Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum
21 januari 2010
Publicatiedatum
Middagzitting op donderdag 21 januari 2010
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
Voorzitter: de heer Bakker
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.01 uur.
De
VOORZITTER:
Dames en heren, welkom. Ik heropen de vergadering van de
gemeenteraad van Amsterdam. Ik begrijp dat de behandeling van het enquêterapport tot
een waar slagveld heeft geleid onder de raadsleden, zo te zien. Maar ik wilde toch maar
gewoon gaan beginnen. In verband met het feit dat de heer Cohen en ook de heer
Gerson later komt, beginnen wij met de agenda van wethouder Asscher. Daarna kijken
we welke bewindslieden aanwezig zijn en hoe we verdergaan met de agenda. We
verwachten de heer Cohen in elk geval rond half twee in dit gebouw. Wij beginnen dus
met de portefeuille van wethouder Asscher. Agendapunt 14.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: Mag ik u verzoeken dat te behandelen zodra wethouder Gehrels
er is, aangezien het ook over haar portefeuille gaat?
De
VOORZITTER
: Dan wachten we met behandelen van dat agendapunt tot
wethouder Gehrels er is. Ik neem aan dat zij ook gewoon om 13.00 uur komt. Ik zie dat de
heer Gerson er inmiddels is, dus dat is fijn. Dan gaan we over naar agendapunt 20, het
initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Riem Vis.
20
Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24 juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad 2009, afd1, nr. 869)
Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik dacht dat we eerst met de mondelinge vragen
zouden beginnen, voorzitter?

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
De
VOORZITTER
: Nee, ik doe zojuist een mededeling over de orde van de
agenda, maar als niet iedereen om 13.00 uur op zijn plek zit…. Ik begrijp dat er behoefte
is aan een herhaling. Dus voor de orde: de heer Cohen komt wat later, daarom hebben
we besloten om het mondeling vragenuurtje even op te schorten, omdat er ook een vraag
voor de heer Cohen was. Het was nog onduidelijk of de heer Gerson er zou zijn, die is er
inmiddels wel, maar toen hebben we in goed overleg met wethouder Asscher besloten om
met zijn portefeuille te beginnen, omdat we in ieder geval wel om 13.00 uur wilden
beginnen met vergaderen. Dus we wachten op de komst van de heer Cohen. Als hij er is
gaan we over tot het mondeling vragenuur. Ik geef nu het woord aan mevrouw Riem Vis.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevrouw
RIEM VIS
: Dank u wel, voorzitter. Armoede is een begrip waar wij
telkens meer mee te maken krijgen in Amsterdam. Het baart ons allen, hier in de raad,
ernstig zorgen. Armoede onder de jeugd is schrijnend en ik heb ruim een jaar geleden het
initiatief genomen, vanuit mijn fractie, om een onderzoek te doen naar de vraag in
hoeverre in het onderwijs daarvan ook duidelijk situaties te vinden zijn waarvan docenten
en hoofden van scholen zeggen: dit kan eigenlijk niet. En wat voor een weg moeten ze
dan vinden? Aan dat onderzoek hebben uiteindelijk veertig scholen meegewerkt. Daar zijn
een aantal aanbevelingen uitgerold. Ik ga hier niet herhalen wat er in de commissie is
gebeurd en wat er gebleken is uit het preadvies. Dat zal ik niet in detail opnoemen, maar
ik ben helemaal blij met het college dat helemaal mee is gaan denken en op alle
aanbevelingen in is gegaan, deze heeft overgenomen en in werking gezet. Natuurlijk
kunnen we zelf niet bedenken dat we daarover vanuit een raad of het college direct
concrete veranderingen kunnen aanbieden, maar we kunnen wel kijken in hoeverre
scholen een plek vinden, ook richting de gemeente, om hun zorgen te kunnen uiten en we
kunnen ze bijstaan als de nood aan de man is. Wij willen daarom nu alleen twee dingen
aangeven. Ik begreep uit de krant dat onze wethouder Lodewijk Asscher inmiddels weer
on speaking terms is met de besturen van de scholen. Dat gaat goed. In de bijdrage in de
commissie van zijn kant was al aangegeven dat er gesproken zou worden met
bestuurders. Er was ook een oproep vanuit de SP omdat er af en toe geld op de plank
blijft liggen. Niet alleen voor huisvesting, maar voor meer dingen. De SP heeft de
wethouder opgeroepen daar eens met de bestuurders over in gesprek te gaan, want het
is natuurlijk ernstig wanneer de behoefte binnen de scholen zo groot is en er wel geld is,
maar dat niet besteed wordt aan zaken waarvan wij zeggen dat ze nodig en belangrijk
zijn.
Het tweede is, en dit is na ons onderzoek steeds duidelijker geworden, het
volgende. Dat gaat over ouders die de bijdrage niet betalen - dat geeft dit onderzoek ook
aan - dat is niet altijd omdat er geen geld voor is, daar zijn meer redenen voor. Uit dit
onderzoek blijkt dat er toch wel veel scholen zijn die er voor zorgen dat de kinderen
daarvan niet mee kunnen doen aan zaken die van dat geld georganiseerd worden. Niet
mee op schoolreisje, voor allerlei extra’s worden ze - ik noem het maar - gediscrimineerd.
Ik denk toch dat het nooit ten koste van de kinderen mag gaan. De kinderen kunnen niet
de dupe worden van ouders die het niet kunnen betalen of scholen die zeggen: als er niet
betaald wordt, doe jij maar niet meer mee. Ook wil ik u dus dringend vragen, en ik weet
natuurlijk dat u daar niet over gaat en dat u de scholen daar niets over op kan leggen, om
het daar over hebben. Misschien is er wel een vorm te vinden waardoor we er toch voor
kunnen zorgen dat alle kinderen in elk geval mee kunnen doen aan datgene dat klassikaal
en met de school georganiseerd wordt en ze zo nooit de dupe worden van het feit dat hun

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
ouders niet betalen. Ook als die ouders het wel kunnen betalen maar andere prioriteiten
leggen, dan nog hoeft dat niet ten koste van de kinderen te gaan. Ik wil u nogmaals
bedanken voor uw betrokkenheid hierbij en de inzet tot nu toe. Er is toegezegd dat ik op
de hoogte word gehouden van nieuwe ontwikkelingen en we zijn al weer drie maanden
verder, dus ik hoop, wethouder, dat u nog een aantal dingen kunt noemen die nu al weer
een stap verder zijn dan toen wij dit in de commissie bespraken. Dat is mijn bijdrage, dank
u wel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Allereerst dank aan mevrouw Riem Vis voor het
onderzoek over armoede in het onderwijs. Het gaat eigenlijk gewoon over kinderen die in
armoede moeten opgroeien en het is natuurlijk godgeklaagd dat in zo’n welvaartsstaat als
waar we in leven, zoveel kinderen in armoede moeten opgroeien. Maar ik vrees dat we de
armoede niet gaan oplossen met allerlei lapmiddelen. Mensen hebben ook gewoon
structureel
te
weinig
geld
en
de
tweedeling
wordt alleen
maar
groter.
Armoedeproblematiek en onderzoek op scholen is één, maar de oplossing is punt twee,
zullen we maar zeggen. Ik denk dat wij heel erg mee kunnen gaan in het verhaal van
mevrouw Riem Vis, waarin zij zegt dat je wel een signalerende functie kunt hebben op
een school en ervoor kunt zorgen dat mensen in contact gebracht worden met de juiste
regelingen en aanvullende regelingen, die er zijn. Maar daarmee ben je er nog niet. Ik wil
de punten uit de notitie even nalopen. Mevrouw Riem Vis zegt dat de aanbevelingen zijn
overgenomen door het college, maar wij vonden juist dat er gelukkig een aantal dingen
niet helemaal zijn overgenomen door het college. Ik wil beginnen bij de ouderbijdrage,
waar de SP twee jaar geleden een onderzoek naar heeft gedaan. Toen heeft wethouder
Asscher eigenlijk de toezegging gedaan dat hij de schoolbestuurders op zijn minst zou
gaan aanspreken op die grote verschillen en waar dat geld aan uit wordt gegeven. Dus ik
ben benieuwd in welk stadium zich dat nu bevindt? Verder wat betreft de
gewichtenregeling, dus hoeveel geld een school krijgt. Dat schijnt in Amsterdam
inderdaad voor de meeste scholen juist gunstig uit te pakken. Daar is inderdaad het
volgende het probleem. Wanneer je zegt: het Rijk moet meer voor leerlingen in
achterstandssituaties geven, blijkt dat het geld vaak aan de strijkstok bij de
schoolbestuurder blijft hangen. Dus ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw Riem Vis. Ik
hoop dat we de schoolbesturen op die manier blijven aansporen om het geld dat er voor
kinderen betaald wordt, ook aan die kinderen uit te geven. En dan niet meer dit soort
toestanden te krijgen dat ze niet mee mogen op schoolreisje, omdat de ‘vrijwillige’
bijdrage niet betaald is.
Als laatste het volgende. Ik vind het een heel goed punt dat er nu
schoolmaatschappelijk werk is op alle po- en vo-scholen. Dat is in elk geval een
belangrijke stap. Ik denk dat de vraag van mevrouw Riem Vis om op alle scholen gratis
gezonde lunches aan te bieden niet haalbaar is en dat dat de verantwoordelijkheid betreft
van de ouders. Maar we moeten er dan wel voor zorgen dat die ouders voldoende geld
hebben om een fatsoenlijke lunch te kunnen betalen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Dank aan de PvdA voor het voorstel. Het is leuk om
met u weer eens kort in debat te gaan. Ook D66 maakt zich natuurlijk zorgen over de
toenemende armoede en vooral over langdurige armoede, zeker als dat kinderen betreft.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
Wij denken dat het inderdaad goed is als op scholen dat maatschappelijk werk er komt.
Juist op scholen is het makkelijk toegankelijk en dat past ook. Maar aan de andere kant
willen we graag van de wethouder weten hoe hij kijkt tegen de overbelasting van scholen.
Scholen hebben natuurlijk al ontzettend veel taken op hun bordje, docenten staan onder
druk. We moeten denk ik ook uitkijken dat we dingen bij scholen leggen die misschien
echt de verantwoordelijkheid zijn van het individu. Als mevrouw Riem Vis het dan heeft
over ‘de kinderen mogen niet de dupe worden’, dan ben ik het daar mee eens, maar als
ouders die het wel kunnen betalen niet bereid zijn het te betalen, denk ik dat we vooral
ook zouden moeten nadenken over hoe we die ouders daar op zouden kunnen
aanspreken. Of dat een taak is voor de scholen of van de overheid, dat hoor ik graag van
de wethouder.
(Mevrouw
RIEM VIS
: Voorzitter, bij de commissie behandeling, waar
mevrouw Hoogerwerf en D66 schitterden door afwezigheid…)
U weet misschien dat ik drie maanden ziek ben geweest?
(Mevrouw
RIEM VIS
: Ja, dat weet ik. Maar ik las nog even de notulen
door van die vergadering en dat heeft u niet gedaan en het bijzondere is
dat een heel groot deel van niet alleen mijn inbreng, maar ook van de
collega’s, hierover is gegaan. Wij vinden ook dat er erg veel op het bordje
op de scholen ligt. Wij willen ze niet zwaarder belasten en daarom is het
ook belangrijk dat het gebaar vanuit de gemeente en de besturen komt en
er niet nog iets op dat bordje bij komt, waardoor de scholen echt helemaal
niet meer aan hun directe taken toekomen. Dus ik deel uw zorg, maar dat
is ook uitgebreid aan de orde geweest en daarom heb ik het nu opnieuw
niet genoemd, want anders herhalen we de commissievergadering.)
Persoonlijk vind ik het een beetje kinderachtig om fracties van twee personen te
verwijten dat zij ergens niet zijn. Maar dat terzijde. Misschien zult u dat zelf gaan ervaren
in de volgende gemeenteraad, als de PvdA wat kleiner wordt. Zeker als iemand ziek is
geweest. Het antwoord op uw vraag is, dat wij als D66 denken dat er ook ouders zijn die
gewoon de verkeerde prioriteiten leggen. Ouders, die dus wel een lunch kunnen betalen,
of een ontbijt voor hun kinderen, maar die het geld in de gokkast stoppen of die het
besteden aan drank. Ik vind het belangrijk dat we hier in acht blijven nemen dat we ouders
daarop aanspreken en dat we niet alles op het bordje van de overheid of van scholen
leggen en dat is denk ik een andere manier van tegen de samenleving aankijken dan de
PvdA doet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Dank voor de inbreng van dit stuk, mevrouw Riem Vis. We
hebben daar in de commissie ook over gesproken en ik was ook erg blij dat u net nog
even aangaf dat we een school wel een school moeten laten zijn. De eerste
verantwoordelijkheid voor het onderwijs is het overbrengen van kennis en het stimuleren
van kennis vanuit kinderen. Maar er zitten een aantal elementen in dit stuk die we zeker
kunnen onderschrijven. Bijvoorbeeld de signalerende rol van scholen, wanneer je merkt
dat het niet goed gaat met een kind, niet alleen op school maar ook wanneer hij slecht
gekleed is of ondervoed is, et cetera. Dat zijn rollen die we zeker bij de school kunnen
laten liggen en we moeten het voor docenten ook zo eenvoudig mogelijk maken, opdat
die hulpverlening kan worden geboden. U zult ook begrijpen, dat hebben we ook al eerder
gezegd, dat wij wat moeite hebben met het aanbieden van lunches en ontbijten op school.
In dat kader hebben we al eens eerder gesproken, omdat wij vinden dat dat echt de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
verantwoordelijkheid van ouders zou moeten zijn. Ik vind dat je ouders aan moet spreken
op het feit dat hun kind zonder eten naar school gaat. Als ouders aan kunnen geven dat
ze dat niet kunnen betalen, dan zijn er andere wegen om te ondersteunen. In de praktijk
blijkt, en ik weet niet of u weleens hebt gekeken naar de programma’s van Jamie Oliver
over het eten op Engelse scholen, dat als je iets biedt, je het wel kwalitatief moet kunnen
aanbieden. U zegt wel: de gemeente moet dat doen en we mogen dat niet op het bordje
van de scholen leggen. Maar het infrastructureel mogelijk maken voor grote groepen
kinderen om te kunnen lunchen, vergt iets meer van een school dan alleen maar een
faciliteit aanbieden. Dus daar heb ik nogal wat vragen bij, maar de intentie van het stuk
onderschrijven wij volledig; zoeken naar wegen om armoede, met name bij kinderen, in
Amsterdam aan te pakken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Dank aan mevrouw Riem Vis voor dit stuk, we hebben er
uitgebreid over gepraat. Het preadvies liet even op zich wachten en daar hebben we in de
commissie goed over gesproken. De teneur van die vergadering was inderdaad om niet
een extra last neer te leggen bij de scholen en ook niet om de verantwoordelijkheid van
de ouders over te nemen, maar wel om er voor te zorgen dat kinderen zo goed mogelijk
mee kunnen doen in onze stad. Dat is iets dat volgens mij raadsbreed werd gedeeld. Ik
hou mijn beantwoording, om wellicht begrijpbare redenen, wat kort. Ik zeg u toe om u op
de hoogte te stellen van wat er sindsdien is gebeurd. Ik zeg u ook graag toe, dat het klopt
dat de ruzie met de schoolbesturen, met wie ik overigens geen ruzie had, is bijgelegd.
Dus wij gaan weer in vrede met elkaar om. Er is binnenkort gelegenheid, want dan zie ik
ze ook weer in officiële zin, om met hen te praten over het punt dat u aanstipte. Ik denk
dat we moeten kijken naar de problemen die zich voordoen. Heel veel scholen weten er
een individuele mouw aan te passen als het voorkomt. Ik wil graag aan ze vragen of ze
het probleem herkennen en als dat zo is, welke oplossing we gezamenlijk zouden kunnen
treffen om daar wat aan te doen. Er zijn natuurlijk prachtige regelingen vanuit de
gemeente om te voorzien in armoedebestrijding. Wellicht is er op die manier iets mogelijk.
Ik ga dat in ieder geval navragen. Volgens mij was dat de belangrijkste vraag die nog
openstond.
De
VOORZITTER
: Kunnen we dit afsluiten of is er behoefte aan een tweede
termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevrouw
RIEM VIS
: Dank aan de wethouder voor deze laatste toevoegingen en
toezeggingen en ik wacht nader nieuws af.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik was nog benieuwd hoe het stond met de
ouderbijdrage?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
Wethouder
ASSCHER
: Zij zijn tot nu toe niet bereid geweest daar afspraken over
te maken met elkaar. Maar dit is een belangrijk onderwerp en ik zal daar zeker op
terugkomen. Ik heb destijds ook in de commissie gezegd dat u daar natuurlijk gewoon een
punt hebt.
De
VOORZITTER
: Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Gehrels inmiddels is
gearriveerd. Welkom. Dat betekent dat we kunnen overgaan naar agendapunt 14, waar
uw aanwezigheid gewenst was.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot het vaststellen van het herschikken van middelen binnen het Topstadspeerpunt
Gastvrijheid. (Gemeenteblad afd. 1, nr.12)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: De SP gaat het hier een keer opnemen voor het geld in het
programma Topstad. Dat zal de heer Asscher waarschijnlijk wel leuk vinden. Een deel van
het geld wilt u nu elders gaan gebruiken voor het welkom heten van toeristen. Dat is
prima. Maar, wethouder Asscher, uw collega Gehrels misbruikt een ander deel van het
budget omdat zij niet goed op de centen let. Ik richt me hier dan ook verder op wethouder
Gehrels. Verpakt met een buitengewoon mooi parcours voor de proloog durfde wethouder
Gehrels ons vorige week te vertellen dat ze haar maximale budget voor de Giro d’Italia
fors heeft overschreden. Verblind door enthousiasme is ruim een miljoen euro en een
budgetstijging van 25% kennelijk onzichtbaar. Wethouder, het enthousiasme voor een
mooie wielerkoers zorgt er niet voor dat wij de ogen sluiten voor de realiteit. Wethouder,
waar uw collega’s zeggen te beseffen dat we terughoudend met het geld om moeten
gaan, leeft u ver boven uw stand. En nu staan we met de kloten voor het blok. De Giro
d’Italia zal Amsterdam aandoen over drieënhalve maand. Veel tijd om bij te sturen is er
niet meer. Maar wat blijkt uit uw kostenoverzicht? U weet al maanden dat er forse
budgetoverschrijding te verwachten was. Bij de verwerving was u al ruim een ton duurder
uit dan gepland. Sinds wanneer bent u eigenlijk op de hoogte van deze eerste
overschrijding? En waarom weten wij dit pas een week? Met deze forse
budgetoverschrijding, voor uw feestje, beëindigt u een rommelige periode van vier jaar als
stadsbestuurder. Wethouder, voor u komt op 3 maart wellicht de verlossing. Maar op 8
mei willen we nog wel dat er hier iets goeds en betaalbaars in de stad is. Daarom wil ik u
vragen de Giro te redden. U gaf aan een gemeentelijke begroting te hebben en daarnaast
een schaduwbegroting van de sponsorinkomsten. Gemeentelijke lasten en private baten.
Schuif deze begrotingen in elkaar en we kunnen met elkaar versoberingen inzetten, zodat
we er een echt volksfeest van kunnen maken. Daarbij is geen plaats voor bijvoorbeeld
vipdiners. Bent u daartoe bereid? De SP steunt uw begrotingsoverschrijding niet en dat
willen wij graag duidelijk maken door tegen het misbruiken van dit geld voor Topstad te
stemmen. Dan ligt bij u de bal om van de Giro een echt volksfeest te maken zonder een
wrange bijsmaak. Dus: bent u hiertoe bereid?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
Mevrouw
HOOGERWERF
: Bij deze raadscommissie was ik wel. Er waren er zelfs
twee, één in de ochtend en één in de middag. Wij hebben die ook beide bijgewoond als
D66. Het is misschien goed voor het verslag dat te melden. In de ochtend heeft
wethouder Asscher ons gevraagd: “Kan dat geld voor een deel aan de Giro besteed
worden?” en in de middag hebben we het over de inhoud gehad. D66 is eigenlijk altijd een
beetje voorzichtig geweest over de Giro, omdat wij denken dat het beter is dat je als stad
kiest voor evenementen vanuit een inhoudelijke visie op de stad. En we denken dat de
Giro dan toch wel erg ver weg ligt van Amsterdam als creatieve kenniseconomie. Dus wij
vragen ons ook het volgende af. U hebt een risicoanalyse gemaakt, u heeft ons beloofd
dat u binnen het budget blijft. Dat lukt niet. Ik wil graag ook hier nog van u horen welke
inspanningen u heeft gepleegd, wellicht nog de afgelopen week, om de organisatie te
helpen ook andere sponsorinkomsten te werven. Het is toch wel zonde dat dit geld naar
de Giro gaat en dat dat niet helemaal aansluit bij de doelstellingen van Topstad.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE
: In principe hebben we het hier over bestedingen uit
Topstad, niet zozeer over de Giro. Allereerst wil ik me daar op richten. Er was een
taxiproject waar de hele raad achter stond. We gingen de taxibranche verbeteren. Ik hoef
denk ik niet te herhalen wat daar de afgelopen jaren allemaal mee mis was. Daar werd
een half miljoen euro voor uitgetrokken; een goed plan, denk ik. Twee jaar later, helaas,
bleek het geld niet nodig, want het plan is niet uitgevoerd. Wij willen heel graag dat die
taxibranche alsnog gewoon verbetert en dat daar een plan voor komt.
(Wethouder
ASSCHER
: Meneer De Goede, in de commissie hebben we
het hier ook al over gehad. De verbetering van de taxibranche zou hier
niet
uit
betaald
worden;
na
die
verbetering
zou
er
een
Topstadmarketingproject plaatsvinden.)
Ik moet alleen maar constateren dat de verbetering van de taxibranche nog geen
feit is, dus dat daar inspanning voor nodig is. Het geld wordt nu besteed aan ‘Welkom’, te
weten 250.000 euro, dat is het eerste voorstel. Er werd in de commissie al geroepen:
“Dan kunnen al die mensen in die Welkom-jasjes waarschuwen tegen taxichauffeurs,
misschien is dat een goed idee.” Maar ik denk dat het geld daar niet voor bedoeld is. We
begrijpen wel dat binnen dezelfde gedachten van het klantvriendelijker maken van
Amsterdam dat geld goed besteed is, dus daar zullen we wel mee akkoord gaan. Maar
dan blijft de vraag: op welke manier worden de problemen in de taxibranche nu opgepakt
en is daar wel genoeg geld voor? Dus dat is mijn eerste vraag aan het college. Dan
kregen we nog deze mededeling afgelopen donderdag van de wethouder: “O, by the way,
er komt nog eens 250.000 euro extra uit het potje voor Topstad voor de Giro d’Italia.”
Toen dachten wij: we hebben toch afspraken gemaakt met het college? GroenLinks was
niet voor de Giro d’Italia, maar vindt wel dat als je dat als raad beslist, je dat ook moet
doen en dat moet je dan ook doen binnen het budget. Er waren afspraken gemaakt over
een aantal steden die mee zouden betalen, sponsors die mee zouden betalen. Het blijkt
gewoon dat een aantal van die afspraken niet wordt nagekomen. Maar mijn vraag is: wie
komt er nu niet zijn afspraken na? De vraag aan het college is dus: waarom moeten wij
als Amsterdam hier nu extra geld aan uitgeven?
En het werd al eerder gezegd door de heer Ivens, in zijn mooie roze blouse, ik
neem aan speciaal voor de Giro aangetrokken: als wij dat als Amsterdam doen, dan
stellen wij daar natuurlijk een aantal randvoorwaarden aan. Bijvoorbeeld dat het voor de
Amsterdammer is, dat niet de vip daarvan profiteert en dat waar dat kan, kosten bespaard

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
worden. Het gaat ons niet zozeer om die eerste dag, die proloog, maar we hebben ook
nog een tweede en een derde dag. Kan dat niet een tikkeltje zuiniger? Het is goed dat
Amsterdam zich promoot. Amsterdam is fietsstad van de wereld geworden vandaag, die
link wil ik dan nog wel leggen. Ik denk dat het goed is dat we ons daarmee profileren.
Maar de kosten die daarmee gemoeid zijn op dit moment, vinden wij gewoon te fors. Dus
we willen eerst van het college meer informatie voordat we daarmee instemmen.
En dan nog een ander punt over de manier van zaken doen met de raad.
Regelmatig horen wij van het college: er is geen geld voor dit, er is geen geld voor dat. Nu
zit het college met iets en alle registers worden opengetrokken. Ineens is er ergens een
miljoen. Dat verbaast ons. Ik wil dan ook niet meer van het college horen, als de raad met
een plan komt: er is geen geld. Blijkbaar is er altijd nog een reserve waar we uit kunnen
putten. Daar zullen we in de toekomst dan ook graag gebruik van maken.
(De
VOORZITTER
: De heer Roos met een interruptie op de heer De
Goede.)
(De heer
ROOS
: Nee, ik had geen interruptie.)
(De
VOORZITTER
: De heer Verweij had wel een interruptie?)
(De heer
VERWEIJ
: Die neem ik dan meteen mee in mijn bijdrage, als u
het goed vindt.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Dank u, voorzitter. De heer De Goede begon in zijn betoog
precies de gevoelige punten aan te snijden. Dit is namelijk geen debat dat wij zouden
moeten hebben met wethouder Gehrels, maar een debat dat wij moeten hebben met
wethouder Asscher. Het verzoek aan de raad is namelijk om herschikking van middelen
van Topstad en vervolgens is het college met een voorstel gekomen. Met dat voorstel
stemmen wij in. We vinden de Giro fantastisch. We begrijpen de vraag van de heer De
Goede ook wel, maar hij haalde zichzelf een beetje in door naderhand wel vragen te
stellen die wethouder Gehrels betroffen, terwijl hij zou focussen op wethouder Asscher. Ik
probeer mij te focussen op wethouder Asscher. Wij gaan dus akkoord, op dit moment, met
de besteding van de gelden, maar we hebben wel wat vragen. U hebt al in de commissie
aangegeven dat het feit dat wij geen taxiproject hebben kunnen realiseren in Topstad,
eigenlijk te maken heeft met het feit dat wij de taxibranche niet voldoende hebben kunnen
opschonen, opdat zij gereed is om een gastvrijer project mee te maken. Dat gaat me dan
toch eigenlijk wel een beetje te snel. Het is nu een jaar, of twee jaar, na dato. Het is een
bedrag uit de begroting van 2009 dat dus niet opgesoupeerd is voor het doel waarvoor het
bestemd was. Dat was een heel belangrijk doel, want we zijn er met elkaar dacht ik toch
wel van overtuigd dat als we niets doen aan de kwaliteit van de taxiservice, wij
Amsterdam zo welkom mogelijk kunnen maken, maar je je als gast niet altijd welkom zult
voelen door zo’n chauffeur. Wat ons betreft moet er wel op zeer korte termijn gezocht
worden naar alternatieven. We vinden dat dat wel degelijk ook een onderdeel van het
project Topstad moet blijven, omdat het echt met de algemene gastvrijheid van onze stad
te maken heeft. Zoals ook horecaondernemers getraind worden om beter om te gaan met
hun gastvrijheid. Ik vind het dus bijzonder jammer dat wij zo’n eind achter de feiten
aanlopen dat er in 2009 niets gebeurd is. We hadden ook in juni al kunnen weten:
jongens, dat lukt ons niet en we gaan een alternatief ontwikkelen. Dan hadden we nog
mee kunnen denken als raad. Nu is het een voldongen feit; het project is niet
gerealiseerd. En u maakt gewoon een legitieme beweging, door te zeggen: er is geld over
van dit, of dat is niet besteed, en we zouden als college dat graag onder andere aan de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
Giro willen besteden. Daar vindt u ons wel in, maar wat ik deel met de heer De Goede is
dat we toch graag, misschien in de commissie en misschien met wethouder Gerson erbij,
door zouden willen praten om toch iets te gaan doen aan de taxibranche. Het is eigenlijk
zonde om dat te laten liggen, dus laten we die handschoen in ieder geval oppakken.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Vraagje aan de VVD. U bent altijd de partij
die zich voorstaat op prudent financieel beleid. Hier is eigenlijk een
overschrijding van 250.000 euro op die Giro. En ten tweede wordt het
gefinancierd uit een potje waar het niet voor bedoeld is. Hoe kijkt u daar
tegenaan?)
Prudent financieel beleid wil zeggen dat je het doet volgens de regels. Daar ben ik
mee begonnen. Volgens de regels is datgene dat voorligt gewoon legitiem. Het college
heeft een niet-besteding geconstateerd en legt de raad voor om dat geld anders te
besteden. Het is nu vrij aan de raad om die besteding wel of niet goed te keuren. De
tweede vraag die u stelt is of wij vinden dat het naar de Giro moet. Wij achten de Giro van
groot belang in deze tijd, om ook Amsterdam internationaal te profileren. Dat is overigens
wel een van de belangrijkste doelstellingen van Topstad, om Amsterdam internationaal in
de vaart der volkeren te houden. Dus ik vind dat niet zo schuren tegen het beleid van
Topstad, om eerlijk te zijn. Als we nu toch geld hebben uit het potje Topstad, laten we het
dan in ieder geval enigszins analoog maken aan Topstad. Ik vind dit project daar in ieder
geval dichterbij liggen, dan dat we iets heel anders gaan bedenken dat er ver buiten staat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Roos.
De heer
ROOS
: Laten we eerst beginnen stil te staan bij waarom we dit ook weer
deden. Er was een motie van de raad die aan het college vroeg om de Giro in Amsterdam
te laten starten en of het college zich daarvoor wilde inspannen. Ik heb me toch in ieder
geval aan de woorden van de SP echt wel een beetje gestoord. Die fractie heeft het over
misbruik, het niet goed op de centen letten. Als je dat soort woorden gebruikt, moet je ze
ook staven en volgens mij is er hier nergens sprake geweest van misbruik en wordt er
eigenlijk, als we kijken hoe de commissie is geïnformeerd, ook keurig op de centen gelet.
Het budget is ook niet verblind door enthousiasme. Als er al iemand verblind was, dan
waren wij dat met onze motie. Maar dus niet het college dat die motie heeft uitgevoerd,
dat ons heeft verteld wat dat zou kosten, dat daarbij heeft verteld dat er vervolgens nog
wel twee Tourstarts verkocht moesten worden en dat dat er op zich goed uitzag, maar dat
dat niet gegarandeerd kon worden en dat als dat niet zou doorgaan, dat gevolgen zou
hebben. Bovendien een college dat vervolgens in de post onvoorzien ook nog extra geld
opneemt om te voorkomen dat ze straks weer terug moet komen en dat alle ambtelijke
kosten in dat budget doorbelast, waardoor de feitelijke kosten voor de gemeente
ongeveer 900.000 euro lager liggen. Dus laten we nu niet doen alsof het hier om misbruik
gaat of dat soort dingen. Nee, dit is volgens mij keurig en netjes. En volgens mij is de
manier waarop we hier praten over die 250.000 euro ook keurig en netjes, want we
kunnen later nog verder praten over waarom het niet gelukt is met de taxi’s, maar feit is
dat het niet gelukt is. Dat ben ik helemaal met de VVD eens. Vervolgens valt dat geld vrij.
Als je overigens nog even naar het nieuws van vandaag kijkt: in Drenthe heeft de start
van de Vuelta ongeveer 15 miljoen euro opgebracht, vooral aan horeca en hotels. Dus
misschien is het niet zo gek dat we dit met Topstad financieren.
Dan is de vraag: is het nu zo dat we er hier geen volksfeest van maken of over de
rug van de arme Amsterdammers dit doen? Nee, er is een aparte stichting opgericht, de
bedrijven zijn bereid om fors in de buidel te tasten. Dat Giroprogramma is echt heel sober,

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
ik daag iedereen uit hier om te zeggen wat er verder nog versoberd kan worden aan het
deel dat wij betalen in de Giro. Dat is echt heel sober. Daarnaast komt er, betaald door
het bedrijfsleven, een stuk minder sober verhaal. Daar moeten we gewoon blij mee zijn en
we moeten onze wethouder volgens mij prijzen dat dat gebeurt. Dus wat ik wil schetsen is
toch wel even een ander perspectief. Wij gaan uiteraard akkoord met de herschikking van
de middelen en we hopen dat het een prachtige Girostart wordt.
(De heer
IVENS
: Meneer Roos, als ik u goed begrijp, zegt u van een
wethouder die met een kostenoverschrijding van 25% komt eigenlijk: ach,
het zal allemaal wel, dat boeit ons niet zoveel. Is dat nu echt het signaal
dat de PvdA aan dit college wil geven? Want juist u geeft al aan: die post
onvoorzien was al opgenomen, die was 450.000 euro. En waar komt de
wethouder mee terug naar ons? Ze heeft 1,5 miljoen euro nodig. Oftewel,
die post onvoorzien was een beetje te laag. Is dat echt het signaal dat de
Partij van de Arbeid wil afgeven: dat mag wel, zo’n forse overschrijding?)
Het signaal dat de PvdA wil afgeven is dat er uiteraard wel zorgen zijn als zoiets
meer geld kost, maar dat je tegelijkertijd dit soort dingen niet kunt beginnen, als je niet ook
kunt accepteren dat er soms omstandigheden zijn waardoor de werkelijkheid er anders
uitziet. In dit geval is de post onvoorzien, als u het daarover heeft, niet gestegen, maar
gestegen omdat deze een percentage is van het totaal. Dus als het totaal hoger wordt,
wordt de post onvoorzien ook hoger. Dat is één. Tweede punt is dat je om dit soort dingen
te organiseren je moet vastleggen bij een organisatie. Dan kun je het college niet
verwijten, als ze dat heeft gedaan, dat ze zich tot bepaalde dingen verplicht hebben. Dat
wisten wij van tevoren. Die verplichtingen moeten uiteindelijk nagekomen worden. Het
enige dat je dan kunt doen is van tevoren tegen die organisatie zeggen: als het meer kost,
doen we het niet. Maar dan heb je dus geen Tourstart. Motie niet uitgevoerd. En wij waren
hiervan wel op de hoogte.
(De heer
IVENS
: Ik verwonder mij hier echt heel erg over. Het lijkt net of
het allemaal niets uitmaakt. Deelt u dan mijn opmerking, waarin ik zei: we
staan met de kloten voor het blok. Dat is heel volks gezegd, maar wat ik
eigenlijk zeg: we hebben geen keuze. En dat hoor ik in uw woorden ook
een beetje. Het is nu drieënhalve maand ervoor. We hebben de
wethouder een budget gegeven van 4,5 miljoen euro en nu komt ze: “Ik
heb 1,1 miljoen euro extra nodig.” Wij staan met de kloten voor het blok.
Deelt u die opvatting wel? En vindt u dat een wethouder zo met de raad
om mag gaan? Of had ze gewoon veel eerder bij ons moeten
aankloppen?)
Ik denk dat de wethouder naar ons toe had moeten komen, maar daar zal ze
straks zelf ook nog wat over zeggen, op het moment dat zij wist dat die overschrijding
definitief is. Ik denk dat ze dat ook gedaan heeft. Over met de kloten voor het blok… ik
gebruik die uitdrukking niet eens. Ik denk dat je een onomkeerbare situatie hebt
gecreëerd op het moment dat je hebt getekend met de organisatie van de Giro en dat je
op dat moment de gevolgen daarvan moet dragen. Als een groot mens. En leuk is anders;
je hoort me niet zeggen dat ik dolblij ben dat we hier een kostenoverschrijding hebben.
Maar tegelijkertijd is die wel begrijpelijk en zeker niet veroorzaakt door misbruik, niet goed
op de centen letten of blind enthousiasme.
De
VOORZITTER
: Een opmerking van de orde, mijnheer Verweij?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
De heer
VERWEIJ
: Ja, ik zou even willen reageren op de opmerking van de heer
Ivens, die deze tot drie of vier keer hanteert. Volgens mij is de uitdrukking ‘voor het blok
zetten’ en ik denk dat we in deze raad ook met onze taal enigszins moeten opletten welke
woorden we wel en niet gebruiken. Ik vind dit eigenlijk over de grens.
De
VOORZITTER
: Ik wilde net gaan opmerken dat verwijzingen naar bepaalde
delen van het lichaam misschien niet zo gepast zijn in deze raad. Kan ik het woord aan
wethouder Asscher geven?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Voorzitter, ik zal kort zijn en dan zal mevrouw Gehrels
verder beantwoorden. De vragen over de financiële systematiek zijn eigenlijk
buitengewoon goed door de heer Verweij beantwoord. Dit zijn de regels. De raad heeft
het budget en als wij een verandering willen dan leggen we die aan u voor, in alle
transparantie. Ten tweede ging het hier dus niet over het verbeteren van de taximarkt. Dat
loopt via de commissie Verkeer. De middelen daarvoor hebt u in de begroting
goedgekeurd in december. In de commissie Verkeer is met lof gereageerd op de plannen
van wethouder Gerson op dat punt. Dus daar gaan we zeker mee door. Het was
aanvankelijk het idee om bovenop die verbetering nog iets aan marketingproject op het
gebied van gastvrijheid binnen die taxibranche te gaan doen. Daar is het niet van
gekomen, dat betreur ik met u. Dat is de reden dat je op een gegeven moment moet
zeggen: daar gaan we nu niet meer op wachten, dan moeten die gelden nu vrijvallen. Dat
zou normaal bij de rekening komen, tenzij de raad toestemming geeft om dat anders te
doen. Derde opmerking: het schuurt niet alleen niet met de Topstaddoelstelligen, de Giro
wordt al voor een flink deel gefinancierd uit Topstadmiddelen. In Topstad zit een flink
bedrag voor evenementen en dat gaat voor een groot deel naar de Giro. Dus het past op
zich prima in de Topstadmiddelen, zij het dat dit inderdaad later toegevoegd budget is. Ik
denk dat dat de vragen waren die aan mij gesteld zijn.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan
de heer Asscher?)
(De
VOORZITTER
: Nou, vooruit, een korte vraag.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Het is nu zo dat de Giro aanklopt voor dit
bedrag. Zijn er ook andere grote evenementen, net als Sail Amsterdam,
die ook financiële problemen hebben, vanwege bijvoorbeeld teruglopende
sponsorinkomsten?)
Het is algemeen bekend dat heel veel grote evenementen problemen hebben, niet
voor niets gaat het Grachtenfestival niet door, vanwege teruglopende sponsorinkomsten.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Mijn vervolgvraag is dan: waarom wordt de
keus dan niet aan de raad voorgelegd, zodat we het geld bijvoorbeeld niet
zouden besteden aan de Giro, maar aan Sail Amsterdam of het
Grachtenfestival?)
De raad heeft de begroting vastgesteld en kan nu met het voorstel doen wat de
raad wil. Dat is de vrijheid van de raad.
(Burgemeester
COHEN
: Wat betreft Sail; er is vooralsnog geen reden om
extra geld voor Sail uit te trekken.)
De
VOORZITTER
: Dan gaat het woord nu toch echt naar wethouder Gehrels.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS
: Vorige week hebben we in de commissie gesproken over
de uitgangspunten voor de Giro en die waren drieledig: een volksfeest, een
topwielerevenement vanuit sportief oogpunt en citymarketing, dus een goede uistraling
naar buiten. We hebben naar mijn idee die drie uitgangspunten besproken in relatie tot
het voorstel dat voorlag. Daar is naar mijn idee de conclusie uit getrokken dat we
inderdaad moeten vasthouden aan die drie uitgangspunten en dat dat betekent dat de
begroting wordt opgehoogd met 20%. Dat betekent niet dat er een budget is
overschreden, maar dat betekent dat de begroting is opgehoogd. Ik heb u de redenen
daarvan ook gegeven, dat ligt ook in die tweede en derde etappe. Vorige week hebben
we ons afgevraagd: moeten we dan nog bezuinigen, of niet? Daarvan was naar mijn idee
de conclusie dat we dat niet zouden moeten doen. De heer Roos heeft al aangegeven dat
we ervoor gekozen hebben om alle kosten zo transparant mogelijk weer te geven. Het
gaat om ruim negen ton aan interne kosten die we ook op een andere manier conform het
raadsbesluit van 1 april 2009 zouden kunnen meenemen. We hebben er dus voor
gekozen om die kosten transparant te maken en we hebben er voor gekozen om de post
onvoorzien op te hogen, met 15% naar 650.000 euro, waar tot nu toe nog 0 euro
uitgehaald is. Dan kunt u nu dus met hele grote en wilde woorden komen en
rekensommen maken die van uw kant in ieder geval niet precies kloppen, maar ik denk
dat dit nu precies een les is die wij leren. Dat is namelijk dat je van tevoren heel realistisch
raamt; als je drieënhalve maand van tevoren een post onvoorzien van 650.000 euro nog
niet hebt aangesproken, is dat denk ik verstandig begroten. Ik heb u ook gezegd dat ik
mijn uiterste best zou doen om hier binnen te blijven, maar ik heb ook nog een
voorbehoud gemaakt voor de veiligheid. Dat weet u, daarvan heb ik gezegd dat dat tot het
laatste moment nieuwe eisen met zich mee kan brengen en dat we daar rekening mee
moeten houden. Ik denk dat we op deze manier van begroten, waarin we vooraf heel
goed ramen, juist te maken hebben met verstandig financieel beleid.
Dan zou je kunnen zeggen: zijn er geen bedrijven die mee willen betalen? Die zijn
er zeker. We hebben nu al bijna 200.000 euro van bedrijven die mee willen doen. Met die
bedrijven hebben we afgesproken dat als zij meebetalen, zij ook wederdiensten krijgen.
Dan krijgen ze bijvoorbeeld een plek langs de route, je kunt je andere zaken voorstellen.
Daar willen we ook aan vasthouden, want dat is wat we met hen hebben afgesproken. Dat
zullen we ook in de komende maanden nog doen. Op het moment dat bedrijven willen
betalen, zullen we daar extra activiteiten voor kunnen doen. Volgens mij heb ik dan op alle
vragen keurig antwoord gegeven.
De
VOORZITTER
: Dank u. Is er behoefte aan een tweede termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: Ik had nog een vraag gesteld aan de wethouder, namelijk: sinds
wanneer bent u op de hoogte van deze overschrijding? Dit omdat we kunnen constateren
dat al bij de werving een aanzienlijk bedrag, namelijk 100.000 euro, extra betaald werd.
Had dat niet eerder gemeld kunnen worden? En ik denk dat u met uw laatste deel van het
antwoord tot een oplossing komt, waarmee we zowel de Giro als de gemeentekas kunnen
redden. U geeft aan dat er wellicht nog wel nieuwe inkomsten te verwerven zijn. En u wil
daar ook weer bij vaststellen, met deze zoals ik het even noem ‘schaduwbegroting’, dat

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
die bedrijven daar iets voor terugkrijgen. Laten we nu bij de volgende sponsorinkomsten,
die u nog probeert te krijgen, zoveel mogelijk van dat miljoen daaruit halen. Dan hebben
de Giro gered en het miljoen van hier niet nodig. Op die manier versoberen we dat iets en
kunnen we het evenement gewoon door laten gaan. Ik snap ook dat u geen weg terug
meer heeft en dat de Giro er in Amsterdam gaat komen. Al met al: wij zien er nog kansen
toe, ik hoop dat u dat ook doet. In ieder geval, met dit kwart miljoen extra, want dat is dan
waar wij hier als raad over mogen gaan, zullen wij niet akkoord gaan.
(Wethouder
GEHRELS
: Mag ik hier even op reageren? Want als we dat
zouden doen, meneer Ivens, dan gaan we precies weer de fuik in van
politiek wensdenken.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Voorzitter, gaan we niet gewoon een tweede
termijn doen?)
(De
VOORZITTER
: Eerste de tweede termijn.)
(Wethouder
GEHRELS
: O, sorry.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik begrijp dat mevrouw Gehrels er erg gepassioneerd
over is. Maar wij hebben nog geen antwoord gehoord op de vraag of u inspanningen hebt
gedaan om nog andere financiers te vinden. Wij blijven als D66 toch scepsis behouden
tegenover die Giro. Twee maanden later komt de Tour de France in Rotterdam en ik vind
dat dat echt een groot evenement is. We zouden natuurlijk ook gewoon kunnen vragen of
de Tour naar Amsterdam komt, die tachtig kilometer extra kunnen die wielrenners volgens
mij makkelijk aan, en dan kunnen wij dat geld goed besteden aan evenementen die echt
goed zijn voor de marketing van Amsterdam.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE
: Ik wens de wethouder heel veel succes met het zo goed
mogelijk ontwikkelen van de Giro, want wij zullen instemmen met dat voorstel. Er is geen
weg terug. Waar ik wel mee zit, en dat roept wethouder Asscher op met zijn opmerking
“Het ligt aan de raad om het geld uit te geven aan het evenement dat hij wil.” Dat is mooi,
maar wij beschikken niet over de informatie omtrent welke evenementen in de problemen
zitten. Dus als het college zegt dat wij mogen kiezen, dan verwacht ik ook van het college
dat zij een overzicht geeft over welke evenementen onder de zaaglijn zitten, zodat wij die
afweging kunnen maken. Ik vind Sail belangrijk, de gehandicaptenboot schijnt niet mee te
kunnen varen, dat willen we ook als Amsterdam. We krijgen nog de Amsterdam Marathon,
wie weet zijn daar ook problemen. Dus ik denk graag met u mee, maar dan moeten wij
wel kunnen beschikken over de juiste informatie.
(De heer
VERWEIJ
: Ik heb de wethouder niet horen zeggen: u kunt
kiezen, maar: u kunt wel of niet dit voorstel accepteren. Dat is een
wezenlijk verschil. Wat u nu vraagt, en ik doe dit vanwege de stem van de
wethouder, dat begrijpt u wel, daar wil ik graag in de commissie een keer
verder over doorgaan. Als dit soort potjes gaan ontstaan door vrijval, gaan
we dan steeds het hele evenementenbeleid weer doornemen, of zeggen
we: er komt een voorstel van het college? Volgens mij hebben we een
college aangesteld dat gaat besturen en die leggen een voorstel voor. Als
u het er niet mee eens bent, toon dan moed en zeg: we zijn het er niet
mee eens, het moet terug naar de commissie en wethouder kom maar

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
met een aantal andere voorstellen, dan kunnen we objectief gaan kiezen.
Maar dat ligt niet voor en dat is ook niet gezegd, volgens mij.)
Nu loopt mijn ketting toch echt van mijn fiets. Ik hoor u regelmatig in de commissie
Financiën zeggen: “Wij willen graag een integraal evenementenbeleid. We willen graag
een overzicht, een agenda van wat er gebeurt.” Daar hoort dus ook een financieel plaatje
bij dat laat zien aan welke evenementen we wel geld gaan uitgeven en aan welke niet.
Het is niet dat het college keer op keer met stukjes informatie komt, waarmee ze zeggen
‘hier wat meer en hier wat minder geld.’ Dan willen we integraal de afweging maken. We
zijn het ook met elkaar eens volgens mij, dat het college de evenementenkalender aan de
raad voorlegt, met bijbehorend financieel plaatje, zodat duidelijk is wat we gaan doen.
(De heer
VERWEIJ
: Daar heeft u helemaal gelijk in en ik zal dat hopelijk
ook in een volgende periode blijven roepen, maar dat staat los van deze
casus, waar iets anders aan ons voorgelegd wordt. Dan moet u dus
gewoon nee zeggen, en zeggen: het gaat terug naar de commissie en we
nemen het mee in het algemene evenementenbeleid. Maar u kunt niet
voorstemmen en vervolgens zeggen: onder protest. Dat vind ik raar en
ook het signaal vind ik een beetje vreemd.)
Wij stemmen van harte voor, maar we willen wel dat er dan een overzicht komt,
want we hebben nog meer evenementen dit jaar, van wat er nog aan problemen aan zit te
komen en welke evenementen nog financiering behoeven. Bijvoorbeeld een
Grachtenfestival, of een marathon.
(De heer
ROOS
: Ik zit toch een beetje met de vraag over hoe dat dan
moet werken. Op moment x, zeg nu, hebben we een evenement dat geld
nodig heeft. En die andere evenementen weten dat nog niet, of weten dat
pas over twee maanden. Dus van die lijst waaruit u dan wilt kiezen, kiest u
er een, maar dan komt de maand daarna iemand die zegt: ik had er ook
op gemoeten, maar toen had ik nog geen financiële problemen. Volgens
mij moet je dit soort dingen gewoon bekijken wanneer het nodig is. Er is
een evenementenkalender die zegt wat we allemaal hebben en we
merken wel wie er allemaal nog geld nodig heeft.)
We weten bijvoorbeeld nu al, meneer Roos, dat het Grachtenfestival in de
problemen zit. U kiest ervoor om dat geld liever aan de Giro te geven dan aan het
Grachtenfestival. Dat is een keus die we kunnen maken. Daarvan zegt u: dat doen we in
volle bewustzijn, omdat we dat hier nu al weten.
(De
VOORZITTER
: Ik stel vast dat we een beetje buiten het onderwerp
dwalen dat hier ter besluitvorming voorligt.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik had ook nog een vraag aan GroenLinks.
Volgens mij is het wel belangrijk dat u consequent bent. Of u zegt: beste
wethouder, kom met een beter voorstel, zodat wij die afweging kunnen
maken, of u stemt nu tegen. Maar u kunt niet voorstemmen en vervolgens
iets anders vragen. Dat vind ik niet consequent.)
Ten eerste kunnen we dat wel degelijk. Wij stemmen wat wij willen en niet wat
D66 ons adviseert. Maar ten tweede, ik ben heel duidelijk. Wij willen graag een integrale
afweging van de evenementen, maar we zien dat er nu gewoon duidelijkheid moet komen
voor de Giro, omdat er ook sponsors zitten te wachten op het commitment van de
gemeente.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
Wethouder
GEHRELS
: Ik ben heel erg verwonderd over het voorstel van de SP.
Op het moment dat je in de raad zegt ‘we maken deze kosten en we denken dat
sponsoren dat wel op gaan brengen’, dan doet u dus aan politiek wensdenken, waardoor
je, vind ik, als gemeente je verantwoordelijkheid niet neemt. Ten tweede heeft u het over
de ‘Giro redden’, maar dat is helemaal niet aan de orde. Wat aan de orde is, is dat wij een
Giro organiseren, conform uw wens en uw passie, mevrouw Hoogerwerf. Het is de passie
van de gemeenteraad, dat heeft de heer Roos zojuist geschetst, om de Giro naar
Amsterdam te halen. We hebben daar drie uitgangspunten voor vastgesteld. Als u zegt:
we laten er een vallen, bijvoorbeeld dat het een volksfeest is, dan is er een post
entertainment van 275.000 euro waardoor die 250.000 euro al niet nodig zou zijn. Dan
hou je 25.000 euro over. Dus er is helemaal geen sprake van de Giro redden, maar er is
hier sprake van de Giro uitvoeren conform de uitgangspunten die wij met elkaar hebben
afgesproken, op een ordentelijke wijze begroot. Dat is wat hier aan de hand is. En
nogmaals, als bedrijven betrokkenheid tonen, dan vinden wij dat hartstikke goed, want
dan kunnen we nog net iets meer doen.
(De heer
IVENS
: Ik viel bijna van mij stoel van dat ‘politieke wensdenken’
van u. Want als ik heel eerlijk moet zijn; u zei het zelf. Als er eventueel
nog
sponsorinkomsten
zijn,
dan
gaan
we
dat
weer
in
die
schaduwbegroting doen. U houdt er zelf rekening mee dat er eventueel
nog extra sponsorinkomsten zijn. Ik zeg: laten we die nu gebruiken om dit
gat te vullen. En dan verwijt u mij politiek wensdenken. Het is uw
verwachting, kennelijk, dat er nog extra inkomsten komen. Mijn wens zou
aanvankelijk al zijn geweest om te werken met één begroting. Maar als er
een les nog veel belangrijker is dan uw verwijt tot politiek wensdenken,
dan is dat dat het eigenlijk te gek voor woorden is dat wij hier nu zomaar
akkoord moeten gaan, omdat er geen weg terug lijkt. Wat ik probeer te
schetsen is, dat er wellicht wel degelijk een andere weg is. Laten we iets
verder kijken dan alleen maar met een narrow mind van ‘op dit pad zitten
we en we gaan er maar mee door.’ Mijn verzoek aan u is om alstublieft
geen misbruik te maken van woorden als politiek wensdenken, want daar
vervuilt u het debat mee.)
Ik heb u vorige week uitgelegd dat er vele wegen naar Rome zijn. Dat zult u in dit
geval toch echt met mij eens zijn. Als u wilt dat we minder kosten maken, dan zullen we
onderdelen moeten schrappen. Daarvan hebben we vorige week met elkaar
geconcludeerd dat we dat niet gaan doen. Dan heb ik het weer over die uitgangspunten.
U spreekt steeds over een schaduwbegroting. Dat is geen schaduwbegroting. Er zijn twee
begrotingen. Er is een begroting van de Giro d’Italia, waar de gemeente
verantwoordelijkheid voor draagt. Daarbinnen kunnen wij activiteiten uitvoeren, die zijn
vorige week uitgebreid besproken. Daarnaast zijn er nog meer activiteiten, georganiseerd
door het bedrijfsleven, door bedrijven die graag mee willen doen, bijvoorbeeld door middel
van een diner en daar hoeft de Amsterdammer geen cent aan te betalen. Daar bent u het
mee eens, daar ben ik het mee eens en dat is dus verstandig georganiseerd. Maar dat je
werkt met twee begrotingen is iets anders dan het hebben van een schaduwbegroting.
(De heer
IVENS
: Ik ben blij dat u het woord ‘wensdenken’ niet nog eens in
de mond neemt. Oké. Maar dan blijft het tweede punt staan. U zegt dat u
die uitgaven niet kunt verlagen. Maar wat ik nu voorstel is om te kijken
hoe we die inkomsten ook voor een deel bij de gemeente kunnen laten
binnenkomen. Oftewel, als je de uitgaven niet kunt verlagen, verhoog dan
de inkomsten, dan scheelt dat ook weer geld.)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
Ik heb u uitgelegd dat we de uitgaven wel kunnen verlagen, maar dat ik dat niet
verstandig vind. Dat was ook de conclusie van de commissie vorige week. Ik heb u
uitgelegd dat we de inkomsten ook kunnen verhogen, maar dat we dat dan zullen
besteden aan andere dingen. Ook dat is een keuze. Ik zet u niet voor het blok. Dat lijkt me
een mooie laatste zin.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Ik vind dat de heer Verweij een uitstekende wethouder
Financiën neerzet, hier, zo, even. Er is mij één concrete vraag gesteld, door de heer De
Goede, namelijk of ik overzicht kan geven van alle instanties die de komende maanden in
de problemen zouden kunnen komen. Dat kan ik niet.
(De heer
DE GOEDE
: Dat is ook mijn vraag niet, wethouder. Ik heb u
gevraagd, en dit hebben we in de commissie regelmatig gevraagd, om
een overzicht, dus een kalender van het evenementenbeleid, met daarbij
een financieel plaatje. We weten niet welke problemen er komen, maar
we weten wel welke evenementen er zijn en op welke manier de
gemeente Amsterdam daaraan bijdraagt.)
De evenementenkalender zal ik u met liefde toesturen.
(De heer
DE GOEDE
: En daar dus ook bij de begroting die hoort bij die
evenementenkalender, de evenementenbegroting.)
U heeft de begroting van de gemeente Amsterdam, u weet wat wij bijdragen aan
de evenementen. Wat ik u niet zal toesturen, is een begroting van alle evenementen in
Amsterdam.
(De heer
DE GOEDE
: Ik weet niet of u de begroting gelezen hebt, ik ga er
vanuit van wel. Daar staat niet per evenement gespecificeerd hoeveel we
daaraan uitgeven. Dat heb ik nagezocht. Dat overzicht zou ik graag willen
ontvangen.)
Ik ga mijn best doen, meneer De Goede.
(De heer
DE GOEDE
: Ik zou het graag willen hebben. Als u dat kunt
toezeggen, dan zijn we klaar met dit debat.)
Ik zei u al, ik ga mijn best doen, meneer De Goede.
(De
VOORZITTER
: Laten we het hierbij houden, meneer De Goede.)
Voorzitter, sorry. Ik wil niet op een vervelende manier uit elkaar gaan met de heer
De Goede. Ik stuur hem de evenementenkalender en ik stuur hem ook een lijstje met
onze bijdragen aan de evenementen. Dat is echt de moeite niet, dat doe ik gewoon.
Eigenlijk bedoelde ik dat met "Ik zal mijn best doen”, maar u kijkt zo ongelukkig, dat wil ik
niet.
(De
VOORZITTER
: Is dat uit de wereld?)
(De heer
DE GOEDE
: Ja, dan is het gewoon weer aan.)
(De
VOORZITTER
: Uw voorzitter krijgt een heel apart gevoel van binnen.)
De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer
IVENS
(stemverklaring): De SP wordt geacht tegen het tweede besluit te
zijn.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf voor een
stemverklaring.
Mevrouw
HOOGERWERF
(stemverklaring): De tortelduifjes zijn in de lucht.
Voorzitter, D66 wordt ook geacht tegen te hebben gestemd betreffende dit voorstel.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer 524 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de SP en D66 zich tegen de voordracht hebben
verklaard.
20A
Actualiteit van het raadslid Van der Pligt van 21 januari 2010 inzake de financiële
problemen van de jeugdzorg.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: We hebben recent in de krant kunnen lezen dat ook
wethouder Asscher zich ernstige zorgen maakt over de financiering van de jeugdzorg. We
hebben tevens in een artikel in Binnenlands Bestuur kunnen lezen dat provincies het
tekort dat gaat ontstaan bij gemeenten, omdat er gekort wordt op het budget, veelal aan
de gemeenten doen toekomen en bijplussen. Behalve de provincie Noord-Holland in dit
geval, want die zegt: luister, jullie hebben er zelf een bestuurslaag tussen gecreëerd,
namelijk de stadsregio, dus die krijgt het geld en die moet het daar dan maar mee doen.
Maar de Amsterdammer betaalt eigenlijk al dubbel voor de jeugdzorg en hij krijgt op deze
manier het minst via de opcenten van de provincie, die hiermee het budget van de
jeugdzorg heeft opgehoogd. Dat opgehoogde budget is niet beschikbaar voor inwoners
van een stadsregio. Kortom, Amsterdammers betalen ook nog eens een extra miljoen, dat
bij de begroting voor 2010 is vrijgemaakt, maar wij weten eigenlijk niet in hoeverre dit
allemaal ten gunste gaat komen van de Amsterdamse kinderen. We hebben dat miljoen
vrijgemaakt bij de begroting onder het mom dat we moesten voorkomen dat er weer
nieuwe wachtlijsten zouden ontstaan en om de bedrijfsvoering te kunnen verbeteren. We
hadden van meneer Gerritsen inderdaad een plan gekregen voor de verbetering van de
bedrijfsvoering, dat kostte acht miljoen. Alleen de gemeente Diemen en Amsterdam
hebben bijgedragen en de omliggende gemeenten niet. Kortom, dat geld is niet bij elkaar
gebracht. Dus is het ook maar de vraag welke onderdelen van dat bedrijfsplan van
meneer Gerritsen nu wel en niet zullen worden uitgevoerd. Mijn fractie maakt zich ernstige
zorgen over het feit dat wij dan op zijn minst willen dat als dat miljoen door Amsterdam is
uitgetrokken, dat ook aan Amsterdamse kinderen gaat worden besteed.
Vandaar dat ik ook een motie heb om u te vragen met een plan te komen of in
ieder geval een goed onderbouwd voorstel waarin wij de besteding van dat miljoen dan
duidelijk aanwijsbaar kunnen terugzien in de besteding voor Amsterdamse kinderen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
72°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële
problemen jeugdzorg. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 43)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Ik begrijp de vraag van mevrouw Van der Pligt heel goed. Nu
is in de regioraad, aan de portefeuillehouder Asscher in dat geval, ook gevraagd middels
een motie om bij de provincie Noord-Holland het extra geld dat door het dubbel betalen
terug zou moeten komen naar Amsterdam te gaan regelen, of in elk geval te
onderzoeken. In dat verlengde is misschien deze vraag mee te nemen bij de
beantwoording van de vraag van mevrouw Van der Pligt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Het zijn eigenlijk twee aparte zaken. Wat betreft de
provincie zijn we het denk ik met elkaar eens. Ook in de regioraad. Uiteindelijk zullen de
Staten daar verandering in moeten brengen. Ik heb daar al over geschreven en gepraat
met Gedeputeerde Staten. En ik blijf dat ook op de agenda zetten, want het is
onrechtvaardig, maar het is niet iets dat wij in deze zaal kunnen veranderen. Het tweede
punt is iets preciezer. Ik ben inderdaad overeengekomen met de andere gemeenten dat
het nodig is om te investeren in Bureau Jeugdzorg. In de bedrijfsvoering en daarmee ook
in het voorkomen dat er bij Bureau Jeugdzorg, waar de wachtlijsten voor
kindermishandeling nu eindelijk zijn weggewerkt, die wachtlijsten zouden kunnen
terugkomen. Dat is een kwaliteitsverbetering en buitengewoon belangrijk voor wat daar
voor werk gebeurt. Dat is op een vrij laat tijdstip gekomen, voor u, maar voor hen ook.
Uiteindelijk heb ik met hen afgesproken dat de bijdragen die Amsterdam en Diemen doen,
kunnen worden gezien als voorschot op de bijdrage die de stadsregio als geheel zal doen,
waarbij Amsterdam over het algemeen 50% betaalt. Dat betekent dat er wel degelijk een
heel strak plan moet komen voor waar de bestedingen terechtkomen, maar dat je niet
moet willen dat iedere euro traceerbaar bij alleen Amsterdamse kinderen terechtkomt.
Want als we de bedrijfsvoering verbeteren bij Bureau Jeugdzorg komt dat ten goede aan
alle kinderen in de stadsregio en eerlijk gezegd vind ik het ook niet zo kies om via die weg
een onderscheid te maken tussen kinderen in de Haarlemmermeer en bij ons, zeker niet
als je bedenkt dat juist in Amsterdam relatief veel kinderen zijn die jeugdzorg nodig
hebben. Ik zou dus heel positief op de motie kunnen reageren als daar het woordje ‘mede’
aan toegevoegd zou kunnen worden. De zinsnede ‘ten goede aan Amsterdamse
kinderen’ zou je moeten veranderen in ‘mede ten goede aan Amsterdamse kinderen’ of
‘ten goede aan kinderen in de Amsterdamse regio’. Dan is er geen enkel bezwaar tegen
en ben ik het met u eens. Dat is ook de afspraak met de andere gemeenten in de regio.
Er komt nu een plan voor hoe het verder gaat en voor een tweede fase waarin andere
gemeenten aan de beurt zijn om te betalen. Maar je moet nu met dit miljoen geen
exclusiviteit voor Amsterdamse kinderen willen, want dat kan in de praktijk niet en het is
inhoudelijk onwenselijk.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Voegt u het woordje ‘mede’ dan maar toe
aan de motie.)
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
73°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële
problemen jeugdzorg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 44).
De discussie wordt gesloten.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
: De motie kan in stemming gebracht worden.
De motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 44) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. nr.
44) met algemene stemmen is aangenomen.
5
Mondeling vragenuur.
Vraag van het raadslid mevrouw Boelhouwer inzake verbeteringsacties
luchtkwaliteit richting bedrijfsleven
Mevrouw
BOELHOUWER
: In het luchtkwaliteitsplan dat dit college een paar jaar
terug presenteerde staat dat Amsterdam in 2015 40% van de CO
2
-uitstoot heeft
teruggebracht. Een mooi streven, ook een ambitieus streven, want het genoemde
percentage is nog weer een groter percentage dat Nederland in Europees verband moet
behalen. Ambitie is mooi, maar die moet wel wortels hebben in de reële wereld. Geen
ongefundeerd optimisme, maar realisme, ik herhaal het nog maar eens. Vorige week
verschenen de cijfers van de Amsterdamse CO
2
-uitstoot over de jaren 2007 en 2008. De
conclusie was toch wel schokkend. Ondanks alle gemeentelijke acties is overall gezien
niets verbeterd. Integendeel, het is zelfs slechter geworden. De uitstoot bij bedrijven is
tussen toen en nu vermeerderd.
Voorzitter, met de kennis van nu, met het jaarverslag voor onze neus: hoe
realistisch is de ambitie van het luchtkwaliteitsplan anno 2010? Wat is de visie van het
college daarop? Moet het college de ambitie bijstellen en zeggen: Amsterdam, we halen
het niet, we waren in 2007 niet realistisch, het was wensdenken? Dat was de eerste
vraag.
De acties van het luchtkwaliteitsplan, een heleboel acties, dat moet ik de
wethouder nageven, het zijn er 44, zijn voor het overgrote deel gericht op de kleine CO2-
uitstoter. Maar daar kom je er niet mee, dat blijkt uit de cijfers. De uitstoot bij bedrijven
moet worden aangepakt, wil je werkelijk verschil maken. Bent u het met mij eens dat de
luchtkwaliteitsverbeteringsacties richting het bedrijfsleven een meer dwingend karakter
moeten krijgen? Minder vrijblijvend? En welke mogelijkheden ziet u om dit te
bewerkstelligen? Wat gaat u bijvoorbeeld doen met de allergrootste CO
2
-uitstoter van de
stad, de kolengestookte Hemcentrale van Nuon? En wat heeft u al gedaan in het
verleden?
De derde vraag is meer een vraag naar de moraal van het verhaal van het
luchtkwaliteitsplan. U zegt daarin de lokale CO
2
-uitstoot te verminderen, maar het milieu
stopt
niet
bij
de
gemeentegrens.
De
Amsterdamse
haven
heeft
een
steenkolenoverslagpunt
en
de
Amsterdamse
haven
werkt
mee
aan
het
steenkolentransport naar de rest van Europa, oftewel u faciliteert de CO
2
-uitstoot duizend
kilometer verderop, want die steenkolen gaan duizend kilometer verderop verstookt
worden. Hoe rijmt u dat? Stopt voor u het milieu soms wel bij de gemeentegrens? Hoe
milieuvriendelijk en realistisch is uw streven eigenlijk werkelijk, gezien deze achtergrond?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
Wethouder
VOS
: Ik dank de SP voor de vragen. We hebben inderdaad een CO
2
-
jaarverslag, dat is voor het eerst verschenen, waarin we kunnen zien dat de CO
2
-uitstoot
van deze gemeente toeneemt. Dat kan er alleen maar toe leiden dat om de
klimaatdoelstelling te realiseren, we een stevig klimaat- en energiebeleid nodig hebben in
de gemeente. We hebben dat in gang gezet, maar het gaat om een dermate
fundamentele verandering, die noodzakelijk is, in het energieverbruik van huishoudens,
bedrijven, in feite van iedereen die in deze stad woont en actief is, dat dat een kwestie is
van lange adem. De start is gemaakt en ik zie geen enkele reden om ambities bij te
stellen. Dat lijkt me juist een heel verkeerde stap. Het is juist de bedoeling dat we met de
ambities bedrijven en bewoners uitdagen om alles op alles te zetten om die CO
2
-
doelstellingen wel te gaan realiseren en ook daarmee een prikkel te geven voor
economische vernieuwing en nieuwe economische kansen. Ik denk dat duurzaamheid en
energiebesparing daar absoluut veel mogelijkheden voor bieden.
U vraagt aan mij hoe dit zich allemaal verhoudt tot het luchtkwaliteitsplan. Hier
moet een misverstand zijn. Het luchtkwaliteitsplan gaat over schadelijke stoffen in de
lucht, die voor de gezondheid van mensen niet goed zijn. Dan hebben we het over NOX,
onder andere, en de fijnstof. Dan gaat het niet over CO
2
, want dat is niet schadelijk voor
de gezondheid van mensen. Het is uiteraard, waar het gaat om ons mondiale klimaat, een
stof waar we ons grote zorgen om maken. Maar in het luchtkwaliteitsplan werken we daar
natuurlijk niet aan. We hebben wel een luchtkwaliteitsplan dat van groot belang is, zowel
voor onze stad alsook breder, en waarin veel stevige maatregelen zitten die we onverkort
moeten doorzetten, maar als we dat doen, gaan we ook aan de normen die gesteld zijn
voldoen. Daarvoor zal daarnaast overigens ook stevig rijksbeleid nodig zijn, zoals
bijvoorbeeld een kilometerheffing. Dat type maatregelen zal absoluut ook doorgevoerd
moeten gaan worden. Waar het gaat over het klimaatbeleid, want dat is volgens mij waar
u het echt over wilt hebben, hebben wij een programma in gang gezet, met onder andere
besluiten over klimaatneutraal bouwen, een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie,
een elektrisch vervoerplan. We bespreken binnenkort ook met u de schaalsprong
duurzame energieproductie, we hebben plannen voor het MKB en we hebben plannen
voor de aanpak op scholen. Dat zijn allemaal zaken die in gang zijn gezet, maar uiteraard
nog een stevige voortzetting nodig hebben. Dat zal dus volgehouden moeten worden door
de komende raad, het volgende college en vele colleges daarna. Daar is onder andere
een investeringsfonds duurzaamheid en energie cruciaal voor, maar ook versterking van
regelgeving. Het lijkt me van groot belang dat partijen ook juist richting de komende
verkiezingen daar stevig werk van gaan maken. U vraagt dan specifiek mij naar de
Hemwegcentrale. Voor de Hemwegcentrale is, dat is misschien goed om u even te
melden, de provincie het bevoegd gezag. Zij verlenen de vergunningen, doen het toezicht
en de handhaving en kijken ernaar dat de best beschikbare technieken worden ingezet.
Ook zijn internationale en nationale regelgeving natuurlijk cruciaal voor deze centrale,
maar uiteraard is Amsterdam ook een partij die zich zorgen maakt om de CO
2
-uitstoot. Wij
zitten dan ook regelmatig om tafel bij NUON, collega Gehrels en ik, om te spreken over
zaken als bijvoorbeeld de inzet van biomassa, de inzet van de restwarmte in ons
stadswarmtenet en ook de CO
2
-afvang. Die zaken zullen wij ook voortzetten, samen met
de provincie, waarmee wij de handen ineenslaan.
Dan vraagt u mij ten slotte over het kolenvervoer. Ik ben het met u eens dat kolen
geen brandstof is die bijdraagt aan een beter klimaat. Willen wij dat aanpakken, dan zal
inderdaad daarover ook internationale en nationale regelgeving nodig zijn. Maar op dit
moment zijn er nog kolencentrales, zijn er nog bedrijven die het gebruiken en zullen er

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
dus ook kolen vervoerd mogen worden. Maar het mag u duidelijk zijn dat wij ook vinden
dat we natuurlijk uiteindelijk toe moeten naar een fossielvrije economie. Dat is echter een
zaak van de lange adem.
Vraag van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de gestegen energieprijzen
en een tegemoetkoming hierin voor minima
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Door het aanhoudende koude weer zal de
energierekening van een huishouden gemiddeld tot nu toe al zo’n 100 euro duurder
uitkomen in 2010 dan zonder de koudegolf die we hebben gehad, en die er misschien ook
nog aan zit te komen volgens het KNMI. Op de eerste persconferentie van het nieuwe jaar
zei premier Balkenende, op de vraag of minima hiervoor gecompenseerd moesten gaan
worden, dat men niet op een tegemoetkoming vanuit het Rijk hoefde te rekenen voor de
hoge stookkosten die het barre winterweer veroorzaakt. Een kille nieuwjaarswens voor de
vele minima in onze stad. Op diezelfde persconferentie gaf de premier ook aan dat
mensen die het krap hebben naar de gemeente moeten voor bijzondere bijstand.
Wat vindt wethouder Ossel van dit standpunt van de premier?
Is de wethouder bereid om aan Amsterdamse minima een extra tegemoetkoming
voor stookkosten te geven in 2010? En zo nee, waarom niet? Vorig jaar hadden we
tenminste nog de beroemde 50 euro die vanuit de Kamer, van minister Bos kwam.
Is het budget voor de bijzondere bijstand toereikend als we extra aanvragen gaan
krijgen in verband met de gestegen energiekosten? En zo niet, hoe gaat de wethouder dit
dan oplossen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL
: Dank u, mevrouw Van der Pligt, ook voor het delen van uw
zorg met de raad en met het college op dit punt. Het is goed om dat te doen. Ik ga uw
vragen beantwoorden in een koud deel en een warm deel. Het koude deel gaat vooral
over de vraag: mag het eigenlijk? En het warme deel is: kan het ook, en wat kunnen we
dan doen? Allereerst: wat vind ik, of wat vindt het college, van het standpunt van de
premier? Inkomensbeleid is het primaat van de overheid, dat is u ook wel bekend. Ik zou
willen zeggen dat ik die verwijzing naar de bijzondere bijstand graag voor zijn rekening
hou, als u begrijpt wat ik bedoel.
Ten aanzien van de tweede vraag, te weten of het college bereid is om een
tegemoetkoming te geven, daarvan zou ik zeggen: het is niet verstandig om dat te doen.
Het kan eigenlijk niet volgens de Wet werk en bijstand. De stookkosten zijn algemene
kosten en die moeten dus betaald worden uit het algemene inkomen of de algemene
uitkering. Bijzondere bijstand gaat ook over, het woord zegt het al, bijzondere kosten. Het
staat de gemeente dus niet vrij om dat inkomensbeleid te voeren. En dat kunnen we dus
ook niet doorkruisen. Het mag gewoon niet.
Vraag drie, over of het budget dan toereikend is, wanneer we extra aanvragen
zouden krijgen, is dan niet van toepassing. Als het gaat over bijzondere individuele
omstandigheden, stel: een chronische zieke heeft hogere stookkosten, dan kan er een
beroep gedaan worden op een regeling of op een bijzondere bijstand. In dit geval kan dat
een tegemoetkoming zijn van bijvoorbeeld 20 euro per maand. Dus in bijzondere
omstandigheden kan het wel, in het algemeen kan het niet. Hoe gaat de wethouder dat

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
dan oplossen? Nu, dit hoef ik dus niet op te lossen en in die zin zijn we dan ook klaar.
Dan zegt u: hoe gaat het dan met die bijzondere individuele gevallen die wellicht in de
knel komen? Dat moeten we dan ook van geval tot geval bezien, wat betreft de bijzondere
situatie en de bijzondere kosten. En we zullen er zeker alert op zijn wanneer het gaat om
de bijzondere bijstand.
Tot zover het ene deel. Waar het gaat over de vraag of het eigenlijk wel moet, het
volgende. U noemt het bedrag van 100 euro. Volgens mijn informatie is het zo dat de
stookkosten uiteraard gestegen zijn vanwege het klimaat dat we de afgelopen tijd hebben
gehad en nog zullen krijgen dit jaar. Maar die stijging verschilt nogal per huishouden. We
praten hier over minima, die wonen niet in vrijstaande huizen, maar meer in
appartementen. Dan blijkt dat die stijging ook een stuk minder is. Vrijstaande huizen
kosten wat dat betreft gemiddeld 100 euro per maand meer, dat is de 100 euro die u
bedoelt. Als het gaat over appartementen, is dat bedrag gemiddeld ongeveer 38 euro.
Dus dat is een stuk minder. De stookkosten stijgen, daar heeft u gelijk in, maar minder
dan u zou denken. En aan de andere kant zijn de energieprijzen ook gedaald, met
gemiddeld zo’n 4%. Als je dat bij elkaar zet, kun je minimaal zeggen dat die twee zaken
elkaar in evenwicht houden. Sterker nog, als het goed is en het zo doorgaat, zal in feite de
jaarafrekening voor individuele gebruikers naar beneden gaan. Maar dat moet je in de
gaten houden, want dat weet je pas zeker als je de jaarafrekening hebt gehad. Het laatste
punt dat ik u wil meegeven is dat wij met de G4, mevrouw Jantien Kriens, de wethouder
ging mij al voor, bezig zijn om te kijken of we een collectief energiecontract kunnen
afsluiten voor minima. Dat is natuurlijk een heel goede zaak, als dat gaat lukken, want dan
kunnen we de energielasten voor de minima verder beperken, of het nu zomer of winter
is. Ik weet rond de zomer van 2010 of dat gaat lukken. Ik ben er positief over dat het gaat
lukken, maar we zullen het ook daadwerkelijk moeten gaan intikken. Dat is denk ik ook de
goede manier om uiteindelijk die minima met de energiekosten te helpen.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik begrijp uw verhaal als u zegt: het is
misschien maar 38 euro per appartement en de energiekosten zijn
misschien inderdaad straks iets minder. Maar goed, ook ziektekosten zijn
wel gestegen en de uitkeringen zijn natuurlijk in feite niet geïndexeerd,
dus het blijft gewoon zo dat je als minima te weinig geld overhoudt om
van te leven, zeker als de energiekosten hoger uit gaan vallen als gevolg
van hogere stookkosten. Want ik moet nog maar zien dat die
energiekosten op dat peil blijven. Maar wat ik wel interessant vind, is dat u
zegt dat u het niet uit de bijzondere bijstand mag betalen omdat dit gaat
om algemene kosten. Maar de premier van Nederland heeft in feite tegen
mensen gezegd dat ze naar de gemeente moeten voor die bijzondere
bijstand. Dan verwacht ik eigenlijk wel dat u een brief stuurt naar de
premier, namens de gemeenteraad van Amsterdam, dat hij dit niet op
deze manier had kunnen zeggen en dat hij met een andere oplossing
moet komen.)
Nogmaals, ik laat die opmerking voor zijn rekening. Ik heb u aangegeven wat wij
wel en niet kunnen doen uit die bijzondere bijstand. Ik weet niet wat de premier verder
precies heeft bedoeld. Het in elk geval een onderwerp dat ik met staatssecretaris
Kleinsma nog eens zal bespreken, wat daar nu precies de bedoeling van is. Ten aanzien
van uw opmerking over de algemene knelpunten waar minima mee te maken hebben het
volgende. Dat is natuurlijk zo en dat is ook precies de reden waarom ik het zelf in zijn
algemeenheid belangrijk vind om dan ook zo’n collectieve korting te bedingen. Daarmee

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
zijn we natuurlijk nog niet klaar op allerlei punten, maar dit doen we op het gebied van de
energiekosten en daar hebt u uw vraag over gesteld.
(De heer
DE GOEDE
: Dat collectieve energiecontract is een goed idee. Ik
ben heel verheugd dat u dit nu al oppakt in G4-verband. Wij zijn niet voor
het compenseren zoals de SP suggereert en wat de wethouder ook
afkeurt, maar kan de wethouder wellicht de Step to Save-regeling wat
meer onder de aandacht brengen van de minima? Dat gaat om de
sparingspakketten, isolatiemateriaal om tocht tegen te gaan, waardoor je
met kleine investeringen al snel heel veel energie kan besparen?)
Ik begrijp de opmerking van de heer De Goede. Eigenlijk handelt die opmerking
over hetgeen we toch al doen. Ik zie deze dan ook als aansporing die ik opneem.
Vraag van het raadslid de heer Flos inzake de stijging van het aantal meldingen van
anti-homogeweld
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Deze week zijn nieuwe cijfers bekend geworden via het
Amsterdamse politienetwerk Roze in Blauw, waaruit bleek dat er dit jaar 371
homogerelateerde incidenten waren, waarvan 82 met geweld, terwijl dat er in 2008 300,
waarvan 54 met geweld. Ik heb daarover de volgende vragen.
Kan het college een verbijzondering geven van vormen en aantallen van geweld,
van de slachtoffers hiervan en van de locaties waarop die incidenten hebben
plaatsgevonden?
Kan het college over de daders aangeven in hoeveel gevallen de daders bekend
zijn, opgespoord zijn, vervolgd zijn en bestraft zijn?
Is er, naar de mening van de burgemeester, sprake van een daadwerkelijke
stijging of is dit slechts de stijging van de registratie ervan? Of is er zelfs sprake van een
daling, volgens de burgemeester?
Uit het onderzoek van de UvA dat in opdracht van de gemeente Amsterdam is
gedaan en dat ruim een jaar geleden verscheen, stond dat geregistreerde cijfers van de
politie slechts het topje van de ijsberg vormen en dat slechts 4-25% van de
daadwerkelijke incidenten gemeld wordt. Is het college het eens met die conclusie van de
UvA en hoe groot schat zij in dat licht in dat het daadwerkelijke aantal anti-
homoincidenten en –geweldsdelicten is in Amsterdam?
Kan het college aangeven of het de cijfers vindt mee- of tegenvallen, of dat deze
ongeveer zijn zoals verwacht?
Vindt het college dat de gemeente en politie in Amsterdam genoeg hebben
ondernomen, gezien deze cijfers, om geweld tegen homo’s tegen te gaan?
Zijn de beloofde camera’s in de homo-uitgaansgebieden en ook andere gebieden,
krachtens de motie-Ornstein/Flos reeds geplaatst? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet
en wanneer dan wel?
In hoeverre gaat het college vanwege deze cijfers extra actie ondernemen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Dank u wel, dit zijn volkomen terechte vragen van de heer
Flos. Laat ik een deel beantwoorden en een deel ook aan wethouder Ossel laten, omdat
het bij dit onderwerp niet alleen gaat om driehoeksbeleid maar ook om collegebeleid en

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
zoals u weet werken wij hierin eendrachtig samen. In hoeverre kan ik verbijzonderingen
geven over de cijfers die gegeven zijn? Op de korte termijn die na het verschijnen van de
cijfers verstreken is, kan ik daar een paar dingen over zeggen. De afgelopen twee jaar is
bij ongeveer 20% van de gemelde incidenten sprake van het gebruik van fysiek geweld.
Dan gaat het veelal om mishandeling en/of openlijke geweldpleging en een enkele keer
over huiselijk geweld. De plekken waar geweld zich heeft voorgedaan zijn divers; vaak
openbare ruimte, op straat, homo-ontmoetingsplekken of in de horeca, een enkele keer in
het huis van slachtoffer of dader. Vrijwel alle melders zijn mannen.
Uw volgende vraag was om nog wat meer gegevens te hebben over bekendheid
van daders, de opsporing, vervolging en bestraffing. Daar kan ik weinig over zeggen op
dit moment. Ik kan wel zeggen dat lang niet alle incidenten leiden tot aangifte. In 2009 zijn
er 178 aangiften geweest op een totaal van 371 homogerelateerde incidenten. Dat is dus
minder dan de helft. De redenen daarvoor zijn dat de melder geen aangifte wilde doen of
dat het niet ging om een delict.
Uw derde vraag betrof de mening van het college. Is er sprake van een
daadwerkelijke stijging of van stijging van registratie? Het is moeilijk om dat te zeggen.
We hebben wel het idee dat die hogere cijfers het gevolg van zijn van meer melden. Dat
komt ook, en dit weet u, omdat de politie flink investeert in contact met de doelgroep, er is
een laagdrempelig en speciaal telefoonnummer voor slachtoffers. Ook is de registratie
verbeterd, waardoor beter zichtbaar wordt of er sprake is van een discriminatieaspect bij
de melding of bij de aangifte. Alles bij elkaar leidt dat ertoe dat de cijfers, naar wij hopen,
een realistischer beeld geven dan een paar jaar geleden. Ook vanuit de homobeweging is
daarop gereageerd, maar ik hoop dat wethouder Ossel daar zo nog op ingaat. Alles bij
elkaar vind ik het dus niet makkelijk om uit de beperkte cijfers die we hebben stevige
conclusies te trekken. Maar dit is wel een indicatie. Dan is uw vraag of er nu sprake is van
het topje van de ijsberg. In ieder geval staat vast dat de cijfers die we nu hebben niet alle
delicten vertegenwoordigen. Er vinden meer incidenten plaats dan gemeld worden bij
politie of bij het Meldpunt Discriminatie. Maar om te zeggen hoe je dat nu moet
extrapoleren, dat is buitengewoon lastig. Hoe dan ook, maar dat zal u niet verbazen, is en
blijft het melden van incidenten belangrijk, ook omdat het een hulpmiddel kan zijn bij het
voorkomen van incidenten. Juist daarom is er in de driehoek nog eens bevestigd hoe
belangrijk het is dat de meldingsbereidheid bij discriminatiekwesties hoger wordt. Het
moet een gezamenlijke inspanning zijn en daar zijn we mee aan de slag en meer in het
algemeen is discriminatie echt een van de speerpunten van het beleid van de driehoek.
Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. Homodiscriminatie maakt daar vanzelfsprekend
onderdeel van uit.
Dan is uw vraag: valt het nu mee of tegen, of is het ongeveer wat wij
verwachtten? Ieder incident is een tegenvaller. In die zin vind ik het altijd tegenvallen.
Voor het overige blijft het, maar dat is ook een gevolg van wat ik eerder heb gezegd, een
beetje een gemixt gevoel. Als er sprake is van meer meldingen, dan ben ik daar blij om.
Maar omgekeerd; het zijn er veel te veel, en dat bevalt me helemaal niet. U weet dat wij er
het nodige aan doen en wethouder Ossel zal nog ingaan op wat we ook vanuit de
gemeente doen om die meldingsbereidheid te verhogen. Doen we genoeg? Ik heb u net
gezegd dat dit in de driehoek een speerpunt blijft. En het feit dat Roze in Blauw nu echt
goed functioneert, vind ik echt een belangrijk punt. Zij gaan daar ook zeker met kracht
mee door. Dan de camera’s. Die zijn nog niet geplaatst, in de Regulierdwarsstraat. Daar is
een factor van belang, daarover stuur ik u binnenkort een brief, maar het voert te ver om
daar op dit ogenblik iets over te zeggen. Binnenkort stuur ik daarover een brief naar de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
commissie Algemene Zaken. Voor de overige punten hoop ik dat u het woord wilt geven
aan wethouder Ossel, voorzitter.
De
VOORZITTER
: Dat doet de voorzitter, met de opmerking dat dat wel puntig en
bondig en ter zake zal moeten zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL
: Ik ga mijn best doen. Het gaat hier natuurlijk niet om absolute
conclusies op basis van beperkte cijfers, maar het zijn trends die worden aangegeven en
we zullen wel zien of die trends zich ook zullen doorzetten. Dat moet zich dan ook
bewijzen in de tijd. Ik maak u erop attent dat wij in het voorjaar weer de diversiteitsmonitor
krijgen. U hebt zelf ook aangegeven dat u graag een gesprek wilt voeren met raad en
college over de objectieve en subjectieve cijfers op dit gebied, waar het gaat om
discriminatie. Ik denk dat dat in ieder geval heel verstandig is en dat we dan ook het brede
gesprek met elkaar moeten aangaan. Dat past overigens ook in de behandeling van het
plan van aanpak voor discriminatie in de raad, waarin dat ook ter sprake is gekomen. Dat
is een. Het tweede is het volgende. We gaan natuurlijk niet herhalen wat we allemaal
hebben afgesproken in het kader van het plan van aanpak voor discriminatie en Gay
Capital. Ik wil u er alleen maar attent op maken dat de hele raad, met hier en daar
natuurlijk een accentverschil, heeft gezegd: ga door op die weg, dit zijn de maatregelen,
positief en ook repressief en in de sfeer van voorlichting. We moeten wat dat betreft alles
doen om ervoor te zorgen dat we dit gaan bestrijden en dat we dit ook gaan bereiken. Het
is dan denk ik niet een kwestie van genoeg, of meer, of minder. Het is meer: doe 110% je
best om ervoor te zorgen dat die maatregelen goed en goed genoeg worden uitgevoerd
en laten we kijken of dat dan ook effect heeft. Ik zie dit dus als een aansporing van het
doorzetten van dat beleid. Wat we niet moeten, volgens mij, is extra maatregelen nemen
die leiden tot stapeling van zaken, terwijl je nog maar nauwelijks bent begonnen. In
september hebben we hier Gay Capital afgesproken en ik dacht dat in november hier het
plan van aanpak voor discriminatie is afgesproken. Natuurlijk, in de trend van beleid dat
loopt, maar dat is wat we doen. Dus: aansporing om het door te zetten, wel degelijk; geen
nieuwe dingen, maar wel hard doorzetten wat we aan het doen zijn, zowel repressief als
in de sfeer van preventie en voorlichting.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Dank u wel voor de uitgebreide beantwoording door de
burgemeester en wethouder Ossel. Nog een paar aanvullende vragen. U stelt dat minder
dan de helft slechts aangifte doen en dat er ook nog altijd mensen zijn die niet willen. Dat
baart mij toch zorgen. Hebt u desondanks de indruk dat de aangiftebereidheid verhoogd
is? Want men doet blijkbaar wel een melding, maar die resulteert niet in een aangifte. Dus
men heeft al de stap genomen om naar de politie te gaan. Ik vind het raar dat men dat
niet omzet in een aangifte. Dan verbaast mij enigszins het volgende. Het huiselijk geweld
telt hier neem ik aan alleen mee als er ook een discriminatiecomponent aan zit? Ik zie de
burgemeester dit bevestigen. Ik vind het jammer om te horen, betreffende die vraag over
het topje van de ijsberg, dat men geen inschatting kan maken van hoe groot die berg is. Ik
ben bijvoorbeeld geïnteresseerd in de vraag of u een opvatting heeft over de
meldingsbereidheid die bij dit soort homogerelateerde incidenten of andersoortige hate
crimes relatief lager is dan bij een openbare geweldpleging op straat die bijvoorbeeld

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
uitgaansgerelateerd is. Ik weet niet of u dat weet? Tot slot nog een vraag over Roze in
Blauw. U geeft het belang daarvan aan. Is inmiddels binnen de politie geregeld dat
politieagenten ook in werktijd werkzaamheden voor dit netwerk mogen verrichten, of is
daar nog steeds weerstand tegen binnen de politieorganisatie?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Wat dat laatste punt betreft, dat weet ik niet, maar eerlijk
gezegd kan ik me dat nauwelijks voorstellen. Er zal binnen de politie wel weerstand zijn,
maar bij de korpsleiding in ieder geval niet. Daar ben ik absoluut zeker van. Maar ik zal
dat navragen. Naar mijn gevoel doen ze dat gewoon binnen werktijd. Maar ik vraag het
na. Dan uw vraag over het topje van de ijsberg. Het lastige daarvan is natuurlijk: ik heb
het antwoord niet. Het lastige daarvan is dat je niet weet wat je niet weet. Van diegene die
zich op geen enkele manier melden, kun je er niet achter komen. Dat is de reden dat ik
niet kan weten of er sprake is van het topje van de ijsberg, of het meer is, de helft is, of
wat dan ook. Het enige positieve dat ik hier wel in zie, is dat er in ieder geval meer
meldingen zijn en dat er zowel vanuit de politie als ook vanuit de homo-organisaties wel
het gevoel bestaat dat die drempel lager wordt. Als dat zo is, zou je in ieder geval kunnen
zeggen dat er meer is dan het topje van de ijsberg. Maar dat zijn kwalitatieve
opmerkingen, geen kwantitatieve. Ook op uw eerste vraag heb ik tot mijn spijt het
antwoord niet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Dank aan de VVD voor het stellen van deze vragen.
Ook D66 maakt zich zorgen over het toenemende aantal incidenten waarbij homogeweld
plaatsvindt. Wij hebben nog een specifieke vraag over het percentage vrouwen. We
begrepen dat het aantal vrouwen dat zich meldt erg laag is en dat het dus voornamelijk
om mannen gaat. Heeft u informatie over de vraag hoe dat komt? Heeft het er mee te
maken dat er minder geweld is, of met die meldingsbereidheid? Of heeft dit te maken met
het idee dat het een ander soort geweld is, waar we het wel eens in de commissie over
hebben gehad en naar aanleiding waarvan we gevraagd hebben of daar onderzoek naar
kan worden gedaan? Bijvoorbeeld omdat er meer verbaal geweld dan fysiek geweld
gebruikt wordt?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Ik zou daar geen antwoord op weten. Ik kijk even naar
wethouder Ossel en die meldde iets vergelijkbaars. Ik zou het niet weten.
(De heer
STRAUB
: Toch nog even over de vraag van de heer Flos. Die
mensen melden zich bij de politie, maar doen geen aangifte. Ik kan me
voorstellen dat de gegevens die we nu hebben daarvoor te mager zijn,
maar ik wil het college graag uitnodigen om, als uw gegevens genoeg
volume hebben, de raad te rapporteren over wat dan de beweegredenen
zijn geweest om wel naar de politie te gaan, maar geen aangifte te doen.)
Ik zal die vraag aan de politie voorleggen en kijken of zij in staat zijn daar
antwoord op te geven.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering om 14.32 uur.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Voorzitter: de heer Cohen
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 14.44 uur.
8
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot het beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS
(Amsterdam Metro Systeem). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Voorzitter, word wakker. Word wakker bij contra-intuïtieve
informatie. We hebben allemaal de neiging om informatie te negeren die niet klopt met
wat we in ons hoofd hebben. Dit kan leiden tot het zogenaamde group think. De groep is
het met elkaar heel erg eens over hoe de buitenwereld in elkaar zit en laat zich niet
wakker schudden door informatie die daarmee niet klopt. Aldus een van de wetjes van
Duco Stadig. Maar bij alles wat met de Noord/Zuidlijn samenhangt is het lastig om
mensen wakker te schudden. Soms is daar een enorm dik rapport voor nodig. Over de
keuze tussen breed en smal materieel is in ieder geval wel diverse malen gesproken,
maar overtuigend is het pleit wat de SP betreft nog niet beslecht. Wat ons betreft is het
beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. De keuze heeft immers grote financiële
gevolgen en grote gevolgen voor de regionale ontsluiting. Of heeft het college van die
opvatting over de Noord/Zuidlijn, een bijdrage aan regionale ontsluiting, afscheid
genomen? Op mij komt de keuze voor breed materieel over als met een Hummer door
Madurodam rijden. Je kunt er slecht mee uit de voeten, zegt mijn gezonde verstand.
Mevrouw Sorgdrager heeft nog geadviseerd dat bestuur en raad zich wat
informatievoorziening betreft niet zo vaak afhankelijk moeten laten maken van één bron.
Dus wat de SP betreft laten we het pleit beslechten door nogmaals een onafhankelijke
deskundige naar het voorstel te laten kijken. Heel goede lezers en mensen met een
enorm goed geheugen zullen hier wellicht iets uit herkennen; dat betreft namelijk een
motie van de heer Bijlsma, die deze in 2002 heeft ingediend. En die dien ik hier dus ook
in, in licht gewijzigde vorm. Het gaat dus om een heroverweging, ook in lijn met wat de
Amsterdamse Raad voor Stadsontwikkeling heeft gezegd. Bezint eer ge begint. Is die
keuze voor breed nu wel zo verstandig als wij denken?
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
74°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het beschikbaar stellen
van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Gemeenteblad afd.1, nr. 45)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Dit is een onderwerp met een behoorlijke
voorgeschiedenis. Toen ik in 2002 gemeenteraadslid werd, was dit ongeveer het eerste
waar ik mijn tanden in mocht zetten. Of 2006, sorry. En ik heb alle stukken nog eens van
zolder gehaald, dus ik heb het weer helemaal helder. Het verbaast mij niet dat de motie
die de heer Bakker nu indient, een beetje lijkt op een motie van Auke Bijlsma, want er is in

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
2002 en in 2006 heel nauwkeurig gekeken naar dat metromaterieel, zeker ook door de
PvdA. In 2006 is er een expertmeeting geweest, er zijn veel vragen gesteld in de
commissie, we hebben een quickscan gedaan, daar is een advies uitgekomen en daar
hebben wij toen mee ingestemd. Wij zien geen enkele reden om daar nu op terug te
komen. We stemmen dus in met de raadsvoordracht. Wij willen ontzettend graag snel
nieuw metromaterieel. Dat hebben we hartstikke hard nodig op de Oostlijn en op de
Ringlijn. Die metrolijnen zijn een succes. De mensen hangen er aan de benen uit,
passagiers moeten achterblijven op het perron. Dat kan natuurlijk niet zo zijn, dus daar
hebben we die nieuwe grote treinen heel hard voor nodig. We vinden het ook een prima
keuze voor de Noord/Zuidlijn. Als je kijkt naar de Oostlijn, daar rijdt ontzettend oud
materieel. Dat is afgedankt, ’s winters doet de verwarming het niet, ’s zomers is de airco
kapot. Dat kan je een beetje opleuken met kunst, maar het blijft natuurlijk oude meuk. En
dat is een topstad niet waardig. Wij hechten ontzettend aan goed openbaar vervoer. Niet
in het laatst daarom hebben wij bij de begrotingsbehandeling van 2009, dus dat was eind
2008, ook een motie ingediend, en die is aangenomen, om ook die stations versneld op te
knappen. Dat is hartstikke hard nodig en daar hebben we ook die nieuwe treinen voor
nodig. Dus alsjeblieft, niet opnieuw die discussie.
Ik ben ermee begonnen in de raad, ik wil er deze raadsperiode eigenlijk niet mee
afsluiten. Wij willen graag snel die nieuwe metrotreinen. Dat betekent dat wij de motie van
de SP niet zullen steunen.
(De heer
BAKKER
: Wat betreft de Oostlijn volg ik u helemaal, mevrouw
Bergevoet. Maar hoe ziet u dan die regionale ontsluiting? Want u zegt dat
u voor goed openbaar vervoer bent, maar ik zie dat zware materieel niet
zo snel naar Westwijk rijden. Hoe ziet u dat dan? Dat is toch juist een
beperking van de regionale functie van het openbaar vervoer? Licht
materieel kan veel verder en veel fijnmaziger de regio in rijden.)
Volgens mij is wat dat betreft de regionalisering van de Noord/Zuidlijn niet aan de
orde. De enige kandidaat die graag wil is Amstelveen. Die willen ook graag een echte,
dikke metro en onder de grond.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: In aanvulling op de vorige spreekster: GroenLinks zal de
voordracht ook steunen. Het gaat hier om een grote investering, waar sinds gisteren het
Van Pinxteren-criterium op van toepassing is. 575 miljoen euro in totaal, als je het over
AMSYS hebt 1,3 miljard euro. Dat is geen kattenpis, voorzitter. Voor GroenLinks was dat
in de commissievergadering al reden om te vragen naar de risico’s die er nog voor de
gemeente zijn als het gaat om de uitvoering, zoals die in het afsprakendocument
genoteerd staan. Ik heb hierop nadere antwoorden gekregen van de wethouder. Ik wil
daaruit citeren: “In het eerste investeringspakket AMSYS voor 575 miljoen euro zit een
reservering van 61 miljoen euro voor de uitvoeringsrisico’s. Op basis van de huidige
inzichten is deze reservering ruim voldoende om de uitvoeringsrisico’s op te vangen.” De
brief vervolgt met een onderbouwing van waar de risico’s dan in zitten. Dat alles tot mij
genomen hebbend, kan ik met de kennis van nu instemmen met de raadsvoordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Voorzitter, ik heb een dubbel déjà vu. Toen ik in 2002
gemeenteraadslid werd, hadden wij in oktober 2002 een enorme discussie, waar de heer

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
Olij met name ook heel veel meningen over had, over het metromaterieel. We hebben
toen een expertmeeting gehouden en we hebben toen vol overtuiging gekozen voor dikke
metro’s. Toen werd ik herkozen in 2006 en toen werd opnieuw, nu met steun van de
PvdA, de discussie gestart en werd er weer gesproken over de link tussen regionalisering
en dikke metro’s. Wat heel duidelijk was, was dat de keuze voor de dikte van het
materieel losstaat van wel of geen regionalisering. Als je een metro hebt rijden, wil je
sowieso een metro die in elk geval grote capaciteit heeft en die ook vrij kan rijden, op een
autonome baan. En daar zijn met name al die extra kosten mee gemoeid. Niet met een
dikke of dunne metro, maar met het feit of deze op een vrije, autonome baan kan rijden, of
niet. Wat we ook zien, en die discussie hebben we gisteren gevoerd over de
vervoerscijfers, is dat juist de metro in Amsterdam zijn grote aantallen haalt. De Ringlijn is
daar het meest duidelijke voorbeeld van. Ik zou dus juist denken dat ook een partij als de
SP graag zou willen dat mensen de auto om een positieve reden laten staan, als ze naar
Amstelveen moeten, dat immers geen treinstation heeft, omdat ze daar zo’n mooie dikke
metro hebben rijden. Daarnaast zou het voorstel van de SP om nu weer opnieuw hierover
te gaan praten, terwijl we allang het strategisch programma van eisen van AMSYS
hebben vastgesteld, er ook toe leiden dat we een scopewijziging krijgen, zowel in het
project Noord/Zuidlijn, namelijk ten aanzien van de stations, als in het project AMSYS. Ik
denk, met de discussie die we gisteren hebben gevoerd over het rapport, dat het enige
goede aan de Noord/Zuidlijn is, dat we niet allerlei scopewijzigingen gedurende de rit, of
in elk geval na 2002, hebben gemaakt. Laten we niet alsjeblieft die hele discussie
opnieuw voeren, met meer mogelijke scopewijzigingen. Wij zijn hartstikke blij dat het
voorstel er ligt en we zien graag straks een metronet met allemaal mooie, dikke metro’s
daarop rijden.
(De heer
BAKKER
: Heeft u uit de discussie van gisteren niet geleerd dat
het af en toe ook heel gezond is om uit je schuttersputje te kruipen en nog
eens om je heen te kijken?)
Voorzitter, wij kijken voortdurend om ons heen. Maar als er weer een hernieuwde,
herkauwde discussie komt die met exact dezelfde argumenten en vaak ook exact
dezelfde personen en organisaties, noem de ARS, wordt gevoerd, dan hebben wij geen
behoefte om dat drie keer opnieuw te doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Word wakker, zei de heer Bakker. Die kreet sprak mij
enorm aan, al was het maar om het feit dat ik vanochtend heel goed wakker ben
geworden. Maar daarna stelt u mij toch ernstig teleur, want het vervolg van uw betoog
komt toch neer op het volgende. We denken in tunnelvisie, we komen niet uit ons
schuttersputje. Vervolgens toont u het tegenovergestelde aan, want u verwijst naar
uitvoerige discussies die er heel recent geweest zijn. Dus als er nu één element is waar
dit niet voor geldt… Hier is uitvoerig over gesproken, er zijn slechts verschillende
meningen over. Maar het is niet zo dat het college of andere sprekers het hoofd in het
zand steken en niets willen weten, integendeel. Dus wat dat betreft ben ik het echt niet
met u eens. Laat onverlet dat u een aantal punten noemt. Ik ben het met de andere
spreker eens dat dit echt een uitgesproken kans is om het zo te doen en dat uw voorstel
ons ver terugwerpt. Toch nog even over dat regionale. Dat is juist het nieuwe nadenken.
Als we dat nu doen, dan zien wij in mijn beleving dat de argumenten voor het brede
materiaal juist de laatste jaren sterker zijn geworden. Als je wakker wordt, kijk je om je
heen en dan zie je dat voor het eerst sinds ik me kan heugen, Amstelveen er zeer

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
krachtig op aandringt om dat brede metromateriaal Amstelveen door te leiden. U weet dit,
dus studie is gestart met dit uitgangspunt. U hebt het steeds over Westwijk; daar zijn
oplossingen voor. Waarschijnlijk gaat die lijn in het kader van echte regionalisering nog
verder. Wil regionalisering succesvol zijn, dan dien je over één materieel te beschikken.
We zien nu het probleem bij lijn 51; die kan zo meteen niet meer over de Noord/Zuidlijn en
daarmee verliest deze een groot deel van zijn waarde. Dus het argument dat die brede
wagens duur zouden zijn en tegen regionalisering zouden pleiten: het tegendeel is waar.
Bovendien, zoals een andere oudgediende meende op te merken, namelijk dat ze
duurder zijn, is -word wakker- geheel achterhaald. Want uit de inschrijvingen die geweest
zijn is gebleken dat er zeer concurrerende inschrijvingen liggen en ik heb in de commissie
al meegedeeld dat het deel van het goede gevoel bij mij over dit project verklaard wordt
doordat we een zeer grote mate van zekerheid hebben dat dat wij dadelijk gaan kopen
zeer dicht bij de directieraming komt, en dan aan de goede dichtbij-kant. Dus ik ben blij
met de steun van de andere fractie. Ik heb nog een lichte hoop dat mijn oproep aan de
heer Bakker om echt wakker te worden effect heeft en dat ook hij deze voordracht van
ganser harte zal ondersteunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: De heer Bakker is enorm wakker. Maar dat betekent niet dat
de wethouder hem nu heeft overtuigd. Gezien het gebrek aan interesse bij andere partijen
voor het instellen van een commissie zal ik de motie in elk geval wel intrekken. Dat
betekent niet dat wij nu overtuigd zijn van die keuze voor het brede materieel. Immers, de
SP vindt ook nog steeds zijn eigen alternatief voor de Noord/Zuidlijn een buitengewoon
aantrekkelijk alternatief, juist in verband met de risico’s van het boren. Maar daarover
komen wij binnenkort nog te spreken. Dus in die zin zijn we niet overtuigd door de
wethouder, maar ik trek wel de motie in.
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 45), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de SP zich tegen de voordracht heeft verklaard.
10
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de Wibautstraat en
tot beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake (Gemeenteblad afd 1, nr 6)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: Dit agendapunt was bijna gehamerd gisteren, maar toch
enkele woorden. Het Masterplan werd in 2001 vastgesteld na een uitgebreid open

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
planproces. Vervolgens is het zes jaar blijven liggen en door de huidige coalitie weer op
de agenda gezet. Soms het is lastig uit te leggen aan de buurt dat er dan voldoende
inspraak is geweest, al is dat al zoveel jaar geleden. Kritiek daarop van bewoners bleek
ook in de commissie van vorige week. Toch lijkt het ons nu nodig dit mooie plan uit te
voeren. Nog twee wensen wil ik aan de raad voorleggen middels moties. Een daarvan is
al uitgebreid besproken in de commissievergadering en gaat over het knelpunt voor
fietsers op het Rhijnspoorplein, waarover de wethouder ook een brief heeft gestuurd naar
de raad, waarin hij zegt: "Mocht u als raad een motie aannemen, dan stel ik voor dat ik het
op die manier uitvoer." Dat heb ik dus in een motie vervat. Een tweede is het voorstel dat
gaat over de bomen die geplant gaan worden. We gaan een krediet vaststellen. Mocht nu
een aanbestedingsvoordeel zich voordoen, wat zeer aannemelijk is, dan is ons voorstel,
gelet op de omvang van de bomen die geplant zullen worden – slechts 30 centimeter in
omtrek en maximaal 5 meter hoog om te kijken of het mogelijk is om binnen het krediet
nog grotere bomen te planten. Als je een straat gaat herprofileren dan koop je de bomen
meestal pas op het einde van het proces. Dat kun je dan ook goed afwegen. De motie
gaat exact daarover en die wil ik hierbij graag indienen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
75°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van
het uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat – apart groenlicht voor
doorgaand fietsverkeer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 46).
76°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van
het uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat – grotere bomen uit
mogelijk aanbestedingsvoordeel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Wij hebben in de commissievergadering voorgesteld om dit punt
terug te nemen. Maar met uitzondering van D66 heeft geen enkele ander partij dat
voorstel gesteund. Waarom wilden wij als VVD dit voorstel terugnemen, wat ons betreft
naar de tekentafel? Het Masterplan is zelfs nog voordat ik raadslid werd, dus dan praten
we over voor maart 2002, vastgesteld. Dat is dus ruim acht jaar geleden. Ondertussen
zitten we met een totaal veranderde bevolkingssamenstelling aldaar, met totaal andere
wensen van de mensen die daar wonen, en ook met andere problematieken. Zo is er
bijvoorbeeld
een
enorme
verkeerproblematiek
ontstaan.
Ook
is
het
hele
luchtkwaliteitsbeleid van na 2002. Vervolgens ligt er nu een voorstel voor dat voorstelt om
een 8 meter brede middenberm aan te leggen op de Wibautstraat, met heel veel bomen.
Dat aspect, die vele bomen, vinden wij zeker wel aantrekkelijk. Maar het voorstel stuit op
grote weerstand van de mensen die daar nu wonen.
(De heer
MOLENAAR
: U zegt, meneer Flos, dat het allemaal zo lang
geduurd heeft. Was het niet uw eigen VVD-wethouder die besloot om er
niet verder mee te gaan, toen u in 2002 in het college kwam? En is het
niet de huidige coalitie die in 2006 besloten heeft het weer op te pakken
en het op de agenda te zetten, zodat het alsnog kan worden uitgevoerd?
Met andere woorden: is het niet een beetje raar om, als u zelf als VVD
ervoor was en geprobeerd heeft altijd maar uit te stellen, nu op het laatste
moment nog eens hetzelfde te willen, maar nu met een ander argument?)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
De vorige raad was niet bereid om het daarvoor beschikbare geld vrij te maken,
meneer Molenaar. En inderdaad, dat was de wethouder Verkeer. Maar ik constateer dat
dat verder niets afdoet aan het feit dat het ruim acht jaar geleden is en dat het
ondertussen een heel andere buurt is. Dat verandert niets aan dat feit. Wij zouden er dus
voor zijn om dat voorstel terug te nemen en om nadrukkelijk naar een ander profiel te
gaan zoeken. De zoekrichting die we daarbij zouden willen geven is: een veel minder
brede middenberm en een veel bredere stoep, bijvoorbeeld, met ook veel meer bomen.
Daarnaast zou wat ons betreft ook de parkeerproblematiek veel nadrukkelijker aandacht
moeten krijgen. Maar we zouden dus een plan willen met evenveel groen, maar met een
ander profiel. Daarom zullen wij het voorstel dat er nu ligt niet steunen. Daarnaast heb ik
zo’n donkerbruin vermoeden dat de meerderheid van de raad het helaas wel gaat
steunen. Overigens is een ander punt dat ik nog niet genoemd had zojuist, dat in het
kader van de heroverwegingen je moet gaan prioriteren in de projecten die je uit wilt
voeren. En dit zou nu een project zijn dat wat ons betreft naar achteren geschoven kan
worden, waardoor we vele miljoenen vrijmaken, terwijl we vele miljoen de komende jaren
nodig hebben ten behoeve van de ombuigingsoperatie. Dus dat is wat ons betreft mooi
meegenomen. Wat betreft de moties die er voorliggen, daar moeten we even naar kijken.
Ik schat in dat we één motie sowieso niet gaan steunen. Wat betreft het fietsverkeer, is de
Wibautas wat ons betreft Hoofdnet Auto, wat zeg ik, is Superhoofdnet Auto, het is
namelijk een corridor. Daarvan hebben we er maar een beperkt aantal in Amsterdam. De
toevoer daar naartoe moet goed geregeld zijn. Dus om de Nassaukade nu niet meer aan
te takken op die corridor lijkt ons een slecht idee. Dus ook die tweede optie, bijvoorbeeld,
die de wethouder noemt, spreekt ons niet aan. Ik zou nog een keer aan de rest van de
raad willen vragen: niet doen.
(De heer
BAKKER
: Ik begrijp de heer Flos aan de ene kant niet en aan
de andere kant wel, want de VVD heeft dit plan nooit zien zitten. Maar aan
de andere kant heeft de heer Flos zich al acht jaar ingezet voor
verbetering van de openbare ruimte. Nu ligt hier een plan waarmee de
openbare ruimte een enorme verbetering door kan maken en nu bepleit u
afstel, waardoor het nog jaren en jaren zal duren voordat die verbetering
van de openbare ruimte eindelijk uitgevoerd kan worden. Dus in die zin
begrijp ik uw betoog dan weer niet. Maar het strookt dan wel weer heel
goed met uw wens dat die autootjes daar gewoon flink moeten kunnen
door blijven tuffen. Dus misschien is het niet zo vreemd als ik denk dat het
is.)
Mag ik de heer Bakker vragen of hij ook niet bij de commissievergadering was,
waarin allerlei insprekers ook aangeven dat die verbetering van de openbare ruimte wat
hen betreft veel beter dicht tegen de huizen aan kan worden geplaatst en niet door een 8
meter brede middenberm? Ik pleit per saldo dus ook niet voor minder openbare ruimte,
maar op een andere plek, namelijk dichter bij de huizen, wat ook nog eens goed is voor
de luchtkwaliteit.
(De heer
BAKKER
: Maar u weet dat het daardoor nog jaren en jaren gaat
duren voordat het tot uitvoering komt. Ik vind het plan dat er nu ligt zeker
niet slecht, het is eigenlijk best wel een mooi plan. Dus daar verschillen
wij dan van mening over.)
In dezen volgen wij de wethouder dus wel. Het probleem was inderdaad dat er
een open planproces is geweest en het heel lang heeft geduurd, schandalig lang, voordat
het tot uitvoering is gekomen. De nieuwe bewoners willen nu ook inspraak, maar ik denk
dat het verstandig is om ook nu recht te doen aan degenen die toen actief hebben

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
deelgenomen aan dat proces en om er ook voor te kiezen om dat plan eindelijk tot uitvoer
te laten komen. Dus dat is het argument dat bij ons het zwaarst heeft gewogen. Wat de
moties betreft: wij zullen de stoplichtmotie in elk geval steunen en de andere moet ik nog
even lezen. Maar ik ben blij dat daar eindelijk eens iets gaat gebeuren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Het is al gezegd, dit is een lang open planproces. Een
open planproces wekt altijd verwachtingen bij de mensen die daaraan mee hebben
gedaan. Het is een aantal jaren blijven liggen. De PvdA vindt dat er nu een mooi plan
voorligt en dat willen we ook graag vaststellen. Het enige punt wat nog speelde, wat ons
betreft, in de commissiebehandeling was inderdaad het knelpunt voor fietsers. Daarvoor
ligt nu een voorstel met een tweede variant om te onderzoeken. Dat zou wat ons betreft
een prachtige oplossing zijn, maar wij willen nog wel graag weten hoe de collega’s in het
stadsdeel en bijvoorbeeld de Verkeersadviescommissie hier over denkt, dat vinden we
wel belangrijk. Maar we hopen dat dat uitgewerkt kan worden. We kunnen wat dat betreft
ook instemmen met de motie die de collega van GroenLinks heeft geformuleerd. We
hebben wat meer moeite met de bomenmotie. Een heel sympathieke motie, maar in tijden
van economische crisis kunnen de bomen helaas niet meer tot de hemel groeien en lijkt
het ons niet op voorhand verstandig om als er nog geld overblijft, dit te besteden aan
grotere bomen. Hoe mooi dat misschien ook is, dan hebben wij wellicht toch andere
prioriteiten, vanwege het zware economische weer.
Wat de VVD betreft: u hebt dit altijd een draak van een plan gevonden, volgens
mij. U ziet het helemaal niet zitten. Een middenberm van 8 km zou wel een heel hoog
Ceau?escu-gehalte krijgen, u vindt blijkbaar 8 m al te veel. Wij denken dat het mooi wordt
en voelen dus ook niets voor een ander profiel. We hebben er ook geen behoefte aan om
de inspraak nu opnieuw te doen. Er is een heel lang open planproces aan voorafgegaan
en wij denken dat recht moet worden gedaan aan de uitkomt daarvan.
(De heer
MOLENAAR
: Mevrouw Bergevoet geeft aan dat de bomen niet
tot de hemel groeien, maar ik wil haar er graag op wijzen dat de raad met
de kredietaanvraag die nu voorligt een bepaald bedrag vrijspeelt. Als er
een aanbestedingsvoordeel mocht ontstaan, betekent dat niet dat het
krediet verhoogd wordt, maar dat je binnen het krediet meer kan doen. Ik
snap dus eigenlijk niet waarom u nu wel het krediet goedkeurt, maar
wanneer er straks binnen hetzelfde krediet iets mooiers voor terug kan
komen, u zegt: dan zouden we dat eigenlijk niet willen. Kunt u dat toch
nog even toelichten?)
Zoals ik al zei: we leven in economisch zwaar weer. Als er geld overblijft, waar dan
ook, dan voelen wij er niet a priori voor om dat uit te geven aan grotere bomen. En
misschien moeten we dat maar besparen en kijken of we dat ergens anders voor kunnen
gebruiken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: Het plan voor de Wibautstraat is inderdaad tot stand gekomen
via een open planproces, waar volgens mij GroenLinks nog een compliment voor verdient,
in de persoon van wethouder Köhler, als ik me niet vergis, die is daar actief mee geweest.
Maar de essentie van een open planproces is natuurlijk dat je de bewoners betrekt bij de
ontwikkeling van het plan. Dit is een open planproces dat al acht jaar in de la ligt.
Inmiddels is er in die buurt veel veranderd, er zijn ook veel andere mensen komen wonen.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
Er is een hele ontwikkeling op gang gekomen in de buurten langs de Wibautstraat. Dat
zou het rechtvaardigen, in ieder geval naar de mening van D66, om die nieuwe
omstandigheden, die nieuwe bewoners nog een keer de kans te geven om hun oordeel uit
te spreken over dat plan voor de Wibautstraat. Als je luistert naar de bewoners die
momenteel in die buurt wonen, dan komen er eigenlijk twee punten prominent naar voren.
Enerzijds is dat het punt dat de heer Flos al naar voren heeft gebracht, namelijk dat de
stoepen misschien wat smal zijn. Het kan toch niet anders dan dat ook de PvdA en
GroenLinks de breedte van die stoepen belangrijk vinden, omdat je die stoepen kunt
gebruiken als je langs de Wibautstraat loopt. Dus ik begrijp eerlijk niet waarom daar niet
even, in samenspraak met de bewoners, naar gekeken kan worden. Een ander duidelijk
punt is de ingang van de parkeergarages. Binnen het plan worden de ingangen van de
parkeergarages in de buurt gesitueerd, waardoor er veel verkeer de buurt ingetrokken
wordt. De vraag vanuit de bewoners is om die ingangen toch te situeren aan de
Wibautstraat zelf. Ook daarvan begrijp ik niet waarom GroenLinks er niet even naar zou
willen kijken. Dat lijkt met toch qua leefklimaat in de buurt een duidelijk voordeel te kunnen
bieden. Dus op dit moment vinden wij het plan te verouderd. Een actualisatie, een update,
zou goed zijn, naar de mening van D66. Ik begrijp van het college dat u dat in ieder geval
niet wilt doen. Dus wij zijn niet voor dit plan op deze manier. Daar komt bij, en dit is een
vraag voor de wethouder, het volgende punt. Ik was onlangs op een lijsttrekkersdebat, in
Groot-Oost. Daar zat namens de PvdA mevrouw Elatik en haar werd gevraagd hoe zij
financiële tegenvallers in de komende vier jaren zou kunnen opvangen of zou willen gaan
opvangen. Zij noemde meteen, als eerste, de aanpak van de Wibautstraat. Zij zou de
uitvoering daarvan op de lange baan willen schuiven, om daarmee een bezuiniging te
kunnen realiseren voor het stadsdeel. Daar werd apart op gereageerd, de vraag werd nog
eens herhaald en zij heeft dat nog eens bevestigd. Dus in feite is mijn vraag aan de
wethouder: waar praten we hier over, als het stadsdeel Groot-Oost dit straks als eerste
bezuiniging gaat opvoeren?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Voorzitter, ik zal proberen kort te zijn. In de commissie is
hier ook al veel over gewisseld. De argumenten die hier genoemd zijn komen me bekend
voor. Een paar dingen. Er is terecht op gewezen dat dit een heel belangrijk plan is, dat in
wat dan heet een open planproces tot stand is gekomen, met grote inzet van
buurtbewoners, waar –ik was er zelf niet bij, maar ik neem aan- een overgrote
meerderheid voor dit plan was. Maar ook toen, laten we elkaar niet voor de gek houden,
zullen er denk ik best 10 of 20% van de bewoners geweest zijn die tegen het plan waren.
Zo gaat dat meestal. Door samenloop van omstandigheden, die door iedereen betreurd
worden - behalve geloof ik door de heer Flos, maar geef me even de ruimte om toch
iedereen te noemen - is dat blijven liggen. Het is door dit college weer opgepikt, in nauwe
samenhang, en dit in de richting van de heer Manuel, met het stadsdeel. De feitelijke
vertegenwoordiger van het stadsdeel was ook in onze commissievergadering aanwezig
en heeft naar mijn gevoel met kracht van argumenten gezegd: dames, heren, neem nu
dat besluit. Dus dat ligt nu voor. Van het feit dat nu bij een bijeenkomst van de
raadscommissie een aantal mensen uit de buurt komen en zeggen: wij hebben toch
bezwaren, denk ik dat die andere 80% nog steeds tevreden is en niet is komen opdagen.
Dus het feit dat er een aantal mensen zeggen: kan dit of dat niet anders, doet niets af aan
de kracht van het plan. Wat betreft mevrouw Elatik: ik moet u geloven, ik was er niet bij.
Maar volgens mij is het standaardantwoord dat wij een partij hebben waar discussie op

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
prijs gesteld wordt en daar is op zich niets mis mee. Maar dat is niet waar we nu mee
bezig zijn.
Ten slotte dan de moties. Er is in de commissie gesproken over dat ‘rechtsaf’.
Laten we het helder stellen: ook met mijn brief, waarin ik een toelichting geef over de
mogelijkheden, blijft het college nog even recht in de leer, dus wij houden vast aan onze
voordracht. Het enige punt is dat u nu een serieus alternatief heeft. Dus als die motie
wordt aangenomen, dan ga ik variant 2 onderzoeken. Ik maakte een heel licht
voorbehoud, dat is ook door mevrouw Bergevoet genoemd. Deze variant is vrij vers, dus
nog niet in alle organen voor 100% doorgesproken. Maar neemt u van mij aan: als die
motie wordt aangenomen, ga ik die met kracht uitvoeren. En alleen als er dan nieuws
komt dat helemaal afwijkt, kom ik bij u terug. Dus ik wacht daar het oordeel van de raad
af. Wat betreft de motie van de bomen heb ik twee opmerkingen. Ik mag het geloof ik niet
meer zeggen, maar dan zal ik dat zachtjes doen. Het is een ambtelijke opmerking,
namelijk dat die bomen al besteld zijn en dus ondanks uw wens niet hoger dan vijf meter
worden. Maar daar zou nog overheen te komen zijn, dan moeten we ze misschien ergens
anders bestellen, maar laten we dat praktische punt niet onderschatten. Maar vanwege
waar wij nu staan, moet ik deze motie toch echt ontraden of misschien kan ik u nog
overhalen de motie nog in te trekken. Wij weten met zijn allen hier in de raad welke
opgave er is. Ik denk dat het niet meer kan, bij dit project of bij een ander project, dat je,
als je een meevaller hebt, zegt: nou, ik weet nog wel iets leuks wat erbij hoort, laat mij dat
geld maar besteden zoals ik wil. Ik denk dat de discipline die het college zichzelf heeft
opgelegd, ook voor de raad zou moeten gelden. De procedure moet zijn: probeer het zo
goedkoop mogelijk te doen, blijf in elk geval binnen je krediet, maar als je iets overhoudt,
prima, meld het aan. Het staat u natuurlijk altijd vrij, in een volgende fase, mocht dat
mogelijk zijn, met een voorstel te komen om wat meer aan dat plan te besteden. Maar ik
zou toch dringend willen aanraden om de motie in te trekken. Ik weet niet of dat mag,
voorzitter, maar het is denk ik toch een beetje een verkeerd signaal in deze tijden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: Dank u wethouder, voor een herhaling van wat er in uw
brief staat over de stoplichtvariant. Nee, het is goed dat dat ook nog eens wordt
uitgesproken in de raad, daar lach ik verder niet over, dat vind ik serieus. Aan uw verzoek
om de motie dan maar in te trekken, komt GroenLinks niet tegemoet. Wij denken dat als
het krediet is vastgesteld, het goed is om, als een aanbestedingsvoordeel zich voordoet,
daar gewoon een mooier plan mee te realiseren. Bomen zijn denk ik een issue waar geen
partij in deze raad niet van denkt dat hoe groter je ze kunt aanplanten, hoe beter het is.
Wij denken dat het beter is voor het plan als daar wat forsere bomen komen, dus wij
zullen dat graag aan het oordeel van de raad overlaten en in stemming brengen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: Voorzitter, ik moet helaas concluderen dat de wethouder,
ondanks dat dit een open planproces is, waarbij je de bewoners te allen tijde zou moeten
en willen betrekken, niet bereid is om nog iets te wijzigen in het plan, qua stoepen of qua
ingangen van parkeergarages, bijvoorbeeld. Dat vinden wij jammer en dat is voor ons een
reden om zo meteen tegen dit plan te stemmen, hoewel grote delen van het plan wel erg
goed zijn. Maar deze inflexibiliteit van de wethouder krijgt geen steun van D66. Die steun
krijgt GroenLinks wel, voor de beide moties.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
(Wethouder
GERSON
: Ik ben nog een belangrijk punt vergeten, dat ik zou
opperen. Ik denk dat het heel mooi zou zijn als deze raad in zo groot
mogelijke meerderheid dit plan zou steunen, gezien alles dat gebeurd is.
U zei terloops: “Laten we daar nog even naar kijken.” Maar laten we nu
eerlijk met elkaar zijn; de punten die u noemt betekenen een aanzienlijk
uitstel. Dan praten we niet over drie maanden, maar over een heel grote
kans op drie jaar. Dus zou u dat nog even willen meenemen bij de
afweging. “Even iets bekijken…” Veronderstel nou dat deze wethouder
daarin gelijk heeft, dat het proces dat u beschrijft, van mensen erbij halen
en eventjes dit soort punten laten bekijken, tot een uitstel zou leiden van
drie jaar. Stemt u dan nog tegen het plan?)
Voorzitter, democratie kost tijd. Open planprocessen kosten nog veel meer tijd.
Maar ik vind wel dat, omdat dit plan zo lang in de la heeft gelegen, de huidige bewoners
nog inspraak moeten kunnen hebben. En de punten die zij naar voren brengen vind ik
heel reëel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Vraag aan de wethouder: als de motie van GroenLinks
wordt aangenomen, van de grotere bomen, betekent dat ook uitstel?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Nee, dat betekent geen uitstel. Ik heb u niet helemaal juist
geïnformeerd, ik krijg zojuist een briefje waarop staat dat de bomen nog besteld moeten
worden. Dat moet nog voor de aanbesteding. Daar is dus nog ruimte in, maar dat heeft
dus verder geen invloed op het verloop van het proces.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De
VOORZITTER
geeft mevrouw Bergervoet het woord voor een stemverklaring.
Mevrouw
BERGERVOET
(stemverklaring): Ik wil graag een stemverklaring
afleggen. Mevrouw Gazic en mevrouw Willemse zijn tegen deze voordracht, omdat zij zich
niet kunnen vinden in de uitwerking van de motie-Gazic.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de VVD, CDA, D66 en mevrouw Gazic zich tegen
de voordracht hebben verklaard.
Aan de orde is de stemming van de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
46).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
De heer
FLOS
(stemverklaring): Wij zullen deze motie niet steunen want wij
denken dat het tot weliswaar beperkt, maar extra autoverkeer gaat leiden door de
woonwijken en dat dat niet nodig is en dat het probleem voor de fietsers niet dusdanig
groot is, dat dat nodig is.
De
VOORZITTER
verzoekt de voorstanders van de motie te gaan staan.
De motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 46) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
46) is aangenomen met de stemmen van de VVD daar tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
47).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer
FLOS
(stemverklaring): Wij waren tegen het besluit om de Wibautas te
doen, maar als je het doet, dan moet je het goed doen. Grotere bomen zijn beter voor de
luchtkwaliteit en beter voor de beleving van de openbare ruimte dan kleine bomen. Zoals
u weet zijn wij een zeer groenvriendelijke partij en wij zullen deze motie dus steunen.
De
VOORZITTER:
Dan verzoek ik de voorstanders van deze motie te gaan staan.
De motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47)
is aangenomen met de stemmen van PvdA daar tegen.
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake het beëindigen
van de acceptatie van het Nationaal Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 7)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Voorzitter, mijn bijdrage is eigenlijk al weer een beetje
ingehaald door de actualiteit, of beter gezegd: hij wordt ondersteund door de actualiteit,
want vandaag heeft er in de Tweede Kamer een debat plaatsgevonden over de ov-
chipkaart, waarbij er vrij veel rumoer is ontstaan bij vrijwel alle partijen over deze kaart. En
dan gaat het niet alleen over de prijsverhoging die de chipkaart tot gevolg heeft, maar ook
om allerlei andere problemen die de kaart nog heeft. Ik begrijp dat consumenten- en
belangenorganisaties, zoals die er zijn voor de blinden en slechtzienden, de chronisch
zieken, de gehandicapten en de ANWB hun verzet tegen deze kaart opvoeren. Sterker
nog, geen enkele partij in de Tweede Kamer vindt dat de ov-chipkaart op 11 februari

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
aanstaande in Rotterdam ingevoerd mag worden. Het CDA heeft zelfs openlijk gezegd dat
als de staatssecretaris niet binnen twee weken in een brief de zorgen wegneemt, het CDA
tegen invoering in Rotterdam zal zijn. De staatssecretaris heeft volgens mij twee dagen
geleden al gezegd dat ze met een onderzoek naar de kostenverhoging van de chipkaart
komt. De wethouder dacht net op de wandelgangen dat dat het gevolg was van het
onderzoek dat de SP heeft gedaan, dat inderdaad aantoont dat er een prijsverhoging is.
Maar de onrust is veel breder dan dat. Maar alleen dat onderzoek zou dat al
rechtvaardigen. In verband daarmee lijkt het ons naar aanleiding van de in principe vrij
verstandige brief van de wethouder, al kon het wat ons betreft nog iets verstandiger,
inderdaad verstandig geen positief advies te geven over beëindiging van de strippenkaart
in bus en tram, maar eerst maar eens af te wachten wat er in Den Haag allemaal
uitgebroed wordt. Ik begrijp dat dat, omdat er om een brief van de staatssecretaris is
gevraagd, binnen twee weken helder wordt. Dus ik dien een motie in om af te wachten
wat er uit dat onderzoek komt, voor wij een positief advies afgeven. Bovendien vraag ik de
wethouder om nog even te reageren op het viertal bezwaren die de Reizigersadviesraad
heeft.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
77°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het advies aan de
stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging van de acceptatie van het Nationaal
Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Strippen of chippen, wat gaan we doen? Ik blijf het heel
lastig vinden dat wij als gemeenteraad gereduceerd zijn tot een adviescommissie, het blijft
toch schuren, op dit toch wel heel belangrijke onderwerp voor de Amsterdammers. De
heer Bakker zei het al, de Tweede Kamer debatteert er vandaag ook over. En wij spreken
hier vandaag over een advies om de strippenkaart af te schaffen in bus en tram. Er ligt
wat de PvdA betreft een goede conceptbrief voor. Er ligt ook een positief advies van de
Reizigersadviesraad. We vinden het sowieso goed dat de wethouder en het college niet
mee zijn gegaan met de datum van 11 februari, dat is echt veel te snel. We gaan nu voor
april. Dat geeft ons voldoende tijd om hier goed over te communiceren met de reizigers en
de Amsterdammers. We vinden het ook goed dat nog eens wordt benadrukt dat restitutie,
dus teruggave van geld, mogelijk moet blijven aan het loket. Ik heb er ook in de
commissievergadering op aangedrongen dat restitutie laagdrempelig moet zijn en dat
daar ook ruimhartig mee moet worden omgegaan. De wethouder noemt dat het
coulancebeleid; het moet de mensen niet extra lastig worden gemaakt om dat geld terug
te vragen. Goed vinden we ook dat nog eens in de brief wordt gezegd dat Arriva nu
onderhand echt eens met een voorstel moet komen voor hoe dit bedrijf haar
abonnementen over gaat zetten op de ov-chipkaart. Het leek dat zij daar vorig jaar voor
de zomer al een idee voor hadden, maar dat schiet maar niet op en het voordeel van de
chipkaart zou natuurlijk zijn dat we straks één vervoersbewijs hebben en dat iedereen alle
modaliteiten kan gebruiken.
Wat de SP-motie betreft: die zullen wij niet steunen, maar we vragen de
wethouder natuurlijk wel goed in de gaten te houden wat daar in Den Haag gebeurt en om
daar zo nodig op te acteren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
De heer
FLOS
: De VVD zal met veel enthousiasme dit voorstel steunen. We zijn
blij dat de chipkaart nu in metro, tram, bus en straks ook bij de NS, kan worden gebruikt.
We denken dat dat een enorme bijdrage gaat leveren aan het reizigersgemak en met
name ook aan de sociale veiligheid van het openbaar vervoer, omdat het zwartrijden flink
zal afnemen en daarmee ook het aantal daaraan gerelateerde incidenten. Wij zijn dus
voor deze voordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: De wethouder geeft ook in zijn reactie samen met de
stadsregio en de minister aan dat de ministeriële criteria moeten worden gevolgd.
Uiteraard zijn wij daar ook voor. Mijn vraag aan de wethouder is: wat is op dit moment de
stand van zaken met het voldoen aan de door de minister gestelde criteria? Vandaag
heeft GroenLinks ook een tienpuntenplan gepresenteerd, want er is nogal wat commotie
in Den Haag op dit moment, waarin onder andere het punt over het tarief ter discussie
staat. Wij denken dat we in Amsterdam heel weinig kunnen doen aan de discussie over
het tarief, maar dat dat vooral een discussie is die met de minister moet worden beslecht.
Uiteraard wil ik wel graag de toezegging van de wethouder dat als de minister
toestemming geeft en er aan de criteria wordt voldaan, er nog ruim voldoende tijd is voor
de communicatie naar de Amsterdammer. Daar wil ik graag een toezegging op van de
wethouder.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Mevrouw Bergevoet wees er al op, zij heeft er iets andere
gevoelens over dan ik, maar op zich is het een feit dat dit een vrij ingewikkelde procedure
is, waar wij adviesgroep zijn van de stadsregio. De stadsregio moet dan weer een verzoek
bij de minister indienen en de minister moet dan een besluit nemen en dan moet er nog
voldoende tijd zijn zodat het bedrijf het ook kan invoeren. Ik ben met een aantal sprekers
blij dat wij niet zijn ingegaan op het oorspronkelijke verzoek om in supersneltreinvaart in
een verblinde tunnelvisie, om met de heer Bakker te spreken, u te verplichten om uw
advies binnen twee weken te doen. We hebben er nu meer tijd voor en we hebben het
goed kunnen bestuderen. Ik ga even in op een aantal specifieke punten. De RAR zegt in
zijn brief dat zij kan instemmen met het indienen van het verzoek bij de staatssecretaris
en in dat traject zitten wij dus ook. Maar de RAR wil wel dat voor de datum van invoering
antwoord is gekomen op de hierbij gestelde opmerking. Dus een aantal van die
opmerkingen moeten nog beantwoord worden in het proces dat we ingaan. Het komt nog
terug natuurlijk, zowel in het DB van de stadsregio, waar wij ruim vertegenwoordigd zijn,
als nog een keer in de Regioraad. Dus mijn voorstel zou zijn dat ik uw zorgen meeneem
en in die gremia goed oplet dat inderdaad uiteindelijk aan alle voorwaarden voldaan is.
Ik moet dan ook de motie van de heer Bakker ten sterkste ontraden. Als wij in het
voortraject met vertraging beginnen, dan zeg je eigenlijk nu al dat invoering per 2 april niet
gewenst is. Ik denk niet dat we op dit moment die uitspraak moeten doen. Tenslotte,
meneer Molenaar, denk ik dat we van de vorige keer met elkaar geleerd hebben dat
communicatie uiterst belangrijk is. Het voordeel is dat nu een groot deel van de
Amsterdammers en mensen in de regio langzamerhand weten wat een chipkaart is. Maar
er is nog een aanzienlijk deel dat deze kaart niet gebruikt en dat straks die overstap nog
moet maken. Dus we hebben daar in het DB al over uitgesproken dat we dat niet moeten

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
onderschatten en daar zal inderdaad nog uitvoerige communicatie over plaatsvinden. Dus
met die toezegging kan ik mijn betoog beëindigen, voorzitter.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: De bril van de heer Flos is wel erg roze, want juist het
praktische gemak dat de chipkaart zou kunnen bieden, blijkt nu juist in de dagelijkse
praktijk behoorlijk tegen te vallen. Vandaar ook die commotie in het debat in de Tweede
Kamer. Dat komt niet zomaar uit de blauwe hemel naar beneden dalen, meneer Flos, al
zijn er inderdaad in de Tweede Kamer wel eens debatten die wel zomaar uit de blauwe
hemel neerdalen, zonder dat je begrijpt wat er nu echt aan de hand is. Maar hier is wel
degelijk iets aan de hand, volgens ons. Dat is één. Ik begrijp de voorwaarden van de
Reizigersadviesraad. Maar ik blijft toch bij mijn motie, want ik vind het toch heel raar dat
als er enorm veel discussie is, wij eigenlijk toch zeggen: in principe mag je dat ding
gewoon 1 april invoeren. Dus wat mij betreft handhaven we gewoon die motie. Mocht dat
tot vertraging leiden, dan vinden wij dat geen probleem. Vooralsnog kun je prima met de
strippenkaart uit de voeten. Dus wat ons betreft is het ook nog strippen, mevrouw
Bergevoet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, de wethouder zegt dat er besluitvorming zal
plaatsvinden in de Regioraad. Wanneer is dat dan? Want op de agenda van de Regioraad
staat dat niet. Volgens mij is dat de bevoegdheid van het DB.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Ik denk dat de heer Van Drooge mij hier correct corrigeert.
Het idee was om dat wel ter kennisgeving aan de raad te brengen en net als de vorige
keer kan dat tot discussie leiden. Neemt u mij niet kwalijk.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
: Dan gaan we stemmen over de motie.
Aan de orde is stemming over motie-Bakker (Gemeenteblad af. 1, nr. 48).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) is
verworpen met de stemmen van SP voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 7 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009 tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van de
AWBZ-pakketmaatregelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Burke.
Mevrouw
BURKE
: Dank u, voorzitter. Het enige zorgpuntje op de agenda
vandaag is voor de PvdA een echt punt van zorg. De AWBZ moest teruggebracht worden
naar waar het oorspronkelijk voor bedoeld was; namelijk langdurige, onverzekerbare zorg.
Daar kunnen wij ons in vinden. Het Rijk heeft een bezuiniging op de AWBZ toegepast en
dat gaat landelijk om een ombuiging van 800 miljoen euro. Tot 1 januari 2009 viel de
begeleiding van mensen die zichzelf niet alleen konden redden en/of niet participeerden in
de samenleving onder de AWBZ. Nu valt begeleiding alleen nog maar onder de AWBZ als
het zelfredzaamheid tot doel heeft. Begeleiding met als doel participatie valt onder de
Wmo en dat moet bij voorkeur collectief en buurtgericht geregeld worden. In verband met
de invoering van deze maatregel worden personen die daarvan gebruikmaakten
geherindiceerd door het CIZ. Personen die hun indicatie in 2009 kwijtraakten hadden een
gewenningsperiode van drie tot zes maanden. Voor de mensen die nu geherindiceerd
worden stopt de hulp abrupt. In Amsterdam zijn er 11.000 personen met een indicatie
voor begeleiding. Voor 4000 daarvan verloopt hun indicatie automatisch of verandert deze
in intramuraal en tot en met november 2009 zijn 4000 cliënten geherindiceerd, waarvan
1100 hun indicatie kwijtraakten en 800 minder begeleiding kregen. Er moeten nog 3000
herindicaties plaatsvinden en de verwachting is dat nog eens 700 mensen hun indicatie
kwijtraken. Het ergst getroffen zijn de meest kwetsbaren. Ouderen met regieproblemen,
zeer oude mensen, allochtonen en cliënten met niet-aangeboren hersenletsel. Sommigen
zullen via hun sociale netwerk in hun behoefte kunnen worden voorzien, anderen zullen
een beroep doen op het gemeentelijk aanbod binnen de Wmo. Daarnaast zijn er ook
mensen die er in het aantal uren begeleiding, met als doel zelfredzaamheid, op achteruit
gaan. Mantelzorgers kampen met het gevaar voor overbelasting, dagverzorgingscentra
moeten sluiten, want de AWBZ zegt steeds vaker nee. Van het CIZ hebben we pas in
december 2009 gegevens ontvangen van cliënten die in 2009 geherindiceerd zijn. De
impact van de maatregel wordt daardoor voor Amsterdam pas medio 2010 duidelijk. Dan
pas weten we hoeveel stadsdelen en de stad zelf uit moeten geven om hiervoor te
compenseren. En daarom stelt de wethouder voor om de middelen voor de stadsdelen
voorlopig centraal te houden, totdat we weten wat de stadsdelen daadwerkelijk hebben
uitgegeven c.q. nodig hebben. Voorgesteld wordt om samen met de stadsdelen een
bestedingsplan te maken. Daar kunnen we ons ook in vinden. Voor 2009 hadden wij 1,27
aan stedelijke middelen om deze bezuiniging op te vangen. Die middelen zijn niet gebruikt
en zullen bij de jaarrekening vrijvallen. Dat is voor ons dus onacceptabel en vandaar dat ik
een amendement heb voorbereid, samen met mevrouw Ulichki van GroenLinks, om het
college op te roepen zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen om de effecten
van de AWBZ-maatregel voor Amsterdammers op te vangen en het stedelijke deel, die
1,27 miljoen euro, niet te laten vrijvallen bij de rekening, maar te reserveren voor het
opsporen
van
cliënten
en
het
aanbieden
van
alternatief
gelijkwaardige
zorgarrangementen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
78°
Amendement van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 49).
79°
Motie van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 50).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit.
De heer
DE WIT
: Snel een plan van aanpak opstellen, dat zal niet meevallen,
want volgens de raadsvoordracht is zo’n beetje in 2010, halverwege, het
herindicatietraject achter de rug en kun je dan pas een plannetje opstellen. Dit allemaal
als gevolg van een stelselwijziging; de AWBZ gaat eruit en dat moet voor een deel
worden overgenomen door de Wmo, waar veel Amsterdammers toch behoorlijk hinder
van gaan ondervinden. De VVD steunt dan ook het voorstel van de wethouder om deze
middelen te reserveren, om het vast te houden. En het steuntje in de rug, zoals mevrouw
Burke dat heeft gegeven, wordt ook door ons gesteund.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI
: Dank u. Voorzitter, mijn collega mevrouw Burke is al
uitgebreid ingegaan op de aanleiding en de problemen die voortkomen uit de
bezuinigingsmaatregel vanuit het Rijk. Het is een bezuinigingsmaatregel; participatie is als
doelstelling uit de AWBZ gehaald. De AWBZ zegt inderdaad vaker nee en dat betekent
dat wij nu in Amsterdam 11.000 mensen hebben met een indicatie voor participatie en dat
we verwachten dat 30% van die groep zijn indicatie gaat kwijtraken. Voorzitter, in 2009
was er een overgangsjaar gepland, waarin het CIZ de herindicaties moest doen. Dat was
haar verantwoordelijkheid, maar dat is niet tijdig afgerond en de wethouder is nog steeds
bezig met het verzamelen van gegevens om in kaart te krijgen om wie het gaat. Ik wil de
wethouder daarom ook een compliment geven, want zij probeert zo veel mogelijk te doen
om dit snel in kaart te krijgen en ook om extra opvang te regelen. Want, ja, het Rijk heeft
gezegd: regel het in de Wmo, regel het via die collectieve zorgarrangementen. Daar is de
wethouder mee bezig, maar de wethouder is ook bezig om middels vijf gesprekken
mensen te ondersteunen in het zoeken naar alternatieven. Het buddysysteem, de hulp-
en steunfuncties die zij in de stad heeft opgezet; dat zijn allemaal onorthodoxe manieren
om naast die collectieve arrangementen alsnog die individuele begeleiding te blijven
geven. De wethouder stelt aan ons voor om die 1,27 miljoen euro die voor 2009
beschikbaar was, te laten vrijvallen. Aangezien we pas eigenlijk dit jaar weten om wie het
gaat, want de herindicaties zijn nog in volle gang bezig, heeft mevrouw Burke
aangekondigd dat wij gezamenlijk een amendement gaan indienen en zeggen: omdat we
nog bezig zijn met het verzamelen van gegevens en de situatie van mensen, is het
verstandig om die 1,27 miljoen euro toe te voegen aan het bestaande budget van dit jaar.
Er zal veel via de Wmo kunnen worden opgevangen, maar het zou zomaar
kunnen gebeuren dat er mensen zijn die ondanks die voorziening vanuit de Wmo, toch
onvoldoende steun krijgen en meer nodig hebben dan die zorgarrangementen vanuit de
Wmo. Dus voor mijn fractie is het belangrijk om zo snel mogelijk te komen met een
inventarisatie van de effecten daarvan, zodat we alsnog richting het Rijk het signaal
kunnen afgeven dat we veel hebben kunnen doen als Amsterdam binnen de Wmo, maar
dat voor een groep mensen die arrangementen onvoldoende zijn. Wellicht kan de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
wethouder dat ook in G4-verband doen. Ik neem nu even een voorschot op dit punt, maar
dat is wat mijn fractie betreft in de inzet van het verzoek om een plan van aanpak.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Boelhouwer.
Mevrouw
BOELHOUWER
: Ja, voorzitter, wij kunnen niet achterblijven. En omdat
de vorige sprekers flink veel woorden hebben gebruikt, wat ook logisch is omdat dit een
belangrijk onderwerp is, kan ik wel zeggen dat ik daarbij aansluit. Wij zullen de motie van
mevrouw Burke en mevrouw Ulichki ook steunen. Wij hadden overigens eerder
aangegeven dat we deze motie zouden meetekenen, maar dat zal niet doorgekomen zijn.
Maar dat zal ik onderling nog wel regelen. Wij steunen dus de motie, omdat wij het
onverstandig vinden als het geld vrijvalt terwijl we nog niet weten wat de consequenties
zijn van de AWBZ-pakketmaatregel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS
: Dank voor de duidelijke inbreng en grote betrokkenheid vanuit
de gemeenteraad. De zorgen die u heeft, heb ik zeker. U weet van mij dat ik al vanaf
2008 zeer actief aan het lobbyen ben, ook bij het Rijk, bij mevrouw Bussemaker, bij de
Tweede Kamer, om inderdaad te zorgen dat de effecten van deze pakketmaatregel niet
zullen zijn dat allerlei Amsterdammers tussen wal en schip vallen, sociaal geïsoleerd
raken, dat kinderen niet meer de goede begeleiding krijgen, dat ouders overwerkt raken.
Dat moeten wij allemaal niet willen en dat moeten we zien te voorkomen. Ik heb indertijd
ook uitdrukkelijk gezegd: neem de tijd om dit in te voeren, want wij willen als gemeente er
klaar voor zijn. Wij willen de gegevens kunnen hebben, zodat we zo snel mogelijk ook
iedereen kunnen helpen. Overigens natuurlijk wel binnen de beperkte financiële middelen
die we hebben, want dit is een heel grote bezuinigingsmaatregel, dat weet u ook. Dat is
allemaal wat anders gelopen, vandaar dat we pas laat in 2009 inzicht hebben gekregen in
de eerste gegevens rond de herindicatie en die loopt ook nu nog door. Wij zijn nu zo goed
mogelijk inderdaad aan het opsporen, omdat we mensen willen helpen, en zeker
kwetsbare Amsterdammers. Ik denk bijvoorbeeld aan oude mensen, die mogelijk
dagbesteding in de buurt kwijtraken en in een sociaal isolement vervallen. Dat mag
gewoon niet gebeuren, dus zeker voor die kwetsbare mensen willen we een alternatief
aanbod doen. Dat moet wel binnen de beperkte financiële middelen, dat weet u ook. Daar
gaan we nu mee beginnen. En daarom gaan we ook zo snel mogelijk dat plan van aanpak
opstellen, dat eigenlijk twee doelen heeft: snelle actie, voor Amsterdammers die nu in de
knel raken, en daarnaast een goed plan dat over de lange duur die hulp collectief kan
bieden, die nodig is voor veel mensen. Dat doen we natuurlijk samen met de stadsdelen.
U hebt een amendement ingediend en daar zitten twee onderdelen in. Zo snel
mogelijk een plan van aanpak maken; dat doe ik en dat zie ik dus als ondersteuning van
het beleid. Het tweede deel is dat u zegt: u moet de middelen die in 2009 zullen vrijvallen,
als het aan het college ligt, niet laten vrijvallen, maar reserveren voor die alternatieve
zorgarrangementen en het opsporen van cliënten. Het college heeft eerder geoordeeld
deze middelen - aangezien wij deze middelen in 2009 niet nodig hadden, en dat had er
onder meer mee te maken dat we pas zo laat in 2009 überhaupt inzicht hebben gekregen
in de effecten die dit voor groepen Amsterdammers heeft - vrij te laten vallen. Dat leek ons
zeer logisch. Wij hebben uiteraard de middelen van 2010 zeer hard nodig, vandaar dat
plan van aanpak, dat bedoeld is om die middelen echt goed te gebruiken voor de mensen
die dat het hardst nodig hebben. Als de raad daar anders over oordeelt, en zegt: ook de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
middelen van 2009 moeten hieraan besteed worden en dus gereserveerd worden, dan
laat ik het graag aan de raad om daarover te oordelen.
De
VOORZITTER
: Wenst niemand een tweede termijn? Dan gaan we stemmen.
Onderdeel 1 is een motie, onderdeel 2 is een amendement. Dit met dank aan de griffie.
Dus ik haal dat uit elkaar. We gaan eerst stemmen over het amendement, dan over de
voordracht en daarna over de motie.
Aan de orde is stemming over het amendement-Burke c.s. (Gemeenteblad af. 1,
nr. 49).
Het amendement-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49) wordt bij zitten en
opstaan met algemene stemmen aanvaard.
Aan de orde is stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Burke c.s.
(Gemeenteblad afd. 1 nr. 49) aangebrachte wijziging.
Aan de orde is stemming over de motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50).
De motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
50) met algemene stemmen is aangenomen.
25
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december
2009 tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine-etablissement (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 22)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, dank u. Het Marine-etablissement heeft de
belangstelling van de wethouder Ruimtelijke Ordening, maar de soap over wat er nu moet
gebeuren duurt inmiddels vijf jaar. In 2005 is er een bestemmingsplan vastgesteld en dat
is niet goedgekeurd. In februari 2008 hebben we een verlenging gedaan voor twee jaar.
Die zijn inmiddels ook om en de termijn van eerst drie, toen twee, is nu één jaar geworden
en over een jaar loop het af. Ik weet het niet precies, maar het lijkt mij dat de zaken zo
langzamerhand verscherpt worden. Van de wethouder zou ik graag het volgende weten.
We zijn nu al zo lang bezig. Wordt er gewerkt aan een oplossing? Zijn er ideeën die
formeel besproken worden? En zo niet, vindt u ook niet dat u zo langzamerhand in een
tijdklem komt te zitten? Want uiteraard is het prima dat het voortgezet wordt, maar wat
gebeurt er nu eigenlijk?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Poelgeest.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
Wethouder
VAN POELGEEST
: De gemeente en het ministerie van Defensie
houden elkaar een beetje gegijzeld op dit terrein. U kent de historie daarvan. Wij willen
graag met het ministerie van Defensie praten over een nieuwe toekomst voor het terrein,
maar dat wil men bij het ministerie minder graag. Dat mag volgens mij geen reden zijn
voor de gemeente Amsterdam om af te zien van de ambities die zij heeft vastgelegd in
haar structuurplan. En dat heeft zij gedaan in het jaar 2002, dus daar wil ik aan
vasthouden. Dat leidt ertoe dat we nu nog eens een voorbereidingsbesluit voorleggen. Als
het niet lukt om met het ministerie in gesprek te raken, dan zullen wij over een jaar een
conserverend bestemmingsplan aan u moeten voorleggen. Als dat er namelijk niet gaat
komen, kan men gewoon zijn gang gaan op dat terrein en dat is niet in lijn met wat de
gemeenteraad eerder rond de structuurvisie in 2002 heeft besloten. Er zijn altijd allerlei
ideeën over wat daar moet komen van deze of gene. Dat biedt soms aanknopingspunten
om het gebied in de gewenste richting te krijgen. Maar vooralsnog kan ik u niet meedelen
dat het ministerie van Defensie naar ons toe is gekomen omdat ze nu echt eens willen
praten over de toekomst van het terrein. Dus in die zin verandert er weinig.
De
VOORZITTER
: Hebt u behoefte aan een tweede termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Ja. In zulk soort situaties is het geen kwestie van dat de
een niet naar de ander wil komen of de ander niet naar de een wil komen. Dan moet je
misschien eens mediation of iets dergelijks toepassen. Want bij het ministerie van
Financiën zegt men: de gemeente Amsterdam komt niet naar ons toe. Dus het lijkt mij
verstandig, wethouder, als u dan toch iets wil bereiken, want ander gaan we vanzelf naar
dat conserveren toe en dan gebeurt er dus niets zoals u zegt, om nog eens te proberen
om ook eens een stapje die kant op te doen. Maar daarbij zou ik het willen laten,
voorzitter.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met algemene stemmen aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 22 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
26
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009
tot
instemmen
met
het
uitvoeringsbesluit,
financiële
paragraaf
en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 19)
27
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november
2009 tot het vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr.
23)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER
: Wij hechten eraan om dit punt toch even aan de orde te
stellen, omdat er in de commissievergadering wat vragen zijn gesteld die in de commissie
zijn beantwoord, maar we hebben nog niet aangegeven waarom we gaan doen wat we
gaan doen. We hebben in de commissie ook onze waardering uitgesproken voor het feit
dat u die drie stukken tegelijk aanbiedt, dus het uitvoeringsplan, de financiële paragraaf
en het bestemmingplan. Dat is ons erg goed bevallen en voor zover mogelijk voor
herhaling vatbaar. Het mooiste compliment kwam denk ik wel van de voorzitter van de
bewonersvereniging, mevrouw Griffioen, die verheugd was dat zo degelijk en goed was
ingegaan op de inspraakreacties. Die noodzaak brengt dit plan ook wel met zich mee,
omdat het natuurlijk een deel van de Zuidas is dat relatief dicht tegen de bestaande
bebouwing aanzit. Daar is in de commissievergadering dan ook veel over gesproken.
Onze afweging is de volgende. Het plan zit inventief in elkaar, er is echt geprobeerd om
weliswaar een nieuw stukje stad toe te voegen, maar ook waar mogelijk aansluiting te
zoeken bij de bestaande stad. Ik denk dan ook aan de bruggen naar de begraafplaats,
waar door een stukje groen bij dit deel van de stad wordt getrokken. Maar als altijd zitten
er natuurlijk positieve en negatieve punten aan. Een negatief punt voor de zittende
bewoners is natuurlijk de bouwhoogte. Wij vinden dit echter, alles overziend, acceptabel.
We hebben inmiddels begrepen dat het ook normale verdiepingshoogten zijn, behalve de
plint. En wij zijn ook voorstander van die hoge plinten, dat hebben we ook vastgelegd in
de visie Zuidas. Dus we zouden het wat bevreemdend vinden om daar wat vanaf te halen
in dit plan, om die discussie in de commissievergadering daar maar mee af te sluiten,
onafhankelijk van wat de andere partijen daarvan vinden. Maar voor ons is dat de finale
overweging. Het college is al tegemoetgekomen door van 18 naar 15 meter een schuin
dakje te maken, zodat het fysiek wat prettiger oogt. Voor de bezonning maakt het niet zo
gek veel uit, maar dan moeten we ook substantieel vierkante meters inleveren, hebben
we begrepen. En ook dat hotel, het gaat niet alleen om de woningen, is belangrijk als het
gaat om die bezonning. En ja, we weten allemaal dat hotelcapaciteit ook belangrijk is in
de stad. En zo zit je dus met een heel aantal grootstedelijke afwegingen die juist in dit
gebied ook tot dit soort keuzes leiden, die wij dus omarmen. Overigens is ook die
bouwhoogte, hebben wij begrepen, sinds de eerste plannen in 2004, al in de plannen
opgenomen. Dus wat dat betreft geen nieuwe situatie. Dat hotel is wel nieuw, maar daar
stond eerst die KPN-centrale. Er zitten natuurlijk ook positieve dingen voor de bewoners
in, bijvoorbeeld dat je vlakbij een leuk theater gaat wonen, vlakbij leuke
horecavoorzieningen die aan het ROC gelieerd zijn, met andere woorden: een stukje
levendigheid. Ook de geluidsoverlast neemt af, uiteindelijk, doordat daar zo’n wand van
kantoren komt. Wij omarmen dan ook de keuze om nu niet als gemeente een scherm aan
te leggen. Die bal ligt bij het Rijk, als die wegverbreding aan de orde is. Wij zijn verheugd
met de toezegging in de commissie van de wethouder voor de extra speelplek en voor het
feit dat er bij kavels C, F en G gewoon balkons kunnen komen. Wat ons betreft mogen die
balkons tamelijk ruim van opzet zijn, maar dat zal niet tot verbazing leiden. Wij zijn
inmiddels overtuigd van het feit dat, daar hebben we ook vragen over gesteld in de
commissievergadering, het parkeren goed en slim is opgelost, ook bij de RAI. Dan kom ik
op een laatste, wat pijnlijk punt, rondom het water bij de synagoge. Het water bij de
synagoge is nodig voor de veiligheid van de synagoge en wij begrijpen dat. Wij staan dan
ook achter de brede afweging die daar is gemaakt. Let wel, dat is altijd een afweging van
belangen. In dit geval zijn het met name het wilgenlaantje, in zijn huidige vorm, en de
tafeltennisvereniging die daarvan de effecten ondervinden. Wij willen de wethouder graag

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
het volgende meegeven aangaande het wilgenlaantje. Er komt dus een nieuw paadje, aan
de andere kant van de synagoge en we zouden u graag in overweging willen meegeven,
of eigenlijk is het een verzoek, om die bestaande wilgen dan ook weer te herplanten,
zodat het net zo’n mooi wilgenlaantje wordt als we nu hebben. Hij loopt dan net iets
anders, maar wat ons betreft moet dat zo veel mogelijk het oude Wilgenlaantje zijn. Daar
wordt door de bewoners erg aan gehecht, hebben wij vernomen.
Ten slotte de tafeltennisvereniging. Wij hechter er erg aan dat de bestaande
sportvoorzieningen in de Zuidas niet de dupe worden van de ontwikkelingen, omdat juist
ook voor die nieuwe Zuidas die voorzieningen van belang zijn. Anders bouwen we een
stuk stad zonder de voorzieningen die daarbij horen, of althans, dat moeten we dan weer
helemaal opnieuw gaan laten ontstaan. Laten we nou zo’n waardevol iets behouden. Er
zijn ook vrij veel mensen die daar gebruik van maken, bij elkaar een stuk of vierhonderd.
We hebben begrepen dat de timing zodanig is, dat er nog twee a drie jaar de tijd is om er
definitief uit te komen. Hier is al veel over gezegd in de commissievergadering, maar ik wil
toch ook hier de wethouder nog nadrukkelijk meegeven dat wij er vanuit gaan dat hij eruit
komt met de tafeltennisvereniging en dat er een oplossing wordt gevonden, waar we erg
aan hechten, die voor alle partijen bevredigend is, zodat ook die nieuwe Zuidas kan
profiteren van de oude, reeds bestaande voorzieningen en levendigheid.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Beishuizen.
De heer
BEISHUIZEN
: In de commissie is hier al veel over gezegd. De heer
Mulder heeft die discussie hier aardig samengevat, zij het gelardeerd met een aantal
PvdA-standpunten. Wij zijn vrij tevreden over het plan dat door de wethouder is
voorgelegd. Dat hebben we daar ook al benadrukt. Ik beperk me even tot een aantal
kanttekeningen en zal aan het eind ook een motie indienen. In de eerste plaats stel ik aan
de orde de verkeersdrukte in die Veluwebuurt die daar ligt. De heer Mulder zegt, op zich
terecht, dat daar ten opzichte van de RAI, en zo drukte de wethouder zich heel precies uit,
geen wijziging in de drukte vanwege het parkeren van bezoekers zal optreden. Maar de
wethouder heeft ook in de commissievergadering gezegd dat hij bij die constatering het
theater buiten beschouwing liet. U noemt dat een leuke, levendige stadswijk. Wij hebben
geluisterd naar wat de bewoners daarover zeiden en we zien daar zelf geen oplossing
voor, maar het baart ons wel zorgen dat er dus meer verkeer gaat rijden. Maar goed, dat
constateren we nu met zijn allen, maar het zou jammer zijn als we hier blijven hangen met
de constatering: er verandert niets ten opzichte van de RAI, terwijl we ook zien dat er ten
opzichte van het theater dus wel degelijk iets gaat veranderen. Ik sluit me aan bij uw
opmerking over het geluidsscherm, maar bij Tempo Team menen wij toch dat, hoewel
wethouder Van Poelgeest in woord wel uitdrukte dat hij het belang van het vinden van een
nieuwe locatie voor de tafeltennisvereniging inzag, er te weinig gebeurt wat dat betreft.
Wij hebben ook de discussies met de tafeltennisvereniging nog iets geïntensiveerd, we
hebben ze ook aangeraden om met het projectbureau regelmatig contact te zoeken en te
kijken of er al wat meer duidelijkheid te creëren was. Wij hechten sterk aan het behoud
van dat soort sportvoorzieningen op de Zuidas. En we menen toch dat het nodig is om
daar een motie over in te dienen, om de wethouder op te roepen om zich heel hard in te
spannen voor het vinden van een locatie. En om daarbij ook voortvarend en proactief met
de tafeltennisvereniging daarover in overleg te gaan. Wij hebben geprobeerd om die
motie zo te verwoorden dat de wethouder niet in zijn totale bewegingsvrijheid wordt
beperkt, maar we zouden toch graag op deze manier zeker stellen dat de wethouder zich
daar ook voor gaat inspannen. Verder vinden we het een mooi plan.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
80°
Motie van de raadsleden Beishuizen en Van Drooge inzake locatie
tafeltennisvereniging Tempo Team (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, een mooi plan. We hebben er in de
commissie uitvoerig over gesproken. Ik heb in de commissievergadering gevraagd om
toch nog eens te kijken naar de bouwhoogte. Daar heb ik van de wethouder prima
antwoorden op gekregen. Per papier, per e-mail, nog niet per sms, maar op alle manieren
heeft het mij bereikt en tijdig, waarvoor dank. Het is nu eenmaal nodig hoogbouw te doen,
anders gaan we het groen rond Amsterdam verrommelen. Dat is zo. Ik zie dat het
noodzakelijk is om daarvan af te zien. Ik ben blij dat de wethouder Sport ook binnenkomt,
want wij hebben op dat moment ook gezegd dat het probleem met Tempo Team aan de
ene kant ligt op het gebied van Ruimtelijke Ordening, maar aan de andere kant kan de
wethouder Sport misschien ook nog een klein handje uitsteken. Dus wat dat betreft is het
goed wanneer de wethouder Sport daar ook nog eens meekijkt.
Wat betreft de geluidsschermen heeft de wethouder voldoende geantwoord.
Wanneer er aan de Zuidas veranderingen gaan optreden, dan zal er toch iets moeten
gebeuren; of dat nu tussendoor een tijdelijke oplossing is voor veel geld of een goede
oplossing voor nog veel meer geld. Dus ook daarbij zegt de realiteit dat we genoegen
moeten nemen met wat er is. Dus al met al, afgezien van een aanmoedigingsmotie,
stemmen wij in.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Kort nog even, voorzitter, wat betreft Tempo Team. Het belang
van een dergelijke functie in de Zuidas is volgens mij door alle partijen wel onderkend. Ik
ga er vanuit dat er binnen de grenzen van het redelijke een oplossing gekozen kan
worden. Maar ik zou misschien toch in bredere zin van de wethouder willen horen hoe dat
nu gaat. Er moet dus een vrij simpele functie van een vrij simpele club in zo’n gebied als
de Zuidas, wat eigenlijk door de kwaliteitseisen die wij stellen, geborgd worden. Dat wringt
toch. Het is een club die niet veel geld heeft, terwijl de Zuidas toch een heel duur gebied
is en wij ook allemaal aan de verschijningsvormen van de gebouwen vrij hoge eisen
stellen. We willen een bepaald soort cachet en allure aan dat gebied geven. Het blijkt dat
dat in de werkelijkheid toch heel moeilijk is. Heeft de wethouder daar een soort oplossing
voor? Hoe kunnen we omgaan met het feit dat de functies die we daar willen, simpele
functies dus, dingen voor gewone mensen, zal ik maar zeggen, toch in zo’n allurerijk en
duur gebied gevestigd moeten worden? We willen daar toch graag een gemengde stad,
een echt stukje stad, en niet een kantorenwijk. Dat baart ons, behalve het punt van het
Tempo Team, wel degelijk zorgen.
De redenatie van de MER, de Milieueffectrapportage, in de nota van
beantwoording van het college kan ik nog steeds niet volgen. Ik ben bang dat het me
deze collegeperiode ook niet meer gaat lukken die te volgen. Maar we zullen wel zien bij
de grote klap straks aan het einde, wat daar voor MER uitkomt. Over de verkeersdrukte
heeft de heer Beishuizen al iets gezegd. Dan nog een ander algemeen punt.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
De heer Adema heeft, heb ik begrepen, op zijn nieuwjaarsspeech, een pleidooi
gehouden voor meer woningen op de Zuidas. Ik kan me daar van alles bij voorstellen,
want we kunnen natuurlijk wel heel goed bedenken dat daar meer kantoorvolume moet
komen, maar er moet ook nog wel verhuurd kunnen worden en er moet ook nog iets
gerealiseerd kunnen worden. Ziet de wethouder iets in die plannen van de heer Adema, of
denkt hij dat de flexibiliteit in de plannen voldoende is om zo gemakkelijk op een andere
functie, namelijk wonen, die ook in de visie is uitgesproken, over te kunnen gaan? We
zeggen van die kantoormarkt dat het wel weer zal aantrekken, maar we weten natuurlijk
helemaal niet in welke mate en in welke vorm.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik vind het mooi dat we erin geslaagd zijn om op
een aantal punten, waarover in de commissie nog discussie was, de verschillende fracties
te overtuigen van het feit dat het plan op die punten goed in elkaar zat. Dat ging vooral
ook over de bouwhoogte van de velden E, G en H. Ik begrijp heel goed hoor, dat de
mensen die daar wonen denken: het is zo compact, het komt zo dichtbij. Men is ook
anders gewend. Maar weet wel dat vijf jaar geleden hier ook dergelijke hoge gebouwen
stonden. En bovendien, het karakter van de buurt, het stuk dat nu ontwikkeld wordt,
verandert wel, dat klopt, op het moment dat wij kiezen voor een compacte stad. Ik ben blij
dat u op dit punt toch allen meegaat in het voorstel zoals het college dat heeft gedaan.
Naar de extra speelplek, meneer Mulder, wordt gekeken. De balkons heb ik in de
commissievergadering inderdaad toegezegd. Naar uw vraag of de wilgen herplant
worden, zal gekeken worden. Daar kan ik niets over beloven, maar we gaan wel kijken of
dat lukt. Ten aanzien van het parkeren, meneer Beishuizen, het volgende. Ik heb
inderdaad gezegd dat het theater natuurlijk voor extra drukte zorgt, maar daar is wel in
voorzien. Het is niet zo dat we daar een theater neerzetten en ervan uitgaan dat iedereen
met het openbaar vervoer of de fiets gaat komen. Wij denken dat wat er aan
parkeercapaciteit bij wordt gemaakt, allemaal uitstekend is en niet tot heel grote
problemen gaat leiden. Als u denkt dat dat wel zo is, dan moet u natuurlijk nu een
amendement indienen om meer parkeerplaatsten te maken. Maar dat hebt u niet gedaan,
dus u bent het blijkbaar op dat punt eens.
Dan de discussie over de tafeltennisvereniging. Ik denk dat wij allen vinden dat de
tafeltennisvereniging in dit gebied, of elders op de Zuidas of misschien in het aanpalende
stadsdeelgebied een plek moet krijgen. Dat heb ik in de commissievergadering ook
gezegd. Wij zetten ons daar ook voor in. Ik heb u ook nog in het besloten deel van de
vergadering toegelicht hoe de onderhandeling met de tafeltennisclub verloopt. Dus
daarvan bent u op de hoogte. Ik heb op zichzelf tegen de motie zoals die voorligt geen
bezwaar, maar ik denk wel dat we elkaar op een punt goed moeten verstaan. Dat gaat om
de formulering ‘zich tot het uiterste in te spannen’. Dat betekent niet dat de bomen tot in
de hemel groeien. Het financiële budget dat wij hebben vrijgemaakt in de grondexploitatie
is een alleszins redelijk bedrag. Binnen die beperkingen zal het college zich inderdaad tot
het uiterste inspannen. Als u daarmee bedoelt dat wij veel meer geld moeten vrijmaken,
dan moet u eigenlijk een amendement of motie indienen die dat expliciet uitspreekt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Ik hoor wat u zegt. Wij zijn er niet voor om daar
nu een smak geld tegenaan te gooien, dan had ik de motie anders
geformuleerd. Maar de heer Bakker schetst zojuist wel een bepaald
dilemma. De opbrengst die met de onteigening naar voren zal komen en
inkomstenstroom die de vereniging heeft staan wellicht, zeker vanwege

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
de ruimtelijk eisen die worden gesteld aan alternatieve ontwikkeling op de
Zuidas, wel met elkaar op gespannen voet. En dan kunt u nu wel zeggen:
wij doen ons best daarvoor, maar dan zullen we misschien toch een
tandje verder met elkaar moeten gaan. Deze motie is juist bedoeld om te
zorgen dat dat debat niet langzaam naar de achtergrond schuift, met het
vaststellen van dit bestemmingsplan. Dus wij vragen u nu niet concreet
om iets onmogelijks te doen en enorme fondsen vrij te maken. Niet voor
niets vragen we om een oplossing binnen redelijke grenzen. Maar ik zou
graag uw antwoord op de vraag van de heer Bakker in dat kader willen
betrekken.)
Men zit nu in een oud gebouw, waar men ook het rijk alleen heeft, zullen we maar
zeggen. Dat heeft voor- en nadelen. Als men naar een nieuwbouwplek zou gaan, ook
buiten de Zuidas, dan nemen de exploitatielasten voor de vereniging waarschijnlijk toe,
als men op hetzelfde aantal meters, in dezelfde formule op die plek wil landen. Dat lijkt mij
evident. Als u vindt dat dat zo zou moeten, dan moet u er geld bijleggen, want daarin
hebben wij niet voorzien. Wij hebben voorzien in wat het college een redelijk bedrag vindt.
Nu is het natuurlijk ook mogelijk om op een plek te landen waarin combinaties worden
gemaakt, en waarin in die zin in de exploitatiesfeer, ook met het bedrag dat nu
gereserveerd is, mogelijk zou kunnen worden. Dat betekent dus wel dat de vereniging niet
meer helemaal het rijk alleen heeft. Daarover zijn we met de vereniging in gesprek. Ik
denk dat het nog steeds zo moet zijn om, ook in een gebied als de Zuidas, daar een
oplossing voor te vinden, zonder dat het bedrag dat gereserveerd is omhoog moet. Ik heb
zelf nog jarenlang hier ergens op de Herengracht getafeltennist, dat is ook niet de meest
goedkope plek in de stad. Dus daar moet op de een of andere manier wel een oplossing
voor zijn. Maar als u echt op voorhand vindt dat dit bedrag niet voldoende is om aan de
eisen van de tafeltennisvereniging tegemoet te komen, dan moet u nu een voorstel
indienen om dat bedrag te verhogen. Anders houden wij in de gesprekken, met de
overtuiging dat de vereniging een plek moet krijgen, vast aan wat we vandaag gaan
beslissen.
(De heer
VAN DROOGE
: Het standpunt van de wethouder van
Ruimtelijke Ordening is duidelijk. Wij vragen hem niet om anders te
redeneren dan hij als wethouder Ruimtelijke Ordening doet. Er zit alleen
aan de verplaatsing van deze tafeltennisvereniging ook een ander aspect.
Dat is een sportvereniging, het is een vereniging met een buurtkarakter.
En dat is wat ik ook in de commissievergadering aan u gevraagd heb.
Kijkt u nu niet alleen met de bril van Ruimtelijke Ordening, er zijn ook
wethouders in dit college die met een ander bril kijken naar een
sportvereniging. En wij vragen u dus niet per definitie om met de bril van
Ruimtelijke Ordening te kijken. Span u tot het uiterste in en met deze
motie willen we dat ook terugkrijgen, want als dat op een gegeven
moment toch niet gebeurt, moeten wij niet ten slotte zeggen: wat
vervelend dat dat niet gebeurd is. Dus meer vragen we u niet. We vragen
u
niet
expliciet
om
meer
geld,
want
dan
heeft
u
geen
onderhandelingsruimte. Dat doen we niet; we gaan niet op uw stoel zitten,
we vragen alleen: vertel het ons en probeer een oplossing te vinden, met
de rest van het college.)
U formuleert uw vraag natuurlijk heel algemeen. Dat begrijp ik wel, vanuit uw
positie. Ik kijk er niet zozeer naar met de bril van Ruimtelijke Ordening, maar misschien
eerder nog met die van Grondzaken. Met het besluit vandaag wordt mij een

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
51
onderhandelingsmarge meegegeven door de raad. Als de raad vindt dat die
onderhandelingsmarge te klein is, dan moet zij die groter maken. Als u vervolgens zegt:
binnen die grondexploitatie hoeft de marge niet groter gemaakt, maar wellicht dat de
wethouder Sport nog geld overheeft, dan denk ik dat de wethouder Sport daar anders
over denkt. En dat zij ook tegen de raad zal zeggen: als u dat wil, dan kan dat natuurlijk,
maar dan moet u ergens anders minder geld aan besteden. Ook de wethouder Sport
heeft te maken met een budget dat eindig is. Dus ik probeer toch even, voordat we elkaar
nu voor de gek houden, scherp te krijgen wat u met die motie wilt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Wethouder Van Poelgeest, U hebt tijdens de
commissievergadering expliciet een beroep op ons gedaan om u niet te
beperken in uw onderhandelingsruimte. Wij hebben op dit moment
vooralsnog aan die oproep gehoor gegeven, door deze motie op deze
manier te formuleren. Wij willen daarmee absoluut benadrukken dat u,
zoals de heer van Drooge al zegt, niet alleen kijkt met uw Grondzakenbril,
want dat is waarschijnlijk een bril die wat aarde voor de glazen heeft zitten
en wat dat betreft slechts één kleurenpalet laat zien. Maar mevrouw
Gehrels beschikt misschien over een meer kunstzinnige bril, waar heel
mooie lichtval in mogelijk is. Wat dat betreft kan het college misschien
meer besluiten dan wanneer u zich opsluit in uw redenering vanuit
Ruimtelijke Ordeningen en Grondzaken. Dus daarom geven we u nu nog
die ruimte en wat dat betreft is dat dus ook de vraag die we u stellen.
Maar wat voor ons niet acceptabel is, is dat we wanneer we deze motie
indienen, u vervolgens aan de slag gaat, maar we over een paar
maanden, een jaar of twee jaar moeten constateren dat deze vereniging
geen alternatief heeft. Bovendien betreur ik het, vanuit uw positie snap ik
het wel, dat u zich zo formeel en bureaucratisch uitdrukt, terwijl het hier
gaat om iets met een buurtfunctie. Ik meende ook bij meneer Mulder van
de PvdA net te beluisteren, dat juist het behouden van dit soort
sportverenigingen met een buurtkarakter, belangrijk is. We willen niet een
of andere diamant in de stad planten en daarmee al het bestaande laten
verdwijnen. Dat vragen we aan u met deze motie.
Dan wordt het ook helderder. Ik heb in de commissievergadering iets anders
gezegd dan u in uw eerste zin suggereert. Ik heb namelijk tegen u gezegd: "Als de raad
zegt: ‘Wat er ook gebeurt, maar deze vereniging moet per se landen in de Zuidas’, dan
plaatst u ze op de troon." Dat heb ik letterlijk gezegd. En ik heb u gevraagd dat niet te
doen. Ik heb u tegelijkertijd gezegd, ook in de commissievergadering, dat het college het
van groot belang acht dat deze functie in de Zuidas, of misschien in het aanpalende
stadsdeelgebied, behouden blijft. En dat we daarover met de vereniging in gesprek zijn.
Wij denken dat we daar een aanvaardbaar budget voor hebben vrijgemaakt en daar
wilden we het voorlopig bij laten. Dat is wat u hier wordt voorgesteld. Maar als u nu al
tegen mij zegt, of vindt, of denkt te weten, dat dat budget niet voldoende is, is het enige
dat ik terugzeg dat de raad dat bedrag moet verhogen. Maar u kunt natuurlijk ook zeggen,
en misschien bedoelde u dat met uw motie: u moet zich inspannen, we onderstrepen het
nog eens dat we het belangrijk vinden dat die vereniging in dat gebied landt, en verder:
zet hem op. Daar kunt u zich ook toe beperken. Ik probeer even scherp te krijgen of u nu
dat eerste of dat tweede vindt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Wij willen niet op uw stoel gaan zitten, dus u krijgt
de ruimte om een oplossing te vinden. Maar ik wil u daar dan, gezien uw
betoog, een vraag bij stellen: denkt u dan, dat u met de ruimte die u zelf

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
52
gereserveerd heeft, voldoende armslag heeft om een oplossing te
vinden? Als uw antwoord daarop nee is, dan hebben we wel een
probleem.)
Dit heb ik u in de commissie al gezegd: wij denken dat we een alleszins redelijk
bedrag in de grondexploitatie hebben gereserveerd om eruit te komen. Ik dacht: straks
gaat die motie alleen maar het bedrag verhogen. Dat lijkt me niet de bedoeling en als de
motie dat ook niet bedoeld heeft, heeft het college geen bezwaar tegen de motie.
Dan heeft de heer Bakker mij nog een aantal vragen gesteld die breder gaan over
de Zuidasontwikkeling dan alleen over dit voorstel. Maar gezien het tijdstip, hoewel ik daar
heel graag dingen over wil zeggen, is dat misschien nu toch niet aan de orde. Ik kan u wel
meedelen dat het volgens het college van essentieel belang is dat die weg onder de
grond gaat, omdat dat mogelijk maakt om meer woningen in het gebied te gaan
realiseren. Dat heeft het gebied nodig wat betreft kwaliteit en ook wat betreft flexibiliteit.
Want hoe het zich precies gaat ontwikkelen met de kantorenmarkt de komende twintig
jaar, dat weten u en ik ook niet. Dan is het mooi dat je verschillende registers kunt
bespelen bij het ontwikkelen van dat gebied. Of dat allemaal gaat lukken, daarover hoopt
het college over, ik denk, enkele weken meer te kunnen vertellen.
(De
VOORZITTER
: Ik heb gevoel dat de heer Bakker nadenkt over de
vraag of hij zal interrumperen.)
(De heer
BAKKER
: Laat ik het even anders vertalen. De wens van de
heer Adema voor meer woningen zou feitelijk altijd gerealiseerd kunnen
worden, afgezien van hoe de markt ontwikkelt, omdat wij nu juist die
flexibiliteit in die plannen willen, zodat we geen gebouwen gaan
neerzetten waar we niets mee kunnen. Of is dat te optimistisch van mijn
kant?)
Als je de film nog eens vanaf het begin terugspoelt, dan zie je dat in het
masterplan voor de Zuidas in 1996 1500 woningen waren geprognosticeerd. In de visie
van ik denk 2005, was dat aantal opgelopen naar 6000 tot 7000. We praten vandaag over
een mogelijk programma van 9000 a 10.000. Dus u weet ongeveer hoe zich dat
ontwikkelt. Misschien is dat ook een antwoord op uw vraag.
De
VOORZITTER
: Ik denk dat er geen behoefte meer is aan een tweede termijn.
Dan stemmen we over de motie.
Aan de orde is stemming over de voordrachten.
De voordrachten worden met algemene stemmen aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 19 en 23 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Aan de orde is stemming over de motie-Beishijzen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
51).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder voor een stemverklaring.
De heer
MULDER
(stemverklaring): Wij waren nog niet in de gelegenheid
geweest te reageren en ik wilde graag in een stemverklaring weergeven dat wij voor de
motie zijn, ook gezien het preadvies van de wethouder en het debat dat zich ontspon. En
omdat wij enorm hechten aan deze voorzieningen in de nieuwe, grote Zuidas.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
53
De
VOORZITTER
: Dan verzoek ik de voorstanders van deze motie te gaan staan.
De motie-Beishuizen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Beishuizen c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 51) met algemene stemmen is aangenomen.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering om 16.26 uur.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
54
INDEX
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2009
tot het vaststellen van het herschikken van middelen binnen het Topstadspeerpunt
Gastvrijheid .......................................................................................................................6
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009
tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van de
AWBZ-pakketmaatregelen..............................................................................................40
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009
tot instemmen met het uitvoeringsbesluit, financiële paragraaf en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009 .......................................................45
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2009
tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine-etablissement ..............................44
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009
tot het vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas ..............................................45
4 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2009 tot
het beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Amsterdam
Metro Systeem)...............................................................................................................26
43 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële problemen
jeugdzorg ........................................................................................................................17
44 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële problemen
jeugdzorg ........................................................................................................................18
45 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het beschikbaar stellen van
het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS.......................................................................27
46 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van het
uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat – apart groenlicht voor
doorgaand fietsverkeer ...................................................................................................31
47 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van het
uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat – grotere bomen uit
mogelijk aanbestedingsvoordeel ....................................................................................31
48 Amendement van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17...................41
48 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het advies aan de
stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging van de acceptatie van het Nationaal
Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram .................................................................37
49 Motie van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17 ...............................41
51 Motie van de raadsleden Beishuizen en Van Drooge inzake locatie
tafeltennisvereniging Tempo Team ................................................................................47
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de Wibautstraat en tot
beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake ................................................30
7 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake het beëindigen van
de acceptatie van het Nationaal Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram .............37
869 Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24 juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel ..........................................................................................1
Actualiteit van het raadslid Van der Pligt van 21 januari 2010 inzake de financiële
problemen van de jeugdzorg ..........................................................................................17