Aanhangsel tot het Verslag van de Handelingen der Tweede Kamer
VRAGEN
door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 107
van het Reglement van Orde, en de daarop door de Regering
schriftelijk gegeven antwoorden
605. VRAAG van de leden Keja en Koning (beiden (V.V.D.) over de financiering en de afbouw van de Oostlijn van de Amsterdamse metro. (Ingezonden 23 november 1973.)
Is de Minister bereid de brief die hij kortgeleden aan burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam stuurde, waarin hij mededeelde, hangende het onderzoek naar een kosten-batenanalyse van de zogenaamde Oostlijn geen verdere rijksbijdrage aan de afbouw van deze lijn te zullen verlenen, openbaar te maken, dan wel aan de Kamer over te leggen?
Toelichting
Over de inhoud van bovengenoemde brief doen tal van geruchten de ronde. Zie bij voorbeeld de mededelingen daarover in "De Courant Nieuws van de Dag" van 21 en 22 november 1973.
ANTWOORD van Minister Westerterp (Verkeer en Waterstaat) . (Ingezonden 27 december 1973.)
Vermoedelijk wordt in de vraag gedoeld op de brief aan het gemeentebestuur van Amsterdam d.d. 18 oktober jl. nr. DGV/V-5c/V 26691. In deze brief, welke in afschrfit is bijgevoegd *), wordt de samenhang aangegeven tussen de kosten-batenanalyse van de Oostlijn en het verzoek van de gemeente Amsterdam om een rijksbijdrage te verlenen in de foutraming van de aanlegkosten van de Oostlijn. Een mededeling, als verondersteld in de vraag, is niet gedaan.
*) Nedergelegd op de bibliotheek, ter inzage van de leden.
|