No. 693. Voorstel raadslid De Cloe.

Amsterdam, 7 juni 1973.

     Aan de Gemeenteraad

     Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:

     De Raad,

     Gehoord de discussie over de nota inzake de oostlijn van de metro,
     Draagt het College van Burgemeester en Wethouders op:

  1. met kracht de onderhandelingen met het rijk voort te zetten om een hogere rijksbijdrage te krijgen;
         
  2. onderhandelingen met bet rijk en de Nederlandse Spoorwegen te openen met het oogmerk, de oostlijn in te passen in een regionaal stelsel van vervoer, waarbij rekening dient te worden gehouden met het feit, dat:
    a     bij de RAl ten gevolge van de aanleg van de Schiphollijn een belangrijk knooppunt van openbaar vervoer ontstaat, en
    b     de uitgroei van Purmerend een directe openbare vervoersverbinding tussen Purmerend en Amsterdam/Centraalstation noodzakelijk maakt;
         
  3. bij deze onderhandelingen de vraag te betrekken, in hoeverre wijziging moet worden gebracht in het type materieel en de technische uitrusting van de oostlijnbuis, zoals tot dusver ontworpen;
         
  4. in het licht van het vorenstaande en op grond van met de aanleg van de oostlijn opgedane ervaringen te bezien, in hoeverre het raadsbesluit van 1968 om over te gaan tot de aanleg van een metronet nog geldigheid heeft;
         
  5. bij deze studie ervan 'uit te gaan, dat de' aanleg van verdere openbare vervoerslijnen in Amsterdam, hetzij ondergronds hetzij bovengronds, niet gepaard mag gaan met verdere doorbraken in de bebouwde stad;
         
  6. bij het planologische beleid ten aanzien van de gebieden rondom het tracé van de oostlijn het behoud en de versterking van de woonfunctie primair te stellen en door middel van bestemmingsplannen vast te leggen;
         
  7. begin 1974 aan de Raad verslag te doen van de verrichtingen, die onder 1 tot en met 6 zijn opgedragen.
         
Het lid van de Gemeenteraad,

C. H. de Cloe

(Aangenomen in de avond zitting op donderdag 7 juni 1973).