Bron: Raad
Type document: Voordracht
Nummer Gemeenteblad: 750
Onderwerp: Preadvies op de nota van het raadslid Molleman en het duo- raadslid
Niamut, getiteld: Openbaar vervoer op termijn en ...!? of hoe de stad kansen
niet voorbij hoeft te laten gaan! (nr. 568 van 1992).
Datum publicatie:15-10-1992
 
Tekst:
 
Nr. 750. Preadvies op de nota van het raadslid Molleman en het duo-
raadslid Niamut, getiteld: Openbaar vervoer op termijn en ...!?
of hoe de stad kansen niet voorbij hoeft te laten gaan! (nr. 568
van 1992).
 
Amsterdam, 15 oktober 1992.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Op 3 juli 1992 hebben het raadslid Molleman en het duo-raadslid Niamut
de Nota Openbaar vervoer op termijn... en !? of hoe de stad kansen niet
voorbij hoeft te laten gaan! (Gemeenteblad afd. 1, nr. 568) aan uw
Vergadering voorgelegd, met verzoek aan ons College de nota te voorzien van
een preadvies en bij de beleidsontwikkeling reeds met de inhoud rekening
te houden.
Op 2 september 1992 heeft u besloten, deze nota in onze handen stellen
om preadvies.
Ter voldoening hieraan delen wij u het volgende mede.
Kort samengevat wordt in de nota aandacht besteed aan en worden
voorstellen gedaan, met name op het gebied van het openbaar vervoer, om
door integrale aanpak van de mobiliteit de bereikbaarheid en leefbaarheid
van Amsterdam, als middelpunt van het gebied van het Regionaal orgaan
Amsterdam (ROA), alsmede van het ROA-gebied zelf, ook op termijn veilig te
stellen.
Met betrekking tot het door Amsterdam te voeren verkeers- en
vervoerbeleid willen wij in dit verband het volgende onder uw aandacht
brengen.
De laatste jaren is steeds pregnanter geworden, dat integrale beheersing
van de mobiliteit in de regio Amsterdam en daarmee de bereikbaarheid en
leefbaarheid van de stad Amsterdam niet meer een zaak voor Amsterdam alleen
zijn, maar een zorg voor de gehele regio. Als een adequaat bestuurlijk
instrument hiertoe is de vervoerregio ge‹ntroduceerd. Op weg naar
realisering van de volwaardige vervoerregio is inmiddels het Regionaal
orgaan Amsterdam door de minister van Verkeer en Waterstaat voorlopig als
vervoerregio erkend.
In het licht van deze ontwikkelingen heeft op 22 november 1990 de
Commissie voor Verkeer, Beheer Openbare Ruimte en Milieu dan ook ingestemd
om, in plaats van een definitief Amsterdams verkeers- en vervoerplan op te
stellen, het beschikbare materiaal te gebruiken als basis voor actie op
drie fronten, te weten:
1. als basis voor het Integrale Structuurplan Amsterdam;
2. als inbreng van Amsterdam in het in het kader van het Regionaal overleg
Amsterdam/ROA-Vervoerregio op te stellen Regionaal Verkeers- en
Vervoerplan (VVP);
3. als beleidskader voor gerichte uitwerking op vijf onderdelen:
Ä het vaststellen van de stedelijke infrastructuurnetten;
Ä de zorg voor veiligheid, voetgangers en fietsers;
Ä de aanpak van de stedelijke infrastructuur;
Ä de uitbouw van het regionaal openbaar-vervoernet;
Ä het ontwikkelen van een lokaal en regionaal parkeerbeleid.
 
Bij die gelegenheid is de Commissie voor Verkeer, Beheer Openbare Ruimte
en Milieu toegezegd, dat in de vorm van een zogenaamde nota van
beantwoording zou worden ingegaan op de schriftelijke reacties en de
raadsadressen die naar aanleiding van het ontwerp-VVP waren ontvangen,
alsmede op met het ontwerp-VVP samenhangende raadsnota's.
Met onze voordracht van 25 april 1991 ten geleide van de Nota van
beantwoording hebben wij aan deze toezegging voldaan (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 419). Op 29 mei 1991 heeft u de Nota van beantwoording voor
kennisgeving aangenomen en ingestemd met het voorstel deze nota als
leidraad te hanteren voor de verdere inbreng en uitwerking in het Regionaal
Verkeers- en Vervoerplan (RVVP).
In de sedert juni 1992 van kracht zijnde Gemeenschappelijke Regeling
Regionaal orgaan Amsterdam is de bepaling opgenomen, dat de regioraad ROA
een regionaal verkeers- en vervoerplan vaststelt. In het kader van het
traject, dat moet leiden tot vaststelling van dat plan door de regioraad,
heeft het dagelijks bestuur van het ROA inmiddels de hoofdlijnen van het
Regionaal Verkeers- en Vervoerplan toegezonden aan de ROA-gemeenten, met
verzoek om commentaar. Op 2 september 1992 heeft u besloten dit verzoek van
het dagelijks bestuur van het ROA in onze handen te stellen ter afdoening,
na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Beheer Openbare Ruimte en
Milieu.
In de nota van het raadslid Molleman en van het duo-raadslid Niamut
worden vooral regionale aspecten van het verkeers- en vervoerbeleid, maar
ook specifiek Amsterdamse aspecten aan de orde gesteld. Wat betreft de
specifiek Amsterdamse, lokale zaken willen wij de opstellers van de nota
verwijzen naar de hiervoor gememoreerde besluitvorming in het kader van het
Amsterdams Verkeers- en Vervoerplan, vermeld onder punt 3. Voor zover de
aldaar genoemde acties nog niet zijn gerealiseerd (bij voorbeeld
jaarprogramma's fiets en veiligheid worden reeds geproduceerd), zullen deze
nog worden voorgelegd (bij voorbeeld plan van aanpak parkeren). Voorts
willen wij in dit kader voor wat betreft de Amsterdamse binnenstad nog
wijzen op het Stappenplan voor de realisering van een autoluwe binnenstad.
Ondanks deze specifieke lokale aspecten zijn wij van mening, dat de nota
grotendeels een problematiek aankaart waarvan de oplossing in het licht van
de regionale mobiliteitsbeheersing aangepakt dient te worden. Het kader
daarvoor wordt geboden in het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan, waarvan
de bevoegdheid tot vaststelling is overgedragen aan het Regionaal orgaan
Amsterdam.
Wij stellen u dan ook voor, de nota te zenden aan het dagelijks bestuur
van het Regionaal orgaan Amsterdam, met het verzoek deze te betrekken bij
de behandeling van het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan.
 
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,