Tweede Kamer der Staten-Generaal2
Zitting 1974-1975
      
13 462      Openbaar-vervoerproblematiek in de Amsterdamse agglomeratie
      

Nr 1

Brief van de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Aan de heer Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 juni 1975

Onzerzijds is in overleg met het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam en de Directie van de N.V. Nederlandse Spoorwegen in oktober 1974 de Studiegroep Openbaar Vervoer Amsterdam (de Commissie-de Man) ingesteld met het verzoek te adviseren over een aantal aspecten van de openbaar-vervoerproblematiek in de Amsterdamse agglomeratie. Het rapport van deze studiegroep doe ik u hierbij ter kennisneming toekomen.

Naar u bekend zal zijn heeft de inhoud van een eerder uitgebracht concept van dit rapport de regering voldoende argumenten gegeven om in februari jl. in het kader van de maatregelen ter bestrijding van de werkloosheid te besluiten, zo spoedig mogelijk een aanvang met de werkzaamheden voor de aanleg van de Hemspoortunnel te maken.

Wij kunnen ons voorts geheel verenigen met de conclusie van het rapport ten aanzien van het eindpunt van de Schiphollijn en hebben het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam verzocht de nodige stappen te ondernemen om dienovereenkomstig te besluiten.

Ten aanzien van de railverbinding met Almere merken wij op dat de vraag of en het tijdstip waarop deze zal worden gerealiseerd afhankelijk zal zijn van de nog te nemen beslissingen over de omvang van Almere en het tempo van ontwikkeling. Het tweede deel van de Derde Nota over de Ruimtelijke Ordening omtrent Spreiding, Verstedelijking en Mobiliteit zal hierover uitspraken doen. Eerst daarna zal een beslissing over de raillijn naar Almere kunnen worden genomen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
T.E. Westerterp

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
J.P.A. Gruijters