Amsterdam, 15 april 1975.
Aan de Gemeenteraad
Ondergetekende verzoekt U toestemming te verlenen tot het stellen van de volgende vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders:
1. Zijn Burgemeester en Wethouders niet van mening, dat het politieoptreden op 24 maart en 2 april 1975 in de Amsterdamse Nieuwmarktbuurt en daarbuiten beschouwd dient te worden als een heftig en nu afgesloten incident en dat het geen usance is, dat bij de uitvoering van raadsbesluiten een dergelijk politieel machtsvertoon c.q. optreden plaatsvindt?
2. Zijn Burgemeester en Wethouders van mening, dat dergelijke grote aantallen agenten nodig waren om de ontruiming en de sloop mogelijk te maken en om degenen die dat werk verrichten te beschermen?
3. Kunnen Burgemeester en Wethouders toelichten, op grond van welke overwegingen de Burgemeester in zijn verklaring van 2 april 1975 stelt, dat het achterwege laten van een raadsdebat onmiddellijk na de eerste fase van ontruiming en sloop in de Nieuwmarktbuurt "het belang van alle betrokkenen en het belang van de stad het beste zou dienen"?
4. Erkennen Burgemeester en Wethouders, dat de wijze van uitvoering van raadsbesluiten altijd in overeenstemming dient te zijn met de algemeen geldende rechtsnormen, en dat derhalve een redelijke verhouding dient te bestaan tussen de nagestreefde doeleinden en de gebruikte middelen?
5. Delen Burgemeester en Wethouders de mening van vragenstelster, dat de actievoerders in de Nieuwmarktbuurt door hun jarenlange werkwijze, die bestond uit het uitwerken van alternatieven in rapporten en het zich met adressen wenden tot de Gemeenteraad, voortdurend de democratie hebben gediend, en daarmee hebben aangetoond, hun doeleinden niet langs gewelddadige weg te willen bewerkstelligen en dat derhalve elk gewelddadig politie-optreden tegen de betrokkenen ten onrechte is?
6. Erkennen Burgemeester en Wethouders, dat het eventueel doen toepassen van gewelddadige middelen hunnerzijds in ieder geval niet onevenredig mag zijn aan de gestelde doelen?
7. Kunnen Burgemeester en Wethouders hun zienswijze geven naar aanleiding van de vraag, of de op 24 maart en 2 april jl. toegepaste mate van geweld in en rondom de Nieuwmarktbuurt evenredig was aan de mate waarin de betrokken bewoners en betogers eventueel in overtreding waren, mede aan de hand van de volgende gebeurtenissen? |