Bron: Raad
Type document: Bijlage
Nummer Gemeenteblad: A (10-10)
Onderwerp: STRUCTUURPLAN AMSTERDAM 1991
Datum publicatie:--1992
 
Tekst:
 
BEANTWOORDING VAN DE REACTIES OP HET
ONTWERP-STRUCTUURPLAN 1990 PER INDIENER
 
INLEIDING
 
Voorafgaand aan de behandeling van de reacties is een overzicht gegeven van
de inzenders. De reacties zijn ingedeeld in drie categorie‰n:
I overheid;
II organisaties;
III overigen.
 
De beantwoording van de reacties is in hoofdzaak gebeurd in de vorm van
teksten over de thema's die in meerdere reacties aan de orde werden
gesteld. Daarna is per indiener aangegeven bij welke thema's een antwoord
op zijn/haar reactie wordt gegeven. Vervolgens wordt op de eventuele
overige onderdelen van de reactie ingegaan.
Er moet op worden gewezen dat de teksten in dit hoofdstuk enigszins
verouderd kunnen zijn, aangezien de meningsvorming na de aanpassing van het
ontwerp-Structuurplan op basis van deze beantwoording verder is gegaan. De
desbetreffende aanpassingen die in dit hoofdstuk worden onderbouwd en
ingeleid, treft u aan in het aangepaste ontwerp-Structuurplan (Gemeenteblad
1991, bijlage U).
 
3.1. Overzicht van de reacties
 
Overheid
 
1. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(VROM)
2. Ministerie van VROM Ä Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting,
Provincie Noord-Holland
3. Ministerie van Economische Zaken, Rijksconsulentschap Noord-Holland
4. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, directeur
Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie Noord-Holland
5. Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland
6. Stadsdeel Buitenveldert
7. Stadsdeel Amsterdam-Noord
8. Stadsdeel Zuidoost
9. Stadsdeel Osdorp
10. Stadsdeel Oud-West
11. Stadsdeel Watergraafsmeer
12. Gemeente Ouder-Amstel
13. Gemeente Diemen
14. Gemeente Amstelveen
15. Gemeente Aalsmeer
16. Gemeente Zaanstad
17. Gemeente Landsmeer
18. Gemeente Broek in Waterland
19. Gemeente Purmerend
20. Gemeente Marken
21. Gemeente Edam-Volendam
22. Gemeente Oostzaan
23. Waterlandraad Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland
24. Gemeente Abcoude
25. Gemeente Weesp
26. Gemeente Muiden
27. Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
28. Gewest Zuid-Kennemerland
29. Provincie Flevoland
 
Organisaties
 
30. Amsterdams Ondernemers Verbond (AOV)
31. Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS)
32. Bijeenkomst overleggroep Structuurplan 1990
33. Amsterdams Steunpunt Wonen
34. Commissie Winkelplanning
35. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam
36. Federatie van Ondernemersorganisaties in de regio Amsterdam (FORAM)
37. Amsterdamse Industrie Vereniging
38. Amsterdamse Kunstraad
39. Overlegorgaan Recreatie te Water
40. Bond van Volkstuinders
41. Recreatieschap Spaarnwoude
42. Groengebied Amstelland
43. Recreatieschap Waterland
44. Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam
45. PTT-Telecom
46. Zuiveringschap Amstel- en Gooiland
47. Hoogheemraadschap Amstelland
48. Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen
49. Waterschap Drecht en Vecht
50. Adviescommissie ex art. 62, lid 1, van de Milieuhygi‰ne
51. Stichting Natuur en Milieu
52. Milieucentrum Amsterdam
53. Vereniging tot behoud van het IJsselmeer
54. Vereniging De Oeverlanden blijven
55. Vogelwerkgroep Amsterdam
56. Amsterdams Steunpunt Wonen, stedelijk overleg bodemverontreiniging
57. NV Nederlandse Spoorwegen
58. Fietsersbond ENFB
59. WOVAA-ROVER
60. VAD
61. ENHABO
62. Werkcommissie Binnenvaartbelangen Amsterdam
 
Wijkopbouworganen, bewonersraden, particulieren e.d.
 
63. Wijkopbouworgaan Staatslieden- en Hugo de Grootbuurt
64. Groen Links De Pijp
65. Bewonersgroep Zeeburgerdijk en Verkeersgroep Indische buurt
66. Wijkopbouworgaan Zuid-West
67. Wijkopbouworgaan Zuid-West, buurtgroep Stadionweg
68. Vereniging Beethovenstraat/Parnassusweg
69. Vrienden van het Vondelpark
70. Vereniging Vrienden van het Groengebied Rijnsburgstraat/Jaagpad
71. Werkgroep Woonschepen Zuid
72. Wijkopbouworgaan Watergraafsmeer
73. Wijkopbouworgaan Tuindorp Oostzaan
74. Wijkopbouworgaan Midden-Noord
75. Winkelcentrum Molenwijk
76. Centrale Dorpenraad Landelijk Noord
77. Tuingroep Wijkergouw
78. Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen
79. K. Schotanus
80. A.J.V. Hettinga
81. Wijkopbouworgaan Geuzenveld
82. Wijkopbouworgaan Geuzenveld, werkgroep verontruste bewoners
83. Wijkopbouworgaan Tuinstad Slotermeer
84. Wijkopbouworgaan Vondelpark-Concertgebouwbuurt
85. Wijkopbouworgaan Osdorp, werkgroep inrichting Tuinstad Osdorp
86. Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp
87. Wijkopbouwcentrum Buitenveldert
88. Groot Geerdinkhof, vereniging van huiseigenaren
89. J.P. Bus
90. Bewonersraad Groenhoven
91. Vereniging van Eigenaars Gouden Leeuw
92. Buurtvereniging De Laagbouw, Maldenhof, Mijehof en Mijndenhof
93. Th.B.E. Stuurman
94. Vereniging Geindriedorp (werkgroep bewaking bestemmingsplannen),
Vereniging Vrienden van het Gaasperplaspark en Vereniging de Ruige
Hof
95. Stichting Dorpsraad Driemond e.o.
96. CDA-wijkafdeling Zuid
97. CPN, de Groenen, PPR, PSP, PMB (Eendrachtig Links)
98. Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam
99. Dennis-Office
100. L. Slot
101. P.C.C. de Vries
102. Milieu Economie Maatschappij
 
OVERHEID
 
1. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer, Rijksplanologische Dienst Inspectie van de ruimtelijke
ordening in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en
Flevoland (inspectie West)
 
Ä Voorbehoud wat betreft de ontwikkeling van Nieuw-Oost (in welke omvang
dan ook). De visie hierop zal worden gepresenteerd in de Vierde Nota
Ruimtelijke Ordening Extra.
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pas eindoordeel over het Structuurplan geven als alle componenten er
liggen (Structuurplan-nieuwe-stijl en de financi‰le component).
 
2. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer.
Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting.
Directie van de Volkshuisvesting in de provincie Noord-Holland
 
Ä Plaatst vraagtekens bij verlagen van het percentage vrije-sectorwoningen
in enkele stadsdelen (van 10 naar 5 procent). Het is niet re‰el te
veronderstellen dat de toedeling van gesubsidieerde woningen de komende
jaren een dergelijk laag percentage vrije sector toelaat.
Voor beantwoording zie cluster W.1.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
3. Ministerie van Economische Zaken, Rijksconsulentschap Noord-Holland
 
Ä Er is een toenemende behoefte voor een adequate regionale afstemming,
met name op het gebied van bedrijfsterreinen en kantoorontwikkeling,
woningbouw en verkeer en vervoer.
Voor beantwoording zie de clusters de A.2 en E.2.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er ontbreekt een totaalvisie op de meest wenselijke
detailhandelstructuur (de positie van de wijkwinkelcentra en de diverse
buurtwinkelcentra blijven onderbelicht en een visie hierop is
noodzakelijk om te dienen als toetsingskader voor initiatieven van de
zijde van de stadsdeelraadbesturen).
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er worden vraagtekens geplaatst, of een nieuw winkelcentrum (in het IJ-
oeverproject) wel een bijdrage levert aan de gewenste versterking van
het kernwinkelapparaat (er dient dan namelijk aan een belangrijke
voorwaarden te worden voldaan, onder andere ten aanzien van de
ruimtelijke en functionele integratie van het bestaande en nieuwe
centrum).
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Afstemming tussen de diverse winkelprojecten zowel in kwantitatieve als
kwalitatieve zin is noodzakelijk. De wijze waarop dit moet plaatsvinden,
moet in het definitieve plan worden aangegeven.
Ä Een te strikte beperking van de kwantitatieve uitbreidingsmogelijkheden
van de stadsdeelcentra is niet wenselijk teneinde adequaat te kunnen
inspelen op regionale ontwikkelingen.
Ä Versterking van het kernwinkelapparaat dient primair plaats te vinden
door benadrukking van de eigen kwaliteiten.
Ä In Amsterdam-Oost ontbreekt een duidelijk stadsdeelcentrum; gepleit
wordt voor het handhaven en verbeteren van het huidige centrum (om het
wel op het niveau van een stadsdeelcentrum te krijgen. Onderzoek is
hiervoor noodzakelijk en voorgesteld wordt, in het nieuwe Structuurplan
een wijzigingsbevoegdheid op te nemen).
Zie voor de beantwoording van voorvermelde punten de reactie van de
Commissie Winkelplanning (onder nummer 30).
 
Ä Het vigerend rijksbeleid sluit vestiging van winkels in kantoor- en
bedrijfsgebieden in beginsel uit; het Structuurplan wil iets extra
"ruimte" op dit punt wat commerci‰le voorzieningen betreft.
Ä Het plan is uiterst summier ten aanzien van markten. Er ontbreekt:
* wederzijdse be‹nvloeding van markten en winkels;
* de gewenste spreiding van markten;
* de toetsingscriteria voor de instelling van een markt.
Voor beantwoording van beide punten zie cluster E.3.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Het terugdringen van het autogebruik in plaats van het beperken van de
groei ervan lijkt te ambitieus.
Voor beantwoording zie cluster V.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Onderzoek naar de mogelijkheid van ondergrondse openbaar-
vervoerverbindingen is uitermate zinvol.
Nadere studie zal nog plaatsvinden naar systeemkeuze, de regionale
inpassing in het regionaal openbaar-vervoernet enz. Zie verder
cluster V.4 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä In het definitieve plan moet er nog meer aandacht zijn voor de relatie
tussen de verkeers- en vervoerinfrastructuur enerzijds en
bedrijfsterrein-, kantoor- en woningbouwontwikkeling anderzijds.
Voor beantwoording zie cluster V.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Het verdient aanbeveling, het "afremmen" van de kantoorontwikkelingen in
Amsterdam-Zuid/WTC en Amsterdam-Zuidoost te heroverwegen (onder
andere
gelet op het feit dat de kantoorruimte aan de IJ-oevers pas op langere
termijn beschikbaar is en de vraag naar kantoorruimte op beide locaties
groot is).
In Amsterdam-Zuid en Buitenveldert is nog een groei van het
kantoorvloeroppervlak mogelijk, evenals in Amstel III, Omval en
Riekerpolder. Naast de mogelijkheden zoals rondom het station
Sloterdijk moet hierdoor voldoende capaciteit beschikbaar komen om
tegemoet te komen aan de marktvraag, zolang de infrastructuur aan de
IJ-oevers nog onvoldoende ontwikkeld is. Het beleid is er niet op
gericht, de ontwikkeling van de huidige nieuwbouwmogelijkheden in de
Zuidas af te remmen, maar om voorzichtig om te gaan met het aanmaken
van nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in de zuidas. Een overaanbod
aan de zuidkant van de stad kan immers leiden tot een stagnatie van
de ontwikkeling van de IJ-as. Voorts speelt het verkeersaspect: de
beperkingen die de verkeersinfrastructuur oplegt, maken het
noodzakelijk, te voorkomen dat de werkgelegenheid in Zuidoost, en in
Zuid en Buitenveldert, te sterk groeit. De ontsluiting van de
centrale IJ-oever met het openbaar vervoer is zodanig, dat daar een
forse groei van het aantal kantoorarbeidsplaatsen zeer goed kan
worden verwerkt.
Zie eveneens cluster E.2.4 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Een goede regionale afstemming c.q. afweging van alternatieven wat
betreft woningbouwlocaties is van groot belang.
Voor beantwoording zie de clusters A.1 en A.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Locaties als de Bovenkerkerpolder, de Bloemendalerpolder en het
westelijke deel van de Haarlemmermeer moeten niet bij voorbaat worden
uitgesloten als alternatieve c.q. aanvullende woningbouwlocaties.
Voor beantwoording zie de clusters A.1 en A.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Woningbouw mag een verdere ontwikkeling van Schiphol tot " mainport" niet
belemmeren.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Het halveren van het aantal parkeerplaatsen in het centrale deel van het
IJ-oeverproject (van 2000 naar 1000 plaatsen) wekt bevreemding.
In het Structuurplan worden hierover geen uitspraken gedaan. De
planvorming in het gebied geschiedt op basis van de Nota van
Uitgangspunten voor de IJ-oevers.
 
4. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie in de provincie Noord-
Holland
 
Ä In het Structuurplan wordt gekozen voor een omvangrijke
woningbouwlocatie in het IJ-meer met ingrijpende ruimtelijke
consequenties. In de reactie wordt vervolgens een overzicht gegeven van
de overwegingen die bij de standpuntbepaling op rijksniveau met
betrekking tot deze woningbouwlocatie een rol zullen spelen.
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en M.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
5. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, directie
Noord-Holland
 
Ä Hoofddoelstelling E en het beleid zoals geformuleerd in De Toelichting
stroken niet met elkaar. De nagestreefde nulgroei van het autoverkeer na
1985 gaat verder dan de taakstelling uit het Structuurschema Verkeer- en
Vervoer II, deel a. Onduidelijk is welk maatregelenpakket noodzakelijk
is om de doelstelling te halen (bovendien is een en ander ook
afhankelijk van maatregelen op rijksniveau, waarover nog geen
definitieve besluitvorming heeft plaatsgehad).
Voor beantwoording zie cluster V.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De nieuw aan te leggen c.q. in aanleg zijnde tangentiale verbindingen
tussen de lobben (die de nevencentra aandoen) lopen door onbebouwde,
groene gebieden, waardoor het draagvlak onvoldoende kan zijn. In die zin
is de stad nog niet "compact" genoeg. Het is gewenst, aan te geven op
welke criteria de keuze voor de lobbenstructuur is gebaseerd. Van belang
is daarbij, of een lobbenachtige stad meer of minder (auto)verkeer
genereert dan een concentrische stad.
De nieuw aan te leggen tangentiale verbindingen lopen, met
uitzondering van het trac‚gedeelte over de Amstel, door stedelijk
gebied. Afwisselend worden nevencentra en woongebieden aangedaan.
Door ontwikkeling en verdichting van de zuidelijke IJ-oever wordt ook
dit stedelijk te ontwikkelen gebied aangesloten op het stedelijk
openbaar vervoer en op de ringspoorbaan.
 
Ä Uitbouw van de stad in oostelijke richting (bouwlocatie nieuw-Oost)
impliceert grote investeringen in nieuwe infrastructuur.
In het kader van het Structuurplan 1985 is een studie verricht naar
het verschil in maatschappelijke kosten, inclusief kosten van aanleg
van infrastructuur, voor het bouwen in groeikernen en het bouwen in
of nabij de stad.
Als uitkomst daarvan viel de balans positief uit voor het bouwen aan
de stad.
De afweging van de locatie Nieuw-Oost ten opzichte van andere
locaties heeft plaatsgevonden in het kader van het "tripartite-
overleg" (gemeente, provincie en rijk) over verstedelijking van het
stadsgewest Amsterdam.
 
Ä De werkgelegenheid voor de bewoners van Nieuw-Oost zal slechts ten dele
ter plekke worden gerealiseerd en leidt dan ook tot een aanzienlijke
vergroting van de vervoersspanning in zuidwestelijke richting en staat
op gespannen voet met de doelstelling de automobiliteit te bevriezen.
Het is noodzakelijk, de consequenties van verstedelijking in deze
richting voor de mobiliteit aan te geven, in relatie tot de
effectiviteit van het beoogde pakket aan maatregelen om de mobiliteit
terug te dringen.
Het locatiebeleid is een belangrijk instrument om
mobiliteitsreducties te realiseren.
Door de ligging van de locatie, de beoogde kwaliteit van het openbaar
vervoer en de aansluiting daarvan op de Binnenstad en op de ringbaan
(richting Zuidoost) is het mogelijk, een hoog openbaar-vervoeraandeel
in de verplaatsingen te realiseren.
Daarnaast zullen de gemiddelde verplaatsingsafstanden vanuit de
locatie kleiner zijn dan vanuit regionale kernen.
Nieuw-Oost is niet mono-functioneel van opzet. Naast woningbouw is in
de planopzet plaats ingeruimd voor kantoor- en bedrijfsvestigingen.
In het huidige plan (23.000 woningen) gaat het om circa
10.000 arbeidsplaatsen.
 
Ä Het centrale deel van de IJ-as kan worden getypeerd als een locatie met
een bereikbaarheidsprofiel A.
Dit dient uitgangspunt te zijn voor het aan te trekken type
bedrijvigheid en voor het ontwerp van voorzieningen voor het wegverkeer
en het parkeren. Alleen voor het zakelijke autoverkeer dient de
bereikbaarheid gewaarborgd te zijn; dit vereist een stringent
parkeerbeleid en het instrument ervoor.
In het kader van de aangekondigde uitwerking van het begrip
bereikbaarheidsprofiel (zie ook de beantwoording onder cluster V.2)
zal aan de Binnenstad en het centrale gebied van de zuidelijke IJ-
oever het bereikbaarheidsprofiel A worden toegekend.
Nadere uitwerking van de parkeernormering dienaangaande zal nog
plaatsvinden.
 
Ä Er wordt niet aangegeven, hoe het voorgestane parkeerbeleid (ontwerp-
Structuurplan 1990, pagina 53, beleidslijnen 17 en 18) gestalte dient te
krijgen en de mate waarin het bijdraagt tot de reductie van de omvang
van de automobiliteit. Er dient heel duidelijk een maatregelenpakket te
worden aangegeven waarbij de norm en het effect duidelijk herkenbaar
zijn.
Het parkeerbeleid voor de nevencentra zal, als vervolgstudie op het
ontwerp-Verkeers- en Vervoerplan, nader worden uitgewerkt. Daarbij
wordt een koppeling aan uitspraken uit landelijke nota's en
werkdocumenten gelegd (waaronder het werkdocument van het Ministerie
van VROM, getiteld: Geleiding van de mobiliteit door een
locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen).
Voor beantwoording zie verder cluster V.5 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Ter bevordering van de parkeerbeperkingen in nevencentra is afstemming
met andere, omliggende gemeenten en met de provincie dringend nodig.
Voor beantwoording zie cluster V.6 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Er dienen in de Binnenstad, meer dan nu het geval is, restricties te
worden opgelegd aan het kortparkeren. Het substitueren van parkeerruimte
op straat door parkeren in garages lost in dit opzicht de
mobiliteitsproblemen niet op.
Het parkeerbeleid is er primair op gericht, het autogebruik in woon-
werkverplaatsingen te ontmoedigen. Het substitueren van parkeerruimte
op straat door parkeren in garages komt de ruimtelijke kwaliteit van
het binnenstadsmilieu ten goede.
 
Ä Kwantitatieve taakstellingen aangaande het parkeren op de nevencentra
ontbreken (helaas). Dergelijke taakstellingen hangen samen met het
gewenste bereikbaarheidsprofiel van de werkgelegenheidslocaties in
Amsterdam. In het Structuurplan zouden nu juist de
bereikbaarheidsprofielen in Amsterdam en de consequenties ervan voor
uitbreiding van het openbaar vervoer en beperking van de
parkeergelegenheid moeten worden aangegeven.
Voor beantwoording zie de clusters V.2 en V.6 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er is in het plan gekozen voor trac‚ 1 van de Westrandweg. De
besluitvorming hieromtrent moet echter nog plaatsvinden.
Het Structuurplan geeft de beleidsvisie van de gemeente Amsterdam op
gewenste ruimtelijke ontwikkelingen. In het geval van de Westrandweg
wordt derhalve de voorkeursvariant van het gemeentebestuur op de
plankaart opgenomen.
 
Ä Bij het opstellen van het Verkeerscirculatieplan voor de Westpoort dient
de problematiek van "de omlegging van rijksweg 706 door Halfweg" aan de
orde te komen.
Op de plankaart is de Wethouder Van Essenweg, als alternatief voor de
route HalfwegÄHaarlemmerweg, op de plankaart opgenomen.
 
Ä De aandacht voor havengebonden activiteiten blijft onderbelicht. Er
dienen voorwaarden te worden geschapen ter bevordering van de modal-
split richting spoor en binnenschip.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.8 en V.7 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De stortlocatie Amerikahaven (slib) ontbreekt bij maatregel 19 in
õII.4.7.
Dit is gecorrigeerd (zie maatregel 20, õII.4.7, deel I).
 
Ä In õII.4.7 moet een maatregel worden opgevoerd over de
rioleringsinfrastructuur, waarop elke daarvoor in aanmerking komende
lozing kan worden aangesloten.
Dit is gebeurd (zie maatregel 28, õII.4.7, deel I).
 
Ä De (te ontwikkelen werkgelegenheids)locatie Oeverlanden Nieuwe Meer is
zonder adequate openbaar-vervoeraansluiting slechts een C-locatie en
daarmee geschikt voor bedrijven met een laag aantal werknemers c.q.
bezoekers per hectare).
 
Ä Het ontwikkelen van (nieuwe) kantoorlocaties moet afhankelijk worden
gesteld van hoogwaardige ontsluiting door het openbaar vervoer. Met name
het voornemen om locaties te ontwikkelen langs de Westrandweg wordt
afgewezen.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.5, E.2.6 en V.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä De woningbouwlocatie Nieuw-Oost zal op dezelfde criteria worden
beoordeeld als alle andere woningbouwlocaties in de omgeving van
Amsterdam, zoals de Bloemendalerpolder, Guisveld, Purmerend-West, de
Bovenkerkerpolder, Haarlemmermeer-West en dergelijke. Met name de
mobiliteitskenmerken zullen bij de afweging en fasering zwaar meewegen.
Wat de korte termijn betreft, zou wellicht beter kunnen worden gekozen
voor locaties als Almere, Weesp en/of eventueel de Bovenkerkerpolder in
Amstelveen en gunstig gesitueerde Haarlemmermeerlocaties. Dan kan daarna
omstreeks 2000 structureel worden gekozen voor de dan nog substantieel
resterende premie- en woningwetbouw in Nieuw-Oost;
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Het vestigen van kantoren dient te worden voorbehouden aan
stationslocaties, gekoppeld aan een taakstellend bereikbaarheidsprofiel
analoog aan het gestelde in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening.
Beleidslijn 12 in õII.4.3 van het ontwerp-Structuurplan 1990 moet daarom
worden aangescherpt.
Hiertoe is aan õII.4.1 een nieuwe beleidslijn toegevoegd (beleidslijn
07).
Voor beantwoording zie verder de clusters V.2 en E.2.3 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä In Het Plan en verder wordt gemist dat het voor de sturing van de modal-
split in het voordeel van het openbaar vervoer overwogen dient te
worden, dat daar waar de mogelijkheid daartoe aanwezig is, de aanwezige
verkeersruimte op de weg wordt herverdeeld ten gunste van het
weggebonden openbaar vervoer.
Het plan is aangevuld op dit punt.
 
Ä Nieuw-Oost 40.000 zal ingrijpende gevolgen hebben voor de waterkwaliteit
van het IJ-meer, hetgeen in de MER voor de eerste fase niet wordt
onderzocht. Een nieuwe verbinding Nieuw-OostÄAlmere zal noodzakelijk
zijn. Het is de vraag, of dit verenigbaar is met de ecologische
hoofdstructuur in ons land. Gesteld moet worden dat bij de gehele
planvorming voor woningbouw in het IJ-meer een zorgvuldige afweging
noodzakelijk is van waarden en functies in het gebied.
Voor beantwoording zie cluster M.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De aansluiting van Nieuw-Oost op de A1 zal afhangen van de uiteindelijke
omvang van de locatie, de fasering en de aan te brengen openbaar-
vervoervoorzieningen.
Uitgangspunt bij de ontwikkeling van de locatie nieuw-Oost is het
aansluiten van het gebied op het bestaande land.
 
6. Stadsdeel Buitenveldert
 
Ä Bezwaar wordt aangetekend tegen het niet opnemen in Het Plan van de
locatie van de lus gelegen in de afslag van rijksweg A10 aan de
Europaboulevard, ten behoeve van de ontwikkeling van kantoren.
In het kader van de beleidsnota Ruimtelijke Ordening en Milieu zullen
verdichtingsmogelijkheden op daartoe in het ruimtelijk concept van de
(compacte) stad ge‰igende plekken worden onderzocht, waaronder dubbel
grondgebruik van op de structuurplankaart als verkeersareaal bestemde
gronden. De lus, gelegen in de afslag van rijksweg A10 aan de
Europaboulevard, is een locatie die hiervoor in aanmerking komt.
 
Ä "De reservering van een terrein voor de uitbreiding van de RAI" is
volgens Buitenveldert niet aan de orde en bovendien, zolang voor de
verkeers- en parkeerproblematiek geen aanvaardbare oplossing is
gevonden, ongewenst.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Bezwaar tegen reservering van het railtrac‚ Europaboulevard Ä De
Boelelaan Ä Van Leijenberghlaan Ä rijksweg 3-trac‚ in de richting van
Amstelveen Ä Kronenburg.
In samenhang met mogelijke nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in
Amstelveen is een trac‚ gereserveerd voor een tweede tramlijn naar
Amstelveen.
Het betreft vooralsnog een ruimtelijke reservering. Nader onderzoek
naar de effecten en haalbaarheid van deze verbinding zal nog moeten
plaatsvinden.
 
Ä Er is zeker geen sprake van het vrijkomen van de ruimte van vijf
voetbalvelden. De in Het Plan getrokken conclusie is gebaseerd op
verouderde informatie.
Voor beantwoording zie cluster W.2.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
7. Stadsdeel Amsterdam-Noord
 
Ä De tekst en de kaart zijn niet duidelijk in wat precies de omschrijving
"bestemmingswijziging ten gunste van het wonen" inhoudt. Zijn er naast
woonfuncties bij voorbeeld ook andere functies (werk- en recreatieve
functies) toegestaan?
De bestemmingscategorie "bestemmingswijziging ten gunste van het
wonen toegestaan" houdt inhoudelijk en procedureel het volgende in:
procedureel: de besluitvorming over een eventuele herbestemming ligt
in handen van de desbetreffende stadsdeelraad, en
inhoudelijk: de uitwerking dient te passen in het aangrenzende Ä
omringende woonmilieu, zoals getypeerd op de plankaart.
Aan locaties die gelegen zijn in een gebied met een bijzondere
waarde, (zie kaart 2 bij het Structuurplan) zullen, in overleg,
specifieke eisen worden gesteld aan de dichtheid,
bebouwingsstructuur, een en ander in overeenstemming met de
bijzondere ligging van de locatie.
 
Ä Het oostelijke deel van sportpark Buiksloterbanne dient ook de categorie
"bestemmingswijziging ten gunste van het wonen toegestaan" te krijgen in
plaats van "te realiseren tussen 1990 en 1995".
De op de plankaart aangegeven categorie "te realiseren tussen 1990 en
1995" is in overeenstemming met de bestuurlijk gemaakte afspraak over
deze locatie.
Wijziging van de categorie in "bestemmingswijziging ten gunste van
het wonen toegestaan" houdt in dat de keuze voor een
bestemmingswijziging nog openstaat.
Nader overleg met de stadsdeelraad is noodzakelijk. Gezien het grote
belang van de continu‹teit in de stedelijk woning-produktie, blijft
vooralsnog de op de plankaart aangeduide bestemmings-categorie
gehandhaafd.
 
Ä De aanduiding "te reserveren" voor de locatie Oostzanerwerf is onjuist.
Er dient eerst nader onderzoek plaats te vinden. Overigens is Amsterdam-
Noord tegen het ontwikkelen van dit gebied voor woningbouw.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Voor Schellingwoude e.o. wordt eveneens de aanduiding "te reserveren"
gebruikt, terwijl herbestemming ten gunste van het wonen nog moet worden
onderzocht. Voorgesteld wordt, de aanduiding "bestemmingswijziging ten
gunste van het wonen toegestaan" (dit doet recht aan de verhouding
tussen stadsdeel en centrale stad wat betreft de besluitvorming en aan
de vereiste zorgvuldigheid ten opzichte van gebruikers en bewoners).
Voor beantwoording zie cluster W.2.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Amsterdam-Noord is onaangenaam verrast door de voorgestelde verdeling
over de financieringscategorie‰n, met name door het lage percentage
sociale huursector. Voorstel is dit te verhogen tot 50 procent.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er moet meer duidelijkheid komen over het Sixhavengebied ten aanzien van
functies, bouwhoogte, bouwvolume en terreinbeslag.
De gevraagde duidelijkheid is te gedetailleerd. Het ligt niet in de
lijn van een Structuurplan om (gedetailleerde) uitspraken te doen
over de bouwhoogte, het volume en het terreinbeslag van locaties.
In het kader van de uitwerkingsbevoegdheid zal voor de noordelijke
IJ-oever een uitwerking worden opgesteld, overeenkomstig de met de
stadsdeelraad gemaakte afspraken over de te volgen procedure.
 
Ä Er dienen nieuwe oeververbindingen te komen. De "haalbaarheid" ; van de
binnenring moet worden onderzocht.
De noordelijke IJ-oever is als uitwerkingsgebied in het Structuurplan
aangegeven. Verbetering van de bereikbaarheid van Amsterdam-Noord, in
samenhang met mogelijke nieuwe stedebouwkundige ontwikkelingen op de
noordoever, zullen in dit kader worden onderzocht.
Daarbij is de door de stadsdeelraad opgestelde concept-Structuurvisie
noordelijke IJ-oever een bouwsteen.
 
Ä De tracering van de regionale lijn langs de Nieuwe Leeuwarderweg is
voorbarig. Overigens is Amsterdam-Noord het wel eens met deze
verbinding.
Op de plankaart staat voor de Noord-Zuidverbinding een indicatief
trac‚ aangegeven. Dit geldt ook voor het trac‚gedeelte ten noorden
van het IJ.
Op basis van technische en vervoerskundige studies zijn inmiddels
keuzen gemaakt ten aanzien van de tracering, systeemkeuze enz.
Voor beantwoording zie verder cluster V.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er is een tegenstrijdigheid tussen de beleidsuitgangspunten en de
maatregelen met betrekking tot autoverkeer en openbaar vervoer
(wegen/tunnels worden aangelegd en op de uitbreiding van het openbaar-
vervoernet wordt alleen maar gestudeerd).
In het verkeers- en vervoerbeleid ligt het accent op de
kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer. Het betreft
substanti‰le kwalitatieve verbeteringen. Wat betreft de auto-
infrastructuur wordt een meer terughoudend beleid gevoerd. Plannen
"in de pijplijn" worden uitgevoerd en er wordt een terughoudend
beleid gevoerd wat betreft de aanleg van nieuwe stedelijke auto-
infrastructuur. Alleen in de relatie met ontsluiting van nieuwe
stedelijke functies en ter oplossing van zeer urgente knelpunten in
het wegennet kan sprake zijn van extra autoinfrastructuur.
 
Ä Amsterdam-Noord houdt vast aan de locatie van een brugverbinding van het
Sixhavengebied naar het CS-eiland.
Het Structuurplan sluit aan bij de door uw Vergadering vastgestelde
Nota van Uitgangspunten voor de IJ-oevers.
De door de stadsdeelraad Amsterdam-Noord voorgestelde brugverbinding
over het IJ is vanwege de uiterst moeilijk ruimtelijke inpasbaarheid
en als gevolg daarvan negatieve uitstraling op het IJ-oeverproject
ter hoogte van het Centraal Station ongewenst.
Dienovereenkomstig heeft het centrale bestuur besloten af te zien van
een dergelijke verbinding.
 
Ä De maatregelen ten aanzien van het parkeren dienen niet in algemene
termen te worden beschreven, maar in specifieke maatregelen per
stadsdeel.
Voor beantwoording zie cluster V.6 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Uit een recent gehouden Distributie Planologisch Onderzoek (DPO) blijkt
dat er uitbreidingsmogelijkheden zijn voor het Buikslotermeerplein,
samenhangend met de toename van de bevolking, herschikking van
winkelvloeroppervlakte in Amsterdam-Noord enz. Onduidelijk is hoe een
dergelijke uitbreiding zich verhoudt tot het gestelde in het
Structuurplan dat "een verdere versterking van de regionale functie niet
wordt beoogd".
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Het nieuwe beleid ten aanzien van Milieu-effecten-studie (MES) zou
minder vrijblijvend moeten worden geformuleerd.
Ä Er is een groot verschil tussen het geschreven milieubeleid en de
dagelijkse praktijk.
Voor beantwoording zie cluster M.1.
 
8. Stadsdeel Zuidoost
 
Ä De werkloosheid in Zuidoost is hoger dan in het Structuurplan is
vermeld.
Voor beantwoording zie cluster E.1.2.
De gegevens in De Toelichting laten zien, dat de werkloosheid in
Zuidoost boven het stedelijk gemiddelde ligt. Voor het bepalen van
het absolute niveau van de werkloosheid zijn de gegevens van de
arbeidsbureaus, waaraan het stadsdeel waarschijnlijk zijn informatie
ontleent, niet geschikt.
 
Ä De (door het stadsdeel voorgestane) ontwikkeling aan de Bijlmerdreef
(het ontwikkelen van nieuwe locaties voor woon-, werk- en recreatieve en
maatschappelijke functies) komt onvoldoende tot uitdrukking.
In het Bijlmerdreefgebied dienen culturele voorzieningen (zoals een
musicaltheater, een bioscoopcomplex, een evenementenhal enz.)
gestimuleerd te worden, evenals een onderwijsvoorziening op hoog niveau.
De door de stadsdeelraad voorgestane ontwikkelingen met betrekking
tot de Bijlmerdreef passen zonder meer binnen de thans op de
aangepaste plankaart aangegeven milieutypering 2 (was milieutypering
3) voor de zone Bijlmerdreef.
 
Ä Vrije uitwisselbaarheid van de plancapaciteit tussen Amstel III en het
Bijlmerdreefgebied moet mogelijk worden. Hierdoor worden tevens andere
bestemmingen op Amstel III mogelijk.
Extra aanbod van mogelijkheden voor het realiseren van kantoorruimte
is vooralsnog ongewenst. Ontwikkelingsmogelijkheden in de
"Bijlmerstrip" dienen in beginsel te worden gezocht in herverdeling
van de huidige uitbreidingsmogelijkheden binnen het stadsdeel in
samenhang met de aanpak van de hoogbouw.
Om de leefbaarheid en het imago van de Bijlmermeer als hoogwaardig
woon-werkmilieu te verbeteren, zal het gebied langs de Bijlmerdreef
worden ontwikkeld met woningbouw, publiekgerichte functies en
kantoren, overeenkomstig milieutype II. Hierbij geldt een minimum
voor het te ontwikkelen extra aantal woningen van 2100, waarvan circa
600 ten westen van de spoorlijn naar Utrecht en circa 1500 woningen
ten oosten daarvan. Daarnaast wordt gedacht aan een maximum extra
kantoorvloercapaciteit van 80.000 m2 langs de Bijlmerdreef ten oosten
van de spoorbaan.
In de planvorming wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheid tot
het doortrekken van de Bijlmerdreef via dit gebied naar de
Holterbergweg.
 
Ä Het stadsdeelcentrum dient "groter" te worden aangegeven op de
plankaart.
Het gebied van het stadsdeelcentrum, zoals op de plankaart is
aangegeven, is overeenkomstig de feitelijke situatie.
De kaderaanduiding geeft de locatie aan waar de centrumvoorzieningen
zijn gesitueerd.
 
Ä Het aantal te bouwen woningen de komende vijf jaar (1700 tot 2000) is
niet haalbaar.
Zie het aangepaste deel I.
Voor beantwoording zie voorts cluster W.1.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De voorgestelde verdeling over de financieringscategorie‰n kunnen niet
zonder meer worden overgenomen. Er dient veel grotere prioriteit te
worden gegeven aan de bouw van koopwoningen in de premiesector en de
vrije sector.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä In het Structuurplan ontbreekt een regionale verbinding tussen Zuidoost,
Amstelveen, Schiphol en de Haarlemse regio en tussen Zuidoost en Weesp
(de zuidtangent).
Uit planologische overwegingen is versterking van de positie van de
noordzijde van de agglomeratie gewenst. Van een zuid-(rail)tangent
tussen Haarlem, Schiphol, Amstelveen, Zuidoost en Weesp kan een sterk
ruimtelijke structurerend effect uitgaan. Extra verstedelijking aan
de zuidzijde van de agglomeratie kan het gevolg zijn.
In verband met het streven naar een hoger openbaar-vervoeraandeel in
het vervoer van en naar Schiphol wordt wel medewerking verleend aan
de studie naar de zogeheten zuidtangent (een en ander op initiatief
van de provincie).
 
Ä De door Zuidoost voorgestelde tramlijn op de Bijlmerdreef ontbreekt; in
het Verkeers- en Vervoerplan dient het onderzoek naar het doortrekken
van lijn 9 (vanaf Diemen naar het Hoofdcentrum en Amstel III) betrokken
te worden.
Het railproject heeft geen stedelijke prioriteit; de huidige
verbindingsstructuur (metro, aanvullend busnet richting oost) schiet
niet tekort.
Een mogelijke railverbinding kan wel van belang zijn voor de
beeldvorming van de gewenste ontwikkeling van de Bijlmerdreef.
Er zal nadere studie worden gedaan naar een railverbinding langs de
Bijlmerdreef, die het hoofdcentrum Bijlmer verbindt met Diemen en de
Watergraafsmeer en die mogelijk deel kan uitmaken van de zogeheten
zuidtangent.
 
Ä Recreatief-toeristische ontwikkelingen dienen mogelijk te worden gemaakt
in de strook ter weerszijden van de Loosdrechtdreef (niet alleen typeren
als stedelijk groen).
Recreatief-toeristische ontwikkelingen die aan de hoofdbestemming
stedelijk groen geen afbreuk doen, zoals een horecafunctie, kunnen in
de zone ter weerszijden van de Loosdrechtdreef worden opgenomen.
De huidige ontwikkelingen geven geen aanleiding op de plankaart de
bestemming van de zone te wijzigen.
 
Ä De (milieu)zonegrens van het industrieterrein De Sniep/Verrijn Stuart te
Diemen is verkleind, hetgeen moet worden verwerkt op de milieukaart.
De (milieu)zonegrens van het industrieterrein De Sniep/Verrijn Stuart
te Diemen is aangepast.
 
Ä Het hoofdcentrum Bijlmer dient niet onder het kopje grootstedelijke
projecten te worden genoemd (in een adem met Amstel III).
Naar aanleiding van de gemaakte opmerking is de tekst aangepast.
 
9. Stadsdeel Osdorp
 
Ä In West wordt in het Structuurplan c.q. de structuurplankaart toch bij
de verstedelijking vastgehouden aan het centraal-parkmodel en wordt
niet, zoals verwoord, de lobbenstructuur als ruimtelijke karakteristiek
nagestreefd.
Voor beantwoording zie cluster A.4.
 
Ä Osdorp is tegen het geheel bebouwen van de Lutkemeerpolder. Slechts het
direct aan de Middelveldsche Akerpolder grenzende gedeelte van de
Lutkemeerpolder komt voor bebouwing in aanmerking. De aanduidingen
"wonen en werken" moeten, voor zover gelegen ten noordwesten van de
Lutkemeerweg alsmede ten noordoosten van de begraafplaats, worden
geschrapt.
De tekst en de kaart zijn dienaangaande aangepast.
Daarnaast is besloten, in het nieuwe Structuurplan voor de gebieden
Lutkemeerpolder ten noorden van de Lutkemeerweg, de Osdorperpolders,
de Brettenzone en de Westpoort ten oosten van het plangebied Teleport
en de A10, in samenwerking met de stadsdelen Osdorp en
Geuzenveld/Slotermeer, en voor het onderdeel Westpoort in overleg met
de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, een uitwerking van het
Structuurplan voor te bereiden. Deze uitwerking biedt, na
vaststelling door uw Vergadering, een aanvulling op het planologisch
kader op structuurplanniveau. Deze uitwerking wordt nodig geacht
binnen de vier jaar die liggen tussen de vaststelling van het huidige
in procedure zijnde Structuurplan en het volgende Structuurplan
(1994/1995).
Voor beantwoording zie verder cluster A.5 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De voorkeursvariant Westrandweg is het taakstellend milieuvriendelijke
alternatief, dat wil zeggen: aanpassen van bestaande infrastructuur en
uitbreiding, verbetering en bevordering van het openbaar vervoer. Pas
als deze maatregelen niet haalbaar zijn, kan tot aanleg van de
Westrandweg worden overgegaan.
De verbinding tussen Schiphol en de Westpoort wordt van strategisch
belang geacht om de economische potenties van beide gebieden te
benutten.
Bij het niet realiseren van de Westrandweg bestaat het gevaar dat,
bij overbelasting van de A10 (Einsteinweg), het verkeer van en naar
het de Westpoort en Schiphol het wegennet in Amsterdam-West als
sluiproute gaat gebruiken (via de T106).
 
Ä Geen bedrijfsterrein ten zuiden en parallel aan de Westrandweg. De
stroken ter weerszijden van de Westrandweg dienen bestemd te worden voor
(kleinschalige) bedrijvigheid die ten behoeve van woningbouw in de
Middelveldsche Akerpolder II moet worden verplaatst.
Voor beantwoording zie cluster E.2.6 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De op de kaart aangegeven verbinding BadhoevedorpÄSchiphol (via de
Plesmanlaan en Langsom) is in ruimtelijk opzicht niet re‰el. Er zijn al
gedeelten van de Plesmanlaan die een andere dan een verkeersbestemming
hebben gekregen. Er moet derhalve naar een ander trac‚ worden
uitgekeken.
Nadere uitwerking van technische en inpassingsaspecten zal
plaatsvinden in het kader van de regionale verkeers- en
vervoerstudie, als vervolg op het ontwerp-Verkeers- en Vervoerplan.
 
10. Stadsdeel Oud-West
 
Ä In het gedeelte van de Nassaukade (Oud-West) zijn geen terreinen
beschikbaar als vestigingsplaats voor bedrijven met een meer stedelijke
functie (Het Plan, deel I, õIII.4.2, maatregel 03).
In het Structuurplan wordt in voormeld verband niet ingegaan op
concrete locaties, maar op de potenti‰le geschiktheid van plekken
binnen de oude wijken voor bedrijfsfuncties. In zijn algemeenheid
verdient een ligging langs belangrijke verkeerswegen (zoals de
Nassaukade) de voorkeur. Dit zowel op grond van geluidshinder als op
grond van aan- en afvoer van goederen en de "zichtbaarheid" van de
bedrijven. Op grond van nader onderzoek naar vestigingsmogelijkheden
binnen de oude wijken, zoals aangekondigd in de Nota
Bedrijfsterreinen, zullen de
desbetreffende stadsdelen aangeven welke concrete locaties de
voorkeur verdienen.
Overigens is in het Structuurplan de passage dat "routes als de
Nassaukade geschikt zijn als vestigingsplaatsen voor bedrijven met
een meer stedelijke functie die verplaatst moeten worden" geschrapt.
 
Ä Op de plankaart is het stadsdeelcentrum Kinkerstraat, evenals andere
deelcentra, niet te onderscheiden van de aanduiding winkelstraat.
Onderscheid is wenselijk in verband met RES- en BOS-regelingen.
Voor beantwoording zie cluster E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
Dit onderscheid wordt niet in het Structuurplan gemaakt, omdat het
niet past in de functie van het Structuurplan (zie onder meer over de
RES: Gemeenteblad 1985, bijlage AL).
 
Ä De Toelichting, (hoofdstuk V, de stadsdelen, stadsdeel Oud-West): in
plaats van een groei van het inwonertal is het beter om van een
stabilisatie te spreken (zie de cijfers van de secretarieafdeling
Bestuurlijke Betrekkingen en Informatievoorziening). Consequenties voor
dit hoofdstuk: afnemend draagvlak van Kinkerstraat is het gevolg van
veranderend koopgedrag ten gevolge van wijzigingen in de
bevolkingssamenstelling en druk op buurt- en wijkvoorzieningen (onder:
knelpunten) en is niet het gevolg van inwonerdaling;
Een knelpunt is inderdaad de afname van het draagvlak. Oorzaken
daarvan zijn, naast de daling van het inwonertal, de verandering van
de samenstelling van de bevolking, van het re‰le besteedbare inkomen,
het bestedingsgedrag en de koopori‰ntatie.
Wel is er, door de zich wijzigende bevolkingssamenstelling, meer
behoefte aan andersoortige voorzieningen. Het is de taak van het
stadsdeelbestuur de voorwaarden te scheppen voor een aanpassing van
het pakket aan voorzieningen.
 
Ä De medische voorzieningen op het WG-terrein zijn al grotendeels
gerealiseerd (maatregelen, stadsdeel Oud-West), alleen nog beperkte
uitbreiding op hoek Constantijn Huygensstraat/Tweede Helmersstraat.
Ä Kunstenaarsateliers noemen in deel I, Het Plan, in de paragraaf II.4.4.
Cultuur, Recreatie, Sport en Educatie, evenals in deel II, De
Toelichting.
De teksten zijn geactualiseerd.
 
Ä Het stadsdeel verneemt gaarne hoe en wanneer het stadsdeelbestuur zijn
reactie aan het gemeentebestuur kan geven.
Bij de hoorzittingen voorafgaande aan de bestuurlijke
vaststellingsprocedure van het Structuurplan, gepland in april/mei
1991, worden de bestaande en nieuwe stadsdelen in de gelegenheid
gesteld hun eventuele bezwaren op het aangepaste ontwerp-
Structuurplan en de voorgestelde aanpassingen daarin toe te lichten
ten overstaan van de Commissie voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening,
IJ-oevers en Homo-emancipatie.
 
11. Stadsdeel Watergraafsmeer
 
Ä Het stadsdeel wil graag uitsluitsel over de termijn waarop het
uitwerkingsplan wordt ingepast in het Structuurplan.
Uit de reactie van de gemeente op het standpunt van de Watergraafsmeer
over de sportfuncties moet blijken, of en, zo ja, waar nog locaties
moeten worden aangewezen voor een taakstelling 2000.
Het, in samenwerking met het centrale stad, door de stadsdeelraad op
te stellen uitwerkingsplan voor het gebied gevormd door de
Watergraafsmeer(polder), zal door goedkeuring door het centrale
bestuur de status van Structuurplan verkrijgen.
Over de te volgen procedure zal bestuurlijk overleg worden gevoerd.
 
12. Gemeente Ouder-Amstel
 
Ä Bezwaar wordt aangetekend tegen bebouwing van de zuidoever van het
Gaasperpark.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2.
 
Ä Het kruisstation Duivendrecht dient direct na afloop van het gesloten
convenant te worden ontwikkeld ten behoeve van hoogwaardige
bedrijfsbebouwing, waaronder kantoren.
Voor beantwoording zie cluster E.2.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Deelt het standpunt van het niet aanleggen van de A6 tussen de
rijkswegen A1 en A2. Het niet aanleggen mag echter geen nadelige
consequenties hebben voor Ouder-Amstel, i.c. geen doortrekking van de
Gaasperdammerweg over het deel van het gebied van het dorp Ouderkerk aan
de Amstel. Dit is onbespreekbaar!
Een nadere studie naar de consequenties van het niet aanleggen van de
verlengde A6 betekent dat nader onderzoek zal moeten worden verricht
naar de mogelijkheden voor het vergroten van de capaciteit van de
route A1ÄGaasperdammerwegÄA9.
Dit project staat ook aangegeven in het Tweede Structuurschema
Verkeer en Vervoer (Hoofdtransportas).
 
13. Gemeente Diemen
 
Ä Er dient op gewestelijk niveau gekomen te worden tot een afstemming van
de hoofdpunten van het beleid.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De voorkeur voor de wegverbinding tussen Nieuw-Oost en de A1 langs
Diemen-Noord is in strijd met de doelstellingen en uitgangspunten ten
aanzien van de bevordering van het openbaar vervoer. Deze wegverbinding
wordt afgewezen.
Amsterdam wil deze verbinding als ‚‚n van de mogelijkheden voor
verbinding met de A1 openhouden. Argumenten zijn verwoord bij het
Kroonberoep op het bestemmingsplan Diemen-Noord. Vanuit het
toekomstige Nieuw-Oost is infrastructuur in zuidwestelijke richting
essentieel voor de ontwikkeling van de locatie.
 
Ä De consequenties voor de PEN-centrale in Diemen door de aanleg van
Nieuw-Oost ontbreken.
Wat betreft de invloed van de woningbouw in Nieuw-Oost op een
mogelijke capaciteitsuitbreiding van de centrale van de UNA het
volgende. De provincie heeft de definitieve zonering, dus ook de
vraag naar de maximale capaciteit, opgeschoven naar een tijdstip
waarop ten aanzien van de ligging en omvang van de woningbouwlocatie
Nieuw-Oost meer duidelijkheid zal zijn verkregen. De zonering, en dus
de maximumcapaciteit, zal dan afhankelijk zijn van de toekomstige
woningbouw.
 
Ä De noodzaak voor het vergroten van de capaciteit van de Gaasperdammerweg
moet nog nader worden onderzocht. Dit geldt eveneens voor de
verdubbeling van de spoorlijn Amsterdam Centraal StationÄDiemenÄ Weesp.
Zie voor beantwoording bij gemeente Ouder-Amstel (12).
 
Ä Reserveringen voor volkstuin- en sportcomplexen in de Gemeenschapspolder
worden afgewezen. Voorgesteld wordt hier een bosproject in combinatie
met een golfbaan.
De reservering van een terrein voor volkstuinen en sportvelden in het
zuidelijke deel van de Gemeenschapspolder is geen enkele belemmering
voor de realisering van een bos eventueel in combinatie met een
golfbaan. Het is echter voorlopig onzeker, of er voldoende draagvlak
is voor een tweede golfbaan in Amstelland naast de baan in het
deelgebied De Hoge Dijk.
 
Ä In het Structuurplan wordt gekozen voor versterking van de IJ-as. De
motivering is echter uiterst summier. Er wordt nauwelijks ingegaan op de
consequenties en een visie op de verdere ontwikkeling van de Zuidas
ontbreekt. De Zuidas wordt te veel als concurrent gezien. Er wordt te
weinig gedacht vanuit de eigen kenmerken van ieder gebied.
Voor de onderbouwing van de Amsterdamse visie met betrekking tot de
ontwikkeling van de IJ-as wordt verwezen naar de Evaluatie
Kantorennota, het Programma voor de Ruimtelijke Vernieuwing, de
toelichting op het Structuurplan en de Structuurschets IJ-as.
De Amsterdamse visie wordt zowel op provinciaal als op rijksniveau
onderschreven.
Voor beantwoording zie verder cluster E.2.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Bestemmingsplannen van de centrale stad met bovenlokale consequenties en
bestemmingsplannen van de omliggende gemeentes dienen te worden getoetst
aan het regionale beleid en niet aan het Structuurplan van de gemeente
Amsterdam (voor genoemde plannen mag het Structuurplan dus niet de
streekplanstatus krijgen).
De bedoelde streekplanstatus beperkt zich uiteraard tot het
structuurplangebied, dat wil zeggen de gemeente Amsterdam; derhalve
is het geen toetsingskader voor bestemmingsplannen van omliggende
gemeente. Indien Provinciale Staten conform de beoogde procedure
het Structuurplan zullen hebben vastgesteld als parti‰le herziening
van het Streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, vormt het
Structuurplan (met dan de formele status van streekplan) het
toetsingskader voor alle bestemmingsplannen van stadsdelen binnen het
structuurplangebied, waarbij overigens de formele
verantwoordelijkheid bij de provincie blijft berusten.
 
14. Gemeente Amstelveen
 
Ä 100.000 m2 kantoorvloer in Buitenveldert: de consequenties voor de
mobiliteit in zuidelijke richting zullen nog moeten worden aangegeven.
Uitbreiding van de kantoorfuncties in Buitenveldert doet vreemd aan in
relatie tot de visie van Amsterdam op de gewestelijke ontwikkeling zoals
verwoord in De Toelichting in De ontwikkeling van de economie in het
gewest.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.2 en E.2.3 in deel IV van het
Structuurplan.
Een benutting van de overigens beperkte (in termen van schaal, het
gaat immers om een aantal kleinere locaties) mogelijkheden voor het
realiseren van kantoorruimte in Buitenveldert wordt door het
gemeentebestuur voorgestaan vanwege de sterke marktpositie van dit
gebied. Buitenveldert beantwoordt namelijk aan de vraag naar
representatieve locaties voor kleinere kantoren in een civiele
omgeving. Er zal dan ook verspreid over kleinere locaties, op korte
termijn, worden voorzien in mogelijkheden voor de realisatie van
maximaal 80.000 m2 kantoorvloer. Onder stringente voorwaarden kan
terwille van het behoud of het aantrekken van voor de Amsterdamse
economie belangrijke bedrijven medewerking worden gegeven aan
bouwplannen in Buitenveldert boven deze 80.000 m2 tot een maximum van
in totaal 100.000 m2 kantoorvloeroppervlak.
 
Ä Het trac‚ van de Amstelveenlijn is op de plankaart onjuist
aangegeven. Discussie over railverbindingen tussen Buitenveldert en
Amstelveen (via A3-trac‚) zal in het kader van de behandeling van het
Verkeers- en Vervoerplan 1990 plaatsvinden.
De plankaart is aangepast.
 
15. Gemeente Aalsmeer
 
Ä De resultaten van de ROA-structuurvisie dienen in het Structuurplan
meegenomen te worden. Aangezien de standpunten nog onderwerp van studie
zijn, wordt een voorbehoud gemaakt daar waar in het Structuurplan de
directe omgeving van Aalsmeer aan de orde is.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
16. Gemeente Zaanstad
 
Ä Bij vestiging van evident milieubelastende bedrijven in de Westpoort
dienen strenge emissie-eisen te worden gesteld. Bovendien moeten deze
bedrijven al in de regio Amsterdam gevestigd zijn. Vestiging van nieuwe
evident milieubelastende bedrijven van buiten de regio wordt afgewezen,
mits als uitgangspunt de zonering van de Westpoort zoals die door de
provincie Noord-Holland is aangegeven, wordt gehanteerd.
Voor beantwoording zie cluster M.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De in de ROA opgenomen instrumenten aangaande het bedrijfsleven
ontbreken in de paragraaf economie en werkgelegenheid. Hierbij wordt
gedacht aan een gezamenlijk (regionaal) promotie- en informatiebeleid
aan het bedrijfsleven, alsmede een regionale functiedifferentiatie van
bedrijfsterreinen. Een en ander dient alsnog te worden opgenomen.
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en E.2.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De Hempont mag niet worden opgeheven indien wordt besloten tot de aanleg
van een nieuwe autopontverbinding nabij de Coentunnel.
Een mogelijke pontverbinding ter hoogte van de Coentunnel is primair
bedoeld als route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het
voordeel van deze verbinding is de directe aansluiting op de aan- en
afvoerwegen van de A10 en A8.
Ook ten behoeve van het vervoer van fietsers en voetgangers via de
pont bij de Hembrug zal deze pontverbinding in beginsel worden
gehandhaafd.
 
Ä De op de plankaart aangegeven openbaar-vervoerverbinding (na 1990 te
realiseren of te reserveren) onder de naam "andere railverbinding"
tussen Zaanstad en Amsterdam-Centrum (via Amsterdam-Noord) dient te
worden doorgetrokken naar het Centraal Station.
In het regionale railnet zullen de lijnen vanuit de noordelijke regio
alle onder het IJ worden gevoerd en overstapmogelijkheden op andere
lijnen op het Centraal Station bieden.
 
17. Gemeente Landsmeer
 
Ä Geen woningbouw ten noorden van de Ringweg A10 in de richting van
Oostzaan.
De locatie Oostzanerwerf-Noord wordt als woningbouwlocatie geschrapt.
Voor beantwoording zie verder de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä De gemeentelijke herindeling zorgt voor een grenswijziging: de ten
noorden van de ringweg A10 gelegen delen ten westen van het
Noordhollandsch Kanaal zullen overgaan naar respectievelijk de gemeenten
Landsmeer en Oostzaan.
De plankaart is aangepast overeenkomstig de besluitvorming over de
wijziging van de Amsterdamse gemeentegrens.
 
Ä In het gebied tussen de Kadoelen en de wijk Luijendijk dient op de
plankaart een bedrijventerreintje van circa 3 hectare te worden
opgenomen voor de opvang van de lokale behoefte van Landsmeer.
Op de plankaart worden de kleinere bedrijfsterreinen, zoals ook de
Polderweg en de Donker Curtiusstraat, niet als zodanig aangegeven.
 
Ä Er wordt een voorbehoud gemaakt wat betreft de aanleg van recreatieve
fietspaden (volgens de landinrichtingsplannen), aangezien moet worden
bijgedragen in de aanleg en het onderhoud van deze paden (eerst
duidelijkheid over de financi‰le consequenties). Overigens staat de
Waterland-westroute wat betreft trac‚ onjuist op kaart 2.
De aanduiding op kaart 2 van de Waterlandroute is gecorrigeerd.
 
18. Gemeente Broek in Waterland
 
Ä Het plan geeft geen aanleiding om bezwaar in te dienen.
 
19. Gemeente Purmerend
 
Ä Het plan geeft geen aanleiding om bezwaar in te dienen.
 
20. Gemeente Marken
 
Ä Oost-Waterland moet worden opgenomen in het (openbaar vervoer)
regionetwerk;
De gemeente Marken maakt deel uit van het ROA-overleg en wordt in dat
kader betrokken bij de regionale verkeers- en vervoerstudie.
 
Ä Er dienen zodanige ruimtelijke maatregelen te worden getroffen dat bij
het Centraal Station de eindhaltering van het regionale busvervoer kan
worden veiliggesteld.
Na het uitkomen van het studierapport Ondergronds Busstation Centraal
Station, dat door de gezamenlijke vervoerbedrijven is opgesteld, zal
nadere besluitvorming over dit onderwerp plaatsvinden.
 
Ä Marken wil worden betrokken bij de planvorming voor gedeeltelijke
inpoldering van het Markermeer (ten behoeve van Nieuw-Oost) in verband
met de consequenties voor het huidige ruimtelijke beleid voor het
Markermeer.
Zowel in ROA-verband als via het art. 10-overleg over
bestemmingsregelingen voor Nieuw-Oost wordt de gemeente Marken
betrokken bij de planvorming. Wij zullen ons beraden over
mogelijkheden Marken directer bij de planvorming te betrekken.
 
Ä Parti‰le herziening van het Streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied
houdt tevens een parti‰le herziening van het streekplan Waterland in.
Hierdoor ligt het betrekken van Marken voor de hand.
Het is juist dat het Structuurplan, om voor het volledige grondgebied
van Amsterdam streekplanstatus te verkrijgen, ook ter visie dient te
worden gelegd als ontwerp-parti‰le herziening van het streekplan
Waterland.
 
21. Gemeentebestuur Edam-Volendam
 
Ä Het gemeentebestuur wil zekerheid over de handhaving van de
eindhaltering van de Waterlandse bussen bij het Centraal Station.
Zie beantwoording onder 20 (gemeente Marken).
 
22. Gemeente Oostzaan
 
Ä Het gebied ten noorden van de ringweg (bouwlocatie Oostzanerwerf-Noord)
zal als gevolg van de Wet Gemeentelijke Herindeling per 1 januari 1991
onder Oostzaan vallen.
De plankaart is aangepast overeenkomstig de besluitvorming over de
wijziging van de Amsterdamse gemeentegrens.
 
23. Waterlandraad (Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Waterland)
 
Ä De landschappelijke eenheid tussen enerzijds Landelijk Noord en
anderzijds enkele Waterlandse gemeenten dient gehandhaafd te blijven.
Dit vraagt co”rdinatie en afstemming.
Er wordt van uitgegaan dat co”rdinatie en afstemming van de plannen
die van invloed (kunnen) zijn op de landschappelijke eenheid van
Waterland, plaatsvindt in ROA-verband en vervolgens in bilateraal
overleg tussen de direct betrokkenen (waaronder het stadsdeel
Amsterdam-Noord).
 
Ä Duidelijker uitspreken voor de tweede Coentunnel.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
24. Gemeente Abcoude
 
Ä Veel verdergaande en consequentere keuze voor het openbaar vervoer dan
thans in het plan gepresenteerd.
Voor beantwoording zie cluster V.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Tegen doortrekken van de A6, voor verbreden van de Gaasperdammerweg.
Zie beantwoording onder 12 (gemeente Ouder-Amstel).
 
Ä Gaarne overleg over een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de
geplande verlenging van de Gooiseweg.
De mogelijkheid van verlenging van de Gooiseweg wordt uitsluitend in
ruimtelijke zin opengehouden.
 
25. Gemeente Weesp
 
Ä Geen woningbouw in de Bloemendalerpolder. De polder dient als open
gebied gehandhaafd te blijven. Wellicht kleine woningbouwlocatie (1000
woningen) voor de Weesper woningbehoefte.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Eerst gedegen onderzoek en overleg met Weesp over de gevolgen van de
verlenging van de Gooiseweg. Onduidelijk is, of hij twee- of vierstrooks
wordt alsook meer inzicht in gevolgen van een aansluiting op de
provinciale weg S22 in het algemeen en over de gevolgen voor de
ontsluiting van de gemeente Weesp aan de zuidzijde in het bijzonder.
Zie beantwoording onder 24 (gemeente Abcoude).
 
26. Gemeente Muiden
 
Ä Geen enkele waardering voor de plannen met betrekking tot ontwikkeling
van Nieuw-Oost tot woningbouwlocatie. Vooral tegen woningbouw op het
grondgebied van de gemeente Muiden wordt ernstig bezwaar gemaakt.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De "pampuslijn" (rail gecombineerd met autoverbinding tussen Amsterdam
en Almere) is alleen aanvaardbaar als deze verbinding ondertunneld wordt
aangelegd.
In relatie tot de ontwikkeling van Nieuw-Oost en tot het vergroten
van de vervoersrelaties tussen Flevoland en Amsterdam is vergroting
van de railcapaciteit in de toekomst noodzakelijk. Bij de
ontwikkeling van Nieuw-Oost ligt het voor de hand om de extra
railcapaciteit door of langs dit gebied te voeren.
Nieuw-Oost wordt daarmee op het landelijke spoorwegnet aangesloten,
terwijl bovendien de ontsluitingsstructuur van de woningen in Almere,
door het maken van een kruis van spoorlijnen aanzienlijk wordt
verbeterd. Het aangeduide trac‚ is een ruimtelijke reservering,
waarmee bij het maken van plannen voor nieuw-Oost rekening moet
worden gehouden.
Ondertunneling, met name in het plangebied van Nieuw-Oost is een
aantrekkelijke optie, maar realisatie is sterk afhankelijk van
financi‰le mogelijkheden.
 
27. Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
 
Ä Er is te weinig ingegaan op de bezwaren die kenbaar waren gemaakt op het
Voorontwerp Structuurplan. Er is ook te weinig aandacht voor de effecten
van het plan voor de omgeving en er wordt te veel geredeneerd vanuit de
centrale stad.
In deel III van het Structuurplan zijn de reacties op het voorontwerp
behandeld. De omlegging van de N5 bij Halfweg (Wethouder Van
Essenweg) is op de plankaart aangepast.
De standpunten van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude vormen
geen aanleiding tot aanpassing van het Structuurplan.
 
Ä Het Activiteitenplan westelijk havengebied wordt afgewezen. Geen
vestiging van milieuruimte-vragende bedrijven. Overigens zijn deze niet
te combineren met de high-tech-bedrijven.
Voor beantwoording zie cluster M.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De Afrikahaven wordt afgewezen.
Voor beantwoording zie cluster E.2.7.
Overigens wordt de Afrikahaven helemaal niet genoemd in het
Structuurplan.
 
Ä Er is geen behoefte aan extra bedrijfsterrein (in casu Geuzenveld-noord,
overigens een weinig logische onderbreking van de Brettenzone) en die
ten zuiden van de N5 aan weerszijden van de geprojecteerde Westrandweg.
Een en ander is onaanvaardbaar uit landschappelijke overwegingen.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.1 en E.2.7 in deel IV van het
Structuurplan.
 
28. Gewest Zuidkennemerland
 
Ä In het Structuurplan dienen (nieuwe) accenten te worden gelegd naar
aanleiding van het Noordvleugelconcept (en dus niet alleen op grond van
de ROA-studie).
Het Noordvleugelconcept wordt door Amsterdam mede gedragen. De
regionale visie is mede op dit concept gebaseerd. Het gaat dan ook
uit van de op een relatief sterke samenhang van de kernen en hun
specifieke identiteit van de Noordvleugel (van Zuid-Kennemerland tot
en met Utrecht), die zich met name economisch en cultureel
onderscheidt van de zuidvleugel van de randstad.
 
Ä Voornemens ten aanzien van de Westpoort geven geen blijk van visie hoe
dit gebied in samenhang met zijn omgeving kan functioneren (spanning
tussen recreatieve bestemmingen en milieu-overlast verzorgende
bedrijven).
Voor beantwoording zie cluster M.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Er dient ruimte gereserveerd te worden voor een composteerinrichting.
Op dit punt is de tekst aangevuld.
 
Ä Geen motieven aanwezig voor nieuw te ontwikkelen bedrijfsterreinen langs
Westrandweg en de N5. Eventueel wel geconcentreerde kantoorontwikkeling
rondom het aan te leggen station Geuzenveld.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.1, E.2.6 en E.2.7 in deel IV
van het Structuurplan.
 
Ä Via de Hemboog ook de Haarlemlijn aantakken op de Schiphollijn.
De noodzaak tot een dergelijke verbinding zal in het kader van de
uitkomsten van een regionale verkeers- en vervoerstudie moeten
plaatsvinden.
 
Ä Er is meer behoefte aan nieuwe stations (op de Haarlemlijn) bij
Haarlem-Oost en Halfweg dan aan een tweede bij Geuzenveld (eerstgenoemde
bedient een nieuwe woonwijk en een bedrijfsterrein, laatstgenoemde twee
woonkernen en het recreatiegebied).
Over nieuwe halten buiten de gemeente Amsterdam doet het
Structuurplan geen uitspraken. Nieuwe stations passen wel binnen de
toekomstige functie van de "Haarlem-lijn".
Regionale vervoerstudies zullen uitsluitsel moeten geven over de
ligging en de haalbaarheid van nieuwe stations aan deze lijn.
Zie ook de beantwoording van de reactie van de NV Nederlandse
Spoorwegen (57).
 
29. Provincie Flevoland
 
Ä Er moet overleg komen over de tracering van de reserveringen voor de
directe regionale railverbinding met Almere en voor een doorgaande
NS-verbinding via het IJ-meer.
De plannen voor railverbindingen via het IJ-meer zijn nog in een
verkennend stadium. Het ligt in de bedoeling dat alle betrokkenen,
waaronder de provincie Flevoland, deelnemen aan het overleg inzake de
ontwikkeling van de concrete plannen.
Zie voor beantwoording voorts cluster A.2.
 
Ä De relatie tussen de regio Amsterdam/Schiphol en Flevoland (ten aanzien
van wonen en werken) wordt breder opgevat dan in deel II van De
Toelichting wordt aangegeven. Niet alleen in Almere, maar ook elders in
Flevoland zijn er nog ruimtelijke mogelijkheden en potenties voor
woningbouw en werkgelegenheid (bij voorbeeld de mogelijke verdere
ontwikkeling van de luchthaven Lelystad).
Voor beantwoording zie de clusters A.1, A.2 en W.1.1 in deel IV in
het Structuurplan.
In een (concept-)rapport van het onderzoeksbureau Regioplan,
opgesteld in het kader van het Plan van Aanpak Schiphol, worden
mogelijkheden verkend van ontlasting van Schiphol door de luchthavens
in Lelystad en Rotterdam. Het gemeentebestuur staat vooralsnog een
ruimtelijke concentratie binnen de agglomeratie voor van de bedrijven
die zich als indirect effect van de groei van Schiphol aandienen.
 
Ä Het verdient dringend aanbeveling, de doortrekking van de A6 tussen de
A1 en A2 in planologische zin mogelijk te houden, voor het geval deze
verbinding toch onvermijdelijk zal blijken te zijn.
Amsterdam is tegen de aanleg van genoemde verbinding. Gezien de
automobiliteitsdoelstelling wordt alleen uitbreiding van
infrastructuur voorgesteld op bestaande ernstige knelpunten in het
hoofdwegennet. Daar waar alternatieven bestaan, zoals de te
onderzoeken capaciteitsvergroting Gaasperdammerweg, heeft dit de
voorkeur. Inmiddels wordt ook in deel-D van het Structuurschema
Verkeer en Vervoer (SVV) uitgegaan van het schrappen van deze weg.
 
ORGANISATIES.
 
30. Amsterdams Ondernemers Verbond
 
Ä Het achterblijven van de regio-winkelfunctie is terug te voeren op de
slechte bereikbaarheid van de Binnenstad. Ook verbetering van de
autobereikbaarheid is noodzakelijk.
De geplande gebouwde parkeervoorzieningen aan de noordzijde van de
Binnenstad zijn ook van betekenis voor bezoekers uit de regio. Gezien
de goede bereikbaarheid van het nieuw geplande winkelgebied in het
IJ-oeverproject wordt hier gemikt op een vergroting van het bezoek
uit de regio.
Uiteraard zal dit ook naar het bestaande kernwinkelapparaat een
uitstralingseffect hebben.
 
Ä De omvang van het geplande winkelcentrum in de IJ-oeverplannen
(30.000 m2) ondergraaft de mogelijkheden voor de ontwikkeling van andere
plannen in de Binnenstad (Vendex-driehoek, postkantoor en dergelijke).
De nieuwe locatie moet ruimtelijk een integraal onderdeel gaan vormen
van het kernwinkelapparaat.
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Stadsdelen: het gevaar bestaat dat het beleid van de afzonderlijke
stadsdelen leidt tot een besluitvorming die niet in overeenstemming is
met in groter verband gewenste structuren. Door het grote aantal
deelraden dreigt het winkelbeleid te versnipperen. Voorbeeld:
winkelgebied Middenweg/Linnaeusstraat.
De Commissie Winkelplanning dient in de afstemming tussen (aanliggende)
winkelgebieden een co”rdinerende rol te spelen (bij voorbeeld in Oost).
Voor beantwoording zie de clusters E.3.1 en E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De stadsdeelcentra Gelderlandplein en Buikslotermeerplein zouden enige
groei moeten kunnen realiseren om de concurrentie met regionale centra
het hoofd te bieden.
Het Gelderlandplein (7200 m2 verkoopvloeroppervlak) is geen
stadsdeelcentrum in de zin van de in het Structuurplan gehanteerde
hi‰rarchie. Het Gelderlandplein is geen regionale functie toegedacht.
De ontwikkelingen in het draagvlak op middellange termijn geven op
zichzelf geen aanleiding tot uitbreiding van de winkelvoorzieningen.
Echter, modernisering en herstructurering van het winkelcentrum
Gelderlandplein kunnen leiden tot schaalvergroting en versterking van
dit centrum.
Uitbreiding van het Buikslotermeerplein, met als doel de regionale
functie van het stadsdeelcentrum op te hogen, wordt niet beoogd.
 
Ä In de Pijp is een verdere concentratie van winkelvoorzieningen
wenselijk. De positie van het winkelgebied Van Woustraat dreigt te
verzwakken, ten gunste van het gebied Ferdinand
Bolstraat/Heinekenterrein.
In het Structuurplan wordt reeds melding gemaakt van de wenselijkheid
van de concentratie van voorzieningen.
De keuze wordt overgelaten aan het stadsdeelbestuur.
 
Ä Het stadsdeelcentrum Kinkerbuurt staat onder druk, onder meer door de
slechte bereikbaarheid per auto. Gebouwde parkeervoorzieningen kunnen de
problemen enigszins verlichten.
Het parkeerbeleid is aangepast.
 
Ä Het is wenselijk, het "Bijlmergedeelte" van het stadsdeel Zuidoost onder
de werkingssfeer van het Stadsvernieuwingsfonds te brengen, in verband
met de herstructurering van Ganzenhoef en buurtwinkelcentra.
Dit valt buiten het kader van het Structuurplan.
 
Ä In het Structuurplan zouden voor stadsvernieuwingsgebieden RES-gebieden
moeten worden aangewezen.
Voor beantwoording zie de clusters E.3.1 en E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
Zie ook de Nota Verdeling Stadsvernieuwingsfonds (Gemeenteblad 1989,
bijlage Q): Zuidoost krijgt nu nauwelijks een bijdrage uit het
Stadsvernieuwingsfonds.
 
31. Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling
 
Ä De lobbenstructuur staat onder druk (ruimtelijk, verkeerskundig en
economisch). Het Structuurplan moet deze ontwikkelingen tijdig
onderkennen en de discussie over de vorm van de stad durven aan te gaan.
Open houden van groengebieden rondom de stad en handhaven van de
lobbenstructuur, ook in west, is noodzakelijk.
Voor beantwoording zie de clusters A.3 en A.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Geforceerd vasthouden aan een bestaande stads- en agglomeratievorm kan
betekenen dat vorm en inhoud te ver uiteen groeien. Zwakke functies als
de open en groene ruimtes kunnen daar de dupe van worden.
Voor beantwoording zie de clusters A.3 en A.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Betreurd wordt dat de discussie over bouwlocaties in ROA-verband en in
noordvleugelverband niet wordt aangegaan.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Een groot gemis dat het Verkeers- en Vervoerplan niet in het
Structuurplan is verwerkt. Een en ander moet zo snel mogelijk worden
ge‹ntegreerd.
Zie voor beantwoording cluster V.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Pleit ervoor om de woningmarkt in een veel wijder, regionaal perspectief
te bezien.
Voor beantwoording zie cluster A.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
32. Overleggroep Structuurplan Amsterdam
 
De reacties uit deze overleggroep worden beantwoord bij de reacties
van de verschillende wijkopbouworganen.
 
33. Amsterdams Steunpunt Wonen
 
Ä In de toekomst wil het Amsterdams Steunpunt Wonen bouwstenen aandragen
voor het nieuwe Structuurplan. Het vraagt dan ook informatie over de
termijn waarop dit speelt.
Indien de cyclische structuur conform de huidige voorstellen wordt
vastgesteld, duurt de bouwsteenperiode voor het volgende
Structuurplan tot de zomer van 1992.
 
Ä Is tegen het leggen van accent op bouwen voor midden- en hogere
inkomensgroepen. Het gevaar wordt gesignaleerd van het ontstaan van
"witte" stadswijken in uitbreidingsgebieden. 25 procent sociale
woningbouw in deze gebieden (conform het Structuurplan) is absoluut
onvoldoende.
Uitbreiding van de contingenten duurdere huur- en koopwoningen in
stadsvernieuwings-gebieden dient gepaard te gaan met een uitbreiding van
de contingenten sociale woningbouw in de uitbreidingsgebieden.
Voor de stad als totaal dient te worden gestreefd naar 70 procent
sociale woningbouw (conform Volkshuisvestingsplan 1989/1993).
Voor beantwoording zie de clusters W.1.2 en W.1.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Meer aandacht in het Structuurplan voor speciale woonvormen als
"woongroepen, groepswoningen voor ouderen et cetera".
 
Ä Om emancipatie van achterstandsgroepen vorm te geven, dient het aantal
(grotere) woningen voor migranten te worden vergroot.
In het Structuurplan wordt aandacht besteed aan de huisvesting van
aandachtsgroepen, zij het in algemene zin. Het Volkshuisvestingsplan
geeft een meer specifieke uitwerking, die mede moet worden
ondersteund door een gericht herhuisvestingsbeleid. Het Structuurplan
is niet het kader om een ander nader uit te werken.
 
Ä Het uitgangspunt dat voorzieningen voor ouderen binnen een straal van
500 meter binnen de woning moeten zijn gelegen, staat op gespannen voet
met het feit dat bij voorbeeld de Postbank haar postagentschappen
opheft.
De (gemeentelijke) overheid is niet in staat commerci‰le of
geprivatiseerde ondernemingen een huisvestingspatroon voor te
schrijven. Opheffing van vestigingspunten van de Postbank (of
postagentschappen) kan de gemeente niet tegengaan. Wel zal als gevolg
daarvan de huisvesting voor en van hulpbehoevende ouderen op dit punt
nadere overweging verdienen.
 
Ä Wat betreft het beleid ten aanzien van woonwagenbewoners is het
onduidelijk, of hiermee de rondtrekkende woonwagenbewoners worden
bedoeld of de zogeheten stadsnomaden.
Bij het ontwikkelen van centra voor het indertijd opgestelde
woonwagenplan voor Amsterdam is rekening gehouden met zogeheten
passantenplaatsen, ten behoeve van rondtrekkende woonwagenbewoners.
Het beleid betreft zodoende de categorie‰n woonwagenbewoners die
vallen onder de Woonwagenwet.
 
Ä Om een woningproduktie van 7000 woningen per jaar te kunnen realiseren,
dient niet alleen naar herbestemming van sportterreinen en
volkstuinencomplexen te worden gekeken, maar ook naar de herbestemming
van terreinen waarop bij voorbeeld A-inrichtingen zijn gevestigd (bij
voorbeeld AKZO in Amsterdam-Noord).
Inmiddels zijn veel bedrijfsterreinen herbestemd en/of worden
hiervoor plannen ontwikkeld. Met betrekking tot de noordelijke IJ-
oever kan worden opgemerkt dat, in het kader van de
Structuurplanuitwerkings-bevoegdheid, nadere studie zal worden
verricht naar de ontwikkelings-mogelijkheden.
 
Ä Amsterdam Toplocatie: op welke wijze kunnen bij voorbeeld langdurig-
werkloze Amsterdammers hiervan profiteren. Gepleit wordt voor een
positieve-actiebeleid ten behoeve van deze groepen.
Voor beantwoording zie cluster E.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
Zie ook het Structuurplan, deel I, õII.4.3 (Economie en
werkgelegenheid), beleidslijn 20 en maatregel 15.
 
Ä Ten aanzien van de bodemverontreinigings-problematiek dient een openbare
discussie plaats te vinden over de te hanteren criteria voor het
verwijderen van vervuilde grond en voor het hergebruik van die gronden.
Voor beantwoording zie cluster M.6 in deel IV van het Structuurplan.
 
34. Commissie Winkelplanning
 
Ä Er moet voor worden gewaakt dat de eventuele uitbreidingen van
stadsdeelwinkelcentra ten koste gaan van de positie van de Binnenstad.
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Door het instellen van stadsdeelraden bestaat het gevaar dat
winkelcentra in de verschillende stadsdelen met elkaar gaan concurreren.
De commissie acht het gewenst dat zij bij plannen voor
winkelontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de totale
detailhandelstructuur, advies kunnen uitbrengen.
Concurrentie tussen winkelcentra bestaat nu al, zeker in de " d.o.g."-
sector. Het gemeentebestuur is van mening dat een dergelijke
concurrentie meestal een gezonde zaak is.
 
Ä De commissie acht het gewenst dat zij bij plannen voor
winkelontwikkelingen, die van invloed kunnen zijn op de totale
detailhandelstructuur, advies kunnen uitbrengen.
Voorgesteld wordt om, aansluitend op het advies "De Commissie
Winkelplanning en de B.G.D.", in het Structuurplan op te nemen dat de
Commissie Winkelplanning geconsulteerd moet worden bij een uitbreiding
van 1500 m2 of meer.
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
De gevraagde aanpassing is aangebracht.
 
Ä Het beleid ten aanzien van de perifere detailhandel dient te worden
aangescherpt.
Het Ministerie van Economische Zaken verricht thans een
evaluatiestudie ten aanzien van de perifere detailhandel. In
afwachting van de resultaten ziet het gemeentebestuur geen aanleiding
het (nu al restrictieve) beleid aan te scherpen.
 
Ä De vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en het
Amsterdams Ondernemers Verbond zijn van mening dat het BOS-
instrumentarium niet alleen in de stadsvernieuwingsgebieden, maar in
alle gebieden waar de winkelstructuur wordt herzien, kan worden
toegepast.
Voor beantwoording zie cluster E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De visie op de markten is te summier beschreven.
Voor beantwoording zie cluster E.3.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä In het oostelijke deel van de stad ontbreekt een stadsdeelcentrum.
In Oost zijn w‚l twee wijkcentra, de LinnaeusstraatÄMiddenweg en de
DapperstraatÄEerste Van Swindenstraat, bij elkaar bijna 15.000 m2 vvo.
Vooralsnog ziet het gemeentebestuur geen mogelijkheid, een
stadsdeelcentrum tot stand te laten komen (het kleinste
stadsdeelcentrum, het Osdorpplein, telt 15.000 m2 vvo).
 
35. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam
 
Ä Een maatschappelijke en ruimtelijke tweedeling van Amsterdam is niet
acceptabel. Een tweedeling van de arbeidsmarkt met gescheiden circuits
voor kansrijken en kansarmen of het ontstaan van verpauperde buurten
strookt niet met idee‰n van een toplocatie.
Voor beantwoording zie cluster E.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit voor een samenhangend regionaal beleid voor kantorenlocaties en
bedrijfsterreinen.
Voor beantwoording zie de clusters E.2.1 en E.2.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Heeft bezwaar tegen woningbouw op de nevencentra (bij voorbeeld
woningbouw op Sloterdijk-Teleport).
Voor beantwoording zie cluster E.2.9 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Het bouwen in hoge dichtheden (bij voorbeeld in nieuw-Oost) en
verdichtingsbouw staan op gespannen voet met het bieden van een goed
vestigingsmilieu voor bedrijven.
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Ondersteunt het voorgestane winkelbeleid. Verzet zich echter tegen
solitaire winkelontwikkeling aan de IJ-oevers.
Voor beantwoording zie cluster E.3.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit voor een terughoudend beleid inzake perifere detailhandel.
Zie het Structuurplan 1991, deel I, õII.4.3, beleidslijn 23, en
beantwoording ter zake van de Commissie Winkelplanning (34).
 
Ä Pleit ervoor om ook in de Gordel 20-40 en delen van de naoorlogse stad
het BOS/RES-instrument toe te passen (dus niet alleen in
stadsvernieuwingsgebieden).
Voor beantwoording zie cluster E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Markten: het economisch draagvlak voor marktondernemers en de
wisselwerking met omliggende winkels zijn ook een toetssteen voor het
marktbeleid. De verzoeken om meer markten en standplaatsen wordt met
bezorgdheid gevolgd.
Voor beantwoording zie cluster E.3.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Noordelijke IJ-oever: het nu al aankondigen van het mogelijk verplaatsen
van (milieu)hinderlijke bedrijven is uiterst gevaarlijk. Dit is fnuikend
voor het nemen van noodzakelijke investeringsbeslissingen.
Voor de noordelijke IJ-oever wordt een uitwerking van het
Structuurplan opgesteld. Vanzelfsprekend zal dit kunnen leiden tot
bestemmingswijzigingen.
Mogelijke herbestemmingen van bedrijfsterreinen zullen worden
getoetst aan de concept Nota Bedrijfsterreinen.
 
Ä Het instrumentarium (om uitvoering te geven aan het beleid, bij
voorbeeld richting stadsdelen) moet worden versterkt.
In het kader van de ontwikkeling van het instrumentarium ter
uitvoering van het Structuurplan zijn in het voorjaar 1990 twee
nota's uitgebracht, de ontwerp-nota Structuurplan-nieuwe-stijl en het
CEBEON-rapport, getiteld: Ruimte geprijsd. In het najaar van 1991 is
deze ontwikkeling vervolgd en is ook het overleg over het
instrumentarium met onder andere de stadsdelen op gang gekomen. Over
de resultaten hiervan zal parallel aan het Structuurplan
besluitvorming plaatsvinden. De ontwikkeling van een effectief
instrumentarium zal dan echter nog niet zijn afgerond. Dat kan alleen
via een langdurig proces, waarin kan worden geleerd van ervaringen.
 
Ä De criteria voor het selecteren van grootstedelijke projecten ontbreken.
De criteria voor aanwijzing van grootstedelijke projecten zijn
opgenomen in de Verordening op de stadsdeelraden. De selectie van
potenti‰le grootstedelijke projecten in het Structuurplan is hierop
gebaseerd.
 
Ä Pleit, om de doelstelling van het Structuurplan waar te kunnen maken,
voor een terughoudend beleid ten aanzien van het overdragen van
bevoegdheden van centrale stad naar stadsdelen.
De ontwikkeling van het Structuurplan-nieuwe-stijl dient in een
inhoudelijk, procedureel en instrumenteel stelsel te resulteren dat,
als sluitstuk van de binnen gemeentelijke decentralisatie, voorziet
in versterking van de samenhang en structuur van de stad.
 
36. Federatie van Ondernemers-organisaties in de Regio Amsterdam (FORAM)
 
Als aanvulling op de reactie van de Kamer van Koophandel en Fabrieken:
Ä Er ontbreekt nog een nota: een waarin de relatie centrale Stad Ä
stadsdelen met betrekking tot het bedrijfsleven is vastgelegd. Het
bedrijfsleven heeft de behoefte aan ‚‚n aanspreekpunt. Ditzelfde geldt
overigens ook voor ROA-zaken (Regionaal Overleg Amsterdam).
In de ontwerp-nota Structuurplan-nieuwe-stijl wordt aangegeven dat de
gemeente het georganiseerde bedrijfsleven bij het structuurplanwerk
zal (blijven) betrekken via "het overleg gemeente Ä bedrijfsleven".
 
Ä De Provincie Groot Amsterdam is momenteel niet aan de orde; daarom op
korte termijn meer aandacht voor ROA en van daaruit een samenwerking met
de drie andere grote steden in de randstad.
De gemeente stemt van harte in met deze aanbeveling.
 
37. Amsterdamse Industrievereniging (AIV)
 
Aanvulling op de reactie van de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Ä Eerst verbeteren van het openbaar vervoer, daarna pas autobeperkende
maatregelen.
Voor beantwoording zie cluster V.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Handhaven van de doorstroomcapaciteit van de Haarlemmerweg (ten behoeve
van Teleport e.o.) en meer aandacht voor de capaciteit van het knooppunt
A10/Radarweg, na aanleg van de IJ-boulevard.
De ontwikkeling van Teleport-Sloterdijk stelt, ook bij een
verondersteld laag autogebruik in woon-werkverplaatsingen, eisen aan
de capaciteit van de infrastructuur.
Gezien de voortgaande discussie over de aanleg van de Westrandweg
ligt een spoedige herprofilering (en capaciteitsvermindering van de
Haarlemmerweg) niet voor de hand.
Overigens zal de ontsluiting van het Teleportgebied vooral via het
trac‚ van de Basisweg plaatsvinden.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanleg van een raillijn over de De
Boelelaan/Europaboulevard, in verband met mogelijke beperking
wegcapaciteit ter plaatse.
Herverdeling van de beschikbare wegruimte ten gunste van het openbaar
vervoer zal in een aantal gevallen noodzakelijk zijn om de gewenste
mobiliteitstaakstellingen te halen.
 
Ä De autotunnel bij het Amstelstation (Spaklerweg) dient te worden
verbeterd, zeker na het gereed komen van de Omval.
Het Structuurplan doet over dergelijke onderwerpen geen uitspraken.
 
Ä De capaciteit van de Holterbergweg-noord, richting Burgemeester
Stramanweg, dient te worden verbeterd.
In het kader van de gebiedsgewijze aanpak Zuidoost is dit project
momenteel in voorbereiding.
 
Ä Vertrek van werkgelegenheid dreigt als ook buiten de Binnenstad
parkeermaatregelen in werkgebieden gaan gelden.
Afstemming van het parkeerbeleid op werkgebieden (nevencentra) is op
regionale schaal noodzakelijk. In het kader van de regionale
verkeers- en vervoerstudie zullen daartoe nadere uitwerkingen moeten
worden opgesteld.
 
Ä Als uitgangspunt bij de beperking van hinder dient het principe van
"best toepasbare middelen" te worden toegepast.
Hoofddoelstelling van het milieubeleid is een duurzame ontwikkeling.
Middelen om dit doel te bereiken zijn onder meer een adequate
normstelling en, waar het brongerichte maatregelen betreft, de
toepassing van technische middelen. Het is zaak daarbij niet bij
voorbaat nog niet economisch toepasbare, maar wel beschikbare
technieken uit te sluiten.
Technische innovatie, gestimuleerd door overheid en bedrijfsleven,
moet ertoe leiden dat de beschikbare middelen tevens economisch
uitvoerbaar worden.
 
Ä Woningbouw op werkgebieden (bij voorbeeld op Sloterdijk en IJ-oever-
West) wordt afgewezen.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.2 en E.2.9 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Industrie is belangrijk voor Amsterdam.
Voor beantwoording zie cluster E.1.1 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Opnemen in lijst van onaanvaardbare woonbootlocaties: het Westelijk
Marktkanaal en de Duivendrechtsche Vaart.
Het beleid met betrekking tot woonboten valt in beginsel onder de
bevoegdheden van de stadsdelen.
Aangezien het Structuurplan voor beide gebieden als bestemming
industrie aangeeft, zijn er, althans planologisch, vanuit de centrale
stad gronden om hier geen woonfuncties, waaronder woonschepen toe te
staan.
 
38. Amsterdamse Kunstraad
 
Ä Een ad-hoc-commissie is opgericht om een advies op te stellen, dat in
een later stadium een rol kan gaan spelen.
 
39. Overlegorgaan Recreatie te Water
 
Ä Als reactie zijn de notulen van de 201ste vergadering van 15 maart 1990)
toegestuurd.
Mede naar aanleiding van deze reactie zijn de teksten en kaarten over
vaarwegen aanzienlijk aangepast. Zie voorts de beantwoording bij de
clusters M.2 en V.7 in deel IV van het Structuurplan en bij 52
(Milieucentrum Amsterdam) over de Sixhaven.
 
40. Bond van Volkstuinders
 
Ä Maatregelen zijn vereist om de overlast van de Westrandweg te beperken
(rust, privacy, lood, cadmium enz.).
In de Projectnota-MER Westrandweg (Rijkswaterstaat, Directie
Noord-Holland, april 1989) wordt een aantal milieu-effectverzachtende
maatregelen genoemd. Deze betreffen zowel milieuhygi‰nische aspecten,
zoals de kwaliteit van het oppervlaktewater, grondwater,
geluidshinder en luchtverontreiniging als ecologische en recreatieve
aspecten.
 
Ä Uitermate ontstemd over het voornemen om nader onderzoek te verrichten
naar het mogelijk herbestemmen van de volkstuinencomplexen Wijkergouw en
Rust en Vreugd, onder meer gezien de hoge investeringen die op de
complexen zijn verricht (hoge schadeclaims zijn te verwachten) en het
feit dat de meeste leden van de tuingroepen in de directe omgeving van
de complexen wonen (mobiliteitsbeperkend).
Ä Het nutstuinencomplex Bos en Lommer ontbreekt geheel op de kaart; is dit
als gevolg van de woningbouw rondom het station Burgemeester De
Vlugtlaan? Juist de centraal gelegen complexen dienen uit
mobiliteitsoogpunt gehandhaafd te blijven.
Ä Nader onderzoek naar handhaven reserveringen: wie neemt het initiatief,
wanneer, in overleg met wie enz.
Dringt wat betreft het onderzoek aan op overleg met de Bond van
Volkstuinders.
Voor beantwoording zie cluster W.2.1 in deel IV van het
Structuurplan.
Overigens dient opgemerkt te worden dat de bestemming " nutstuinen"
vanwege het kleinschalige karakter niet op de structuurplankaart is
opgenomen.
 
41. Recreatieschap Spaarnwoude
 
Verwezen wordt naar de ambtelijke reactie.
 
42. Groengebied Amstelland
 
Ä Tekent bezwaar aan tegen de mogelijkheid, de bestemming van de zuidoever
van de Gaasperplas ten gunste van woningbouw te wijzigen. Het gebied
moet een wezenlijk onderdeel vormen van de in het Basisplan voorgestane
landschappelijke en recreatieve structuur.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Tekent bezwaar aan tegen de verbinding tussen Nieuw-Oost en de A1,
alsmede tegen het doortrekken van de Gaasperdammerweg. Een verdergaande
versnippering van het gebied zal het cre‰ren van een recreatief
aantrekkelijk en natuurwetenschappelijk waardevol gebied rond de Diem
onmogelijk maken.
Voor beantwoording zie 12 (gemeente Ouder-Amstel).
 
43. Recreatieschap Waterland
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw ten noorden van de A10.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Het voornemen om het gebied rondom het Kinselmeer en recreatieve
bestemming te geven staat niet op de plankaart aangegeven.
De oever van het Kinselmeer is voor een deel voor private recreatie
in gebruik; een beperkte uitbreiding van de voorzieningen in de
openbare sfeer wordt toegestaan.
Vanwege het kleinschalige karakter van de voorzieningen zijn deze
niet opgenomen op de structuurplankaart.
 
44. Stichting Gehandicapten Overleg Amsterdam (SGOA)
 
Ä Verzoekt om aan II.3.2, punt 33, en II.4.4, punt 9C, van het ontwerp-
Structuurplan 1990 de eis toe te voegen dat bij de inrichting van de
openbare ruimte rekening moet worden gehouden met het gebruik van deze
ruimte door gehandicapten.
De tekst is aangepast (zie õII.4.4, beleidslijn 09, deel I).
 
Ä Gemist worden passages over het ten behoeve van gehandicapten bezoekbaar
en aanpasbaar bouwen.
Doet voor het gestelde in deel I, õII.4.2, in haar reactie een concreet
tekstvoorstel.
Het beleid met betrekking tot aanpasbaar bouwen moet terecht een
belangrijk aandachtspunt zijn. Het Structuurplan is echter niet het
kader om dit beleid uit te werken.
De toegankelijkheid wordt geregeld via de Bouwverordening. In
afwachting van de verandering van het Rijksbouwbesluit zal mogelijk
de gemeentelijke Bouwverordening worden gewijzigd op dit punt. Het
tekstvoorstel wordt niet overgenomen.
 
Ä Essentieel autoverkeer: verzoekt dat de gehandicapte automobilist
(openbaar vervoer en fiets zijn vaak geen alternatief voor deze groep)
als essentieel of noodzakelijk verkeersdeelnemer wordt erkend.
De tekst is aangepast.
 
45. PTT-Telecom
 
Ä Verzoekt, conform een bijgeleverde kaart, in het Structuurplan de
straalpaden, met bijbehorende maximale bouwhoogten, op te nemen.
Straalpaden met de bijbehorende maximale bouwhoogten zullen alsnog op
een structuurplankaart worden aangegeven.
 
46. Zuiveringschap Amstel- en Gooiland
 
Ä Milieuhygi‰ne, õII.4.7, punt 27: gemist wordt een passage over
rioleringsmaatregelen die de gemeente moet nemen in het bestaande
rioolstelsel. Daarmee wordt bereikt dat niet meer dan zeven keer per
jaar overstort op het oppervlaktewater plaatsvindt. Thans is dit veel
hoger dan zeven keer per jaar. Dit heeft een onaanvaardbaar nadelige
invloed op de kwaliteit van het oppervlaktewater.
In deel II, De Toelichting, zal worden opgenomen (onderdeel
Waterkwaliteit) dat het bestaande rioolstelsel aan de normen uit de
Wet verontreiniging oppervlaktewateren moet worden aangepast. De
overstortingsfrequentie zal dan worden gereduceerd tot vijf … tien
keer per jaar.
 
47. Hoogheemraadschap Amstelland
 
Ä De aanleg van Nieuw-Oost en de vastlegging van een aantal weg- en
railtrac‚s hebben grote consequenties voor het boezem- en dijkbeheer. Er
wordt aangedrongen op overleg bij de voorbereiding van de plannen.
De nadere planuitwerking zal in overleg met de meest betrokken
partijen plaatsvinden.
 
48. Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen
 
Ä Op milieukaart 3 wordt het Kinselmeer ten onrechte aangeduid als vis- en
recreatiewater. Hoofdfuncties zijn (ook volgens Provinciaal
Waterkwaliteitsplan Noord-Holland en het toekomstige Provinciaal
Waterhuishoudingsplan Noord-Holland) zwem- en viswater.
Ook de die‰n in Waterland hebben ten onrechte de aanduiding "water met
bijzondere natuurhistorische betekenis" gekregen.
Verwijzen verder naar kaartmateriaal bij het concept-Provinciaal
Waterhuishoudingsplan Noord-Holland.
Wat betreft het Kinselmeer zal de functie zwemwater worden
toegevoegd. Dit betekent wel dat aanvullende saneringsmaatregelen
moeten worden getroffen.
Zowel in het concept-Waterhuishoudingsplan als in de
Waterkwaliteitsplannen van de provincie en de gemeente Amsterdam
hebben de die‰n een ecologische functie gekregen. Op de
structuurplankaart wordt dit tot uitdrukking gebracht door de
aanduiding natuurhistorische waarde.
 
49. Waterschap Drecht en Vecht
 
Ä In Zuidoost ontbreken op de kaart enkele oppervlaktewateren die een
essenti‰le functie hebben voor de waterhuishouding in het gebied.
Het oppervlaktewater, zoals aangegeven op de plankaart, voor het
stadsdeel Zuidoost zal worden gecorrigeerd.
 
50. Adviescommissie ex art. 62, lid 1, voor de Milieuhygi‰ne
 
Ä Algemeen: een visie op de milieuproblematiek in samenhang met de
ruimtelijke ordening ontbreekt.
Ä Ondanks hogere stedelijke milieubelasting toch instemming met de keuze
voor de compacte stad, onder voorwaarde dat de plannen worden bijgesteld
als mocht blijken dat aan de milieurandvoorwaarden op microniveau niet
wordt voldoen.
Ä Er moet nader worden aangegeven aan welke milieurandvoorwaarden en
normen de (uitwerkings)plannen moeten voldoen (bij voorbeeld IJ-
oevers/IJ-boulevard).
Ä Onderzoek is nodig naar de voor deze normstelling benodigde gegevens.
Ä Onderzoek met betrekking tot de vraag welke milieunormen in de stad
aanvaardbaar zijn, is wenselijk.
Ä Het gemeentebestuur zou zich moeten bezighouden met de vraag: " wanneer
is de stad vol?" Er moet een duidelijke afweging worden gemaakt tot
welke woningproduktie een aanvaardbaar leefklimaat kan worden
gegarandeerd.
Voor beantwoording zie cluster M.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Is tegen een mogelijke aantasting van Waterland door het bouwen buiten
de ringweg-noord. De A10 is de uiterste grens.
Voor beantwoording zie cluster A.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Er moet de hoogste prioriteit worden gelegd bij de ontwikkeling van een
regionaal/randstedelijk woningbouwbeleid, in samenwerking met omliggende
gemeenten.
Voor beantwoording zie de clusters A.2, W.1.1 en W.1.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Pleit voor economische ontwikkelingen rondom de stations RAI en Zuid, in
plaats van verspreid op kleine locaties in Buitenveldert.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4 in del IV van het Structuurplan.
In de Evaluatie Kantorennota is aangegeven dat de vraag van kleine en
middelgrote kantoorgebruikers vaak niet goed aansluit bij het aanbod
op de nevencentra, in onmiddellijke nabijheid van stations. Verreweg
het grootste deel van de nieuwe kantoorarbeidsplaatsen zal op de
nevencentra worden gerealiseerd. Daarnaast echter is er een behoefte
aan kleinere kantoorlocaties, soms in de woonomgeving, die het
gemeentebestuur niet wil negeren, mede tegen de achtergrond van het
streven naar menging van functies.
 
Ä Alleen de Osdorperbinnenpolder als (groen) bedrijfsterrein reserveren.
Bij Geuzenveld-noord geen bedrijfsterrein, maar slechts enkele
kantoortorens nabij het station.
Voor beantwoording zie cluster E.2.6 in deel IV van het
Structuurplan.
Voor Geuzenveld-noord is een inrichtingsplan opgesteld (mei 1990).
Gezien de concrete plannen die al bestaan, is het waarschijnlijk, dat
op dit bedrijfsterrein hoogwaardige bedrijfsfuncties en bijbehorende
kantoren worden gevestigd.
 
Ä Er is wel veel aandacht voor het openbaar vervoer, maar tegelijkertijd
worden grote wegprojecten gehandhaafd.
De vertegenwoordigers van de milieu-organisaties en de wijkraden
dringen, in tegenstelling tot die van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken, aan op afstel voor de plannen van de Westrandweg en de tweede
Coentunnel. Als deze er toch mochten komen, dan creatieve oplossingen
voor het gebruik ervan, zoals alleen carpoolers, openbaar vervoer,
zakelijk verkeer enz. Ook het aantal rijstroken verminderen. De ruimte
gebruiken voor aanleg van een hoge-snelheidslijn (HSL) langs de
Westrandweg.
De vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken dringen
juist aan op snelle aanleg van beide wegprojecten, alsook van de IJ-
boulevard in 2 x 2-uitvoering.
Ook pleit zij voor de aanleg van een goederenspoor tussen Schiphol en de
Westpoort.
Voor beantwoording zie de clusters V.3 en V.8 in deel IV van het
Structuurplan.
 
51. Stichting Natuur en Milieu
 
Ä Is tegen woningbouw Nieuw-Oost. Dit is een aanslag op het IJmeer,
bovendien is het in strijd met het rijksbeleid (blauwe pijl).
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De combinatie grotere woningbouwtaakstelling Almere en woningen aan de
westkant maakt aanleg Nieuw-Oost overbodig.
Voor beantwoording zie cluster A.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
52. Milieucentrum Amsterdam
 
Ä Niet duidelijk wordt welke druk op het milieu en de leefbaarheid (als
gevolg van de compacte stad) aanvaardbaar wordt geacht. Ook is niet
duidelijk welke graad van verdichting nog aanvaardbaar is en hoeveel
groen aanwezig moet zijn/blijven.
Ä In het Structuurplan opnemen:
* in hoeverre met de voorgestelde maatregelen een duurzaam milieu wordt
bereikt;
* het Structuurplan dient te worden afgestemd op de actiepunten van het
Milieu-actieplan 1990Ä1993;
* de bijdrage van elk stadsdeel aan het herstel van het milieu. Daartoe
in bestemmingsplannen een milieutoets ontwikkelen en opnemen in deel
I van het Structuurplan.
Ä De voorstellen uit De Toelichting betreffende milieuvriendelijk wonen
moeten ook worden opgenomen in deel I, Het Plan.
Ä In het Structuurplan als uitgangspunten voor nieuwbouw en
stadsvernieuwing opnemen:
* bij nieuwe woningen voor ruimteverwarming maximaal 600 m3 aardgas
gebruiken (zoals in Schiedam);
* toepassen van passieve zonne-energie en minimale windinvloed;
* de hoeveelheid groen in een wijk moet evenredig zijn met de
hoeveelheid verharding;
* toepassen van energetische renovatie bij woningen;
* gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen;
* toetsen van bestemmingsplannen op duurzaamheid en herstel van de
kwaliteit van het milieu;
* sanering van verontreinigde grond.
Ä Een nadere omschrijving van het begrip ecologische kwaliteit en de
relatie tussen de ecologische en ruimtelijke kwaliteit ontbreekt (geeft
zelf een aanzet in een bijlage en geeft voor deel I, concreet suggesties
voor aanvullingen op de maatregelen).
Ä Het IJmeer moet als ecologische verbindingszone gehandhaafd blijven.
Voor beantwoording zie cluster M.1 in deel IV van het Structuurplan.
De teksten over energiezuinig en milieuvriendelijk bouwen staan
vermeld in deel I, õII.4.2. De teksten zijn algemeen gesteld en slaan
zowel op nieuwbouw als op stadsvernieuwing.
Voorts zijn de teksten met betrekking tot het milieu aangepast en
wordt, voor een verdere uitwerking van de relatie tussen milieu en
ruimtelijke ordening, de beleidsnota ruimtelijke ordening en milieu
aangekondigd.
 
Ä Het autogebruik voor het jaar 2000 halveren ten opzichte van 1989;
aangeven van taakstellingen per stadsdeel.
Voor beantwoording zie cluster V.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Geen uitbreiding van de auto-infrastructuur, geen Westrandweg, geen
tweede Coentunnel en verbreding van rijkswegen.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Parkeren bij kantoren en bedrijven alleen voor zakelijk verkeer.
Voor beantwoording zie cluster V.6 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Wonen: wijst de bouwlocaties Gaasperpark, Bijlmerpark, Bijlmerweide,
langs het Noord-Hollandsch Kanaal af.
Voor beantwoording zie cluster A.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Voor grotere woningbouwlocaties: eerst afweging op regionale schaal
maken (waaronder Almere). Het Structuurplan is niet het juiste kader
voor deze afweging.
Voor beantwoording zie de clusters A.1, A.2 en W.1.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Indien de vraag dit rechtvaardigt, dan kantoorontwikkeling rondom het
station Zuid (zuidzijde) in plaats van verspreid in Buitenveldert.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er vindt een aanslag plaats op de lobbenstructuur; voorbeelden hiervan
zijn:
* aanleg van de Westrandweg (aantasting Groote Braak, zie kaart 3 van
het Structuurplan);
* aanleg van het produktiebos Geuzenbos, in plaats van een meer
natuurlijke ontwikkeling; en
* bedrijventerrein Geuzenveld-noord.
Ä Sloterplas, Spaarnwoude: de relatie tussen groen-/recreatiegebieden
dreigt verloren te gaan door verstedelijking.
Bij de uitwerking van het Structuurplan voor de westrand komt de
relatie tussen infrastructuur, de planning van nieuwe woon- en
werkgebieden en de groenstructuur nader aan de orde.
 
Ä Nieuwe Meer/Amsterdamse bos: tegen kantoorlocatie Nieuwe Meer. Mist een
visie op de recreatieve en ecologische waarden van het gebied.
De grote behoefte aan kantoorlocaties als gevolg van de ontwikkeling
van Schiphol heeft ertoe geleid dat op deze goed bereikbare locatie
is gekozen voor een hoogwaardig bedrijventerrein ten noorden van de
Oude Haagseweg en een recreatiegebied ten zuiden ervan. Kantoor-/
bedrijfsbebouwing als een geluidsscherm tussen de rijksweg 4 en het
natuur- en recreatiegebied langs de oever van het Nieuwe Meer zal de
rust in het groengebied bevorderen. Er zal intensief aandacht worden
gegeven aan de versterking van het natuur- en recreatiegebied langs
de oever van het Nieuwe Meer.
 
Ä Sixhaven/Waterland: tegen bestemmingswijziging Sixhaven. De groene scheg
naar Waterland gaat daarmee verloren.
Voor de noordelijke IJ-oever zal een structuurplanuitwerking worden
opgesteld, die ter vaststelling aan uw Vergadering wordt aangeboden.
In deze uitwerking zullen de uitgangspunten voor de Sixhaven worden
opgenomen.
De planvorming voor de Sixhaven, ter voorbereiding van de
realisering, is primair een verantwoordelijkheid van het stadsdeel.
 
Ä Het IJmeer moet als ecologische verbindingszone gehandhaafd blijven.
Ä In het definitieve Structuurplan moet inzicht worden gegeven in het
huidige gebruik van de groene lobben en wat de waarde is die overblijft
als de plannen uit het Structuurplan worden uitgevoerd.
Voor een reactie op vorenstaande onderwerpen: zie de clusters A.1 tot
en met A.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
53. Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouwplannen Nieuw-Oost in het IJmeer in
verband met recreatie, natuur, visserij, cultuurhistorie en
drinkwatervoorziening. De drinkwater-voorziening is in de toekomst meer
afhankelijk van het zoetwaterbekken IJsselmeer.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Voordat een definitieve keuze op Nieuw-Oost valt, moet er een gedegen en
vooral ecologische afweging worden gemaakt van bouwlocaties in de
omgeving van Amsterdam. De resultaten van deze studie moeten worden
gepubliceerd.
Voor beantwoording zie de clusters A.2 en M.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Een rail-/wegverbinding van Nieuw-Oost naar Almere, bij Nieuw-Oost
40.000 woningen, is een ernstige aantasting van het IJmeer (verdere
versnippering IJmeer, ernstige schade aan cultuurhistorische betekenis
en Muiden).
Voor beantwoording zie cluster A.2.
 
54. Vereniging De Oeverlanden blijven
 
Ä Maakt, op grond van de volgende argumenten, bezwaar tegen de bebouwing
van de strook tussen de A4 en de Oude Haagseweg (Nieuwe Meer).
Bovendien
is bebouwing in strijd met het provinciaal beleid:
* aantasting groene recreatieve sfeer;
* horizonvervuiling;
* vernietiging ecologische waarde;
* vermindering recreatiemogelijkheden voor bewoners van de westelijke
tuinsteden;
* aantasting van de lobbenstructuur;
* toename van het woonwerkverkeer, sluipverkeer en parkeerproblemen;
* het onvoldoende aantonen van de kantoorbehoefte vanuit de markt en
* strijdig met het provinciale beleid.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, E.2.5 en M.1 in deel IV
van het Structuurplan en de beantwoording onder 52 (Milieucentrum
Amsterdam).
Het herbestemmen van het terrein ten noorden van de Oude Haagseweg
ten gunste van bedrijfsvestigingen wijkt af van het vigerende
streekplan.
De economische ontwikkelingen in en om de luchthaven geven echter
aanleiding tot bijstelling van zowel het Structuurplan als het
Streekplan op dit punt.
De voorgenomen bestemmingswijziging zal binnen het kader van de
procedure herziening van het Streekplan, waarbij het Structuurplan
door Gedeputeerde Staten wordt behandeld als concept, ter
goedkeuring aan het provinciaal bestuur worden voorgelegd.
 
55. Vogelwerkgroep Amsterdam
 
Ä Een nadere differenti‰ring van "het groen" is gewenst.
Het Structuurplan beperkt zich tot de hoofdlijnen van het beleid;
daarin past geen verdere differenti‰ring van het groen.
 
Ä De lobbenstructuur wordt ernstig aangetast: 300 hectare groengebied gaat
verloren in vergelijking met het Structuurplan uit 1985.
Voor beantwoording zie de clusters A.2, A.3, A.4 en A.5 in deel IV
van het Structuurplan.
 
Ä Een visie wordt gemist op de ecologische kwaliteit van het leefmilieu in
de verstedelijkte gebieden.
Voor beantwoording zie cluster M.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De plannen voor de Brettenzone (vierde-generatie bedrijfsterrein) staan
haaks op het beleid in hoofddoelstelling B (Groote Braak staat op kaart
2 als waardevol gebied aangegeven). In Het Plan wordt het waardevolle
gebied de Groote Braak doorsneden door de Westrandweg.
Voor beantwoording zie cluster A.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Het spoorwegstation Geuzenveld-noord is ongewenst. Een meer westelijke
ligging is logischer.
Op de Haarlemlijn zal ter ontsluiting van nieuwe en bestaande woon-
en werkgebieden in Geuzenveld worden uitgegaan van de ontwikkeling
van ‚‚n station Geuzenveld (in plaats van twee zoals in het
Structuurplan 1985).
De locatie van een station Geuzenveld en de daarop aansluitende
railverbindingen zullen worden vastgelegd in de uitwerking van het
Structuurplan voor de westrand.
 
Ä De plannen met betrekking tot het Geuzenbos zijn een aantasting van de
bestaande ecologische kwaliteiten van de Groote IJ-polder. Pleit voor
een meer natuurgerichte ontwikkeling, in plaats van een oninteressant
produktiebos.
Het voornemen om een bos aan te leggen in een deel van de Groote
IJ-polder komt voort uit de wens om in Noord-Holland het areaal bos
te vergroten. Het bos zal een multifunctioneel karakter krijgen
waarbinnen natuurbouw en recreatie een belangrijke plaats zullen
krijgen.
 
Ä Een duidelijke groene verbinding tussen het recreatiegebied Spaarnwoude
en het Nieuwe Meer langs de Ringvaart is noodzakelijk.
Aan het verzoek om groene verbindingszones te maken langs de
ringvaart van de Haarlemmermeerpolder tussen Spaarnwoude en het
Nieuwe Meer wordt al voldaan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanleg van Nieuw-Oost: dit gaat ten koste van een
ornithologisch waardevol wetland.
Voor beantwoording zie cluster M.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen bebouwing Sixhaven-noord: groene scheg gaat daarmee
verloren.
Zie beantwoording onder 52 (Milieucentrum Amsterdam).
 
56. Amsterdams Steunpunt Wonen, stedelijk overleg bodemverontreiniging
 
Ä Geconstateerd wordt dat in het Amsterdamse bodembeleid het uitgangspunt
om de Amsterdamse bodem op den duur weer schoon te krijgen steeds meer
wordt verlaten.
Ä In tegenstelling tot wat het Structuurplan suggereert, is de
leeflaagsanering allerminst een geaccepteerde saneringsvariant. De
Nationale Woningraad heeft onlangs een zeer negatief advies over de
leeflaagsanering uitgebracht. Stedelijk overleg stelt (in verband met
twijfels en vraagtekens omtrent deze vorm van sanering) vooralsnog geen
leeflaagsaneringen uit te voeren. Eerst dient er meer duidelijkheid over
risico's.
Ä Men heeft grote moeite met het hergebruiken van vervuilde grond. Houdt
dit in dat "wat vuil is vuil moet blijven?". Er dient onderzoek te
worden gedaan naar de milieuhygi‰nische en gezondheidkundige
consequenties. Er dient een politieke discussie over dit fenomeen plaats
te vinden.
Ä Er dient op korte termijn een gemeentelijke bodembeleidsnota te
verschijnen, waarin duidelijke randvoorwaarden en een duidelijke
onderbouwing wordt gegeven van het uit te voeren bodembeleid.
Ä De mooie woorden uit het Structuurplan over milieuzorg blijken
nauwelijks in de praktijk door te werken.
Voor een reactie op vorenstaande onderwerpen zie cluster M.5 in deel
IV van het Structuurplan.
 
57. NV Nederlandse Spoorwegen (NS)
 
Ä Beleid van verschuiving autogebruik naar openbaar-vervoergebruik is niet
duidelijk in concrete maatregelen terug te vinden.
Het Structuurplan is primair een ruimtelijk plan. De meer concrete
uitwerking vindt plaats binnen de sectorale en projectnota's. In het
geval van verkeer en vervoer vindt dit onder meer plaats in een
regionaal Verkeers- en Vervoerplan, waarbij de NS zal worden
betrokken.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de ontwikkeling van de locatie Nieuw-Oost, gezien de
plantermijn van het Structuurplan. Door het voorrang geven aan locaties
langs bestaande infrastructuur kan, met de beschikbare middelen voor het
openbaar vervoer, een veel grotere verschuiving in de vervoerswijzekeuze
worden bereikt. Bovendien duurt het jaren voordat een investering in een
rail naar Nieuw-Oost enig "rendement" zal opleveren.
Voor beantwoording zie cluster A.2.
 
Ä De werklocatie Osdorperbinnenpolder is wat betreft
bereikbaarheidsprofiel een C-locatie; kantoorbestemmingen zouden hier
niet mogen worden toegestaan (õII.4.3, maatregel 06). Tegen kantoren op
Geuzenveld-noord geen bezwaar, mits in hoge dichtheden nabij het
station.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het ontbreken van nieuwe werkgebieden rondom de
stations Zuid/WTC en Duivendrecht (potenti‰le A-locaties).
Voor beantwoording van beide punten zie de clusters E.2.2, E.2.4 en
E.2.6 (in deel IV van het Structuurplan).
 
Zowel de Hemboog als de Utrechtboog en de Zuidwestboog zijn op de
plankaart worden opgenomen, alsook in de tekst.
 
Ä Heeft geen bezwaar tegen onderzoek naar NS-verbinding tussen
Schiphollijn en Haarlemlijn (opgenomen in derde fase Rail 21 Cargo),
parallel aan de Westrandweg. Deze fysiek niet onmogelijk maken in de
Osdorperbinnenpolder, evenals de verbindingsboog naar de Hemlijn.
Een deel van de Lutkemeerpolder en omgeving is in het Structuurplan
als uitwerkingsgebied aangegeven. Ten behoeve van een samenhangende
planvorming voor een extra NS-baan "om de west" en de Westrandweg
wordt in het kader van de uitwerkingsbevoegdheid voor de
Lutkemeerpolder en omgeving een keuze van de desbetreffende trac‚s
voorbereid.
 
Ä Reservering NS-lijn door het IJmeer: de verbinding moet worden gezien
als een strategische reservering, gezien het bezwaar van de NS tegen
Nieuw-Oost. Overigens wel krappe boogstralen voor hoge snelheden.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Gezien het feit dat nog niet is gekozen voor de systeemkeuze voor de
Noord-Zuidverbinding en gezien interne studies is de NS voorstander van
het niet onmogelijk maken van een verbindingsboog tussen de zuidtak
(NS), komende vanaf Duivendrecht, en de Noord-Zuidlijn. Dit geldt ook
voor een verbindingsboog, komende vanaf Zuid-WTC en de oude
Haarlemmermeer-spoorbaan.
Op basis van regionale verkeers- en vervoerstudies zullen nadere
uitspraken kunnen worden gedaan over gewenste soorten van exploitatie
in de Noord-Zuidverbinding.
 
Ä Is tegen twee halten in Geuzenveld op de plankaart. Zij zal meewerken
aan ‚‚n halte in Geuzenveld, gelegen tussen beide locaties, zoals
aangegeven op de plankaart.
Op de Haarlemlijn zal ter ontsluiting van nieuwe en bestaande woon-
en werkgebieden in Geuzenveld worden uitgegaan van de ontwikkeling
van ‚‚n station Geuzenveld. De plankaart en de tekst zullen op dit
punt worden aangepast.
Overigens worden de locatie van een station Geuzenveld en de daarop
aansluitende railverbindingen vastgelegd in de uitwerking van het
structuurplan voor de westrand.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanduiding van de halte Aletta Jacobslaan, maar
geen bezwaar tegen reservering iets zuidelijker (Henk Sneevlietweg).
De plankaart is op dit punt aangepast.
 
Ä De halte Riekerpolder blijft vooralsnog een technisch onopgelost
probleem.
In het kader van de mobiliteitsgeleiding wordt nagestreefd om aan de
te ontwikkelen locaties Riekerpolder en oude Haagseweg het
bereikbaarheidsprofiel B toe te kennen.
Dit betekent dat ontsluiting van het gebied met een hoogwaardige
railverbinding noodzaak is.
Gezien de mogelijke technische problemen rond het aanleggen van het
NS-station Riekerpolder worden, in het kader van de nadere uitwerking
van het Verkeers- en Vervoerplan, ook de mogelijkheden voor
ontsluiting van de locatie onderzocht door een nieuwe raillijn
Schiphol Ä Amsterdam-Zuid Ä Centrum (via een ondergronds railtrac‚).
 
Ä Is tegen de aanleg van de tweede Coentunnel. Zij heeft geen bezwaar
tegen de Westrandweg als zodanig, wel tegen de vormgeving ervan. De
Westrandweg dient als stadsautoroute te worden be‰indigd op de
Noordzeeweg. Naar de Coentunnel dient de bestaande infrastructuur te
worden gebruikt.
Voor beantwoording zie cluster V.8.
 
Ä Deel I, õII.4.8, beleidslijn 07: de streekvervoerbedrijven worden
gemist.
Voor beantwoording zie cluster V.5 in deel IV van het Structuurplan.
De tekst in deel I is op dit punt aangepast.
 
Ä Deel I, õII.4.8, beleidslijn 19: fietsroutes moeten ook leiden naar
openbaar-vervoerknooppunten.
Dit beleidsonderdeel betreft de verbindingen tussen de stadsdelen en van
de stad met het ommeland.
De tekst is aangevuld.
 
Ä De vervoerknooppunten worden niet gedefinieerd en gelokaliseerd.
Nadere uitwerking vindt plaats in het op te stellen regionaal
Verkeers- en Vervoerplan.
In deel II, De Toelichting, van het Structuurplan wordt in õIV.5.4
een nadere uitwerking van het begrip vervoersknooppunt gepresenteerd
(zowel locaties zelf als eisen aan de locaties).
 
58. Echte Nederlandse Fietsersbond (ENFB)
 
Visie van de ENFB (algemeen):
Ä het beperken van de autoinfrastructuur: in elk geval geen nieuwe wegen
aanleggen, autoverkeer in de stad concentreren op een beperkt aantal
hoofdwegen, verminderen van het aantal parkeerplaatsen.
Voor beantwoording zie de clusters V.3, V.6 en V.8 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Het is onduidelijk hoe het Structuurplan zich verhoudt tot nota's van
een hoger schaalniveau en wat er moet gebeuren als er verschil van
inzicht bestaat.
Het Amsterdamse Structuurplan zal, na de desbetreffende procedure te
hebben doorlopen, geheel of gedeeltelijk door de Provinciale Staten
worden vastgesteld als parti‰le herziening van het Streekplan.
 
De mate waarin toezeggingen in andere nota's in het Structuurplan worden
waargemaakt:
Ä De bereikbaarheidsprofielen uit de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening
worden niet uitgewerkt. Over het weren van publieksaantrekkers bij
autoknooppunten en het weren van auto-aantrekkers bij openbaar-
vervoerlocaties is niets terug te vinden.
Voor beantwoording zie cluster V.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Verkeersmilieukaarten ontbreken (aangekondigd in Milieu-actieplan).
Als ‚‚n van de maatregelen om te komen tot een verbetering van het
milieu wordt het (vrijwillig) opstellen van verkeers-milieukaarten
door de gemeente Amsterdam aangekondigd. Deze kunnen als toetssteen
dienen en richtinggevend zijn voor het verkeers- en vervoerbeleid.
 
Ä Het concentreren van autoverkeer op hoofdwegen (SVV-II) is niet
uitgewerkt.
Het in het Structuurplan op te nemen hoofdnet Auto (zie ook cluster
V.1 in deel IV van het Structuurplan) is grofmazig van opzet. Bij de
keuze is onder andere het criterium gehanteerd dat zo min mogelijk
bewoners overlast zullen ondervinden.
 
Ä "Stringent parkeerbeleid" wordt zodanig uitgewerkt dat uitbreiding van
het parkeerareaal mogelijk wordt gemaakt.
Het is nadrukkelijk de bedoeling dat bij herverdeling van het
parkeerareaal, bij voorbeeld van lang- naar kortparkeren, geen
uitbreiding van het parkeerareaal plaatsvindt.
Voor beantwoording zie verder cluster V.6 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Uit Verzuringsnota: tegengaan verzuring niet als uitgangspunt opgenomen
in Structuurplan. Ook wordt niets vermeld over checklist voor het
toetsen van bestemmingsplannen.
Samenvattend: de bond gelooft er niet in dat de krachtig geformuleerde
doelstellingen worden gehaald.
Bij verschillende beleidsthema's, zoals compacte stad, verkeer en
vervoer, luchtverontreinigingsaspecten en energiebeleid, zijn de
aanbevelingen uit de Verzuringsnota impliciet meegenomen.
 
59. WOVAA-ROVER
 
Ä De plankaart vertoont enkele slordigheden:
* trambanen Witte de Withstraat en oostelijk deel Kinkerstraat
ontbreken;
* tram Bos en Lommerweg is reeds gerealiseerd;
* lijn 5 (station Zuid) en Plein 1960 staan verkeerd aangegeven;
* Haarlemmer Houttuinen/Haarlemmerweg ontbreekt;
* tram langs Singel?;
* lijn 15: via Wielingenstraat in plaats van Muzenplein?
De plankaart is aangepast, met uitzondering van het trac‚
Haarlemmer Houttuinen.
Uitgangspunt voor opname op de plankaart is dat er daadwerkelijk
tramlijnen over de trac‚s moeten rijden, dan wel dat exploitatie
wordt overwogen.
 
Ä Vraagt aandacht voor de volgende nieuwe verbindingen als studieproject:
* dwarsverbindingen in de richting van de IJ-oever (via de
Spaarndammerbuurt, de Zeeheldenbuurt en de Kattenburgerstraat) (zie
ook nota Openbaar IJ-oeververvoer).
Een reservering voor een tramlijn Spaarndammerbuurt Ä Houthavens
wordt toegevoegd;
* verbinding Osdorp/Middelveldsche Akerpolder (MAP) (lijn 1 of lijn
17).
Gekozen is voor een radiale ontsluiting vanuit MAP/Sloten,
richting Centrum;
* verlenging lijn 9 naar Zuidoost; derde radiale verbinding naar
Zuidoost.
Studie naar de wenselijkheid van een dergelijke verbinding wordt
bij de vervolgstudies op het Verkeers- en Vervoerplan meegenomen;
* PostjeswegÄRobert Fruinlaan.
Het tramtrac‚ is op de plankaart aangegeven als te ontwikkelen of
te reserveren. De verbinding wordt eventueel verlengd via de
Johan Huizingalaan;
* tram over de Centrale Markthallenterrein tussen de Willem de
Zwijgerlaan en de Bos en Lommerweg.
Een raillijn past niet binnen de herstructureringvoorstellen/-
plannen van het gebied.
Ook een eerder idee voor een busbaan op het Markthallenterrein
bleek geen haalbare optie;
* tweede verbinding in het oostelijke deel van Noord.
Project is afhankelijk van mogelijke ruimtelijke ontwikkeling aan
de oostkant van de noordelijke IJ-oever;
* Stadionplein, via OlympischÄStadionterrein met de tunnel onder de
Schinkel.
Een tramtunnel onder de Schinkel is voorzien bij het project
tramlijn MAP/Sloten (via de De Lairessestraat).
 
Ä Idem voor busvoorzieningen:
* bussen in Zuidoost op maaiveld;
* Indische buurt Ä Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer Ä
Diemen-Noord;
* Geuzenveld-West-I Ä Haarlemmerweg (NZH 80/85);
* Osdorp - MAP (vooruitlopend op rail);
* busvoorziening Burgemeester Fockstraat of busbaan onderaan dijktalud
ringspoorbaan, gezien toenemende belang Sloterdijk.
In het Structuurplan, primair een ruimtelijk plan, worden
uitsluitend algemene beleidsformuleringen ten aanzien van
busverkeer geformuleerd. De basis voor het overleg over busnetten
blijft het in het kader van het in het Verkeerscirculatieplan 1985
door uw Vergadering vastgestelde hoofdnet Bus. Zie ook de
beantwoording van de reacties onder 61 (de ENHABO).
 
Ä Spoorwegen:
* opnemen Hemboog.
De plankaart is aangepast.
 
60. VAD (Verenigde Autobus Diensten)
 
Ä De rol van het streekvervoer in een samenhangend openbaar-vervoersysteem
wordt gemist, met name in regionaal en agglonet (in deel I, õII.4.8,
punt 09, wordt de streekvervoerbedrijven niet met name genoemd).
Voor beantwoording zie cluster V.5 in deel IV van het Structuurplan.
Tekst onder punt 09 is aangevuld met streekvervoerbedrijven.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het aantakken van streeklijnen op openbaar-
vervoerknooppunten. Doorgaande reizigers krijgen daardoor een extra
overstap.
Voor beantwoording zie cluster V.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
61. ENHABO (NV Eerste Noord-Hollandsche Autobusdienst Onderneming)
 
Ä Maakt bezwaar tegen het aantakken van streeklijnen op openbaar-
vervoerknooppunten. Verlies aan passagiers is dan te verwachten (zie
proef met buslijnen ZuidoostÄZaandam (via de Coentunnel) naar busstation
Marnixstraat en Sloterdijk.
Voor beantwoording zie cluster V.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Stemt niet in met de nadruk die wordt gelegd op kleine halteafstanden,
bij voorbeeld voor de raillijn naar Noord.
Voor het te ontwikkelen agglo-/regionetwerk staat de
overbruggingsfunctie in de gebieden buiten de Binnenstad centraal.
Dit betekent, dat bij het bepalen van de halteafstanden het criterium
"reistijd/reissnelheid" zwaar meetelt.
Korte halteafstanden zijn nadelig voor het streven naar korte
reistijden, behoudens aan uiteinden van lijnen.
 
Ä Toevoegen aan deel I, õIII.2, Westpoort:
"het trac‚ dat bussen op/langs het Coentunneltrac‚ volgen, dient
congestievrij te zijn". Dit geldt ook voor bustrac‚ naar de Marnixstraat
[õIII.3, (Westerpark) en õIII.1 (Binnenstad)].
Een nieuw algemeen beleidspunt wordt toegevoegd waarin wordt verwezen
naar het in het Verkeerscirculatieplan 1985 door uw Vergadering
vastgestelde hoofdnet Bus.
 
Ä Pleit voor opnemen van busdoorstromende maatregelen op het trac‚
IJ-tunnel/Prins Hendrikkade/brug over de Oudeschans.
Zie hiervoren.
 
Ä Bij uitbreiding van Nieuw-Oost wordt niet gesproken over de
consequenties van toenemende autokilometers. Voor de structuur lijkt een
uitbreiding in noordelijke richting (1, 2 of 3 lobben) meer voor de
hand, gekoppeld aan de raillijn naar Amsterdam-Noord.
Het aantal aflegde autokilometers van bewoners en werkers in Nieuw-
Oost zal, door de relatieve nabijheid van de centrale stad en het te
verwachten hoge openbaar-vervoersaandeel, lager zijn dan bij
ontwikkeling van woningbouwlocaties in regionale kernen.
Het voornemen tot woningbouw ten noorden van de ringweg is in het
beleid geschrapt.
 
62. Werkcommissie Binnenvaartbelangen Amsterdam
 
Ä Pleit ervoor dat het in de Havenatlas neergelegde beleid wordt
overgenomen in het Structuurplan.
Ä In het verleden zijn zeer veel ligplaatsen verdwenen. Pleit ervoor, het
recht op ligplaatsen en ongehinderde doorvaart vast te leggen in het
Structuurplan. Daarmee wordt ook duidelijkheid gegeven aan de
stadsdeelraden.
Ä Vaarroutes en de daaraan gelegen functionele lig- en wachtplaatsen
moeten worden aangegeven als "vrij te houden voor de binnenvaart, opdat
ongehinderde doorgang en aanleg gegarandeerd blijven".
De suggestie over het beleid uit de Havenatlas zal worden
overgenomen, zie ook cluster V.7. in deel IV van het Structuurplan.
Tevens zal het hoofdvaarwegennet in het Structuurplan worden
opgenomen.
Voor beleidsformuleringen en het hoofdvaarwegennet zie eveneens
cluster V.7 in deel IV van het Structuurplan.
Voor beantwoording zie verder cluster E.2.8 in deel IV van het
Structuurplan.
 
WIJKOPBOUWORGANEN, BEWONERSRADEN, PARTICULIEREN E.D.
 
63. Wijkopbouworgaan Staatslieden- en Hugo de Grootbuurt
 
Ä Onduidelijk is de onderverdeling van de woningproduktie naar de
Staatslieden-/ Hugo de Grootbuurt en de Spaarndammer/-Zeeheldenbuurt.
Pleit voor woningbouw op de Porsche-strip, de Witteneilandstrook en het
Waterleidingterrein.
Het Structuurplan geeft slechts de woningproduktie naar stadsdeel.
Een verder onderscheid naar buurtniveau past niet bij het
schaalniveau van een Structuurplan.
Met betrekking tot woningbouw op de Porsche-strook en de
Witteneilandstrook heeft in september 1989 al besluitvorming door ons
College plaatsgevonden. Eveneens heeft ons College besloten, het
Waterleidingterrein in principe voor woningbouw te bestemmen, mits de
stankoverlast van bedrijven op het Markthallenterrein wordt opgelost.
 
Ä Verzoekt om heroverweging van de bestemming van het westelijk
industriecentrum (wonen in plaats van bedrijfsterrein).
Er wordt door het stadsdeel Westerpark een masterplan met globale
stedebouwkundige richtlijnen opgesteld voor de Porsche-strook, de
Witteneilandstrook en het westelijk industriecentrum. Wellicht krijgt
het westelijk industriecentrum een gemengde bestemming, maar dit is
onder andere afhankelijk van de toekomst van het Waterleidingterrein.
Voor beantwoording zie verder cluster E.2.10 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit, op basis van het onderzoeksrapport van de Dienst Ruimtelijke
Ordening, getiteld: Mag het een plein meer zijn, bij nieuwbouw voor
15 procent gesubsidieerde marktsector en vrije sector en 85 procent
sociale sector.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit voor het bouwen van inpandige parkeervoorzieningen; dit komt ten
goede aan speelveldjes enz. Zowel voor parkeergarages als voor
verbetering van de kwaliteit van de woonomgeving moeten financi‰le
middelen beschikbaar komen.
Het plan is op dit punt aangepast.
 
Ä Het Westerpark moet verder worden uitgebreid. Het GEB-terrein moet aan
het park worden toegevoegd. De gebouwen moeten een sociaal-culturele
bestemming krijgen.
Het Westerpark heeft een uitbreiding gekregen in de Overbrakerpolder.
Er is op dit moment een onderzoek gaande, of er functies zijn die in
de bestaande gebouwen kunnen worden ondergebracht. Bij de uitbreiding
van het park dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid
voor een evenementen- en kermisterrein.
 
64. Groen Links van stadsdeel De Pijp
 
Ä Hoopt dat het woord "streven" (financieringscategorie‰n nieuwbouw) in
õIII.5.1 van deel I niet (direct of indirect) een verplichting inhoudt
om zich aan de aangegeven percentages te houden.
Ä Pleit voor een grotere manouvreerruimte wat betreft de woningproduktie
van 280-300 woningen per jaar in De Pijp.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan en õIII.5.2, maatregel 01 (De Pijp) van het
Structuurplan, deel I.
 
65. Bewonersgroep Zeeburgerdijk en Verkeersgroep Indische buurt
 
Ä Maakt bezwaar tegen de het opnemen van de Zeeburgerdijk als hoofdroute
Autoverkeer. Dit is strijdig met de besluiten van uw Vergadering. Maakt
verder bezwaar tegen de aanleg van de Panamaweg: anders is niet te
voorkomen dat Zeeburgerdijk een doorgaande functie krijgt, hetgeen in
strijd is met het bestemmingsplan Oude Indische buurt.
De buurtgroepen hebben aangegeven dat zij aan het door de gemeente
voorgestelde trac‚ 1b de voorkeur geven en hebben tevens een alternatief
trac‚ ingediend dat aansloot op het trac‚ 1b.
Slechts het westelijke deel van de Zeeburgerdijk is opgenomen als
hoofdroute in het hoofdnet.
De Panamaweg is opgenomen in de Structuurschets Oostelijk Havengebied
en is via het westelijke deel van de Zeeburgerdijk aangesloten op het
Amsterdamse hoofdwegennet.
Door het niet aanleggen van de IJburglaan (oostelijk gelegen van de
Panamaweg) kan het oostelijke deel van de Zeeburgerdijk uit het
hoofdnet Auto worden geschrapt, hetgeen overigens niet behoeft in te
houden dat de Zeeburgerdijk zijn verkeersfunctie geheel verliest.
 
66. Wijkopbouworgaan Zuid-West
 
Ä Als groene verbindingszone in het Structuurplan op te nemen: de route
Vondelpark Ä Nieuwe Meer/Amsterdamse Bos in plaats van de
verbindingszone Nieuwe Meer Ä Amsterdamse Bos.
Aan het verzoek om groene verbindingszones te maken tussen het
Vondelpark en het Nieuwe Meer/Amsterdamse Bos wordt al voldaan.
 
Ä In samenhang met het vorenstaande: de oostelijke oever van de Schinkel
als groene route opnemen.
De route is niet opgenomen in het plan van recreatieve hoofdroutes.
Bij de inrichting van het gebied Olympisch Stadion en omgeving zal de
huidige fiets-/wandelroute bij de plannen worden betrokken.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de woningbouwlocatie Generaal Vetterstraat. Dit
gebied bevat een van de weinige stukjes stedelijk groen in de
Hoofddorppleinbuurt.
Ä Maakt bezwaar tegen de woningbouw-taakstelling voor het stadsdeel Zuid
(1450-1750 woningen in periode 1990Ä1994). Bouwlocatie Generaal
Vetterstraat niet gewenst: nieuwe bouwtaakstelling: 1200 woningen
(Olympisch- Stadionterrein), onder voorwaarde dat het terrein van het
Frans Ottenstadion beschikbaar komt als bouwlocatie.
Bovenmarge aldus: 1500 woningen.
Ä Maakt bezwaar tegen de reservering van het groengebied ten westen van
het Olympisch- Stadion als mogelijke bouwlocatie (na 1995). Bij
woningbouw op het Olympisch-Stadionterrein is dit gebied juist
noodzakelijk als recreatief groengebied. Wel: woningbouw Frans
Ottenstadion, door verplaatsing stadion naar IJsbaanpad.
Ä Opnemen in deel I: het zuidelijke deel van de Stadionbuurt (ten zuiden
van Stadionweg) komt in aanmerking voor stadsvernieuwingsmaatregelen.
Buurtdeel toevoegen aan de wel in het Structuurplan genoemde gebieden.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.1, W.1.2 en W.1.4 (zie
beantwoording na tweede aandachtsstreepje) in deel IV van het
Structuurplan en õIII.10.2 in deel I van het Structuurplan.
Ä Pleit voor een reservering voor een Kanaal om de West [toename
binnenscheepvaart (NMP), meer vaarbewegingen Schinkel, meer vertragingen
kruisend openbaar vervoer].
Voor beantwoording zie cluster V.7in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä In deel II ontbreekt een beschrijving van de Schinkelbuurt. Door de vele
verschillen met overig Zuid (bebouwing, bevolking enz.) apart
beschrijven.
De beschrijving van de bebouwings- en stedebouwkundige karakteristiek
per stadsdeel is niet uitputtend.
Genoemd worden alleen de voor een bepaalde periode meest typerende
buurten of planelementen.
Naast de Schinkelbuurt zijn er ook andere buurten die om vorenstaande
reden niet afzonderlijk genoemd worden.
 
Ä Maakt bezwaar tegen kantoorlocatie ten westen van het terrein
Gemeentewaterleidingen in Buitenveldert. Dit betekent een aantasting van
het stedelijk groen. Ook de plankaart moet worden aangepast.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Enige opmerkingen/bezwaren bij de kaarten:
Ä Wel of niet alle eindlussen van tramlijnen op de kaarten aangeven.
Voorstel: schrappen van eindlussen tramlijnen 6 en 16.
De plankaart is aangepast.
 
Ä De route van tramlijn 15 staat onjuist op de plankaart: de route via de
Diepenbrockstraat moet zijn vervangen door route via het Muzenplein.
De route via het Muzenplein is op de plankaart aangegeven.
 
Ä Het trac‚ van lijn 16 (sneltram MAP-Sloten) staat niet goed aangegeven
op de plaats waar het trac‚ onder de Schinkel uitkomt (zuidelijker
ligging, aansluitend op de Henk Sneevlietweg).
De plankaart is aangepast.
 
Ä Gebied rond het IJsbaanpad: dienstverlening in plaats van stedelijk
milieutype III.
Olympiaplein: niet als stedelijk milieutype III aangeven, maar als
stedelijk groen.
De omgeving van het IJsbaanpad maakt deel uit van het milieutype III.
Een van de kenmerken van dit milieutype is de aanwezigheid van
grootschalige elementen met een centraal stedelijke functie, zoals
een stadion en sporthallen. Een bijstelling in de zin van
dienstverlening in plaats van milieutype III past niet in de gekozen
opbouw van de plankaart.
Dit laatste geldt ook voor de suggestie om het Olympiaplein als
stedelijk groen aan te geven.
Alleen het zogeheten bovenwijks groen is op de plankaart aangegeven.
Het overige, buurt- en wijkgroen, is opgenomen in de verschillende
stedelijke milieus.
 
67. Wijkopbouworgaan Zuid-West, Buurtgroep Stadion Weg
 
Ä Maakt bezwaar tegen de woningbouw-taakstelling voor stadsdeel Zuid
(1450-1750 woningen in periode 1990Ä1994). Pleit voor marges van
1100-1400 woningen. In de concept-nota van uitgangspunten voor het
Olympisch-Stadionterrein wordt uitgegaan van 1400 woningen (Olympisch
Stadion, bijvelden en Frans Ottenstadion).
Is bovendien tegen tien bouwlagen in plan voor Olympisch-Stadionterrein
en tegenstander van het bebouwen van het Stadionplein.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.1, W.1.2, W.1.4 in deel IV van
het Structuurplan en de beantwoording van de reactie bij 66
(Wijkopbouworgaan Zuid-West).
 
68. Vereniging Beethovenstraat/ Parnassusweg
 
Ä Maakt bezwaar tegen het opnemen van het indicatieve trac‚ voor een
Noord-Zuid-verbinding: een dergelijke vage aanduiding past niet in het
Structuurplan. De plannen kunnen ten koste gaan van de kruidentuin in
het Beatrixpark.
In afwachting van de resultaten van nadere studies naar de
vervoerswaarde, de financi‰le en technische consequenties, de hinder
bij de bouw en vooral de gevolgen voor de bebouwing is het belang van
de Noord-Zuidlijn tot uiting gebracht in een indicatie van de
ondergrondse infrastructuur op de kaarten, zonder dat daarmee enige
voorkeur voor een trac‚ wordt uitgesproken.
Gezien de planologische implicaties van trac‚s, halten, reikwijdte
van nieuwe lijnen en aanlegprioriteiten zal voor de daarvoor in
aanmerking komende keuzen de uitwerkingsbevoegdheid van het
Structuurplan worden toegepast, althans voor zover deze keuzen niet
kunnen worden meegenomen in het voorbereidings- en afwegingsproces
van het volgende Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen mogelijke kantorenbouw in Buitenveldert-noord en
tegen de bouwplannen voor de RAI, vanwege de verslechtering van de dan
optredende verkeerssituatie (extra werknemers, overbelasting wegennet).
Voor beantwoording zie de clusters E.2.4 en E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan.
 
69. Vrienden van het Vondelpark
 
Ä Kaart 2: randbebouwing Vondelpark tussen de Van Baerlestraat en Jacob
Obrechtstraat is hierin niet opgenomen (gebouw PDI, gave stukken
bebouwing Pieter Cornelisz. Hooft-straat en Van Eeghenstraat).
Mede naar aanleiding van de reactie is de grens van het Plan
Berlage-Zuid aangepast op kaart 2.
De genoemde randbebouwing tussen de Van Baerlestraat en Jacob
Obrechtstraat en de omgeving van de Pieter Cornelisz. Hooftstraat
vallen binnen de begrenzing.
 
Ä De maatregel "het Vondelpark wordt heringericht" (õ III.10, deel I) is te
vrijblijvend. Aanvullen met: waarbij het parkkarakter wordt versterkt.
De tekst is aangepast.
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw langs de Museumtramlijn Amsterdamse
Bos/Oeverlanden Nieuwe Meer. Het gebied ligt langs een populaire
fietsuitlooproute. Bebouwen is in strijd met hoofddoelstelling B, het
verbeteren van kwaliteit via bescherming van natuur enz.
Het voorstel voor een fiets-wandelroute langs de oostzijde van de
oever is in de huidige plannen voor het gebied opgenomen.
 
70. Vereniging Vrienden van het Groengebied Rijnsburgstraat/Jaagpad
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw Generaal Vetterstraat. Aantasting
groengebied, namelijk weilanden en een deel van de begraafplaats Huis te
Vraag. Dit is de enige groenbestemming in de buurt.
Gezien het belang van een groene fietsroute naar het Amsterdamse Bos,
langs de Schinkel, dient woningbouw van de zogeheten eilanden langs de
Schinkel achterwege te blijven.
Voor beantwoording zie cluster W.1.2 in deel IV van het Structuurplan
en de beantwoording bij insprekers 66 (Wijkopbouworgaan Zuid-West) en
69 (Vrienden van het Vondelpark).
 
Ä Maakt bezwaar tegen het niet reserveren van het Kanaal om de West, in
verband met de toename van het scheepvaartverkeer door de Schinkel
(overlast verkeer enz).
Voor beantwoording zie cluster V.7 in deel IV van het Structuurplan.
 
71. Werkgroep Woonschepen Zuid
 
Ä Maakt bezwaar tegen het schrappen van het Kanaal om de West (stimuleren
transport over water, huidige verbindingsroute Kostverlorenvaart heeft
te weinig capaciteit).
Voor beantwoording zie cluster V.7 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen ontwikkeling locaties IJsbaanpad en Burgerweeshuis.
Bebouwing is strijdig met verbetering woonmilieu.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4 in deel IV van het
Structuurplan.
Zie ook de beantwoording op de reactie nummer 50 van de
Adviescommissie ex art. 62, lid 1, voor de milieuhygi‰ne.
 
Ä Kaart 2: gebieden met bijzondere waarden: toevoegen het gebied tussen
het Nieuwe Meer en het Vondelpark (de zogeheten Schinkeleilanden) langs
de Museumtramlijn.
Het gebied tussen het Nieuwe Meer en het Vondelpark wordt niet
beschouwd als een gebied met bijzondere waarde.
 
Ä Plankaart: handhaven groenfunctie IJsbaanpad (voetbal/tennisvelden).
Zie beantwoording onder 66, Wijkopbouworgaan Zuid-West.
 
72. Wijkopbouworgaan Watergraafsmeer
 
Ä Franckendael moet de status van bovenwijkse groenvoorziening krijgen.
Het voormalige landgoed Franckendael wordt aangemerkt als een
bovenwijkse groenvoorziening.
Om de recreatieve gebruikswaarde van de Watergraafsmeer te verhogen,
wordt een structuurplanuitwerking gemaakt. Hierin zal Franckendael
als onderdeel van de groenstructuur een centrale plaats innemen.
 
Ä In deel II, De Toelichting, hoofdstuk V.12, wordt gesproken over
bejaardenwoningen langs de Kamerlingh Onneslaan. In het bestemmingsplan
heeft dit gebied een groenfunctie. Overigens mag de Watergraafsmeer zelf
haar bouwlocaties bepalen. Stelt voor om deze zin te schrappen.
De tekst is aangepast.
 
Ä Woonmilieus: het gebied omgeven door de Johannes van der Waalsstraat, de
spoorlijn, de Kruislaan en de Middenweg is een voorbeeld van
woonmilieutype IV en niet III.
De woonmilieutypering is op de plankaart aangepast.
 
Ä Mist de uitspraak dat er zoveel mogelijk duurzaam en energiebewust
gebouwd moet worden, zoals geformuleerd in het Milieu-actieplan;
Dit beleid staat aangegeven in deel I, õII.4.2, beleidslijn 04,
laatste gedachtenpunt, en in õII.4.7, beleidslijn 10 en maatregel 02,
van het Structuurplan, deel I.
 
73. Wijkopbouworgaan Tuindorp Oostzaan
 
Ä Bij de ontwikkeling van het westelijk havengebied meer rekening houden
met de milieu-effecten voor de Molenwijk, Tuindorp Oostzaan e.o. Het
grootste deel van de klachten van de milieutelefoon komt uit deze
gebieden.
Voor beantwoording zie cluster M.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Amsterdam-Noord moet niet alleen industrie‰n opvangen waarvoor aan de
zuidoever geen plaats is: extensieve (er stond, ten onrechte,
"exclusieve") bedrijfsterreinen passen niet in het compacte-stadbeleid.
Daarom, en ook uit oogpunt van milieuoverlast, het Cornelis
Douwesweggebied, Zijkanaal-I en het Papaverweggebied in te richten voor
gedifferentieerd wonen en werken.
Voor beantwoording zie cluster E.2.10 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw buiten de ringweg. Houdt vast aan
bestemmingsplan Kadoelen-Oostzanerwerf.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De bereikbaarheid van de noordelijke IJ-oever moet worden verbeterd.
Prioriteit voor de Noord-Zuidlijn en het "sluiten" van de binnenring
(openbaar vervoer).
De noordelijke IJ-oever is als uitwerkingsgebied in het Structuurplan
aangegeven. Verbetering van de bereikbaarheid van Amsterdam-Noord, in
samenhang met mogelijke nieuwe stedebouwkundige ontwikkelingen op de
noordoever, zullen in dit kader worden onderzocht.
Daarbij is de door het stadsdeel opgestelde concept-Structuurvisie
noordelijke IJ-oever een bouwsteen.
Op de plankaart staat voor de Noord-Zuid-verbinding een indicatief
trac‚ aangegeven. Dit geldt ook voor het trac‚gedeelte ten noorden
van het IJ.
Op basis van technische en vervoerskundige studies zullen nadere
keuzen worden gemaakt ten aanzien van de tracering, systeemkeuze enz.
Voor beantwoording zie verder cluster V.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Vraagt, of er rekening is gehouden met de verlegging van de noordoever
van het IJ ter hoogte van de Sixhaven.
Bij de ontwikkeling van het Sixhavengebied zal, conform de huidige
reservering, rekening moeten worden gehouden met een noordelijk
gelegen vaargeul in het IJ.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanleg van de tweede Coentunnel. Na het
gereedkomen van de Zeeburgertunnel/-brug meer voorrang voor openbaar
vervoer, met prioriteit voor de Noord-Zuidlijn.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
74. Wijkopbouworgaan Midden-Noord
 
Ä Wijst op het trendmatig verdwijnen van sportvelden uit de directe
woonomgeving.
Voor beantwoording zie cluster W.2.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit voor een zorgvuldige stedebouwkundige uitwerking van het
middengebied van Amsterdam-Noord.
Voor beantwoording zie cluster A.5 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Pleit voor een brug voor langzaam verkeer over het IJ.
Het Structuurplan sluit aan bij de door uw Vergadering vastgesteld
Nota van Uitgangspunten voor de IJ-oevers.
De door de stadsdeelraad Amsterdam-Noord voorgestelde brugverbinding
over het IJ is vanwege de uiterst moeilijke ruimtelijke inpasbaarheid
en als gevolg daarvan negatieve uitstraling op het IJ-oeverproject
ter hoogte van het Centraal Station ongewenst. Dienovereenkomstig
heeft het centrale bestuur besloten, af te zien van een dergelijke
verbinding.
Wel is het zo dat de oeververbindingen over het IJ voor
langzaamverkeer worden verbeterd.
 
75. Winkelcentrum Molenwijk
 
Ä Heeft bezwaar tegen aanleg van tramlijnen naar Amsterdam-Noord, die
vanaf de eindhalten in Kadoelen-Oostzanerwerf ook een verbinding geven
met het stadsdeelwinkelcentrum Boven 't IJ. Hierdoor zal het
winkelcentrum Molenwijk oneerlijke concurrentie ondervinden van het
stadsdeelcentrum.
Dringt aan op het handhaven van de metroplannen uit 1968, zodat de
noodzakelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor het winkelcentrum
Molenwijk aanwezig blijven.
Prioriteit bij de ontwikkeling van raillijnen naar Amsterdam-Noord
ligt bij de aanleg van nieuwe regionale openbaar-vervoerlijnen.
Binnen Amsterdam-Noord is het openbaar-voorzieningenniveau in de
relatie van het noordwestelijke deel van Amsterdam-Noord met
Nieuwendam e.o. momenteel het slechtst.
Uitgangspunt bij de bereikbaarheid van het stadsdeelcentrum c.q. het
Buikslotermeerplein is dat vanuit alle gebieden in het stadsdeel een
goede bereikbaarheid, ook per openbaar vervoer, wordt gegarandeerd.
 
76. Wijkopbouworgaan Centrale dorpenraad landelijk Noord
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw in het IJmeer (nieuw-Oost). Wonen en
werken dichter bij elkaar brengen betekent dat nieuwe woningbouwlocaties
binnen de driehoek Amsterdam, Rotterdam/Den Haag, Utrecht moeten worden
ontwikkeld, en niet aan de oostkant van Amsterdam. Ditzelfde geldt voor
werkgelegenheidslocaties.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen onderzoek naar woningbouw in Schellingwoude en
Kadoelen Oostzanerwerf-Noord (buiten de ringweg). Woningbouw in
Schellingwoude tast karakter van een relatief gaaf dijkdorp
Schellingwoude aan. Ook in strijd met het streekplan.
Kadoelen-Oostzanerwerf-Noord is in strijd met het streekplan Waterland,
het Nationaal Landschap Waterland, het landinrichtingsplan Waterland en
de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening. De locatie is onaanvaardbaar;
Voor beantwoording zie de clusters A.5, W.1.2 en W.2.1 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het reserveren van een spoorlijn door het IJmeer
naar Almere, uit angst voor het mogelijk aanleggen van een parallelle
autoweg. Tussen Almere en Amsterdam bestaat een uitstekende openbaar-
vervoerverbinding.
In relatie tot de ontwikkeling van Nieuw-Oost en tot het vergroten
van de vervoersrelaties tussen Flevoland en Amsterdam is vergroting
van de railcapaciteit in de toekomst noodzakelijk. Bij de
ontwikkeling van Nieuw-Oost ligt het voor de hand, de extra
railcapaciteit door of langs dit gebied te voeren.
Nieuw-Oost wordt daarmee op het landelijke spoorwegnet aangesloten,
terwijl bovendien de ontsluitingsstructuur van de woningen in Almere,
door het maken van een kruis van spoorlijnen, aanzienlijk wordt
verbeterd. Het aangeduide trac‚ is een ruimtelijke reservering,
waarmee bij het maken van plannen voor Nieuw-Oost rekening moet
worden gehouden.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de woningbouwlocatie Elzenhage. Goed bereikbare en
intensief gebruikte sportterreinen moeten daarvoor worden verplaatst.
Geen woningbouw op locaties waar geen werkgelegenheid is.
Voor beantwoording zie cluster W.2.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Onduidelijk is, of het Kinselmeer een recreatieve bestemming krijgt.
Indien dit wel het geval is, wordt daartegen bezwaar gemaakt.
De oever van het Kinselmeer is voor een deel voor private recreatie
in gebruik; een beperkte uitbreiding van de voorzieningen in de
openbare sfeer wordt toegestaan.
 
77. Tuingroep Wijkergouw
 
Ä Mocht bezwaar tegen het herbestemmen van het volkstuinencomplex
Wijkergouw/Rust en Vreugd e.o. voor woningbouw. Binnen
Amsterdam-Noord
wordt een Structuurvisie voor de noordelijke IJ-oever opgesteld. Het
gebied Schellingwoude maakt daar ook deel van uit. Het nu aanwijzen van
de locatie is voorbarig.
Voor het gebied, gevormd door de oever van het IJ, van de Noorder
IJ-plas tot en met Schellingwoude, zoals aangegeven in figuur 1.4 van
het Structuurplan, wordt door het stadsdeel Amsterdam-Noord in
samenwerking met de centrale stad een uitwerking van het
Structuurplan voorbereid waarin onder andere de resultaten van een
nader onderzoek naar woningbouwmogelijkheden in het deelgebied
Schellingwoude en de daarmee samenhangende verplaatsingsmogelijkheden
van volkstuinen planologisch worden vastgelegd.
Voor beantwoording zie verder de clusters W.1.2 en W.2.1 in deel IV
van het Structuurplan.
 
78. Nederlandse Bond van Plattelands-vrouwen
 
Ä Maakt bezwaar tegen het op de kaart en in Het Plan opgenomen voornemen
de mogelijkheid van woningbouw rond Schellingwoude te onderzoeken.
Redenen: Schellingwoude als dijkdorp wordt onherstelbaar beschadigd (in
strijd met beleidslijn tot het handhaven van de dijkbebouwing), het
agrarische karakter van het dorp verdwijnt, volkstuinen zullen
verdwijnen, de locatie ligt ongunstig ten opzichte van de werkgebieden
in Amsterdam, het persoonlijk woongenot wordt aangetast en het is
prematuur om een locatie aan te wijzen voordat de Structuurvisie voor
Amsterdam-Noord (SDAN) is uitgebracht.
Voor beantwoording zie onder 77, Tuingroep Wijkergouw.
 
79. K. Schotanus
 
Ä Maakt bezwaar tegen het op de kaart en in Het Plan opgenomen voornemen
de mogelijkheid van woningbouw rond Schellingwoude te onderzoeken.
Redenen: Schellingwoude als dijkdorp wordt onherstelbaar beschadigd (in
strijd met beleidslijn tot het handhaven van de dijkbebouwing), het
agrarische karakter van het dorp verdwijnt, volkstuinen zullen
verdwijnen, de locatie ligt ongunstig ten opzichte van de werkgebieden
in Amsterdam, het persoonlijk woongenot wordt aangetast en het is
prematuur om een locatie aan te wijzen voordat de Structuurvisie voor
Amsterdam-Noord (SDAN) is uitgebracht.
Voor beantwoording zie onder 77, Tuingroep Wijkergouw.
 
80. A.J.V. Hettinga
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouw ten noorden van de ringweg. Pleit voor
het handhaven van de bestemming volkstuinen en/of openbaar groen.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, W.1.2 en W.2.1 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Wat betreft waterrecreatie IJsselmeer: aanduiding uit het Streekplan
(relatief stil gebied) in het Structuurplan overnemen.
Het IJ-meer is op het ogenblik een relatief stil gebied door de
afwezigheid van voorzieningen. Het biedt echter juist mogelijkheden
om de groei van de watersport op te vangen. In rijks- en provinciale
nota's wordt hiervan ook uitgegaan.
 
Ä Vogelreservaat IJdoorn(polder) aangeven als natuur- en stiltegebied.
Maakt bezwaar tegen de ontwikkeling van een recreatiestrandje of iets
dergelijks ten noorden van de IJdoornpolder. Eventueel verplaatsen
richting Uitdam.
Het opnemen van reservaatgebieden als de IJdoornpolder past niet
binnen de op kaart onderscheiden functies. De mogelijkheid en de
wenselijkheid van een recreatiestrandje aan de buitenzijde van de
Uitdammerzeedijk ter hoogte van het Kinselmeer zal worden meegenomen
bij de planontwikkeling voor het Kinselmeer.
 
81. Stichting Wijkopbouworgaan Geuzenveld
 
Ä Gevreesd wordt dat het tuinstedelijk karakter van de woonwijk Geuzenveld
verloren gaat bij uitvoering van de plannen.
Bestuurlijk geschrapte (LOT-)locaties voor aanvullende woningbouw staan
toch weer vermeld in het Structuurplan.
Het gevaar bestaat dat met behulp van art. 19-procedures de plannen toch
zullen worden doorgedrukt.
Het betreft: Eendrachtspark Midden en Zuid, Cort van der Lindenkade, Kop
Eendrachtspark, Lambertus Zijlplein en Sam van Houtenstraat;
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Ten aanzien van het Lambertus Zijlplein dienen voorzieningen te worden
getroffen (onder meer onderdoorgangen bij het handhaven van het
dijklichaam), omdat anders de winkelstand verloren dreigt te gaan met
verpaupering van de buurt als gevolg.
Voor beantwoording zie cluster E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan. Dit is een zaak van het stadsdeelbestuur.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het doen verdwijnen van zeven sportvelden ten westen
van het gehandhaafde deel van sportpark De Eendracht.
Voor beantwoording zie cluster W.2.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Bij de verdeling naar financieringscategorie‰n nieuwbouw dient voor
Geuzenveld een hoger aandeel sociale woningbouw te worden nagestreefd.
Minimaal 50 … 55 procent, in plaats van de voorgestelde 25 … 35 procent.
Uit eerste inschrijvingen blijkt een grote vraag naar deze categorie te
bestaan.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4. in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Beleidspunt ontheffingen gevelbelastingen (õII.4.7, beleidslijn 06) komt
er simpel op neer dat de bewoners slechts de helft van hun woningen
kunnen benutten (compensatie geluidsbelasting aan de andere gevel). Ook
is de vraag aan wie de kosten worden doorberekend.
In geval van ontheffing in verband met het overschrijden van de
normen voor geluidsbelasting op de buitengevel moet bij nieuwe
situaties de gevel worden ge‹soleerd tot een binnenwaarde van 35
dB(A). Een ge‹soleerde gevel is echter moeilijker te ventileren als
het geluid buiten moet worden gehouden; daarom wordt geadviseerd
slaapkamers aan de geluidluwe zijde te situeren, zodat eenvoudig kan
worden geventileerd. Bovendien wordt de etmaalwaarde (het
geluidniveau waarop wordt getoetst) meestal bepaald door het
geluidniveau in de nacht.
 
82. Stichting Wijkopbouworgaan Geuzenveld, werkgroep verontruste bewoners
 
Ä De leefbaarheid in het stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer wordt aangetast.
Redenen:
* de steeds grotere milieuoverlast vanuit de Westpoort;
* toename van het autoverkeer door de aanleg van de geplande
Westrandweg met als gevolg meer luchtverontreiniging;
* ontwikkeling Luchthaven Schiphol (vijfde baan, toename aantal
vliegbewegingen);
* overlast als gevolg van motorcrossterrein Westelijk Havengebied,
ondanks hinderwetvergunning met beperkende maatregelen;
* bezwaar tegen opname van diverse LOT-locaties op de plankaart; staat
afwijzend tegenover het bebouwen van groenstroken: het groen is
blijvend nodig ter compensatie van alle huidige en toekomstige
milieuhinderlijke activiteiten;
* de geringe invloed van "insprekers", door splitsing van de
beleidsvoornemens en maatregelen in drie hardheidscategorie‰n.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, W.1.2, M.3 en M.4 in deel
IV van het Structuurplan.
Het onderscheid in hardheidscategorie‰n is nodig om de insprekers
en gebruikers van het Structuurplan duidelijkheid te verschaffen.
Duidelijkheid over de onderlinge hi‰rarchie tussen de
beleidslijnen (die immers bij uitwerking van een plan tot
conflicterende voorstellen kunnen leiden) en over de mate waarin
flexibiliteit wordt geboden die bij uitwerking van de ruimtelijke
maatregelen door de insprekers kan worden benut.
 
83. Stichting Wijkopbouworgaan Tuinstad Slotermeer
 
Ä Beleid met betrekking tot het terugdringen autoverkeer (ten gunste van
het openbaar vervoer) is in regelrechte tegenspraak met de wens van ons
College tot aanleg van de tweede Coentunnel.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Is tegen aanleg T106, in verband met gevaar voor sluipverkeer Westpoort
Ä West Ä Badhoevedorp en gezien de ligging van deze route langs het
winkelcentrum Plein '40-'45. Voorstel: alleen het openbaar vervoer langs
de Slotermeerlaan leiden en met het overgebleven gebied de markt- en
winkelfunctie uitbreiden.
De T106 is noodzakelijk om de verbinding van Osdorp (en met name de
nieuwe woongebieden in de Middelveldsche Akerpolder) met het
rijkswegennet en het expansiegebied Schiphol te verbeteren. Overigens
is het gemeentebestuur een sterk voorstander van aanleg van de
Westrandweg, waardoor genoemd sluipverkeer wordt voorkomen.
 
Ä In het Structuurplan dient een afweging te worden gemaakt over de
gevolgen van het milieu op macro- en micromilieu. Het compacte-
stadbeleid (met de aanvullende woningbouw) leidt immers tot een
zwaardere belasting van het stedelijk leefklimaat.
Ä Versoepeling van de bestaande milieunormen voor luchtverontreiniging is
onaanvaardbaar voor stadsbewoners.
Ä Aanvullende woningbouw: de milieugevolgen van (het voornemen van) de
bouw van 70.000 … 80.000 woningen dienen in de vorm van MER-procedures
te worden onderzocht.
Voor beantwoording zie de clusters M.1 en M.2. in deel IV van het
Structuurplan.
 
84. Wijkopbouwcentrum Vondelpark-Concertgebouwbuurt
 
Ä Verwijst naar III.10.1, beleidslijn 01, van deel I en stelt dat ook door
herbestemming en het splitsen van panden de wijk een bijdrage aan de
woningproduktie levert.
De opmerking is juist. Gezien de woningbehoefte heeft Amsterdam
echter ook een aanzienlijke nieuwbouwproduktie nodig. De
nieuwbouwproduktie is namelijk de belangrijkste factor in het
uitbreiden van de woningvoorraad.
Ä Deel I, õIII.10.1, beleidslijn 04:
de tendens tot een zelfstandige, niet gestuurde ontwikkeling die de
woonfunctie steeds meer verdringt, moet worden tegengegaan.
In het Structuurplan is opgenomen dat de woonfunctie wordt beschermd.
Uitvoering en handhaving van dit beleid moet door middel van het
maken en aanpassen van bestemmingsplannen worden geregeld, waarvoor
de verantwoordelijkheid bij het stadsdeel ligt.
Ä Deel I, õIII.10.1, beleidslijn 08:
lang parkerend woon-werkverkeer is de hoofdoorzaak van het teruglopen
van de kwaliteit van de woonomgeving. Voorkomen moet worden dat door
een
kleinschalige aanpak en de parkeerproblemen naar omliggende buurten
worden doorgeschoven (zoals de Pieter Cornelisz. Hooftstraat).
Het beleid is er ook in het Museumkwartier op gericht het woon-
werkverkeer per auto tegen te gaan door een stringent parkeerbeleid
en -handhavingssysteem. Zie verder beantwoording onder cluster V.6.
in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Kaart 2: niet opgenomen op de kaart met gebieden van bijzondere waarden
is het gebied tussen het Museumkwartier en de sinds 1935 in de
Villaverordening opgenomen bebouwing langs de rand van het Vondelpark,
dat de overgang vormt naar het plan Zuid van Berlage.
Mede naar aanleiding van de reactie is de grens van het Plan
Berlage-Zuid aangepast op kaart 2.
De genoemde randbebouwing tussen de Van Baerlestraat en de Jacob
Obrechtstraat en de omgeving van de Pieter Cornelisz. Hooftstraat
vallen binnen de begrenzing.
 
Ä Deel I, õIII.10.2, maatregel 06:
Maakt bezwaar tegen de steeds groter wordende druk op het Museumplein.
Dit leidt tot nog grotere verkeers- en parkeerdruk. De vraag is, of het
winkelconcentratiegebied zich dan zal kunnen handhaven.
Meer aandacht voor het beheer van de openbare ruimte is noodzakelijk.
De tekst met betrekking tot het Museumplein is aangepast.
 
85. Stichting Wijkorgaan Osdorp, Werkgroep Inrichting Tuinstad Osdorp
 
Ä Maakt bezwaar tegen het stapsgewijs veranderen van het Vingerstadsmodel
in het Centraal Parkmodel (West).
Maakt bezwaar tegen plannen voor bebouwing van sportpark Ookmeer, de
Lutkemeerpolder, de Osdorperbovenpolder en eventueel de zuidoever van de
Sloterplas, in verband met aantasting groen- en recreatiefunctie.
Voor beantwoording zie de clusters A.1 tot en met A.5 en W.1.2 in
deel IV van het Structuurplan.
Het sportpark Ookmeer is in het Structuurplan niet als
woningbouwlocatie voorgesteld, evenmin als de zuidoever van de
Sloterplas.
 
Ä Uitbreiding van het winkelcentrum Osdorp (regiofunctie) leidt tot
langere loopafstanden en houdt het gevaar in dat buurtwinkels
verdwijnen. De uitbreiding zal ten koste gaan van parkeren op maaiveld.
Daarvoor in de plaats zullen parkeerdekken moeten worden gerealiseerd:
de aantrekkelijkheid van de Meervaart en de bibliotheek zullen daardoor
afnemen.
Voor beantwoording zie de clusters E.3.1 en E.3.3 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Er is geen rekening gehouden met een tramlijn tussen het Osdorperplein
en de nieuwe locatie Middelveldsche Akerpolder/Sloten, bij voorbeeld
door lijn 1 door te trekken.
Voor de ontsluiting van de nieuwe woningbouwlocaties Middelveldsche
Akerpolder en Sloten is, op basis van verkeersstudies, gekozen voor
een gezamenlijke, centraal gerichte, ontsluiting richting
vooroorlogse stad, met een nieuwe tramtunnel onder de Schinkel.
De verbinding met het Osdorperplein zal met bussen tot stand moeten
worden gebracht.
 
Ä De woningbouwtaakstelling van 200 woningen per jaar is onaanvaardbaar
(aantasting van het groen en sportvelden).
Voor beantwoording zie de clusters W.1.1 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Is tegen de aanwijzing van zogeheten LOT-locaties.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä De milieu-effecten van de uitbreiding van Schiphol zijn niet aangegeven.
Voor beantwoording zie cluster M.4 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De gemeente zou als geluidsnorm maximaal 50 dB(A), aan de gevel, moeten
hanteren, ongeacht de bron.
De consequentie van een dergelijke norm zou zijn dat in de buurt van
hoofd- en wijkontsluitingswegen, spoorwegen, industrieterreinen en
luchthavens geen woningbouw mogelijk zou zijn zonder metershoge
schermen; daarom houdt de gemeente de normstelling die is opgenomen
in de Wet geluidhinder, inclusief de daarin opgenomen
ontheffingsmogelijkheden, aan.
 
Ä Dringt aan op een gedegen en onafhankelijk onderzoek naar de gevolgen
voor de gezondheid van emissie van verbrandingsgassen en dergelijke door
vliegtuigen.
Voor beantwoording zie cluster M.4.in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de ontwikkeling van een bedrijfsterreinen langs de
Westrandweg en in de zuidelijke Lutkemeerpolder (verkeersdruk,
aantasting groene lob).
Voor een deel van de Osdorperbovenpolder en de Lutkemeerpolder geldt
de uitwerkingsbevoegdheid. Bij de uitwerking zullen eventuele
bedrijfsontwikkelingen ten opzichte van de andere ontwikkelingen
opnieuw in de afweging worden betrokken.
De toekomstige bereikbaarheid en het rijksbeleid met betrekking tot
het opstellen van bereikbaarheidsprofielen (zie ook cluster V.1 in
deel IV van het Structuurplan.) zullen als criteria worden
meegenomen.
Het geheel open houden van de Lutkemeer om landschappelijke redenen
wordt door Amsterdam als niet re‰el gezien, dit gezien de
ontwikkelingen rond de luchthaven.
Zie tevens de beantwoording in de clusters A.1 tot en met A.5 en
E.2.6 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De Geer Ban is ongeschikt als locatie voor nutstuinen, gezien het
ontbreken van sociale controle en de nabijheid van wegen.
In het Structuurplan is geen bestemming nutstuinen op de Geer Ban
opgenomen.
 
Ä De hoge-snelheidslijn in West wordt gemist op de kaart (inzicht in
boogstralen, zones waarbinnen niet gebouwd mag worden, gebruik voor
ander vervoer enz.).
In het Structuurplan wordt een studie naar een mogelijke hoge-
snelheidslijn in West aangekondigd.
Zie ook beantwoording onder nummer 57 (de reactie van de NV
Nederlandse Spoorwegen).
 
Ä Is tegen een vervroegde aanleg van de T-106 in verband met het gevaar
voor sluipverkeer door Osdorp.
Zie beantwoording onder nummer 83, Stichting Wijkopbouworgaan
Tuinstad Slotermeer, tweede gedachtenstreepje.
 
Ä Voor de aanleg van de T-106 dient een Milieu-effectrapport of anders een
milieu-effectenstudie te worden opgesteld (zoals aangekondigd in
beleidslijn 04, õII.4.7 van het Structuurplan deel I).
Voor beantwoording zie cluster M.1 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De reservering voor het Kanaal om de West moet gehandhaafd blijven. Alle
ringvaart kruisende wegen dienen op polderniveau te worden aangelegd en
onder de ringvaart te worden doorgevoerd.
Voor beantwoording zie cluster V.7 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Het is onaanvaardbaar dat door Amsterdam geen aanscherping van de
milieunormen wordt nagestreefd. Toenemende overlast door kolengestookte
centrale en uitbreiding in de Westpoort.
Voor beantwoording zie cluster M.3 in deel IV van het Structuurplan.
 
86. Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp
 
Ä Maakt bezwaar tegen kantoorbebouwing in de strook tussen de A4 en de
Oude Haagseweg (Nieuwe Meer). Redenen:
* onvoldoende aandacht voor de mate van aantasting van de openbare
ruimten tussen de lobben;
* het afwegingsproces over de groei van Schiphol is nog in volle gang;
* de ecologische waarde van het gebied Oeverlanden Nieuwe Meer;
* meer autoverkeer van en naar de omgeving van Sloten;
* de bouwhoogtes (zes tot tien lagen) die in discussie zijn.
Indien toch wordt beslist tot ontwikkeling kantoor-/bedrijvengebied, wil
de dorpsraad daarin participeren.
Ä Maakt bezwaar tegen de bestemming bedrijfsterreinen in de omgeving van
de Westrandweg.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, E.2.5, E.2.6, M.1 en V.8 in
deel IV van het Structuurplan. Participatie dorpsraad: via
stadsdeelbestuur.
De centrale stad ontwikkelt thans de plannen voor de Oeverlanden
Nieuwe Meer (inclusief een bedrijvenstrook langs de Oude Haagseweg).
De Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp zal evenals vertegenwoordigers van
andere groepen bewoners en gebruikers rond het plangebied in de
gelegenheid worden gesteld tot overleg, met name in het kader van de
bestemmingsplanprocedure.
 
Ä Pleit voor uitvoering van het plan-Peele: gebruik maken en verbeteren
van de bestaande infrastructuur; de Westrandweg wordt ten noorden van
Halfweg op het Rottepolderplein aangetakt. Hierdoor ontstaat een
bundeling van milieu-effecten, zodat niet een groot verspreid gebied
sterk milieubelast wordt.
De Westrandweg moet juist de verbinding gaan vormen tussen de
Luchthaven Schiphol en de Westpoort. Een meer westelijk gelegen trac‚ ;
dan het huidige voorkeurstrac‚ van de Westrandweg doet afbreuk aan
deze primaire functie van deze route.
Het Structuurplan beperkt zich in het beleid tot de gemeentegrens van
Amsterdam. Het plan-Peele valt buiten de gemeentegrens van Amsterdam.
 
Ä Met spoed wordt aangedrongen op de aanleg van een parkeerterrein ten
oosten van het Sportpark Sloten, gezien de parkeeroverlast in de
weekeinden.
Het Structuurplan geeft het ruimtelijk beleid in hoofdzaken weer en
doet geen uitspraken over voorzieningen op een kleiner schaalniveau.
 
Ä De plankaart:
* de industriebebouwing langs de Slimmeweg is onjuist weergegeven;
* op de plaats van de nieuwbouwwoningen langs de Osdorperweg is ten
onrechte "intensief industrieterrein" ingekleurd;
* ten onrechte is op de Plesmanlaan, ter hoogte van de bestaande
bedrijfsbebouwing, een strook industrieterrein ingetekend;
* gebied Ditlaar heeft een verkeerd woonmilieutype: suburbaan
woonmilieu in plaats van milieutype IV.
De opmerkingen over het Dorp Sloten e.o. zijn op de plankaart
verwerkt.
De toekomstige functie langs de Osdorperweg, ter hoogte van het
geprojecteerde trac‚ van de Westrandweg, komt aan de orde bij de
aangekondigde structuurplanuitwerking; zie figuur 1.4 van het
Structuurplan.
Vooralsnog blijft de bedrijvenfunctie gehandhaafd.
 
87. Wijkopbouwcentrum Buitenveldert
 
Ä Maakt bezwaar tegen elke uitbreiding van de RAI (verkeersoverlast);
pleit voor alternatieve locaties, conform het onderzoek van
professor Bak.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen een milieupark in het Amstelpark, ook vanwege het
verkeersaantrekkend effect.
Ter stimulering van het toerisme, als een van de economische peilers
van Amsterdam, is er een sterke behoefte aan uitbreiding van
toeristisch-educatieve attracties van een hoge kwaliteit. Het
Amstelpark is hiervoor een aantrekkelijke locatie, doordat zij per
lokaal en interlokaal openbaar vervoer goed bereikbaar is. Door
verkeersmaatregelen zal de overlast van bezoekers per auto tot een
minimum worden beperkt.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het reserveren van 100.000 m2 kantoorvloer in
Buitenveldert; bovendien wordt bij de geplande kantorenbouw het aspect
sociale veiligheid gemist.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Pleit, na ingebruikname van de Amstelveenlijn, voor een omleiding van
buslijn 170 via de Van Nijenrodeweg, de Van Boshuizenstraat,
de Van Leijenberghlaan, het Gelderlandplein en de Beethovenstraat.
Over de exacte buslijnvoeringen doet het Structuurplan geen
uitspraken. Alleen de hoofdlijnen van de netprincipes worden
aangegeven.
 
Ä Maakt bezwaar tegen kantoorontwikkeling rond het Nieuwe Meer en het
Jollenpad (horizonvervuiling vanuit het Amsterdamse Bos; extra
autoverkeer).
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan en de beantwoording onder nummer 86 (Dorpsraad
SlotenÄOud Osdorp).
 
Ä Plankaart: het Gijsbrecht van Aemstelpark moet als stedelijk groen
worden aangemerkt.
Het Gijsbrecht van Aemstelpark is functioneel bezien een park met een
buurt- en wijkfunctie. Op de plankaart wordt alleen het bovenwijks
groen als stedelijk groen aangegeven.
Op kaart 2 is het park opgenomen als ruimtelijk karakteristiek
element op stadsdeelniveau.
 
Ä Is tegen de uitbreiding van Schiphol; pleit voor meer scenario's voor
handhaving, uitbreiding en alternatieve locaties.
Geluidshinder moet niet alleen worden berekend in kosteneenheden, maar
ook in decibel (ook op de daken van flats in de omgeving).
Ook de luchtverontreiniging dient te worden gemeten, bij verschillende
weersomstandigheden, verschillende seizoenen, verschillende tijdstippen
en verschillende hoogten.
Voor beantwoording zie cluster M.4a in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de mogelijke aanleg van een derde autoverbinding
naar Amstelveen (verlengde Europaboulevard). Strijdig met het
uitgangspunt terugdringen autoverkeer.
Een mogelijke derde autoverbinding met Amstelveen moet in samenhang
worden gezien met ruimtelijke ontwikkelingen in Amstelveen(-Oost). De
mogelijkheid tot aanleg van een derde autoverbinding in de richting
van Amstelveen moet dan ook ruimtelijk niet onmogelijk worden
gemaakt, dit in afwachting van nadere studie en besluitvorming in
samenwerking met Amstelveen.
 
Ä Pleit voor een P&R-terrein ter hoogte van de
Kalfjeslaan/Buitenveldertselaan, aansluitend op het openbaar vervoer.
Locaties voor P&R-terreinen en transferia zullen worden aangegeven in
het Regionale Verkeers- en Vervoerplan.
 
88. Groot Geerdinkhof, vereniging van huiseigenaren
 
Ä Maakt bezwaar tegen het aanwijzen van de locatie Bijlmerweide als
locatie waar een bestemmingswijziging ten gunste van wonen is
toegestaan. Pleit voor het handhaven van de huidige bestemming, conform
het Streekplan, het Structuurplan (vigerend) en het bestemmingsplan.
Op kaart 2 zou de Bijlmerweide-noord in de categorie Bijzondere
Karakteristiek moeten worden ingedeeld, conform de rest van de
Bijlmerweide in plaats van in de categorie Karakteristiek;
Argumenten:
* bebouwing van de Bijlmerweide strookt niet met de stedebouwkundige
opzet van de Bijlmermeer;
* er is geen onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden en
wenselijkheden voor woningbouw op de Bijlmerweide;
* woningbouw is strijdig met hoofddoelstelling B, het streven naar
duurzame oplossingen om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu in
al haar facetten te verbeteren door verbetering van natuur en
landschap;
* verdichtingsplannen Bijlmerdreef (mogelijk opheffen groen) maken het
behoud van het groen aan de randen van de Bijlmermeer van nog groter
belang;
* de functie als bufferzone tegen lawaai en andere overlast van de
industrieterreinen en de provinciale weg dient te worden behouden;
* de Bijlmerweide heeft een grote landschappelijke, recreatieve en
educatieve waarde;
* met woningbouw Bijlmerweide wordt niet ingespeeld op het stimuleren
van het openbaar vervoer;
* de aangegeven bebouwingsmogelijkheden zijn duidelijk in strijd met
vele hoofddoelstellingen, doelstellingen en beleidslijnen uit het
ontwerp-Structuurplan.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
89. J.P. Bus
 
Ä Maakt bezwaar tegen plannen voor woningbouw Bijlmerweide en/of de bouw
van een woonwagenkamp. Het parkgebied dreigt ten prooi te vallen aan een
onzorgvuldige besluitvorming die zich in de overgangsperiode (van stad
naar stadsdeel) kan voordoen.
Redenen:
* het herbergt verschillende landschapstypen en landschapselementen;
* vanwege de cultuur-historische waarde;
* het gebied ligt op loopafstand van de omliggende buurten en wordt
gebruikt door alle bevolkingsgroepen;
* het vormt een logische afbouw van het stedelijk gebied (hoog-laag-
groen);
* grote sociale veiligheid door het open karakter.
In de besluitvorming ontbreekt tot nu toe:
* onderzoek naar de kwaliteiten van het gebied;
* een correcte inspraakprocedure voor omwonenden in ruime kring;
* een gemotiveerde afweging van belangen.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
De locatie voor het stichten van een woonwagencentrum van 15
standplaatsen in de Bijlmerweide nabij Geerdinkhof is onderdeel
geweest van gemeentelijke besluitvorming (8 april 1982). Gezien de
huisvestingstaak waarvoor de gemeente Amsterdam zich ziet gesteld in
het kader van de uitvoering van het Provinciaal Woonwagenplan, kan
deze locatie niet worden opgegeven.
 
90. Bewonersraad Groenhoven
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanwijzing van de Bijlmerweide als
woningbouwlocatie: handhaven huidige groenfunctie.
Op kaart 2 zou de Bijlmerweide-noord in de categorie Bijzondere
Karakteristiek moeten worden ingedeeld, conform de rest van de
Bijlmerweide, in plaats van in de categorie Karakteristiek.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
91. Vereniging van Eigenaars Gouden Leeuw
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouwplannen Bijlmerweide en Bijlmerpark.
De ligging van deze parken is zodanig dat bewoners van de Bijlmermeer
deze recreatiegebieden binnen vijf … tien minuten te voet kunnen
bereiken. Mensen zullen nu met de auto andere parken gaan bezoeken
(hoger autogebruik, in strijd met andere beleidsvoornemens).
Is verbaasd dat juist de drukste gedeelten van de parken worden
opgeofferd.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
92. Buurtvereniging De Laagbouw (Maldenhof, Mijehof en Mijndenhof)
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouwplannen in de groene lob
BijlmerparkÄCentraal ParkÄzuidoever Gaasperplas.
De plannen zijn in strijd met de uitgangspunten zoals geformuleerd onder
de kop Natuur en Groen (waarde van groen, belevingswaarde,
instandhouding enz.).
Heeft naast bezwaar tegen locaties Bijlmerpark en zuidoever Gaasperplas
ook bezwaar tegen kleinere locaties in Zuidoost, zoals door het
stadsdeel in zijn reactie op het ontwerp-Structuurplan aangekondigd.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
93. Th.B.E. Stuurman
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouwplannen in Zuidoost, zowel tegen locaties
tussen de bestaande woningen als tegen locaties als Bijlmerpark en
Zuidoever Gaasperplas.
De plannen zijn in tegenspraak met de beleidsuitgangspunten Natuur en
Groen. Bovendien resulteren zij in verkleining van voor recreatie
openstaand gebied, met als resultaat meer autoverplaatsingen naar andere
recreatiegebieden.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
94. Vereniging Geindriedorp (Werkgroep Bewaking Bestemmingsplannen
Vereniging Geindriedorp, Vereniging Vrienden van het Gaasperplaspark
en Vereniging de Ruige Hof)
 
Ä Maakt bezwaar tegen woningbouwplannen Zuidoever Gaasperplas. Het beleid
is in strijd met andere beleidsvoornemens uit het Structuurplan
(tegengaan van versnippering van landelijk gebied, verbetering van de
kwaliteit van het woon- en leefmilieu, betekenis parkgroen enz.). De
zuidoever maakt onderdeel uit van het Regionaal Park Gaasperplas en is
bestemd voor recreatie.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en W.1.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
95. Stichting Dorpsraad Driemond e.o.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het doortrekken van de Gooiseweg door de kop van het
Gein.
Ä Maakt bezwaar tegen het afsluiten van de Provincialeweg voor
autoverkeer, waardoor te verwachten is dat er meer verkeer van en naar
Diemen door Driemond zal gaan.
Ä Maakt bezwaar tegen het niet aangeven van duidelijke oplossingen voor de
slechte aansluiting van Driemond op het openbaar vervoer.
De mogelijkheid tot het autovrij maken van de (zeer
verkeersonveilige) route langs de Gaasp is een van de argumenten voor
het openhouden van de mogelijkheid tot het doortrekken van de
Gooiseweg in de richting van Driemond/Weesp, een en ander in
samenhang met het versterken van de recreatieve functie van de Gaasp.
Wat betreft de openbaar-vervoersontsluiting van Driemond: het
Structuurplan is primair een ruimtelijk plan. Het geeft wat betreft
het verkeer en vervoer de hoofdlijnen aan, maar gaat niet in detail
in op meer lokale problemen.
 
96. CDA-wijkafdeling Zuid
 
Ä Maakt bezwaar tegen de reservering voor de uitbreiding van de RAI (extra
parkeer- en verkeersoverlast). De ontwikkeling dient te worden bezien in
samenhang met de plannen voor een nieuw stadion in Zuidoost. Op het
huidige RAI-terrein dienen de congresfaciliteiten te worden gehandhaafd.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4a in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de nog onduidelijke vorm van de Noord-Zuidlijn.
Gepleit wordt voor een metro.
Voor beantwoording zie cluster V.4 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aangegeven verdeling naar
financieringscategorie‰n nieuwbouw. Pleit voor een hoger aandeel
koopwoningen. De stad moet aantrekkelijk zijn voor alle groepen.
Voorstel: voor De Pijp, de Rivierenbuurt en Zuid woningbouw in de
sociale sector 20 procent omlaag, beide andere sectoren met 10 procent
omhoog.
Voor beantwoording zie de clusters W.1.3 en W.1.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
97. CPN, De Groenen, PPR, PSP, PMB (Eendrachtig Links)
 
Ä De milieu-overlast vanuit de Westpoort moet tot een minimum worden
beperkt, anders wordt het het "vuilnisvat" van Amsterdam.
Maken bezwaar tegen het nog meer concentreren en zoneren van
milieubelastende activiteiten (opslagactiviteiten, nieuwe insteekhaven,
afvalverwerkingsinrichting West, kolencentrale, gifdepot, afvalstoffen
enz.).
Vragen zich af uit welk onderzoek blijkt dat dit voor de omgeving op een
acceptabele wijze mogelijk is.
Verzoeken om toezending van een inventarisatierapport, indien dit
beschikbaar is.
Voor beantwoording zie cluster M.3.
 
Ä Maken bezwaar tegen het volbouwen van groene plekken in de stad (in
strijd met het beleidsdoel: het handhaven en bevorderen van de
recreatiemogelijkheden), onder meer bezwaar tegen LOT-locaties als
Eendracht-West en Osdorperbinnenpolder.
Maken bezwaar tegen de hoge woningbouwproduktie voor het stadsdeel
Geuzenveld/Slotermeer. Een democratische besluitvorming van het
stadsdeel komt hierdoor in het gedrang.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, W.1.1, W.1.2, W.1.4 en W.2.2
in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maken bezwaar tegen de maatregel uitgifte grond voor Ÿ 1 (Westpoort).
Deze maatregel stimuleert de komst van vervuilende industrie vanuit
andere gebieden.
Industrie is belangrijk voor de veelzijdigheid van de Amsterdamse
economie. Het spreekt vanzelf dat de industrie moet voldoen aan alle
relevante milieubepalingen. Juist bij nieuwe vestigingen is het beter
mogelijk, optimaal de milieuhinder te beperken.
Zie ook cluster E.2.7 in deel IV van het Structuurplan.
 
98. Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam
 
Ä Heeft op zich geen bezwaar tegen Nieuw-Oost, maar wel tegen de uitbouw
tot een stadsdeel van 40.000 woningen. Redenen:
* de open ruimte wordt ernstiger aangetast door enorme inpolderingen,
verstedelijking en nieuwe weg- en railverbindingen;
* doorgaande verbindingen zullen afbreuk doen aan de mogelijkheden voor
oeverrecreatie (woonkwaliteit moet juist worden bepaald door het
ontbreken van doorgaande wegen);
* de locatie moet binnen 8 km van de Dam blijven (fietsafstanden); een
locatie voor 40.000 woningen voldoet niet aan locatie-eisen vanuit de
compacte-stadgedachte;
* "Nieuw-Oost 40.000" is geen wijk van Amsterdam of Almere, maar een
langgerekt woongebied zonder eigen centrum of voorzieningen.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Maken bezwaar tegen een treinreservering door Nieuw-Oost (ongewenst en
overbodig): er is nog voldoende rek op de bestaande trac‚; de
mogelijkheid tot spoorverdubbeling Weesp-Diemen ligt meer voor de hand.
Spoorreservering heeft grote ruimtelijke consequenties voor het
oostelijk havengebied.
Voor beantwoording zie cluster A.2 in deel IV van het Structuurplan.
 
99. Dennis-Office
 
Ä In het oostelijk havengebied moeten terreinen beschikbaar komen voor
kleinschalige havenactiviteiten, die uit de Westpoort worden verdreven.
Voor beantwoording zie cluster E.2.7 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Aan de oostpunt van het Nieuwe Meer een nieuw subcentrum van allure
ontwikkelen.
Voor beantwoording zie cluster E.2.4 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Is voorstander van vorming van nieuwe gehuchten rondom de stad.
Het idee om tot vorming van nieuwe gehuchten rondom de stad over te
gaan, is ongewenst.
Een dergelijke ontwikkeling is op alle punten strijdig met het
compacte-stadbeleid.
Zie tevens de beantwoording onder de clusters A.1 tot en met A.5 in
deel IV van het Structuurplan.
 
100. L. Slot
 
Ä Maakt bezwaar tegen de ge‹ntroduceerde uitwerkingsbevoegdheid voor
stadsdelen. Dit brengt een goede afweging van stedelijke en
stadsdeelbelangen in gevaar. Het risico bestaat dat zeer schadelijke
beslissingen voor de stad als geheel worden aanvaard, omdat de
bestuursstructuur en de bijbehorende procedures nu eenmaal tijdens het
proces van binnengemeentelijke decentralisatie al lerende tot stand
moeten komen en intussen de beleidsuitvoering (bij voorbeeld
Watergraafsmeer: woningbouw op sportvelden) moet doorgaan.
Voor belanghebbenden, zoals een sportvereniging die tijdens deze
exercitie haar sportvelden kwijtraakt, is dat een onaanvaardbare aanpak.
In het geval van de Watergraafsmeer heeft het stadsdeel wel een
woningbouwtaakstelling meegekregen, maar niet een sporttaakstelling. De
sportvelden zijn in de Tweede optimaliseringsronde Sportvelden als
optimaal functionerend uit de bus gekomen.
De effecten op de grondexploitatie zijn niet meegenomen: is het niet
denkbaar dat stadsdelen in de verleiding zullen komen zich ten koste van
stadsdeeloverstijgende, niet lucratieve functies te verrijken?
Samenvattend: de introductie van "uitwerkingsbevoegdheid" voor
stadsdelen schept verwarring en onzekerheid bij burgers en
belanghebbenden, dringt onjuiste afweging op, heeft mogelijk onbedoelde
financi‰le gevolgen en dient op die gronden aanleiding te zijn voor
heroverweging van het gebruikte instrumentarium.
De nu geldende regelingen met betrekking tot grondexploitaties en het
Vereveningsfonds leiden bij verplaatsingen van functies naar andere
stadsdelen niet tot een andere omvang van winst en verlies voor de
betrokken stadsdelen dan wanneer de bestemmingsverandering binnen een
stadsdeel had plaatsgevonden. Een eventuele nieuwe regeling in het
kader van het Structuurplan-nieuwe-stijl zal op dit punt worden
getoetst.
De onder de uitwerkingsbevoegdheid tot stand gekomen plannen worden
door het centrale gemeentebestuur getoetst en vastgesteld. Voor de te
volgen procedure staat de streekplanprocedure model.
Een van de voorwaarden waaraan bij uitwerking van het Structuurplan
moet worden voldaan (zie het Structuurplan, deel I, õI.6.3), is een
evenwichtige en volledige belangenafweging op stedelijk niveau.
 
101. P.C.C. de Vries
 
Ä Is tegen de aanleg van de Westrandweg.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä De gehele Lutkemeer en de noordwesthoek van de Osdorperbovenpolder
dienen groen te blijven.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en E.2.6 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Stopzetten verdichtingsbouw.
Voor beantwoording zie de clusters A.3, W.1.1 en W.1.2 in deel IV van
het Structuurplan.
 
Ä Geen industrie- of kantoorontwikkeling langs het Nieuwe Meer.
Voor beantwoording zie de clusters A.5 en E.2.5 in deel IV van het
Structuurplan.
 
Ä Is tegen woningbouw Nieuw-Oost en Nieuwe Diep.
Voor beantwoording zie cluster A.2.
 
Ä Doet een voorstel om in een deel van de Lutkemeerpolder, rondom de
slibvelden, een natuurgebied te laten ontstaan (natte en droge
rietvelden enz.), met een fietspad langs de Ringvaart Haarlemmermeer.
Voor beantwoording zie de clusters A.5, W.1.1 en W.1.2 in deel IV van
het Structuurplan en de beantwoording onder 85, Stichting Wijkorgaan
Osdorp, Werkgroep Inrichting Tuinstad Osdorp.
 
102. Milieu Economie Maatschappij
 
Ä Maakt bezwaar tegen de aanleg van de Westrandweg en de tweede
Coentunnel.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Maakt bezwaar tegen het achterliggende belang om de Westrandweg aan te
leggen, namelijk het op termijn binnenhalen van nieuwe NS-verbindingen
(EC/IC, TGV en dergelijke) door Landelijk West heen.
Voor beantwoording zie cluster V.8 in deel IV van het Structuurplan.
 
Ä Is tegen de aanleg van de sneltram op de ringspoorbaan.
De politieke en maatschappelijke discussie over dit project heeft
plaatsgevonden.
 
Ä Is tegen de aanleg van zes sporen bij de Zaanstraat.
Op basis van uitvoerig onderzoek is de gemeente akkoord gegaan met
dit project. Dit is onder meer vastgelegd in het bestemmingsplan
Spoorwegtraject Centraal Station Ä Zaanstraat.
 
Ä De Noord-Zuidlijn is overbodig als de Hemboog, de Utrechtboog en de
Zuidwestboog worden aangelegd.
Voor beantwoording zie cluster V.4 in deel IV van het Structuurplan.
 
BEANTWOORDING VAN DE REACTIES OP DE
IV
PARTIÓLE HERZIENING VAN HET STREEKPLAN
VOOR ZOVER VALLEND BINNEN DE BELEIDSVRIJHEID
VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM
 
Bij de beantwoording van de reacties is een clustering gehanteerd zoals
door de provincie bij de beantwoording van de reacties. Dit heeft geleid
tot navolgende indeling:
 
4.1. aanpak, procedure en kaarten;
4.2. stadsvorm en groenstructuur;
4.3. volkshuisvesting;
4.4. westkant van Amsterdam;
4.5. kantoorontwikkelingen;
4.6. Westpoort (voorheen: westelijk havengebied);
4.7. Oude Haagseweg;
4.8. verkeer en vervoer;
4.9. overig.
 
4.1. Aanpak, procedure en kaarten
 
Aanpak en procedure
 
Ä De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam stelt dat de
noodzakelijke regiefunctie van het Structuurplan ten opzichte van de
stadsdelen onvoldoende gegarandeerd is.
De regiefunctie van het Structuurplan ten aanzien van de stadsdelen
is vastgelegd in de Nota Structuurplan-nieuwe-stijl van 2 mei 1991.
Deze nota is te zamen met de besluitvorming over het Structuurplan
vastgesteld.
 
Ä De buurtvereniging De Laagbouw mist een Structuurplan op
stadsdeelniveau.
Het opstellen van een Structuurplan op stadsdeelniveau is een
verantwoordelijkheid van de stadsdelen.
 
Kaarten
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer stelt voor, het woongebied op het voormalig
Patriaterrein niet langer als "bestaand extensief industriegebied"
aan te geven, maar als "stedelijk milieu categorie III".
De kaart is aangepast.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer wenst de in het stadsdeel aanwezige
winkelstraten en het stadsdeelcentrum als zodanig aangegeven te zien.
Aan de wens van het stadsdeel kan niet worden voldaan, omdat het een
en ander niet past binnen de schaal van de plankaart.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer wenst het dorpje Sloterdijk op kaart 2
opgenomen te zien als "stads- en dorpsgezicht voor 1850".
Kaart 2 (Gebieden met bijzondere waarden), is opgesteld op basis van
onder meer criteria die door Monumentenzorg worden gehanteerd bij het
bepalen van de "waarde" van gebouwen en stadsdelen. Daarbij wordt
onderscheid gemaakt tussen gebouwen en stadsdelen van v¢¢r en na
1850. Op gebieden van na 1850 zijn de criteria zoals gehanteerd in
het Monumenten Inventarisatie Project van toepassing. Voor het dorp
Sloterdijk zijn de criteria voor het bepalen van de waarde van
gebouwen en stadsdelen van voor 1850 van toepassing. Binnen deze
criteria wordt geen aanleiding gezien, het dorp Sloterdijk als
"stads- en dorpsgezicht voor 1850" op kaart 2 op te nemen.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer wenst de Erasmusgracht en de
Admiralengracht
als vaarroute op kaart 2 opgenomen te zien.
In principe worden op kaart 2 karakteristieke en bijzonder
karakteristieke gebieden opgenomen. Als vaarroute zijn de
Admiralengracht en de Erasmusgracht op de plankaart opgenomen.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer pleit ervoor, de gevaarlijke-stoffenroute
langs het dorpje Sloterdijk te verleggen naar de Seineweg.
In De Toelichting van het Structuurplan, in paragraaf IV 4.6, staat
vermeld dat doorgaande routes voor het vervoer van gevaarlijke
stoffen zoveel mogelijk moeten worden geweerd uit woonwijken. Dit
geldt natuurlijk ook voor het dorp Sloterdijk. Zodra de mogelijkheid
zich voordoet om woonbebouwing te ontlasten, verdient het aanbeveling
om de gevaarlijke- stoffenroutes te verleggen. Een mogelijkheid
daartoe wordt inderdaad gevormd door de Seineweg, maar de aanleg van
de Westrandweg, in welke vorm dan ook, zou de beste oplossing zijn
voor de woonbebouwing nabij Sloterdijk, in Slotermeer en in
Geuzenveld.
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord verzoekt de kaart aan te passen met
betrekking tot de sportvelden Buiksloterbanne.
De kaart is aangepast.
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord maakt bezwaar tegen het behoudende
kaartbeeld met betrekking tot de noordelijke IJ-oever.
Voor de noordelijke IJ-oever wordt een uitwerking van het
Structuurplan opgesteld. Na vaststelling hiervan door uw Vergadering
is voor het desbetreffende gebied de plankaart, behorende bij de
uitwerking, van toepassing. Het huidige kaartbeeld is in principe in
overeenstemming met de bij het opstellen van de kaart gevolgde
methodiek; er volgt geen aanpassing.
 
Ä Het stadsdeel Zuid verzoekt de bebouwing tussen het museumkwartier en de
villabebouwing op kaart 2 op te nemen, evenals de Schinkelroute, het
Beatrixpark en begraafplaats Huis te Vraag.
Bij het opstellen van de kaart is als bron een opgave van de Dienst
voor Monumentenzorg, het Monumenten Inventarisatie Project
gehanteerd. Genoemde elementen komen daarin niet voor.
 
Ä Het stadsdeel Zuid stelt vast dat het Frans Ottenstadion ten onrechte op
kaart 2 is vermeld.
Het stadsdeel heeft gelijk; de kaart is aangepast.
 
Ä Het stadsdeel Zuid verzoekt het milieutype 3 ter plaatse van het
IJsbaanpad bij te stellen.
Milieutype 3 is niet in strijd met kantoorontwikkeling.
 
Ä Het stadsdeel Zuid stelt vast dat het trac‚ van tramlijn 16 ter hoogte
van de westoever van de Schinkel onjuist is.
Het stadsdeel heeft gelijk; de kaart is aangepast.
 
Ä De Vereniging Vrienden van het Groengebied Rijnsburgstraat/Jaagpad maakt
bezwaar tegen de bedrijfsbestemming van de Generaal Vetterstraat.
Op de Structuurplankaart heeft het desbetreffende gebied een
woonbestemming.
 
4.2. Stadsvorm en groenstructuur
 
Ä Het stadsdeel Buitenveldert maakt bezwaar tegen het vrijmaken van vijf
voetbalvelden.
Voor beantwoording van deze reactie zij verwezen naar de
beantwoording van de reacties op het Structuurplan, deel IV, cluster
W.2.2. Overigens zijn bij het vaststellen van de bespeling van
sportvelden de meest recente cijfers gehanteerd.
 
Ä Het Samenwerkingsverband Eendrachtig Links en de Stichting Wijkorgaan
Osdorp maken bezwaar tegen verplaatsing van groenvoorzieningen en/of
recreatiemogelijkheden naar de stadsrand en meer in het bijzonder
bebouwing van de zuidoever van de Sloterplas.
Het beleid zoals geformuleerd in het streekplan, is niet gericht op
het verplaatsen van recreatiemogelijkheden in woonwijken naar de
stadsrand. Gesteld kan worden dat beleidsuitgangspunten zoals het
vergroten van de recreatiemogelijkheden in de directe woonomgeving en
de idee van de compacte stad (onder meer het streven naar een zo hoog
mogelijke nieuwbouwproduktie van woningen), op gespannen voet met
elkaar staan.
 
Herbestemming van groengebieden, zoals sportvelden, is in een aantal
gevallen noodzakelijk met het oog op onderbespeling. De stadsdeelraad
heeft zich uitgesproken tegen bebouwing van de zuidoever van de
Sloterplas. In overleg met het stadsdeel is in het kader van het
Structuurplan dan ook besloten, deze locatie niet op te nemen. Op de
Structuurplan- en de Streekplankaart is het desbetreffende gebied als
stedelijk groen aangegeven. Het recreatiegebied Sloterplas zal in de
toekomst in westelijke richting worden uitgebreid in de
Osdorperbinnenpolder.
Voorts betekent opname op kaart 2 (gebieden met bijzondere waarde)
niet dat iedere vorm van bebouwing uitgesloten is. In voorkomende
gevallen dient de bijzondere waarde van de locatie in de afweging te
worden betrokken.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer stelt voor, het Erasmuspark als " stedelijk
groen" op de plankaart op te nemen.
Gezien de omvang van het Erasmuspark met het aangrenzend sportpark
zal aan het voorstel worden voldaan en is het Erasmuspark als
"stedelijk groen" op de kaart worden opgenomen.
 
Ä Het stadsdeel Zuidoost en buurtvereniging De Laagbouw stellen voor, het
Bijlmerpark in te richten ten behoeve van stedelijke recreatie.
Reconstructie van het Bijlmerpark heeft nog geen prioriteit. Een en
ander zal worden bezien in relatie tot de plannen van het stadsdeel
met betrekking tot woningbouw. Voor het overige zij verwezen naar de
beantwoording van de reacties op het Structuurplan, deel IV, clusters
A5 en W.1.2.
 
Ä Het stadsdeel Zuid en het Wijkopbouworgaan Zuid-West maken bezwaar
tegen
herbestemming van sportpark Schinkel.
De tekst is gecorrigeerd overeenkomstig de aanduiding op de kaart.
 
Ä Het stadsdeel Zuid stelt voor, de Schinkeleilanden als "stedelijk groen"
op de plankaart op te nemen.
Op de plankaart wordt uitsluitend bovenwijks groen aangegeven; de
Schinkeleilanden hebben deze functie niet.
 
Ä De Buurtvereniging De Laagbouw maakt bezwaar tegen bebouwen van de
groenstrook tussen Maldenhof en Mijehof.
De groenstrook tussen Maldenhof en Mijehof wordt gezien als
buurtgroen en maakt op de plankaart derhalve deel uit van het
stedelijk milieu. Het eventueel verdichten van het stedelijk milieu
behoort tot de verantwoordelijkheid van het stadsdeel.
 
Ä De Stichting Milieugroep Geuzenveld stelt dat groene verbindingszones,
zoals onder meer De Brettenzone en (delen van) ecologische routes zoals
het Eendrachtspark, niet mogen worden bestemd voor woningbouw en/of
bedrijvigheid. Voor de Brettenzone wordt een nota van uitgangspunten
opgesteld, waarin de functie van groene verbindingszone verder wordt
uitgewerkt. Het Eendrachtspark is te gering van omvang om in het
Structuurplan te worden opgenomen. De kop van het Eendrachtspark wordt
voorgesteld als woningbouwlocatie. Het is aan het stadsdeel om uit te
maken, of de locatie wordt gerealiseerd.
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord stelt dat bij vaststelling van de Nota van
Uitgangspunten voor de IJ-oever is besloten, de huidige ligging van de
vaargeul in het IJ te handhaven.
In principe is de vaargeul een van de elementen die in de uitwerking
door stadsdeel en centrale stad worden opgenomen.
 
Ä Het Wijkopbouworgaan Zuid-West pleit voor een groene route aan de
oostelijke zijde van de Schinkel.
De route aan de oostelijke zijde van de Schinkel is reeds op kaart 1
aangegeven.
 
Ä De Stichting Manege De Ruif stelt voor, een groene verbinding tussen het
Nieuwe Meer en het Sloterplas op kaart 2 op te nemen.
"Groene Routes" gaan niet per definitie uitsluitend door open gebied,
maar kunnen ook door verstedelijkt gebied lopen.
 
Ä De Milieufederatie Noord Holland vraagt om een nadere invulling en
concretisering op stedelijk niveau van het begrip ecologische kwaliteit.
In de Nota Ruimtelijke Ordening en Milieu zal een en ander nader
worden uitgewerkt.
 
4.3. Volkshuisvesting
 
Ä Het Wijkopbouworgaan Tuindorp Oostzaan pleit voor woningbouw op het
voormalige scheepsnieuwbouwterrein Werf Oost, aan Zijkanaal I.
Verwezen zij naar uitwerkingsplan Noord, waarin een en ander
onderzocht zal worden.
 
Ä De Stichting Milieugroep Geuzenveld wijst het kappen van bomen en het
bestraten van groen om parkeerplaatsen en ontsluitingswegen te cre‰ren
in de omgeving van het Lambertus Zijlplein af.
Om aantasting van kleinere groenplekken te voorkomen, is gekozen voor
een oplossing waarbij zoveel mogelijk woningen op het Lambertus
Zijlplein worden gerealiseerd. Onderzocht zal worden, of hiertoe een
ingrijpende wijziging van de verkeersinfrastructuur mogelijk is.
 
Ä Het Amsterdams Steunpunt Wonen vraagt zich af, of er ook sociale
woningbouw langs de IJ-oever komt.
Aan de IJ-oevers zal met name aan de Houthavens sociale woningbouw
worden gerealiseerd. In de recent vastgestelde Nota van
Uitgangspunten voor de IJ-oevers wordt geen nadere verdeling over de
financieringscategorie‰n gegeven.
 
Ä Het Wijkopbouworgaan Zuid-West stelt dat het woningaantal op het
Olympisch-Stadionterrein lager uitvalt en verzoekt aanpassing van de
taakstelling voor stadsdeel Zuid.
In de Nota van Uitgangspunten voor het Olympisch Stadionterrein e.o.
uit 1990 wordt uitgegaan van 1400 woningen en handhaving van
Sportpark Schinkel. Dit jaar is door de stadsdeelraad Zuid een
Stedebouwkundig Programma van Eisen vastgesteld, waarin wordt
uitgegaan van 1250 woningen. De verwachting is evenwel dat een
onderzoek naar verdichtingsmogelijkheden zal uitwijzen dat het aantal
te realiseren woningen hoger zal uitkomen. Het Stedebouwkundig
Programma van Eisen gaat evenals de nota van uitgangspunten uit van
handhaving van sportpark Schinkel. Overigens is de met het stadsdeel
overeengekomen woningproduktie geen taakstelling, maar een richtlijn.
Tussentijdse bijstelling valt buiten de Structuurplanprocedure.
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord vraagt zich af, of afgezien van de
bestemming wonen nog andere bestemmingen mogelijk zijn in de centrale
lob.
Een "bestemmingswijziging ten behoeve van wonen" laat in principe
geen andere bestemmingen dan wonen toe. Vooralsnog is er geen
aanleiding om hiervan af te wijken. Wellicht blijkt bij nadere
uitwerking van de desbetreffende locatie de ligging nabij een
metrostation aanleiding voor andere bestemmingen. Het aantal te
realiseren woningen zal overigens bij een afweging worden betrokken.
Een en ander zal leiden tot navolgende aanpassing van de tekst in het
aangepaste ontwerp-Structuurplan op blz. 98, punt 11:
De kantoorontwikkeling op het Buikslotermeerplein en omgeving zal
worden bevorderd."
 
Ä Het stadsdeel Zuidoost, stadsdeel Zuid en stadsdeel De Baarsjes maken
bezwaar tegen het aantal te realiseren woningen.
De met de stadsdelen overeengekomen omvang van de woningproduktie is
geen taakstelling, maar het geplande aandeel in het stedelijk
woningbouwprogramma. Overleg over het aantal woningen per jaar zal in
de toekomst in het kader van stedelijke programmering plaatsvinden.
 
4.4. Westkant van Amsterdam
 
Ä Het stadsdeel Osdorp stelt voor, het sportpark ten zuiden van Sloten een
woonbestemming te geven.
De velden worden bespeeld en komen derhalve niet in aanmerking om te
worden bebouwd.
 
Ä De gemeente Haarlemmermeer stelt voor, de tekst over toekomstige
bestuursgeneraties (pagina 21, laatste punt van de "Westrand" van de
parti‰le herziening grondgebied Amsterdam, deel B, beleidstekst
Amsterdam) te schrappen.
De tekst in het Structuurplan zal worden gehandhaafd (zie õI.6.3,
deel I).
 
4.5. Kantoorontwikkelingen
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord wenst duidelijkheid over de toekomstige
bestemming van de Sixhaven.
De toekomstige bestemming zal in het kader van de nadere uitwerking
van het Structuurplan aan de orde komen. Op de langere termijn lijkt
overigens intensivering niet onmogelijk, gezien de voorgenomen
ontsluiting van de locatie en de potenti‰le kwaliteiten. Een en ander
is in overeenstemming met de plankaart.
 
Ä Het Wijkopbouworgaan Tuindorp Oostzaan maakt bezwaar tegen de
industriebestemming van de noordelijke IJ-oever en herbestemming van
werf Oost ten behoeve van het wonen.
Op de plankaart is de huidige bestemming aangegeven, in afwachting
van de nadere uitwerking zoals vermeld op pagina 21, onder 03, van de
beleidstekst Amsterdam (deel B), parti‰le herziening grondgebied
Amsterdam. Voor het overige zij verwezen naar de beantwoording van de
reacties op het ontwerp-Structuurplan, deel IV, cluster V8.
 
Ä Het stadsdeel Zuid en het Wijkopbouworgaan Zuid-West pleiten voor behoud
van de groenfunctie van sportpark Parnassus.
In het kader van de tweede fase optimalisering gebruik Amsterdamse
sportvelden is geconcludeerd dat er sprake is van een geringe
overcapaciteit aan sportvelden. Met het opheffen van het sportpark
Parnassus is de huidige onderbespeling opgeheven. In de volgende fase
van de optimalisering (1993/1994) kan worden bezien, of en waar nog
overschot aanwezig is.
 
4.6. Westpoort (voorheen: westelijk havengebied)
 
Ä Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Amsterdamse
Industrievereniging en de Kamer van Koophandel en Fabrieken maken
bezwaar tegen woningbouw op Teleport Sloterdijk.
Ten aanzien van woningbouw in Teleport Sloterdijk kan worden
opgemerkt dat het opnemen van deze functie wordt heroverwogen in
verband met belemmeringen op milieugebied. Beide onderwerpen vallen
buiten de procedure van de herziening van het streekplan en de
aanpassing van het Amsterdamse Structuurplan.
 
Ä De Amsterdamse Industrievereniging maakt tevens bezwaar tegen
woningbouw
op de westelijke IJ-oevers.
Verwezen wordt naar de besluitvorming rond de Nota van Uitgangspunten
voor de IJ-oevers.
 
Ä De Amsterdamse Industrievereniging stelt voor, in het Structuurplan de
mogelijkheid voor een heliport in Westpoort op te nemen.
Zodra plannen voor off-shore-activiteiten en daarbij een heliport bij
de gemeente Amsterdam binnenkomen, zullen deze worden getoetst aan
daarvoor relevante plannen. Dit kan ertoe leiden dat daarvoor
benodigde planologische reserveringen worden gedaan. Vooralsnog is er
geen aanleiding het Structuurplan in dezen aan te passen.
 
4.7. Oude Haagseweg
 
Ä De Stichting Wijkorgaan Osdorp maakt bezwaar tegen hoogbouw in de
nabijheid van de Oeverlanden, onder meer vanwege de horizonvervuiling
die een dergelijk soort bebouwing met zich mee brengt.
Voor beantwoording van deze reactie zij verwezen naar de
beantwoording van de reacties op het Structuurplan.
 
Ä De Vereniging De Oeverlanden Blijven, de Echte Nederlandse Fietsenbond
(ENFB) en de Vereniging Oeverlanden hebben opmerkingen met betrekking
tot de recreatieve fietsroute in de richting van Schiphol langs de Oude
Haagseweg.
De op het hoofdnet Fiets aangegeven route is indicatief. Dit geldt
eveneens voor de op kaart 2 opgenomen groene route. Een en ander is
in overeenstemming met het schaalniveau van de kaart.
 
4.8. Verkeer en vervoer
 
Algemeen
 
Ä Het Amsterdams Steunpunt Wonen vraagt naar meer concrete maatregelen
om
de automobiliteit terug te dringen en het gebruik van het openbaar
vervoer te stimuleren. Rijkswaterstaat vraagt zich af wat de bijdrage
van het parkeerbeleid in de reductie van de automobiliteit is.
De mobiliteitsdoelstelling (terugbuigen van de groeiende
automobiliteit naar het niveau van 1986) heeft twijfel opgeroepen
over de haalbaarheid en wenselijkheid ervan, maar ook kritiek op het
als te hoog ervaren streefniveau. De beoogde nulgroei voor Amsterdam
is tot stand gekomen na een verkenning in het ontwerp-Verkeers- en
Vervoerplan van de effecten van flinke verbeteringen van het openbaar
vervoer, stijging van de variabele autokosten en flankerend beleid
gericht op vermindering van het autogebruik. Deze globale verkenning
leerde dat met het beschouwde pakket toch nog enige groei van het
 
autoverkeer zou optreden, met tegelijkertijd een meer dan twee keer
zo hoog openbaar vervoer gebruik. Gelet op het gegeven dat bij het
huidige automobiliteitsniveau de milieunormen in Amsterdam al op een
zeer groot aantal plaatsen wordt overschreden en gegeven het feit dat
de verkende maatregelpakketten zeker nog niet maximaal waren
samengesteld, is de conclusie dat nulgroei voor het autoverkeer een
haalbare zij het zware doelstelling is.
 
Een flink lager automobiliteitsniveau, waarmee bij voorbeeld aan de
milieunormen zou worden voldaan, zal naar verwachting teveel ten
koste gaan van dat deel van de verplaatsingen per auto dat niet of
nauwelijks kan worden gemist voor het bestaan van bedrijven, winkels,
restaurants, galeries enz. Zonder dat dit bestaansminimum nu exact
kan worden uitgedrukt in een mobiliteitsniveau met twee cijfers
achter de komma, kan wel worden gesteld dat voor een belangrijk lager
niveau dan nulgroei de samenleving aanmerkelijk anders georganiseerd
moet worden: een taak die de mogelijkheden van de lokale overheid ver
overstijgt.
 
Dezelfde maatschappelijke haalbaarheidsoverweging heeft er in het NMP+
eveneens toe geleid dat is gekozen voor nulgroei. Rijkswaterstaat is
in zijn reactie sceptisch over de haalbaarheid van die nulgroei.
Inderdaad moet worden geconstateerd dat een belangrijk instrument van
de rijksoverheid om het autogebruik te beperken, namelijk het
verhogen van de kosten van het autorijden in combinatie met het fors
verhogen van investeringen en exploitatiebijdragen, in het openbaar
vervoer nog maar uiterst moeizaam van de grond komt.
 
Het zogenaamde Vinex-bod (Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra) is
wat betreft openbaar-vervoerinfrastructuur bij voorbeeld volstrekt
niet in overeenstemming met de uit de doelstellingen volgende
behoefte. Het betekent dat de openbaar-vervoerplannen waarschijnlijk
over langere termijn moeten worden uitgesmeerd en dat het
autobeperkende beleid weer terug is bij het begin: het parkeerbeleid
van de gemeente.
Amsterdam heeft daarvoor beleidsvoorstellen in ontwikkeling die
aansluiten bij genoemde mobiliteitsdoelstelling. Voor de Binnenstad
geldt al een nulgroei voor parkeren (in feite een daling, met name
ten gevolge van herprofileringen), gecombineerd met
tariefverhogingen, vergunningen voor doelgroepen en een straf
handhavingsbeleid. Voorts wordt het locatiebeleid
(bereikbaarheidsprofielen, mobiliteitsprofielen) operationeel
gemaakt. Deze en andere middelen zullen de komende periode in het
Regionaal Vervoersplan in regionaal verband verder worden uitgewerkt
en getoetst. Eerst dan is het moment gekomen om nadere uitspraken te
doen over het realiteitsgehalte van de mobiliteitsdoelstelling.
 
Ä De ENFB stelt vast dat doelstellingen ten aanzien van het stimuleren van
fietsgebruik ontbreken en daardoor toetsing onmogelijk is.
Inderdaad ontbreken kwantitatieve doelstellingen. Momenteel is
onderzoek gaande naar het aandeel auto- en openbaar-
vervoerverplaatsingen, dat vervangen zou kunnen worden door
fietsverplaatsingen, en naar maatregelen waarmee dit zou kunnen
worden bereikt. Op basis van dit onderzoek kan een kwantitatieve
doelstelling overwogen worden.
 
Ä De Milieufederatie Noord-Holland stelt voor om per stadsdeel een
bijdrage aan vermindering van het autoverkeer af te spreken.
Dergelijke afspraken zijn niet re‰el; het verkeer is
stadsdeelgrensoverschrijdend. Eigenlijk is alleen parkeerbeleid een
instrument dat door stadsdelen kan worden gehanteerd. Zij zullen
lokale uitwerkingen moeten opstellen op basis van uitgangspunten van
hogere overheden, bij voorbeeld het locatiebeleid.
 
Openbaar vervoer
 
Noord-Zuidlijn algemeen: uw Vergadering is akkoord gegaan met de volgende
algemene principekeuzen:
 
a de Noord-Zuidlijn is gewenst gezien de taakstelling voor het openbaar
vervoer en gezien de berekende vervoerwaarde. In het Structuurplan dient
met de aanleg van de verbinding rekening te worden gehouden;
b de Noord-Zuidlijn dient een regionale functie te krijgen;
c het deel van deze verbinding onder de Binnenstad van Amsterdam volgt het
trac‚ B3 (VijzelstraatÄRokinÄDamrak) en zal daar door middel van de
diepe boormethode moeten worden gerealiseerd;
d gezien de regionale functie van de Noord-Zuidlijn is afstemming met de
NV Nederlandse Spoorwegen (NS) en het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat gewenst. Een studievoorstel dient te worden voorgelegd aan
het gemeentebestuur van Amsterdam, na raadpleging van het Regioberaad
Verkeer en Vervoer van het Regionaal Overleg Amsterdam.
 
Ä De Vrienden van het Beatrixpark maken bezwaar tegen het trac‚ van de
Noord-Zuidlijn ter plaatse van het Beatrixpark.
Het trac‚ van de Noord-Zuidlijn op de plankaart is indicatief. Over
de keuze van het definitieve trac‚ vindt afzonderlijk besluitvorming
plaats, en wel in het kader van de besluitvorming over de Noord-
Zuidlijn.
 
Ä Dennis-Office stelt voor, de ondergrondse Noord-Zuidlijnverbinding bij
de Houthavens en niet bij het Centraal Station het IJ te laten kruisen.
Voorts wordt voorgesteld, het ondiepe gedeelte tussen het IJ en het
Noordzeekanaal en de zuidelijke vaargeul van de Houthavens op te spuiten
en zo een aantrekkelijke be‰indiging van de IJ-boulevard te krijgen.
Het voordeel van een IJ-railtunnel bij de Houthavens is niet
duidelijk. Het nadeel is dat de zeer belangrijke uitwisseling met het
Centraal Station wordt gemist. Het voorstel sluit niet aan bij de
functie van deze stedelijke hoofdroute als ontsluiting voor de
Binnenstad.
 
Ä De NS verzoekt de verbinding tussen de Noord-Zuidlijn (zuidtak)richting
Duivendrecht niet onmogelijk te maken.
Het project wordt op de studiekaart opgenomen.
 
Ä Voor het Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam heeft een
ondergrondse Noord-Zuidverbinding met een aftakking naar Sloten/MAP via
de De Lairessestraat absolute prioriteit. Tweede prioriteit is
doortrekking van de metro-oostlijn naar de Houthavens. De
sneltramringlijn SloterdijkÄZuidoost dient te worden heroverwogen.
De precieze tracering van de Noord-Zuidlijn buiten de Binnenstad is
nog onderwerp van studie. Over de prioriteiten ten aanzien van de
aanleg van verschillende verbindingen kan nog geen uitspraak worden
gedaan. De ringsneltram is van groot belang voor de openbaar-
vervoerontsluiting van de nevencentra; heroverweging is derhalve niet
aan de orde.
 
Ä De Belangenvereniging Industriegebied Landlust en het stadsdeel Bos en
Lommer reageren op het al of niet doortrekken van een railverbinding
Centraal Station Ä Sloterdijk.
Een eventuele railverbinding over de Haarlemmerweg is onderwerp van
studie.
 
Ä Het stadsdeel De Baarsjes stelt dat het reserveren van tramverbinding
Postjesweg niet ten koste van lijn 17 mag gaan.
De reservering wil zeggen, dat bedoelde tramverbinding, mede in
relatie tot de ringsneltram en de woningbouwplannen op het
rioolwaterzuiveringsterrein, nader dient te worden bestudeerd. De
consequenties voor de lijnvoering zijn nu niet aan de orde.
 
Ä Het samenwerkingsverband Eendrachtig Links is van mening dat het trac‚
Burgemeester R”ellstraat Ä Abraham Kuyperlaan zich uitstekend leent voor
een sneltramproject.
Er is geen aanleiding dit trac‚, dat al van behoorlijke kwaliteit is,
aan te pakken als sneltramproject.
 
Ä De Stichting Wijkorgaan Osdorp vindt een railverbinding (lijn 1) van
Osdorp naar de Middelveldsche Akerpolder noodzakelijk.
De openbaar-vervoerontsluiting van onder andere de Middelveldsche
Akerpolder wordt in het kader van de structuurplanuitwerking Westrand
bestudeerd. In afwachting van de resultaten hiervan blijven de
huidige voorstellen gehandhaafd.
 
Auto
 
Ä De Stichting Wijkorgaan Osdorp maakt, gezien te verwachten sluipverkeer,
bezwaar tegen de aanleg van de T106 voordat de Westrandweg in gebruik is
genomen.
De T106 wordt juist aangelegd ter voorkoming van sluipverkeer door
Badhoevedorp en over wegen die geen deel uitmaken van het hoofdnet
Auto. Het tijdstip waarop de T106 zal worden aangelegd, staat los van
het tijdstip waarop de Westrandweg zal worden aangelegd.
 
Ä De Verkeerswerkgroep Groen Linkse Deelraadfrakties stelt voor, een
differentiatie aan te brengen tussen primaire en secundaire autoroutes
in het hoofdnet Auto. Voorts stelt de Verkeerswerkgroep voor, de
capaciteit van secundaire autoroutes, die veelal door dichtbebouwde
woonwijken lopen, terug te brengen.
Het hoofdnet Auto is een functionele kaart, waarop de noodzakelijke
hoofdinfrastructuur is aangegeven. Het maken van onderscheid tussen
primaire en secundaire wegen is geen oplossing voor het verminderen
van het verkeer bij knelpunten.
Streven naar capaciteitsvermindering op bepaalde routes is niet
zinvol als er geen alternatieven zijn.
 
- De Belangenvereniging Industriegebied Landlust gaat in op de
gebruiksmogelijkheden van het Bos en Lommerplein.
Momenteel wordt onderzoek verricht naar mogelijkheden om de
verkeersoverlast in omringende woonbuurten van het Bos en Lommerplein
te verminderen. Daarbij is de bereikbaarheid van economische functies
een overweging.
 
Ä Het stadsdeel Osdorp stelt voor, de wegaansluiting T106 Ä Plesmanlaan Ä
de Akersingel Ä Pieter Calandlaan op te nemen als onderdeel van het
hoofdnet Auto.
Het hoofdnet Auto beperkt zich tot routes die stadsdelen onderling
verbinden. Genoemde wegen maken daarvan geen deel uit.
 
Ä De Verkeerswerkgroep Groen Linkse Deelraadfrakties stelt voor, de
"Overige Routes van Stedelijk Belang" "Stadsdeel Autoroutes" te noemen
en onder verantwoordelijkheid van de betrokken stadsdelen te brengen.
 
De "Overige Routes van Stedelijk Belang" vallen reeds onder de
verantwoordelijkheid van de stadsdelen. Zij zijn echter in het
Structuurplan vastgelegd vanwege het vaak
stadsdeelgrensoverschrijdend karakter. Reden om de gesuggereerde term
niet over te nemen.
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer en de Belangenvereniging Industriegebied
Landlust gaan in op de functie van de Haarlemmerweg, mede in relatie tot
de gebruiksmogelijkheden van het Bos en Lommerplein en de Bos en
Lommerweg.
In het Structuurplan is de functie van de Haarlemmerweg die van
hoofdweg, overeenkomstig de zienswijze van het stadsdeel. De
plankaart is hiermee in overeenstemming. Momenteel wordt onderzoek
verricht naar de Haarlemmerweg. Het instellen van eenrichtingverkeer
wordt daarbij als mogelijkheid onderzocht. De bereikbaarheid van
economische functies is een overweging.
 
Ä Het stadsdeel Zuidoost verzoekt het doortrekken van de Bijlmerdreef op
de maatregelenkaart op te nemen.
Het doortrekken van de Bijlmerdreef is in studie. Op dit moment is er
onvoldoende zicht op technische en financi‰le consequenties om de weg
als te ontwikkelen op de plankaart aan te geven.
 
Ä Rijkswaterstaat Haarlem en de Verkeerswerkgroep Groen Linkse
Deelraadfracties hebben opmerkingen met betrekking tot
parkeermaatregelen in de IJ-as.
De parkeermaatregelen in de deelgebieden in de IJ-as zijn uitgewerkt
in het Programma van Eisen van de desbetreffende gebieden. Deze
programma's zijn overeenkomstig het gemeentelijk beleid ten aanzien
van het terugdringen van de automobiliteit.
 
Ä Het Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam stelt dat door
gereedkomen van de IJ-boulevard de verkeersbelasting op de Zeeburgerdijk
zal toenemen.
De IJ-boulevard is er juist voor bedoeld, bestaande radialen,
waaronder de Zeeburgerdijk, te ontlasten. Er is geen reden het
tegendeel te vrezen.
 
Fiets/langzaam verkeer
 
Ä Het stadsdeel Amsterdam-Noord acht het opnemen van brugverbindingen
over
het IJ, namelijk MotorkadeÄKattenburgerstraat en SixhavenÄCS gewenst.
Een en ander zal overeenkomstig het IJ-oeversbesluit plaatsvinden.
 
Ä Het stadsdeel Zuidoost, de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp en de ENFB
hebben
opmerkingen met betrekking tot de fietskaart.
De fietskaart is geactualiseerd.
 
Ä Het Platform Welzijnswerk en Huisvesting Amsterdam stelt dat er twee
fietsverbindingen met NieuwÄOost dienen te worden gecre‰erd, via de
vernieuwde Oranjesluizen naar AmsterdamÄNoord en over/onder het
Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van de Ouddiemerlaan.
De fietsontsluiting van NieuwÄOost moet inderdaad van goede kwaliteit
zijn. In het kader van de planvoorbereiding Nieuw-Oost zal deze nader
worden uitgewerkt.
 
Ä De ENFB vraagt aandacht voor de aansluiting van het fietsverkeer op het
openbaar vervoer.
Een goede aansluiting van het fietsverkeer op het openbaar vervoer is
beleidsuitgangspunt. Verwezen zij naar het Structuurplan deel I,
õII.4.8, punt 33.
 
4.9. Overig
 
Ä Het stadsdeel Bos en Lommer en het stadsdeel De Baarsjes maken bezwaar
tegen sluiting van het Jan van Galenbad.
Zwembaden zijn een aan de stadsdelen overgedragen bevoegdheid. De
sluiting van het Jan van Galenbad staat ten onrechte in het ontwerp-
Structuurplan. Dit is derhalve geschrapt.
 
Ä De Stichting Wijkorgaan Osdorp maakt bezwaar tegen de regiofunctie van
winkelcentrum Osdorp, hetgeen onder meer zal leiden tot het verdwijnen
van buurtwinkels en parkeeroverlast.
Bij de bepaling van de omvang van de uitbreiding van winkelcentrum
Osdorp is gebruik gemaakt van diverse onderzoeken en hebben de
buurtwinkels een belangrijke rol gespeeld bij de maatvoering. De
parkeercapaciteit zal worden aangepast aan de nieuwe maatvoering. De
mening dat de aantrekkelijkheid van de Meervaart en de bibliotheek
wordt verminderd door de plannen wordt niet gedeeld.
 
Ä De Stichting Wijkopbouworgaan Osdorp vraagt zich verder af wat de
betrokkenheid van Amsterdam en het stadsdeel Slotervaart/Overtoomse Veld
bij de ontwikkelingen rond het winkelcentrum Osdorp zal zijn.
De centrale stad is onder andere via de Commissie Winkelplanning bij
de planvorming betrokken geweest. In het kader van de
bestemmingsplanprocedure kunnen ook omliggende stadsdelen reageren.
 
Ä De plannen met betrekking tot het dijklichaam Abraham Kuyperlaan zijn de
Stichting Milieugroep Geuzenveld niet duidelijk.
Er zijn nog geen plannen; er wordt alleen onderzoek aangekondigd.
 
AANGENOMEN VOORSTELLEN VAN RAADSLEDEN
V
BIJ DE BEHANDELING VAN HET
STRUCTUURPLAN 1991
 
Nr. 955.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie over de voordracht van Burgemeester en Wethouders
van 31 oktober 1991 ten geleide van het aangepaste ontwerp-Structuurplan
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 882, en bijlage U);
Kennis nemend van het rapport van de werkgroep Risico-analyse
Ruimtelijke Projecten van september 1991;
 
Overwegende:
dat Amsterdam werkt aan een ambitieus programma van ruimtelijke
vernieuwing;
dat vorenvermelde werkgroep aannemelijk maakt, dat er sprake is van
forse risico's en dat Amsterdam het totale risico van alle projecten niet
zal kunnen dragen;
dat de prioriteitstelling bij de uitvoering van deze projecten Ä zeker
nadat de uitkomsten van de studie-/c.q. startconvenanten inzake de IJ-
oevers en de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex) bekend zijn Ä
zeer waarschijnlijk is;
dat prioriteitstelling, gelet op de inhoudelijke samenhang van de
onderscheiden projecten, zeer lastig is;
Voorts overwegende de aanbevelingen van de werkgroep Risico-analyse
Ruimtelijke Projecten,
 
Vraagt het College van Burgemeester en Wethouders:
Ä binnen ‚‚n jaar uitwerking te geven aan een nieuw systeem van continue
risico-analyse;
 
Ä dit systeem hanteerbaar te maken ten behoeve van besluitvorming over
concrete planvaststellingen en voorbereidingskosten.
 
Het lid van de Gemeenteraad,
 
M. van Hoeve
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding L Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).
 
Nr. 957.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie over het aangepaste ontwerp-Structuurplan Amsterdam
(Gemeenteblad 1991, afd. 1, nr. 882, en bijlage U);
Overwegende, dat woningbouw zoals voorzien bij Teleport, een
voorzieningenniveau op redelijke afstand mist en mogelijke ontwikkelingen
in het westelijk havengebied en Teleport kan belemmeren,
 
Besluit:
 
woningbouw op Teleport uit te sluiten.
 
De leden van de Gemeenteraad,
 
J.A.B.M. Molleman
J. van Duijn
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding N Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).
 
Nr. 960.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie over de regulering van hoogbouw in het
Structuurplan Amsterdam (Gemeenteblad 1991, afd. 1, nr. 882, en bijlage U);
Overwegende:
dat zowel de Dienst Ruimtelijke Ordening als de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling als ook de Schoonheidscommissie van mening zijn dat
clustering en beperking van hoogbouw noodzakelijk zijn naast het onderzoek
zoals omschreven in de Hoogbouweffectrapportage en dat zorgvuldigheid en
terughoudendheid geboden zijn om het karakter van de stad geen geweld aan
te doen;
dat de adviezen veeleer tot een "nee, tenzij" dan tot een " ja, mits"
leiden,
 
Besluit:
 
de tekst op blz. 33 van het aangepaste ontwerp-Structuurplan
(Gemeenteblad 1991, bijlage U) in die zin te wijzigen dat de tekst onder
punt 27 "bouwplannen ... gesitueerd ..." als volgt wordt gelezen:
 
* bouwplannen in nevencentra hoger dan 90 m en nieuwe bouwplannen buiten
nevencentra waarvan de bouwhoogte structureel afwijkt van de omgeving,
niet kunnen worden toegestaan, tenzij optimaal gesitueerd;.
 
De leden van de Gemeenteraad,
 
B.J. Robbers
E.M. de Jong
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding Q Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).
 
Nr. 963.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie inzake het Structuurplan-nieuwe-stijl (Gemeenteblad
1991, afd. 1, nr. 869);
Overwegende:
dat in het Structuurplan-nieuwe-stijl is vermeld dat, alvorens
besluitvorming over de uitbreiding van de RAI kan plaatsvinden, er een
integrale studie naar het gehele centrumgebied rond de A10-Zuid (inclusief
ABN-AMRO) moet worden gedaan;
dat over een eventuele uitbreiding ten zuiden van de A10 pas kan worden
beslist nadat de alternatieven zijn afgewogen;
dat een effectrapportage naar onder meer de verkeer- en parkeeroverlast
inzicht moet bieden in de overlast voor de omgeving en de economische
noodzaak moet worden onderbouwd;
dat met het oog op de ontwikkeling van de IJ-oevers het gewenst is, zo
spoedig mogelijk inzicht te hebben in de onderzoeken die verricht worden
met betrekking tot de zuidas,
 
Besluit:
 
te bepalen, dat de genoemde onderzoeken moeten zijn verricht v¢¢r eind
1992.
 
Het lid van de Gemeenteraad,
 
A.M.C.A. Hooijmaijers
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding T Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).
 
Nr. 964.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie inzake het Structuurplan-nieuwe-stijl (Gemeenteblad
1991, afd. 1, nr. 869);
Overwegende:
dat in het Structuurplan-nieuwe-stijl is vermeld, dat, alvorens
besluitvorming over de uitbreiding van de RAI kan plaatsvinden, er een
integrale studie naar het gehele centrumgebied rond de A10-Zuid (inclusief
ABN-AMRO) moet worden gedaan;
dat over een eventuele uitbreiding ten zuiden van de A10 pas kan worden
beslist nadat de alternatieven zijn afgewogen;
dat een effectrapportage naar onder meer de verkeer- en parkeeroverlast
inzicht moet bieden in de overlast voor de omgeving en de economische
noodzaak moet worden onderbouwd;
Constaterende, dat de onderzoeken en de effectrapportage noodzakelijk
zijn om het draagvlak te vergroten bij de bevolking en het bedrijfsleven,
 
Spreekt uit een begeleidingscommissie met onder meer buurtbewoners in te
stellen om de aard en het doel van de diverse onderzoeken van de Dienst
Ruimtelijke Ordening te begeleiden.
 
Het lid van de Gemeenteraad,
 
A.M.C.A. Hooijmaijers
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding U Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).
 
Nr. 965.
 
Amsterdam, 13 november 1991.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
 
De Raad,
 
Gehoord de discussie inzake het Structuurplan-nieuwe-stijl (Gemeenteblad
1991, afd. 1, nr. 869);
Constaterende:
dat de Riekerpolder in het stadsrandmilieu ligt en het groengebied
aldaar hoogst kwetsbaar is;
dat de Riekerpolder voor Schipholgebonden bestemmingen is bedoeld
(SADC);
Overwegende:
dat de manege een essenti‰le functie in de overgang van het stedelijk
naar het landelijk gebied heeft;
dat voor de continu‹teit van de manege de weilanden een onmisbare
functie vervullen;
dat de manege een goed bij het gebied passend grondgebruik met een
functioneel en ruimtelijke positieve uitstraling vormt en tevens een
passende overgang naar de zojuist gereedgekomen woningen aan de Oude
Haagseweg;
dat de komst van een NS-station bij de Riekerpolder wenselijk is voor
een vergroting van de bereikbaarheid volgens het convenant (SADC) en dat de
twee weilanden daartoe geen belemmering vormen,
 
Besluit:
 
te bepalen, dat het behoud van de 2 hectare weilanden niet ten koste
gaat van de eerste fase van het Masterplan en verzoekt het College van
Burgemeester en Wethouders in de tussentijd studie te doen naar een
afgewogen stedebouwkundige ontwikkeling van het Masterplan waarbinnen de
gewenste kantoorontwikkeling wordt gerealiseerd.
 
De leden van de Gemeenteraad,
 
A.M.C.A. Hooijmaijers
E.M. de Jong
 
(Ingekomen Ä onder letteraanduiding V Ä en aangenomen in de avondzitting op
woensdag 13 november 1991).