Handelingen Tweede Kamer 1972 - 1973, 13 september 1973
Aan de orde is de stemming over: de motie van het lid Van der Lek c.s. betreffende bevordering van de integratie van het railvervoer in de regio Amsterdam (12 503, nr. 1); de motie van het lid Knot c.s. betreffende het afstemmen van de toegezegde kosten-baten-analyse van de oostlijn van de metro op een integraal vervoersplan voor Amsterdam en omgeving (12 503, nr. 2).
De Voorzitter: Ik geef het woord aan het lid Van der Lek, die het mij heeft gevraagd.
De heer Van der Lek (P.S.P.): Mijnheer de Voorzitter! Tot onze grote voldoening zijn de bewindslieden in tweede termijn nog duidelijker geweest dan in eerste termijn het geval was. Heel duidelijk is gemaakt, dat de Regering eerst over een extra bijdrage beslist na een kosten-batenanalyse, dat de Kamer daarover nog zal kunnen spreken, dat in de analyse de verschillende alternatieven afzonderlijk zullen worden onderzocht, dat de Regering meent te weten, dat er voor het nog niet vastgelegde gedeelte van de oostlijn geen grote aanbestedingen zijn gedaan - en vóór de analyse gereed is ook niet zullen worden gedaan - terwijl de Regering toch op min of meer formele gronden onze motie afwijst. Zij vindt het niet juist, de hier uitgesproken opvattingen nog eens in een brief aan de gemeente Amsterdam toe te zenden. Dit ligt niet op haar weg. Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben daarvoor begrip. Het is ook veel belangrijker, dat deze opvatting van de Regering hier, in het openbaar, duidelijk is uitgesproken. In tegenstelling tot wat onder andere in "de Volkskrant" is gesuggereerd, zijn wij over de stellingname van de Regering zeer tevreden. Men kan van de Regering in dezen niet méér vragen. Natuurlijk ligt de beslissing nog altijd in handen van Amsterdam. Ik neem aan, mijnheer de Voorzitter, dat men daar goed heeft geluisterd, niet naar mij maar naar de Regering. Gelet op het standpunt van de Regering lijkt het ons volstrekt verantwoord, de motie niet in stemming te brengen. Mede namens de heer Jansen en de andere ondertekenaars trek ik bij dezen de motie in.
Aangezien de motie van het lid Van der Lek c.s. (12 503, nr. 1) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
De Voorzitter: Ik geef het woord aan het lid Knot, die het mij heeft gevraagd.
De heer Knot (P.v.d.A.): Mijnheer de Voorzitter! Ik heb mijn motie in allerijl ingediend, omdat in eerste instantie de Minister alleen een kosten-batenanalyse had aangekondigd; hij verbond daaraan niet het verwerken van de resultaten van een integraal vervoersonderzoek, gericht op het streekvervoer èn het stadsvervoer. In tweede instantie heeft de Minister heel duidelijk laten merken dat hij wèl de genoemde aspecten zal laten meewegen. De motie heeft haar werk dus gedaan. Overigens kunnen wij, wanneer hier de kosten-batenanalyse aan de orde komt, bezien of door de Regering voldoende aandacht is geschonken aan de zaken, die ik heb genoemd. Dit alles vormt voor mij aanleiding, mijnheer de Voorzitter, de motie niet te handhaven; ik trek haar in.
De heer Koning (V.V.D.): Héél verstandig!
Aangezien de motie van het lid Knot c.s. (12 503, nr. 2) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.
|