Gemeente Amsterdam
raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
raadscommissieverslag, 16 januari 2008
VV
1
DEFINITIEF
Vergadering
Openbare vergadering van de raadscommissie Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
Vergaderdatum
Verslag vastgesteld
op
16 januari 2008 van 13.00 tot 16.50 uur in de Boekmanzaal
en van 19.30 tot 21.40 uur in zaal 239 van het Stadhuis
6 februari 2008
Voorzitter
: de heer Van Drooge (CDA)
Portefeuillehouder:
de heer Herrema
Commissiegriffier:
mevrouw Coppen
Verslaglegging:
de heer Bollinger (Notuleerservice Nederland)
Aanwezige commissieleden
: mevrouw Bergervoet (PvdA), mevrouw
Buurma (VVD), de heer Flos (VVD), de heer Geurts (GL), de heer Manuel (D66),
de heer Van der Meer (GL), mevrouw Meijer (SP), mevrouw Netjes (CDA),
mevrouw Van Pinxteren (GL), mevrouw Willemse (PvdA).
Afwezige commissieleden:
de heer Bakker (SP), de heer Nederveen (VVD).
Overige aanwezigen:
de heer Seel (DIVV), de heer Olij (PvdA, cie. ROW),
de heer Verbeek en mevrouw Sweering (Stadsregio), de heren Gerritsen, Spee
en Van Weele (DIVV), de heer Polderman (Stadsregisseur), de heer Van
Veldhuizen (Projectbureau Noord/Zuidlijn), de heer Van de Pol (Ombudsman), de
heren De Zeeuw en Egmond en mevrouw Zandstra (Dienst Wonen).
Algemeen
1.
Opening
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.00 uur en heet de aanwezigen
welkom.
2.
Mededelingen
De
VOORZITTER
verwelkomt ook de heer Verbeek van de stadsregio, die over
de ov-visie een presentatie zal geven en vóór 15.00 uur weer weg moet. De presentatie
over de woonvisie komt de volgende keer aan bod. Er vinden gezamenlijke vergaderingen
met de commissie Werk, Inkomen en Jeugd plaats over Nieuw West op 5 maart, 28 mei, 3
september en 12 november 2008, in de avond.
De brief aan de adviescommissie voor de concessie Amsterdam d.d. 6 november
2007 had al beantwoord moeten zijn, waarvoor de voorzitter nu een verkorte procedure
voorstelt. Het onderwerp komt tijdens de komende commissievergadering aan de orde en
hij zal een brief met excuses aan de heer Verbeek schrijven
Mevrouw
MEIJER
meldt dat de heer Bakker ziek is.
De heer
MANUEL
kondigt een werkbezoek aan over de architectuur, met een te
organiseren conferentie, ook voor de commissieleden van Ruimtelijke Ordening.
Wethouder
HERREMA
gaat
in
op
het
tracébesluit
Tweede
Coentunnel/Westrandweg, waarbij een reactie van de gemeente wordt voorbereid en aan
de commissie zal worden gestuurd. De invulling van de digitale gehandicaptenkaart is per
1 februari 2008 op orde. Er heeft een gesprek met Tuk Tuk plaatsgevonden. Er komt geen

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
2
zelfstandige standplaats, wel een groene standplaats die ook voor elektrische Tuk Tuks
geschikt zal zijn.
De heer
FLOS
vraagt of er een stuk aan commissie daarover aan de commissie
wordt verstuurd.
Wethouder
HERREMA
zal dat doen.
3.
Vaststelling agenda
Akkoord.
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
De
VOORZITTER
stelt voor de beide stukken over de ov-visie gevoegd te
behandelen.
De heer
GEURTS
vraagt de Amsterdamse wijzigingen helder aan te geven.
De
VOORZITTER
antwoordt dat de wijzigingen al in de brief staan vermeld.
De agendapunten 4 en 5 zijn gevoegd behandeld.
4.
Advies concept ov-visie 2020-2030 Stadsregio Amsterdam
5.
Amsterdamse ov-visie 2008-2020
De heer
VERBEEK
(Stadsregio) geeft aan dat Amsterdam de laatste
gemeentecommissie is die wordt geïnformeerd. De conceptreactie van Amsterdam is al
klaar en die vormt geen probleem bij hem. Hij inventariseert of de commissie behoefte
heeft aan een korte of uitgebreide presentatie.
De
VOORZITTER
geeft aan dat de ov-visie van Amsterdam eerder is besproken
en die van de stadsregio nog niet. Een korte presentatie is op zijn plaats, zo constateert
hij.
Presentatie
Mevrouw
SWEERING
(Stadsregio) geeft aan dat bij de ov-visie zestien
stadsregiogemeentes betrokken zijn. Het gaat om een gezamenlijke visie op het openbaar
vervoer, de leidraad voor regionale investeringen in de infrastructuur 2020-2030, voor de
kwaliteit, het comfort en gebruiksgemak voor de reiziger. De visie is een bouwsteen voor
de komende regionale visies, Noordvleugelbreed. De bestuurders kiezen voor een hoog
ambitieniveau. Het openbaar vervoer is de drager van de ruimtelijke en economische
ontwikkelingen en krijgt een groter aandeel in de totale mobiliteit, ook door middel van
makkelijke overstapmogelijkheden op de auto (P&R) en fiets. Opgaven zijn: het
samenhangend net, verkorte reistijden, het oplossen van het capaciteitsprobleem,
verbeteren van de kwaliteit en versterken van de organisatie door middel van
productgerichte marketing van openbaar vervoer als één product in de regio. Uit de
probleemanalyse blijkt dat er sprake is van een lage reissnelheid, onbetrouwbare
dienstuitvoering, matig onderliggend vervoersaanbod op een aantal NS-stations,
problemen bij de kwaliteit en comfort op de knooppunten, het ontbreken van een aantal
doorgaande verbindingen binnen de stad en de ontsluiting van nieuwe gebieden. Bij de
trein zijn er problemen op het gebied van de capaciteit, bij de metro speelt de
onbetrouwbaarheid (lijn 51), bij de tram is er te weinig flexibiliteit bij calamiteiten en bij de
bus het ontbreken van vrije infrastructuur, met langere reistijden tot gevolg. Veel

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
3
problemen vragen om netwerkoplossingen. Zo moet er een stadsgewestelijk treinsysteem
komen: de Amsterdamse Regio Trein (ART), met eigen zeggenschap. Hoogwaardige tram
en bus (zoals de Zuidtangent) vormen de belangrijkste aanvullingen en het onderliggende
openbaar vervoer cruciale haarvaten. Men moet streven naar zoveel mogelijk
rechtstreekse verbindingen of maximaal één overstap tussen de belangrijkste
bestemmingen. Per corridor kiest men voor één modaliteit. Daarvoor is voldoende
financiële ruimte noodzakelijk, een gericht locatie- en inrichtingsbeleid, flankerend beleid
(bijvoorbeeld het lokaal terugdringen van de auto), een sociale functie voor het openbaar
vervoer en zeggenschap over het regionale spoorvervoer. Spreekster laat een kaart van
de regio in de toekomst zien, waarbij treindiensten worden uitgebreid (met viersporigheid
op de corridors), doortrekking van de metro naar Amstelveen Centrum, Schiphol en
Zaanstad, het opwaarderen van de verbindende tramlijnen (HOV-tram) en bus (o.a. de
Zaanlijn). Aan de Zuidas is meerzijdige ontsluiting gepland.
Spreekster toont een overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen de
Amsterdamse en regionale visie. Beiden willen de metropoolregio versterken door het
verbeteren van de kwaliteit, de opbouw van een netwerk, het belang van de knooppunten
en zeggenschap over regionaal spoorvervoer en projecten uitvoeren als de doortrekking
naar Amstelveen, Westtangent, Noordtangent, Zuidtangent Oost, de IJtram, ontsluiting
van de Zuidas en het benutten van het metronet. De verschillen hoeven geen grote
problemen op te leveren. Het gaat dan om de kansrijkheid van het opwaarderen van het
tramnet (met name in de binnenstad), het sluiten van de kleine ring en ontsluiting van de
tweede terminal (metro of via de A4 of trein), aandacht voor sociale veiligheid en comfort,
verdere uitwerking van de tracékeuze en ruimtelijke reserveringen. In de eerste helft van
dit jaar gaat de Stadsregio over tot besluitvorming.
De
VOORZITTER
geeft elke inspreker twee minuten spreektijd in verband met de
beperkte vergadertijd.
Insprekers
De heer
VAN LAMOEN
(namens ROVER) heeft zijn visie rondgedeeld met een
reactie aan de DIVV. De definitieve reactie volgt binnenkort. Spreker heeft twee punten
van kritiek op de visies van de stad en regio. Het vaker overstappen is niet goed voor
passagiers en de dreigende aantasting van de fijnmazigheid baart hem zorgen. Het
snijden in het tramnet is een mogelijke intentie. De tram kan uit het straatbeeld verdwijnen
en overbodige tramlijnen kunnen worden opgeheven, zoals lijn 25. ROVER vindt een
fijnmazig tramnet noodzakelijk, ook in de toekomst, om een daling in het aandeel van
openbaar vervoer in de modal split te voorkomen. Vervanging van tram door bus is geen
optie vanwege het grote capaciteitsverschil.
De heer
FLOS
gaat in op de koppeling van fijnmazigheid aan het tramnet, maar
merkt op dat de bussen ook een functie krijgen in de ontsluiting van bepaalde buurten.
De heer
VAN LAMOEN
geeft aan dat men de tram niet kan vervangen door de
bus vanwege de nodige capaciteit. In Noord zijn de passagiersaantallen kleiner.
Mevrouw
MEIJER
vraagt naar het vaker overstappen en het A, B of C-niveau in
het netwerk. Wat wil de inspreker?
De heer
VAN LAMOEN
wil dat men het plan op een aantal onderdelen aanpast.
De Noord/Zuidlijn moet geen overstapmachine worden, wat vooral in de daluren leidt tot
fors langere reistijden. Dat is de voornaamste weerstand tegen het plan.
De heer
HAGEMAN
(Stadsvervoersbelang) sluit zich bij de vorige spreker aan.
Betrouwbaarheid moet vooral komen van een betere leiding en organisatie. De metro
naar Schiphol en Amstelveen is niet nodig. De streekbussen moeten doorrijden naar het
centrum. Spreker vindt de knooppunten niet zo belangrijk, noch grote investeringen, wel
moet men het programma van eisen uitbreiden. Daarmee zijn in het verleden fouten

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
4
gemaakt. De conducteurs in de trams zijn weinig waardevol, wel moet het
reservematerieel in de buurt van knooppunten voorradig zijn. Ook ontvlechting is onnodig.
Amsterdam is er te klein voor. Het overstappen in Zuid Oost is momenteel lastig. Lijn 25
verdwijnt bij financiële problemen, helaas. De Reiziger Adviesraad heeft weinig
gelegenheid gekregen tot goede inspraak.
De heer
GEURTS
vraagt naar de verbetering van de organisatie.
De heer
HAGEMAN
wijst erop dat de trams onregelmatig rijden. Zo vertrekken de
trams 13 en 17 tegelijk van het Centraal Station. Dat is een slechte organisatie.
De heer
HAFFMANS
(City Cargo) is niet geconsulteerd over deze visie, maar hij
hoopt in de toekomst wel een bijdrage te kunnen leveren. Het gaat hem om het
verbeteren van de efficiëntie van de tram door middel van een slimme
capaciteitsuitbreiding, bijvoorbeeld het verbinden van de lijnen 14 en 17. Spreker pleit
voor het aansluiten op de regio naar Schiphol en Haarlem, waarbij zijn bedrijf zou willen
mee investeren. Hoe staat het met de plannen voor meer keerlussen binnen de ring? Bij
het opheffen van lijnen moet men geen vernietiging van kapitaal toestaan, zeker de
infrastructuur waar zijn bedrijf gebruik van maakt.
De heer
MANUEL
wijst op de gewenste verhoging van de frequentie van lijnen.
Zijn er dan gevolgen voor City Cargo?
De heer
HAFFMANS
verwacht van niet. Het openbaar vervoer heeft voorrang,
maar er is vooralsnog voldoende capaciteit.
De heer
OLIJ
vraagt of de inspreker vanuit het belang van zijn bedrijf of de
reizigers spreekt.
De heer
HAFFMANS
spreekt namens City Cargo in.
Mevrouw
KOHINOR
(Buurtbelangen Geuzenveld/Slotermeer) vindt het een
onevenwichtig stuk. Grootschalige projecten worden erin beschreven en dure
maatregelen opgesomd, maar de financiering hangt af van het Rijk. Fijnmazig openbaar
vervoer kan men in de toekomst niet meer voor de lange afstanden gebruiken. De visie is
een theoretisch stuk, ontworpen achter de tekentafel en niet toepasbaar in de stedelijke
situatie. De ervaringen van de reizigers staan ertegenover. Er is slechts uitgegaan van
verkeersstromen richting centrum en men moet de knelpunten zoals reizigers die ervaren
beter onderzoeken. De treinen naar station Slotermeer moet men beter inzetten. Men kan
meer doen met hetzelfde geld.
De heer
GEURTS
vraagt wat men kan doen om te weten wat reizigers willen.
Mevrouw
KOHINOR
geeft aan dat in de ov-visie sprake is van landelijke
gegevens en niet van de stad. De werkelijke knelpunten moet men oplossen door beter
na te gaan wat de gevolgen voor de reiziger zijn.
Commissie
Mevrouw
BERGERVOET
begrijpt dat de Stadsregio geen problemen heeft met de
conceptreactie van Amsterdam. Men moet samen met het Rijk optrekken om de financiën
rond te krijgen. Zorgen heeft de PvdA over de fijnmazigheid van het openbaar vervoer. Nu
is die niet ambitieus genoeg en de tram is het ondergeschoven kindje. Men moet de tram
beter benutten of uitbreiden. Over lijn 25 is zij ongerust en ook andere lijnen zonder
ontsluitende functie kunnen worden opgeheven. Om welke lijnen gaat het? De westelijke
tuinsteden zijn slecht ontsloten en men moet kiezen voor experimenten met kleinere
vervoerssystemen. De reiziger staat centraal. Dat moet beter, zo blijkt ook uit de inspraak
van de RAR. Kan men klantenpanels invoeren? Bij de ontvlechting is de garantie van snel

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
5
overstappen noodzakelijk (binnen drie minuten). Goed zijn het vergroten van de
herkenbaarheid van het netwerk en knooppunten, de Westpoortbus en vervoer naar
bedrijventerreinen, ook naar stations. Men moet de doelgroepenbenadering sterker
aanzetten, bijvoorbeeld voor werknemers met onregelmatige werktijden. Men moet
voldoende aandacht geven aan de vrije bus en trambanen en de complete lengte van
perrons gebruiken.
De heer
FLOS
wijst erop dat de VVD haar visie heeft gepresenteerd in het stuk
‘Amsterdam Successtad’. Mobiliteit is niet vies en moet worden geaccommodeerd. De
visie van de stadsregio gaat tot 2030, die van Amsterdam tot 2020 en die van de
Noordvleugel tot 2040. Men moet geen dubbel werk doen en de visies beter integreren.
Dat pleit voor één concessie in de hele regio. Op de regionale verbindingen is immers de
grootste winst te behalen, namelijk het woon-werkverkeer. Ten opzichte van een gunning
is een openbare aanbesteding beter voor de reiziger, kwalitatief en kwantitatief. Het GVB
scoort laag in de landelijke benchmark. De stadsregio moet kiezen voor een openbare
aanbesteding in Amsterdam.
Mevrouw
MEIJER
wijst op het fiasco van de aanbesteding in Waterland.
De heer
FLOS
vindt het te vroeg om die conclusie te trekken. Er zijn andere
voorbeelden van aanbesteding die hebben geleid tot meer reizigers op hetzelfde traject.
Spreker steunt de kritiek van de Stadsregio over het sluiten van de kleine ring.
Verkeerskundig is het niet noodzakelijk en er zijn voldoende alternatieven aanwezig. De
VVD kiest eerder voor het doortrekken naar Noord dan de kleine ring naar Centraal
Station. De visie van de stadsregio ontbeert een visie op allerlei particuliere
vervoersvormen, zoals Greenwheels, Tuk Tuk en City Cargo die ook gebruikmaken van
de rails. De modal split van 37% naar 50% te brengen is zeer ambitieus en niet
realistisch. De Noord/Zuidlijn moet naar Amstelveen Westwijk doorrijden. Over de
viersporigheid van de trein vraagt spreker zich af wat dat ruimtelijk zal inhouden.
De heer
GEURTS
vraagt of de VVD diezelfde vraag ook stelt bij de verbreding
van de wegen.
De heer
FLOS
beaamt dat. Het medegebruik van tram- en busbanen zal
problemen opleveren, maar het onderzoek zal dat wel uitwijzen. Bij de regelgeving van
evenementen moet men vooraf ook een vervoersplan indienen en dat lijkt hem
onwenselijk.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
vraagt of de organisatoren zelf zullen nadenken over
de aan- en afvoer van de reizigers.
De heer
FLOS
vindt nieuwe regels voor evenementen niet goed. Men moet geen
onmogelijke eisen stellen. De VVD wil dat het openbaar vervoer in 2020 veel langer en
later doorrijdt. Minimaal één conducteur per tram blijft noodzakelijk. Statische
informatievoorziening is te minimaal. Dat kan beter en in meer delen van de stad. De VVD
kiest voor rijden zonder bestuurder in de toekomst. De variabiliteit van
abonnementsvormen ontbreekt helaas en men moet landelijk West beter ontsluiten. Ook
de oostring vereist meer aandacht. Waarom is de Lelylaan geen knooppunt? Naast de ov-
fiets moet men ook denken aan voldoende milieuvriendelijke autovoorzieningen. De
financiën en een sneltram naar Noord ontbreken nog.
De heer
GEURTS
hecht aan een zorgvuldige behandeling, die een tweede termijn
tijdens een volgende commissievergadering noodzakelijk maakt. Hij heeft complimenten
voor de beide visies maar de uitwerking is onvoldoende. Zeker de Stadsregio moet
ambitieuzer zijn, wil men 50% modal split in 2020 kunnen halen. Fijnmazigheid heeft
volgens spreker nu eenmaal consequenties voor de exploitatie van het hele net. Daarvoor
is meer geld nodig of men moet de wensen aanpassen. Bij het flankerend beleid moet
men zijn best doen mensen te verleiden om de auto te laten staan. Dat moet men beter

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
6
uitwerken, evenals de financiën (die zeker 4 miljard euro zullen zijn) waarvoor men een
stevige lobby zal moeten voeren.
De heer
FLOS
vraagt waarom GroenLinks eerder tegen de 1,4 miljard euro voor
de nieuwe metrolijn heeft gestemd.
De heer
GEURTS
had er toen geen vertrouwen in en dat was een verstandige
beslissing, zo blijkt nu. Als er minder geld voorradig is, wordt heldere prioritering
noodzakelijk, ook door Amsterdam. De suggestie van de Stadsregio over de opbrengst
van Anders Betalen voor Mobiliteit bestemd voor het openbaar vervoer lijkt spreker
verstandig. Waarom leggen beide visies de nadruk op de metro naar Schiphol? Bij het
sluiten van de kleine ring gaat het immers ook om concurrentie van de treinverbindingen.
De visie van Amsterdam is over de grote lijnen en details nog niet helder. Men moet
vooral de hoofdlijnen schetsen. De tram verdient een hoge waardering en men moet het
tramnet vooral in stand houden.
De heer
FLOS
vraagt of hij het eens is met de analyse dat de tram niet het meest
is geschikt voor de fijnmazigheid.
De heer
GEURTS
ziet het andersom: juist de bus is voor de fijnmazigheid lastiger
in te passen, zeker binnen de ring. Het tramnet moet men uitbreiden en de robuustheid
vergroten. Reizigers willen niet overstappen en de ontvlechting vereist een hoge
frequentie. Wat is hoog frequent voor de wethouder?
Mevrouw
MEIJER
ondersteunt de opmerkingen van de heer Geurts. Een tweede
termijn is verstandig. Gaat de Stadsregio al akkoord met de bedenkingen van
Amsterdam? De haarvaten van het openbaar veevoer betreffen het C-netwerk met een
halfuurdienst en dat is een slechte zaak, zoals de inspreekster ook al aangaf. De
financiële ruimte van BDU blijft achter en de eigen gelden zijn onvoldoende. Wat gaat
sneuvelen als de financiering achterblijft? Hoe valt de fijnmazigheid te rijmen met het
ontmoedigen van het autoverkeer door de stadsregio? Het gaat daarbij om een hoge
frequentie van drie minuten. Geldt dat ook voor het C-gebied of niet? Krijgt de regiotrein
nieuw spoor en materiaal? Is al overlegd met de NS? Globaal gezien zijn het mooie
plannen, maar dan moeten de kosten en inkomsten wel duidelijker zijn aangegeven.
Amsterdam verschilt in de plannen van de Stadsregio. Hoe lost men dat op? De stad
spreekt zich te weinig helder uit over de toegankelijkheid van de haltes. Wat valt te
melden over lijn 25? Helaas gaan de westelijke tuinsteden erop achteruit. Ook spreekster
pleit voor meer flankerend beleid.
Mevrouw
NETJES
begreep uit de presentatie dat de reistijden van het vorige
ambitieniveau niet zijn gehaald. Waarom niet? Zij is voor het verlengen van Noord/Zuidlijn
naar Amstelveen, maar ook naar Schiphol en de verlenging van de ringlijn naar de
noordelijke IJ-oevers. Hoogwaardig openbaar vervoer is noodzakelijk, schoon en veilig.
De prioritering van de projecten moet concreter worden ingevuld. Positief is de passage
van de Stadsregio over de gunning en zeker over de voordelen van een aanbesteding. Bij
kruisingen zijn hoogwaardig openbaar vervoer en P&R-voorzieningen noodzakelijk.
Spreekster kan de brief steunen, behalve de opmerkingen over de P&R-voorzieningen en
aanbesteding. Zij wijst op de motie van het CDA over de sponsoring van namen van
metrohaltes om de terecht hoge ambities te kunnen verwezenlijken.
De heer
MANUEL
is voor snel, veilig en comfortabel openbaar vervoer met zo
min mogelijk overstappen, ook in de late avond. Fijnmazigheid betekent spreiding van
modaliteiten, ook van taxi’s, Greenwheels en Tuk Tuks.
Beantwoording
De heer
VERBEEK
(Stadsregio) maakt duidelijk dat de regiovisie een eerste stap
is, waarna de plannen, financiën en prioritering nader worden uitgewerkt. Het gaat dan om

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
7
een regionale ontwikkelingsvisie voor de Noordvleugel voor het openbaar vervoer, het
verkeer, de landschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen. De nu geplaatste
detailopmerkingen zijn daarom nuttig maar nu nog niet aan de orde.
De heer
OLIJ
(cie. ROW) vraagt naar het wel of niet ontvlechten.
De heer
VERBEEK
heeft de fijnmazigheid niet ter discussie gesteld, noch de
gehanteerde normen van Amsterdam. De regio denkt daar niet anders over. Dat geldt ook
voor de verhouding tussen tram, bus en metro. De Reizigersadvies Raad (RAR)
functioneert al als een klantenpanel.
Mevrouw
BERGERVOET
merkt op dat uit de inspraak blijkt dat men zich niet
serieus voelt genomen.
De heer
VERBEEK
vindt dat de heer Hageman de gang van zaken niet juist
weergaf. Hij is zelf door de RAR gecomplimenteerd over de goede relatie. Over de
discussie over een concessie is een planning door de Stadsregio afgesproken en die kan
men opvragen. Bij de middelen gaat het om de infrastructuur en de exploitatie. Dat zijn
gescheiden zaken. Goed onderhandelen vanuit de Noordvleugel is daarbij noodzakelijk.
Bij de exploitatie is sprake van meerdere invalshoeken voor financiering. Het gaat om een
betere efficiëntie met behulp van de landelijke benchmark, waaruit blijkt dat het GVB 20%
te duur is. Daarover vinden al gesprekken plaats. Een eventuele onderhandse gunning
komt pas later aan bod. Duidelijk is dat het bedrijf forse verbeteringen zal moeten
doorvoeren.
De
VOORZITTER
vraagt een tijdspad voor de besluitvorming.
De heer
VERBEEK
vindt een tweede termijn het geen probleem.
De
VOORZITTER
dankt voor de presentatie en constateert dat de commissie
over drie weken doorpraat in aanwezigheid van een afgevaardigde van de Stadsregio.
Wethouder
HERREMA
geeft aan dat sprake is van misverstanden over de visie
van Amsterdam als bijdrage aan de regiovisie met eigen accenten voor de stad. Elke visie
bestrijkt een andere periode met telkens een hoger abstractieniveau in tijd. De
fijnmazigheid wordt nergens aangetast en die ligt hoog, ook in de regio. Amsterdam is een
tramstad en dat moet zo blijven. Grote klappers zijn echter te maken met andere
vervoerssystemen. Meer capaciteit en kwaliteit is noodzakelijk om meer reizigers in de
hele regio te kunnen bedienen. 50% modal split slaat op de regio.
De heer
GEURTS
begrijpt dat de fijnmazigheid in tact blijft maar ook het budget
blijft gelijk, waardoor men meer zal moeten inzetten op de grote lijnen of ingrijpen in de
exploitatie.
Wethouder
HERREMA
geeft aan dat er effecten zullen zijn voor de totale
lijnvoering binnen de ring in verband met de komst van de Noord/Zuidlijn. Een andere
organisatie kan ook exploitatiewinst voor de tram, bus en metro opleveren. Er moeten
stukken tram bijkomen, bijvoorbeeld voor de Zuidas, in Westerpark, Buitenveldert en
West. Binnen de ring moet men vooral de frequentie verhogen. Een buurtbus in Zuidoost
en West is gewenst. Inderdaad heeft ontvlechting pas zin als de frequentie omhoog gaat.
Een apart voorstel in de uitwerking daarover volgt nog, evenals een discussie over de
prioritering. Bij een gunning of aanbesteding gaat het om meer openbaar vervoer en
hogere klanttevredenheid. Ook dat is in voorbereiding in de Stadsregio, waarbij één
concessie aantrekkelijk lijkt. Het gaat vooral om de herkenbaarheid van het regionale net
en zeker het gebruiken van hetzelfde reizigersinformatiesysteem.
De heer
FLOS
wijst op de passage over de statische informatie.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
8
Wethouder
HERREMA
wijst erop dat in 2020 sprake zal zijn van informatie op
maat. De inpassing van viersporigheid is een reële vraag, waarvan men de mogelijkheden
goed moet bekijken. Fijnmazigheid geldt ook voor veel bedrijventerreinen. De wethouder
is niet voor openbaar vervoer later in de nacht dan 1.00 uur. Voordeelabonnementen
moet men ook bekijken, evenals een goed flankerend beleid met P&R-voorzieningen en
andere maatregelen voor de fiets.
De heer
FLOS
vraagt naar buurtbussen en semi-particulier vervoer.
Wethouder
HERREMA
beaamt dat daarbij veel is te winnen. Alle modaliteiten
helpen. De toegankelijkheid is een essentieel onderdeel van de visie. Waar legt
GroenLinks de noodzakelijke prioritering? Geld kan komen uit een betere gunning of
aanbesteding, een verschuiving van infrastructureel geld naar het openbaar vervoer en
een flinke ambitie in de richting van het Rijk. Als die wil dat het aandeel openbaar vervoer
moet worden verhoogd, dan moet er ook geld bij. Een verlanglijst vanuit de Noordvleugel
is onontkoombaar.
De
VOORZITTER
geeft aan dat de tweede termijn over drie weken plaatsvindt,
met beantwoording op de eventuele aanvullende schriftelijke vragen. Hij verzoekt de
commissieleden zich dan ook te concentreren op de formele schriftelijke reactie van
Amsterdam. De insprekers kunnen ook nog schriftelijk en mondeling reageren.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering van 15.25 tot 15.35 uur.
12.
Actualiteiten
De heer
GEURTS
wijst op berichten in de pers over het kraken van de ov-
chipkaart en de klachten over de bescherming van persoonsgegevens door het GVB. De
chipkaart is een goed middel maar het moet wel zorgvuldig gebeuren. Kan de wethouder
de risico’s in Amsterdam aangeven voor het gebruik van persoonsgegevens en de
gevolgen voor de introductie van de kaart? Privacy is een belangrijk goed. Is de
wethouder bereid de introductie tijdelijk stop te zetten om te voorkomen dat het draagvlak
bij het publiek verdwijnt? Zijn er financiële gevolgen?
De heer
FLOS
vraagt of de kaart een beproefd middel is.
Mevrouw
MEIJER
heeft minder vertrouwen in de chipkaart gekregen. Men moet
het sluiten van de poortjes even stoppen totdat er duidelijkheid is.
Wethouder
HERREMA
deelt de zorgen. Vertrouwen bij de reiziger is essentieel.
De techniek wordt ook in veel andere landen gebruikt, bijvoorbeeld in Londen. Het is goed
dat er een eigen onderzoek van de staatssecretaris komt, waarvan de uitkomst in februari
2008 bekend zal zijn. De wethouder stelt voor de promotionele activiteiten even op een
laag pitje te zetten. Er zijn geen extra risico’s voor de reizigers en een goede
terugbetalingsregeling bestaat al. Amsterdam behandelt persoonsgegevens niet anders
dan de wet voorschrijft, ook niet in deze proeffase waarbij het GVB als eerste is
gecontroleerd door het CBP. Het GVB zal deze maand het plan bekendmaken. Wellicht
had men meer aandacht voor de marketing, maar met de gegevens moet men zorgvuldig
omgaan en met instemming van de klant. Betrouwbaarheid staat voorop.
De heer
VAN WEELE
(GVB) sluit zich daarbij aan. Het GVB functioneert als
eerste organisatie die door het CBP is gecontroleerd, waarbij intensief overleg is gevoerd
over de uitslag. De veiligheid is gewaarborgd door Translink Sytems in de invoering en
financiële transacties. Er zijn twee soorten chips op verschillende kaarten (een
oplaadbare persoonsgebonden kaart en de anonieme kaart). NXP is de wereldstandaard.
TLS heeft een additionele, unieke beveiliging toegevoegd. De eerste sleutel is momenteel
niet gekraakt. Daarnaast is een derde beschermingslaag aangebracht, die elke financiële

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
9
transactie controleert en een kaart kan blokkeren bij verdacht gebruik. Het gaat in
Amsterdam om 70.000 persoonlijke kaarten en 25.000 anonieme, naast de 132.000
wegwerpkaarten. Die laatste bezit een andere chip, omdat de waarderisico’s daarbij veel
kleiner zijn. De softwarebug van afgelopen zomer is inmiddels gerepareerd. TLS en
studenten zijn bezig het nu geconstateerde gat te dichten. Het risico ligt geheel bij het
GVB. Het systeem in Nederland is geïntroduceerd in Singapore en Hongkong. Anders is
de nationale invoering in Nederland en niet in een grote metropool.
De heer
FLOS
vraagt of daar geen fraude is geconstateerd.
De heer
VAN WEELE
ontkent dat.
De heer
GEURTS
merkt op dat gratis openbaar nu binnen handbereik is door de
hackers. Dat vraagt om een reactie van het GVB.
De heer
VAN WEELE
geeft aan dat een kopie van een wegwerpkaart een
probleem zou zijn. Daarvoor moet men behoorlijke technische kennis hebben. Met TLS en
de Universiteit van Nijmegen is men bezig het gat te dichten, zo snel mogelijk.
Wethouder
HERREMA
merkt op dat daar dus een probleem is geconstateerd.
De heer
GEURTS
vraagt naar het plan voor de behandeling van de
persoonsgegevens. Wegens de mogelijke imagoschade dienen de wethouders van
Rotterdam en Amsterdam de regie mede te voeren.
Wethouder
HERREMA
is verantwoordelijk voor invoering in de stad. Hij zal actief
meedenken met de staatssecretaris. De wet is de wet. De klant moet zeggenschap
houden over de manier waarop men omgaat met zijn persoonsgegevens. Als men
aangeeft informatie op maat te willen ontvangen, dan is dat een goede zaak.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
merkt op dat er een verschil tussen de chipkaart en
andere persoonsgegevens is. De chipkaart is een monopolie voor openbaar vervoer.
Wethouder
HERREMA
beaamt dat. Hij wil discussies in de toekomst niet uit de
weg gaan. Hij neemt aan dat de huidige gegevens binnen de wettelijke kaders worden
gebruikt of vernietigd.
De heer
VAN WEELE
maakt duidelijk dat het GVB opereert binnen een
wetgeving waarover het CPB een bepaalde interpretatie hanteert. Goed overleg zal
duidelijkheid bieden om volledig aan de wet te voldoen. Verschillende soorten kaarten
(persoonsgebonden of anoniem) kennen verschillende manieren voor het omgaan met
persoonsgegevens.
Mevrouw
MEIJER
vraagt hoe de reiziger wordt gecompenseerd bij blokkering van
de kaart. Wat gebeurt er met fraude? Is het GVB niet te lichtzinnig over het hacken van
het systeem? Er moet een nieuwe kaart komen met meer beveiliging. Wat zijn de
consequenties daarvan voor de mensen die nu al een kaart bezitten?
Wethouder
HERREMA
wijst erop dat men een strippenkaart nu ook kan kopiëren.
De heer
VAN WEELE
wil de indruk wegnemen dat men lichtzinnig is. Er is geen
acute bedreiging in de beveiliging van de chipkaart. Eind februari 2008 is er duidelijkheid.
Het GVB en andere bedrijven willen verdergaan met de introductie van de chipkaart, maar
wel zeer alert. Er komt geen nieuwe kaart, in afwachting van het onderzoek door TNO. Bij
fraude gaat het GVB zeer coulant om met de gedupeerde, zoals ook gebeurt bij het
vergeten uit te checken. TLS compenseert de geleden schade altijd.
Mevrouw
NETJES
wijst erop dat de heer Kohnstam sprak over het te lang en

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
10
onveilig bewaren van gegevens en een mogelijke boete aan het GVB.
De heer
VAN WEELE
geeft aan dat de Wet bescherming persoonsgegevens niet
eenduidig is over of het doel van het bewaren van gegevens gerechtvaardigd is of niet.
De ISO kent een norm voor gegevensbeveiliging en nu volgen aanvullende maatregelen
naar aanleiding van het CPB. Het GVB wil voldoen aan die eis.
Wethouder
HERREMA
licht toe dat de toezichthouder van nu af geen adviseur
meer zal zijn. Daarom was dit heldere signaal van het CBP nodig.
6.
Definitief werkprogramma Fietsdiefstalpreventie 2007-2010
Voor kennisgeving aangenomen.
7.
Westelijke ontsluiting IJburg
De heer
FLOS
stelt voor het stuk tijdens de volgende vergadering te behandelen.
Dit stuk wordt besproken tijdens de volgende commissievergadering.
8.
Maatregelen stadsregisseur
De heer
GEURTS
las in het stuk dat de uitvoering op de Wibautas Noord pas in
2010 wenselijk is. Wat zijn de mogelijkheden voor een oplossing?
Wethouder
HERREMA
antwoordt dat het onderzoek nog loopt. De wens is wel
het gewoon op tijd te doen, namelijk in 2008.
De heer
POLDERMAN
(Stadsregisseur) gaat in op twee onderzoeken om de
zaken te versnellen. DIVV doet verkeersonderzoek en ook bekijkt men de bouwlogistiek.
De mogelijkheden moet men bekijken, als de onderzoeken zijn afgerond in eind maart
2008.
De commissie heeft kennisgenomen van de maatregelen.
De
VOORZITTER
geeft aan dat het bij agendapunt 9 gaat om de behandeling van
vragen, en niet om beantwoording van ‘schriftelijke’ vragen.
9.
Beantwoording vragen Noord/Zuidlijn over werkzaamheden platform natte
Damrak
Inspreker
De heer
DOESWIJK
(Wijkgroep overlast Vijzelgracht) geeft aan dat de werktijden
tot 22.00 uur tegen de wens van de Vijzelgrachtbewoners zijn. Het is dus geen
gewoonterecht. De wijkgroep zal ook nog schriftelijk reageren. De vrachtwagens rijden
met veel gepiep achteruit, wat veel overlast veroorzaakt. Het werk moet snel klaar zijn,
waardoor men langer doorwerkt. Maar het werk op het Rokin start pas midden 2008,
zodat de Vijzelgracht daarop zes maanden vooruitloopt. Dat is onnodig. Doorwerken in de
avond en op zaterdag is gevaarlijk en overbodig. Er is voldoende tijd en een ontheffing
hoeft niet te worden verleend.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
vraagt over de tijdsdruk naar het antwoord van het
projectbureau.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
11
De heer
DOESWIJK
wijst erop dat het bureau alleen verwijst naar het afgesloten
contract. Hij vraagt zich echter af of de vereiste boormachine wel op tijd klaar zal zijn.
Mevrouw
MEIJER
vraagt naar het gesprek met de wethouder. Is dat naar
tevredenheid verlopen?
De heer
DOESWIJK
ontkent dat. Het resultaat betreft wel kleine maatregelen
tegen gevaarlijke situaties, maar de enorme werkdruk blijft ten onrechte overeind.
De heer
MANUEL
vraagt of er nu zeven maanden speling is of niet. De inspreker
geeft aan van wel.
Commissie
Mevrouw
MEIJER
vraagt of de vergunning voor het platform natte Damrak tot
augustus of mei 2008 loopt. Waarom moet het platform eigenlijk blijven liggen? Er is een
garantie gegeven en dat maakt het menselijke aspect zo belangrijk. Er is veel overlast. Is
de bewoners in november 2004 meegedeeld dat het platform blijft liggen of officieel pas in
2007? Er moet meer gesproken worden met de bewoners, zoals op de Vijzelgracht al is
gebeurd. Was bij de bewoners van het Damrak onvoldoende belangstelling vanwege het
gebrek aan communicatie of door het teveel ervan? Op de Vijzelgracht is het werk in de
avonden en nachten, en de geluidsoverlast te veel. Soms betekent geluidsarm ook
overlast.
Mevrouw
BERGERVOET
vraagt of de werkzaamheden op de Vijzelgracht in dit
tempo moeten worden uitgevoerd. Wat zijn de contractuele verplichtingen? Een hogere of
andere vorm van compensatie is ook voor het natte Damrak terecht.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
sluit zich aan bij de vragen van de PvdA. Er zijn
eerder inschattingsfouten gemaakt over de WLVC-maatregelen. Er is sprake van
gebrekkige en onvoldoende communicatie. Een lerende organisatie is noodzakelijk voor
voldoende draagvlak voor de werkzaamheden.
De heer
MANUEL
sluit zich daarbij aan. Vijf jaar overlast is lang en nu komt er
nog een aantal jaren bij. Kan de wethouder meer doen dan wat nu gebeurt? Is een andere
woonlocatie een optie, met tijdelijke woonvergoeding?
Beantwoording
Wethouder
HERREMA
begrijpt dat slecht nieuws nooit leuk is. De aanleg van de
lijn gaat meer tijd kosten. Hij beaamt dat in het verleden verkeerde beelden zijn
geschetst. Het overleg met de bewoners moet beter worden georganiseerd, met een
onafhankelijke voorzitter. Ook de ombudsman wordt ingeschakeld om ernaar te kijken. Als
het de oplossing is, is individueel maatwerk (bijvoorbeeld een andere woning) mogelijk
maar dat neemt de bezwaren van de bewoners niet weg. Een alternatief voorstel is al aan
de bewoners van de Vijzelgracht voorgelegd, binnen de marges van de planning. Dat
bleek voor hen onvoldoende. De financiële consequenties en het langer doorwerken zijn
echter niet verantwoord. De wethouder zoekt een andere manier om naar de
schaderegeling kijken, met een andere weging van het woongenot. Er is sprake van
gebrek aan vertrouwen op het Damrak en de Vijzelgracht. Daar moet men meer energie
in steken. Het platform kan slechts op die plek en nergens anders, en de ontstane
vertraging was eerder niet te voorzien.
De heer
VAN VELDHUIZEN
(Projectbureau Noord/Zuidlijn) gaat in op de
planning. De boor heeft een snelheid van 13 m per dag, zodat het twee maanden duurt
naar de Vijzelgracht. De bouwlogistiek maakt sneller werken op het Rokin mogelijk met
een kortere doorlooptijd dan op de Vijzelgracht. Het gaat om het weghalen en afvoeren

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
12
(overdag, met veel lawaai) van de grond en stempelconstructies tussen de wanden (in de
avond, met minder lawaai). Als men niet op zaterdag en weekeinden kan werken, is
veertig weken verlenging van de werkzaamheden te veel.
Wethouder
HERREMA
wijst erop dat het veel geld zou betekenen. De
geluidsoverlast wordt nauwkeurig gemeten. De afvoer vindt plaats van een plek waar
weinig bewoners wonen, zo is nu overeengekomen. Men moet zijn afspraken nakomen en
met de ombudsfunctie kan men de contacten met de bewoners proberen te verbeteren.
Mevrouw
MEIJER
vraagt of binnenkort een onafhankelijk voorzitter en
ombudsman aan de orde zullen zijn.
Wethouder
HERREMA
beaamt dat hij daarover zal overleggen met de bewoners.
De signalen zijn goed. Ook komt er een helder signaleringssysteem van de klachten.
De heer
VAN VELDHUIZEN
licht toe dat de vergunning dateert van mei 2003
voor een periode van vijf jaar, ingaand vanaf de eerste paal van het platform in augustus
2003. In mei 2003 ging het om de aanleg van een hulpbrug. Hij zal het nog precies
uitzoeken.
De schriftelijk beantwoording wordt voor kennisgeving aangenomen.
10.
Derde kwartaalverslag 2007 Noord/Zuidlijn
Mevrouw
MEIJER
heeft er een vraag over maar die kan ook later aan de
ambtenaar worden gesteld.
Voor kennisgeving aangenomen.
De
VOORZITTER
schorst het openbare deel van de vergadering om 16.50 uur.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 19.30 uur.
Hij herhaalt zijn mededeling over de presentatie van de woonvisie die tijdens de
volgende commissievergadering wordt gehouden en over de bijeenkomsten met de
commissie Werk, Inkomen en Jeugd op 5 maart, 28 mei, 3 september en 12 november
2008 over Nieuw West, in de avond.
De heer Bakker en mevrouw Meijer zijn vanavond niet aanwezig. De heer Manuel
komt later.
Algemeen
11.
Vragenhalfuur publiek
Er zijn geen vragen.
12.
Actualiteiten
In de middagvergadering behandeld.
13.
Conceptverslag van de openbare vergadering van de raadscommissie VV d.d. 12
december 2007 en conceptverslag van de openbare gezamenlijke vergadering van de
raadscommissies ROW, VV, FEZ en ZM d.d. 12 december 2007
Akkoord.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
13
14.
Openstaande toezeggingen
Niet meegezonden.
14.A.
Termijnagenda
De stukken zijn vandaag niet aanwezig, wel de volgende keer.
15.
Rondvraag / TKN
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt om agendering van de stukken ter kennisname 7, 8
en 10.
De
VOORZITTER
geeft aan dat stuk 10 al voor 5 maart 2008 is geagendeerd.
Stuk 11 staat vandaag geagendeerd.
Mevrouw
BUURMA
wilde dezelfde stukken agenderen.
Over het aandeel sociale woningen heeft wethouder Van Poelgeest een
opmerking gemaakt over de 30% maar in de bestaande stad zou dat percentage omlaag
kunnen. Hoe kijkt wethouder Herrema daartegenaan? Komt er een voorstel van het
College om meer sociale woningen in de bestaande stad te verkopen?
De
VOORZITTER
heeft een andere conclusie over de discussie in die commissie.
Als men vasthoudt aan 30% in de nieuwbouwwijken, ontstaat de mogelijkheid in de
andere wijken meer te verkopen. Wethouder Van Poelgeest beaamde dat.
De heer
VAN DER MEER
vraagt wat de vraag van de VVD is.
Mevrouw
BUURMA
concludeerde uit de woorden wethouder Van Poelgeest dat
er sprake was van nieuw beleid. In de bestaande stad kan het percentage sociale
woningen omlaag.
De heer
VAN DER MEER
vraagt of is vastgesteld dat een aantal sociale
huurwoningen kan worden verkocht, in relatie met de nieuwbouw.
Wethouder
HERREMA
geeft aan dat het beleid van het college al duidelijk is. Het
verkopen mag sneller en de percentages buiten de ring zijn anders dan erbinnen. Het
eindbeeld van de woonvisie is helder. Er kan veel worden verkocht vanwege het grote
aantal sociale woningen en dat geldt zeker in de nieuwbouwwijken. In de andere wijken
wordt de 30% sociaal beschermd.
Mevrouw
WILLEMSE
wijst erop dat er verschillende beleidsstukken over de
verkoop van sociale woningen zijn. Zolang geen andere besluitvorming heeft
plaatsgevonden, gelden die tenzij er andere besluiten worden genomen.
Mevrouw
BUURMA
wijst erop dat nergens blijkt dat de PvdA instemt met 30% in
de bestaande stad.
Wethouder
HERREMA
ontkent dat wethouder Van Poelgeest het beweert.
De heer
VAN DER MEER
denkt dat de VVD het verkeerd heeft begrepen. De
wens is de vader van de gedachte.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
14
Mevrouw
NETJES
heeft begrepen dat minister Bos voor de prachtwijken alleen
nieuwe plannen honoreert. Is de minister wel op de hoogte van wat in Amsterdam
gebeurt? Hoe denkt de wethouder over de Vogelaargelden?
De heer
VAN DER MEER
wijst erop dat minister Vogelaar over zal gaan op het
heffen of afromen als er alleen sprake is van oude plannen. Wat betekent dat voor de
Amsterdamse inzet?
Wethouder
HERREMA
vindt de eis van nieuwe plannen terecht, maar
bijvoorbeeld Parkstad of het convenant Indische Buurt moeten wel meetellen omdat die
plannen voor de komende tien jaar gelden. Bovendien zijn de plannen na 31 juli 2007 tot
stand gekomen. Het is nu echter vooral zaak dat men aan de slag gaat en niet blijft
praten.
Mevrouw
NETJES
vraagt naar de financiële gevolgen.
Wethouder
HERREMA
antwoordt dat de ingediende plannen passen in het beeld,
ook omdat zij na juli 2007 zijn vastgesteld.
Mevrouw
NETJES
vraagt wat er moet gebeuren met het geld, anders dan wat nu
al gebeurt.
Wethouder
HERREMA
merkt op dat alle plannen extra plannen zijn, met veel
betrokkenheid van bewoners. Er zijn twee plannen in Nieuw West van de corporaties die
men wil laten meetellen in de plannen van Vogelaar en de rest is nieuw.
De heer
VAN DER MEER
gaat in op de grote huizenprijzenstijging binnen de ring
en de methode van de envelop door makelaars. Bestaan er mogelijkheden om dit soort
vormen van prijsopdrijving meer te reguleren, al dan niet met Rijkswet?
Wethouder
HERREMA
is niet gecharmeerd van een dergelijk inschrijvingsmodel.
Hij weet niet of het moet worden gereguleerd door middel van een wet, wel wil hij de
corporaties erop aanspreken. De markt bepaalt zijn eigen spelregels. Het tempo van
verkoop moet omhoog en met andere vormen van MGE moet men de betaalbaarheid
beter garanderen.
De
VOORZITTER
vraagt of een corporatie met inschrijvingen voor de hoogste
bieder werkt.
Wethouder
HERREMA
zal de verkoopmethode met de corporaties bespreken.
Mevrouw
BUURMA
vraagt GroenLinks wat het aantal koopwoningen in de stad
moet zijn. Het kan de woningprijs enigszins doen dalen.
De heer
VAN DER MEER
antwoordt dat men dure woningen moet bekijken in het
totaal aantal gebouwde woningen. Dat kan een daling van de prijs voor koophuizen
betekenen, al is de laatste jaren al sprake van een daling in prijs in Amsterdam. Spreker
pleit al jaren voor meer woningen, ook meer koopwoningen.
Mevrouw
WILLEMSE
neemt aan ook de toezeggingen uit het verslag van de
vorige vergaderingen op de lijst worden geplaatst. Zij heeft begrepen dat de corporaties
met MGE-woningen gaan starten. Gaat de wethouder daarover snel met hen praten en
wanneer kan de commissie de resultaten inzien?
Wethouder
HERREMA
beaamt dat de corporaties nu het belang van sociale
koopwoningen inzien. Hij zal de stand van zaken bij de afspraken rond Bouwen in de Stad
binnenkort aan de commissie presenteren.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
15
Monumenten
16.
Aanbieding gebiedsdocument aan OCW
Wordt de volgende keer behandeld gezien het uitstel van indiening door het
Kabinet en de afwezigheid van de heer Bakker. De betreffende inspreker wordt
vanmiddag op de hoogte gesteld van het uitstel.
Volkshuisvesting
17.
Preadvisering raadsnotities short-stay
Op verzoek van de raadsleden Willemse en Buurma wordt de behandeling
uitgesteld totdat de inspraak resultaten bekend en verwerkt zijn.
Mevrouw
BUURMA
wijst erop dat het uitstel van commissiebehandeling
zorgvuldig moet plaatsvinden, ook in verband met insprekers.
De
VOORZITTER
merkt op dat de raadsleden vrij zijn een agendapunt van de
agenda te halen. Dat kan echter ook door tijdig telefonisch contact onderling.
18.
Rapportage ombudsman over klachtenafhandeling woningcorporaties
Mevrouw
WILLEMSE
vindt het goed dat de ombudsman het heeft onderzocht.
Wat is nu het vervolg? Komt er een modelreglement en wie checkt of er verbeteringen
optreden? Hoe ziet de wethouder de samenstelling van de klachtencommissies? Gebeurt
dat op voordracht en aan de hand van deskundigheid?
Mevrouw
BUURMA
sluit zich aan bij de vragen van de PvdA.
De heer
VAN DE POL
(ombudsman) vindt het prettig steun te krijgen van de
commissie, waar de federatie die niet gaf. Klachtenafhandeling krijgt geen warm onthaal
bij de corporaties, terwijl de wethouder en stadsdeelbestuurders er regelmatig hun
bezorgdheid over uitspraken. Het gaat om de individuele belangen van de bewoners.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt waar de koudwatervrees van de corporaties mee te
maken heeft. Van klachten kan men leren. In de gezondheidszorg is een onafhankelijke
klachtenregeling bij wet goed geregeld.
De heer
VAN DE POL
stuitte op tegenwerking van de federatie. De toonzetting
was verrassend door de meer dan onwelwillende houding. Hij heeft er geen verklaring
voor.
Mevrouw
BUURMA
vraagt de wethouder wat hij ervan vindt.
Wethouder
HERREMA
antwoordt dat het hen gaat om bevoegdheden en macht,
terwijl men niet op de inhoud wil ingaan. Blijkbaar voelde men zich in de hoek gezet,
terwijl het goed zou zijn de zwakke plekken te onderzoeken. In het AVO zijn de
gesprekken nu constructiever. De wethouder zal de uitkomsten van onderzoek en
gesprekken doorgeven aan de minister. De corporaties hebben hun eigen taken, maar
investeren in transparantie kan hen daarbij helpen. Hij zal er later op terugkomen. De
huurders willen zelf ook in de commissie plaatsnemen en dat kan zonder de kern van de
aanbeveling onrecht aan te doen.
De heer
EGMOND
(Dienst Wonen) geeft aan dat de corporatie willen voldoen aan

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
16
de Klachtenverordening van het Rijk. Daarom wilden zij niet aan dit rapport meewerken,
wel gaan zij wat doen met deze uitkomsten. Ook de huurdersvereniging stemt ermee in
per corporatie erover door te praten.
Mevrouw
WILLEMSE
verzoekt de gestelde vragen schriftelijk te beantwoorden.
De onafhankelijkheid van de commissie moet worden gewaarborgd om
belangenverstrengeling te voorkomen. Huurders hebben een eigen belang.
De heer
VAN DER MEER
is het daarmee niet eens. Men spreekt over een pakket
aan woningen en klachten en niet over een individueel geval. Spreker is niet verbaasd
over de houding van de corporaties, die meer bemoeienis nooit op prijs hebben gesteld.
De huurders hebben recht op goede belangenbehartiging.
Mevrouw
BUURMA
heeft altijd gepleit dat ook naar corporaties moet worden
gekeken in het kader van huurdersbelangen. De reactie van de corporaties naar de
ombudsman bevreemdt haar.
Wethouder
HERREMA
erkent dat de ombudsman geen bevoegde instantie voor
de corporaties is, maar die kan wel een waardevolle bijdrage leveren.
De commissie heeft kennisgenomen van de rapportage.
19.
Jaarverslag Huurteams Huurrondejaar 2006-2007
Mevrouw
WILLEMSE
complimenteert de huurteams met de resultaten.
Voor kennisgeving aangenomen.
20.
Vaststellen peildatum
Mevrouw
WILLEMSE
constateert dat de bespreking in de actualiteit van de
commissie goed heeft gewerkt. De toezeggingen zijn goed nagekomen. Zij werd
benaderd door een tijdelijke huurder die al vijf jaar een contract heeft. Kan een tijdelijke
oplossing voor dergelijke gevallen een onderdeel worden van zo’n peildatumproces?
Wethouder
HERREMA
vindt uitplaatsen iets anders dan tijdelijke contracten. Een
tijdelijk contract geeft geen recht op uitplaatsing, wel heeft men vaak de nodige woonduur
opgebouwd.
De heer
DE ZEEUW
(Dienst Wonen) wijst erop dat de betreffende mevrouw een
andere woning kreeg aangeboden, maar die vond zij te klein.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt of een instrument kan worden ontwikkeld om sneller
een andere tijdelijke woning in de buurt te kunnen betrekken.
Wethouder
HERREMA
geeft aan dat ook de corporaties belang hebben bij
uitplaatsing. Het proces verloopt over het algemeen soepel.
De heer
VAN DER MEER
wijst op de 5% vrije ruimte voor de corporaties om
woningen toe te wijzen. Het betreft wel een tijdelijke situatie die geen automatisch recht
geeft op uitplaatsing.
Wethouder
HERREMA
is het daarmee eens.
De commissie heeft kennisgenomen van het stuk.

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
17
21.
Beantwoording vragen Kamerverhuur
Mevrouw
WILLEMSE
vond het een informatief stuk. De angst van ouderen om
kamers te verhuren is ongegrond en dat vereist de nodige voorlichting. Over het
ongewenste bijeffect van de koppeling van twee bestanden vraagt spreekster om een
toelichting. Over short stay, in hoofdstuk 4, bladzijde 11, staat opgemerkt dat het quotum
woningonttrekking in andere steden anders ligt in het kader van kamerverhuur. Zij vraagt
om een toelichting daarop.
De heer
VAN DER MEER
is verbaasd dat de studenten veranderende behoeften
hebben. Wat zijn de eisen van de studenten?
Wethouder
HERREMA
merkt op dat de emancipatie van studenten voortschrijdt,
ook bij de huisvesting. Een hospita is niet meer populair bij hen. De Koppelingswet werkt
goed maar kent ook een negatief neveneffect, waardoor een deel van de bestanden is
verdwenen. De mensen willen niet tegen de lamp lopen, omdat de kans ervan groter is
geworden.
Mevrouw
ZANDSTRA
(Dienst Wonen) denkt dat het in Leeuwarden gaat om
volledige woning, waar men alle kamers verhuurt. Daarvoor geldt in Amsterdam dezelfde
regeling, namelijk tegen de woningonttrekking. Dat is iets anders dan kamerverhuur.
Mevrouw
WILLEMSE
geeft de suggestie om ouderenorganisaties in te schakelen
voor dit doel. Alle beetjes helpen. Is de koppeling verbonden aan het niet kunnen
inschrijven bij de gemeente?
Wethouder
HERREMA
merkt op dat iedereen verplicht is zich in te schrijven,
maar zij willen dat niet altijd.
Mevrouw
ZANDSTRA
geeft aan dat men niet in een woning mag wonen die
daarvoor niet bestemd is. De reden dat men zich niet inschrijft, is niet een administratief
probleem.
Wethouder
HERREMA
zal nog naar het communiceren met ouderen kijken,
inclusief met hulp van de ANBO.
De commissie heeft kennisgenomen van de beantwoording.
22.
Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting
Commissie
Mevrouw
BUURMA
heeft eerder al twijfels geuit over de haalbaarheid. De
doelstelling is 4800 woonplekken tot 2010 te realiseren. Lukt dat? Tijdelijke contracten zijn
van belang en daarvoor gaat men lobbyen bij het Rijk. Gaat een soort campuscontract
voor jongeren lukken? Wat zijn de criteria ervoor? Wat is de doelgroep en wat is het
verschil met starters? Gaat het om de sociale invalshoek? Als het begeleid wonen vooral
een probleem in de stedelijke vernieuwingsgebieden is, dan moet men het ook bij de
portefeuille Zorg behandelen. Vindt de wethouder dat ook?
Mevrouw
WILLEMSE
dacht dat het bij begeleid wonen ging om 215 plekken op
een totaal van 4800.
Mevrouw
BUURMA
vindt het onduidelijk wat jongerenhuisvesting met begeleid
wonen te maken heeft, al is het goed dat er aandacht is voor sociale problemen. Hanteert
men het criterium tot 20.000 euro inkomen per jaar? Het gaat om 2500 vergunningen voor

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
18
tijdelijke verhuur in 2006. Komen er volgend jaar meer? Over de sociale problematiek en
financiële schuld vraagt spreekster hoe het wordt betaald. Wat gaat dit alles de gemeente
kosten?
Mevrouw
WILLEMSE
vindt dat sprake is van een hoge ambitie. Het gaat om
jongeren die in te grote gezinnen en te kleine woningen wonen, een grote problematiek en
het mag ambitieuzer. Slechts de demografische groei wordt gecompenseerd. Het gaat om
4800 woningen in 2010, maar op de flap staat het jaartal 2015. Veel van de maatregelen
zijn tijdelijk van aard en meer structureel beleid is noodzakelijk. Niet alle jongeren zijn
problematisch. Men moet een inhaalslag maken. Hoe gaat de uitvoering plaatsvinden als
bij de stadsdelen stremmingen plaatsvinden? Daarover moet men afspraken maken en
ook de particuliere sector moet kunnen bijdragen. Onorthodoxe maatregelen zijn gewenst,
zoals het ombouw van kantoren, tijdelijke jongerenhuisvesting op Zeeburgereiland waar
de luchtkwaliteit de reguliere woningbouw onmogelijk maakt, en ook bij Uilenstede waar
het geluid een probleem is. Creatief optreden is daarbij noodzakelijk.
Mevrouw
BUURMA
vraagt naar de criteria. Hoe stromen de jongeren weer door
naar de gewone woningmarkt?
Mevrouw
WILLEMSE
geeft de suggestie van campuscontracten, ook voor
jongerenhuisvesting.
Mevrouw
BUURMA
merkt op dat het er nog niet is.
Mevrouw
WILLEMSE
vindt dat men de criteria verder moet uitwerken, naast
andere tijdelijke instrumenten.
De heer
VAN DER MEER
wijst erop dat het campuscontract bij studenten beperkt
is, namelijk complexgewijs. Dan kan bij jongerenhuisvesting ook.
Mevrouw
WILLEMSE
merkt op dat zo’n contract niet voor alle
jongerenhuisvesting moet gelden, wel voor de criteria die zijn benoemd in Bouwen in de
Stad. Hoe vindt de spreiding of concentratie plaats?
Mevrouw
BUURMA
is verbaasd dat de jongeren zelf in de buurt van hun ouders
willen blijven wonen.
Mevrouw
WILLEMSE
vindt dat men moet kijken naar op welke wijze jongeren
willen wonen en daarbij misschien meer te zorgen voor concentratie. Is in dit programma
meegenomen dat containers gaan verdwijnen? Hoe gaat men plaatsen opvangen uit
kraakwoningen als het Rijk kraken zou verbieden? De PvdA vraagt om een periodieke
rapportage en wil alvast werken aan plannen voor na 2010.
De heer
VAN DER MEER
vraagt naar de stand van zaken rond zijn motie.
De
VOORZITTER
wijst op het nagezonden stuk ter kennisname stuk 12.
De heer
VAN DER MEER
vindt meer aandacht voor jongeren goed.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt om een hogere ambitie.
De heer
VAN DER MEER
beaamt dat het nooit genoeg is voor alle jongeren die
in de stad willen wonen. Maar de nu geformuleerde ambitie en lijn zijn goed. Minder
juichend is spreker over een campuscontract voor de jongerenhuisvesting. Het gaat
immers om een andere problematiek dan studenten. Jongeren gaan eerder werken en
zijn starters op de woningmarkt.
Mevrouw
BUURMA
vraagt of studenten ook gebruik mogen maken van de

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
19
jongerenhuisvesting.
De heer
VAN DER MEER
geeft aan dat het kan als men in Amsterdam woont.
Dan kan men ook gebruikmaken van Woningnet met woonduur. Hij is niet voor een lobby
bij het Rijk voor campuscontracten voor jongeren.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt waarom jongeren het minder moeilijk zouden
hebben dan studenten.
De heer
VAN DER MEER
wil zijn argumenten niet herhalen. Dit plan is een goede
stap, al blijft het de vraag welke locaties daarvoor in aanmerking kunnen komen.
De heer
MANUEL
begrijpt dat jongeren liefst een tweekamerappartement dichtbij
hun ouders willen. Jongeren horen bij de volkshuisvesting. Dit plan is een slecht voorstel.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt of er een probleem is of niet.
De heer
MANUEL
merkt op dat huisvesting een probleem voor het hele volk is,
jong en oud, duur en goedkoop.
De heer
VAN DER MEER
wijst erop dat er ook ouderenwoningen zijn.
De heer
MANUEL
is voor aangepaste woningen voor oudere of gehandicapte
mensen. Ook woningen voor studenten zijn belangrijk voor deze stad.
Beantwoording
Wethouder
HERREMA
dankt voor de geuite waardering voor deze hoge ambitie.
2010 is snel zodat men vooral naar tijdelijke voorzieningen in de bestaande voorraad
moet kijken. Daarover worden gesprekken met de corporaties en stadsdelen gevoerd. De
problematiek heeft vooral een sociale component om jongeren een goede start te geven
met extra begeleiding, bijvoorbeeld in projecten als ISH en voor dakloze jongeren. Ook
schuldsanering hoort erbij, zeker bij dakloze jongeren en andere, nieuwe vormen van
begeleiding.
De heer
MANUEL
is het daarmee eens.
Wethouder
HERREMA
merkt op dat het gaat om veel jongeren in de stad. Een
belangrijk deel van de doelstelling wordt ingevuld door lichtere vormen van begeleiding
voor jongeren.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt of alle 4800 jongeren begeleiding nodig hebben. De
cijfers in het stuk wijzen iets anders uit, namelijk 305 en 215 plekken.
Wethouder
HERREMA
wijst erop dat veel jongeren in West in de problemen
zitten. Daar ligt zijn prioriteit.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt hoe ver die begeleiding gaat.
Wethouder
HERREMA
antwoordt dat het gaat om veel lichte vormen van
begeleiding op afstand, in allerlei varianten. Hij wil twee vliegen in een klap slaan.
De heer
MANUEL
vraagt of die woningen gelabeld worden voor een bepaalde
zorgcategorie.
Wethouder
HERREMA
ontkent dat. De nota gaat over beide categorieën,
reguliere jongeren en begeleid wonen voor jongeren met problemen. Hij wil het
gebiedsgericht aanpakken en uitwerken, ook in Parkstad. Belangrijk is ook dat reguliere

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
20
jongeren zich inschrijven met achttien jaar, omdat het nu te weinig gebeurt. Daarvoor is
meer voorlichting nodig, naast een automatische melding aan de betrokkenen.
De heer
VAN DER MEER
vraagt of het kan.
Wethouder
HERREMA
wil ernaar kijken. Voor campuscontracten kan een lobby in
Den Haag handig zijn om vervuiling van de gecreëerde voorraad tegen te gaan.
De heer
VAN DER MEER
vraagt naar de vervuiling van de voorraad in
vergelijking met studentenhuisvesting.
Wethouder
HERREMA
kan er geen antwoord geven. Jongeren hebben een
andere positie, maar men moet het nog onderzoeken. De stad krijgt een aanjaagfunctie
voor dit soort projecten en voorzieningen, die meer aandacht bij de stadsdelen en
corporaties moeten krijgen. Ook de verbinding met studentenwoningen kan helpen voor
een goede coördinatie. De particuliere sector toonde niet veel interesse. Na 2010 gaat het
vooral om de verandering van de nieuwbouwproductie, maar een bouwbesluit verandert
men niet speciaal voor jongeren. Dat is geen onorthodoxe mogelijkheid, ook niet op het
Zeeburgereiland.
De heer
MANUEL
vraagt naar de mogelijkheid van antikraak.
Wethouder
HERREMA
beaamt dat het kansen biedt.
De heer
EGMOND
(DW) wijst op de lagere bezettingsnormen bij antikraken.
Wethouder
HERREMA
wil ook kijken of daar ruimte over is voor
jongerenhuisvesting.
Mevrouw
WILLEMSE
voorziet dat men het gewenste aantal in 2010 niet zal halen
en vraagt daarom om creatieve voorstellen.
Wethouder
HERREMA
ziet geen mogelijkheden bij de verandering van
bouwbesluiten, maar elk creatief idee zal hij serieus nemen. Uilenstede kan wellicht een
ontheffing voor geluidsoverlast krijgen, maar is er voor de studenten. Zelf denkt de
wethouder aan kleinere units met containers op vergeten stukken in de stad.
De heer
VAN DER MEER
wijst erop dat veel grote gebouwen door te weinig
antikrakers worden bewoond. Daar moet men werk van maken.
Wethouder
HERREMA
denkt ook aan kantoren met herbestemming door de
eigenaren van leegstaande gebouwen aan te pakken.
Mevrouw
BUURMA
wil het plan behandelen in combinatie met stuk ter
kennisname 10 over de wijkaanpak.
De
VOORZITTER
stelt voor het tijdens een vergadering met de commissie WIJ te
bespreken, ook over de door de wethouder toegezegde zaken.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt welke bevoegdheden het team heeft. Eenderde van
de jongeren zou willen kopen, maar komt niet in aanmerking voor een starterslening
omdat zij geen huurwoning achter zich laten. Is dat anders op te lossen? Hoe wordt
commissie op de hoogte gehouden van de aantallen gebouwde woningen? Spreekster
dankt voor de beantwoording op de moties. Zij wil de definitieve notitie over de uitvoering
van het labelen nog ontvangen en eventueel bespreken.
De heer
VAN DER MEER
is benieuwd naar de uitvoering van de
jongerenhuisvesting. Hij wil geen campuscontract maar hoopt wel dat de uitkomst nog

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
21
wordt voorgelegd aan de commissie.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt GroenLinks of het college een brief mag gaan
schrijven.
De heer
VAN DER MEER
wil het campuscontract in de raad bespreken. Bij de
moties van stuk ter kennisname 12 moet men voor de HAT-eenheden de aantallen in
kaart brengen en twee HAT-eenheden met één keuken niet erbuiten houden.
Wethouder
HERREMA
zal de aantallen melden. De rapportage is al afgesproken
in het kader van Bouwen aan de Stad.
Mevrouw
WILLEMSE
vraagt of de jongerenhuisvesting daarin herkenbaar is
gemaakt.
Wethouder
HERREMA
antwoordt dat men een keer per jaar de stand van zaken
over jongeren en studenten rapporteert, zoals afgesproken. De starterslening is op
bepaalde jongeren niet van toepassing, wel sociale koop (100 koopwoningen voor
jongeren). Veel jongeren huren liever. Men moet de stadsdelen en corporaties vooral
aanjagen en stimuleren in de realisering van de plannen. Over het campuscontract zal de
wethouder tijdig rapporteren aan de commissie en Raad.
Voor kennisgeving aangenomen wordt ook betrokken bij de discussie van de
wijkaanpak op 5 maart 2008.
23.
Fusiecriteria en zienswijze fusie IJmere en Woonmaatschappij
De
VOORZITTER
geeft aan dat de heer Bakker heeft gevraagd om dit stuk te
agenderen. Hij is ziek en heeft er geen bezwaar tegen als het onderwerp toch vandaag
wordt behandeld.
De heer
VAN DER MEER
heeft niets te melden.
Mevrouw
WILLEMSE
onderschrijft de criteria. Wel moet men meer letten op de
tevredenheid van de huurders en rol van de adviesraad.
Wethouder
HERREMA
wijst erop dat in de Tweede Kamer vragen zijn gesteld
over de fusie, al is daardoor een andere uitkomst niet waarschijnlijk. Over de rol van de
adviesraad zal hij het bedrijf nog aanspreken.
Voor kennisgeving aangenomen.
De
VOORZITTER
dankt de aanwezigen voor hun bijdrage en sluit de vergadering
om 21.40 uur.
De commissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
LIJST TER KENNISNEMING
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
TKN 1
GVB: persbericht van Stadsregio over bonus-malus eerste halfjaar 2007
(t.b.v. cie. VV)
TKN 2
Tarieven Parkeervoorzieningen 2008
TKN 3
Verhoging brug 37 (Keizersgracht)

Gemeente Amsterdam
raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten
raadscommissieverslag,
16 januari 2008
VV
22
TKN 4
Geactualiseerde Stedelijke Randvoorwaarden Spaarndammerdijk-
Tasmanstraat
TKN 5
Afhandeling raadsadres Passcher
Volkshuisvesting
TKN 6
V&V stand van zaken woningbouwproductie t/m 30 november 2007
TKN 7
Nota Ruimte voor Gezinnen
Op verzoek van raadslid Willemse agenderen.
TKN 8
Toewijzing grote woningen
Op verzoek van raadslid Willemse agenderen.
TKN 9
Jaarverslag Meldpunt Ongewenst Verhuurgedrag 2008
TKN 10 Krachtige Mensen, Krachtige Buurten, Krachtige Uitvoering: de
Amsterdamse Wijkaanpak
Wordt geagendeerd voor een gezamenlijke vergadering met commissie WIJ
op 5 maart 2008
TKN 11 Fusiecriteria en zienswijze fusie IJmere en Woonmaatschappij
TKN 12 Toelichting moties labellen voor jongeren en studenten