Bron: Raad Type document: Bijlage Nummer Gemeenteblad: A (8-10)
Onderwerp: STRUCTUURPLAN AMSTERDAM 1991 Datum publicatie:--1992
Tekst: STRUCTUURPLAN AMSTERDAM 1991 DEEL III
Het Overleg DEEL IV Verwerking van reacties
Gemeenteblad 1992, bijlage AII DEEL III. HET OVERLEG
INLEIDING
Deel III van het Structuurplan Amsterdam 1991 bevat onder meer een weergave
van de reacties op het ontwerp-Structuurplan dat in januari 1990 in
procedure is gebracht. Op basis van deze reacties is tot bijstelling van
het ontwerp-Structuurplan overgegaan. Het aangepaste ontwerp-Structuurplan,
dat aldus ontstond, vormde de inzet voor de partile herziening van het
streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied. De partile herziening van het
streekplan is in april 1991 in procedure gebracht. De reacties die op de
partile herziening van het streekplan binnenkwamen, vielen gedeeltelijk
binnen de beleidsvrijheid die Amsterdam na vaststelling van de herziening
van het streekplan zou krijgen. Vooruitlopend op de beleidsvrijheid die de
gemeente Amsterdam zou verkrijgen, zijn reacties die op de herziening van
het streekplan binnenkwamen, voorzover passend binnen de Amsterdamse
beleidsvrijheid, beantwoord door de gemeente Amsterdam. Voor het overige
zijn de reacties op de partile herziening van het streekplan door de
provincie behandeld.
In deel III van het Structuurplan Amsterdam 1991 zijn opgenomen de reacties
op het ontwerp-Structuurplan, een overzicht van de reacties die
binnengekomen zijn op de partile herziening van het streekplan en
verslagen van de hoorzittingen die hebben plaatsgevonden na bijstelling van
de partile herziening van het streekplan. De hoorzittingen naar
aanleiding
van aanpassing van het ontwerp-Structuurplan en de partile herziening van
het streekplan zijn gecombineerd en hebben op 8 en 10 oktober 1991 in
aanwezigheid van de provinciale commissie van onderzoek en de gemeentelijke
commissie van advies en bijstand inzake de ruimtelijke ordening
plaatsgevonden.
Voorts is een verslag van de bijeenkomst van de Amsterdamse Planologische
Commissie/ Provinciale Planologische Commissie (APC/PPC) opgenomen. Ook op
de bijeenkomst van de APC/PPC is behandeling van het ontwerp-Structuurplan
gecombineerd met de behandeling van de partile herziening van het
Streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied.
Voor een complete weergave van de reacties die zijn binnengekomen op de
partile herziening van het streekplan, zij verwezen naar de bundel die de
provincie uit zal doen gaan van de herziening van het streekplan.
De reacties die zijn binnengekomen op het ontwerp-Structuurplan, zijn
geordend naar: Ä overheid; Ä organisaties;
Ä wijkopbouworganen, bewonersraden, particulieren en dergelijke.
REACTIES OP HET ONTWERP-STRUCTUURPLAN IN I
HET KADER VAN HET ZOGEHETEN BESTUURLIJK
OVERLEG EX ART. 8 VAN HET BESLUIT OP DE RUIMTELIJKE ORDENING
(Zie papieren versie)
EEN OVERZICHT VAN DE REACTIES OP DE PARTIÓLE II
HERZIENING VAN HET STREEKPLAN AMSTERDAM-NOORDZEEKANAALGEBIED
De reacties zijn op volgorde van binnenkomst genummerd en ingedeeld in drie
categorien, te weten: I gemeenten en stadsdelen;
II gewesten, waterschappen en andere (semi-) overheidsinstanties;
III particuliere instellingen en particulieren.
Voor een belangrijk deel zijn de binnengekomen reacties beantwoord door de
provincie. Reacties die (gedeeltelijk) vallen binnen de Amsterdamse
beleidsvrijheid, zijn beantwoord door de gemeente Amsterdam. In dit
hoofdstuk wordt volstaan met een overzicht van de binnengekomen reacties.
De met een * gemerkte reacties vallen (gedeeltelijk) binnen de Amsterdamse
beleidsvrijheid. Voor een complete weergave van de binnengekomen reacties
zij verwezen naar de door de provincie uit te brengen bundel van de
partile herziening van het streekplan.
Gemeenten en stadsdelen (categorie I): 1. gemeente Ouder-Amstel;
2. gemeente Zaanstad; 3. gemeente Diemen;
4. gemeente Amsterdam, stadsdeel Osdorp *;
5. gemeente Amsterdam, stadsdeel Bos en Lommer *;
6. gemeente Amsterdam, stadsdeel Amsterdam-Noord *;
7. gemeente Muiden; 8. gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuidoost *;
9. gemeente Amsterdam, stadsdeel Zuid *;
10. gemeente Amsterdam, stadsdeel De Baarsjes *;
11. gemeente Amsterdam, stadsdeel Buitenveldert *;
12. gemeente Amsterdam; 13. gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;
14. gemeente Amstelveen; 15. gemeente Haarlemmermeer *.
Gewesten, waterschappen en andere (semi-) overheidsinstellingen (categorie
II): 1. Hoogheemraadschap Amstel en Vecht;
2. Recreatieschap Waterland; 3. NV Nederlandse Spoorwegen *;
4. Amstelland-Meerlanden Overleg; 5. Recreatieschap Spaarnwoude;
6. Rijkswaterstaat Haarlem *; 7. gewest Zuid-Kennemerland;
8. Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen; 9. Groengebied Amstelland;
10. provincie Flevoland;
11. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij *.
Particuliere instellingen en particulieren (categorie III):
1. Stichting Wijkopbouworgaan Indische buurt;
2. Vereniging Oeverlanden *; 3. Houthof, namens BV RAI gebouw;
4. De Groenen; 5. Vereniging van Eigenaren Groenhoven;
6. G.H.H. Kappelhoff (uit circa 1150 gelijk-luidende bezwaarschriften);
7. Stichting Overleg RAI-buurten; 8. mevr. S.H. Berreklouw;
9. Vereniging Vrienden van het Beatrixpark *;
10. Wijkopbouworgaan Tuindorp Oostzaan *;
11. Amsterdamse Industrievereniging *;
12. Vereniging van Huiseigenaren Groot Geerdinkhof;
13. Huurdersvereniging BPF-Bouw Rotterdamseweg;
14. Buurtvereniging De Laagbouw *; 15. P.C.C. de Vries;
16. Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp *; 17. Amsterdams Steunpunt Wonen *;
18. J.B.D. Laarman-van der Feen; 19. Milieufederatie Noord-Holland *;
20. D.J. Heine; 21. C.A. Alberts;
22. Samenwerkingsverband Eendrachtig Links *;
23. Belangenvereniging Industriegebied Landlust *; 24. F. en A. Beks;
25. Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam *;
26. F.W.M. van der Sluis; 27. Wijkopbouworgaan Zuid-West *;
28. Vereniging Vrienden van het Groengebied Rijnsburgstraat/Jaagpad *;
29. 2e Coen niet doen; 30. Stichting Manege De Ruif *;
31. Vereniging Rijkshemelvaartdienst; 32. P.J.R. van der Pluim;
33. Verkeerswerkgroep Groen Linkse Deelraadfracties *;
34. Platform Welzijnwerk en Huisvesting Amsterdam *;
35. Milieu, Economie, Maatschappij;
36. Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer; 37. Bo Baden;
38. A.H.J. Spronck; 39. Van der Meulen; 40. F. van Dam;
41. Stichting Wijkorgaan Osdorp *; 42. R. Mulder;
43. Fietsersbond ENFB *; 44. Stichting Bijenpark Amsterdam;
45. PvdA Haarlemmerliede en Spaarnwoude; 46. DENNIS-office *;
47. Stichting Milieugroep Geuzenveld *; 48. Behou Gerard Dou;
49. M. Croon; 50. H.E. Bockwinkel-Rutgers; 51. F. Colon;
52. Stichting Natuur en Milieu; 53. A.M. Boerhorst.
HOORZITTINGEN EN BIJEENKOMST III
III.1. Verslag op hoofdpunten van de hoorzitting door de gezamenlijke
provinciale en gemeentelijke commissies op 8 oktober 1991 in het
stadhuis van Amsterdam
"De voorzitter, de heer P. van der Gaast, opent de hoorzitting en heet de
aanwezigen welkom.
De hoorzittingen zijn georganiseerd door de gezamenlijke commissies. Voor
de provincie is dat de Commissie van Onderzoek Amsterdam en voor de
gemeente is dat de Commissie voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening, IJ-
oevers en Homo-emancipatie.
Vervolgens stelt de voorzitter de commissieleden in de gelegenheid zich aan
de zaal voor te stellen.
Op donderdag 24 oktober 1991 zal de provinciale commissie de
beraadslagingen houden, waarna de definitieve voordracht van Gedeputeerde
Staten zal worden opgesteld.
Op 16 december 1991 zal de ontwerp-partile streekplanherziening in de
Provinciale Staten worden vastgesteld.
De gemeentelijke procedure gaat verder met een eerste en tweede
beraadslaging op respectievelijk 14 en 28 oktober 1991. Op 13 november 1991
is het Structuurplan Amsterdam 1991 vastgesteld (Gemeenteblad afd. 1, nr.
882, en bijlage U).
De voorzitter meldt dat per inspreker 10 minuten inspreektijd is
gereserveerd. De commissieleden hebben de mogelijkheid vragen te stellen.
De heer Van der Kolk, Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam
Ä Algemeen. * De kamer kan zich vinden in de plannen.
* Er zijn onvoldoende middelen voor realisatie voorhanden.
* Het is uitermate belangrijk de beide plannen zo snel mogelijk vast te
stellen.
* Een blauwdruk is nodig voor zekerheid toekomst bedrijfsleven.
Ä Schiphol. Er is een verschil tussen Amsterdam en de provincie.
* Amsterdam wil een vijfde baan.
* De provincie spreekt over vierde baan.
Ä Westelijk Havengebied (Westpoort).
* Er is een conflict tussen Amsterdam en de provincie over Integrale
Milieu Zonering. Het bedrijfsleven zit op dezelfde lijn als
Amsterdam.
* De provincie heeft een duidelijk verhaal over de Afrikahaven.
Wat wordt bedoeld met de zinsnede "Intensieve betrokkenheid van
Provincie ..." op blz. 30 van de voorlopige voordracht?
Ä Woningbouw. * Aarzeling van het bedrijfsleven inzake Nieuw-Oost.
* Als je Nieuw-Oost bouwt dan alleen mogelijk in maximale omvang. De
financiering is een groot probleem.
* Een alternatief voor Nieuw-Oost is de Bovenkerkerpolder.
Ä Bereikbaarheid.
* De Noord-Zuidlijn wordt door de provincie als minder regionaal
gezien. De provincie maakt immers een voorbehoud bij de doortrekking
richting Schiphol.
* Ten aanzien van de tweede Coentunnel en de Westrandweg heeft de
provincie een duidelijk standpunt.
Ä Referendum autovrije binnenstad.
* De resultaten van het referendum kunnen een inbreuk doen op het nu
ingezette beleid. Een dergelijke inbreuk valt te betreuren.
* Hoe is de relatie met het Structuurplan?
* Welke consistentie is er in het beleid?
Vragen van de commissies.
De heer Molleman: hoe kan je zorgen dat PPS van de grond komt?
De heer Van der Kolk antwoordt dat een blauwdruk/duidelijk plan
noodzakelijk is. Belangrijk is consistentie van het beleid.
Het bedrijfsleven wil best meefinancieren.
De heer Veerman: is extra kantoorontwikkeling in de Zuidas dan geen
concurrent voor de IJ-oevers? De heer Van der Kolk antwoordt:
Ä de ontwikkelingen aan de IJ-oevers is een prima zaak; het is een
injectie voor de Binnenstad; Ä Zuidas niet knijpen voor IJ-oevers;
Ä terreinen blijven bieden in Zuidas, maar niet teveel;
Ä ruimte en groen zijn ook belangrijke vestigingsfactoren voor de Zuidas.
De heer Hondius, Amsterdamse Industrie Vereniging
De heer Hondius heeft een positieve reactie op de uitgangspunten van de
provincie en de gemeente.
De vierde hoofddoelstelling is dat de economische positie van Amsterdam
moet worden versterkt en de industrie.
Aanvullende randvoorwaarden zijn daarbij noodzakelijk, te weten:
Ä het aanbieden van goedkope terreinen in de Westpoort;
Ä de ruime door Amsterdam aangegeven geluidszonering van de Westpoort;
Ä geen woningbouw in het Teleportgebied;
Ä meer woningen voor midden- en hoger kader in Amsterdam met veel groen
en in ruime opzet.
Belemmerende aspecten dienen te worden weggenomen:
Ä de provincie prefereert een krappe geluidszonering;
Ä internationaal gezien worden hier zwaardere milieu-eisen gesteld;
Ä de tarieven en belastingen zijn erg hoog in vergelijking met elders;
Ä slechte bereikbaarheid per auto van Amsterdam.
Ä Openbaar vervoer:
* wat betreft comfort en reistijd niet concurrerend met de auto;
* de NV Nederlandse Spoorwegen kan 1
2 % meer aanbod van passagiers
al niet verwerken;
* de Noord-Zuidlijn had er al lang moeten zijn;
* het industrieterrein Schinkel is slecht bereikbaar.
Ä Woningbouw:
geen woningen nabij industrile activiteiten, zoals:
* in het Teleportgebied; * de Houthavens;
* op de noordelijke IJ-oevers;
* op het noordelijke deel van het oostelijk havengebied;
* op het terrein van de Gemeentewaterleidingen aan de Haarlemmerweg.
Ä Bereikbaarheid:
* aanleg van de Westrandweg als werk-werkrelatie Amsterdam-Schiphol
heeft de hoogste prioriteit;
* in tweede instantie de aanleg van de tweede Coentunnel.
Vragen van de commissies
Mevr. Witte informeert naar de prikkelende opmerking: ruimte laten aan de
industrie in Noord. Betreft dit het AKZO-terrein? Welke bedrijfsterreinen
anders? Oude terreinen Noord?
De heer Hondius antwoordt bevestigend dat het om alle terreinen gaat.
De heer Hooijmaijers: kunt u nader ingaan op de tariefaanduiding voor de
werkgebieden?
De heer Hondius antwoordt dat de belastingen gigantisch zijn toegenomen.
Dit geeft zorgen voor de industrie:
Ä de onroerend-goedbelastingen zijn omhoog gegaan;
Ä de rioolbelasting is al hoog;
Ä voor aan water gelegen terreinen moet nog eens extra belasting worden
betaald.
Voor Houtrak is wel belangstelling, maar een andere tariefstelling is nodig.
Burgemeester Smit, gemeente Muiden
De heer Smit is het in grote lijnen eens met het opgestelde stuk.
Op- en aanmerkingen:
Ä Muiden wordt bij een maximale ontwikkeling van Nieuw-Oost volstrekt
ingesloten;
Ä Vinex corridor 7 km moet ook van toepassing zijn voor de Muidense kust;
Ä de ecologisch en recreatieve belangen dienen veilig te worden gesteld;
Ä de bestaande waterrecreatie voor andere belangen laten gaan;
Ä voorts wordt de file gemeld op de A1 en A6. Deze zal toenemen bij
verstedelijking van het IJmeer. Bij een verbreding van de A1 tot 2x4
rijstroken is een aquaduct bij de Vecht nodig.
Nogmaals wordt gevraagd aan de belangen van Muiden te denken. Amsterdam is
momenteel bezig een nieuw beeld te schetsen voor Nieuw-Oost. Een probleem
hierbij is dat een deel van het IJ-meer nog gemeentelijk moet worden
ingedeeld. Vraag: Zijn er al beslissingen gevallen?
Vragen van de commissies
De heer Poelman vraagt wat voor beeld de burgemeester vraagt van Nieuw-
Oost?
De heer Smit: antwoord hierop kan je zelf geven: 7 km corridor vanaf de
Muidense kust. Nieuw-Oost komt nu te dicht op Muiden. Ook met het oog op de
spoorlijn naar Pampus is er sprake van een ongewenste situatie.
Verkeersintensiteiten worden nu vl te hoog.
Voor een verdergaande ontwikkeling van Nieuw-Oost inclusief infrastructuur
dient een nieuwe MER te worden gemaakt.
De heer Velthuis, stadsdeel Osdorp Niet aanwezig.
De heer M. van de Heyde, stadsdeel Bos en Lommer
De heer Van de Heyde kan zich vinden in de passage "Rolverdeling
Provincie-
Gemeente". Het is alleen vervelend dat de gemeente op een aantal punten
geen antwoord heeft gegeven.
Uit de voorlopige voordracht van Gedeputeerde Staten komt naar voren dat de
sloop van het station Burgemeester De Vlugtlaan mede wordt veroorzaakt door
de aanleg van de Hemboog. Er is eindelijk duidelijkheid hierover.
Stadsdeel Bos en Lommer heeft een uitgesproken voorkeur voor voortzetting
en uitbouw van de NS-exploitatie Burgemeester De Vlugtlaan. Er is tot op
heden aanbod van 1600 reizigers. Dit kan een veelvoud worden bij
uitbreiding van het aantal sporen en de NS-dienstregeling.
De ringsneltram is jammer genoeg al een vast gegeven.
De NS kan het openbaar vervoer op de ring zonder enorme tekorten
exploiteren. De sneltram zal hoge tekorten hebben.
Er zijn grote nadelen aan het systeem trein-sneltram-bus:
Ä het leidt vaak tot meerdere keren overstappen;
Ä er is sprake van dubbele, dus inefficinte lijnvoering.
Het stadsdeel is geen voorstander van de aanleg van de tweede Coentunnel,
omdat de Zeeburgertunnel niet maximaal wordt benut. Bovendien wordt de IJ-
tunnel niet goed gebruikt. De westbuis dient exclusief voor het openbaar
vervoer te worden gereserveerd.
Mocht de tweede Coentunnel er toch komen, dan dient er een aansluiting van
de Westrandweg op de A10-west te komen.
Tot slot wordt erop gewezen dat de stukken veel te laat zijn toegezonden.
Vragen van de commissies
De heer Zwart: bij het station Burgemeester De Vlugtlaan stoppen de treinen
twee keer per uur per richting. Het plan van de NS gaat uit van zes tot
acht lijnen. Is vaker stoppen mogelijk?
De heer Van de Heyde: inderdaad is dan vaker stoppen mogelijk. Dit leidt
dan tot meer passagiers, dus handhaving is technisch mogelijk.
De heer Molleman: is mijn conclusie juist dat het stadsdeel geen bezwaar
heeft tegen de tweede Coentunnel bij doorkoppeling Westrandweg?
De heer Van de Heyde: correct. Mevr. Jekel, stadsdeel Buitenveldert
Niet aanwezig.
Burgemeester De Groot, gemeente Ouder-Amstel
Spreker zegt nog niet eerder gehoord te hebben van de term "
denkrichting"
zoals gebruikt in de voorlopige voordracht en gaat ervan uit dat uitspraken
over het gebied buiten de gemeente Amsterdam, die afwijken van het
Streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied, niet geldend zijn.
De kantoorontwikkeling nabij het kruisstation Duivendrecht dient conform
het afgesloten convenant te worden behandeld.
Spreker heeft geen enkele behoefte aan een herbevestiging van het convenant
door de provincie. De gewraakte passage waarin de relatie met de
kantoorontwikkeling aan de IJ-oever is gelegd, dient te worden geschrapt.
Dit moet worden overgelaten aan het spanningsveld tussen de ROA-gemeenten.
Verder is kennis genomen van de botsing tussen de wethouders Saris en
Jonker inzake de kantoorontwikkeling.
Voor het voetbalstadion is de financiering nog niet rond. Er ontbreekt nog
8 miljoen gulden. Het stadion is nu in zijn geheel op het grondgebied van
de gemeente Ouder-Amstel geprojecteerd. Het is onjuist dat Gedeputeerde
Staten zich nu reeds positief hebben uitgelaten over de komst van het
stadion. Eerst dienen de resultaten van de uit te voeren MER bekend te zijn.
Vragen van de commissies
De heer Van de Gaast: is het onderwerp stadion in de ROA geweest?
De heer De Groot: het staat niet in de ROA-Structuurvisie.
De heer van de Broek: is het stadion niet interessant voor gemeente Ouder-
Amstel in de toekomst?
De heer de Groot: nee, de politiek wil het stadion niet. Amsterdam wordt
wel een opening geboden door op onze vragen een antwoord te geven. Het
standpunt van Gedeputeerde Staten is te prematuur. Nu kan nog geen goede
afweging worden gemaakt. De heer Nolte, Bond van Volkstuinders
De heer Nolte noemt met name de aanleg van de sneltrambaan over het
volkstuinencomplex Bos en Lommer. Wanneer het complex wordt opgeheven,
zal er vervangende grond moeten worden aangeboden.
Het stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer moet zorg dragen voor nieuwe locatie
volkstuinencomplex aan de westkant.
De Westrandweg ligt in de directe nabijheid. Een suggestie voor meer
privacy is het aanbrengen van geluidsschermen.
Spreker is zeer boos over de Structuurvisie Noordelijke IJ-oever. Hij wil
Schellingwoude-noord als groengebied handhaven; de waarde van recreatieve
doeleinden is te hoog om op te offeren aan de verstedelijking. Dit betreft
luxe bungalows en kantoorgebouwen.
Spreker verzoekt om rekening te houden met bestaande groengebieden en,
indien niet mogelijk, vervangende locaties.
Vragen van de commissies
De heer Hooijmaijers: is de heer Nolte tegen de bestemming van een nieuwe
woonlocatie of tegen vervangende locaties?
De heer Nolte: tegen het opheffen van de complexen, eeuwig zonde. Begin nu
maar meteen buiten ringweg te bouwen.
De heer Van Dalen, NV Nederlandse Spoorwegen
De taakstelling van 60% openbaar vervoer in Nieuw-Oost is ambitieus. De
kosten hiervoor worden onderschat. Een dergelijke benadering maakt andere
openbaar-vervoerprojecten onmogelijk. Er is een dilemma kosten versus
wensen.
Ä Railverbinding IJmeer wordt bij ondertunneling extra duur. HST door het
IJmeer wordt onderzocht. Rekening houden met de bijbehorende
boogstralen.
Ä Inpassing nieuwe NS-lijn langs Amsterdam-West onderzoeken en verder
concretiseren. Lijn heeft hoog realiteitsgehalte.
Ä Kantoorlocatie Duivendrecht: waarom alleen in combinatie tot de IJ-
oevers? Heeft ook een sterke relatie met Zuidoost.
Ä Riekerpolder: plussen en minnen. Goede openbaar-vervoerontsluiting moet
nog gemaakt worden. Andere alternatieven reeds goed ontsloten per
openbaar vervoer. Ä De ABN/AMRO-vestiging wordt verwelkomd.
Ä Uitbreiding Coentunnel. Het is nodig de groei van het autoverkeer af te
remmen. Bij het gehouden onderzoek is de Coentunnel teveel als
gesoleerd project bekeken.
De NV Nederlandse Spoorwegen (NS) zijn in beroep gegaan bij de Kroon.
Ä Instemming van de NS met voordracht ten aanzien van de ringspoorlijn en
bepleit de realisering ervan. De toekomst van het Station Burgemeester
De Vlugtlaan komt morgen op een hoorzitting aan de orde.
Ä Schiphol. Reservering railverbinding op Schiphol vanuit Amsterdam is
een noodzaak. Ä De NS is verheugd dat Rail 21 wordt meegenomen.
Vragen van de commissies
De heer Molleman: is de snelle aanleg van de ringsneltram
kapitaalvernietiging zoals dat zojuist is gesuggereerd door het stadsdeel
Bos en Lommer? De heer Van Dalen: in Rail 21 is het volgende opgenomen:
Ä een stoptreinennet; Ä een randstadspoor.
Dit laatste is op landelijk niveau in discussie en dus nog niet helemaal
zeker.
Spreker meent dat het geen kapitaalverlies is, wanneer de ringsneltram nu
wordt aangelegd.
De heer Van de Broek: is twee keer overstappen geen probleem?
De heer Van Dalen: is wel een minpunt. Hoopt dat dit door extra inspanning
van het openbaar vervoer goed wordt gemaakt.
De heer Bongers: kan de voordracht van Gedeputeerde Staten inzake de tweede
Coentunnel niet inspireren?
De heer Van Dalen: de tweede Coentunnel is een gebrek aan inspiratie.
De heer Poelman: worden de kosten inzake openbaar vervoer in Nieuw-Oost
onderschat? Kan het geld niet beter worden ingezet?
De heer Van Dalen: de invalshoek is al twee
drie jaar eerder behandeld.
We moeten uitkijken voor het opstapelen van wensen. De NS is nu samen met
Amsterdam bezig aan de uitwerking.
Het financieringsprobleem wordt groter voor de NS.
De heer Van der Gaast: ziet paradox in dit verhaal?
De NS is erin geslaagd, een paar miljard gulden over te houden. Wil de NS
de exploitatie van het Gemeentevervoerbedrijf overnemen?
De heer Van Dalen: de NS wil zich behoorlijk inspannen plannen te
realiseren, te weten: Rail 21 en het openbaar vervoer in en rond Amsterdam.
Dit is al heel veel geld.
Mevr. Egthuizen, Eendrachtig Links Geuzenveld
Zij merkt op, voortaan een ruimere tijdsmarge te willen hebben. De
toezending van de stukken heeft pas op 3 oktober 1991 plaatsgevonden.
De antwoorden op bezwaren inzake de Westpoort zijn onbevredigend in verband
met het milieu. Er is veel overlast vanwege stank in Geuzenveld. De
economische belangen staan hoger in het vaandel dan het milieu. Bovendien
komen er milieubelastende bedrijven bij.
Een brongerichte aanpak van de emissie van geluid, stank, afvalstoffen en
gevaar of hinder bij de bedrijven is noodzakelijk.
Niet duidelijk is geworden, of er een inventarisatierapport is gemaakt.
Er is ook veel geluidshinder van het motorcrossterrein.
Voorts is er veel belang bij het ontwikkelen van de Brettenzone. Gewezen
wordt op de noodzaak van een groene buffer tussen de industrie en
woonwijken. Spreekster mist een reactie op de desastreuze gevolgen welke de
verdichtingsbouw heeft op dit stadsdeel.
Vooralsnog ziet zij geen noodzaak voor een tweede Coentunnel, waardoor
tevens de aanleg van de Westrandweg overbodig is."
III.2. Hoorzitting van de provinciale Commissie van Onderzoek Partile
Herziening Streekplan ANZKG Grondgebied Amsterdam en de
gemeentelijke Commissie voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening,
IJ-oevers en Homo-emancipatie voor de indieners van
bezwaarschriften tegen het ontwerp voor de streekplanherziening
en/of het ontwerp-Structuurplan Amsterdam 1991, gehouden op
10 oktober 1991 in de Boekmanzaal, Stadhuis Amsterdam
Voorzitter: B. Oranje (D66) (Amsterdam).
Aanwezig provincie: mevr. Abbas (D66), Achterstraat (GS: CDA), Van Ark
(PvdA), Van den Broek (Groen Links), Dorrestijn (VVD), Van der Gaast
(PvdA), mevr. Karssen (CDA), Poelman (D66), mevr. Van Raam-Hausler (PvdA),
mevr. Sanders-Ten Holte (VVD), Steltenpool (CDA), Veerman D66), Verwey
(D66), Zwanenburg (CDA) en Zwart (Groen Links).
Afwezig provincie: mevr. De Boer (PvdA).
Aanwezig Amsterdam: Van Hoeve (PvdA), Holvast (Groen Links), Hooijmaijers
(VVD), mevr. De Jong (D66), Molleman (CDA), Saris (Groen Links) en mevr.
Witte-Buijserd (Groen Amsterdam)
Afwezig Amsterdam: Van der Laan (PvdA).
De Voorzitter opent om 19.30 uur de zitting en verleent de eerste spreker
het woord.
De heer Van de Mortel (gemeente Diemen) merkt op, dat in de uitnodiging
voor deze hoorzitting uitdrukkelijk wordt gevraagd om de reeds gegeven
reacties niet te herhalen, maar deze te verduidelijken tegen de achtergrond
van de toegezonden voordrachten. Welnu, deze voordrachten zijn pas zeer
kort in het bezit van de gemeente, de Amsterdamse voordracht nog geen week,
zodat alleen een zeer vluchtige beoordeling mogelijk was.
Op twee punten wil hij een nadere toelichting geven, namelijk de regionale
inpassing en de ontsluiting van Nieuw-Oost en daaraan gekoppeld de
verkeersproblematiek aan de oostkant van Amsterdam.
Onder regionale inpassing verstaat hij de wijze waarop bovenlokale
ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar worden afgestemd in de diverse
ruimtelijke planvormen. In de reactie van de gemeente Diemen wordt hierop
dieper ingegaan, terwijl onder andere ook het Amstelland en Meerlanden-
overleg hierop is ingegaan.
In de voordracht van GS wordt gesteld, dat nu voor de eerste maal het
instrument van een partile streekplanherziening wordt toegepast in een
verstedelijkt gebied en dat het daarom nog te vroeg is om een oordeel te
geven.
De gemeente Diemen geeft ook nog geen oordeel, maar wil met nadruk haar
bezorgdheid op dit punt onder de aandacht brengen. GS geven aan, dat de
streekplanherziening zich formeel beperkt tot het grondgebied van
Amsterdam. De gemeente Diemen blijft echter van mening, dat in de partile
herziening zeer veel zaken aan de orde komen die een reikwijdte hebben die
veel verder strekt dan dit grondgebied. GS spreken daarbij over nieuwe
provinciale denkrichtingen die later tot beleidslijn kunnen worden
verheven. Onduidelijk is echter in hoeverre dergelijke potentile
beleidslijnen hun schaduw nu al vooruit zullen werpen.
Een integrale streekplanherziening wordt door GS niet voorzien in deze
collegeperiode. Hij vraagt zich af, of wel zo lang zal kunnen worden
gewacht.
Bij de goedkeuring van het bestemmingsplan voor Diemen-Noord en in het
ontwerp van de partile streekplanherziening, die de gemeente in april
1991
mocht ontvangen, heeft het College van GS een duidelijk standpunt ingenomen
ten aanzien van een wegontsluiting van Nieuw-Oost op de A1. De variant
langs Diemen-Noord was voor GS vooralsnog onaanvaardbaar. De gemeente
Diemen is verheugd, dat GS in de voordracht aan dit standpunt vasthouden.
GS achten een tweede wegontsluiting pas noodzakelijk bij een verdere
uitbreiding van Nieuw-Oost, waarbij de voorkeur van GS uitgaat naar een
oplossing die de Diem zoveel mogelijk spaart.
Hierbij wil de gemeente Diemen er uitdrukkelijk op wijzen, dat het in de
afweging niet alleen dient te gaan om de landschappelijke en natuurlijke
waarden van de Diem en de financile haalbaarheid van Nieuw-Oost. Ook de
leefbaarheid van de nieuwe woonwijk Diemen-Noord met ruim 6000 bewoners
is
in het geding. Volledigheidshalve wil hij er ook nog op wijzen, dat GS aan
een eventuele heroverweging van hun standpunt hoge eisen hebben gekoppeld
vanuit ruimtelijk en milieuhyginisch oogpunt.
In de voordracht van GS is een overzicht opgenomen van geschilpunten tussen
de gemeente Amsterdam en de provincie. Gezien de voordracht van het
gemeentebestuur van Amsterdam heeft het de gemeente Diemen verbaasd, dat in
dit overzicht de wegontsluiting van Nieuw-Oost op de A1 ontbreekt.
De gemeente Diemen blijft van mening dat een wegontsluiting langs Diemen-
Noord, ook uit verkeersoogpunt een onding is.
Naar de mening van de gemeente Diemen wordt in de voordracht van GS veel te
lichtvoetig gesproken over de nu al bestaande verkeerscongestie op de A10,
A1 en Gaasperdammerweg en de extra-druk die Nieuw-Oost en de verdere
ontwikkeling van Almere hieraan nog eens zullen toevoegen. De
corridorstudie voor de A1 zal, voor zover mogelijk, hiervoor een oplossing
moeten vinden, maar deze studie ligt al geruime tijd stil. Haar verwachting
is overigens, dat een adequaat antwoord ook niet mogelijk is, zeker niet
nu de verlenging van de A6, hoe terecht ook, uit het rijkswegenprogramma is
geschrapt.
Vooralsnog blijft haar vraag, of de verstedelijking van de oostflank
verkeerskundig wel is op te vangen onbeantwoord. Van de provincie zou zij
graag een duidelijk antwoord op deze vraag willen krijgen.
De heer Molleman vraagt, hoe het overleg tussen Diemen en Amsterdam over de
ontsluiting van Nieuw-Oost verloopt.
De heer Van de Mortel meent, dat er al ruim een jaar helemaal geen overleg
over die ontsluiting heeft plaatsgevonden. In het kader van de
bestemmingsplanprocedure van Diemen-Noord is er veelvuldig overleg geweest,
maar op een bepaald moment heeft de Kroon een uitspraak gedaan, waarbij het
bezwaarschrift van Amsterdam ongegrond is beoordeeld. Er heeft toen nog een
kort ambtelijk overleg plaatsgevonden met de projectleider Nieuw-Oost, maar
daarna is er geen overleg meer geweest.
De heer Papineau Salm (Vereniging tot behoud van het IJsselmeer) wijst
erop, dat het plan van bouwen in Nieuw-Oost van enige jaren gelden dateert.
Hij vraagt zich af, of een dergelijk plan nog voldoet aan onder andere de
milieu-eisen die nu een grote rol spelen. In dat verband kan hij verwijzen
naar de deelnota Ecologische structuren en natuur- en landschapsbouw en de
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur; de natte as loopt voor een
belangrijk deel tussen Flevoland en Amsterdam. Hij wijst ook op het rapport
van het RIVM, getiteld: Zorgen voor Morgen, deel II. Het herbestemmen van
een stuk water zal naar zijn mening op den duur nadelige consequenties
hebben voor het leefmilieu. De nieuwe natuur- en milieugegevens zullen
daarbij zeker moeten worden betrokken.
Enige tijd geleden heeft er een conferentie over de blauwe as tussen
Flevoland en Amsterdam plaatsgevonden. Amsterdam was schoorvoetend bereid,
te bekijken, of de natuurlijke ecologische hoofdstructuur zo groot mogelijk
zou kunnen worden gehouden. Hij heeft daarover niets meer gehoord.
De provincie was van plan, van het IJmeer een ROM-gebied te maken, zodat de
natuur daar zou kunnen worden hersteld. Hij vraagt hoe het daarmee staat.
Uit de pers heeft hij begrepen, dat de kosten van Nieuw-Oost enorm hoog
zijn. Overwogen moet worden, of het dan niet beter is, op een andere plaats
te gaan bouwen, bij voorbeeld in Amsterdam zelf. In de grachtengordel '20-
'40 zou bij voorbeeld in plaats van in drie lagen in vijf lagen kunnen
worden gebouwd. De kosten daarvoor zijn ook wel hoog, maar men wil daar wel
graag wonen.
Hij heeft zich verbaasd over de mededeling, dat ten aanzien van Nieuw-Oost
zal worden gestart met een proefeiland. Hij vraagt zich af, of Amsterdam
zich wel realiseert dat daarvoor een aantal procedures moet worden gevolgd;
in dit verband verwijst hij naar een wet van 1904 waarin het een en ander
staat over de zandwerkzaamheden enz. Als men dit gaat doen zonder dat
Nieuw-Oost formeel in gang wordt gezet, kan men wel enige problemen
verwachten. Hij wil wat betreft Nieuw-Oost eindigen met de woorden: zint
eer gij begint.
De heer Verhulst (Platform welzijnswerk en huisvesting Amsterdam) wil in de
eerste plaats een compliment maken voor de ambtelijke presentatie.
De bezwaren van het platform zijn gericht op de bouwlocatie Nieuw-Oost. In
het onderdeel wijzigingen naar aanleiding van reacties en overleg staat,
dat de gemeente uiteindelijk streeft naar 23.000 woningen. De provincie wil
in het kader van een andere studie echter nog nader onderzoeken, of het
misschien toch is gewenst, Nieuw-Oost tot 40.000 woningen te laten
uitgroeien. Met dit laatste is hij het beslist niet eens. Hij adviseert,
eerst zelf goed na te denken voordat men allerlei zaken gaat laten
onderzoeken.
Op blz. 86, onder 07, van het streekplan moeten enkele woorden uit de tekst
worden geschrapt. Niet wordt geschrapt, dat rekening moet worden gehouden
met een eventuele latere uitbouw van infrastructurele verbindingen met
Almere. Nu de uitbreiding van het woongebied niet plaatsvindt, zou dat een
argument kunnen zijn om ook de zinsnede omtrent de infrastructurele
verbindingen te laten vervallen. Er zal bovendien eens een onderzoek moeten
worden ingesteld naar de vervoerskundige noodzaak van een dergelijke
verbinding. Voor het traject Amsterdam-Flevopolder is tussen Diemen en
Weesp al een spoorverdubbeling gereserveerd, zodat het gehele traject dat
samenloopt met de Gooilijn, is verdubbeld. Hij ziet geen noodzaak om dan
nog eens een aparte lijn door het IJmeer aan te leggen. Dit is toch van
vergaande invloed op de planning, ook al van de eerste fase.
De heer Hooijmaijers vraagt, waarom de heer Verhulst het wel eens is met
een bouwlocatie van 23.000 woningen en zich keert tegen een eventuele
uitbreiding tot 40.000 woningen.
De heer Verhulst antwoordt, dat het platform nog eerder dan de gemeente was
uitgegaan van een compacte stad. Het bouwen in de stad moet in de plaats
komen van bouwen in de overloopgebieden. Essentieel is, dat de plek waar
wordt gebouwd, nog op fietsafstand moet liggen van de voorzieningen en de
werkgelegenheid in de bestaande stad. Als het aantal inwoners zal worden
verhoogd, zullen de afstanden ook groter worden en zullen de mensen veel
eerder van een auto gebruik gaan maken.
Mevr. Visser (Milieu, Economie, Maatschappij en Behou Gerard Dou) zegt, dat
zij indertijd ten aanzien van de TGV heeft opgemerkt, dat men naar de
bliksem gaat; dat geldt ook ten aanzien van de verkeersinfrastructuur dat
men in het streekplan ten aanzien van Amsterdam wil realiseren. Het
openbaar vervoer moet voor de gebruikers worden aangelegd en als men wegen
aanlegt, moeten die ook worden gebruikt, maar de tweede Coentunnel zou
alleen maar worden gebruikt door car-poolers, vrachtwagens en een sneltram,
die echter precies de NS-lijn overlapt. Wat de car-poolers betreft wordt de
tunnel slechts vijf keer drie uur per week gebruikt; aan de sneltram heeft
men daar ook niets. Men verspilt miljarden guldens voor wegen en openbaar
vervoer. Er wordt geen beleid gemaakt; men jaagt op prestigedoeleinden. Men
bederft de goede spoorweg- en ruimtelijk infrastructuur en internationaal
gezien heeft men dan Nederland niet meer nodig. Men volhardt echter in het
kwaad; zes sporen bij de Haarlemmer Houttuinen, maar geen drie bogen voor
de Nederlandse Spoorwegen. Als die bogen er komen, heeft men de Noord-
Zuidlijn niet nodig. De Nederlandse Spoorwegen moeten en kunnen met
eenvoudige aanpassingen voor een oplossing zorgen.
Een "groene" wethouder bevordert de aanleg van de baan voor de TGV;
die
moet dan dwars door het hart van Nederland lopen met als doel, dat er dan
200 mensen meer naar Parijs kunnen. Zij weet dan niet meer wat men "behoud
van milieu en natuur" noemt. Ook zou een metrolijn met het centrum van
Schiphol moeten worden aangelegd. De randstad wordt dan vergeleken met
Londen en Parijs, steden met miljoenen inwoners. Men weet gewoon niet
waarover men praat.
Zij komt nu aan het behoud van de Gerard Doubuurt. De stadsvernieuwing is
naar haar mening het grofste schandaal in de samenleving. Delen van oude
wijken worden om prestigeredenen kapot geslagen. De mensen worden als vee
uit hun huizen gezet en krijgen dan een goedmakertje van 5000. Wethouder
Genet voert een economische oorlog. De Pijp moet kapot en het bedrijfsleven
moet daar kapot. Eerst wordt voor veel geld de boel gesloopt en daarna
wordt er voor veel geld weer gebouwd. Zij is zelf daar ook het slachtoffer
van; haar woning kan nog zeker 50 jaar mee. Ook worden straten voor auto's
afgesloten; er zijn geen parkeerplaatsen meer en het bedrijfsleven gaat
daar kapot. Dit alles wordt bekostigd met het stadsvernieuwingsgeld. Het
koloniale tijdperk is nog niet voorbij; men wil daar zelf wat te zeggen
hebben over die wijken.
De heer Arntzen (Vereniging De Oeverlanden Blijven) merkt op, dat het kwaad
ten volle lijkt besloten. GS en Amsterdam zijn beiden voor een
kantoorlocatie/bedrijventerrein aan de Oude Haagseweg. Alleen Provinciale
staten kunnen dat nu nog voorkomen. Het advies van de commissie is daarom
zeer belangrijk.
In de concept-raadsvoordracht staat op blz. 8, dat het opnemen van een
bedrijfslocatie tussen de Oude Haagseweg en de A10 geen afbreuk doet aan de
groenfunctie van de Oeverlanden. Er wordt echter wel even een zeer
belangrijke groenstrook "gepakt" die samen met de snelweg een zeer
goede
visuele afsluiting vormt van de groene scheg Amsterdamse Bos Ä Oeverlanden
Nieuwe Meer. Natuurlijk doet een kantorencomplex plus hergebruik van de
Oude Haagseweg wel degelijk afbreuk aan de beleving van buiten zijn, zich
ver van de stad kunnen wanen in een ongerept gebied.
Op blz. 8/9 staat, dat op de locatie Oude Haagseweg aan bouwingstructuur en
ruimtelijk gebruik hoge eisen zullen worden gesteld in de vorm van een
beperkte bouwhoogte en een extensief grondgebruik. Hij vraagt zich af wat
beperkt is. Indien de natuurwaarde van de Oeverlanden Nieuwe Meer Ä het
Amsterdamse Bos niet mogen worden verstoord, is dat maximaal 20 meter.
Wordt dat hier bedoeld? Zou de Gemeenteraad die aan Perkins en Will de
opdracht gaf, een kantorenpark Riekerpolder te ontwerpen, zonder in de
opdracht op te nemen dat rekening moet worden gehouden met de groene scheg
Oeverlanden Nieuwe Meer Ä Amsterdamse Bos zich zo plotseling hebben
bekeerd? Zouden zij geschrokken zijn van Nissan en de geplande
"landmarks". Hij is geneigd het te betwijfelen.
Op blz. 57, E 2.5., laatste zin, staat, dat de ontwikkeling daarbij wordt
geconcentreerd ten noorden van de Oude Haagseweg. Het blijft dus niet
beperkt tot de strook tussen de Oude Haagseweg en de A10?
Op de bladzijden 86/87 wordt vermeld, dat kantoor- en bedrijfsbebouwing als
een geluidsscherm tussen rijksweg 4 en het natuur- en recreatiegebied de
rust in het gebied zullen bevorderen. Het lijkt alsof hiermede al voor een
bepaalde bebouwingsvorm is gekozen. Een gesloten wand? Een nieuwe
verkeersader (hergebruik Oude Haagseweg) is gepland direct langs de
Oeverlanden. Nog een geluidsscherm?
Onder de aangekondigde Milieu-effectenstudie (MES) op blz. 43 staat:
"Verkeersaantrekkende/ milieubelastende activiteiten in al zwaar belaste
gebieden (bij voorbeeld de kantoorbebouwing langs de Oude Haagseweg) en het
realiseren van woningbouw, kantoren of bedrijven in of nabij waardevolle
gebieden (bij voorbeeld De Oeverlanden Nieuwe Meer)." Er wordt dus nogal
wat verkeerstoename verwacht. De vereniging meent: beter voorkomen dan
genezen.
Het NS-station Riekerpolder in het midden van een snelweg is zeer moeilijk
te realiseren; technisch onhaalbaar. Ook dienstregeling-technisch lijkt de
halte moeilijk in te passen. Er ontstaat dan een patstelling: of geen
station, dan is een B-locatie kantoren niet haalbaar, of geen B-locatie,
maar dan ook geen station. De vraag is dan, waar de bijzondere waarde van
de Oude Haagseweg als kantoor-/ bedrijvengebied blijft. De heer Van Daalen
van de Nederlandse Spoorwegen merkte op 8 oktober 1991 op, dat men beter
eerst de kantoorlocaties bij de NS-stations kan ontwikkelen; de ruimte is
daarvoor aanwezig.
De vereniging is benieuwd naar het kostenplaatje en de gebruikersanalyse
ten aanzien van een stedelijke railverbinding naar Schiphol.
De Amsterdamse Raad voor de Stedebouw stelt voor, zolang de
railverbindingen er niet zijn, ten behoeve van de Riekerpolder een extra
voorlopig parkeerterrein te realiseren. Dat terrein kan dan later, wanneer
het station er is en wanneer de Binnenstad autovrij is, dienen als park-
and-ride-voorziening. Nissan heeft het goede voorbeeld al gegeven. Voor een
bebouwde oppervlakte van een kwart van het geheel heeft het bedrijf al
beslag weten te leggen op 70% van de beschikbare parkeerruimte. Men denkt
toch niet, dat de andere bedrijven met minder genoegen zullen nemen?
Hij komt nu aan de voorlopige voordracht van GS. Op blz. 31 wordt melding
gemaakt van hergebruik van de Oude Haagseweg. De daarin bedoelde
wegverbinding is verkeerstechnisch niet noodzakelijk voor de locatie
Riekerpolder/Oude Haagseweg (verbinding Schiphol). De functie van de
verbinding is dan ook in hoofdzaak de snelle verbinding tussen enerzijds
Schiphol en anderzijds Amsterdam-West en Amstelveen. Men moet nog eens goed
nagaan, of daar staat wat GS bedoelen.
Op dezelfde bladzijde staat ook, dat, indien Amsterdam in overleg met de
gemeente Haarlemmermeer die weg toch wil hebben, GS geen overwegende
bezwaren hebben. Lees hiervoor: "Indien Schiphol die weg toch wil
hebben ...."
Op blz. 32 staat iets over uitbreiding van de Riekerpolder in westelijke
richting. Nog voordat het kantorenpark is gerealiseerd, wordt nu al weer
gestart met het spelen van landverovertje. Van het voorgestelde uitstel
komt hopelijk afstel.
Op dezelfde bladzijde melden GS, dat zij kennis hebben genomen van het
gemeentelijk voornemen om te komen tot een zichtlijnenstudie met betrekking
tot het Nieuwe Meer. In de concept-raadsvoordracht wordt daarover niets
vermeld.
Op blz. 33 staat, dat de provinciale supervisor op gespannen voet staat met
het wettelijk systeem voor de ruimtelijke ordening. Dit is een onduidelijk
antwoord; graag een onderbouwing hiervan.
Tot slot wijst hij erop, dat indien Amsterdam de Oude Haagseweg gaat vullen
met kantoren/bedrijven, het de unieke kans mist om een schoolvoorbeeld te
realiseren van een goed overgangsgebied tussen stadslob en blijvend groene
ruimte.
De heer De Graaf (Dorpsraad Sloten Oud Osdorp) wijst erop, dat de dorpsraad
de belangen behartigt voor een groot gebied, verdeeld over drie stadsdelen
aan de westelijke stadsrand. Die rand ziet hij in het kader van het
structuurplan en het streekplan als het toneel van een groot aantal
veranderingen en ontwikkelingen. Het gebied heeft een bijzonder karakter;
het vervult een uitloopfunctie voor de stad, het biedt lucht en ruimte, het
heeft zijn eigen cultuur-historische achtergronden en het functioneert op
een bepaalde sociaal-maatschappelijke manier. Volgens de plannen krijgt het
gebied te maken met ten minste tien grootschalige veranderingen, zoals
kantoorgebieden, bedrijfsterreinen, woningbouwprojecten en nieuwe
infrastructuur. De zorgen van de dorpsraad gelden niet zo zeer, dat er
allerlei ontwikkelingen worden voorgesteld, maar wel hoe die zullen worden
geffectueerd. Het gaat om projecten die door hun geweldige omvang vaak
een
eigen logica en besluitvormingsstructuur kennen; het zijn projecten die als
incidenten worden uitgewerkt. De uitvoering daarvan berust in handen van
niet alleen de centrale stad, maar ook van drie verschillende stadsdelen.
Op het moment dat de uitvoering gedecentraliseerd aan de orde is,
verschuiven de belangen waarvoor de dorpsraad zich sterk maakt maar de
achtergrond. Een dergelijk gefragmenteerd handelen betekent eigenlijk
gemiste kansen. Bestaande kwaliteiten moeten worden ingeweven in de
ontwikkelingen waarmee die stadsrand te maken krijgt. Dit zou ook goed voor
het milieu zijn; het zou goed aansluiten op een geschakeerd milieu in
allerlei facetten dat Amsterdam voorstaat. De plannen zijn niet compleet
zonder aandacht voor dat soort belangen en kwaliteiten; die mist hij ook in
de concept-raadsvoordracht en het voorlopige standpunt van GS.
Nu is het wel wat laat, deze punten nog in te brengen, maar hij meent dat
er nog tijd genoeg is als zowel het provinciaal bestuur als het
gemeentebestuur uitdrukkelijk het voornemen uit te spreken om met spoed te
werken aan een visie op die stadsrand. Hij doelt dan niet alleen maar op
een nota Stadsrand, die misschien nog heel lang op zich kan laten wachten,
en ook niet op de Randstad Groenstructuur; het moet mogelijk zijn, sneller
en creatiever te werken aan iets waarvan men in het licht van genoemde
ontwikkelingen gebruik kan maken.
De dorpsraad heeft wat betreft de Riekerpolder bij Provinciale Staten
bezwaar tegen een voorgenomen uitbreiding met twee hectaren. De vraag is,
of twee hectaren op enkele tientallen hectaren zo veel uitmaken voor de
haalbaarheid van een NS-station. Het is ook de vraag, of het werkelijk
nodig is, voor de stedebouwkundige afronding van het plan twee hectaren in
beslag te nemen; er zijn ook alternatieve mogelijkheden. In het gebied
wordt een gat geslagen en de vraag is, waarmee dat weer wordt ingevuld. Het
is weer een van de vele aanslagen die plaatsvinden, omdat er geen goede
afspraken zijn waaraan men zich zou moeten houden.
Er is een industriebestemming opgenomen in de strook tussen de A4 en de
Oude Haagseweg. De dorpsraad heeft daartegen bezwaren gemaakt, omdat de
strook helemaal loopt tot aan de Ringvaart en daarmee de ecologische
verbindingszone en het groene karakter van het uiterste randje van de stad
onmogelijk maakt. Hij heeft daarvoor geen enkele opmerking gevonden in het
standpunt van GS.
De Osdorperweg is een lang landelijk bebouwingslint. In de raadsvoordracht
wordt voorgesteld, de aanduiding tuinbouwdoeleinden te vervangen door
woningbouw. Het stadsdeel heeft altijd voorgespiegeld, dat het om 300
woningen zou gaan, maar als men de vlek afmeet, blijkt het om 1000 woningen
te gaan. Dit is toch een verschraling van de karakteristiek die daar is.
De heer Hooijmaijers vraagt, of de heer De Graaf een alternatief weet ten
aanzien van genoemde twee hectaren, zodat de manege enz. kunnen worden
behouden. De heer De Graaf merkt op, dat de gemeente in die streek nogal wat
eigendommen heeft, waaronder een langwerpige punt land. Met uitruil van
gronden zou een verbinding kunnen worden gerealiseerd met een mogelijk
toekomstig NS-station bij de onderdoorgang in de Oude Haagseweg. Vier
verschillende commissies van de stad zijn in het bezit van een
situatieschets; die schets dateert van december 1990.
De heer Verweij (Stichting Manege de Ruif) merkt op, dat het
stichtingsbestuur zijn bezwaren heeft gemaakt tegen het in gebruik nemen
van 2 ha. weiland, duidelijk omschreven in adressen aan Provinciale Staten
en Gemeenteraad; daarom wil hij nu ingaan op de reacties naar aanleiding
van deze bezwaren.
In de voorlopige voordracht van GS is onder punt 9 op blz. 32 niet ingegaan
op de bezwaren, maar zijn er drie tegenargumenten genoemd. Het is niet
duidelijk hoe de afweging van argumenten heeft plaatsgevonden. Het bestuur
betreurt dit en zou wat meer inzicht willen hebben in de overwegingen die
hebben geleid tot het besluit om de uitbreiding met 2 ha te handhaven. Het
bestuur vindt het echter positief, dat uit de verdere tekst blijkt, dat GS
van mening zijn dat de weilanden van groot belang zijn voor het
voortbestaan van de manege, gezien de tekst: "Voor de manege dient gezocht
te worden naar een aanvaardbaar alternatief."
Jammer genoeg is deze tekst niet eenduidig: uitsluitend "zoeken"
lijkt hem
zinloos, er wordt gesproken over "manege" en niet over "
weilanden" en hij
vraagt zich af, voor wie het alternatief aanvaardbaar moet zijn. Het
bestuur heeft de tekst dan ook als volgt genterpreteerd: "Voor de
weilanden van de manege zal een voor beide partijen aanvaardbaar
alternatief gevonden moeten worden." Het bestuur wil weten, of deze
interpretatie juist is.
Hij komt nu op de tekst zoals die is afgedrukt in de concept-
raadsvoordracht voor de vaststelling van het Structuurplan Amsterdam 1991.
Op blz. 8 is onder de kop "Riekerpolder" vermeld, dat het niet zinvol
is het plangebied nu al uit te breiden met de weilanden die de manege in
gebruik heeft.
Vanwege de argumenten die het bestuur kenbaar heeft gemaakt tegen het in
gebruik nemen van de weilanden ten behoeve van het masterplan, zal het
duidelijk zijn dat het bestuur zich ook blijft verzetten tegen een
ingebruikname op een later tijdstip.
Indien de weilanden onverhoopt voor de manege verloren gaan bij de
realisering van de tweede fase van het masterplan, wil het bestuur van de
Stichting Manege de Ruif in goed overleg met het bestuur van het stadsdeel
Slotervaart/Overtoomse Veld overleggen over een goede compensatie voor de
weilanden.
De heer Neuman (Vereniging Rijkshemelvaart-dienst) merkt op, dat de
vereniging is gelegen aan de Oude Haagseweg in het gebied Oeverlanden
Nieuwe Meer. Hij wijst erop, dat dit een zeer waardevol gebied is waarmee
veel mensen op een verstandige manier omgaan. Er is absoluut geen behoefte
aan bebouwing. Hij las enige dagen geleden in de krant, dat een hoog
percentage van de kantoren in de omgeving van Amsterdam leeg staat. Hij
vraagt zich dan af waarom die kantoren daar niet worden gebruikt.
De vereniging vindt het kortzichtig van de gemeente om zo veel mogelijk
bedrijven binnen haar grenzen aan te trekken; een bepaalde economische
groei heeft ook nadelen, zoals de ondergang van een zeer ecologische
infrastructuur. Bovendien wordt er voorbijgegaan aan een grote groep mensen
die daar woont en werkt. Het realiseren van de voorgenomen plannen betekent
een vernietiging van hun leefmilieu.
Er wordt beslist over een aantal natuurgebieden, maar hij is ervan
overtuigd, dat de meeste leden van beide commissies er geen idee van hebben
waarover zij beslissen, dat zij in dat gebied niet hebben rondgekeken en
niet de waarde van het gebied beseffen. Spreker vindt, dat moet worden
geluisterd naar mensen die met een bepaalde manier respect voor het gebied
hebben, want dat zijn de mensen die de waarde van het natuurgebied het best
kunnen inschatten. Daar passen geen kantoren en woningen.
De heer Heijne (bewoner Oude Haagseweg) zegt, dat hij het Structuurplan en
het voorstel aan de Gemeenteraad heeft ontvangen en gelezen; hij heeft
daarin verschillende tegenstrijdigheden geconstateerd. Er staat onder meer
in, dat de bezwaren afdoende door de provincie zijn beantwoord, maar hij
heeft helemaal geen antwoord ontvangen.
Amsterdam wil uitgaan van een compacte stad. Voor het activeren en
moderniseren van de binnenstad ontvangt de gemeente van het rijk veel geld
en maakt een mooi plan voor de IJ-boulevards. Wat gebeurt er echter? Alle
belangrijke ontwikkelingen in de kantoren- en bedrijvensfeer vinden buiten
het centrum plaats. De ABN/AMRO-bank gaat naar Buitenveldert, Nissan staat
al op een plaats waarvan de bestemming nog moet worden vastgesteld; die
plaats is aangegeven als een locatie voor Schipholgebonden en -
georinteerde bedrijven. Hij begrijpt niet goed wat een auto-importeur te
maken heeft met Schiphol.
Op de Ringweg constateert hij regelmatig bij de afslagen naar Amstelveen en
de RAI opstoppingen; daaraan wordt een knelpunt toegevoegd door ook bij de
Oude Haagseweg een afslag te creren ten behoeve van 170.000 m2
kantoorruimte. De gemeente moet zich houden aan de uitvoering van de
plannen ten aanzien van de Binnenstad; die nieuwe bedrijven moeten zich
daar vestigen en niet aan de rand van de stad waar men dan weer fijn met de
auto naar toe kan komen.
Mevr. Van Maanen-Teunder (Vereniging van Eigenaars Groenhoven) zegt, dat
zij wil reageren op het gestelde over het bouwplan voor de Bijlmerweide,
met name op het noordelijke deel. De vereniging heeft bezwaarschriften
ingediend bij de gemeente en de provincie en zij is geschrokken van de
negatieve reactie van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam op het
bezwaarschrift. Zij was ook niet blij met de reactie van de provincie,
behalve dan dat de provincie zich zo duidelijk heeft uitgesproken tegen
bebouwing op de zuidoever van de Gaasperplas. Amsterdam meent dat de
"bijzondere karakteristieke Bijlmerweide" nu, na "zorgvuldige
afweging" wel
een bouwlocatie kan worden. De provincie spreekt zich uit voor een
beleidsnota Groen.
De drie verenigingen van huiseigenaren hebben dit voorjaar een politiek
forum belegd met de zeven lijstaanvoerders van de partijen uit de
stadsdeelraad. Tevoren hebben zij drie deskundigen gevraagd, hun visie te
geven. Voor een zaal met 225 buurtbewoners heeft ir. Heldens op
persoonlijke titel uitgelegd hoe belangrijk de Bijlmerweide is als
ecologische verbinding tussen het IJmeer en het groene hart van Holland.
Mevr. ir. Haan-Wiegman noemde het uniek: stad en landschap tegelijk vorm
geven en ontwikkelen. Ir. Van der Lee presenteerde een groenplan, compleet
met dia's. De buurt was overtuigd; de lijsttrekkers zijn veilig thuis
gekomen.
Amsterdam schrijft: "de provincie heeft zich voorlopig aangesloten bij ons
standpunt." Dat is niet juist; als de provincie haar eigen beleidsnota
gaat
lezen (Natuur en Landschap Ä mei 1991) zal zij op blz 58 e.v. herinneren,
dat bij de ecologische verbindingszones de Bijlmerweide-noord heel
belangrijk is. Dan zal zij aanraden, de oude Bijlmermeerdijk te herstellen,
de waterlopen uit te diepen. Dan worden de hakhoutwallen weer gefatsoeneerd
en krijgt de buurt weer het zicht op groentetuintjes, meidoornheggen en een
knotwilgenlaantje.
De bewoners zijn gehecht aan "hun" Bijlmerweide. Als de plaatselijke
of provinciale overheid meent, dit alles te kunnen vernielen, kan men op de
bewoners rekenen, maar dan wordt het oorlog.
De heer Veerman vraagt, of mevr. Van Maanen beschikt over een rapport of
iets dergelijks inzake de uitleg van genoemde ecologische verbinding.
Mevr. Van Maanen-Teunder antwoordt, dat zij de heer Veerman een uittreksel
uit de rede van de heer Heldens kan doen toekomen.
Mevr. De Jong vraagt, of mevr. Van Maanen mogelijkheden ziet om in een
ander deel van Zuidoost wel woningbouw te realiseren.
Mevr. Van Maanen-Teunder antwoordt, dat zij best begrijpt dat Amsterdam wil
bouwen. De vereniging heeft een plan ontwikkeld om huizen te bouwen in die
gebieden in Zuidoost waar het niet goed gaat. Met het winkelcentrum
Ganzenhoef wordt niets gedaan; op die plaats zouden veel woningen kunnen
worden gebouwd.
Een andere plaats is de Bijlmerstrip, lopende vanaf Geerdinkhof tot aan de
Amsterdamse Poort. Op die veel te brede autoboulevard met de nagenoeg lege
parkeergarages zou veel kunnen gebeuren.
Mevr. De Groot-de Rijk (Vereniging van Huiseigenaren Groot Geerdinkhof)
wijst erop, dat het Geerdinkhof een compact gebouwde wijk is met circa 700
geschakelde laagbouw woningen, twee basisscholen en een bejaardenhof,
de Garstkamp. De tuinen zijn maar klein en in de twee gedeelten in de buurt
die het laatst gebouwd zijn, is dat in grotere dichtheden gebeurd dan het
oorspronkelijke plan. De buurt past in de opzet van de Bijlmermeer: grote
woondichtheid om gemeenschappelijk groen te kunnen uitsparen.
Geerdinkhof is duur: de jaarlijkse erfpacht ligt tussen de 3000 en 8500
gulden. De ontroerend- goedbelasting is hoog. De bewoners zijn echter
bereid, deze hoge bedragen neer te tellen vanwege de gemeenschappelijke
achtertuin: de Bijlmerweide. Uit een door de vereniging gehouden onderzoek
blijkt, dat voor 56% van de bewoners het park de enige of de
doorslaggevende reden was om hier te komen wonen, voor 37% zeer belangrijk
en voor 2% medebeslissend. Wil Amsterdam de doelgroep, de middenklasse,
behouden of winnen, dan moet het park blijven bestaan.
De Bijlmerweide bestaat uit waterpartijen en bruggetjes aan de kant van de
bebouwing en speelweiden aan de kant van de provinciale weg. Op sommige
plaatsen, met name bij de Bijlmerweide-oost achter Geerdinkhof en
Kantershof, is het park erg smal en daar is het tegelijkertijd het mooist.
Toch wil het stadsdeel ook hier bouwen. Dat betekent dat de beplanting
wordt vernietigd, de speelvelden verdwijnen en alleen de vijvers
overblijven. De recreatieve route langs Weespertrekvaart en Gaasp is dan
geheel bebouwd tot aan de Loosdrechtdreef, waar op de hoek een groot hotel
verrijst, wat ook geen goed doet aan de landelijke indruk. Nu zijn
Bijlmerweide-noord en -oost nog een verademing na het industriegebied
Diemen.
Het is vreemd, dat de provincie het streekbelang van de Bijlmerweide-oost
erkent en toch akkoord wil gaan met eventuele bouwplannen. Het argument van
de provincie is: "Voor de deels verloren gegane Bijlmerweide komen nieuwe
recreatieve mogelijkheden beschikbaar. (Gemeenschapspolder)." Dit klopt
niet. De Bijlmerweide is het enige recreatiegebied aan de oostkant van de
Bijlmer. De Gemeenschapspolder ligt aan de overkant van de Gaasp/
Weespertrekvaart en is door het ontbreken van een brug te voet niet te
bereiken. Als daar een nieuw recreatiegebied komt, is dat geen vervanging
van het uitloopgebied voor Kantershof en Geerdinkhof, Groenhoven en Gouden
Leeuw, geen vervanging van de voetbalveldjes en voor moeders met kleine
kinderen en bejaarden uit Garstkamp en Koornhorst al helemaal niet te
bereiken. Waar praat men over! Het verlies van een park dat de kwaliteit
van deze buurten bepaalt tegenover de winst van een klein aantal woningen,
achter Geerdinkhof, 90 stuks.
De heer Hooijmaijers vraagt, of mevr. De Groot het eens is met de
alternatieve bebouwing zoals die door mevr. Van Maanen is voorgesteld.
Mevr. De Groot antwoordt, dat zij het daarmee volkomen eens is. Zij wil
daaraan nog twee locaties toevoegen, te weten het Bijlmerzwembad en aan de
zuidkant van de Bijlmerdreef.
De heer Bus (Eigenaarsvereniging Groot Geerdinkhof) merkt op, dat op de
plankaart de Bijlmerweide wordt aangeduid als bijzonder karakteristiek.
In hun reactie op de bezwaren van de vereniging geven Burgemeester en
Wethouders op blz. 5 aan dat "zorgvuldige afwerking heeft geleid tot
selectie van nieuwe bouwlocaties" en op blz. 9 kan men lezen, dat deze
afweging nog moet plaatsvinden en dat dit de bevoegdheid is van het
stadsdeelbestuur. Hij kan dat niet rijmen.
Op blz. 11 kan men lezen "dat het noemen van kleinere locaties ten doel
heeft potentile mogelijkheden aan te geven, maar deze daarmee niet vast
te leggen." Dat begrijpt hij ook niet.
De stadsdeelbestuurders en de stadsbestuurders zetten de wereld op haar
kop. Eerst wordt er een bouwplan voor de Bijlmerweide opgesteld, vervolgens
wordt in het Structuurplan Ä op initiatief van het stadsdeel Ä de
Bijlmerweide herbestemd tot bouwlocatie, dit na afweging van belangen na
onderzoek dat nog nooit is uitgevoerd.
Op 20 november 1989 is een voorlichtingsavond gehouden over de bouwplannen.
Op de vraag, of er ook onderzoek was gedaan naar de waarde van het gebied
(recreatief, ecologisch, stedebouwkundig enz.) antwoordde beleidsambtenaar
Van Lammeren dat er slechts een inventarisatie van alle open plekken in
Zuidoost was opgesteld en niet meer dan dat. Thans is men twee jaar verder
en dreigt herbestemming ondanks vele en beargumenteerde bezwaren, maar
onderzoek dat een zorgvuldige en openbare afweging mogelijk maakt,
ontbreekt nog steeds.
GS negeren het bezwaarschrift van de vereniging door voor de Bijlmerweide-
noord te stellen, dat dit niet op streekplanniveau dient te worden
behandeld en voor de Bijlmerweide-oost te wijzen op het belang van
woningbouw zonder op haar argumenten in te gaan. Zij meent, nu de locatie
Bijlmerweide in het streekplan wordt genoemd, dat GS op het bezwaarschrift
dienen in te gaan en niet kunnen verwijzen naar lagere overheden.
Daarnaast wijst hij op de beleidsnota Natuur en landschap van mei 1991. Op
blz. 58 e.v. wordt het belang van de instandhouding en ontwikkeling van
ecologische verbindingszones beschreven. De Bijlmerweide is een belangrijke
ecologische verbindingsschakel van het IJsselmeer via Diemen naar het
zuidelijk van Amsterdam gelegen groene hart van Holland. Op een
strategische plaats in de noordoosthoek van de Bijlmerweide ligt al jaren
vanuit de Bijlmerweide een halfdroge tunnel richting Diemen. In deze
beleidsnota pleit de provincie voor dergelijke tunnels om ecologische
barrires te overbruggen.
Spreker geeft vervolgens aan de hand van een wandkaart een nadere
toelichting.
In het geval van de herbestemming van de Bijlmerweide neemt de centrale
stad zonder toetsing de plannen van het stadsdeel over en de provincie op
haar beurt neemt zonder toetsing de plannen van de centrale stad over.
Voorheen oefende de provincie een controlerende en sturende functie uit op
de lagere overheden waaronder de stadsbesturen. Thans worden de burgers
geconfronteerd met een stadsdeel, een centrale stad en met een provincie
die in onderlinge samenspraak met de centrale stad grote delen van het
beleid niet meer toetst, hoewel dit wettelijk niet zo geregeld is. De
vereniging constateert, dat dit heeft geleid tot onzorgvuldig bestuur; zij
maakt bezwaar tegen deze gang van zaken.
Wellicht ten overvloede wil hij nogmaals de kernpunten van de bezwaren van
de vereniging tegen herbestemming van de Bijlmerweide tot bouwlocatie
opsommen: 1. geen draagvlak onder de bevolking, politiek omstreden;
2. strijdig met de ontwerpvisie van Zuidoost, tast groene lob naar het
ommeland aan;
3. strijdig met recreatieve ontwikkeling in de toekomst langs Gaasp en
Weespertrekvaart;
4. belangrijke ecologische verbinding IJsselmeer/Groene Hart gaat
verloren;
5. wordt niet onderbouwd met onderzoek en planvorming groen in Zuidoost;
6. gevolgde procedure geeft geen waarborg voor goede besluitvorming
(onderzoek ontbreekt, toetsing vindt niet plaats).
Mevr. De Jong vraagt, of de heer Bus alternatieve mogelijkheden ziet voor
woningbouw in Zuidoost.
De heer Molleman vraagt, of de heer Bus nog een nadere onderbouwing heeft
voor de ecologische waarden, met name waar het gaat om de fauna in deze
zone tussen het IJsselmeer en het groene hart.
De heer Van der Gaast zegt, dat de heer Bus opmerkte dat de locatie in de
Bijlmermeer zelf omstreden is geraakt. Waarom is dat dan niet doorgeklonken
in de stadsdeelraad?
De heer Bus wijst op de Bijlmerdreef als potentile bouwlocatie. Voor de
uitstraling van heel Zuidoost zou het belangrijk zijn, als daar dure
woningen zouden worden gebouwd. Daarvoor zou zeker belangstelling bestaan.
Wat de vraag van de heer Molleman betreft, merkt hij op, dat er een
inventarisatie van gebied wordt gemaakt ten einde de natuurontwikkeling wat
beter te begeleiden dan op het ogenblik gebeurt.
In de stadsdeelraad was al besloten tot het uitvoeren van de bouwplannen,
maar in het nieuwe Programakkoord is in een compromis besloten, het in elk
geval op de lange baan te schuiven. Als het gebied nodig zou zijn om aan
een bepaald contingent woningen te komen, kan het worden heroverwogen. De
protesten hebben dus wel degelijk resultaat gehad.
De heer Lijnzaat (Vereniging van Eigenaars Gouden Leeuw) zegt, dat hij,
voordat hij met zijn betoog begint, eerst iets wil recht zetten. Het
bezwaarschrift van de vereniging aan GS schijnt niet te zijn aangekomen.
Hij wil nu duidelijk maken dat wat hij nu gaat zeggen ook voor de leden van
Provinciale Staten is bedoeld.
De concept-raadsvoordracht staat bol van de drang om woningen te bouwen. In
de voorlopige voordracht van GS wordt van veel punten gezegd, dat het
primair een zaak is tussen de gemeente en de stadsdelen.
De concept-voordrachten, zowel van provincie als gemeente, beantwoorden
niet of onvoldoende de bezwaren die zijn ingebracht. Daar waar een keuze
wordt gemaakt, ontbreken veelal de argumenten daarvoor.
Er wordt gesproken van het belang van de lobbenstructuur. De Bijlmerweide
is daarvan wezenlijk onderdeel. Bij het ontwerp van de Bijlmermeer is dat
een bewuste keuze geweest. Een goede, want dit is nu net het onderdeel dat
wel functioneert.
In de voorlopige voordracht van GS wordt nergens aangegeven waarom de
Bijlmerweide nu ineens wel in aanmerking komt voor woningbouw, terwijl men
vijf jaar geleden, toen het idee van dat bos in de Gemeenschapspolder voor
het eerst is opgenomen in het streekplan, de Bijlmerweide nog de bestemming
groen en recreatie geeft. Het argument van het bos in de
gemeenschapspolder, is een lachertje. Hoe staat het ervoor met het probleem
van afval, slibstortplaatsen en de gemeenschapspolder? Zijn deze plannen
definitief geschrapt? Wanneer wordt gestart met de aanleg van het bos? Pas
twintig jaar later is er een echt bos.
Woningbouw in de Bijlmerweide, of het nu in de Bijlmerweide noordelijk, of
in het oostelijke deel is, heeft weinig te maken met de
woningbouwproblematiek in de Bijlmermeer. Men praat nu over drie kleine
gesoleerde bouwlocaties, van circa twee- tot driehonderd woningen elk.
Van enige integratie met de rest van de Bijlmermeer is geen sprake. De
ontsluiting voor het autoverkeer ligt aan de Diemer kant, de provinciale
weg. Het zijn zelfs gesoleerde buurtjes, die van de aangrenzende laagbouw
en koopwoningen van Gouden Leeuw, Groenhoven, Geerdinkhof en Kantershof
zijn gescheiden door een waterloop met een strook bosachtig park van
ongeveer 100 m. Als men naar de winkelcentra of metro wil lopen, moet men
door deze strook. Dit levert met name in de avonduren geen enkele bijdrage
aan de sociale veiligheid, maar zal eerder het beeld van de Bijlmermeer als
een sociaal onveilige wijk vergroten. De nieuwbouw wordt dus een aantal
kleine gesoleerde eilandjes van koopwoningen, afgezonderd van de rest van
de Bijlmermeer.
Ook gelden hele praktische bezwaren, die men naar schijnt niet wil horen.
Met name de Bijlmerweide-noord is een peperdure bouwlocatie. Er is geen
grondexploitatie te realiseren, zelfs niet als men dat kleine gebied
volledig vol bouwt. Men heeft het dan nog maar over een driehonderd
woningen.
Alvorens er kan worden gebouwd, moet een groot deel van het gebied worden
afgegraven tot een diepte van circa vijf meter, dit vanwege de ingegraven
boomstronken en het gestorte puin. Dat gaat miljoenen guldens kosten en
leidt tot een tekort in de grondexploitatie, hetgeen de gemeente gauw tien
tot twintigduizend gulden per nieuwe woning gaat kosten. Het worden dus
gemeentelijk gesubsidieerde koopwoningen. Het stadsdeel weet dit wel, maar
gaat er vanuit dat de gemeente dit bijpast vanuit het Vereveningsfonds. De
gemeente ziet die nieuwe woningen immers zo graag.
Dat de vertegenwoordigers van Geerdinkhof, Groenhoven en Gouden Leeuw een
grote achterban vertegenwoordigen is wel bij de laatste verkiezing
gebleken. Bij de deelraadsverkiezingen behaalde D66 48% van de stemmen.
Deze stemmen werden behaald, omdat zij zich tegen deze bouwplannen
uitsprak. Een zo duidelijk signaal mag, in deze tijd van sociale
vernieuwing, niet onbeantwoord blijven. In het bestuursakkoord van het
stadsdeel Zuidoost vindt op basis hiervan een herafweging plaats.
Hij hoopt, dat de leden van Provinciale Staten en de Gemeenteraad ook tot
een herbezinning komen. Het resultaat daarvan zal hopelijk leiden tot
voorstellen die minder bezwaren oproepen.
Pauze van 21.00 uur tot 21.15 uur.
De heer Van der Schans (RAI Gebouw BV) zegt, dat de RAI met instemming
heeft kennis genomen van de voorlopige voordracht van GS en het concept
voor de voordracht van Burgemeester en Wethouders voor zover daarin de
bezwaren tegen de reservering ten behoeve van de lange-termijnuitbreiding
van de RAI in Buitenveldert worden verworpen en wordt voorgesteld, deze
reservering in het streekplan en het Structuurplan te handhaven.
De RAI heeft geen bezwaar ingebracht tegen het ontwerp-Structuurplan, omdat
dit ontwerp haar volledige instemming had. Tegen de nadien in het ontwerp-
Structuurplan aangebrachte wijzigingen, waartegen de RAI wel bezwaren
heeft, heeft de RAI procedureel alleen bezwaren kunnen inbrengen in de
streekplanprocedure. Uit de voordrachten heeft de RAI begrepen, dat deze
bezwaren, voor zover zij betrekking hebben op onderwerpen die vallen binnen
de beleidsvrijheid van de gemeente Amsterdam, niet op streekplanniveau,
maar op structuurplanniveau zullen worden afgedaan.
In de voordracht van GS is ingegaan op het procedurele bezwaar van de RAI.
De bezwaren van de RAI inzake het vervallen van de aanwijzing als
grootstedelijk project en het noemen van alternatieve locaties voor de
lange- termijnuitbreiding zijn in de voordracht van GS niet behandeld, wat
betreft de kwestie van het grootstedelijk project onder verwijzing naar de
competentie van de gemeente. Deze bezwaren zijn evenmin behandeld in de
voordracht van Burgemeester en Wethouders, hoewel het bezwaarschrift van de
RAI in die voordracht is gerangschikt onder de streekplanreacties die
binnen de beleidsvrijheid van de gemeente Amsterdam kunnen worden afgedaan.
De RAI handhaaft onverkort de bezwaren tegen het ontwerp-streekplan en het
gewijzigde ontwerp-Structuurplan, zoals vermeld in het bezwaarschrift van 7
juni 1991. Wat betreft het noemen van alternatieve locaties, is het de RAI
opgevallen dat in de voordracht van GS met zoveel woorden het reserveren
van alternatieve locaties binnen Amsterdam op dit moment "prematuur"
wordt geacht. De RAI blijft erop aandringen, dat vermelding van alternatieve
locaties (Zuidoost, Teleport) in het streekplan en het Structuurplan wordt
geschrapt.
Met betrekking tot de aanwijzing als grootstedelijk project heeft de RAI
zich, behalve tot Provinciale Staten in kader van de streekplanprocedure,
ook gewend tot de Raad van de gemeente Amsterdam. Het desbetreffende adres
van de RAI is door de Raad ter afdoening in handen gesteld van Burgemeester
en Wethouders. Door dit college is, kennelijk mede in het kader van deze
afdoening, op 25 september 1991 aan de RAI een brief gezonden waarin met
betrekking tot de aanwijzing van de RAI als grootstedelijk project het
volgende opgenomen: "De procedure daartoe (lees: de procedure tot
aanwijzing van de RAI als grootstedelijk project) zal in gang worden gezet
als er wel sprake is van een concreet bouwvoornemen, de uitkomsten bekend
zijn van de onderzoeken naar zowel de verkeersaspecten als van de mogelijke
alternatieve locaties en duidelijk is, dat er geen voldoende medewerking
van de stadsdelen verwacht kan worden."
De RAI dringt erop aan dat, indien het onderhavige bezwaar van de RAI niet
zou worden gehonoreerd, ten minste de hiervoor geciteerde passage in het
Structuurplan wordt opgenomen en daarmee ook structuurplanstatus krijgt.
De RAI heeft besloten zich in het kader van de streekplan- en
structuurplanprocedure niet te verzetten tegen het alsnog opnemen van de
mogelijkheid om een bestemmingsplanprocedure te starten ten behoeve van de
vestiging van het hoofdkantoor van ABN/AMRO-bank in Buitenveldert c.a. De
RAI wil benadrukken, dat dit besluit is genomen in het vertrouwen, dat de
reservering ten behoeve van de lange- termijnuitbreiding onverkort deel
blijft uitmaken van het structuurplan en het streekplan.
De RAI wil voorts de aandacht vestigen op een door Burgemeester en
Wethouders geformuleerde en voor de RAI bijzonder belangrijke voorwaarde
voor medewerking aan de ontwikkeling van het hoofdkantoor van de ABN/AMRO-
bank in Buitenveldert. Die voorwaarde is opgenomen in de dienaangaande op
30 september 1991 aan de raadscommissie voorgelegde rapportage en luidt
aldus: "De planwijziging (lees: ten behoeve van de ABN/AMRO-bank) zal geen
planologische belemmeringen mogen creren voor zekere uitbreidingsopties
van de RAI op middellange termijn." De RAI acht het van groot belang,
gelet
op de komende planologische procedures rond de vestiging van de ABN/AMRO-
bank, dat deze voorwaarde ook in het Structuurplan en in het streekplan
wordt vastgelegd. De RAI verzoekt de commissie derhalve, in aanvulling op
de inhoud van het bezwaarschrift van 7 juni 1991, te bevorderen dat deze
voorwaarde gaat deel uitmaken van de tekst van het structuurplan en het
streekplan.
De heer Van der Gaast vraagt, wat naar de mening van de heer Van der Schans
de status is van de door hem genoemde brief.
De heer Van der Schans antwoordt, dat die brief de status van een harde
toezegging heeft.
De heer Cook (Stichting Overleg RAI-buurten) zegt, dat zijn stichting zich
intensief bezighoudt met de problematiek ter zake van het verkeer en
parkeren, samenhangende met de RAI. In een commissievergadering heeft de
stichting ook haar zorg uitgesproken ten aanzien van de komst van de
ABN/AMRO-bank.
Hij is terughoudend tevreden over de reactie van GS op de bezwaarschriften.
Er is een belangrijk nuanceverschil tussen de tekst van het streekplan en
de reactie. In het plan stond, dat tegen een reservering voor de lange
termijn voor een mogelijke uitbreiding van de RAI geen overwegende bezwaren
bestonden. Er staat nu, dat GS alleen hebben uitgesproken, dat zij er geen
overwegende bezwaren tegen hebben om een eventuele uitbreiding planologisch
niet onmogelijk te maken door middel van een reservering. De stichting zou
graag een aantal voorwaarden die daaraan worden gekoppeld, bevestigd zien.
Er moet een overweging tegen alternatieven kunnen worden gemaakt; er moet
een effectenrapportage zijn die daarbij inzicht moet geven in de overlast
voor de omgeving. De economische noodzaak moet nader worden onderbouwd en
er dient een integrale studie te zijn rond het gehele centrumgebied A10-
zuid. Die integrale studie is overigens een andere studie dan die waarom
een aantal stadsdeelraden heeft gevraagd in het kader van de hele zuidas.
Er is sprake van een integrale studie, hetgeen betekent dat de
parkeerstudie die onlangs door de gemeente is gepresenteerd, niet daarvoor
de studie is die hier wordt bedoeld.
GS hebben nagelaten, in hun reactie een aantal punten te becommentariren
die in het bezwaarschrift van de stichting naar voren zijn gebracht. Zij
mist de mogelijkheid om de RAI buiten Amsterdam te vestigen; in het
bijzonder valt dan te denken aan Hoofddorp/Schiphol. De ruimte lijkt er te
zijn, het is laag en voldoet aan zeer infrastructurele criteria.
Opvallend is, dat een aantal beurzen in andere steden, zoals Milaan,
Birmingham en Barcelona, is overgegaan tot het splitsen van bepaalde grote
ruimte- en congresfuncties. Er wordt dan een hallencomplex buiten de stad
gerealiseerd en de congresfunctie wordt in de stad geconcentreerd. Dat zou
beslist een onderdeel moeten vormen van het beoordelen van de economische
noodzaak.
De stichting heeft er nogal moeite mee, dat de alternatieve locaties
eigenlijk buiten beschouwing worden gelaten; het zijn geen alternatieve
locaties als die niet worden opgenomen in het streekplan of structuurplan.
Zij meent, dat de RAI-vestiging op andere locaties ook niet planologisch
onmogelijk wordt gemaakt. De wethouder heeft tijdens een
commissievergadering het programakkoord geciteerd over de volgorde, maar
die kan dan alleen reel zijn wanneer men de locaties reserveert.
Wat betreft de ABN/AMRO-bank merkt hij op, dat hij in de verkeersstudie die
de vorige week is gepresenteerd het parkeerelement mist. Opvallend is, dat
Burgemeester en Wethouders onlangs hebben besloten, de auto's van de straat
te weren, terwijl ongeveer tegelijkertijd een studie wordt gepresenteerd
waarin het hele parkeerelement niet boven tafel komt; misschien een beetje
prematuur; die studie moet dus worden aangevuld. Ook zal de koppeling
ABN/AMRO-bank en RAI in de criteria moeten worden vastgelegd. Indien de
bank er komt en alle planologische drempels zijn overwonnen, zullen wat
betreft de uitbreiding extra eisen aan de RAI moeten worden gesteld, zo aan
alle andere criteria is voldaan. De stichting meent, dat de reservering in
het streekplan overeind blijft wanneer die beperkt blijft tot
groenvoorziening; de arcering in het streekplan is niet op haar plaats. De
provincie suggereert zelf, dat de RAI-uitbreiding over tien jaar aan de
orde is. Er zal dan ongetwijfeld een nieuwe streekplanprocedure zijn.
De heer Zwart merkt op, dat de heer Cook ook alternatieven voor uitbreiding
van de RAI reel boven water wil houden. Hij vraagt, op welk punt er
sprake
van dat die alternatieven ook zouden moeten worden benut. Voorts is hij
benieuwd naar hoe het momenteel met het parkeer- en vervoerbeleid in de
buurt staat.
De heer Cook antwoordt, dat het punt in tijd relatief nabij kan zijn, omdat
de Kroon heeft gesteld, dat de studie in dat gebied urgent is. De gemeente
en de provincie hebben dat alleen niet opgepakt. Zodra die integrale studie
er is, is al snel te beoordelen wanneer de alternatieve locaties aan de
orde zijn; hij meent, dat dit op twaalf maanden tijd kan zijn.
De heer Van der Gaast merkt op, dat op blz. 35 van de concept-voordracht
van GS staat: "Wij achten het prematuur, de mogelijke alternatieven binnen
Amsterdam nu reeds te reserveren. De locatie zal op de streekplankaart de
aanduiding "groenvoorziening" behouden met een aanvullende
reserveringsaanduiding, zulks overeenkomstig het vigerende streekplan."
Hij
vraagt, of hiermee niet in belangrijke mate is tegemoet gekomen aan de wens
van de heer Cook.
De heer Cook meent, dat de provincie hier niet helemaal duidelijk is. De
uitbreidingslocatie Zuid zal op streekplankaart deze aanduiding behouden,
met die aanvullende reservering. Die reservering zou hij geschrapt willen
zien. De andere locaties zouden dan juist moeten worden gereserveerd om
dezelfde planologische reden als de provincie en de stad aanvoeren om in
Buitenveldert te willen reserveren.
Het parkeren-nu is een ervaring aan de noordzijde van de A10; er zal zich
later een probleem voordoen aan de zuidzijde van de A10. Parkeren-nu is op
piekdagen een groot probleem; aan de zuidzijde is er al een probleem door
met name de Vrije Universiteit en straks de bank. Een van de voorwaarden
zou een systeem van parkeervergunningen kunnen zijn als men over dergelijke
grootstedelijke plannen praat.
De heer Zwart vraagt, of het mogelijk is de zaak via dat soort methoden te
reguleren.
De heer Cook antwoordt, dat dit om verschillende redenen niet helemaal
mogelijk. De afsluitende maatregelen zijn in afstand vanaf de RAI op een te
kleine afstand; zij gaan tot een cirkel van ongeveer 400 m, terwijl 500 m
; 600 m gemakkelijk zijn te lopen. Er is echter ook een handhavingsprobleem
ontstaan. De bezoekers van de RAI gaan in de praktijk staan op lege
parkeerplaatsen in de buurt. De bewoners in de buurt kunnen dan hun auto
niet meer kwijt en zetten die toch zo dicht mogelijk bij huis, maar dat
zijn nu juist de auto's die worden weggesleept.
De heer Van der Griend (Vereniging Vrienden van het Beatrixpark) merkt op,
dat de vereniging bezwaren heeft gemaakt tegen het trac van de Noord-
Zuidlijn, dat voor een deel door het Beatrixpark loopt en door een gebied
dat als groenbestemming zal moeten gaan functioneren. De provincie heeft
het terugverwezen naar de gemeente, omdat het van lokaal belang is. De
gemeente antwoordt dat het trac van de Noord-Zuidlijn indicatief is. Over
de keuze van het definitieve trac vindt afzonderlijk besluitvorming
plaats, en wel in het kader van de besluitvorming over de Noord-Zuidlijn.
Dat is echter niets nieuws. Het bezwaarschrift gaat echter over garanties
die eerder ten aanzien van het Beatrixpark zijn gegeven in verband met de
uitbreiding van de RAI. Aantasting van het Beatrixpark ten westen van de
Boerenwetering zou dan niet meer plaatsvinden. Het trac loopt er doorheen
en hij kan zich niet voorstellen dat dit niet een verdere aantasting van
het Beatrixpark zou impliceren. Het is in strijd met bestaande
besluitvorming. De vereniging heeft niet op het ontwerp-Structuurplan
gereageerd, omdat die besluitvorming toen nog niet vaststond. Het
bezwaarschrift is niet beantwoord.
Het zal niet mogelijk zijn, v¢¢r 1993 met groencompensatie te
beginnen. Als
dan ook nog in aanmerking nemende niet is opgenomen op de plankaartgebieden
met bijzondere waarden, kan men zich afvragen hoe serieus die garanties
zijn bedoeld. Er kan natuurlijk nog van alles gebeuren tussen nu en 1993.
Wellicht zijn de garanties wel indicatief bedoeld en dan heeft hij
natuurlijk wel bezwaar. Hij verzoekt, zijn bezwaarschrift ter harte te
nemen en die in overeenstemming te brengen met de garanties, zodat hij de
zekerheid heeft dat de garanties niet indicatief zijn.
Mevr. Nagtegaal-Verberg (Wijkopbouwcentrum Buitenveldert) wijst erop, dat
vanavond in de stadsdeelraad Buitenveldert zal worden besloten, medewerking
te verlenen aan de vestiging van de ABN/AMRO-bank aan de Van
Leijenberghlaan/ hoek de De Boelelaan. Ondanks het feit dat Amsterdam de
voorkeur geeft aan vestiging op de IJ-oevers, wordt echter door puur
particuliere druk van het bankwezen zeer nadrukkelijk gezwicht voor bouw in
een deel van de stad dat tot nog toe is bestemd om gereserveerd te blijven
als "groene vinger" van dit woon- en recreatiegebied. In de afgelopen
jaren
is er echter zo veel kaal geslagen, dat een vergelijking als groene wijk
met een andere buitenwijk in het nadeel van Buitenveldert zal uitvallen.
Ook het stadsdeel Buitenveldert wil de bank niet, zeker niet in samenhang
met het RAI-gebeuren, maar onder het motto: "Bij geen medewerking door
ons,
beslissingsbevoegdheid over ons door de centrale stad" wordt en werd reeds
formeel ingestemd met het verzoek tot vestiging.
Inwoners van Buitenveldert constateren wanhopig, dat Amsterdam kiest voor
kantorenbouw in plaats van woningbouw in hun gebied. Dit jaar werd, ondanks
tegenstand van bewoners, een groot groengebied kaal geslagen ten gunste van
een NS-emplacement. Vervolgens wordt er onder leiding van Groen Links weer
een deel van de stad ontgroend, namelijk een tennis- en recreatiepark, voor
welk bedrijf vorig jaar toestemming is gegeven tot renovatie; de
investeringen waren zeer hoog. De PvdA sloot zich bij Groen Links aan onder
het motto: "bouwen voor de bank" maar dat is heel wat anders dan:
"bouwen voor de buurt".
De ABN/AMRO-bank blijkt volgens de centrale stad een voortrekker van
kantoorbouw. Echter, de keuze van het grondgebied wordt niet door de
centrale stad, maar op particulier initiatief bepaald met als gevolg het
uitdeien van een kantoorboulevard in een bestaande woonwijk waar al sprake
is van een groot overschot aan kantoorgebouwen.
De druk op Buitenveldert-noord is al zeer hoog door het realiseren van
nieuwbouw, onder andere van de Vrije Universiteit, de uitbreiding van het
VU-ziekenhuis, de bouw van het WTC en Atrium, de aanleg van Station Zuid,
de aanleg van de sneltram Amstelveen, de sluipende vestiging van kantoren
ten behoeve van de RAI en nu het "opvolgen" van de "
aanwijzing" door de
centrale stad tot het realiseren van een parkeerterrein voor circa 1000
auto's bij een plaats waar onder meer een bejaardentehuis is gevestigd. De
vele bezwaarschriften tegen de uitbreiding van de RAI, zijn ondanks een
dringend verzoek niet zijn behandeld, waardoor een toegezegde hoorzitting
om duistere redenen niet heeft plaatsgevonden. Tot voldoening van de
bewoners heeft een en ander zo veel vertraging opgelopen, dat zij zich weer
zullen inzetten om deze "aanwijzing" ongedaan zien te krijgen.
Buitenveldert-noord wordt geconfronteerd met veel uit te voeren
werkzaamheden. Zij denkt dan niet alleen aan de renovatie en nieuwbouw van
het Gelderlandplein, maar ook aan een de door de ABN/AMRO-bank gewenste
vestiging van een kantoorkolos met 75.000 mý brutovloeroppervlak en een
geplande hoogte van 120 m, aan de gedwongen vestiging van een
parkeerterrein voor maximaal 1000 auto's en aan het realiseren van een
nieuw stationsplein. Het is geen kwestie van f het een f het ander,
maar
van n het een n het ander n wat over de hoofden van de
bewoners nog meer
zal worden besloten. Deze druk wordt reeds ervaren door ouders van kinderen
die de twee lagere scholen, gelegen tussen de De Boelelaan, de W. van
Weldammelaan en de Arent Janszoon Ernststraat, bezoeken. Is er aan gedacht
om in het belang van deze kinderen naar andere locaties om te zien?
Hetzelfde geldt voor de nieuw gevestigde bibliotheek, een kerk en de
maatschappelijke dienstverlening. Zij zijn niet in de plannen betrokken en
zelfs niet van die plannen op de hoogte gesteld. Door het bouwverkeer
zullen genoemde locaties nauwelijks of in het geheel niet bereikbaar zijn.
De technische onmogelijkheid om bouw- en secundair verkeer voor al deze
projecten af te wikkelen, zal het grootste struikelblok vormen.
In de vergadering van de Commissie voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening,
IJ-oevers en Homo-emancipatie van 30 september 1991 bood het
wijkopbouwcentrum een kopie aan van de door de Dienst Ruimtelijke Ordening
verrichte haalbaarheidsstudie inzake de toen mogelijke vestiging van de
Sociale Verzekeringsbank, gedateerd 24 oktober 1983. Zij verzoekt de beide
commissies, het dossier van het stadsdeel Buitenveldert inzake de bezwaren
van de bewoners tegen vestiging van de bank en uitbreiding van de RAI bij
hun eindconclusie te betrekken.
Geheel Buitenveldert wordt al jaren geconfronteerd met de onwil van de
overheid om de verkeersoverlast van nu in te dammen. Er wordt geen enkele
medewerking verleend om te komen tot een realisering van beschermde
woonerven, tot het wegslepen van foutgeparkeerde auto's, tot het nakomen
van afspraken, te realiseren in samenwerking met de Dienst Parkeerbeheer en
bewoners, of te komen tot het definitieve verbod om in woongebieden auto's
van bezoekers van bedrijven en instellingen hele dagen en avonden te
parkeren.
De infrastructuur in Buitenveldert blijkt voor inwoners onbeheersbaar te
worden. Hoe lang moet het nog duren voordat ook de centrale stad en de
provincie tot deze conclusie komen?
De heer Hooijmaijers vraagt, of mevr. Nagtegaal kan aangeven hoe het nu
staat met de parkeer- en verkeersdrukte in Buitenveldert buiten de RAI-
dagen.
Mevr. Nagtegaal-Verberg antwoordt, dat de RAI wordt gebruikt als kapstok om
uitbreiding van kantoren en bedrijven te realiseren, aangezien de RAI
slechts te maken heeft met tien hoogtijdagen in het jaar. Er is een
parkeerterrein aan de De Boelelaan dat momenteel niet of te weinig wordt
gebruikt, maar de bedrijven parkeren in Buitenveldert in alle mogelijke
straten; de bewoners kunnen hun auto niet voor hun eigen deur parkeren.
De heer Jongerius (Werkgroep Belangen-behartiging Buitenveldert-noord)
merkt op, dat een belangrijk aspect ondergesneeuwd dreigt te raken,
namelijk de etagebouw van hallen, juist en vooral bij grondschaarste als in
Buitenveldert. Alle hallen in de RAI zijn gelijkvloers gebleven, hetgeen
een grote hoeveelheid aan grondoppervlakte kost. Indien men de
gelijkvloerse uitbreiding voortzet en de RAI ook aan de andere zijde van de
A10 gaat bouwen, zullen de bewoners in de naaste omgeving daarvan het
slachtoffer worden. Hij begrijpt, dat het voor de economie van Amsterdam
belangrijk is, dat de RAI uitbreidt en dat men zo veel mogelijk op
n plek
wil blijven. Er moeten dan enkele hallen worden afgebroken en zullen nieuwe
funderingen moeten worden, waarop dan etagebouw mogelijk is. Niet elk
evenement kan echter plaatsvinden in een etagehal, zoals de
automobieltentoonstelling en een concours hippique. De Huishoudbeurs en de
Firato lenen zich echter uitstekend voor een dergelijke bouw, als men
daarbij gebruik kan maken van roltrappen en liften. Van de zijde van de RAI
moet men maar eens poolshoogte nemen in onder andere Frankfurt, waar de
grootste internationale vakbeurzen van Europa worden gehouden; een goed
voorbeeld in eigen land zijn het Beatrixgebouw van de Jaarbeurs in Utrecht
met maar liefst zeven etages. Hij vraagt zich af, waarom de RAI niet op het
idee van etagebouw is gekomen.
De heer Manassen (bewoner Buitenveldert) wijst erop, dat vanavond ook de
stadsdeelraad Buitenveldert vergadert; op de agenda staat onder andere de
vestiging van de ABN/AMRO-bank. In de desbetreffende voordracht van het
dagelijks bestuur zijn ook enkele passages opgenomen ter zake de
uitbreiding van de RAI; die uitbreiding wordt echter niet eerder verwacht
dan het jaar 2000. Voorts staat in het stuk, dat wonen, werken en werken en
recreatie daarin een plaats moeten krijgen. Hij wijst erop, dat wat de
recreatie betreft, de AFC-terreinen daarin een zeer belangrijke plaats
innemen; van die zijde wil men dat ook zo houden.
In de Wijkkrant Buitenveldert van vandaag is een kennisgeving opgenomen van
de stadsdeelsecretaris over de uitbreiding van de RAI. Daarin staat, dat
men vanaf 10 oktober 1991 bezwaren kan indienen. Hij wijst erop, dat die al
in 1989 zijn ingediend. Men heeft toen ook gevraagd, zo snel mogelijk een
hoorzitting te houden, hetgeen tot op heden nog niet is gebeurd.
Hij benadrukt, dat men in het nieuwe plan het kruispunt Van
Nijenrodeweg/Buitenveldertselaan zeer goed moet beveiligen.
De parkeerproblemen zijn zeer groot. Hij onderstreept de opmerking over het
leegstaande parkeerterrein 14 aan de De Boelelaan. Het parkeren op die
plaats zal zeer zeker moeten worden bevorderd. De bewoners zijn het blik in
hun buurt meer dan zat.
De centrale stad heeft de groenvoorziening in Buitenveldert al jaren aan
haar lot overgelaten. De bewoners zullen wat dat betreft nu zeer op de
daden van de overheid letten.
In de wijkkrant van 5 maart 1987 en 5 januari 1988 wordt veel aandacht
besteed aan de uitbreiding van de RAI. Een van de koppen luidt:
Buitenveldert Groenstad. Dat moet men zo zien te houden.
De heer Joosten (Huurdersvereniging Bedrijfspensioenfonds voor de Bouw
Rotterdamseweg) merkt op, dat de vereniging 80% van de bewoners in het
gebied ten zuiden van de De Boelelaan, tegenover de locatie AFC-
sportterreinen, die in de streekplanherziening als reservevoorziening voor
de RAI-uitbreiding is aangewezen, vertegenwoordigt. Haar bezwaar richt zich
tegen de verwachte parkeer- en verkeersproblemen. Hoewel het in deze fase
slechts om een reservering gaat, vindt zij dat GS te vrijblijvende
voorwaarden stelt aan de toekomstige besluitvorming. De provincie vindt een
integrale studie noodzakelijk, maar tegelijkertijd prematuur om
alternatieve locaties voor de uitbreiding van de RAI elders in de regio te
reserveren. Daarmee vormen deze voorwaarden een doos zonder inhoud. De
gemeente Amsterdam heeft in de concept-voordracht op blz. 25 het economisch
belang van de congressector voor de stad scherp onderstreept. Indien in de
toekomst de uitbreiding noodzakelijk of wenselijk wordt geacht, zal deze
uitbreiding er ook moeten komen, maar als er geen alternatieve locaties
worden gereserveerd, zal de RAI op de enige daarvoor planologisch voorziene
locatie in Buitenveldert kunnen gaan uitbreiden. Een door de provincie
gewenste studie naar de haalbaarheid zal nog weinig objectief kunnen zijn;
een afwijzing betekent een economisch verlies voor Amsterdam die volgens
velen de stad zich niet kan permitteren. Een dergelijke studie zal altijd
een gekleurd einde krijgen.
De gehele gang van zaken rond de komst van de ABN/AMRO-bank in
Buitenveldert biedt allen op een aantal punten een goede leerschool. Het
economisch belang van deze bank is voor de gemeente zo groot, dat zij
iedereen dwingt, inclusief stadsdeel en de provincie, aan de realisatie mee
te werken, zelfs als er geen planologische reservering is gemaakt. Als men
dan niet de gewone weg wil meewerken, volgt gewoon de aanwijzing als
grootstedelijk project. Dit gevaar zal zeker ook bij de RAI gaan ontstaan,
met als gevolg dat het stadsdeel niets meer heeft te vertellen.
Er wordt een integrale studie bepleit, niet voor de vraag, of de ABN/AMRO-
bank er moet komen, want die bank is reeds onderdeel daarvan, maar wel voor
de vraag hoe. De bank wil geen alternatieve locatie overwegen en de
gemeente en provincie leggen zich hierbij neer. Wat dan als de RAI later
ook geen alternatieve locatie wenst te bekijken? Zal de gemeente dan wel of
niet door de knien gaan? Het antwoord laat zich raden. Het is overigens
verbazingwekkend dat in 1983 bij de discussie over de mogelijke komst van
de Sociale Verzekeringsbank de locatie in Buitenveldert-noord is afgewezen,
met als argument dat de regio de verkeersdruk absoluut niet kon verdragen.
Zijn de argumenten acht jaar later ineens veranderd, terwijl het
autoverkeer in die tijd zeker 50% is toegenomen?
In de kwestie van de ABN/AMRO-bank heeft de provincie zich volgens haar
eigen zeggen constructief doch kritisch opgesteld. Er wordt echter voor een
integrale verkeersstudie gepleit, maar de besluitvorming over de ABN/AMRO-
bank en de planologische reservering voor de RAI is hiervan niet
afhankelijk. Dus weer niet "of", doch slechts een voorwaardelijk
"hoe".
De provincie geeft aan, dat er ingevolge een verkeersstudie die gemeente
Amsterdam heeft uitgevoerd naar de verkeerskundige haalbaarheid van de
bank, geen onoverkomelijke verkeersproblemen zullen ontstaan. Die conclusie
stond eigenlijk al vast, anders was de gemeente van tevoren al uitgesproken
met de bank. Zonder het resultaat van die studie verder op deze plaats te
bekritiseren, is echter wel het belangrijkste in die studie vergeten,
namelijk de mogelijke uitbreiding van de RAI in de toekomst. In het rapport
staat, dat dit later wel zal worden bekeken. De gemeente heeft dus bewust
achterwege gelaten, beide projecten gezamenlijk te bekijken ten einde een
totaal aan verkeerseffecten voor Buitenveldert-noord in ogenschouw te
nemen. De strategie van de gemeente is opvallend duidelijk. Er wordt niet
gekoppeld, omdat dan weleens de onmogelijkheid van meerdere projecten
zichtbaar kan worden en de gemeente een zeer moeilijke keuze moet maken. Er
wordt dus eerst, met steun van de provincie en stadsdeel, de ABN/AMRO-bank
gerealiseerd, weliswaar omgeven door enig onderzoek dat echter geen
ontbindend karakter kent en tevens wordt in zowel het streekplan als in het
structuurplan de ruimtereservering voor de RAI voor de toekomst
veiliggesteld, onder verwijzing naar de noodzakelijke verkeersstudies.
Praat men dan over 1995? De bank staat er, maar dan komt ineens de
uitbreiding van de RAI aan de orde. De provincie verlangt natuurlijk een
studie, de RAI wijst op het economisch belang, er is een precedent,
namelijk de ABN/AMRO-bank, dus de studie zal weer gaan over "hoe" en
niet
over "of" die uitbreiding er moet komen. Als drukmiddel heeft men dan
nog
het instrument grootstedelijk project bij de hand, waarbij de reservering
nu reeds door de provincie op een presenteerblaadje is aangereikt, dus nog
gemakkelijker dan bij de ABN/AMRO-bank. Een studie zal weinig meer uithalen.
Wat betekent dit nu voor de huurdersvereniging? Bij het doorgaan van beide
projecten zal haar woongebied een terrein vol blik worden, zodat de
bereikbaarheid van de woningen moeilijk zal worden.
De vereniging vraagt van de provincie, zich niet door de gemeente te laten
inpakken en in het streekplan garanties te eisen. Zonder voorafgaande
studies geen planologische reserveringen voor projecten als een uitbreiding
van de RAI, of men zal juist wel een groot aantal reserveringen in de stad
moeten doen voor mogelijke uitbreidingen van de RAI, zodat straks op basis
van objectief onderzoek er een gemotiveerde keuze kan worden gedaan. Een
directe koppeling tussen de RAI, de ABN/AMRO-bank en andere plannen rond
Buitenveldert-noord acht zij van het grootste belang.
De heer Van de Steenhoven (Tenniscentrum Amstelpark) merkt op, dat hij
namens zijn clint De Mooij het woord zal voeren. Allereerst verwijst hij
naar de bezwaren die zijn clint zowel mondeling als schriftelijk kenbaar
heeft gemaakt op 30 september 1991 tijdens een vergadering van de Commissie
voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening, IJ-oevers en Homo-emancipatie in het
Stadhuis van Amsterdam. Spreker is van mening, dat de gehele procedure tot
nu toe buitengewoon onzorgvuldig. Het ontwerp partile herziening
grondgebied Amsterdam van het Streekplan Amsterdam/Noordzeekanaalgebied en
het ontwerp Structuurplan 1991 Amsterdam hebben ter visie gelegen. Nadien
is er echter een nieuw punt naar voren gebracht, namelijk de vestiging van
de ABN/AMRO-bank. Een en ander is gepubliceerd in de dagbladen op 18
september 1991.
De mogelijkheid werd gegeven om op 30 september 1991 tijdens een
hoorzitting in te spreken. Dit is een uiterst korte termijn, mede gezien de
termijn die de wet voorschrijft ten aanzien van de inzage van een ontwerp-
streekplan. Dit getuigt naar zijn mening van een uiterst onzorgvuldige
handelwijze. Bezwaren daaromtrent zijn op 30 september 1991 naar voren
gebracht. Het commentaar van GS dateert van 23 september 1991 en de
bezwaren van zijn clint zijn daar in het geheel niet behandeld.
De opmerking van wethouder Saris op 30 september 1991, dat iedereen bericht
zou hebben gehad en daarom in staat was gesteld, daar te verschijnen, is
bepaald onjuist. Hoewel het tenniscentrum direct belanghebbende is en
zakelijk gerechtigde op de grond waarop eventueel de vestiging van de
ABN/AMRO-bank zal worden gerealiseerd, is het nimmer op de hoogte gesteld
van de hoorzitting van 30 september 1991; men heeft het bij toeval moeten
vernemen.
Ook nu, hoewel er ditmaal wel een uitnodiging is geweest, staat het centrum
vermeld als "Tennispark Amstelland". De uitnodiging is door de heer
Stoutenbeek kennelijk op privpapier verzonden aan de Karel Lotsylaan; uit
niets blijkt dat de uitnodiging door of namens een gemeentelijke instantie
is verzonden. Kennelijk is de heer Stoutenbeek benauwd voor wat formele
foutjes, maar de vraag is, of dit als een behoorlijke uitnodiging kan
worden gezien.
De cordinatie laat in hoge mate te wensen over. Op dit moment vindt er
ook
een vergadering van de stadsdeelraad Buitenveldert plaats. Hij heeft daar
de vergadering tijdens de behandeling van het agendapunt inzake de
vestiging van de ABN/AMRO-bank in Buitenveldert verlaten. Ook dit wordt als
uiterst onzorgvuldig ervaren.
In het kader van de rechtszekerheid zou er duidelijkheid moeten komen over
de vraag wie er verantwoordelijk is met betrekking tot de juridische en/of
financile gevolgen van de vestiging van genoemde bank. Het stadsdeel
Buitenveldert legt de verantwoordelijkheid bij de centrale stad. Vanavond
merkten verschillende fracties in de deelraad op, dat zij zich er toch bij
zouden moeten neerleggen, want als zij het niet zouden willen, zou de
centrale stad die beslissing wel aan zich trekken. Nu wordt hier verwezen
naar het bestemmingsplan, dat dan toch eerst zal moeten worden vastgesteld.
Voor zijn clint is dat een buitengewoon onoverzichtelijke situatie en
daarmee onzorgvuldig.
De wijziging van het ontwerp partile herziening grondgebied Amsterdam is
gericht op de vestiging van de ABN/AMRO-bank in Buitenveldert. Dit gaat ten
koste van het tenniscentrum dat op de beoogde locatie is gevestigd.
Reeds op 30 september 1991 is informatie over het tenniscentrum verstrekt.
Het heeft een recreatieve, sporttechnische en sociale functie. Het is niet
alleen belangrijk voor Buitenveldert, maar ook voor het gehele land. Er is
een tennisschool Amstelpark die uniek is in Europa en tevens van
wereldniveau. Het economisch belang is buitengewoon groot, niet alleen
verschaft het tenniscentrum werkgelegenheid aan een aantal personen, maar
het is ook het levenswerk van de oprichters. De afgelopen jaren is voor
ruim 10 miljoen gulden genvesteerd. Alternatieve locaties zijn eigenlijk
niet beschikbaar en als die al worden aangeboden, zijn die niet te
vergelijken. Het centrum past zeer goed in de huidige bestemming en die zal
dan ook niet moeten worden gewijzigd.
Mocht uiteindelijk toch de vestiging van de ABN/AMRO-bank in Buitenveldert
worden gerealiseerd, zal dit een enorme schade voor zijn clint betekenen.
De planschade zal dan te zijner tijd worden gevorderd. Op basis van
genoemde gronden verzoekt zijn clint echter, de wijziging niet door te
voeren.
De Voorzitter deelt mede, dat op maandag 14 oktober 1991 en op maandag 28
oktober 1991 in de Commissie voor Binnenstad, Ruimtelijke Ordening, IJ-
oevers en Homo-emancipatie over het Structuurplan zal worden gesproken. Het
ligt dan in de bedoeling, dat het plan op woensdag 13 november 1991 door de
Gemeenteraad wordt vastgesteld. De provincie zal op donderdag 24 oktober
1991 om 9.30 uur over het Structuurplan spreken en wellicht vindt dan op
16 december 1991 behandeling door Provinciale Staten plaats.
De zitting wordt hierna om 22.20 uur besloten.
III.3. Bijeenkomst Amsterdamse Planologische Commissie/Provinciale
Planologische Commissie (APC/PPC) van 9 oktober 1991
1. Opening, mededelingen
De heer De Wit opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij
benadrukt het bijzondere van deze bijeenkomst, namelijk die van de
gecombineerde PPC/APC-vergadering. Hij memoreert kort het ontstaan van de
APC. De samenwerking verloopt naar ieders tevredenheid.
Het Structuurplan van Amsterdam wordt door de provincie beschouwd als een
uitwerking van het streekplan voor het grondgebied van Amsterdam. Dit
gebeurt via een officile procedure; deze behandeling maakt daarvan deel
uit. In deze vergadering zijn de gedeputeerden aanspreekbaar voor het
streekplangedeelte en de wethouder van Amsterdam voor het
structuurplangedeelte. Er zijn geen mededelingen van het secretariaat.
2. Bespreking van de partile herziening van het Streekplan Amsterdam-
Noordzeekanaalgebied voor het grondgebied van Amsterdam, alsmede van
het Structuurplan Amsterdam 1991 A. Procedure/status
Er zijn over dit punt geen opmerkingen.
B. Algemene beschouwingen over de hoofdlijnen van beleid
De heer Klaver.
Wat betreft de procedure is er sprake van twee plannen, te weten: het
streekplan en het structuurplan; de PPC heeft uitsluitend een rol in
streekplanverband. In dat kader ligt er ook de relatie tussen RPC en PPC.
De rijks-vertegenwoordigers hebben vanuit de streekplanbenadering
vooroverleg gevoerd en geven als zodanig hun opmerkingen.
Het structuurplan is in het verlengde hiervan behandeld. Ook aan de
procedurele gang van zaken is aandacht besteed; deze geeft geen aanleiding
tot opmerkingen. Afgewacht moet nog worden, hoe door de provincie zal
worden omgegaan met toekomstige afwijkingen/ uitwerkingen van het
structuurplan. In dat kader zijn de rijksleden benieuwd naar het
toetsingskader dat hierbij zal worden gehanteerd.
Gekeken is naar de hoofdpunten van beleid in relatie tot het streekplan, op
basis van de concept-statenvoordracht (blz. 4, punten 1 tot en met 5).
De opmerkingen:
1. Woningbouwlocatie zuidoever Gaasperplas: geen afwijkende mening.
Hieraan wordt toegevoegd dat recent de definitieve begrenzing voor de
bufferzone Amstelland/Vechtstreek is vastgesteld door de minister.
2. Definitieve grootte locatie Nieuw-Oost: afgewacht moet worden tot het
Vinex-convenant wordt ondertekend. Het rijk is het eens met de tekst.
3. Integrale milieuzonering van het westelijk havengebied: afgewacht moet
worden wanneer de Kroon een uitspraak inzake de geluidshinder doet; de
uitspraak van de Kroon zal maatgevend zijn ten aanzien van de zonering. Het
is prematuur op ontwikkelingen wat betreft milieuzonering vooruit te lopen.
4. Capaciteit Coentunnel: het rijk gaat akkoord met een planologische
reservering voor een mogelijke uitbreiding; de feitelijke besluitvorming
over de aanleg wacht op nader overleg en op de uitkomsten van verschillende
studies in het kader van SVV-II.
5. Tracs voor regionaal openbaar vervoer naar Schiphol: in afwachting
van nog te verwachten uitkomsten van diverse studies is het prematuur een
uitspraak te doen over welke keuze moet worden gemaakt. Het rijk stemt in
met de keuzemogelijkheden die door Gedeputeerde Staten worden
opengehouden. Overige opmerkingen:
6. Hoe werkt het "Haasje-over"-systeem in deze procedure door? Dit
gezien
de relaties die gelegd zijn (worden) met het provinciaal milieubeleidsplan
en met de door Amsterdam nog op te stellen Nota milieu-ruimtelijke
ordening. Wat zijn de beleidskaders ten aanzien van de toetsing van
bestemmingsplannen?
7. Welk toetsingskader wordt gehanteerd ten aanzien van het locatiebeleid?
De heer Schoenmaker.
1. Realisatie van de stadsuitbreiding aan de oostkant; vanuit LNV wordt
sterk gehecht aan behoud en ontwikkeling van de ecologische verbindingszone
in en om het IJmeer, waaronder natuurbouw aan de oevers. Het ROM-project
IJmeer moet uitsluitsel geven over de vraag op welke wijze de realisatie
van de ecologische hoofdstructuur kan krijgen. Tevens zullen in dat kader
de randvoorwaarden en mogelijkheden voor eventuele verdere ontwikkeling van
woningbouw en infrastructuur duidelijk moeten worden.
2. Het in stand houden van de groenstructuur tussen de stadslobben (met
name aan de westkant); LNV is het eens met het standpunt van Gedeputeerde
Staten.
3. Het beleid voor het landelijk gebied aan de noordkant. Ook hier zijn
zij het eens met het standpunt van Gedeputeerde Staten, dat het streekplan
Waterland toetsingskader blijft. LNV geeft verder, door de voordracht van
Gedeputeerde Staten te ondersteunen, duidelijk aan waar zij moeite heeft
met het structuurplan. De heer Kieft.
Hij onderschrijft het uitgangspunt van Gedeputeerde Staten wat betreft de
groeibeperking van de mobiliteit, maar plaatst vraagtekens bij de zeer
ambitieuze doelstelling van nulgroei. Hij is benieuwd hoe Gedeputeerde
Staten hiermee omgaat. Het rijksbeleid alleen kan deze doelstelling niet
dichterbij brengen. Mevr. De Boer.
Zij merkt op dat de samenwerking tussen de provincie en de gemeente tot nu
toe naar tevredenheid is verlopen. Hierbij moet wel in ogenschouw worden
genomen dat een aantal moeilijke zaken nog aan de orde moet komen.
Wat betreft de uitwerkingsprocedures in relatie tot het structuur- en
streekplan: belangrijk is hierbij de formele structuur (volgens de Wet op
de Ruimtelijke Ordening) in het oog te houden.
Nieuw-Oost: voor Gedeputeerde Staten is niet zo zeer van belang het bepalen
van een exact woningaantal, alswel het bepalen van een zodanige
geografische omvang dat een goed stedelijk functioneren, in samenhang met
het behoud van de ecologische hoofdstructuur, wordt gewaarborgd.
De ruimte dient optimaal en maximaal te worden benut. Gedeputeerde Staten
zijn van mening dat het een stadsdeel is, dus een hogere dichtheid kan
hebben en dat dat mogelijk 23.000 woningen betekent. Dit moet nog nader
worden uitgewerkt. Wat betreft de integrale milieuzonering van het
westelijk havengebied: voor Gedeputeerde Staten is het geluidscontour
maatgevend. De integrale milieuzonering moet eerst nog nader worden
uitgewerkt.
Wat betreft "Haasje-over": daar waar aspecten van de verschillende
beleidsvelden met elkaar in aanraking komen, wordt deze afstemmings-
procedure al toegepast. Hieruit is voortgekomen dat een aantal
woningbouwlocaties ter discussie staat. Op provinciaal niveau wordt
momenteel gestudeerd op de relatie locatiebeleid en parkeernormering; ook
in RoRoverband is dit een belangrijk onderwerp.
Wat betreft het terugdringen van de automobiliteit: dit aspect valt binnen
de beleidsvrijheid van Amsterdam. De provincie heeft hierin een indirecte,
volgende rol.
Ten aanzien van de regionale vervoerplannen is het streekplan het
richtinggevende kader. Zowel ten aanzien van het locatiebeleid, als de
toetsing van bestemmingsplannen speelt het Inverno-project een belangrijke
rol. De heer Achterstraat.
Hij is tevreden over de wijze van samenwerking tussen de provincie en de
gemeente. Hij denkt dat tussen de provincie en het rijk een vergelijkbare
goede samenwerking moet kunnen bestaan wanneer het gaat om streekplannen.
Het rijk zou, met respect voor de streekplannen, zijn eigen plannen moeten
opstellen. Afhankelijk van de ontwikkelingen van een gebied kunnen pas
uitspraken over bij voorbeeld de automobiliteit worden gedaan. Bij de
behandeling van streekplannen moet altijd worden gekeken, of de relatie is
gelegd met sectorale plannen die voor het gebied van toepassing zijn.
De heer Saris.
Hij is ook tevreden met de samenwerking op het gebied van streek- en
structuurplannen. Tot nu toe zijn er slechts kleine geschilpunten. Hij
wacht ook verdere ontwikkelingen af.
Een nieuwe problematiek is die van het Regionaal Orgaan Amsterdam; daarbij
is er het voornemen een intergemeentelijk structuurplan te maken en die
ontwikkeling moet nog worden afgewacht.
Wat betreft de groenstructuur resteert wat betreft verschillen van
opvatting de kwestie Gaasperplas: Amsterdam houdt vast aan zijn standpunt.
Wat betreft Nieuw-Oost: hij is het er mee eens dat je alleen een nieuw
stadsdeel kunt bouwen als dat ook een nieuw stadsdeel wordt dat voldoet aan
de eisen ten aanzien van locatiebeleid, mobiliteitsbeleid. Bij een
stadsdeel horen zaken als een sterke openbaar-vervoerontsluiting en een
hoge kijkdichtheid. Het is noodzaak, een formule te ontwikkelen die aan al
die eisen voldoet.
Wat betreft de omvang sluit hij zich aan bij de opmerkingen van mevr. De
Boer. Dit gegeven kan verder worden betrokken in de ROM-studie.
Wat betreft het westelijk havengebied: de uitspraak van de Kroon inzake de
geluidszonering is maatgevend.
Wat betreft de tweede Coentunnel: Amsterdam is van mening dat deze moet
dienen voor twee categorien, maar die discussie moet niet hier worden
gevoerd.
Wat betreft het trac voor de sneltram naar Schiphol: eigenlijk is er maar
een die heel relevant is en dat is degene die aansluit op de Noord-
Zuidlijn.
Wat betreft de automobiliteit is de gemeente ambitieus; hierin slagen is
sterk afhankelijk van de bijdragen die van het rijk komen voor
investeringen in het openbaar vervoer en van het welslagen van het
locatiebeleid. Dit is bepalend voor het ontwikkelen van projecten als bij
voorbeeld de Riekerpolder. De heer Klaver.
Hij merkt op dat wat betreft de omvang van Nieuw-Oost er sprake is van
verschillende grootten van de locatie van welke wordt uitgegaan?
Mevr. De Boer.
Zij merkt op, dat de nauwkeurige omvang nu niet aan de orde is. Een aantal
van 15.000 woningen kan veroorzaken dat een hoogwaardig openbaar-
vervoersysteem niet kan worden gerealiseerd. Dit soort zaken moet tegen
elkaar worden afgewogen om het gewenste resultaat te kunnen bereiken.
De heer Bergh.
De afspraak van 15.000 woningen komt vanuit de analyse van de behoefte
binnen de Amsterdamse woningmarkt aan duurdere woningen in de marktsector
in ruime verkavelingen. Dat staat los van de openbaar-vervoerplannen. De
verdere invulling is aan de gemeente en de provincie.
De heer Saris.
Hij is van mening dat het percentage woningen in de marktsector meer
voortkomt uit de wensen van het rijk zijn financile problemen op te
lossen dan uit de woningbehoefte van Amsterdam. Amsterdam denkt op de nieuwe
locatie ook gestapelde bouw te kunnen plaatsen, in relatie tot de openbaar-
vervoerontsluitingsplannen. De heer Kieft.
Wat betreft de automobiliteit gaat zijn inziens het erom hoe daarmee wordt
omgegaan. Dat kan zijn via de Inverno-uitkomsten. Deze plannen worden in de
eerste helft van 1992 afgerond. Op dat moment kan worden bezien, of de
doelstellingen kunnen worden gehaald. Hij heeft hierover twijfels en
vraagt, of het Haasje-over-principe in dezen dan aan de orde is.
Mevr. De Boer. Zij bevestigt dat het Haasje-over hierbij van toepassing is.
C. Behandeling partile herziening grondgebied Amsterdam van het
Streekplan Amsterdam-Noordzeekanaalgebied De heer Bergh.
Hij zegt, dat de geplande woningbouwproduktie versus de totstandkoming van
de daarvoor benodigde plancapaciteit zorgelijk is. Toch wordt, ondanks de
analyse waarin wordt gepleit voor een marktgerichte aanpak, het standpunt
onderschreven om bij het rijk te pleiten voor een groter aantal sociale
huurwoningen. De Nota Volkshuisvesting kiest met name ook voor een
doelgroepenbeleid. Het bestrijden van scheefheid is hierbij een belangrijk
gegeven. Op dit laatste punt gaan Gedeputeerde Staten wel, het
structuurplan echter niet in. Dit zal in de reactie van Gedeputeerde Staten
moeten doorklinken. Mevr. Frederiks.
Ä De kantoorontwikkeling in de Zuidas: zij is het eens met de door
Gedeputeerde Staten gekozen benadering. Voorkomen moet echter worden dat
de ontwikkeling niet tot stand komt.
Ä Verkeer en vervoer: het tijdig beschikbaar komen van het openbaar
vervoer: dit geldt dan voor de eindsituatie. Wat betreft de ontwikkeling
van de locatie kan hier niet op worden gewacht.
Ä Zij ondersteunt dat er ten aanzien van het westelijk havengebied niet
wordt gewacht op de integrale milieuzonering. De heer Kieft.
Wat betreft de Corridorstudie Amsterdam-Flevoland: gesteld wordt dat in die
studie zou worden meegenomen een trac door het IJmeer. Dat is niet het
geval.
Wat betreft de Coentunnel-Westrandweg: de besluitvorming van de minister
leidt tot opname op de streekplankaart als autosnelweg.
Wat betreft de Coentunnel: voor de indeling van de stroken zijn door het
regioberaad Verkeer en Vervoer van het ROA duidelijke uitspraken gedaan.
Tevens staat vast dat binnen de planhorizon van SVV-II een tramlijn geen
goed openbaar-vervoeralternatief is.
Ten aanzien van de baggerspecieberging: recent onderzoek heeft opgeleverd
(via de landelijke MER), dat zowel onder water als op het land kan worden
geborgen. Afhankelijk van de lokale situatie kan worden gekozen voor de
meest gunstige oplossing. De heer Brugman.
Wat betreft Nieuw-Oost: hij is het eens met de gedane uitspraak op blz. 18
ten aanzien van MER. Gezien het net verschenen MER moet worden gesteld dat
wanneer het gaat om een verdere uitbreiding van Nieuw-Oost een vervolg-MER
noodzakelijk is.
Wat betreft Schiphol: er moet nog veel gebeuren in het kader van het plan
van aanpak, met name de vrijwaringszone is hierin een belangrijk element.
De vraag is aan welke voorwaarden moet worden voldaan wanneer daarbinnen
alsnog mag worden gebouwd. Dit in relatie tot opties in Amsterdam-West.
Wat betreft het westelijk havengebied: hij is het eens met het standpunt
van Gedeputeerde Staten. In de voordracht wordt geen melding gemaakt van
het Kroonbesluit over het bestemmingsplan Haven- en Recreatiegebied West.
Ook de consequenties daarvan zullen moeten worden meegenomen. Verder wijst
hij erop dat in de nieuwe Wet Milieubeheer de afgifte van bouw- en
milieuvergunningen zal worden gekoppeld.
Wat betreft de nota Milieu-Ruimtelijke Ordening en de doorwerking via het
Haasje-over-principe zijn zijn verwachtingen hoog gespannen.
De heer Huls.
Hij mist een concrete aanpak ten aanzien van de bescherming van de waarde
van de lobben. De heer Klaver.
Wat betreft de kantoorontwikkeling in de Zuidas: hij zegt, dat er
prioriteit is gegeven aan de IJ-oevers: dat aspect is onderbelicht in de
voordracht. Een integraal beleid ten aanzien van de kantoorlocaties zou op
prijs worden gesteld. De heer De Wit.
Wat betreft de beleidsvrijheid: deze vindt zijn beperking daar waar
belangen van de omgeving sterk in het geding zijn. Luchtverontreiniging is
daarvan een voorbeeld. Wanneer er sprake is van het aspecten op het gebied
van de ruimtelijke ordening, geldt dat ook voor "zeer hoge bebouwing"
. Ter zake geldt het provinciaal toezicht volop. Mevr. De Boer.
Wat betreft de Haasje-over-procedure: deze vindt zijn basis in wetgeving op
rijksniveau. Inverno wordt niet beschouwd als een integraal plan, maar als
een deelplan. Wanneer het plan wordt gepresenteerd, moet worden gekeken hoe
dit zich verhoudt tot het streekplan en dan zou tot aanpassing kunnen
worden besloten. Pas wanneer de Staten zich vervolgens uitspreken, krijgt
het een streekplanstatus.
Wat betreft het marktgericht bouwen: dat zijn niet per definitie
eengezinswoningen. Dat marktgericht bouwen belangrijk is in relatie tot het
doorstromingseffect, staat zonder meer vast; tegelijkertijd moet duidelijk
zijn dat er niet alleen sprake is van doorstroming, maar ook van
instroming. Uit de cijfers van het laatste woningbehoeftenonderzoek blijkt
dat er juist aan de goedkoopste sector de grootste behoefte bestaat. Dat
kan niet alleen met doorstroming worden opgelost.
Wat betreft de Zuidas: gezien de laatste ontwikkelingen, kan worden gesteld
dat het beleid van Amsterdam is herbevestigd. Dit is in overeenstemming met
hetgeen in de voordracht staat, dat de nadruk ligt op de IJ-oevers;
ontwikkelingen in de Zuidas worden echter niet geblokkeerd. Gewaakt moet
overigens worden voor het hanteren van ad-hocbeleid.
Wat betreft de baggerspecie: zij betreurt dat eerst nu duidelijk wordt dat
het net zo veilig is de bagger op het land te bergen als onder water.
Plan van aanpak Schiphol: wat betreft de vrijwaringszone: woningbouw is in
principe uitgesloten, hoogstens wordt voor bij voorbeeld een bedrijfswoning
nog een uitzondering gemaakt. De heer Achterstraat.
Hij vraagt duidelijkheid over de relatie bouw-/ milieuvergunning.
De heer Brugman.
Restricties vanuit het milieubelang zullen bepalend gaan worden voor het
afgeven van een bouwvergunning. Een en ander is vervat in de in 1992 in
werking tredende Wet Milieubeheer. De heer Saris.
Ten aanzien van de woonruimteverdeling: Amsterdam wil graag ook voor de
markt bouwen, maar lang niet alle locaties zijn hiervoor geschikt. De keuze
is dan: niet bouwen of bouwen in de gesubsidieerde sector. De moeilijkheid
is inderdaad dat de instroom de doorstroom overtreft.
Wat betreft de kantoorontwikkeling Zuidas: het beleid is gericht op het
ontwikkelen van de toplocatie IJ-oevers, maar om dit te bereiken hoeven
andere locatie-ontwikkelingen niet te worden gestopt. Bovendien willen
sommige bedrijven niet op een toplocatie gevestigd zijn. Tot het moment van
beschikbaar komen van de IJ-oevers (1996) kunnen de andere locaties
spaarzaam worden benut.
Er wordt door de Dienst Ruimtelijke Ordening nog een onderzoek gedaan naar
de locaties aan de zuidkant van de stad in relatie met de ontsluiting e.d.,
voor het geval de vraag naar kantoren zich sterker mocht ontwikkelen dan de
huidige trend. Als locaties worden uitgegeven, moet bekend zijn welke
ontsluitingsmogelijkheden er voor die locatie zijn. In een periode van
overgangsbeleid kunnen dan tijdelijk maatregelen worden getolereerd, zoals
een hogere parkeernormering.
Wat betreft de Corridorstudie: het komt zinvol over rekening te houden met
een verbinding AmsterdamÄFlevoland. De heer Kieft.
Hij zegt, dat het duidelijk moet zijn dat er verschil is in het meenemen in
een Corridorstudie en het planologisch niet onmogelijk maken van een
dergelijke verbinding. Mevr. De Boer.
Wat betreft het beschermen van de lobbenstructuur: de hierover gemaakte
opmerking van de heer Huls zal worden meegenomen. De heer Saris.
Wat betreft de Nota Ruimtelijke Ordening en Milieu zegt hij, dat de nota
rekening houdt met het provinciaal milieubeleidsplan. Bovendien krijgt de
nota de status van uitwerking van het Structuurplan en is zodoende ook een
toetsingskader voor bestemmingsplannen. De nota wordt rond het voorjaar van
1992 verwacht.
De heer De Wit rondt punt C af en stelt D aan de orde.
D. Behandeling Structuurplan Amsterdam De heer Klaver.
Wat betreft de ABN-AMRO-vestiging stelt hij, dat, wanneer daar wordt
gesproken over "infrastructuur", heeft dat dan betrekking op
"weginfrastructuur". Hierbij wordt niet gesproken over het
locatiebeleid. Mevr. Frederiks.
Wat betreft de kantoorontwikkeling in Amsterdam-Noord: zij heeft twijfels
over het op grote schaal toestaan van kantoorontwikkelingen aldaar mede in
relatie tot het Renaval-akkoord.
Wat betreft het locatiebeleid: ten aanzien van de criteria voor C-locaties
zou hieraan moeten worden toegevoegd dat er sprake moet zijn van een hoge
auto-afhankelijkheid.
Daarnaast moet er voor worden gewaakt dat C-locaties niet te veel "rest-
locaties" worden. De heer Bergh.
De woningbehoefte is zijns inziens gedifferentieerd. Geconstateerd kan
echter worden dat de Amsterdamse voorraad niet in dezelfde mate
gedifferentieerd is. Op basis daarvan kan worden gesteld dat er in de
komende jaren behoefte is aan de duurdere woningen. Die conclusie zou
moeten doorklinken in het Structuurplan. De heer Velthuis.
Hij vraagt, of bij de uitwerkingen van het Structuurplan de stadsdelen
vroegtijdig kunnen worden ingeschakeld. Verder pleit hij voor een
woningbouw- en toewijzingsbeleid, erop gericht om een mogelijke te
eenzijdige bevolkings-samenstelling te voorkomen.
Wat betreft de geluidzonering: er is een verschil tussen het streek- en het
Structuurplan, het een hanteert 35 KE en het ander 30 KE.
Mevr. Penninkhof.
Zij mist in de Amsterdamse voordracht de link tussen de locatie
Riekerpolder en de Schipholconvenant, wat betreft de vestigingsvoorwaarden.
De heer Van der Wiel.
Hij vraagt wat de verhouding van de omvang is van Nieuw-Oost (voordracht:
11.000) tot de MER die niet verder dan 10.000 is gegaan.
De heer Saris.
Wat betreft de vestiging van ABN-AMRO: bij het verlenen van de toestemming
is onderzoek gedaan naar de relatie omvang/locatie. Ook andere locaties
zijn in dit onderzoek betrokken. De parkeernorm voor de vestiging wordt
afgestemd volgens de B-locatie. Mede in relatie tot onderzoek in het kader
van de uitbreiding van de RAI is vastgesteld dat de huidige openbaar-
vervoer-infrastructuur een nog zwaardere belasting niet aankan.
Wat betreft de kantoorontwikkeling in Amsterdam-Noord: hij bevestigt dat
Amsterdam-Noord geen kantoorlocatie-ontwikkelingsgebied is. De discussie
gaat dan ook meer over woningen versus Renaval dan over kantoren versus
Renaval. In dit kader is door het stadsdeel gevraagd het Zijkanaal I tot
woningbouwlocatie te bestempelen. Daarover wordt discussie gevoerd.
Hij is het eens met de opmerking over de hoge auto-afhankelijkheid wat
betreft C-locaties. C-locaties zijn per definitie geen rest-locaties.
Wat betreft de scheefheid in de Amsterdamse woningvoorraad: die
constatering is juist, maar dat geldt helaas voor meerdere aspecten.
Wat betreft het voorkomen van een eenzijdige bevolkingssamenstelling: hij
is het eens met deze stelling.
Wat betreft de omvang van Nieuw-Oost: de voorkeur gaat uit naar een locatie
die goed kan worden benut.
Wat betreft Riekerpolder/Schipholconvenant: de afspraken liggen vast en
zijn niet voor discussie vatbaar. De heer Bergh.
Hij constateert, dat Amsterdam niet altijd zijn taakstellingen in de
marktsector heeft gehaald. Hoe denkt Amsterdam in voorbereidende zin om te
gaan om het niet halen van de taakstelling te voorkomen.
De heer Kieft.
Betreft ABN-AMRO: Amsterdam noemt dit een B-locatie; de locatie heeft
echter duidelijk potenties voor de status van A-locatie.
Mevr. Frederiks.
Betreffende de kantoorontwikkeling in Amsterdam-Noord: het streekplan
spreekt over een kantoorontwikkeling voor het noordelijke deel.
Mevr. De Boer. Zij zegt toe dit nader te bezien in overleg met Amsterdam.
De heer Saris.
De uitbreiding van de woningvoorraad bedraagt circa 4500 woningen per jaar.
Het benoemen van het ABN-AMRO-gebied tot A-locatie sluit in ieder geval op
weerstand bij het rijk, aangezien alleen locaties bij centrale stations
kennelijk aan die status voldoen. De heer Kieft.
Hij benadrukt de eigen (gemeentelijke) verantwoordelijkheid; in ieder geval
staat het benoemen tot B-locatie haaks op het hoge ambitieniveau ten
aanzien van de groeibeperking van de automobiliteit.
De heer De Wit.
Hij sluit de discussie af. Hij bedankt de leden voor de medewerking aan het
soepel verlopen van deze vergadering. 3. Rondvraag/sluiting
Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
De eerstvolgende vergadering van de PPC is gepland op 6 november 1991.
|