steeds als tegenstrijdige zaken gezien.
Ten onrechte. Wij zien in het milieu juist een uitgelezen kans om de
economie van Amsterdam te versterken. Aan een groot deel van de vereiste
voorwaarden is al voldaan. Er bestaat in deze stad een enorme
deskundigheid: twee universiteiten met milieu-instituten van internationale
faam, ambtelijke diensten zoals het Energiebedrijf, de Milieudienst en
Omegam die in Europa en Nederland op hun vakgebied een voorhoederol spelen
en een groot aantal adviesbureaus gespecialiseerd in het milieu. Last but
not least zijn er Amsterdamse ondernemers die hun nek uit durven steken
voor nieuwe ideeën. Het volgende College moet met voorstellen komen om deze
deskundigheid en ondernemingszin te benutten en daarmee de werkgelegenheid
te stimuleren, bijvoorbeeld voor de oprichting van een bedrijfs-
verzamelgebouw voor innovatieve milieu-ideeën en een Amsterdamse
milieudatabank.
Om zoveel mogelijk van dergelijke concrete, uitvoerbare plannen gereed
te krijgen voor de nieuwe raadsperiode heeft de PvdA-fractie Jan Schaefer
gevraagd een groep mensen uit werkgevers- en werknemerskringen te leiden.
Die zullen een rechtstreeks beroep doen op de Amsterdammers om ideeën te
verzamelen. Waarschijnlijk zullen daarvan nog de beste ideeën komen, de
meest voor de hand liggende, waaraan men in een stadhuis of partij
misschien niet denkt. Wij zullen die ideeën inbrengen in de komende
collegeonderhandelingen, zodat die het volgend jaar boter bij de vis kunnen
zijn.
De derde opgave op het gebied van de werkgelegenheid ligt in het
verbeteren van de bereikbaarheid. Belangrijk gevolg van de val van de
Berlijnse muur is dat Amsterdam niet meer in het centrum van West-Europa
ligt, maar in de periferie van Europa. De mensen komen niet meer automa-
tisch voorbij, zoals toen we nog op het kruispunt lagen. Wij zullen er dus
moeite voor moeten doen, hen hier naar toe te halen. Daarom hebben wij
zoveel belang bij de TGV en de uitbreidingen van Schiphol en de haven. Op
dit gebied heeft het College en met name wethouder Jonker goed werk gele-
verd, maar iedereen weet, dat de echte discussies nog moeten beginnen.
Ten vierde. Ook de verdergaande Europese integratie is van groot belang
voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Amsterdam. Nu kiezen
bedrijven soms nog voor nationale diensten en produkten, omdat het moeite
kost deze uit het buitenland te betrekken. Straks, als de grenzen werkelijk
niet meer bestaan, zullen wij met onze eigen diensten en produkten minstens
zo sterk moeten staan tegenover het buitenland als andersom. Daarom moeten
wij ons toeleggen op de dingen waarin wij goed zijn. Dat zijn vanouds de
handel, de dienstverlening en de distributie. Wij moeten echter ook
proberen de overvloedige creativiteit in de kunst en de wetenschap te
benutten voor de economie en de werkgelegenheid. Er liggen twee loopbruggen
klaar: de ene is Amsterdam als toeristenstad en de andere is Amsterdam als
congresstad. Op deze terreinen bestaan talloze initiatieven, en het College
is daarvoor zeker geen sta in de weg geweest. Er is echter meer stimulans,
meer samenwerking en bundeling nodig.
De conclusie tot zover: veel, heel veel mensen zijn de stad toegedaan.
Samen met hen kan de politiek ver komen in de aanval op de werkloosheid.
Op het gebied van leefbaarheid is de koers goed, maar het tempo te
langzaam. Natuurlijk is het beter samenleven in een wijk die goed wordt
onderhouden en beheerd. Dat versterkt het gevoel: het is mijn buurt. Dan
krijgt men ook meer sociale controle en minder verloedering. Hoe prachtiger
de portiek in een flat geschilderd is, des te minder weggegooide kranten
zal men er zien.
De stadsdeelraden hebben op het gebied van leefbaarheid en veiligheid
een grote rol gespeeld. De portiekgesprekken, de buurtconciërge, de aanpak
van koffieshops, het samenwerken tussen de verschillende beheersdiensten,
het is bijna allemaal door de stadsdelen uitgevonden. Wij moeten hen in
staat stellen, deze voorhoederol te blijven spelen.
Wethouder Genet leverde als bouwwethouder een belangrijke bijdrage aan
de leefbaarheid. Hij maakte van de nood een deugd en koos voor een
gedifferentieerd woningaanbod in de buurten. Schematisch: ook dure en grote
woningen in de eenvoudiger buurten, ook goedkope en kleine woningen in de
rijkere buurten. Als men kinderen krijgt behoeft men niet uit de buurt,
want er moeten ook grotere woningen zijn. Als men meer gaat verdienen is er
een duurdere woning en ook als men oud wordt en zorg behoeft, moet men
gewoon in de buurt kunnen blijven. Dat alles geeft een sterkere hechting
aan de buurt, meer samenhang en dus beter samenleven.
Veel te vaak worden wij opgeschrikt door volkomen zinloos geweld.
Natuurlijk moet men altijd blijven vragen: waar komt het vandaan, hoe kan
men voorkomen dat mensen in geweld vervallen. Dan komt men weer bij al die
dingen die maken dat mensen positief samenleven, zoals de leefbaarheid en
de aanval op de werkloosheid. Maar dat is niet genoeg. Ook een harde aanval
op het wapenbezit is nodig, net als gerichte acties tegen overlast
bezorgende coffeeshops. Kreten als "razzia" doen het altijd goed in een
gemakkelijke discussie, maar die acties zijn wel bitter nodig. Onze zorg
is, dat de misdaad het straatbeeld gaat overheersen, niet dat de Politie
dat zal doen. Integendeel, de Partij van de Arbeid is de partij van de
wijkteams. Het was ooit een heftige discussie, een nieuw hoofdbureau of
wijkposten, maar de Raad heeft een goede keus gemaakt. De wijkteams zijn
effectief en werken goed samen met de stadsdeelraden. Nog maar tien jaar
geleden spraken wij over de Politie in termen van problemen, of zelfs van
een noodzakelijk kwaad. Nu kost het geen enkele moeite te zeggen, dat
Amsterdam goede dienders heeft die een bindende rol in de samenleving
spelen.
Naar aanleiding van de roofmoord in de Indische Buurt is er in die buurt
een initiatief gekomen voor een burgerwacht. De PvdA vindt, dat dit dan wel
in zeer nauwe samenwerking met de Politie moet gebeuren; natuurlijk mag er
nooit een wapen worden gebruikt en eigenrichting is helemaal uit den boze.
Wij proberen het in dit geval op te vatten als een positief commitment van
de burgers aldaar.
Gisteren heeft zich ondanks alles een mooi moment voorgedaan in de
bestrijding van drie raadsleden met wie de rest van de raadsleden al jaren
moeite heeft. Het kost ons hoofdbrekens om ons daartegen teweer te stellen.
Gisteren is dat echter fantastisch gelukt toen men probeerde misbruik te
maken van die moeilijke situatie. Een van de die raadsleden werd op niet
mis te verstane wijze te kennen gegeven, dat hij kon opdonderen.
Mede ter uitvoering van het referendum kiezen wij voor een harde aanpak
van de auto-overlast in de binnenstad. Inderdaad zeggen wij: binnen 10 jaar
het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad halveren! Wij zeggen er echter
bij, dat er wel alternatieven moeten komen. Amsterdam is net zo mooi als
Venetië, maar Amsterdam is een levende stad. Dat komt door de gemengde
functies in de binnenstad (wonen, werken, winkelen en cultuur); die moeten
koste wat kost in stand blijven. Dat betekent de snelst mogelijke aanleg
van de Noord-Zuid-lijn. Het betekent ook parkeergarages, primair natuurlijk
aan de rand van de stad, waar zij goedkoop moeten zijn, maar ook in de ring
direct om de binnenstad, waar zij beperkt toegankelijk moeten zijn en
waarschijnlijk heel duur.
Eén lastige opgave ligt daar en dat, is te voorkomen dat de
parkeergarages rond de binnenstad extra autoverkeer aantrekken. De ring
Nassaukade-Stadhouderskade-Mauritskade is al overbelast en mag zeker niet
verder worden belast.
Een zelfde lastige opgave ligt er bij de uitbreiding van Schiphol. Die
is niet alleen nodig voor de bereikbaarheid en werkgelegenheid van
Nederland en Amsterdam, maar ook voor vermindering van de milieuoverlast.
Het is niet óf milieubeleid voeren óf werkgelegenheidsbeleid voeren, doch
allebei en dan niet als een slap compromis, waar milieu noch werkgelegen-
heid mee gediend zijn, maar als synthese en dus ter verbetering van die
beide zaken.
De PvdA was, is en blijft solidair met ouderen. Vooral omwille van de
ouderen is het noodzakelijk, de leefbaarheid te verbeteren en de veiligheid
te vergroten. Dat is zo belangrijk, omdat de ouderen door allerlei maat-
schappelijke ontwikkelingen toch al in een isolement kunnen raken. Kinderen
wonen steeds verder weg; er komen nieuwe mensen in de wijk met een andere
taal en andere gewoonten. Als wij en dan bedoel ik alle Amsterdammers
er niet in slagen weer goed samen te leven, gaat het vooral voor de ouderen
mis.
Veel dingen zijn de laatste jaren al tot stand gekomen, zoals de moge-
lijkheid om langer zelfstandig in de eigen woning te blijven. In veel
buurten bestaan inmiddels zogeheten woonclusters. In een nieuwbouwproject
wordt een groepje op zichzelf gewone woningen gebouwd voor bejaarden. Een
lift, extra sloten, een alarminstallatie, dat is het. Het maakt de ouderen
gemakkelijk bereikbaar voor voorzieningen, zoals verzorging aan huis,
maaltijdservice en de buurtconciërge. Maar wat het belangrijkst is: zij
doen het verder gewoon zelf en samen. Déze ouderen voelen zich thuis in hun
wijk. Het zojuist gepresenteerde Plan Verzorgingshuizen gaat uit van
dergelijke praktische zaken: zolang mogelijk zelfstandig wonen en de zorg
daarop afstemmen. Dat biedt de garantie dat ouderen er werkelijk bij
blijven horen.
Een ander praktisch voorbeeld is de stadspas die de stad op veel
plaatsen toegankelijk maakt voor de ouderen. Ook daar mag wethouder mevr.
Wildekamp uitgesproken trots op zijn. Wat ons stoort is dat de stadspas
door bepaalde kunstinstellingen niet geaccepteerd wordt, terwijl diezelfde
instellingen wel korting geven aan bepaalde creditcardhouders of
verenigingen. En storen is een ding, maar het wordt onaanvaardbaar als
diezelfde instellingen dan ook nog gemeentelijke subsidie krijgen.
Wethouder mevr. Wildekamp is doende daaraan een eind te maken, maar dat
schijnt moeilijk te verlopen. Wil het College hier buiten twijfel stellen
dat de kunstinstellingen maar één keus hebben als zij hun subsidie willen
houden: zich voor de stadspashouder toegankelijk maken? Anders zal de PvdA
daarvoor een voorstel indienen.
Wat de PvdA betreft komt er in de toekomst ook een speciaal tarief voor
parkeervergunningen voor ouderen die deze anders niet kunnen betalen. De
auto moet worden teruggedrongen en parkeren zal duurder worden, maar wij
zullen ook in dit opzicht moeten voorkomen, dat ouderen in een isolement
komen. Tot nu toe was het College te weinig ontvankelijk voor deze
gedachten.
Amsterdam is sterk en moet sterk blijven. In Amsterdam is niet alleen
een draagvlak voor problemen maar nog veel meer voor talent, solidariteit
en creativiteit. Zeer veel mensen zijn de stad toegedaan. Het schijnt, dat
in randgemeenten bedrijven knokken om een 020-nummer te krijgen. En wie
kent niet de Nederlanders die op vakantie buitenlanders wijsmaken dat zij
uit Amsterdam komen, maar wel met een Gronings of Limburgs accent.
Wij moeten Amsterdam wel sterk houden en daarom wil ik iets zeggen over
het ROA. Wij zijn voor het ROA, omdat er problemen zijn. De kantorenmarkt
houdt zich bijvoorbeeld niet aan de stadsgrenzen. Als wij op de IJ-oevers
een strikte parkeernorm willen hanteren het aantal parkeerplaatsen per
bedrijf kan een bedrijf zeggen, dat dit te weinig plaatsen zijn en dan
naar Almere gaat. Of een bedrijf zou kunnen stellen, dat als wij erfpacht
willen om de gemeenschap te laten meeprofiteren van ontwikkelingen, het
eigen grond in Haarlemmermeer prefereert. Enige concurrentie tussen
gemeenten is misschien niet slecht, maar nu kunnen wij worden uitgespeeld
ten nadele van gemeenschapsbelangen.
Een ander probleem. Evenals de Osdorper en de Watergraafsmeerder maakt
ook de Amstelvener gebruik van Artis, het Concertgebouw en de binnenstad.
Waarom betaalt zijn gemeente daar dan niet aan mee? Hier is dus een
probleem met het eerlijk delen. Het aanpakken van deze problemen is in
overeenstemming met de beste sociaal-democratische tradities: men probeert
de markt te sturen en men wapent zich tegen té vrije krachten. Daarom is
het goed dat er een ROA komt; het spreekt voor zich, dat die rechtstreeks
moet worden gekozen. Het is wel nodig, dit democratisch te doen en niet te
forceren. Dit betekent, dat ook Amsterdam een probleem heeft als 89% van de
Almeerders tegen het ROA is. Ook voor de randgemeenten moet het ROA een
verbetering zijn of tenminste een aanvaardbare correctie. De argumenten
zijn er volop, maar de overtuigingskracht is kennelijk nog niet groot
genoeg. Zolang moeten wij voorzichtig zijn en niet vergeten dat wij in een
moeilijk proces zitten waar gelijk oversteken het belangrijkste middel is
om vertrouwen in elkaar te verzekeren. Daarom ook moeten wij voorzichtig
zijn met de organisatie van het gemeentelijk apparaat en met de zogeheten
grootstedelijke taken. Alles is met de instelling van de stadsdeelraden al
behoorlijk door elkaar geschud; een reorganisatie op een reorganisatie
laten volgen leidt gauw tot moeilijkheden. Wat nooit mag gebeuren is dat
het goede gemeentelijke apparaat wordt afgebroken en in de lucht komt te
hangen tussen de stadsprovincie en de stadsdelen/randgemeenten.
Ook binnen Amsterdam moeten nog zaken worden gedaan. Ik heb er volledig
vertrouwen in, dat de stadsdelen niet zichzelf maar Amsterdam als geheel
voorop zullen stellen. Er zijn wel risico's. Twee jaar geleden riep
bijvoorbeeld een stadsdeelwethouder, toen hij een meningsverschil had met
de centrale stad over de woningtoewijzing in een bepaald bouwproject: "Als
ik mijn zin niet krijg, bouw ik niet meer voor Amsterdam." Afgezien van de
weinig bescheiden bestuursstijl leidt zo'n benadering rechtstreeks tot de
allerwege gevreesde Balkanisering.
Het is duidelijk: degene die speelt met het begrip "Amsterdam opheffen"
speelt met vuur. Richter Roegholt spreekt in het NRC-Handelsblad van 16
oktober 1993 over reacties op deze kreet die "variëren van stomme verbijs-
tering tot blinde razernij". De PvdA rekent het tot een van haar
voornaamste taken elk misverstand hierover te vermijden en zichzelf en rest
van de Gemeenteraad deze verbijstering en razernij te besparen, zonder
defensief te worden. Laten wij integendeel het initiatief nemen om te
zorgen dat het debat de goede kant op gaat, zodat er een oplossing komt
waarvoor draagvlak bestaat en dat er draagvlak komt voor de oplossing die
nodig is. Onze inzet is: de stadsprovincie Amsterdam.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: Ik begrijp toch uit uw woorden, dat u wel
degelijk instemt met het concept om de Gemeenteraad van Amsterdam in
1998 op te heffen, zodat wij nu de laatste raadsverkiezingen ingaan.)
Ik sprak niet over het opheffen van Amsterdam.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: U sprak wel over een stadsprovincie en het
benaderen van stadsdeelraden. Dat betekent dat er van de Raad niet
veel meer overblijft.)
Ik wil juist voorzichtig zijn met Amsterdam; dat is de boodschap die ik
hier geef en niet van wij moeten snel door en door en door... Die
interpretatie laat ik dan maar bij de heer Van Duijn.
(De heer PLATVOET: Is mijn conclusie juist, dat u ook niet staat te
juichen over het persbericht, dat de VVD 1000 ambtenaren wil
ontslaan? Begrijp ik voorts goed, dat, toen u sprak over een
deelraadsbestuurder, u doelde op de heer Peer uit Amsterdam-Noord?)
Ik heb nog geen persbericht van de VVD gezien. Als de VVD...
(De heer HOUTERMAN: De VVD ook niet.)
De stadsdeelbestuurder waarover ik sprak was inderdaad de heer Peer uit
Amsterdam-Noord. Ik heb het zelf overigens niet nodig gevonden, man en
paard te noemen. Het ging mij om het voorbeeld; de partij doet er niets
toe.
De logische uitkomst van de 2005-discussie over de uitbreidingsprojecten
en de bestaande stad was: het is niet of-of maar en-en. Amsterdam is bereid
zijn eigen verantwoordelijkheid voor de toekomst ook in financiële zin te
nemen. De wensen op infrastructuurgebied tot 2005 zullen nu door stedebou-
wers en ingenieurs tot op decimalen nauwkeurig in financiële claims worden
vertaald. Stevig onderbouwde investeringsprogramma's met betrekking tot de
grote projecten ontstaan als het ware vanzelf. Niet automatisch gaat het
met het onderhoud en beheer van de bestaande stad. Hoeveel is er nodig om
ervoor te zorgen dat in Amsterdam alle scholen in 2005 in goede staat van
onderhoud verkeren? En hoeveel voor de wegen? De pleinen? De musea? De
andere voorzieningen? Er is geen civiel-technische noodzaak om het uit te
rekenen; het kan dus blijven liggen. Om ervoor te zorgen dat op de momenten
dat het geld wordt verdeeld de claims ten behoeve van de bestaande stad net
zo hard en overtuigend zijn als die voor grote projecten, moeten er ook
voor die scholen enz. investeringsprogramma's worden gemaakt die een loop-
tijd hebben tot 2005. Ik dien een voorstel ter zake in.
Het behoeft hier in deze Raad hoewel... gelukkig geen betoog, dat
migranten niet de zondebok mogen worden van alles wat fout is of fout
lijkt. Hopelijk behoeft het ook geen betoog dat de Amsterdammers die uit
angst, eenzaamheid, het gevoel in de steek te zijn gelaten, hun heil
dreigen te zoeken bij racisten, niet tot de zondebok mogen worden gemaakt.
Die Amsterdammers hou je niet weg bij racisten door ze het stempel racist
op te plakken. Die Amsterdammers hou je daar weg door in te gaan op hun
problemen. Door het gesprek niet uit de weg te gaan, kan men de klachten op
tafel krijgen. Door de reële klachten te erkennen, kan men de irreële
passeren. Door de reële problemen aan te pakken, kan men het vertrouwen in
het samenleven en in de politiek herstellen. Wij geloven mede hierom dat
het goed is, zoveel te zetten op de leefbaarheid en de veiligheid. De enige
manier om racisme echt te bestrijden is op de trap en op het werk; in
direct contact met elkaar, gelijkwaardig met dezelfde rechten en plichten.
Het is een taak van de politiek de indruk bij de Amsterdammer weg te nemen
als zou de nieuwe Amsterdammer bevoordeeld worden.
Veel oude Amsterdammers voelen zich bedreigd en veel nieuwe
Amsterdammers voelen zich gestigmatiseerd. Het maakt in wezen niet uit of
een nieuwe Amsterdammer uit Drenthe of Marokko komt: zij moeten beiden goed
Nederlands spreken, beiden hun dochters naar school sturen en beiden hun
vuilnis buiten zetten op de dag dat het wordt opgehaald. Ook hier kan de
tweedeling krachtiger worden teruggedrongen.
De missive is nogal defensief en vlak, maar dat ligt ook in de aard van
dit College. Dat is echter geen oordeel over het College alleen. Elke Raad
krijgt het College dat hij verdient. Deze Raad wilde na de daadkrachtige
colleges van vroeger meer invloed voor zichzelf vanuit het idee, dat dan
automatisch de bevolking meer invloed zou krijgen. Wel, misschien is de
slinger wat doorgeslagen. De Raad en de bevolking hebben ongetwijfeld meer
mogelijkheden om ongewenste dingen af te wenden. Het staat echter aller-
minst vast, dat Raad en bevolking ook meer mogelijkheden hebben om gewenste
dingen te stand te brengen. Integendeel, het lijkt stroperiger, taaier en
wolliger te zijn geworden.
Wij zijn verder gekomen in deze collegeperiode, maar er is geen reden
tot juichen, want de problemen kwamen nóg verder. De tweedeling bleef de
grote dreiging en de geloofwaardigheid van de politiek is nauwelijks of
niet vergroot. Luisteren is goed, maar niet genoeg.
Burgers willen, dat de
politiek ook problemen oplost, dus het minder naar voren schuiven van
moeilijke keuzen, meer kleur bekennen, meer daadkracht en meer sociale
rechtvaardigheid. Dat is onze eindconclusie. Mogelijk is het College
daarvoor wel te breed samengesteld, of heeft het te lang geduurd voor wij
de collegespelregels hebben aangescherpt om de te grote vrijblijvendheid
van alle deelnemende partijen om te zetten in commitment en
collegialiteit. Die les is dan geleerd. Wij hoeven niet terug naar de stijl
van vroeger, maar in de volgende raadsperiode moet een beter evenwicht tot
stand kunnen komen.
Partijen geven elkaar geen rapportcijfers maar het is wel nuttig aan het
eind van deze collegeperiode de samenwerking te beoordelen. Wij stellen
vast:
- D66 zet meestal de vorm voorop, terwijl de PvdA de inhoud vooropzet.
Natuurlijk geeft dat verschillen en soms botsingen, maar wij staan vaak
dicht bij elkaar en de samenwerking liep overwegend goed.
- De VVD staat inhoudelijk aanzienlijk verder weg van de PvdA dan D66, maar
de collegialiteit was even groot. Sommige VVD'ers hebben de neiging zich te
profileren als exclusief hoeder van het algemene Amsterdamse belang. Zij
zetten daarmee de andere partijen in de hoek van de partijpolitiek. Dat is
hinderlijk voor die andere partijen, mede in het licht dat deze VVD'ers in
partijpolitiek voor niemand onderdoen, maar het is vooral slecht voor de
geloofwaardigheid van de politiek. Die staat of valt ook met de helderheid
van het politieke debat.
- Groen Links kon soms niet kiezen tussen de consequenties van
collegedeelname het aanvaarden van lusten en lasten en de vertrouwde
oppositierol en probeerde dan zo vaak mogelijk, zo veel mogelijk en zo lang
mogelijk van twee walletjes te eten. Bij herhaling zei Groen Links, dat zij
zichzelf in de oppositie miste. Wij misten hen ook wel eens in de opposi-
tie. Toch ligt Groen Links in menig opzicht programmatisch het dichtst bij
ons.
- Hoe denkt de PvdA over zichzelf in de laatste vier jaar? Wij denken dat
wij er lang over hebben gedaan, de vreselijke klap van 1990 te verwerken.
Wie echter onbevooroordeeld naar ons kijkt zal constateren dat wij in de
laatste jaren onze lessen geleerd hebben. Wij waren in 1990 na de
verkiezingen noodgedwongen de eerste partij die op een scherpe maar
positieve manier de leefbaarheid en de veiligheid hoofdpunt van beleid
maakte. Dat was ónze bestuurlijke vernieuwing. Wij hebben bovendien getoond
te kunnen luisteren zonder onze beginselen prijs te geven. Dat hoeft ook
helemaal niet: de Amsterdammer hoeft helemaal niet per se gelijk te
krijgen, zolang je hem maar serieus neemt.
Sommige collegepartners zeggen graag: de PvdA moest zo wennen aan haar
nieuwe rol na de verkiezingen 1990. Dat klopt, maar zij vergeten, dat zij
er zelf ook aan moesten wennen. De PvdA was niet langer de factor die auto-
matisch opkwam voor de hoofdstroom, de continuïteit, de doelmatigheid, ook
als dat minder populair was. Dat was vanaf toen een gezamenlijke taak. PvdA
had haar achterstallig onderhoud op het punt van het open vertegenwoordigen
gerepareerd, lang voordat andere partijen zich in staat toonden, ook de b-
estuursrol goed en eerlijk te spelen.
Hoe dan het volgend jaar? Dat is natuurlijk aan de kiezers. Als die het
mogelijk maken wil de PvdA er uiteraard graag bij zijn. Wat ons betreft in
ieder geval met D66 erbij, want dat is niet alleen onze grootste concurrent
maar ook onze grootste bondgenoot. Het gezelschapsspel voor de komende
maanden is bekend: wie wordt de grootste. Hoewel het mijn type spel niet
is, zouden wij stapelgek zijn als wij daarin geen uitdaging zouden zien om
met alles wat wij hebben de verkiezingsstrijd te gaan voeren. Wat ons
betreft gaat het dan wel over de inhoud: tegen de tweedeling, dus voor
sociale rechtvaardigheid, voor een aanval op de werkloosheid, voor ouderen
die dreigen te vereenzamen, voor de leefbaarheid, voor de veiligheid, voor
het milieu en daardoor: voor alle Amsterdammers!
De VOORZITTER deelt mede, dat is ingekomen:
33 Voorstel van 17 november 1993 van de raadsleden Van der Laan en
Stadig inzake het opstellen van een overzicht van onderhoudsnoden van de
stadsdelen en de binnenstad met betrekking tot de infrastructuur
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 783, blz. 3053).
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling
genomen.
De heer ROBBERS: Mijnheer de Voorzitter. Het College schrijft boven het
inleidend hoofdstuk van de begrotingsmissive dat 2005 is begonnen. Het
kondigt een terugblik op de dit begrotingsjaar eindigende collegeperiode en
een vooruitblik op de toekomstige bestuursperiode aan, vanuit de
beoordeling van de situatie in 1993 en overziende vier beleidsterreinen. In
hoofdlijnen, want de missive op gedetailleerd beleid begint in hoofdstuk 3
en is nog dik genoeg.
Ik wil het College in zijn beschouwing graag volgen. Wel lijkt het mij
nuttig, er een onderscheid aan toe te voegen. De toekomende bestuursperiode
is 1994-1998; het jaar 2005 ligt meer dan een cyclus later. Ik wil daarom
dat jaartal 1998 afzonderlijk bekijken van het jaartal 2005. Ik begin dan
bij 1990, het geboortejaar van dit College. Het is het interessant na te
gaan, of die vier jaartallen in een lijn liggen, of dat wij te maken hebben
of kunnen krijgen met een zigzag of kronkellijn.
Waaraan ligt dat dan? Achtereenvolgens haak ik aan bij:
- de bebouwde omgeving;
- werk en inkomen;
- verpozen in de stad;
- vreedzaam samenleven.
Graag haak ik in bij de instemming van het College met de conclusie van
de adviseur voor de ruimtelijke strategie, de heer Frieling, namelijk dat
er te weinig zelfvertrouwen is in wat wij werkelijk hebben gedaan. Er is
een verschil tussen beeld en werkelijkheid. Dat verschil wordt meestal
vanaf het begin al door ons zelf ingebakken. Wij hebben de neiging, bij de
presentatie van allerlei plannen in de eerste, meest fantastische fase
positieve reacties stevig te omarmen. Vervolgens verdedigen wij elke door
de realiteit aangebrachte vereenvoudiging of temporisering door het
oorspronkelijke beeld opnieuw op te poetsen. Wij zijn dan teleurgesteld,
wanneer bij de echte besluitvorming het verschil met het begin groter
blijkt te zijn dan wij de burgers wilden doen geloven. Het verschil tussen
droom en werkelijkheid; niet het verschil tussen voornemen, besluit en
realisatie. De droom van sommigen binnen en buiten deze Raad voor de IJ-
oevers is misschien uit elkaar gespat, omdat die droom nu eenmaal niet van
de ene op de andere dag uit een toverlamp gepoetst kan worden. De kans
echter, dat de besluiten over de IJ-oevers die wij hebben genomen worden
gerealiseerd is groter dan ooit: het is misschien te betreuren dat wij te
lang zijn uitgegaan van de droom in zijn geheel en niet eerder zijn
begonnen met besluitvorming op basis van een groeimodel in ruimte en tijd;
daartoe kwamen wij pas op 15 juli 1993.
Zo hadden ook veel burgers een droombeeld van een autoluwe binnenstad.
Het is voor hen moeilijk, dat te laten vervangen door de concrete punten
van het Stappenplan. Het resultaat moet niet worden vergeleken met de
droom, maar met de besloten maatregelen. Van wat gestadig en degelijk van
de grond kwam hadden niet zoveel mensen wilde dromen gehad: Nieuw Sloten,
de Amstelveenlijn en de ringlijn, het oostelijk havengebied, de voorbeeldi-
ge realisatie van de AVI-West, de stadsvernieuwing. Voor de stad zijn die
projecten toch geen kleinigheden, al lenen zij zich niet zo gemakkelijk
voor fantasieën, hoewel ik mij soms niet aan de indruk kan onttrekken dat
wethouder Ten Have wel degelijk regelmatig droomt van de rokende pijpen van
de AVI-West.
Het jaar 2005 is begonnen, niet omdat wij in 1990 zulke fantastische
dromen hadden, maar omdat wij in 1993 eindelijk de goede besluiten
daarvoor hebben genomen.
Ik kom nu aan de wat achtergebleven wensen en onafgemaakte lijnen:
Nieuw- Oost, de afronding van de Vinexonderhandelingen, zodat wij aan de
gang kunnen met infrastructuur voor rekening van degene die daarvoor
werkelijk verantwoordelijk is: het rijk, en, om maar eens iets anders te
noemen waarop niet behoeft te worden gewacht: verbetering van het
welstandsbeleid. Bij het realiseren van onze projecten moeten wij,
vooruitgrijpend, soms grotere risico's nemen dan vroeger. Dat hebben wij
kort geleden aan den lijve moeten ondervinden bij het tunneltje onder de
Oostertoegang. Dat is volgens D66 het beste van de nota Amsterdam naar
2005; zij paart een hoog ambitieniveau aan een nuchtere afweging van
mogelijkheden en prioriteiten.
Bij de paragraaf "Werk en inkomen" wil ik wijzen op het feit dat de
gemeente bij de huidige regelgeving niet veel instrumenten meer heeft om te
sturen en om zelf in werkgelegenheidsprojecten te investeren. De inzet van
gelden, behandeling en afrekening werden ooit door deze Raad beoordeeld. Nu
kunnen wij voornamelijk slechts regelingen invullen die door bredere of ho-
gere besturen worden bepaald. In het bestuur van het RBA is gebleken dat
Amsterdam als medebestuurder afhankelijk is van andere partners bij de
beslissing waarheen de beschikbare gelden voor scholing enz. gaan. Zelfs
samen met andere bestuurders vanuit de gemeenten kan het Amsterdamse
bestuurslid niet alles realiseren wat deze Raad haar als opdracht meegeeft.
Het College schrijft: 24 % van de werkzoekenden is moeilijk naar de
arbeidsmarkt te bemiddelen. Daarop wordt een aantal instrumenten ingezet.
Bij het probleem van de langdurige werkloosheid hebben wij het niet over de
46 % die heel wel bemiddelbaar is en binnen een jaar ook weer aan de slag
is, maar over die 24%. Op een enige tijd geleden gehouden studiedag werd
door prof. Van Wijnbergen gemeld, dat van degenen die met behulp van tra-
jectbegeleiding, werkervaringsplaatsen, banenpools enz. de irreguliere
arbeidsmarkt betreden, uiteindelijk circa 1% in die arbeidsmarkt een
blijvende plaats vindt, dus doorstroomt naar de reguliere arbeidsmarkt. Ook
van degenen die niet aan dergelijke programma's deelnemen blijkt uiteinde-
lijk 1% zover te komen. D66 kan dan ook de conclusie van het College dat
juist het ingezette beleid op deze projecten krachtig moeten worden
gesteund zo snel niet delen. De overheid zou tenminste ook moeten afwegen
of het werkgelegenheidsrendement wordt vergezeld van duurzame
produktiviteit. Wat gaat sneller: investeringen in af te nemen produkten,
die om ze te produceren ook werkgelegenheid bieden, of alleen in
tewerkstelling op zichzelf?
Van de zijde van het bedrijfsleven bemerken wij bereidheid om aan het
voorkeursbeleid van de gemeente in het kader van aanbestedingen en
opdrachten mee te werken. Zij willen daartoe, laten zij weten, onder
anderen een zeker aantal allochtonen in hun leerlingentrajecten opnemen,
maar zij zeggen flexibeler en adequater te kunnen werken met quotering dan
met persoonsgebonden afspraken. De mogelijkheid van doorstroming naar vaste
aanstellingen wordt bij het laatste eerder verkleind dan vergroot. De
fractie van D66 zou de bereidheid van het bedrijfsleven op dit punt wel
eens willen toetsen. Kan het College aangeven in hoeverre aan deze wens kan
worden tegemoetgekomen?
Als het bedrijfsleven te weinig allochtone werknemers opneemt, is dat
niet alleen als beeld slecht, maar ook als werkelijkheid. Gelukkig zijn er
ook nu al bedrijven die zien dat het zelfs oncommercieel kan zijn, in het
personeelsbestand geen afspiegeling te hebben van de bevolking van
Amsterdam, vooral bij publiekgevoelige en loket-functies. Het mag best eens
genoemd worden dat hier ook voorlopers zijn, zoals de Grenswisselkantoren
en MacDonalds.
De aanklacht tegen de regelzucht en abstract-centralistische denkwijze
van Den Haag is ons uit het hart gegrepen. Regels maakt men niet voor
anderen, maar voor zichzelf. D66 hamert dan ook onophoudelijk op het
standpunt, dat wie wil decentraliseren, dat op drie fronten tegelijk moet
doen: geld (en begroting), uitvoering (en regels) en bevoegdheden (en
controle). Echte decentralisatie is centrale bemoeienis afschaffen.
Mijn volgende onderwerp is "Verpozen in de stad". Niemand kan zich beter
wensen, dan een Amsterdammer te zijn. Wonen, leven, verpozen bepalen meer
van de identiteit van onze burgers dan wij soms denken. Het is de
aantrekkelijkheid en de uitstraling van de goede, oude stad Amsterdam die
de mensen bindt. "Liever in Mokum zonder poen, dan in Parijs met een
miljoen" heeft een hoog realiteitsgehalte voor veel mensen, ook al zullen
de meeste mensen de absolute voorkeur geven aan de situatie: in-Amsterdam-
met-een-miljoen.
Dat Amsterdamse leefklimaat is een van onze grootste kostbaarheden en
het is een economische factor van de eerste orde. Natuurlijk, de culturele
activiteiten, waarvoor de Kunstenplan-systematiek de garantie biedt dat
naast zekerheid voor waar Amsterdamse en bezoekende kunsten-minnaars op
rekenen ook ruimte blijft bestaan voor nieuwe initiatieven en ideeën. Het
is een prestatie van deze collegeperiode. De kunstenaars droomden er al
jaren van. Deze Raad nam de besluiten die ervoor nodig waren en ook voor
1994 wordt in deze begroting de consequentie getrokken.
Ook de terreinen van recreatie, toerisme en horeca vormen echter een
belangrijke, typisch Amsterdamse economische factor. Juist in deze sectoren
ligt veel werkgelegenheid voor lager geschoolden. Investeren in het
leefklimaat: schone straten, goed verkeers- en parkeerbeleid, handhaving
van de veiligheid op straat, in de tram en in de metro; en in het
recreatief en toeristisch klimaat, in de aantrekkelijkheid van de stad:
dienstverlening aan toeristen, goed horeca- en terrassenbeleid, beheersing
van de schoonheid van het beeld van de stad en de beeldkwaliteit van
straten, wandelroutes en gevelwanden, dat alles is regelrecht van invloed
op de positie van de Amsterdammers in hun economie, werk en inkomen. D66
legt dan ook een directe verbinding tussen deze paragraaf en de vorige.
Dan kom ik, net als het College in de missive, bij het volgende punt,
door u samengevat onder het kopje: vreedzaam samenleven. Hier komen de
verbindingen aan de orde tussen veiligheidsgevoelens en tolerantie,
bevolkingssamenstelling, specifieke groepen en nieuwkomers. In dit verband
wil ik aanhaken bij een korte opmerking van Hans van Mierlo bij zijn
algemene beschouwingen in de Tweede Kamer. Hij betoogt, dat migratie
mondiaal is en dat het ondenkbaar is dat Europa zich daartegen zou kunnen
afsluiten. Integratie is dus noodzakelijk. Van Mierlo zegt: "Migranten
moeten integreren in de Europese cultuur; onze migranten in de Nederlandse
cultuur, maar de identiteit van die cultuur is geen onveranderbaar vast
gegeven. Al integrerend herscheppen zij mede onze identiteit. Wie zich
daartegen verzet is een vreemdelingenhater." Evenmin als Nederland vol is,
afgesloten, een maximum aantal inwoners verdraagt, zijn onze identiteit en
cultuur ten einde toe ontwikkeld. Onze cultuur wordt door onszelf gemaakt
en in onze stad wordt onze cultuur gemaakt door al haar bewoners van nu,
niemand uitgezonderd. Niet waar wij vandaan kwamen of hoe lang wij onze
wortels al in dezelfde grond hebben staan bepaalt onze cultuur, maar hoe
wij ons als volwassen, autonome mensen in een democratische samenleving
opstellen.
In de door de Voorzitter gehouden Van Randwijk-lezing onder de titel
"Solidariteit als norm", stelt hij de vraag aan de orde hoe zich die
verhouden: individualisering en normbesef, aanhakend bij Van Randwijks
uitdrukking "Normen van staat en vaderland". Als D66-er spreek ik ook
dikwijls over individualisering, maar niet zoals de Voorzitter suggereert
met een zekere gretigheid als over een natuurverschijnsel. Een D66-er vindt
individualisering en democratie twee vruchten van dezelfde stam en
democratie schijnt helaas allesbehalve een natuurverschijnsel te zijn.
Neen, beide zijn het kenmerk van volwassenheid en verantwoordelijkheid,
niet van een soort onvolwassen eigenbelang en dus onverantwoordelijkheid.
Wat de Voorzitter onder het begrip "individualisering" bestrijdt, zouden
wij "fragmentarisering" noemen. In ons begrip is het juist het kenmerk van
een geëmancipeerde en tegenwoordig dus individuele burger, dat dat
verantwoordelijkheid en solidariteit insluit, niet er tegenover staat. Een
stille revolutie of een "onomkeerbaar proces", zoals Van Dam het beschrijft
(bijvoorbeeld in de Machiavelli-lezing; de naam van deze cynicus schijnt in
alle debatten tussen u en ons te moeten opduiken, als het aan ons ligt als
slecht voorbeeld) is overweldigend, maar geen natuurverschijnsel.
Revoluties en processen maken wij zelf en wij bepalen dus ook zelf doel en
richting. Daarover gaat het als D66 pleit voor het serieus nemen van de
individuele mens in de communicatie door de overheid. Uws ondanks worden
die "normen van staat en vaderland" van Van Randwijk moralistisch als u
deze losmaakt van de aanvaarding door de (complicatie: steeds veranderende)
mensen die zich er door moeten laten leiden. De overheid moet afspraken
handhaven, niet aan een morele beoordeling onderwerpen. In onze
maatschappij maakt men afspraken op basis van individualisme, want zo
stellen onze burgers zich op, inclusief de openheid voor een beroep op
solidariteit.
Met uw clausulering van zelfbeschikkingsrecht, namelijk "geen
zelfbeschikkingsrecht zonder mensenrechten" ben ik het eens. Niet echter de
bron van zo'n norm of het nu als van God gegeven of als ideologie of
ideaal wordt beschouwd maar de toepassing ervan, door overeenstemming en
in gezamenlijkheid vastgesteld, geeft de doorslag. Normen worden pas
effectief wanneer zij worden erkend. Juist daarom moeten we niet de normen
(de normen van hier?, van vandaag?, van de huidige groep?) als uitgangspunt
nemen voor gezag, en ons afzetten tegen "regelzucht", maar zorgvuldig en
democratisch afspraken maken en ons vervolgens daaraan voorbeeldig houden;
ook als het gaat om de regels die wij hebben om de burgers te beschermen
tegen misdaad, onveiligheid en angst. De Amsterdammers van de
Molukkenstraat komen uit tientallen verschillende culturen, maar in hun
verontwaardiging over de moord op de sigarenwinkelier Hartman zijn zij één.
Niemand vindt het normaal dat een jongen een pistool op iemand leegschiet,
op klaarlichte dag. Niemand tolereert dat, zij niet, u niet en ik niet.
Voor drastische aanpak van de handel in vuurwapens is geen nieuwe wet
nodig. Dat kan nu meteen, net als meer veiligheidscontrole op straat, ook
overdag. Amsterdammers willen zich in hun eigen straat gewoon veilig
voelen; alle Amsterdammers. Daar hebben zij geen profiteurs van extreem-
rechts voor nodig, zoals gisteren is gebleken.
De overheid is op haar sterkst, als zij zich aan haar eigen taken,
wetten en regels houdt, niet als zij normen voorschrijft, maar als zij
voorwaarden creëert voor ontwikkeling van normen- en waardengevoel bij de
burgers. In dit licht ziet D66 het belang van de gelden die in de eigen
begroting van Amsterdam worden uitgetrokken voor nieuwkomersbeleid. Onder-
wijs is een van de sleutels voor de toekomst. Daarom is het ook goed dat op
dit gebied verder wordt gekeken dan de eerste paar jaren. Investeren in
werk (in produkten, zoals ik eerder betoogde) en in onderwijs is voor D66
cruciaal voor al die zaken waarover wij nu praten: veiligheid, kansen op de
arbeidsmarkt en vreedzaam samenleven.
Ik keer terug naar het begin van mijn bijdrage: de jaartallen. In 1990
hebben de kiezers om een wijziging van stijl, denken en handelen in de
politiek gevraagd. Dat gaat dan zowel over vorm als over inhoud. Zo hebben
wij het mandaat opgevat dat de kiezers aan de fractie van D66 hebben
gegeven. Wij hebben drie jaar de tijd gehad, in het kader van het zozeer
door ons gewenste brede College, die omschakeling zichtbaar te maken. Nu,
in 1993, evalueren wij die pogingen, met het oog op de volgende periode.
Wij constateren dat er wel degelijk in de afgelopen periode een omslag tot
stand is gekomen, niet in de laatste plaats door de bereidheid, over de
werkwijze van de Raad na te denken en daarvoor nieuwe afspraken en regels
vast te stellen. Voor ons is de afspraak die wij maakten in de zogenaamde
appendix een goede mogelijkheid, zakelijk met elkaar om te gaan: ruimte en
commitment tegelijk. Op wat niet afgesproken is kan ook geen beroep worden
gedaan en aan een warrige discussie over de meest individualistische
opvattingen over bestuursstijl en -cultuur heeft niemand behoefte. Voor D66
geldt ook hier: maak nu maar gewoon goede afspraken.
Werkwijze en organisatie van het bestuur grijpen nu eenmaal op elkaar
in. De discussie binnen en buiten Amsterdam over de regiovorming en de
daarvoor te nemen stappen illustreren dat ook steeds. Wij menen dat de
regio, waarin 17 gemeenten, waaronder Amsterdam, liggen een zelfstandig,
provinciaal, bestuur moet krijgen. Sinds het rapport-Montijn uitkwam staat
het belang van sterke grootstedelijke gebieden op de landelijke en Europese
agenda. Dat is iets anders dan sterke grote steden en ook iets anders dan
versterking van grote steden door gebiedsvergroting, waarover sommigen ons
steeds weer willen laten discussiëren. Ik noem bijvoorbeeld de heer Lammers
naar aanleiding van de jongste kabinetsbesluiten. D66 vindt dat Amsterdam
als een van die 17 gemeenten meer dan eens zijn bereidheid heeft getoond,
die regiovorming tot een succes te maken, en daar ook iets voor over te
hebben. De gemeente Amsterdam moet blijven benadrukken dat zij bereid is
bevoegdheden in dat regionaal bestuur, die nieuwe provincie, in te brengen
en zich zelf terug te trekken op een kleiner terrein. Daarom wil ik het
jaartal 1998 nog eens onderstrepen. Dat is immers het jaar, waarin wij die
nieuwe situatie willen laten ingaan.
Wanneer dan de huidige gemeente Amsterdam van haar huidige taken pas in
dat jaar zal worden ontheven, moet misschien ook maar het gezicht van
Amsterdam, burgemeester Ed. van Thijn, tot die tijd zijn rol blijven
vervullen. Dan kunnen het nieuwe bestuur van de hoofdstad en de nieuwe
provincie tegelijkertijd een nieuwe, liefst gekozen voorzitter krijgen. En
is 14 jaar burgemeester niet een veel mooier getal dan 12 (twee maal zeven,
en bovendien het rugnummer van Johan Cruijff!)?
Een volledige periode dus nog met een College onder voorzitterschap van
deze burgemeester. En opnieuw een programmatisch helder en zo mogelijk
breed gefundeerd gezelschap van wethouders. Alleen dan kunnen de dromen van
1990 en de lijnen naar 2005 over 1994 en 1998 worden heengedragen. Want,
Amsterdam, die grote stad, de hoofdstad van het land, nu en straks, in de
geschiedenis schoksgewijs zowel uit zijn voegen gebarsten als gedecimeerd,
van grenzen veranderd en van status, is gebouwd op palen; altijd gekenmerkt
door tolerantie, internationaliteit, op zijn tijd bereid tot alteratie, en
als het erop aankomt heldhaftig, vastberaden en barmhartig.
(De heer HOUTERMAN: U stelt voor, het burgemeesterschap van de heer
Van Thijn, i.c. de PvdA, met twee jaar te verlengen. Is dat ook de
mening van uw partij landelijk?)
Ik twijfel er niet aan dat mijn landelijke partij mij in al mijn
uitspraken zal steunen.
Het bestuur van de stad moet dan ook betrouwbaar blijken bij het omgaan
met de mensen en bij het onderhoud van de kwaliteit van het stadsbeeld
binnen een verantwoord omgaan met de middelen, want uiteindelijk zijn het
de burgers die die aan het bestuur beschikbaar stellen en bij slecht
bestuur het gelag betalen. Of: als die stad eens ommeviel, wie zou dat
betalen?
De heer PLATVOET: Mijnheer de Voorzitter. In de onlangs gepubliceerde
Standaard-reisgids over Amsterdam houdt het hoofdstuk geschiedenis op in
maart 1992 bij het referendum, met de overigens in twee opzichten onjuiste
mededeling dat alleen de bewoners van het centrum zich tegen het
autoverkeer uitspraken. Reisgidsen zijn per definitie onvolledig. Deze
algemene beschouwingen kunnen het beeld opleveren dat er de afgelopen vier
jaar wel iets meer is gebeurd dat de tand des tijds kan doorstaan. Ik zal
in mijn opmerkingen terugblikken op het akkoord en de uitvoering daarvan en
uiteraard ook vooruitblikken.
De missive spreekt zeer relativerend over de waarde van een
programakkoord en spreekt daarmee impliciet ook van verkiezingsprogramma's,
begrotingen en missiveteksten. Enige relativering is wel op haar plaats,
maar ik wil toch staande houden dat het akkoord het bindmiddel is van de
partijen die het hebben ondertekend. Ik herinner aan de opwinding rond de
appendix.
(Mevr. VAN DER STOEL: Bij wie zat die opwinding over de appendix?)
Die zat inderdaad ook bij mij. Er was sprake van enige collectieve
opwinding.
De ambities van het programakkoord zijn voor wat betreft de grote
projecten behoorlijk aan hun trekken gekomen. Aan de IJ-oever, Nieuw-Oost,
Noord-Zuidlijn, nieuwbouw Stedelijk Museum en stadion hebben veel tongen
geproefd en zijn veel pennen geslepen. Er is belangrijke voortgang gemaakt.
De trendbreuk is zichtbaar. Het terugdringen van de automobiliteit en de
prioriteit voor het openbaar vervoer is daarin de belangrijkste blikvanger.
De Tweede Coen blijft bestuurlijk ondergronds en de IJ-boulevard krimpt.
Het weg-gen is vervangen door een rail-gen. Duurzaamheid is een belangrijk
criterium geworden, dat in het nieuwe structuurplan ook herkenbaar vertaald
zal worden.
Daar waar vertragingen optraden of koerswijzigingen nodig waren, lag de
oorzaak elders: bij beleggers of bij het rijk. Het was te optimistisch
ingeschat dat binnen vier jaar een deel van de zuidelijke IJ-oever
vernieuwd zou zijn, maar de basis is gelegd voor een aanpak die een
mengeling moet zijn van stadsvernieuwing en stadsuitbreiding, met
handhaving van bestaande karakteristieke gebouwen, bouw van goedkope en
duurdere woningen, goed openbaar vervoer, kantoren en voorzieningen die
aansluiten bij de binnenstad. Dit resultaat moet in de volgende periode
verder gestalte krijgen en Groen Links wil in het volgende College daaraan
zijn bijdrage blijven leveren.
De Vinex-onderhandelingen hebben nog geen eindbeeld opgeleverd. Het
Kabinet beraadt zich nog. De Tweede Kamer was weinig enthousiast over de
door het Kabinet voorgestelde gemeentelijke bijdrage van 20% voor de
railinfrastructuur. Er zweeft nog een bijdrage uit Almere boven de regio,
onder het motto: wie breekt betaalt. De uithoeken van een regionale
verevening van grondexploitaties zijn nog niet verkend. De toezegging van
het rijk om 2,6 miljard gulden aan de railinfrastructuur bij te dragen is
hoger dan ooit. Dat is een zeer forse stap in de goede richting. Er is
natuurlijk ook sprake van een wisselwerking tussen enerzijds het rijk en
anderzijds de planvorming zoals die in de gemeente Amsterdam inhoud heeft
gekregen. Dat zijn allemaal argumenten om de ingezette koers vol te houden.
Mocht het rijk bij zijn te lage bod voor Nieuw-Oost blijven, dan komen de
alternatieven aan bod, zoals fasering en temporisering van Nieuw-Oost in
samenhang met bouwlocaties elders in de regio.
Ik kom aan het onderdeel werkgelegenheid. Een andere ambitie die Groen
Links samen met PvdA, D66 en VVD had (en heeft) is het terugdringen van de
Amsterdamse werkloosheid naar het landelijk percentage. Dat is van geen
kant gelukt. De percentages zijn weliswaar iets naar elkaar toegegroeid,
maar dat is te wijten aan de stijging van het landelijke percentage. Doet
dit zielloze CDA/PvdA-kabinet nog een vertwijfelde, hoofdzakelijk optische
poging om iets aan werkgelegenheidspolitiek te doen, het College lijkt het
moede hoofd in de schoot te leggen. Volgens het College zal het
werkloosheidspercentage in Amsterdam de komende jaren gelijk blijven. Is
dit een waarschuwing met voorspellende waarde voor de opstellers van een
nieuw programakkoord? Groen Links vindt moedeloosheid op dit punt
onaanvaardbaar. In de Eerste Kamer dreigt de Wet Bevordering arbeidskansen
allochtonen het door toedoen van de fractie van de VVD in de Eerste Kamer
niet te halen. Wellicht kan de Amsterdamse VVD haar senatoren eens wijzen
op de harde realiteit in de grote stad.
Het College laat kansen liggen als geen uitvoering aan het
programakkoord wordt gegeven om bij nieuwe bedrijven en bij gemeentelijke
opdrachten Amsterdamse werklozen aan de bak te laten komen. Vorig jaar
heeft Groen Links met vooral de PvdA op dit punt het debat gevoerd. Er is
een voorstel onzerzijds aangenomen om te komen tot uitvoering van het
programakkoord, maar van uitvoering van die uitspraak is nog niets
vernomen. Wij hebben ervoor gepleit om bij de op stapel staande grote
projecten bedrijven te binden om Amsterdamse werklozen in dienst te nemen.
Toen was het praten tegen dovemansoren. Inmiddels zijn Jan Schaefer en
Tineke van den Klinkenberg door de PvdA aan het werk gezet, twee leden van
partijen die, als ik de heer Van der Laan goed heb begrepen, programmatisch
het dichtst bij elkaar liggen. Het is prima, als naast creatieve ideeën
voor meer banenpoolers en leerlingplaatsen ook de "harde" werkgelegenheid
wordt aangepakt. De gemeente gunt aannemers de bouw van een nieuw stadion,
van de Noord-Zuidlijn, de vernieuwing in Zuidoost. Daar liggen de kansen
voor het grijpen.
Daarnaast moeten herverdeling en arbeidstijdverkorting worden ingezet om
meer mensen aan werk te helpen. De Hout- en Bouwbond FNV heeft zich daar
onlangs voor uitgesproken. Ook dat aspect moet nadrukkelijker bij
onderhandelingen over de gunning van grote projecten worden meegenomen.
Het volkshuisvestingsbeleid is de afgelopen vier jaar vanuit Den Haag op
ongekende wijze onder druk gezet door, paradoxaal genoeg, steeds minder
bemoeienis te proclameren. Meer verantwoordelijkheden worden bij gemeente
en corporaties gelegd, terwijl de rijkssubsidies sterk teruglopen. In dit
ongunstige tij voor sociale volkshuisvesters is het College erin geslaagd
de belangrijkste opgave uit het programakkoord, compact en gedifferentieerd
bouwen, redelijk uit te voeren. Ik heb er helemaal geen moeite mee, ook
over andere wethouders dan van Groen Links positieve dingen te zeggen. Wij
zijn tegen een tweedeling in de stad, maar ook tegen een tweedeling in dit
College. Dat wethouder Genet niet alle heil van projectontwikkelaars en
vrije-sectorbouw verwacht, siert hem.
(De heer VAN DER LAAN: Het ligt volstrekt voor de hand, maar alle
complimenten die wij krijgen zijn welkom.)
Een sociaal volkshuisvestingsbeleid past naadloos in de Amsterdamse
traditie. Ook de komende jaren zullen er extra krachtsinspanningen nodig
zijn om de voorraad betaalbare huurwoningen in stand te houden en
kleurrijke nieuwbouwwijken te realiseren.
In de bestaande stad kan ook nog op verantwoorde wijze verdicht worden
in de westelijke tuinsteden. Hier hoeft niet te worden gesloopt om door een
bouwimpuls deze wijken te revitaliseren. Een gemengd woonmilieu voorkomt de
op de loer liggende segregatie.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: Zijn er nog tuinsteden, met tuinen?)
U krijgt antwoord; ik had op uw vraag gerekend. Als deze verdichting
gepaard gaat met een verbetering van de openbare ruimte en het groen,
ontstaat een kwalitatief betere woonomgeving en zal ook een beter draagvlak
in de buurt kunnen worden gecreëerd.
Het programakkoord kent een aantal forse, vergaande milieudoel-
stellingen, niet alleen bij kwaliteitsbeheer van water, bodem en lucht,
maar ook bij verkeer (o.a. Schiphol), afval, bouwen en energie-opwekking.
Er is hier sprake van een wisselend resultaat.
De besparingsprojecten van het GEB spreken tot de verbeelding, maar
niettemin stijgt het verbruik van elektriciteit. De aanvoer naar de AVI-
West daalt volgens de missive naar verwachting in 1994 met 30 kiloton en
met 100 kiloton in vergelijking met de prognoses die voor de bouw golden,
maar het is onthutsend in de missive te moeten lezen dat om de
overcapaciteit maximaal te benutten de directie moet vechten voor elke
extra ton afval. Dat is de ongerijmdheid waarvoor Groen Links in 1988 al
waarschuwde: een milieuvoorziening die moet uitgaan van een groei van de
afvalberg.
De milieuparagraaf uit het programakkoord heeft nog weinig van zijn
urgentie verloren. Dat zegt iets over de kwaliteit van die tekst, maar het
zegt nog meer over de weerbarstige realiteit. Die is alleen door het maken
van eenduidige keuzen te beïnvloeden. Ongewild drukt wethouder Ten Have
toch zijn stempel op het milieubeleid: én dat milieubeleid te willen
uitvoeren én economische groei niet in de weg te willen staan.
Evenals de mens is noch de 17de-eeuwse binnenstad, noch de 19de-eeuwse
gordel berekend op een overmaat aan auto's. Uit onderzoek van Regioplan
blijkt dat de overdaad aan auto's de bewegingsvrijheid van kinderen ernstig
inperkt. Het zelfstandig buiten spelen en zonder ouder(s) naar school gaan
door Amsterdamse kinderen is dramatisch verminderd, waardoor de individuele
ontplooiing vertraagt. Mede op grond van dit zeer liberale standpunt is
Groen Links voor de autoluwe (binnen)stad. Verkiezingsprogramma's van D66,
PvdA en Groen Links spreken, ieder op hun eigen manier, duidelijke taal op
dit punt en bieden een goede basis om na de verkiezingen die trendbreuk in
het gebruik van de auto aan te brengen.
Onze opvattingen over de uitbreiding van Schiphol zijn onze
collegepartners vaak een doorn in het oog en andersom. Het is, met name bij
D66 en PvdA, een krampachtige Amsterdamse houding, want hun partijgenoten
in ROA, provincie en Tweede Kamer denken aanmerkelijk genuanceerder en
kritischer over deze sprong voorwaarts die wat het milieu betreft een
sprong achterwaarts is. Zonder het economische belang van Schiphol te
ontkennen, moeten er toch wat kanttekeningen geplaatst worden bij het dogma
dat het de kurk is waar de Amsterdamse economie op drijft. Zakelijke en
maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, hoger onderwijs en
produktiebedrijven zijn evenzovele kurken.
Onlangs is door landelijk Groen Links een uitgewerkt alternatief
gepresenteerd voor Schiphol onder de titel "Schiphol op het goede spoor",
waarin een trainport-scenario wordt ontwikkeld waarin de mainportgedachte
en de verhoging van de milieukwaliteit worden geïntegreerd. Om de
inhoudelijke discussie een impuls te geven zullen wij ieder raadslid gratis
een exemplaar schenken en dagen wij de woordvoerders van de akkoordpartners
uit voor een openbaar Schipholdebat, waarvoor nog een uitnodiging in
januari 1994 zal volgen.
(Mevr. VAN DER STOEL: Ondergronds per spoor naar Amerika, Afrika
enz.?)
Dat is nu typisch de manier waarop de discussie niet moet worden
gevoerd.
Overigens zit er in deze nota op onderdelen een verrassende overeenkomst
tussen het programakkoord en dit Groen Links-alternatief zoals: geen
toename van milieu-overlast (geluidshinder, luchtverontreiniging,
gezondheid omwonenden) en de rail voor continentaal (passagiers)verkeer.
Wat die kurk betreft: volgens het NEI-model zal ook het Groen Links-
scenario leiden tot uitbreiding van de werkgelegenheid met in totaal
125.700 arbeidsplaatsen in het jaar 2015.
Voor Groen Links is veel beleid dat erop gericht is mensen van
verschillende culturen en nationaliteiten hier te laten aarden,
vanzelfsprekend. Amsterdam is de stad van iedereen die hier woont en moet
die "ark voor vluchtelingen" blijven, zoals de 17de-eeuwse Franse filosoof
Pierre Bayle de stad betitelde. Scherper dan voorheen moet echter worden
gewaakt voor een zo breed mogelijk draagvlak voor dit beleid. Daarbij moet
duidelijk worden gemaakt, dat bijvoorbeeld positieve actie geen doel is,
maar een praktisch middel dat tijdelijk moet worden ingezet om
achterstanden in te lopen. De term "minderhedenbeleid" is niet meer
passend. Amsterdam telt het hoogste percentage werklozen, arbeids-
ongeschikten, laag opgeleiden, ouderen, alleenwonenden, homo's, migranten,
eenoudergezinnen, weduwen, weduwnaars, gescheiden mensen, yuppen,
woonbootbewoners en Ajax-supporters; ik vergis mij: Feijenoord-supporters.
De bevolking is een bonte verzameling van minderheden, het traditionele
gebruik van het woord minderheden veronderstelt echter ook een meerderheid.
Het is deze zwart-wit-tegenstelling die wij juist moeten ontstijgen. Een
consequent en sociaal beleid dat achterstandssituaties wil opheffen,
ongeacht tot welke minderheid men behoort, is voorwaarde voor verbreding
van het draagvlak van de multiculturele stad. Dat is de actuele waarde van
die oude socialistische leus: spreiding van kennis, inkomen en macht.
De heer Van der Laan heeft al het een en ander gezegd over de Indische
Buurt. Ik zou het volgende eraan willen toevoegen. De heer Beaux kwam
daarbinnen met het motto: Buitenlanders de buurt uit, en de buurt reageerde
met de opmerking: racisten de buurt uit. Laten wij niet vergeten dat het
multiculturele Amsterdam talrijke aantrekkelijke kanten heeft.
Tolerantietoerisme is daar een uitdrukking van. Met de promotie van
Amsterdam als homohoofdstad en het binnenhalen van de Gay Games wordt een
nieuwe bladzijde toegevoegd aan het gastenboek van de stad dat inmiddels
uit ontelbare delen bestaat.
Veel woorden zijn er deze periode vuil gemaakt aan bestuurlijke
vernieuwing. Groen Links heeft daar ook aan meegedaan, omdat in onze
interpretatie bestuurlijke vernieuwing kan bijdragen tot meer
democratisering, namelijk door de parlementaire, vertegenwoordigende
democratie aan te vullen met middelen die elementen van directe democratie
in zich dragen, zoals het referendum.
Dit middel is nu één keer beproefd en
er zijn wijze lessen getrokken. Hier voltrekt zich een scheiding tussen
PvdA, D66 en Groen Links enerzijds en de VVD anderzijds, waar deze laatste
partij zich, op vermeende principiële gronden en met schijnargumenten,
tegen een dergelijk correctief referendum blijft verzetten.
(Mevr. VAN DER STOEL: Dat is nu precies het verschil tussen
conclusies trekken en wijze lessen.)
Ik heb de bijdrage van mevr. Van der Stoel in het blad van de VNG
gelezen en ik begreep, dat ik daaruit deze stelling wel mocht concluderen.
Als dat niet juist is, verneem ik dat graag.
Het correctief referendum is echter geen antwoord op de scepsis die veel
mensen koesteren tegen de politiek. In theorie weten wij wel wat het goede
antwoord is: een helder beleid dat alledaagse problemen van grote groepen
op een concrete manier aanpakt, zoals leefbaarheid, veiligheid, wonen en
werken.
Het Integraal Veiligheidsbeleid is daarop ook een antwoord, maar wij
vinden dat dit te schuchter op gang komt. De 1,37 miljoen gulden die
daarvoor extra wordt uitgetrokken is een goede stap, maar over de precieze
invulling moet de Raad nog worden geïnformeerd.
De conducteur komt op steeds meer trams. Het voorstel van vorig jaar
daarover blijft een van de belangrijkste politieke signalen die deze Raad
heeft afgegeven: de uitbreiding moet doorgaan tot op alle trams de
conductrice is teruggekeerd. Het is toch godgeklaagd dat de CDA/PvdA-
regering weigert prioriteit te leggen bij deze breed gedragen
maatschappelijke en politieke wens en geen middelen beschikbaar stelt om
hier normale banen van te maken. De Amsterdamse lobby lijkt, partijpolitiek
gezien, vleugellam.
(De heer BRUINS SLOT: Hoe bedoelt u dat? De wethouder van deze
gemeente heeft toch gezegd, dat deze gemeente geld genoeg had?)
Ik merkte op: om hier normale banen van te maken. Dat laatste punt is de
essentie van deze zin.
(De heer VAN DER LAAN: Ik vind het wel erg gemakkelijk, het voorstel
van verleden jaar te omschrijven als het marcatiepunt van het College
op dat gebied. Er staat namelijk helemaal niet, dat op alle trams een
conducteur zal komen. Dat was nu juist vorig jaar de inzet van de
strijd. U hebt toen om de partijpolitieke reden waarover straks al
sprak heel gemakkelijk aangehaakt bij D66 en de VVD, maar u hebt zich
daarmee wel vastgelegd op het feit er niet staat: op alle trams. U
verkeert nu niet in de positie om te zeggen dat alle trams een
conducteur moeten hebben. Dat mogen de VVD en D66 zeggen, wij niet,
want wij hebben dat niet verstandig gespeeld, maar u eet nu van twee
walletjes.)
Ik eet helemaal niet van twee walletjes; dat kan overigens soms best
smakelijk zijn.
(De heer VAN DER LAAN: Zolang mogelijk, zoveel mogelijk en zo vaak
mogelijk valt op!)
Het voorstel van D66, VVD en Groen Links, dat de PvdA niet wenste mee te
ondertekenen, spreekt uit, dat alle trams weer een conducteur moeten
krijgen, alleen wordt voor 1993 een invoeringsplan voor 8 lijnen gevraagd.
Dat plan is in 1993 niet gerealiseerd, maar het uitgangspunt van het
voorstel...
(De heer VAN DER LAAN: Dat stond tegenover de inzet van de PvdA en
het CDA om te zeggen, dat wij het desnoods voor eigen rekening zouden
gaan doen. U hebt daaruit toen de stekker getrokken omdat het u op
dat moment niet uitkwam. Dat was uw goed recht, maar dan moet u nu
niet goede sier maken.)
Het uitgangspunt van het voorstel was: op alle trams een conducteur. Het
voorstel is aangenomen, ook met de stemmen van de PvdA, en van de PvdA is
toen geen voorstel in stemming gekomen.
De criminaliteit grijpt om zich heen, zelfs de politiek zelf ontkomt er
niet meer aan. De geschoktheid is te vergelijken met die van iemand die
voor het eerst een inbreker in huis heeft gehad die alle laden heeft
omgekeerd. De eigen intimiteit is aangetast. Ik meen, dat dit de oorzaak is
van de terechte commotie en niet zozeer het feit dat politiek met
criminaliteit in verband wordt gebracht. Wie kranten leest weet dat al
jarenlang ook in Nederland regelmatig burgemeesters, wethouders,
politieagenten en ambtenaren worden betrapt op het aannemen van
steekpenningen en het zeer goedkoop laten verbouwen van de woning door een
aannemer die gemeentelijke opdrachten krijgt. Onterechte verhuis- en
autokostendeclaraties, belastingontduiking, handelen met voorkennis,
dronken achter het stuur, ongewenste intimiteiten op en buiten het werk;
het is hele reeks van kleine en middelgrote overtredingen en criminaliteit
die ook in de politiek voorkomt. Dat betrof echter altijd mensen die ooit
met idealen begonnen een jarenlange tocht door de politieke hiërarchie
hebben gemaakt en in een bepaalde positie verleidingen niet konden
weerstaan. Terecht wordt van deze zaken, als die bekend worden, ophef
gemaakt en strafvervolging ingezet door het Openbaar Ministerie. Van
partijpolitieke maatregelen, bijvoorbeeld royement, wordt zelden iets
vernomen. Ik vind het wel vreemd dat te moeten constateren. Toch zal de
politiek dit zelfreinigend vermogen moeten opbrengen om nog met enig gezag
een moreel appel op de samenleving te kunnen doen als het gaat om
solidariteit en tolerantie.
Terugblikkend op de affaires met betrekking tot de infiltratie van
criminelen die de afgelopen weken een belangrijk stempel hebben gedrukt op
de publiciteit rondom de gemeentepolitiek in Amsterdam, concludeert Groen
Links:
- terecht wordt, mede als preventie, mogelijke infiltratie door criminelen
in politieke partijen aan de orde gesteld;
- beter was het geweest als dit een halfjaar geleden was gebeurd;
- over politiek gevoelige kwesties moet voortaan vooraf afstemming
plaatsvinden tussen korpsleiding, burgemeester en fractievoorzitters en het
is aan de burgemeester deze naar buiten te brengen;
- politieke partijen moeten zelf bepalen hoe zij omgaan met een partijlid
dat ervan wordt verdacht vanuit een criminele organisatie te infiltreren.
Het onderhands doorgeven van informatie door politie aan politieke partijen
van mogelijke verdachten heeft twijfelachtige aspecten: wat is het bewijs,
wat is de verdenking, waarom geen openbare strafvervolging?
Over deze aspecten zullen wij allen goed moeten doordenken ten einde tot
verstandige afspraken te komen.
(De VOORZITTER: Onderhandse informatie wordt door de Politie nimmer
aan politieke partijen gegeven.)
U hebt gelijk.
Deze raadsperiode is een merkwaardige mengeling van resultaten,
politieke spanningen, schandaaltjes en slippertjes. De politieke
draagkracht bleek daartegen bestand. Hoewel af en toe een steekspelletje
tot het politieke repertoire behoort, bleek de wil van elke coalitiepartner
om samen verder te gaan te domineren. De argumenten daarvoor kunnen en
zullen wellicht ook per partij verschillen. Het resultaat is echter, dat
een aantal belangrijke besluiten op een breed draagvlak in de Raad kunnen
rusten, zoals de Noord-Zuidlijn, een matig tarievenbeleid, de nota
Amsterdam naar 2005, het gedifferentieerde woningbouwprogramma, het
taalonderwijs, de ontwikkeling van de IJ-oever en de uitbreiding culturele
infrastructuur.
De brede politieke samenstelling was waarschijnlijk een voordeel in
de afgelopen periode, die Groen Links als een overgangsperiode ziet. Een
overgang van een situatie waarin één partij de PvdA de Amsterdamse
politiek domineerde naar een situatie waarin sprake is van meer
evenwichtige verhoudingen. In vele opzichten is dat een goede ontwikkeling,
want langdurige dominantie van één partij veroorzaakt politiek
eenrichtingsverkeer, polijst ivoren torens en stimuleert ambtelijke
monoculturen. En: andere partijen moeten zelf hun verantwoordelijkheid
oppakken, het wegkruipen achter een brede rug is er niet meer bij. Bij alle
ellende moet dat toch ook een opluchting zijn voor de PvdA; zij wordt niet
meer als enige aangekeken op alles wat er in dit werelddorp fout zou gaan.
Wij kunnen daarvan meepraten.
Groen Links zit helemaal niet gevangen in een spanning tussen oppositie
en bestuur. Ik vind dat een verkeerde analyse; die is veel te gemakkelijk
en te plichtmatig. Er is een spanning tussen kritisch zijn en volgzaam
zijn. Dat is de enige spanning waartussen wij verkeren en dat is een
gezonde spanning, een typisch Amsterdamse spanning.
(De heer VAN DER LAAN: Dat is geen typisch Amsterdamse spanning. Het
krijgt hier misschien wat meer lading, maar dat is eigen aan goed
besturen. Daaraan zijn veel mensen in deze Raad al gewend. Wij hebben
aan de orde gesteld, dat als u zegt, dat wij moesten wennen aan het
verlies van veel invloed, dit juist is, maar dat het tot aan het pak
slag over de brief van de Vietnamweide heeft geduurd voor Groen Links
heeft gezegd dat zij voluit meedoet. U legt een in mijn ogen
vanzelfsprekendheid neer als een geweldige verworvenheid. Zo zag ik
het niet).
Ik kan mij herinneren, dat ik verleden jaar tijdens de algemene
beschouwingen heb gezegd dat wij wat betreft de uitvoering van het
programakkoord voor, achter, naast, boven, links, rechts en onder het
College staan. Dat is namelijk de enige toets waarop wij elkaar kunnen
beoordelen. Ik daag de heer Van der Laan uit, op grond daarvan met
argumenten te komen, waarmee hij kan staven wat hij zojuist heeft gezegd.
Dat kan hij niet.
(De heer VAN DER LAAN: Ik kom daarop in tweede termijn terug.)
Als het uitkristalliseren van de nieuwe verhoudingen een verrechtsing
oplevert, is de politieke winst wat ons betreft, zeer betrekkelijk. Als het
echter leidt tot een pluriforme, maar progressieve samenwerking, waarin
solidariteit, duurzaamheid en individuele ontplooiing centraal staan is er
sprake van pure winst. Het is dan ook een overgang naar een ander type
beleid, waarin waardevolle linkse punten verdeling van werk, sociaal
volkshuisvestingsbeleid, gelijke kansen in het onderwijs gecombineerd
worden met ecologische en libertaire uitgangspunten. Dat houdt bijvoorbeeld
in:
- een veel gedifferentieerder bouwprogramma naar woonbehoefte van ouderen,
zelfstandig samenwonenden, woongroepen, jongeren, migranten,
thuiswerkenden;
- een drastische keus voor deeltijdarbeid, arbeidstijdverkorting en
herverdeling van werk;
- opheffing van verzuilde schooltypes: op naar een brede samenwerking van
verschillende soorten onderwijs op wijk/deelraadsniveau;
- uitbreiding van de autoluwe binnenstad tot een autoluwe stad;
- experimenteren met en stimuleren van nieuwe vormen van openbaar vervoer,
taxi's, bezorgdiensten en gemeenschappelijk autogebruik
- een zelfverzekerde manifestatie van de gemeente Amsterdam als
multiculturele stad;
- het terugwinnen van de openbare ruimte als stedelijke ontmoetingsplaats
van hoge kwaliteit; weg met de reclameterreur, de wegwerp-, patatten- en
shoarmacultuur;
- bevordering van sociale samenhang door groepen met elkaar in contact te
brengen en door regels consequent te handhaven.
Als deze periode voor zo'n beleid de basis heeft gelegd zal de
geschiedenis gunstig oordelen.
De VOORZITTER deelt mede, dat is ingekomen:
34 Voorstel van 17 november 1993 van de raadsleden Platvoet, mevr.
Onstenk en Houterman inzake het doen van nadere voorstellen voor een
sabbatsjaar, arbeidstijdverkorting en deeltijdwerk (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 784, blz. 3054)
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling
genomen.
Mevr. VAN DER STOEL: Mijnheer de Voorzitter. Namens de VVD-fractie wil
ik voorafgaande aan mijn betoog de heer Van der Laan complimenteren met
zijn première als fractievoorzitter bij de Algemene Beschouwingen. Voor dat
het hem helemaal teveel wordt, kan ik hem alvast mededelen, dat dit nog
niet wil zegggen dat wat de inhoud van zijn betoog betreft wij het daar
helemaal mee eens zouden zijn. Wij komen elkaar dus nog wel tegen.
De lafhartige moorden in de Molukkenstraat en de Vrolikstraat raken ons
allen in het hart. Bij veel mensen leeft de vraag, of men nog wel veilig de
straat over kan. Daarom heeft vergroting van de veiligheid een stevige
injectie nodig. Dat heeft het College ook aangevoeld. Meer politiemensen op
straat, komst van politiesurveillanten, het Pleinenplan, uitbouw van de
beheerdienst, de conducteurs op de tram, preventief bouwen, het gaat
allemaal gebeuren in 1994. Een duidelijke financiële schep er bovenop in
het nieuwe programakkoord is inzet van de VVD.
Wij leven niet alléén in onze straat, maar met vele anderen.
Gezamenlijk, in onze multiculturele hoofdstad, dragen wij ver-
antwoordelijkheid voor het wel en wee. Noch afwenteling op de overheid,
noch ieder voor zich mag het parool zijn. Geef mensen hun problemen terug,
zegt politiepsycholoog Frans Denkers, spreek ze aan op hun ervaringen en
deskundigheden. De VVD vindt dat hij daarin gelijk heeft.
Is het College bereid samen met deelraden, wijkteams, winke-
liersverenigingen en individuele winkeliers de beveiliging van
winkelpersoneel en klanten op te voeren? De VVD-fractie is bereid hiervoor
extra geld uit te trekken in goed overleg met andere fracties. Heeft het
College het alarmeringssysteem voor alle ouderen in 1994 geregeld, zodat
zij zich ook binnenshuis veilig kunnen voelen?
Sociale vernieuwing levert een bijdrage onder meer door het
inbraakpreventieproject. Werken inmiddels alle woningbouwcorporaties even
doeltreffend mee?
Overigens, gaat sociale vernieuwing nu toch verworden tot een extra
subsidiepot voor noodzakelijke investeringen in mensen en de bestaande
stad? De VVD meent, dat portefeuillehouders na de aanloopfase te traag zijn
in het overnemen van succesvolle activiteiten in het reguliere budget. Is
hier sprake van ambtelijke waterschotten of competentiestrijd als een
project is "uitgevonden" via sociale vernieuwing?
Deze laatste begroting is wel omschreven als een saaie. De omschrijving
klopt in de definitie van voorspelbaar. Het was niet moeilijk te raden
welke voorstellen het College zou doen. In het Programakkoord 1990-1994
staat wat PvdA, D66, Groen Links en VVD in deze raadsperiode willen
realiseren. De begroting voor 1994 vormt er in deze samenstelling
vooralsnog het sluitstuk van. De rol van de Raad als hoogste orgaan wordt
ermee onderstreept. Over het politieke primaat kan geen onduidelijkheid
bestaan: die ligt bij de Raad.
In deze raadsperiode is het wel eens zoeken naar het juiste evenwicht om
alle vier de partijen voldoende recht te doen, maar niet naar de wil om
waar te maken wat wij in 1990 de Amsterdamse burgers beloofden te gaan
doen.
Naast vrijheid, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en
verdraagzaamheid is sociale rechtvaardigheid leidraad bij het liberale
beleid. Ondersteunen waar nodig op weg naar zelfstandigheid, mensen
stimuleren hun talenten aan te wenden ten behoeve van zichzelf én de
samenleving. De VVD noemt dit ook wel trampolinebeleid. De overheid niet
als hangmat of vangnet, maar als trampoline. Je moet wel zelf springen om
hogerop te komen. Veel meer mensen kunnen dat dan de Raad soms voor
mogelijk houdt. Neem migranten. Te vaak, ook door henzelf, worden
migrantenvrouwen en -mannen neergezet als probleemgroep. Iedere dag opnieuw
kan men zien, dat dit beeld niet voor iedereen opgaat. De VVD vindt dat wij
als Raad zorgvuldiger ook naar henzelf moeten luisteren en wat minder naar
de belangenbehartigers. Waar vinden individuele migranten dat de lacunes
zitten, welke bijdrage leveren zijzelf om de lacune te vullen? Migranten
zijn evengoed een kansvolle groep, mits de politiek hun de kans biedt,
kansrijk te worden. Een inburgeringscontract kan hierbij een nuttige rol
vervullen. Daarin kunnen de afspraken tussen het individu en de overheid
worden vastgelegd. Aan de hand daarvan kan de voortgang worden bewaakt. Wij
verzoeken het College, het instrument inburgeringscontract grondig tegen
het licht te houden en daarover de Raad over drie maanden te rapporteren.
De Raad kan daarna beter bepalen, welke voorzieningen voldoen of niet.
Het Bureau Nieuwkomers behoort als het ene loket een stevige bijdrage te
leveren. Marcheert het bureau naar behoren en waaraan meet het College dit
af?
Nadrukkelijker dan voorheen zal de Raad dwarsverbanden moeten smeden
tussen migranten en autochtonen in vergelijkbare omstandigheden, opdat wij
vanaf 1994 uitsluitend met Amsterdammers te maken hebben.
Lang niet altijd kan de oorzaak van achterstand worden weggenomen. Wel
kan de Raad een zetje geven om achterstand weg te werken. In de liberale
visie op ontwikkelingssamenwerking wordt het ook wel zo gezegd: "Als je
wilt dat mensen vis eten, geef hun dan niet de vis, maar de hengel." Het
dwarsverband smeden kan naar onze mening beginnen door alle nieuwkomers,
ongeacht herkomst, bij deel- en gemeenteraad te ontvangen. Het
Bevolkingsregister kan daarin de rol van het ene loket vervullen, dat de
eerste hengel uitreikt met de verblijfsvergunning als visakte. Als de Raad
op deze wijze nadrukkelijker invulling geeft aan de multiculturele
samenleving, kunnen wij tegelijkertijd spookverhalen over vermeend
voortrekken en achterstelling ontzenuwen.
De VVD ziet in het gezamenlijk verbeteren en vernieuwen van de
multiculturele samenleving één van de hoofdzaken voor de komende jaren.
Voor alle Amsterdammers zal Mokum een veilige, leefbare en werkzame stad
moeten blijven. Dit gaat niet vanzelf. De Raad, de deelraden zullen een
sterker beroep op alle Amsterdammers mogen en moeten doen, er gezamenlijk
de schouders onder te zetten.
Vorig jaar verzochten wij het College alle raadsleden in de gelegenheid
te stellen de anti-discriminatiecode van minister Dales te tekenen. Het
College reageerde positief, maar daar bleef het bij. Graag verwachten wij
een snelle uitnodiging alsnog te komen tekenen.
Om aan de steeds wijzigende vraag van burgers te blijven voldoen, zal
het produkt van de monopolist overheid van hoge kwaliteit moeten zijn. Niet
alleen de inspanningen van de Raad, maar ook die van het ambtelijk apparaat
tellen. Veel ambtenaren hebben een gevoel van onzekerheid over hun toekomst
bij de gemeente. De VVD kan geen werkgelegenheidsgarantie afgeven. Daarvoor
blijven nog enkele vragen tegen onze wil tijdelijk onbeantwoord. De VVD
wil wel als verantwoord werkgeefster dat het College de medewerkers
voorbereidt op de veranderingen: minder deelraden, een doelmatiger en
doeltreffender centrale stad, een klein, maar efficiënt ROA-apparaat. Wil
het College echt dat de in het ROA vertegenwoordigde fracties zelf een
voorlichtingsbijeenkomst voor ambtenaren beleggen? Gaat het College in 1994
wel aan de slag met de suggestie een ambtelijke pool in stellen, waarin
ambtenaren van de ROA-gemeenten in elkaars keuken kunnen kijken? Stimuleren
van ambtenaren, het benutten van hun talenten en kwaliteiten ten behoeve
van de gemeenschap verdient een impuls.
De VVD kiest voor de algemene bestuursdienst, waarbij alle ambtenaren
persoons- en niet meer functiegebonden in dienst treden. Het biedt de
mogelijkheid dan eens hier, dan eens daar te werken. Het voorkomt
verkokering en tegelijkertijd dat medewerkers vastroesten met alle gevaren
van dien.
Mensen die alleen ambtenaar worden om van de wieg tot het graf verzorgd te
zijn, zijn bij de gemeente Amsterdam en het ROA aan het verkeerde adres.
(De heer BRUINS SLOT: Zijn die ambtenaren er dan? Zijn er ambtenaren
in dienst van de gemeente Amsterdam getreden om van de wieg tot het
graf verzorgd te blijven?)
Wie de schoen past trekke hem aan.
(De heer BRUINS SLOT: Dat is geen antwoord op mijn vraag.)
U kunt wel een ander antwoord van mij willen horen, maar dit is het
antwoord dat ik u geef.
(De heer BRUINS SLOT: Als u de suggestie doet dat er zulke mensen in
onze organisatie zitten, moet u wel iets meer meebrengen om
geloofwaardig over te komen.)
Ik heb erover gezegd wat ik er op dit moment over wil zeggen.
Kwaliteitsbevordering in het personeelsbeleid behoeft meer aandacht.
Zeker bij komende veranderingen zal volop moeten worden gewerkt aan
positieve- actiebeleid. Binnen eigen huis dient de veranderende
beroepsbevolking merkbaar en zichtbaar te zijn. De VVD-fractie heeft de
indruk dat behalve bij Groen Links deze hoofdzaak aandacht verliest. Wij
zouden graag door de collega's onderbouwd horen dat onze indruk een
verkeerde is. Ook het College heeft aansporingen nodig. De nieuwe
Gemeentewet biedt de gelegenheid oude gewoonten te veranderen. Wij horen
graag of het College voornemens is alle benoemingen van hogere ambtenaren
door de Raad te laten doen.
Al enige jaren heeft de Raad ervaring opgedaan met het instituut
coördinerend wethouder. Het resultaat is niet onverdeeld gunstig. Zolang de
coördinerend wethouder met overigens schaarse instrumenten niet aan de bel
trekt, gebeurt er weinig. De VVD ziet graag met ingang van de volgende
raadsperiode in de begrotingsvoorstellen per portefeuille aangegeven hoe
facetbeleid gestalte krijgt. De Raad kan dan beter inhoud geven aan
controle op uitvoering van vastgesteld beleid.
De naam ROA is gevallen in dit debat. Klopt het beeld dat het College
behoudens een financiële injectie de actiebereidheid wat terugschroeft? De
VVD acht dit niet juist. De discussie in de eigen stad komt op gang en
binnen ROA-gemeenten dringt het besef door hoe belangrijk het ROA is. De
VVD-fractie weet uit eigen ervaring hoe lastig een voortrekkersrol kan
zijn, maar zal zich niet uit het veld laten slaan. De VVD neemt aan dat het
College zich de komende maanden actief en enthousiasmerend gaat opstellen
naar de eigen burgers uitleggen dat Mokum onaantastbaar blijft bestaan
en binnen het ROA zelf.
Enthousiasme en tempo zijn ook van groot belang met het oog op de
deelraden. De VVD heeft gekozen voor een kleiner aantal om de werking van
de deelraden te versterken. In het versterkingsproces moet wel vaart
blijven zitten. Anders raken burgers, bedrijven en medewerkers niet alleen
het spoor bijster, doch ook gedemotiveerd.
Ten overvloede, alle veranderingen ten spijt mogen tarieven en lasten
voor burgers en bedrijven niet stijgen. Sterker nog, doelmatigheidswinst
zou eerder verlaging van tarieven moeten opleveren.
Verzelfstandiging en marktconform werken van bedrijven, staf- en
steundiensten hoort ook bij sociale rechtvaardigheid. Immers de kansen op
werkgelegenheid worden verstevigd en de klant krijgt meer te zeggen over
het produkt. De financiële kant behoeft nadere aandacht. De VVD kiest
ervoor dat de winsten, naast een gezonde bedrijfsreserve voor bijvoorbeeld
milieu-investeringen, worden teruggegeven aan burgers in tariefverlaging,
zeker wanneer sprake is van monopolieposities.
Wie vertraagt, speelt met werkgelegenheid en dienstverlening. De VVD-
fractie wil nog dit kalenderjaar besluitvorming inzake de Gemeentelijke
Geneeskundige en Gezondheidsdienst over modellen en taken. Begin 1994 kan
dan met frisse zin de uitvoering ter hand genomen worden.
Net als D66 ziet de VVD met verbazing de fusievoorstellen inzake de
Bouw- en Woningdienst Amsterdam en de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting
aan. Het rijk beperkt de taken van de overheid op het terrein van volks-
huisvesting. De woningbouwcorporaties zullen de woningtoewijzing gaan doen.
Waarom, zo luidt onze vraag, dan nog zo'n omvangrijke dienst?
Overigens zal de VVD-fractie, zo mogelijk te zamen met andere fracties,
een notitie aan de Raad voorleggen aangaande het werkterrein van de
Ombudsman en verzelfstandigde diensten en bedrijven.
Een flexibele en eigentijdse overheid toetst ieder jaar bij de begroting
of activiteiten overheidszorg en/of -financiën behoeven. In deze
raadsperiode is aan de hand van het CAM-advies en de besluitvorming een
goede aanzet gegeven. De VVD-fractie wil de toetsing een regelmatiger
karakter geven. Naast intensivering van controle op uitvoering van gemaakte
afspraken dient subsidieverlening aan termijnen gebonden te worden (de z.g.
horizonbepaling). Verlenging zal verdiend moeten worden door aantoonbare
kwaliteit en onmisbaarheid. Hoe staat het met de uitvoering van budget-
financieringsplannen? In welke portefeuilles is het profijtbeginsel
aantoonbaar Leitmotiv?
De PvdA nam het initiatief voor een brede werkgroep
werkgelegenheidsbevordering. Wij wachten met spanning op hun voorstellen.
Er kunnen nogal wat belemmerende (rijks)regels verdwijnen, waardoor meer
werkloze vrouwen en mannen sneller aan de bak komen. Positief waardeert de
VVD de uitspraken van werknemersvoorzitter Stekelenburg tijdens de GAO-dag.
Hij voelde wel voor contract compliance met als voorbeeld Zuidoost. Graag
vernemen wij, welke actie het College hieromtrent neemt. Overigens zal de
heer Houterman bij de financiële beschouwingen een voorstel op dit punt
indienen.
Voor de VVD is de banenpool geen eindstation. Voor werkgevers en
werknemers in het RBA-bestuur is het dat helaas wel. Wij doen een dringend
beroep op hen, het landelijk beleid te laten voor wat het is. Zij behoren
zich in te zetten voor doorstroming naar reguliere banen en banen in het
kader van het Jeugdwerkgarantieplan mogelijk te maken in de marktsector.
Het midden- en kleinbedrijf blijft gelukkig een sector met perspectief.
Bovendien is het de grootste werkgever in Amsterdam. De sector verdient
meer ondersteuning dan zij krijgt.
(De heer BRUINS SLOT: Mevr. Van der Stoel maakt een aantal
opmerkingen over het beleid in de sector van mevr. Wildekamp. Mevr.
Wildekamp zit echter de krant te lezen. Ik vind dat in de Raad geen
gezicht!)
De instelling van een Ombudspersoon voor het midden- en kleinbedrijf
bespoedigt dienstverlening. Herziening van de overlegstructuur kan mede in
het licht van ROA-ontwikkelingen geen uitstel lijden. Gaarne zie ik een
(re)actie van het College.
De VVD ziet gaarne een verhoging van het ambitiepeil ten gunste van de
werkgelegenheid en het toerisme. De acquisitie ten behoeve van
bedrijfsvestiging, met name uit Korea, verdient meer zorgvuldige aandacht
van het College, bij voorkeur in regioverband.
Investeren in de stad is een noodzakelijke voorwaarde voor een veilige
en milieu-economisch verantwoorde leefomgeving.
Vanwege veranderende leefvormen en verlangens van burgers zal woningbouw
in en om de stad onmisbaar blijven. De VVD steunt het compacte-stadsbeleid,
maar realiseert zich dat ook daar een einde aan komt. De Raad kan en mag
niet iedere open (groene) ruimte in de bestaande stad bebouwen. Bebouwing
van Nieuw-Oost is geen gemakkelijke, wel een onvermijdelijke keuze voor wie
het Groene Hart niet wil aantasten. De Raad heeft door de brede steun aan
de nota Amsterdam naar 2005 nadrukkelijk gekozen voor investeringen in
openbaar vervoer en woningbouw. De rijksoverheid mag niet langer doorgaan
op de onbegaanbare weg, voortdurend eisen te stellen aan de regio Amsterdam
zonder boter bij de vis te leveren. Zo'n Kabinet staat met de rug naar de
werkelijkheid.
De Vinex-onderhandelingen vergen veel tijd vanwege de complexiteit,
terwijl vraagstukken als woningbehoefte, werkgelegenheid, bereikbaarheid en
het aankunnen van de internationale concurrentie smeken om slagvaardig en
daadkrachtig overheidsbeleid. Vandaar dat ik vanmiddag zo verbaasd was over
de opmerking van de heer Van der Laan dat dit Kabinet zoveel heeft gedaan
voor de grote steden. Aan plannen is er geen gebrek en men stimuleert ook
het gemeentelijk nadenken erover om ermee aan de slag te gaan, maar als men
er geen centen bij legt is dat iets te gemakkelijk.
(De heer VAN DER LAAN: Toch blijf ik bij mijn opmerking. Ik zal in
tweede termijn aangeven wat het Kabinet, in tegenstelling tot het
voorgaande, allemaal heeft gedaan om de stad tegemoet te komen. Het
vorige Kabinet stopte het in de weginfrastructuur en nu in de
infrastructuur voor openbaar vervoer.)
U doet nu net alsof wij vorige week zijn begonnen met de
onderhandelingen over de Vinex. Dat is niet het geval. Hebt u dan zodanige
contacten met Den Haag dat u vanmiddag hier kunt zeggen dat het Kabinet met
geld over de brug komt?
(De heer VAN DER LAAN: Toen ik in de Raad kwam werd over de Noord-
Zuidlijn gesproken in die zin dat het fantastisch zou zijn, maar dat
die, als die er al zou komen, in ieder geval boven de grond zou
moeten komen. Waarover gaat nu de discussie? Over het tracé, de
stations enz. Er zijn wel degelijk stappen genomen waarvan wij drie
jaar geleden dachten dat die absoluut onmogelijk waren.)
Wellicht kunt u zich voor de tweede termijn nog even laten informeren
over de wijze waarop andere fracties hebben gepleit voor ondergronds
openbaar vervoer.
(De heer VAN DER LAAN: Tussen pleiten van de kant van Amsterdam en
betalen door Den Haag zie ik nog enig verschil. Ik wil graag dat deze
Raad zich reëel opstelt als het gaat om de behandeling door het rijk.
Het is onzin te stellen dat dit Kabinet alleen optisch iets aan
werkgelegenheid doet. Met de Vinex-gelden heeft het Kabinet het
initiatief genomen...)
Ik heb u ruim gelegenheid geboden voor een interruptie. Ik adviseer u er
straks nader op in te gaan. Als Raad hebben wij belang niet bij een
plannenkabinet, maar aan boter bij de vis. Amsterdam is klaar om aan de
slag te gaan. Het wachten is op een Kabinet dat de verantwoordelijkheid
neemt en de investeringen ook betaalt.
(De heer PLATVOET: Is de heer Van der Laan op de hoogte van de
kritiek van het kamerlid Van Gijzel op minister Maij-Weggen?)
(De heer VAN DER LAAN: Ik ben op de hoogte van de kritiek op het
openbaar-vervoerbeleid van de minister, dat wil zeggen op het beleid
ten aanzien van de gemeentelijke vervoerbedrijven. Ik ben echter ook
op de hoogte van de complimenten van de heer Van Gijzel voor hetgeen
er op het gebied van de infrastructuur gebeurt.)
Mijn fractie blijft van mening dat regeren investeren is. Zo gaat de
kost voor de baat uit. De VVD is nog steeds bereid naar vermogen eigen
gemeentelijke middelen in te zetten, conform de nota Amsterdam naar 2005,
mits het rijk ook snel zijn verantwoordelijkheid neemt. Indien binnen nu en
een kalendermaand geen overeenstemming wordt bereikt, is het College dan
bereid in ROA-verband bij de Tweede Kamer aan de bel te trekken?
Investeren in mensen vraagt om verhoging van het ambitiepeil in het
grootstedelijk onderwijsbeleid. Natuurlijk, inhalen van achterstand moet,
maar mag geen fixatie betekenen. Het onderwijs behoort de hengels te bieden
om op de veeleisende Europese en wereldmarkt zelfstandig te kunnen
functioneren. Wij bepleiten een impuls vanuit de hoofdstad tot educatief
inspelen op de internationalisering. De VVD nodigt het College uit
vestiging van gerenommeerde internationale onderwijsinstituten in Amsterdam
actief te bevorderen. Hier ligt een hoofdtaak voor de hoofdstad. Mevr.
Spier zal binnenkort een notitie hieromtrent aan de Raad voorleggen.
Migranten en asielzoekers staan in het hart van ons beleid. Op het
terrein van ontwikkelingssamenwerking telt sociale rechtvaardigheid. De
collegevoorstellen brengen voor komend jaar het bedrag op ƒ 500.000. Met
kunst- en vliegwerk komt het in deze raadsperiode toch nog voor elkaar. De
VVD gaat er vanuit dat de onderhandelingspartijen straks hun
verantwoordelijkheid pakken en de vijf ton een structurele plaats geven in
het akkoord. Amsterdam kan hiermee ook een bijdrage leveren aan
positieverbetering in het land daar waar onze asielzoekers met problemen
kampen. Voor de VVD-fractie is de discussie inzake asielzoekers geen
onderwerp van harde, maar van hartekreten. Landelijke politici van
verschillende partijen komen niet verder dan spierballenpolitiek en/of het
leggen van problemen eenzijdig op het bordje van gemeentebesturen. Alsof
het voor iedere asielzoeker een lolletje is, gedwongen have en goed achter
te laten. Alsof iedereen in Amsterdam zo goed invulling weet te geven aan
het begrip sociale rechtvaardigheid. Onze samenleving staat, ondanks een
dip in economische groei, nog steeds in de kopgroep van rijke landen. De
Amsterdamse VVD-fractie beschouwt het onderwerp van asielzoekers en
migranten als een van hart en hersenen, van rechten en plichten, van lusten
en lasten, niet van doodzwijgen, niet van doodknuffelen, wel humaan in
toonzetting en rechtvaardige uitvoering.
Liberalen zijn wars van tweedelingen. De VVD constateert, dat het twee
voor twaalf is om een halt toe te roepen aan discriminatie in onze
hoofdstad en racistische infiltratie in onze democratie!
In deze raadsperiode is stevig aangepakt. Veiligheid in het openbaar
vervoer is bevorderd, fraudebeleid is in gang gezet, ouderenbeleid is
gemoderniseerd, het Olympisch Stadion wordt gebouwd, het Kunstenplan is in
uitvoering, investeringen in de infrastructuur zijn gerealiseerd en niet te
vergeten, sinds lange tijd heeft Amsterdam weer een zichtbare financiële
reserve. Het mag geconstateerd worden, ook door het College.
Deze willekeurige opsomming mag reden tot optimisme geven, maar niet tot
zelfvoldaanheid. De uitgangspositie voor de tweede helft van de jaren '90
is een gezonde.
De VOORZITTER deelt mede, dat is ingekomen:
35 Voorstel van 17 november 1993 van de raadsleden mevr. Van der Stoel,
Van der Laan, Platvoet en Bruins Slot inzake een onderzoek naar een
voorspoedige inburgering van nieuwkomers (Gemeenteblad afd. 1, nr. 785,
blz. 3054).
Het voorstel is voldoende ondersteund en wordt terstond in behandeling
genomen.
De heer BRUINS SLOT: Mijnheer de Voorzitter. Het CDA maakt zich zorgen.
Het gaat niet goed in Amsterdam. Ik zeg dat niet als inleiding op een
vlammend betoog vanuit de oppositiebankjes, maar als lid van de
Gemeenteraad van Amsterdam, sprekend over het stadsbestuur in het algemeen.
Mijn spreektijd is beperkt. Voor ideeën over de toekomst en volgende
raadsperiodes verwijs ik naar het zeer leesbare programma van het CDA. Ik
spreek hier en nu over deze Raad, met precies dezelfde verantwoordelijkheid
als de andere 44 leden. Omdat het algemene beschouwingen zijn, beperk ik
mij tot wat het CDA als de kern van de zaak beschouwt. Ik wil de
geloofwaardigheid van het bestuur centraal stellen. De politiek staat en
valt met geloofwaardigheid. Dat heeft alles met werkelijkheid en identiteit
te maken. Het CDA maakt zich zorgen omdat te veel mensen zich niet veilig
voelen in de stad, niet meer de straat op durven. Dat betreft vooral
ouderen, die maar al te goed in hun geheugen hebben dat het anders is
geweest. De veiligheid is ook echt in het geding. Opnieuw maakt zich dezer
dagen machteloze woede van ons meester bij de moord op de sigarenwinkelier
uit de Indische buurt. Vorig jaar was er de steekpartij in tram 9; het jaar
daarvoor de man van de avondwinkel aan het Christiaan Huijgensplein. En nog
steeds vinden de mensen het een troep, omdat zij het gevoel hebben dat het
stadsbestuur er niks of te weinig aan doet; er een troep van maakt. Zo
staan we er dus voor, wij, de politiek. Het onthaal van de burgemeester,
vorige week vrijdag in Oost, is ook onze verantwoordelijkheid. Het CDA
maakt zich ook zorgen vanwege de ergernis van heel veel mensen. De ergernis
over onze verhalen over vreemdelingen en integratie. Verhalen waarvan wij
vinden dat wij ze zo moeten houden. Met de beste bedoelingen. De werke-
lijkheid van veel mensen is echter heel anders. Zij moeten rondkomen met
een uitkering die steeds minder voorstelt, moeten echt lang wachten op een
woning of kunnen geen baan vinden. Wij houden vol dat vreemdelingen de
Nederlandse taal moeten leren, maar we slagen er niet in voldoende
taallessen te organiseren en wachtlijsten weg te werken. Is het dan vreemd
dat mensen zich niet vertegenwoordigd meer voelen in hun eigen
gemeenteraad?
Dat is, in ruwe trekken, wat er op ons bord ligt. Het ligt op ons bord
omdat het in de democratie zo is geregeld, dat wij met 45 leden leiding
moeten geven aan het werk van de overheid. Algemene beschouwingen bieden
gelegenheid daarover verantwoording af te leggen. Hoe is de politiek
omgegaan met het ambt dat haar is toevertrouwd?
Terwijl ik die punten van zorg voor ogen houd, wil ik met u nagaan wat
er goed gegaan is en wat niet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dan aan de
begrotingsinleiding niet zoveel heb. Die doet wat denken aan een
geretoucheerde foto van een wat oudere filmster: het mooie wat aangedikt,
het minder mooie wat waziger. Het oog wil ook wat. Het imago regeert.
Bovendien heeft de tekstschrijver zich bediend van een soort proza dat men
alleen in begrotingsvoorwoorden tegenkomt en dat toch een beetje los staat
van de realiteit. Ik neem dat het College niet kwalijk; wij kennen met
elkaar het métier, maar van de werkelijkheid van de mensen in de stad staat
dat wel ver af.
Om die zorgen die ik heb, benader ik het bestuur over de afgelopen
periode kritisch. Er is reden voor harde kritiek. Ik denk dat wij ons die
houding alleen mogen aanmeten wanneer wij dezelfde maatstaven voor onszelf
aanhouden.
Ik maak onderscheid tussen vorm en inhoud; mijn bijdrage gaat
natuurlijk eerst over de inhoud. Dat kan kort want het moet duidelijk.
Een kernpunt is dat van veiligheid en vreemdelingen. Ik ben mij er heel
goed van bewust dat er ten aanzien van de belangrijke problemen die in onze
samenleving spelen waar het gaat om veiligheid en de integratie van
vreemdelingen, in beginsel overeenstemming bestaat tussen de gewone
fracties in de Raad.
Voor wat de veiligheid betreft ben ik blij dat links het advies van
burgemeester Van Thijn uit 1991 gevolgd heeft en law and order eindelijk
niet meer aan anderen, zoals aan ons, overlaat. Ik vind ook daar zijn wij
erg blij mee dat de begroting nog nooit zo helder heeft aangetoond dat
het gemeentebestuur ernst maakt met de veiligheid.
(De heer PLATVOET: Waarom noemt u veiligheid in één adem met
vreemdelingen?)
Ik raad u aan deze vraag even te bewaren, want ik kom er in mijn betoog
heel specifiek op terug.
Met die inhoudelijk gelijke gezindheid is de belangrijkste voorwaarde
voor geïnspireerd besturen aanwezig. Juist echter die inspiratie ontbreekt.
Dan krijg men tonelen als met de "conducteursmoties": ruzie over een
handtekening, een raadsdebat dat door carnavalesk optreden van een
wethouder wordt gesmoord. Gruwelijk. Dergelijke incidenten veroorzaken een
katterig gevoel. Wat zwak dat de coalitie de sterkte van gelijkgezindheid
niet beter uitbuit! Daarmee heeft zij haar krediet verspeeld.
Wat betreft onze houding ten aanzien van vreemdelingen in de samenleving
moeten wij erg op onze hoede zijn, niet vanwege dat drietal dat hier voor
mij zit, maar vanwege onszelf. Het risico dat wij afglijden is groot. Denk
maar aan de opmerkingen van de heer R.H.G. van Duijn van vorig jaar en het
televisieoptreden van burgemeester Gruijters onlangs.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: Wat zei die Van Duijn dan dat zo
afglijdend was?)
U weet nog heel goed wat u hebt gezegd.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: Zeker, dat er een verzadigingspunt zou
kunnen naderen. Daarmee is niets miszegd geweest.)
De introductie van het verzadigingspunt is een symptoom van afglijden.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: U vergist zich. U geeft er een strekking
aan die erg gezocht is.)
Ik veroordeel u niet omdat u definitief aan de verkeerde kant zit. Ik
zeg dat de introductie van het begrip verzadigingspunt een symptoom is van
afglijden, dat ons alle 42 in deze discussie bedreigt. Het zou goed zijn,
als u er ook zelf op bedacht bent dat die gevaren ook u bedreigen.
(De heer R.H.G. VAN DUIJN: Dat heeft niets met afglijden te maken,
maar is een aansporing tot bezinning.)
(De heer PLATVOET: De heer Gruijters is toch geen lid van deze Raad?)
Ik wil in dit verband liever iets zeggen over onze overtuiging. Alleen
een onwrikbare principiële overtuiging kan behoeden tegen afglijden. Mag ik
in dit verband iets over onze overtuiging zeggen, zonder die ons te willen
toeëigenen? Wij ontlenen die aan andermans traditie, de joodse: Gedenk dat
je zelf vreemdeling geweest bent. Met die simpele aanwijzing is schipperen
niet mogelijk. Wij moeten onszelf dit appel voorhouden: denk goed na; het
kan ook jou overkomen. Deze aarde, dit land, deze stad is niet ons
eigendom. Of er nog ruimte is in de stad, kunnen wij pas zeggen na onszelf
in de plaats gedacht te hebben van de mensen die bij ons aankloppen. Als
men samen met de drie lieden hiervoor roept dat de stad vol is vanwege het
"Eigen volk eerst", dan mag men nooit meer bij de Dokwerker of op 4 mei op
de Dam staan. Want "Eigen volk eerst", was het argument van de gaskamer.
Als gemeentebestuurders kunnen wij zo'n een appel, op het hart van
Amsterdammers, natuurlijk niet zo maar doen. Daar moeten wij wel krediet
voor hebben. Dat bereiken wij niet met schone woorden. Wel door er blijk
van te geven goed volksvertegenwoordiger te zijn, geen verstopte oren te
hebben, op te komen voor de belangen van mensen: veiligheid en een leefbare
stad.
Terzijde merk ik op dat ik bij wat ik nu ga zeggen over criminaliteit
een voorbehoud moet maken. Ik baseer mij op cijfermateriaal van de Politie.
Die cijfers zeggen niet alles; vooral niet over witte-boordencriminaliteit
en in witte boorden steken in ons land meestal witte koppen.
De problemen op het gebied van veiligheid schrijven veel mensen toe aan
vreemdelingen. Als men naar de cijfers kijkt, dan kan men daar ook niet
omheen; dat doe ik dan ook niet. Van de overvallen wordt 62% en van de
straatroof wordt 80% door niet-Nederlanders begaan. Het rare is dat veel
mensen niet goed opletten: zij denken dat 62 of 80 procent van de
vreemdelingen dat soort misdrijven begaan. Zo praten zij er ook over! In de
Indische Buurt bleken de mensen gisterenavond verstandiger. Ik kan op grond
van criminaliteitscijfers met even veel recht zeggen, dat meer dan 95
procent van die misdrijven door mannen bedreven wordt. Als je die cijfers
vergelijkt, zijn mannen dus gevaarlijker dan vreemdelingen. Toch hoor ik de
drie niet roepen: "Dames gaan voor!". Toch is dat het soort van logica dat
zij gebruiken voor het discrimineren van alle vreemdelingen. Als je echter
zo dom doet, wordt het natuurlijk niks met het aanpakken van onveiligheid,
vandalisme en troep in de buurt. Ik denk dat er best een bepaalde relatie
is tussen het maatschappelijk isolement waarin veel vreemdelingen leven en
onveiligheid. De ontkenning van die relatie is even kwalijk als het leggen
ervan op de manier van de drie. In het Amsterdam van nu moet er samenhang
zijn tussen beleid voor veiligheid en leefmilieu enerzijds en voor inte-
gratie van vreemdelingen anderzijds. Zaak en opdracht is het om een veilig
thuis te bieden voor Amsterdammers en voor mensen die hier een veilig
heenkomen moesten zoeken. Gelukkig kan dat nog steeds. Wij zullen ervoor
moeten knokken dat het zo blijft. Een gevecht tegen problemen, nooit tegen
mensen. Het CDA is overtuigd dat dat mogelijk is. Met voldoende, goed
georganiseerde en gemotiveerde politiemensen, met bewoners die hart voor
hun buurt hebben en met een bestuur dat integrale aandacht voor veiligheid
heeft. Zo komt er keer in het door en door triestmakende gevoel dat de stad
onveilig is; aan de ongerustheid dat de overheid dat probleem niet tackelen
kan. Vraag het maar aan de mensen in de buurt van het Mercatorplein. Daar
ziet men het voor z'n ogen gebeuren.
Nu ga ik iets zeggen over de vorm, over de politiek. Ik begin gewoon bij
onszelf. Voor ons betekende de verkiezingsuitslag niet dat wij ons af
moesten zetten tegen de politieke praktijk van de vorige periode. Wij
schaamden ons niet voor de verantwoordelijkheid die wij toen droegen; nog
steeds niet. Daardoor hebben wij echter in het begin van deze periode de
aansluiting een beetje gemist. De eisen die wij aan coalitie stellen, zijn
niet veranderd. Dat verklaart wat ons betreft de felheid waarmee wij soms
interpellerend zijn opgetreden, vooral tegen de wethouder voor de IJ-
oevers. Daarvoor schamen wij ons niet. Dat lag anders toen financiële
details van een verschil van mening tussen de wethouder voor Financiën en
andere collegeleden naar de krant uitlekten. Daar kan niet anders dan een
ambtsmisdrijf aan de orde zijn geweest. Zonder dat wij daarvoor het bewijs
konden leveren hebben wij toen wethouder Saris beschuldigd dit misdrijf te
hebben gepleegd. Als ik het achteraf nog eens de revue laat passeren, vind
ik dat ik toen over de schreef ben gegaan en dat spijt mij.
Ook op een ander punt past zelfkritiek. In sommige gevallen zwegen wij.
Achteraf moet men zeggen dat de oppositie zich had moeten roeren. Overigens
gebeurde dit alleen op die spaarzame momenten dat collegepartners onze
oppositionele functie geheel spontaan op eigen schouders namen.
Onze fractie kiest, ook in oppositie, voor het nemen van
bestuursverantwoordelijkheid. Voor de oppositie is een meer dualistische
houding erg verleidelijk. Die weg hebben wij, als te gemakkelijk, afgewe-
zen. Wij hebben geweigerd oppositie te bedrijven in de zin van zoeken naar
wat scheidt. Wij knokten liever voor de stad, voor veiligheid, bereikbaar-
heid, maatschappelijk activeringswerk en tegen gokkasten; niet tegen het
College. Het monisme staat oppositie niet in de weg, als het tenminste niet
puur om het mooie plaatje gaat. De CDA-fractie draagt dus geen
verantwoordelijkheid voor dit College. Dat is het gevolg van de beslissing
van anderen. Wellicht herinnert men zich het argument nog dat de heer
Robbers daarvoor in 1990 aanvoerde: "In een coalitie van PvdA, D66, VVD en
Groen Links heeft het CDA geen meerwaarde aan een College te bieden." Ik
moet wel zeggen dat ik mij weer opnieuw verbaas over het democratisch
gehalte van die stelling, alsof de heer Robbers gehouden is een recensie te
geven van het gedrag van de CDA-kiezers; ik hoop dat respect voor andermans
opvatting bij D66 in deze periode ook een groei heeft doorgemaakt.
(De heer ROBBERS: Het is juist het laatste dat mij tot die conclusie
heeft doen leiden. Wanneer men pleit voor een College dat in de
breedte zo goed mogelijk is vertegenwoordigd en een progressief
gehalte heeft, past dit het CDA gezien zijn eigen opstelling noch in
de lengte noch in de breedte.)
Bij D66 is dus zeker geen sprake van progressie; maar goed: op deze
"kennelijk grote waarde" van de coalitie ga ik zo meteen zeker in. Onze
fractie heeft in ieder geval met het grootste plezier de oppositie bedreven
en dat heeft zeker z'n waarde gehad.)
Ik denk in alle bescheidenheid ook daarmee ga ik over naar het College
dat in het College de bindende kracht van christen-democraten node is ge-
mist. Natuurlijk, het College "zit" er nog. Veel meer blijken zijn er
echter niet van coalitie. Dat komt uit het Latijn en betekent in goed
Nederlands "broederschap" of "vereniging". Ik heb niet de indruk, dat deze
coalitie zich daarvan bewust is geweest. Natuurlijk, veel dingen in deze
periode zijn gegaan zoals het hoort, zoals die ook goed gegaan zouden zijn
met een College van een andere samenstelling. Er zijn ook best verdiensten
van dit College die breed uitgemeten mogen worden. Daarvoor heeft het
College overigens zelf al gezorgd. Er is echter meer aan de hand.
Wat is er verkeerd gegaan in deze periode? Ik kan nu het van ons bekende
rijtje uit de vorige algemene beschouwingen opdreunen, maar helaas, onze
sombere voorspellingen zijn al uitgekomen. Wij steken daarom dieper. Wat is
er verkeerd gegaan in deze periode? Verstandig, om dat eens in een eerlijke
evaluatie tegen elkaar te zeggen. Dan wint de politiek aan geloofwaar-
digheid. Laten wij nu eens echt in de spiegel kijken; zo zien de Amsterdam-
mers ons namelijk ook.
De zeden van de coalitiepartners hebben in deze periode een bijzonder
snelle ontwikkeling doorgemaakt; een ontwikkeling die wij niet hebben
meebeleefd, ook niet hebben gewild. Ik doel dan op de veranderde betekenis
van de coalitie als politiek middel. In onze benadering is een coalitie een
samenwerkingsvorm. Fracties met een gemeenschappelijk doel sluiten coali-
ties om dat doel met gesloten rijen te bereiken.
(De heer ROBBERS: U zegt, dat het CDA-gehalte in deze coalitie
ontbreekt. U geeft daarbij een definitie aan en ook voorbeelden. Past
het voorbeeld van de heer Brinkman in uw definitie van broederschap
en coalitie en je houden aan afspraken met partners?)
Ja.
(De heer PLATVOET: Ik begrijp dat u pleit voor een democratisch
centralisme-college.)
Als ik over een coalitie spreek, pleit ik voor een club die met gesloten
rijen in moeilijke omstandigheden haar doel bereikt en een deal aanmerkt
als iets waarvoor men gaat staan. Essentieel zijn bij ons een gemeenschap-
pelijk doel, de bereidheid dat uit te dragen en het besef dat men het in
dit ambt niet kan maken om naar de bevolking het tegendeel uit te stralen.
Die ambtsopvatting is een stukje van onze identiteit.
Des Pudels Kern is, dat de coalitiepartners in de afgelopen jaren hebben
geworsteld met hun gebrek aan identiteit. Wat is, ook in de stadspolitiek,
nu de inhoudelijke keus van pimpelpaars? Als men te veel op elkaar gaat
lijken, wordt men een vreemde voor zijn eigen mensen. De verleiding is dan
maar al te groot om politieke geschillen te zoeken en te benutten voor
profileringsdoeleinden. Ik maak mij sterk, dat de kiezer daar gewoon
doorheen kijkt en zich afwendt, omdat de beeldvorming regeert in de plaats
van het politieke ideaal. Het resultaat daarvan is op een breed front een
falend koopmanschap. Zou dat de oorzaak zijn van de snelle veranderingen in
het kiezersgedrag? Kiezers die op drift zijn geraakt? Amsterdammers vragen
oplossingen, zeker geen eindeloze woordenstrijd. Die strijd is, daar kunnen
wij toch niet omheen draaien, toch wel een beetje het beeldmerk geweest van
deze raadsperiode.
De kwaliteit van coalitiebeleid is wat anders dan de som van het beleid
in de afzonderlijke portefeuilles. Coalitiebeleid is beleid dat overbrugt
en de bevolking vertrouwen geeft. Ik vindt, dat de coalitie vanwege zijn te
heterogene samenstelling de eensgezindheid niet heeft kunnen uitstralen die
nodig is om samen de problemen van Amsterdam op te lossen. De vaak
overbodig gebleken conflicten bepaalden het nieuws. Dat heeft, naar de
mening van het CDA, schade berokkend aan het gezamenlijk bestuur van de
stad. Ik ben wel benieuwd hoe de fracties die in deze periode coalitie-
ervaring hebben opgedaan, nu de rit zowat gereden is, tegen onze toet-
singscriteria aankijken.
(De heer ROBBERS: Ik ben benieuwd, hoe dit verhaal in dezelfde
bewoordingen door uw landelijke partij ten aanzien van
kierzersverlies, coalitie, samenwerking en legitimatie op nationaal
niveau zou vallen. Als het waar is wat u zegt, bent u dezelfde partij
die dat niet kan waarmaken.)
Wij zijn altijd bereid, in het politieke café daarover met u te
discussiëren, maar in deze zaal spreek ik de D66-fractie van Amsterdam aan.
Een dergelijk weerwoord is dan broodmager.
(De heer ROBBERS: U stelde, dat het CDA-gehalte in de coalitie
ontbrak. U sprak dus niet over een fractie in deze Raad, maar over de
manier van denken en werken. Die wordt door u beschreven en ik zeg u,
dat u die eens op uw eigen optreden landelijk moet toepassen.)
Ik ga door en wil graag iets zeggen over de betekenis van identiteit
voor ons werk. Als wij met elkaar de zin van politieke verscheidenheid
willen bewaren, moet het debat en zo nodig een conflict ergens over
gaan. Het debat moet dan visie en dus identiteit verraden. Het uiten van
politieke pretenties eist idee omtrent de overheid, in ons geval de gemeen-
te. Het eist visie op haar taak en die van haar organen, van hen die
daaraan sturing geven. Het krast op je trommelvlies wanneer je bestuurders
hoort zeggen dat visie hun niet past, slaafs als zouden zij slechts
uitvoering horen te geven aan de wil van andere bestuurders. Als wethouders
dat doen, reduceren zij de wethouder tot ambtenaar. Als het raadsdebat geen
politieke vonken slaat, maakt de Raad de politiek tot ambtenarij. Dat is
niet goed; dat heeft Tops in zijn gele boekje opgeschreven.
(De heer ROBBERS: Maakt u verschil tussen de discussie voordat een
raadsbesluit is genomen en het uitvoeren van zaken na dat besluit? Of
moeten wethouders, nadat een raadsbesluit is genomen, hun eigen
persoonlijke overtuiging meer tot gelding brengen dan de wil van de
Raad?
Dat onderscheid heb ik niet gemaakt, maar als u twee verschillende
dingen naast elkaar noemt, ben ik bereid te accepteren dat dit twee dingen
naast elkaar zijn.
(De heer ROBBERS: In het geval dat de wethouder de wil van de Raad
volgt is hij dus democratisch en niet een willoos werktuig of
verambtelijkt.)
Dit is niet het punt waarover ik mijn opmerkingen maak. Ik heb mijn
opmerkingen gemaakt naar aanleiding van de opvatting, dat leden van het
College van Burgemeester en Wethouders geen visie behoren te hebben omdat
het College slechts belast is met de uitvoering van de wens van de Raad.
Daarover heb ik een opmerking gemaakt. Daartoe was ook alle aanleiding. U
bent terecht opgekomen voor een fractiegenoot in het College...
(De heer ROBBERS: In dit geval zou ik voor alle andere wethouders
zijn opgekomen, omdat wij als coalitiepartner een akkoord hebben
gesloten en wij mensen uit onze gelederen hebben aangewezen om dat
akkoord uit te voeren. Eerst moeten in deze Raad besluiten worden
genomen en dan gaat het College aan het werk.)
Ik begrijp hieruit, dat u de mening onderschrijft dat wethouders geen
eigen visie behoeven te hebben omdat het College slechts de wens van de
Raad moet uitvoeren. Dat is dus een stukje duidelijkheid dat van belang is,
omdat het niet de opvatting blijkt te zijn van een van de wethouders van de
fractie van D66, maar van D66 in het geheel.
(De heer ROBBERS: Dat is niet juist. De visies van wethouders komen
tot uitdrukking via hun fracties en hun partijen. Die worden
neergelegd in een programakkoord en vervolgens uitgevoerd.)
Het is volstrekt onzinnig wat u nu zegt. De wethouders zitten duur
betaald aan de andere kant van deze zaal toch ook om een stukje visie naar
voren te brengen. U houdt toch geen verhalen voor de wethouders! Dat doet
het College. Er is een scheiding van verantwoordelijkheden binnen de
gemeentelijke organisatie.
(De heer ROBBERS: In de uitvoering! Het ontwikkelen van de visie
vindt plaats in een politiek debat tussen bijvoorbeeld
fractievoorzitters of via partijen. Als dat is neergelegd in een
akkoord, wordt dat vervolgens uitgevoerd en niet nog eens een keer
van persoonlijke visies voorzien.)
Dat is toch volstrekt dramatisch. Is het zo, dat de visie van de leden
van de fractie van D66 altijd en alleen in deze Raad wordt verwoord door de
heer Robbers?
(De heer ROBBERS: Ik heb het speciaal op mij genomen om de grootste
onzin van uw zijde vanmiddag te bestrijden.)
Ik geloof niet, dat de interrupties van de heer Robbers hebben geleid
tot een vergroting van de duidelijkheid omtrent het standpunt van zijn
fractie.
(De heer PLATVOET: Uw kritiek op het College is in retorica verpakt
en wordt niet geplaagd door enige bewijskracht. Ik heb in mijn betoog
een aantal voorbeelden genoemd van zaken die door het College met
brede steun van de Raad zijn gerealiseerd of op het goede spoor zijn
gezet. U hebt tot nu toe alleen in retorica iets betoogd, maar ik zou
zeggen: onderbouwt u dat eens met bewijzen.)
Ik heb in mijn bijdrage gesproken over het aspect veiligheid en ik heb
daarbij opmerkingen gemaakt over wat het College in deze begroting daarover
voorstelt. Waaraan zal bijvoorbeeld de bevolking van Amsterdam denken als
het gaat om de conducteurs? Zij lezen al jaren in de krant, dat daarover in
de Raad overeenstemming bestaat, zij horen de wethouder roepen dat er
voldoende geld is, zij lezen in de krant dat er geen personeel kan worden
geworven en zij krijgen vervolgens het bericht dat het zover is dat de
helft zal worden voorzien van een conducteur, terwijl in de laatste
discussie wel iets anders was voorgesteld en het standpunt van de
meerderheid van de Raad ook anders was. Ik wil hiermee betogen, dat als er
in beginsel overeenstemming bestaat over een bepaald onderwerp, deze
coalitie door gebrek aan wezenlijke overeenstemming het effect veel kleiner
maakt dan het had kunnen zijn.
(De heer PLATVOET: Ik heb voor mij liggen het programakkoord voor de
raadsperiode 1986-1990, onder andere ondertekend door het CDA. Daarin
staat: "De conducteur moet terug op metro, tram, bus en nachtbus." In
welke periode is de eerste conducteur op de tram teruggekomen? Dat is
in de huidige periode gebeurd, onder dit College. Ik vind uw
voorbeeld niet ijzersterk.)
Ik beschik nu niet over de feitelijke gegevens ten aanzien van dit
ijzersterke punt van de heer Platvoet.
(De heer PLATVOET: U kunt het van mij lenen. Het ligt altijd onder
mijn kussen, maar nu heb ik het meegenomen.)
In deze periode heb ik geen programakkoord uit die periode onder mijn
kussen liggen. De omstandigheid dat u daarmee komt, kan niet anders
betekenen dan dat u beoogt, in dit raadsdebat te scoren, een uit het
oogpunt van beeldvorming is dat een fraaie doelstelling. U hebt gescoord.
Gefeliciteerd! Maar inhoudelijk? Denkt u nu echt...
(De heer PLATVOET: U legt een tapijt van retorica neer en ik vraag u
met een bewijs te komen. U komt met een bewijs, ik sabel dat neer, u
feliciteert mij, maar ik vraag dan wel een tweede bewijs.)
Het is geen kwestie van neersabelen. U hebt het geruzie over de
handtekening niet weggenomen. Daarover gaat het.
(De heer PLATVOET: Het is vrij normaal in de politiek dat er eerst
wordt geruzied alvorens er kloeke besluiten worden genomen.)
Dat is een feit ten aanzien van deze coalitie; het is niet normaal in de
politiek.
(De heer ROBBERS: U wilt dus liever pas gaan discussiëren als er
reeds een krachtig besluit is genomen en er daarna absoluut niet meer
over kan worden gesproken?)
Dat is onzin.
(Mevr. VAN DER STOEL: Wie bepaalt nu wat de norm is, hoe men tot
besluitvorming, maar vooral tot uitvoering komt? Daarover spreekt de
heer Platvoet. In mijn eigen bijdrage heb ik ook gezegd, dat wij
weleens moeite hebben om het evenwicht te vinden, maar wij doen wel
wat wij hebben beloofd.)
Ik begrijp absoluut niets van deze vraag.
(Mevr. VAN DER STOEL: U zegt tegen de heer Robbers en de heer
Platvoet, hun wijze van werken niet goed is. Wij erkennen vanmiddag,
dat er wel eens een heftige discussie en veel kabaal plaatsvindt,
maar een feit is dat er wel resultaten worden behaald. U zegt nu, dat
de manier waarop het gaat niet de manier is waarop het behoort te
gaan; zo is de norm niet. Daarom vraag ik u, wat die norm dan is.)
Ik heb beoogd te zeggen, dat als men besluiten neemt en men naast elkaar
gaat staan om die ten uitvoer te brengen en men er bovendien voor zorgt,
dat de uitvoeringspraktijk niet wordt gestoord door een overmatige energie
die wordt gestoken in het geruzie met elkaar over de wijze van uitvoering,
men kans heeft dat men op een snellere, betere en minder stroperige manier
overtuigend bij de bevolking overkomt.
(Mevr. VAN DER STOEL: U adviseert de coalitie, het eens op een andere
manier te doen. Voor ons telt echter, dat buiten de vorm de
resultaten er zijn.)
Als het tempo waarin men de veranderingen wenst te bewerkstelligen zo
laag is als gevolg van het feit dat men het inhoudelijk eigenlijk oneens
is...
(Mevr. VAN DER STOEL: "Zo laag is" is weer zo'n norm.)
(De heer VAN DER LAAN: Ik zit mij een beetje te ergeren aan de
categorische stelling van de heer Bruins Slot, dat het dus niet werkt
want dat er door de coalitie op dat punt zo weinig tot stand is
gebracht. Ik vind de repliek van de heer Platvoet zeer overtuigend.
De triomf die daaromheen wordt geweven vind ik echter volstrekt
ongepast, want wij zijn bijna acht jaar verder. In die tijd zijn wij
er als collectief niet in geslaagd, op al de lijnen uit te voeren wat
in 1986 is bepaald.)
Ik constateer slechts, dat onze zelfkritiek niemand schokte, maar dat
kritiek richting andere mensen wel een schokkend effect heeft.
(Mevr. VAN DER STOEL: Ik vind het toch wel erg simpel om te zeggen,
dat het CDA zelfkritiek heeft geleverd, maar dat het tegen de andere
partijen eigenlijk niets mag zeggen. Wij vinden die kritiek goed,
maar die moet dan wel worden onderbouwd.)
Dat is een misverstand. U mag van mij alles zeggen en dat doet u ook.
Uitgerekend onze benoemde burgemeester levert wel een bijdrage aan
wezenlijk politiek debat. Hulde! Helaas reist hij daarvoor, zoals vele
groten in de politiek, naar elders, zo las ik in Trouw. Ik heb het toe-
zenden van de tekst van de Van Randwijk-lezing zeer op prijs gesteld. Die
lezing gaat ook over stedelijke werkelijkheid en tot welke positie prin-
cipiële stellingname men daarin komt. Een verhaal voor hier, voor Raad en
College dus. Een verhaal waar identiteit uit spreekt; het sprak me daarom
aan. "Solidariteit als norm" heet de lezing en het ideaal is dat die norm
universele gelding zal hebben. Iets in die trant is naar onze overtuiging
in het bijbels gebod van naastenliefde ook ons gegeven. Dat houden wij voor
universeel. De paradox is dat wij dat met de meeste Noord-Ieren en Kroaten,
maar ook, dacht ik, met Van Randwijk delen. Dat maakt duidelijk dat het
verstandig is wanneer mensen met elkaar daar zo nu en dan op terugkomen.
Over de betekenis ervan praten voor de keuzen die men maakt in de maat-
schappij en in de politiek. Noem het voor mijn part: bij elkaar appel doen
op normen en waarden die wij samen nodig kunnen hebben. Mensen die minister
of burgemeester zijn, kunnen dat doen, maar ook zo maar een buurman in de
straat. Dat heeft niets met zedenmeesterij te maken; wel met
verantwoordelijke solidariteit.
Ik wil dit graag concreet maken. Eerder had ik het een paar keer over
werkelijkheid. Ik doel op wat men in gewone buurten van Amsterdam in het
dagelijks leven aan ervaringen kan opdoen; een werkelijkheid die veel
mensen zien als door de gemeente in het leven geroepen en in stand
gehouden. Als volksvertegenwoordigers in oppositie zeggen wij dan tegen het
College dat het met die werkelijkheid meer rekening moet houden. Als CDA-
ers zien wij graag een aantal doelstellingen, een aantal idealen
gerealiseerd en zijn wij dus uit op verandering. Wij bevelen niet aan om de
maatschappelijke werkelijkheid, pragmatisch en tevreden, tot norm te
verheffen. Dat is niet de taak van de overheid. Haar taak is het om
voorzieningen te treffen voor het bereiden van een veilig en gerust leven.
De overheid moet dat perspectief bieden aan alle ingezetenen. Het veilig te
stellen is de verantwoordelijkheid van de Gemeenteraad. Daar moeten wij in
de stad elkaar op aanspreken.
De heer R.H.G. VAN DUIJN: Mijnheer de Voorzitter. Ik denk niet, dat de
heer Bruins Slot of iemand anders te klagen heeft over gebrek aan politieke
identiteit bij de Groenen. Op het moment is het zo, dat onveiligheid,
werkloosheid en groeiende sociale tegenstellingen het grootste gevaar aan
het zicht onttrekken. Het lijkt dan, alsof het milieu niet meer van zo'n
levensbelang is. Ook het afgelopen jaar echter hebben wij gezien, dat alle
rookgordijnen het gat in de ozonlaag niet kleiner hebben gemaakt.
Integendeel, het is groter dan ooit.
In Amsterdam hebben wij het College horen zeggen, dat de normen voor
benzeen in de lucht in straten als de Stadhouderskade zelfs in 2005 nog
zullen worden overschreden. In een gesprek met de bewoners was wethouder
Ten Have zo inventief om daaruit dan maar de conclusie te trekken, dat de
huizen langs deze gordel dan maar kantoren moeten worden. Dat lijkt mij een
vlucht voor de luchtvervuiling. Wij zien ook dat het stadsbestuur overal
met de zaag klaarstaat als het erom gaat andere voorzieningen onder te
brengen op plekken waar nu nog bomen staan. Dat geldt in Noord, waar de
afgelopen tijd duizenden bomen geveld zijn, en het geldt ook voor de
stadsrand, van zuidoost tot het uiterste westen. De strijd voor het behoud
van die bomen wordt gevoerd door evenzovele stadsbewoners die het
stadsbestuur zich tot tegenstanders heeft gemaakt.
De Gaasperzoom is een langgerekt wilgen-moerasbos aan het einde van de
metrolijn naar Gein. Op mijn vraag in de Raad of het niet beter was ons
eerst nog eens achter de oren te krabben alvorens dit gebied te laten
platwalsen, volgde een onverschillig antwoord. Niettemin heeft het Platform
Gaasperzoom nu voor elkaar gekregen dat er nog een nieuwe inspraakronde
komt. Het verhaal van de Gaasperzoom komt vele andere stadsrandbewoners
bekend voor. Bewoners van Ruigoord kennen het al langer dan twintig jaar en
bewoners van de westelijke tuinsteden herkennen het als het gaat om de
bomen aan de kop van het Eendrachtspark en de nieuwe plannen om de
tuinsteden als tuin aan te tasten. De heer Platvoet gaf daarvan ook nu nog
blijk. De bewoners rondom het Bijlmerpark kennen het verhaal op hun duimpje
en vooral ook de bewoners van Buitenveldert en Zuid eigenlijk van heel
Amsterdam die zich zorgen maken over het behoud van het Amsterdamse Bos.
Het is ongelooflijk dat het College daar, zelfs na de blokkade die de Raad
van State heeft gelegd, nog altijd gokt op het sterven van 1400 prachtige
bomen in plaats van te kiezen voor een voor de hand liggend alternatief: de
oplossing die onze fractie naar voren heeft gebracht om het tenniscentrum
pijnloos in de Schinkelpolder onder te brengen. De Gemeenteraad laat een
gewetensvolle afweging over de waarde van het groen steeds meer over aan de
politieke en juridische creativiteit van de burgers en ziet daarmee af van
een van zijn belangrijkste functies als lokale overheid, namelijk die van
hoeder van de leefbaarheid.
Al onze groene vrienden in Amsterdam maken steeds weer kennis met een
muur van gevestigde belangen, waarin wij bij nadere bestudering steeds weer
de marmeren façade van het Stadhuis herkennen. Hier in de Gemeenteraad
verrijst die muur zodra de belangen van het groen ter sprake worden
gebracht. Toen ik er de aandacht op vestigde dat het Tenniscentrum
Amstelpark door het College in feite met zo haastig mogelijke spoed werd
weggelokt naar de Vietnamweide in het Amsterdamse Bos door het zo'n
slordige 30 miljoen gulden onder verzonnen titels cadeau te doen en dat dit
een vorm van corruptie is, ging de Gemeenteraad mij niet verontwaardigd met
argumenten te lijf, maar trachtte men slechts de aandacht ervan af te
leiden door iets absurds, namelijk door mij een straf boven het hoofd te
hangen. Ik schreef een nota waarin ik aantoonde dat het overhandigen van
een financieel stuk aan de Stichting Tuinstad Buitenveldert geen enkele
financiële schade aan de gemeente heeft toegebracht en dat het tegendeel
waar is. De muur reageerde echter door haar brievenbus te sluiten voor mijn
nota. Wanneer komt nu de mij aangekondigde straf voor mijn verantwoorde
lekkage? Bijna twee maanden na het z.g. delict, waarvan mevr. Van der Stoel
heeft gezegd dat de rechter eraan te pas moest komen, constateer ik dat het
gemeentebestuur in elk geval op dit punt geen lik-op-stuk-beleid voert.
De milieuvrienden die het wagen het op te nemen tegen de belangen van
Schiphol worden afgepoeierd. Van de dubbele doelstelling zowel
economische uitbreiding als verbetering van het milieu komt niets
terecht. De milieubeweging voelde de muur toen haar milieuvariant niet meer
in de studie voor de MER mocht worden betrokken. Toen ik in de Raad mijn
interpellatie over de gifvliegtuigen boven de stad hield, werd de muur
zelfs hoorbaar. Voor het eerst maakte ik in deze Raad mee dat een fractie
met opzet probeerde mij het spreken te belemmeren door een soort
vliegtuiglawaai te produceren, zonder dat de Voorzitter ingreep. In de
daarop volgende vergadering van de Commissie Werkwijze riep ik de
voorzitster van de fractie van de VVD daarover ter verantwoording. Zij
antwoordde dat ik dan maar geen misplaatste interpellaties moest houden.
Zij zei: "Het gaat er jou alleen om, je nummer te maken." Ik merkte op dat
mijn interpellatie-aanvraag door de Raad kennelijk wel van belang was
geacht, gezien de gifvondst rond Groeneveen, en dat die anders door de
fracties zou zijn afgewezen.
(De heer HOUTERMAN: Vergadert de Commissie Werkwijze in beslotenheid
of in het openbaar? U citeert er nu uit.)
Dit is waarschijnlijk wel weer een staaltje van verantwoord lekken, maar
ik denk dat hierdoor geen gemeentelijk belang wordt geschaad.
(De heer HOUTERMAN: U bent dus weer "verantwoord aan het lekken"?)
Wellicht.
(De VOORZITTER: Het betekent dat u ook binnenskamers met de heer Van
Duijn moet uitkijken, maar dat kan u niet verrassen.)
Verzint u maar een straf.
Een andere vertegenwoordiger van een fractie, die van de verfriste PvdA,
zei dat voortaan moest worden bekeken of men een interpellatie-aanvraag van
mij niet zou kunnen afkeuren. Is dat de manier waarop het stadsbestuur met
zijn oppositie wil omgaan? Ik zeg "stadsbestuur", daarmee doelende op de
grote, gezellige, conformistische ring rond het College; niet alleen de
coalitiepartijen, maar ook het CDA, dat druk doet alsof het oppositie
voert. Al die gezelligheid neemt niet weg dat er een Berlijnse muur wordt
opgebouwd, dwars door Amsterdam. Buiten liggen de voorstanders van behoud
van groen, die vooral niet aan de deur mogen kloppen voor subsidie. Buiten
liggen ook de tegenstanders van uitbreiding van Schiphol. Op de muur
patrouilleert de meerderheid van de Gemeenteraad en wie om argumentatie
durft te vragen in plaats van antiparlementair lawaai te maken wordt
gewaarschuwd dat hij geen interpellaties meer zal kunnen houden. Net als
ingeval van de straf om het z.g. lekken is er hier sprake van intimidatie
in plaats van argumentatie. Wat verbergt zich achter de muur?
(De VOORZITTER: Vindt u het een vorm van verantwoord lekken als ik
zeg wat er in uw geschreven tekst staat en wat u nu niet voorleest?)
Dat mag gerust. Er staat: "...met het geweer in de aanslag". Daarmee
bedoel ik te zeggen dat er een buitengewoon scherpe en disproportionele
benadering is van de oppositie.
(De VOORZITTER: Ik weet niet wat u bedoelt te zeggen, maar ik vind
het een dieptepunt in uw optreden in deze Raad door de jaren heen.)
Ik niet. Ik vind gezwaai met straffen en bittere aanklachten tegenover
mensen die het groen in de stad willen bewaren een dieptepunt.
(De VOORZITTER: Ik heb niets toe te voegen aan hetgeen ik zojuist heb
gezegd. Dat geldt voor het hele verdere debat.)
Ik ga verder met de rest van mijn betoog.
Naar mijn mening moet ook de fractie van Groen Links die muur voelen.
Hoe inschikkelijk zij zich ook toont en ten koste van de privacy mensen
soms poogt over te halen de kaalslag van de Vietnamweide door de vingers te
zien, werd ook zij, toen zij een maand geleden een voorstel wilde indienen
om de plannen van de milieubeweging alsnog te betrekken bij de toekomstige
ontwikkeling van Schiphol, bedreigd. Als het voorstel niet zou worden
ingetrokken, zou die fractie uit het College worden gedonderd. Daarop trok
Groen Links beleefd het voorstel in. Het was immers al kwart over elf en zo
laat op de avond wilde men niet geparachuteerd worden. Dit berustte echter
op een onnauwkeurig tijdgevoel, daar het immers niet kwart over elf, maar
vijf voor twaalf was. Het milieu wordt door de kerosine-vretende vogels
steeds verder overvallen en Groen Links blijft in Amsterdam medewerking
verlenen. Dat doet de heer Saris met zijn structuurplan, waarin weer ruim
baan aan Schiphol en de uitbreiding daarvan wordt gegeven. Als het Groen
Links ernst is met het milieu, maakt het vandaag nog bekend dat men het in
dit College niet meer uithoudt.
Dat geldt in zekere zin natuurlijk ook voor de fracties van de PvdA en
D66, die in hun programma's op zichzelf zinvolle en mooie woorden wijden
aan leefbaarheid en milieu. D66 zou naar mijn oordeel wel een heel speciaal
argument hebben om dit College te verlaten. De heer Robbers heeft vanmiddag
nog gezegd dat de autoluwe binnenstad eigenlijk een droombeeld is. Hoe kan
echter een referendumpartij lijdelijk toezien, hoe de uitslag van een
referendum zo wordt verdonkeremaand als nu gebeurt?
(De heer VAN DER LAAN: Daar hebben we hem! U praat over een
referendum?)
(Wethouder BAKKER: Wat is volgens uw partij een referendum?)
U doelt ongetwijfeld op de poging tot een referendum die door mijn
partij is ondernomen en waarvan ons partijbestuur gisteren heeft besloten,
dat het over moet. Het is een zinvolle oefening geweest.
(Wethouder BAKKER: Ik zou maar niet zo blij zijn als het over moet,
want dan zou u wel eens lager op de lijst kunnen komen dan op plaats
nummer zes!)
Daar ben ik echt niet bang voor. Bij het auto-referendum zijn 167.000
Amsterdammers betrokken geweest. Men kan die niet zomaar buitenspel zetten.
(De heer VAN DER LAAN: Is dit nu een voorbeeld van een correctief
referendum?)
Ik was bezig, D66 uit te leggen dat het, wanneer die partij drie zetels
zou winnen, toch wat merkwaardig zou zijn als de burgemeester na de
verkiezingen zou zeggen, dat het eigenlijk sociaal of ecologisch
onverantwoord is om D66 drie zetels erbij te geven en dat men dus de
uitslag van de verkiezingen maar niet moet uitvoeren.
D66 is overigens een partij die niet voor de poes is. Ik heb gemerkt dat
er prachtige affiches in het Stedelijk Museum worden geëxposeerd en dat
wethouder Bakker iedereen oproept om daarnaar te gaan kijken. Dat is
allemaal ongetwijfeld heel interessant.
Kortom, het lijkt mij het beste als de zittende partijen in het College
hun politiek zouden herzien, ook op het gebied van de bestrijding van de
werkloosheid. Naar onze mening kan dit probleem het beste worden bestreden
door groen werk te bevorderen: mens- en milieuvriendelijk werk. Inderdaad
moet het banenpoolsysteem worden uitgebreid en ook de werking van het
Jeugdwerkgarantieplan. De arbeidsbemiddeling via het RBA zou ook via de
stichting van een nieuw bemiddelingsbureau naar het voorbeeld van het
Rotterdamse bureau Ander Werk veel beter kunnen. Op die manier zouden er
meer parkwachters, stadswachten, buurtconciërges en tramconducteurs kunnen
komen. Er is echter ook een ingrijpender verruiming van de werkgelegenheid
mogelijk, waardoor wij tegelijk investeren in de kwaliteit van het leven
van de werkende mensen. Dat is het sabbatsjaar. Na elke zeven jaar werken
zou elke werkende er een jaar tussenuit mogen, door zich een jaar lang te
laten vervangen. In dat jaar zou de sabbatsganger zich mogen bijscholen of
een nieuwe wending in zijn of haar leven kunnen beramen. Het uitkeringsgeld
van de vervangers moet dan als een loonkostensubsidie aan de werkgevers
worden doorbetaald, waardoor de nieuwe arbeidskrachten het bedrijf weinig
extra geld kosten. Zo'n systeem zou volgens onze berekening in Amsterdam,
waar nogal wat hooggeschoolde werklozen wonen, die op veel plaatsen uit de
voeten kunnen, een groot effect hebben. Wij schatten dat er circa 10.000
mensen extra door aan het werk zouden kunnen. Ik dien een voorstel terzake
in. Het spreekt vanzelf dat een zo ingrijpende aanpak van de werkloosheid
ook een positief effect op de onveiligheid in de stad zou hebben.
(Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Krijgt uw huisvrouw ook een sabbatsjaar?)
Dat lijkt mij een uitstekend idee; ik zal er vanavond met haar over
praten.
Zoals het College wil, naderen wij nu de laatste verkiezing van de
laatste Gemeenteraad in Amsterdam in zijn huidige vorm. Moeten wij ons
daarop verheugen? Er is onlangs een proefschrift van Ido de Haan
verschenen, getiteld: Zelfbeheer en staatsbestuur. Hij wijst daarin op de
lange traditie, vanaf de 12de eeuw, van de stadsstaten in de strook van
Florence tot Amsterdam. De laatste rest van dat zelfbestuur dreigt nu
verloren te gaan; het dreigt weggeslurpt te worden in een regionaal lichaam
zonder identiteit. De kiezers in Amsterdam kunnen zich dan niet meer met
leefbaarheidsproblemen rechtstreeks tot hun eigen volksvertegenwoordigers
richten, want die zijn ook de vertegenwoordiger van de bevolking van
Zeevang of Purmerend.
(Mevr. VAN DER STOEL: Leefbaarheid is een van de onderwerpen waarmee
de deelraden volop te maken hebben. U vertelt dus leugens.)
Het gaat ook om grootschalige leefbaarheid, zoals de lucht in het
algemeen in de stad die zwaar wordt beïnvloed en het geluid in de
Amsterdamse contreien dat zwaar wordt beïnvloed door overvliegende
vliegtuigen, hetgeen u helaas wilt bevorderen.
Ondoorzichtige, gecompliceerde vormen van bestuur zullen dan de Raad
vervangen, zoals de onaanspreekbare lobby van stadsdeelraadsvoorzitters.
Een technocratisch orgaan stimuleert het actieve burgerschap niet. Met het
ROA haalt het democratisch Amsterdam het jaar 2000 niet.
Het ROA zal de perfecte politieke vormgeving zijn van de muur waarmee
het College nu zijn politiek tegen de kritiek van de milieubeweging
afschermt. Ik heb een psychiater gevraagd, wat het betekent als een mens
door een geestelijke muur van zijn of haar omgeving wordt gescheiden. Hij
verwees mij naar een boek van Freud, getiteld: Die Zukunft einer Illusion.
Daarin wordt de muur verklaard uit een trauma, meestal in de orale fase van
de jeugd, dat een felle angst heeft nagelaten voor minder financiële
inkomsten en compensatie zoekt in orale verslavingen en babbelzucht. Alles
draait erom, een therapie te vinden voor onze angst, in de toekomst met
minder geld genoegen te moeten nemen. Ik raad geen politieke hypnoses aan,
zoals die van de CD en de Centrumpartij '86, maar wel een non-
conformistische opstelling.
De VOORZITTER deelt mede, dat is ingekomen:
36 Voorstel van 17 november 1993 van het raadslid R.H.G. van Duijn
inzake de invoering van het Sabbatsjaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 786, blz.
3055).
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling
genomen.
Mevr. WITTE-BUIJSERD: Mijnheer de Voorzitter. De inleiding van de
begrotingsmissive zou vertrouwen en bezieling moeten uitstralen en
inspirerend moeten werken op de volgend jaar nieuw aantredende Raad. De
terugblik op de bijna afgelopen raadsperiode werkt echter mat en berustend
en is bepaald niet moedgevend voor een ieder die met nieuw elan een beleid
probeert te ontwikkelen met een groot maatschappelijk draagvlak.
Het wereldgebeuren brengt onzekerheid over de toekomst. Het aantal
"kleine" oorlogen met grote gevolgen" neemt onrustbarend toe. De
economische recessie werkt sterker door dan verwacht. Des te noodzakelijker
is het, dat het gemeentebestuur en de Amsterdammers eensgezind de gevolgen
van de grote werkloosheid, de milieuverontreiniging, de migratiestromen, de
onveiligheid en het gebrek aan milieuvriendelijke innovatie-investeringen
in de stad te lijf gaan. Amsterdam stond in de historie wel eens voor
hetere vuren, dus wij kunnen er zonder vrees tegenaan, hoe moeilijk de
toekomst ook lijkt.
De begrotingsmissive meldt, dat het ambitieniveau van Amsterdam zo hoog
ligt dat de werkelijkheid wel moet tegenvallen. ECO 2000 heeft echter geen
enkele behoefte aan een teleurgestelde stadsbevolking en vraagt het College
daarom meer realiteitszin te tonen en slechts die beloften aan de burgers
te doen, die ook werkelijk nagekomen kunnen worden. Bij al haar ambities
stelt ECO 2000 voorop, dat een harmonisch samengaan van techniek en natuur
ten grondslag ligt aan het in stand houden van cultuur en beschaving.
De bestuurlijke reorganisatie, de andere bestuursvorm die met het
instellen van deelraden is gerealiseerd, heeft vele Amsterdammers een
gevoel van rechteloosheid gegeven. Als Amsterdammer wordt men niet meer
beschermd door het gemeentebestuur, dat als het hoogste gezag wordt gevoeld
in deze stad, maar verwezen naar een buurtbestuur, waarvan de status
ongeloofwaardig overkomt. Precies hetzelfde geldt voor het plan om
Amsterdam te laten opgaan in het ROA. Een bestuur wordt toch altijd gezien
als een waker over goed en kwaad. Overdragen van macht aan een onbekend
bestuursorgaan geeft de burger een gevoel van onzekerheid, van het
wegvallen van een structuur van geborgenheid.
ECO 2000 streeft naar duidelijke informatie aan de burgers over de
bestuurlijke besluitvorming, waardoor meer interesse in de politiek
ontstaat. De zogenaamde kloof tussen burger en bestuur mag niet gekoesterd
worden, maar moet door het overdragen van kennis worden gedicht.
Voor de ambtenaren wordt in de missive geconstateerd, dat het nu
voltooide proces van bestuurlijke reorganisatie ingrijpend is geweest, maar
dat zonder merkbaar produktiviteitsverlies, in feite efficiënter wordt
gewerkt. Uiteraard! Gelukkig wordt er in het ambtelijk apparaat met
enthousiasme en resultaatgericht gewerkt, ondanks dat veel kennis verloren
is gegaan door het vertrek van ingewerkte krachten. Zo kon bijvoorbeeld het
miljoenenverlies bij Openbare Werken ontstaan en recent het verlies van
vele goedkope woningen door het te laat vaststellen van de regels voor
woningsplitsing.
ECO 2000 verdriet het bijzonder dat een deel van het Amsterdamse Bos is
ingebracht als een alternatieve locatie voor de bouw van een tennispark en
uitgegeven is met 100 jaar erfpacht voor een spotprijs, zowel voor de grond
voor de sportbeoefening als voor bouwgrond voor zeer luxe villa's.
Het beleid voor groenvoorzieningen behoort erop gericht te zijn, dat
iedere inwoner van Amsterdam op loopafstand van zijn woning over groen moet
kunnen beschikken en dat stadsparken daarom eens en voor altijd
onaantastbaar gemaakt moeten worden. Recentelijk is dit nog verwoord door
de wethouder voor Ruimtelijke Ordening in de adviescommissie Milieuhygiëne;
een uitgangspunt waar ECO 2000 als ecologische partij volkomen achter -
staat. De stadsparken worden als rustpunt in de stad zeer gewaardeerd.
Bezuiniging op het groenbudget en aandacht voor sociale veiligheid heeft
ertoe geleid dat parken doorzichtig worden gemaakt. Op vele plaatsen is de
woonbebouwing en het verkeer zichtbaar en dringt lawaai door. Door het
weghalen van de onderbegroeiing het zogenaamd onderhoudsarm maken
worden vele soorten broedvogels verjaagd en is er geen veilige plek meer
voor kleine zoogdieren. ECO 2000 beschouwt deze vorm van groenbeheer als
een verspilling van groene ruimte en pleit voor een dusdanige inrichting
van parken en groenvoorzieningen, dat mens, dier en plant daar (weer) rust,
natuur en levensruimte kunnen vinden. Sociale veiligheid kan het beste
worden nagestreefd door wat minder individualistisch te gaan leven.
Terug in de tijd is onmogelijk en dat moet worden aanvaard. Moderne
woonwensen leiden tot een steeds verder dalende woningbezetting en ook een
minder gebruik van de woning. ECO 2000 betreurt, dat deze ontwikkeling
leidt tot het bouwen van steeds meer woningen.
Het toenemende autobezit geeft een ruimteprobleem in onze stad waar de
politiek niet tijdig op heeft ingespeeld, met als gevolg dat er nu felle
discussies worden gevoerd over het autovrij maken van de binnenstad en tot
verbazing van mijn fractie tot een terugverlangen naar de autoloze tijd van
vroeger, alsof dat de ideale situatie was, alsof wij nu niet onder heel
andere omstandigheden leven, alsof het mogelijk is de tijd terug te
draaien. ECO 2000 pleit voor bewust en selectief autorijden, vindt dat het
aantal autokilometers moet worden verminderd en voor ons is dit het
uitgangspunt voor de te nemen maatregelen.
Het element van terug naar vroeger zit ook in het thema buurtbeheer van
de sociale vernieuwing. Een aantal bewoners moet het goede voorbeeld geven
om medebewoners ertoe te bewegen zich sociaal te gedragen en de
woonomgeving niet te vervuilen, een initiatief dat het proberen waard is.
Het verschil met vroeger is dat men toen thuis en op school werd opgevoed
in zorg voor openbare ruimte en geleerd werd, zuinig te zijn op het
straatmeubilair, omdat dit algemeen bezit was en betaald werd uit de
belastingopbrengst. Tegenwoordig wordt hier nauwelijks nog aandacht aan
gegeven; ECO 2000 ziet een aantal zeer positieve elementen in de sociale
vernieuwingsprojecten.
Het verschil met vroeger zit niet alleen in de toegenomen welvaart, in
de materiële mogelijkheden. Vroeger hadden wij idealen, het geloof in een
komende periode van cultuur, van geestelijke rijkdom, van vrede en
verdraagzaamheid. Wij zouden sober leven en iedereen zou zich gelukkig
voelen. Vooral in de jaren van de Tweede Wereldoorlog was dit een troost en
een onderwerp van gesprek. In 1993 staan wij voor de vraag, of gemeen-
schapszin op basis van solidariteit een begrip waarin ik ben opgevoed
verloren zal gaan door de individualisering en de welvaart. ECO 2000 denkt
dat de eenzijdige economische groei van de laatste jaren niet alleen geen
inkomensgroei heeft gegeven, maar ook nog eens tot te weinig geld voor
gezondheidszorg, ouderenzorg en een schoon milieu leidt. Het wordt hoog
tijd om sober en gelukkig te gaan leven!
Het is een verontrustende en zorgwekkende ontwikkeling, dat wie wil en
kan werken niet altijd een baan kan vinden, dat de inspanningen om een
vakopleiding af te maken niet meer de garantie bieden op een baan of een
maatschappelijke carrière en dat dit geldt zowel voor beroepsonderwijs als
voor een universitaire opleiding. ECO 2000 is van mening dat onder andere
de oplossing moet worden gezocht in het op de juiste waarde schatten van de
beroepen van gewone mensen zoals bijvoorbeeld buschauffeurs, politie,
middenstanders, zorgfuncties. Dit zijn vaak de mensen die onze samenleving
draaiende houden, die geconfronteerd worden met de problemen en die recht
hebben op meer respect en een verbetering van hun werkomstandigheden. Een
herwaardering van deze beroepen leidt er automatisch toe, dat de behoefte
aan het volgen van hogere opleidingen afneemt, zodat alleen mensen met
uitgesproken talenten zich verder in deze richting bekwamen. Plannen op
langere termijn is noodzaak, maar Amsterdam zal moeten kiezen, omdat het
rijk een terughoudend subsidiebeleid moet voeren.
ECO 2000 maakt de volgende keuzen:
- ontwikkeling van de verwaarloosde IJ-oever met behoud van het historisch
waterfront. Het is een uitdaging die het waard is om opgepakt te worden;.
- de grenzen van de uitbreiding van Schiphol worden bepaald door de
risicocontour, dus de kansberekening van het effect van het neerstorten
van een vliegtuig op de woonbebouwing. Mogelijk is, dat uit de
berekening van de risicocontour blijkt dat de meest veilige optie voor
Amsterdam het verlengen of verplaatsen van de Kaagbaan is;
- de Noord-Zuidlijn dient in de eerste plaats te worden aangelegd als
regioverbinding naar de overloopgebieden ten noorden van Amsterdam.
- sanering van de Diemerzeedijk is een technisch zeer moeilijk op te
lossen probleem. Dit milieuprobleem is ontstaan door onverantwoordelijk
handelen van een vorig stadsbestuur dat echt had kunnen weten dat zo
dicht bij de stad nooit chemisch afval uit heel Europa gedumpt en ge-
deeltelijk verbrand had mogen worden en dat dus de schuld draagt van de
onvoorstelbare bodemverontreiniging van een gebied dat er zo op het oog
nu zo paradijselijk uitziet.
Op korte termijn is het belangrijkste punt voor ECO 2000, te werken aan
het terugwinnen van de betrokkenheid van de burger bij de politieke
besluitvorming, want een democratie die haar burgers verliest, houdt op te
bestaan.
De heer BRUYN: Mijnheer de Voorzitter. Tijdens de vorige vergadering
schold Groen Links ons uit voor racistische criminelen die in de
Gemeenteraad waren binnengedrongen. Daaruit blijkt in de eerste plaats dat
men niet weet wat racisme is en ook niet wat criminelen zijn. Criminelen
zijn zij die de waarden en belangen van de eigen Nederlandse bevolking
achterstellen bij die van buitenlanders hier te lande en die tevens de
strijd hiertegen als racistisch verketteren. Wij hebben tijdens de Tweede
Wereldoorlog een soortgelijke strijd gestreden. Wij hebben toen thuis
joodse onderduikers en verzetsmensen gehuisvest. Ik heb als jong ambtenaar
aan de Februaristaking deelgenomen en onder meer op 21 maart 1943 met valse
papieren een bezoek gebracht aan kamp Westerbork, om daar de als strafgeval
opgepakte vrouw van prof. Presser kleding en levensmiddelen te brengen.
Maar dergelijke feiten brengen waarschijnlijk geen verandering in de
gedachtengangen van Groen Links. Zij aanbidden oud-Stalinisten als Marcus
Bakker en lieten Fré Meis, de Groningse communist die Groen Links geen
partij voor de Nederlandse arbeiders vond, teleurgesteld afdruipen. Fré
Meis was bovendien een Groninger nationalist die de aardgasbaten uit
Groningen aan die provincie ten goede wilde laten komen. Alle gevoelvolle
woorden die de heer Saris aan zijn vriend Meis wijdde, kunnen het feit van
zijn teleurstelling en uittreding niet teniet doen. Groen Links verschijnt
ons enerzijds als voorvechter van buitenlandse hoeren en homo's en
anderzijds als willoos slachtoffer van het bankkapitaal dat ons op
aantasting van het Amsterdamse Bos kwam te staan.
Ook bij de PvdA treffen wij een bijna tot perversie verworden
migrantenbeleid aan en dezelfde verwaarlozing van de belangen van de eigen
Nederlandse bevolking, met dien verstande dat de bestuurders van deze
partij naar aantal en invloedssfeer tot op heden machtiger waren en dus
veel meer kwaad konden stichten, zowel landelijk als plaatselijk. Minister
d'Ancona liet zich trots fotograferen in een nieuwgebouwd badhuis voor
allochtone vrouwen en breekt intussen onmisbare voorzieningen voor
Nederlandse ouderen af. Zij stelt grote bedragen beschikbaar voor
allochtone jeugd en laat intussen Nederlandse jongeren verkommeren. Men
heeft grote belangstelling voor de huisvesting van alle mogelijke
allochtonen en verwaarloost die van de eigen Nederlandse bevolking. Men
reserveert allerwege banen voor allochtone jongeren en ontneemt Nederlandse
jongeren alle kansen. Ook op andere gebieden zijn deze tendenties
waarneembaar. De PvdA heeft haar minderhedenbeleid ook na de
verkiezingsnederlaag van 1990 stug doorgezet. Misschien gokte zij daarmee
op de toenemende invloed van allochtone kiezers, die te verwachten valt.
Overigens worden de doeleinden van dit beleid vaak in het verborgene
nagestreefd. In de voorstellen van Burgemeester en Wethouders aan de
Gemeenteraad zijn de doelgroepen waarvoor voorzieningen worden getroffen
lang niet altijd afleesbaar. Ook de conflicten over het gevoerde beleid
probeert men zoveel mogelijk naar buiten te verdoezelen.
(Mevr. VAN DER STOEL: U zit weer onzin te praten. Een- en andermaal
heeft deze Raad exact aangegeven wat de voorkeursgroepen van de Raad
zijn: vrouwen, allochtonen, gehandicapten. Mensen in een
achterstandspositie kunnen op de democratische fracties in de
Gemeenteraad rekenen. Niet op u. Dat maakt u opnieuw helder.)
Zo is de ware aard van het conflict Van Thijn-Jonker-Wildekamp nooit
openbaar gemaakt en liet wethouder Jonker niets los over het conflict dat
dreigde tussen het gemeentebestuur en sommige gemeentelijke diensten die
weigerden nog langer mee te doen aan het te werk stellen van allochtonen.
Soms breekt ook bij de PvdA het licht door. Zo sprak wethouder Genet
indertijd wijze woorden over de ongewenstheid van bevolkingsconcentraties
"van arm, zwart en werkloos". Dat kwam hem te staan op een klacht bij de
Officier van Justitie wegens racisme. Daaruit blijkt eens temeer dat er in
Nederland een klimaat is ontstaan waarin uitkomen voor je mening nauwelijks
mogelijk is, zelfs voor steunpilaren van het huidige minderhedenbeleid.
De rol van de burgemeester als drijvende kracht achter het
minderhedenbeleid heb ik elders aan de orde gesteld. Daarbij is ook zijn
optreden als minister van Binnenlandse Zaken in de jaren 1981/1982 ter
sprake gekomen. Hij werd in dit verband genoemd als de geestelijke vader
van art. 1 van de huidige Grondwet, dat een voorrangsbehandeling van
buitenlanders boven Nederlanders mogelijk maakt. Dat artikel is een
belangrijke oorzaak van veel ellende onder Nederlanders. Ik heb dat artikel
indertijd onzinnig genoemd.
(Mevr. VAN DER STOEL: U moet er nu eens mee ophouden dat artikel zo
gigantisch te misbruiken. Dat is nu juist het artikel waarmee de
burgers van deze stad zich kunnen beroepen op de rechtsstaat als zij
in een achterstandspositie verkeren. Alle burgers moeten in gelijke
omstandigheden gelijk worden behandeld. Wij zijn trots op dat artikel
in de Grondwet!)
U wel. Dat ik het artikel onzinnig noemde, kwam mij te staan op een
beschuldiging van meineed, gepleegd tijdens mijn installatie als raadslid.
De beste gemeentelijke juristen zouden op de zaak worden gezet om mijn
veroordeling voor te bereiden. Sindsdien is er niets meer over deze zaak
vernomen. Blijkbaar hebben de heren gemeentelijke juristen moeite met het
formuleren van de beschuldiging. Ik zal hen een handje helpen. Ik ben
namelijk bij nader inzien tot de conclusie gekomen dat art. 1 van de
Grondwet niet slechts onzinnig moet worden genoemd, maar ook doelbewust
misleidend. Hier ligt een kans voor de gemeentelijke topjuristen van de
juridische afdeling, die in deze zaak blijkbaar moeite hebben met het
formuleren van een beschuldiging.
(De heer VAN DER LAAN: Wij hebben als beleid, zo terughoudend
mogelijk te zijn, maar ik vind dat wij zo'n uitnodiging niet kunnen
afslaan. Er komt precies in het Gemeenteblad te staan wat u wilt:
juristen kunnen een nieuwe poging wagen. Ik ondersteun het verzoek
van de heer Bruyn dan ook.)
Misschien kunnen zij dan meteen nog eens kijken naar de door mij
gesignaleerde corruptie van Burgemeester en Wethouders bij het hanteren van
de regeling inzake fractiegelden; daarmee hebben zij ook moeite.
Het ideaal van onze tegenstanders is nog altijd de multiculturele
maatschappij, dit ondanks de mislukkingen die dit soort samenlevingen over
de gehele wereld te zien geven. Daarbij is voor Nederland Suriname het
meest sprekende voorbeeld. De neergang van Suriname kwam mede tot stand
door fouten van Nederland tijdens het dekolonialisatieproces. Een
belangrijke fout lijkt dat Nederland toestond dat vrijwel de hele bovenlaag
van de Surinaamse bevolking de vlucht nam naar Nederland en niet werd
geconfronteerd met de plicht het land op te bouwen. Dat proces ging tot in
de jongste tijd door onder meer door de regeling waarbij Surinaamse
leerkrachten werden geronseld voor Nederlandse scholen. Momenteel probeert
Suriname zijn vroegere kader weer met hogere salarissen terug te lokken,
maar voorlopig blijft het land nog in het slop.
Uit dit voorbeeld blijkt dat de vrijheid van migratie noch voor het land
van herkomst noch voor het land van bestemming altijd een voordeel behoeft
te zijn. In Suriname spelen, zoals bekend, ook de grote culturele
verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen een rol. Daarbij geldt dat
culturele verschillen dikwijls meer weerstand aan verandering bieden dan
men vaak denkt en dat mensen liever vechten dan veranderen. Tevens geldt
dat agressiviteit in de ene cultuur een veel grotere rol speelt dan in de
andere. Zo hebben Franse onderzoekers vastgesteld dat Antillianen van het
eiland Martinique ten gevolge van hun cultuurpatroon met zijn agressiviteit
en criminele uitwassen dezelfde moeilijkheden veroorzaken als in Nederland
het geval is.
(De heer PLATVOET: Nederlandse onderzoekers hebben vastgesteld dat de
heer Bruyn een racist is.)
Hieraan moet worden toegevoegd dat de eventuele voorwaarden waaronder
een multiculturele maatschappij zou kunnen draaien niet bekend zijn.
Bovendien zijn er, voor zover mij bekend, weinig of geen gegevens over de
vraag of een bestaande maatschappij kan blijven draaien bij een grote en
snelle invasie van cultuurvreemde elementen. Duidelijk schijnt in ieder
geval dat bijvoorbeeld verdringing van de autochtone Nederlandse
middenstand door allochtone neringgdoenden bij onder meer islamisering van
de buurt onafwendbaar is. Dat geldt ook voor allerlei andersoortige
bedrijven. Dat alles brengt uiteraard grote spanningen en nieuwe
ontwrichting mee.
(De heer ESAJAS: Wat gaat u doen om dit te veranderen? Wat is uw
beleid om de allochtonen in dit deel van Nederland te integreren? Of
bent u van plan hen eruit te gooien?)
Daarop kan ik in deze vijftien minuten spreektijd niet ingaan.
(De heer ESAJAS: U hebt toch wel een beleid?)
Mijn beleid is in de eerste plaats: stopzetting van de immigratie in
Amsterdamse buurten.
(De heer ESAJAS: Dus u gaat ze eruit gooien!)
Dat heb ik niet gezegd. Ik sprak van stopzetting van de immigratie. U
moet mijn woorden niet verdraaien.
(De heer ESAJAS: Dat doe ik niet. U moet niet kwaad worden. Rustig
maar.)
Ik wil ze er niet uit gooien, maar ik wil wel stopzetting van de
immigratie als eerste stap.
(De heer ESAJAS: Wil u dan hun positie verbeteren? U bent toch
beleidsmaker?)
Inderdaad.
(De heer ESAJAS: Dan moet u Amsterdam besturen en Amsterdam is
multicultureel.)
Dat zegt u!
(De heer ESAJAS: Wat dan?)
Op weg naar ontaarding. Dat alles brengt uiteraard grote spanningen met
zich in de praktijk. In het licht van dit alles...
(De heer ESAJAS: Ik heb in dit land geleerd...)
U leert alleen maar van mevr. Grewel dat u anderen het woord moet
ontnemen. Dat is uw bedoeling. Donder op!
(De heer ESAJAS: Nu wordt u toch kwaad. Zo kunt u geen land
besturen.)
In het licht van dit alles moet het lichtvaardig optimisme dat in deze
Raad gemeengoed is over de mogelijkheden van een multiculturele samenleving
verwerpelijk worden geacht, maar daarmee is tevens de lichtzinnige
immigratiepolitiek veroordeeld. De gehele ontwikkeling in Nederland schijnt
ons gelijk te geven. Lieten vroeger dr. Drees, prof. Tinbergen en andere
vooraanstaande geleerden zich reeds in onze geest uit, thans huldigen vele
politici, soms nog schoorvoetend, onze standpunten. De Nederlanders hebben
steeds meer het gevoel te worden weggedrukt door vreemdelingen. Gezien de
voorkeursbehandeling is dit in allerlei opzichten ook het geval. Daarbij
moet worden aangetekend dat niet het huidige beleid ervan uit gaat, dat de
verdeling van de voorzieningen zoals woningen, banen en anderszins een
afspiegeling moet zijn van de bevolkingssamenstelling. Het is duidelijk,
dat bij gestage groei van het aantal vreemdelingen de Nederlanders steeds
meer in de knel komen, mede door het voorrangsbeleid. Dat daartegen in
steeds bredere kringen verzet ontstaat, is logisch, evenals het feit dat
daarbij naar steeds scherpere middelen wordt gegrepen. Dat een deel van de
onvrede zich ontlaadt tegen buitenlanders is betreurenswaardig, maar
logisch in het licht van de verwarring over de vraag wie de schuld heeft
aan dit alles.
(De heer HULSMAN: Zou het kunnen zijn dat uw verhalen er mede
schuldig aan zijn dat die onvrede zich richt tegen mensen die met ons
in deze stad wonen maar misschien een andere kleur op hun huid
hebben?)
Dat is een "jij-bak". Het ongenoegen in den lande zal nog kunnen worden
versterkt doordat men allerlei kostbare projecten voor bijvoorbeeld
Antilliaanse jongeren opzet om hen hier uit de criminaliteit te houden in
plaats van hen via een visumregeling de pas af te snijden. Inperking van de
immigratie in het algemeen zou passen bij de geluiden die in de Europese
Gemeenschap worden gehoord. Het zou ook passen in de nieuwe koers die de
internationale vluchtelingenorganisatie onlangs bepleitte. Die hield onder
meer in dat vluchtelingen moeten worden opgevangen in de regio's waar zij
vandaan komen. Inperking van de immigratie zou ook passen bij de noodzaak
en het streven, de mobiliteit in het algemeen te verminderen, mede ter
wille van het milieu.
Individueel worden soms consequenties getrokken uit de situatie hier te
lande. Zo vertrok de heer Komproe, die het aantal buitenlanders in
Nederland ook te veel vond, naar een post op Bonaire, maar de nieuwe tijger
in de tank van de PvdA wil slechts als middel tegen de kwaal het
verwisselen van etiketten. Men wil allochtonen ofwel buitenlanders "nieuwe
Amsterdammers" noemen en zo denkt men de problematiek te kunnen oplossen.
Dat is dan weer een tijger die zijn eigen jongen opvreet. Stadsdeelraadslid
Krijnen uit Amsterdam-West uitte gisteravond voor de televisie het verwijt
dat de huidige gemeente eindeloos praat over Schiphol en dergelijke
projecten, maar nooit toekomt aan de problemen die een gevolg zijn van de
omvangrijke immigratie in zijn stadsdeel en de daaruit bij de Nederlanders
ontstane onrust. Ook daar begint kennelijk door te dringen dat de
zogenaamde arbeiderspartijen verstek laten gaan bij de problemen van de
Nederlandse bevolking.
De discussie over punt 3 van de agenda wordt geschorst.
De vergadering wordt om 16.45 uur geschorst tot 19.30 uur.
|