DEFINITIEF-VERSLAG



Openbare vergadering



Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven



en Informatie- en Communicatietechnologie



van woensdag 25 januari 2006 van 13.00 tot 16.55 uur en van 19.34 tot 21.27 uur



in de Boekmanzaal van het Stadhuis
 
 

Voorzitter:  de heer Olij (PvdA)
Portefeuillehouder:  de heer Van der Horst
Commissiegriffier:  mevr. Coppen
Aanwezige leden:   de heer H.H.G. Bakker (LA), de heer Bijlsma (PvdA), de heer Van Brug (MM), mevr. Bruines (D66), de heer Flos (VVD), de heer Haffmans (Amsterdam Anders/De Groenen), de heer Marres (PvdA), mevr. Meijer (SP), de heer Olmer (CDA), mevr. Van Pinxteren (GrLi), de heer Zwart (GrLi)
Afwezig:   de heer Isik (VVD), de heer Manuel (D66), mevr. Van der Wieken-de Leeuw
Overige aanwezigen:   de heer Kempers (dIVV), de heer Koster (dIVV), de heer Hecker en de heer van Veldhuizen (NZ-lijn), de heer Kok (dIVV), de heer Polderman (Stadsregisseur), mevr. Weijn (GVB), de heer Bollinger (Notuleerservice Nederland)
 
Vastgesteld d.d.:    15 februari 2006
 

Algemeen
 
A.1.
Opening
 
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.04 uur en heet alle aanwezigen welkom.
 
A.2.
Mededelingen
 
De VOORZITTER deelt mee dat mevrouw Bruines vanmiddag eerder weg moet en vanavond wel aanwezig is. De heer Manuel is afwezig. De heer Olmer komt later.
De ICT-punten zijn vanwege de afwezigheid van wethouder Griffith vandaag doorgeschoven naar de volgende vergdering (15-02-06).
 
De heer FLOS merkt op dat het niet gaat om “Glas”-punten maar de ICT-punten van wethouder Griffith. Ligt het probleem aan Andreas?
 
De VOORZITTER beaamt dat het lastig is vanwege Andreas.
 
 
Hij geeft aan dat een uitnodiging is binnengekomen voor een bijeenkomst op 10 februari 2006 en andere dagen. Hij laat de brief uitdelen. Het betreft bijeenkomsten met de mogelijke leveranciers van het metromaterieel.
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het gaat om een voorstel voor expert meetings voor de aanbesteding en kennisverrijking voor de commissieleden en andere organisaties zoals de Reizigersadviesraad (RAR) of de Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER).
Mevr. VAN PINXTEREN vraagt wanneer de bijeenkomsten zijn gepland.
 
De VOORZITTER ziet dat de bijeenkomsten in de ochtend en middag zijn gepland. Het staat in de uitgedeelde brief.
(NB De leden hebben de inventarisatielijst ingevuld en deze is aan de ambtenaar van de bestuursdienst doorgegeven).
 
A.3
Vaststelling agenda
 
De agendapunten V.6 (G4-V&W Taxiconvenant) en V.10 (Evaluatie Taxistandplaats CS) worden gevoegd behandeld, evenals de agendapunten V.2 (Realisatie 2e fietsflat bij het Centraal Station) en V.7 (Fietsenstallingen bij NZ-lijn).
De ICT-agendapunten (G.1 en G.2) vervallen vanwege de afwezigheid van wethouder Griffith.
 
A.4
Vragenhalfuur publiek  
 
Inspreker
 
De heer VAN LAMOEN spreekt namens het Platform Metro en Vereniging De Bovengrondse. De nieuwe referentieplanning is helaas niet openbaar gemaakt. De commissie moet die zo snel mogelijk ontvangen. De budgetcijfers van het derde kwartaal 2005 zijn verouderd en moeten worden aangepast aan het prijspeil van 1 januari 2006: de bouwkosten stijgen veel sneller dan de index van de rijkssubsidie. Over de procedures tegen het Rijk vraagt spreker naar de stand van zaken van de prijscompensatie. Er is geen dekking voor de indexrisico’s. Wat zijn daarvan de financiële consequenties indien de procedure door Amsterdam wordt verloren? Over de BTW is de staatssecretaris in cassatie gegaan. Wat is de uitspraak van de Hoge Raad? De bouwvergunning voor de boortunnel is nog niet afgegeven. Waarom niet? Over de expertmeeting in het kader van de tunnelveiligheid moet het verslag aan de commissie worden toegestuurd. Er is een financiële vergoeding voor de bewoners van de Ferdinand Bolstraat verstrekt: een eenmalig bedrag van 250 euro, en er zou niet meer na 19.00 uur worden doorgewerkt, “behoudens calamiteiten”, zo voegt de wethouder er vandaag ten onrechte aan toe. Daarover is helaas niet met de bewoners overlegd.
 
Mevr. MEIJER vraagt een antwoord van de wethouder.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat de uitslag van de rechtszaak met het Rijk over de index waarschijnlijk in april 2006 volgt. De mogelijke schade is reeds kabinet bekendgemaakt aan de Raad. Over de cassatie van het Rijk is nog niets te melden. Ook de bouwvergunning voor de boortunnel is nog in behandeling; het duurt tot eind 2007 voordat er begonnen wordt met werken. Het niet werken na 19.00 uur tenzij er calamiteiten zijn, is ook in het belang van de bewoners. De Raad is in kennis gesteld van vertrouwelijke informatie over de planning en financiën van de aanleg van de metro, en ook vindt elk jaar een doorrekening plaats, met de peildatum van 1 januari.
 
A.5
Concept-verslag van de openbare vergadering van de commissie d.d. 14 december 2005
 
De commissie stemt in met het verslag.
 
N.A.V.:
 
De heer FLOS gaat in op pagina 14 en de Noord-Zuidlijn, waarbij nu is besloten tot een eenmalige compensatie voor de bewoners van de Ferdinand Bolstraat.
 
Wethouder VAN DER HORST beaamt dat er een soort kerstbonus van 250 euro is gegeven. Ook is afgesproken dat de aannemer tot 19.00 uur mag doorwerken, behoudens calamiteiten.
 
De heer BIJLSMA vraagt naar de rentekosten bij de BTW, mocht Amsterdam de zaak winnen.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat die tijdens de besloten avondvergadering zijn besproken. Het antwoord is: ja.
 



Noord-Zuidlijn
 
N.1
Vervolg quickscan haalbaarheid terugkeer gracht op de Vijzelgracht n.a.v. bespreking in de commissie VVI op 14 december 2005
 
Inspreker
 
De heer TILANUS spreekt in namens het Comité Vijzelgracht Entree met Kracht. Het is mogelijk de Vijzelgracht te openen zonder de voortgang van de aanleg van de Noord-Zuidlijn in het geding te brengen. De plannen zijn reëel en realistisch: de zorgen kunnen op grond van de feiten worden weggenomen. Het gaat om tijd, geld en de technische haalbaarheid. De variant van de “hap eruit” is haalbaar. Een gracht van 10 m is mogelijk. In de quickscan van 23 november 2005 staat dat de aanpassing tussen de 2 tot 5 miljoen euro zal gaan kosten, maar in de versie van één week later zijn de kosten gestegen naar 10 tot 20 miljoen euro. Daarvoor is geen onderbouwing gegeven. Het gaat om hetzelfde beton, maar een andere wijze van storten. Het betekent twee extra hoeken, waarvoor extra betonijzer voor nodig is. Het is niet aannemelijk dat de kosten van deze aanpassing 10 tot 20 miljoen euro bedragen. Het definitieve besluit kan pas worden genomen nadat prijsoverleg met de aannemer heeft plaatsgevonden. Dat zal een redelijke prijs opleveren. Het voorstel leidt niet tot vertraging in de aanleg van de lijn. Het bestemmingsplan hoeft niet te worden aangepast, in tegenstelling tot de voorlichting van het College. Juridisch en financieel-technisch kan het voorstel, dat veel steun uit de bevolking en bedrijfsleven krijgt. Spreker vraagt een voorlopig ontwerp op te stellen, waarvoor een aanvullend memo is geschreven: het betreft 180.000 euro.
 
De heer MARRES vindt het een sympathiek idee, maar hij is geschrokken van de hap uit de hoek. Daarvoor is extra ondersteuning nodig, die extra kosten zal opleveren. Denkt de inspreker dat ook?
 
De heer FLOS vraagt over de geplande parkeergarage naar de gevolgen voor de financiering en implicaties van de plannen. Ook vraagt hij naar de oplossing voor de noordelijke uit- en ingang van het metrostation.
 
De heer ZWART begrijpt dat de inspreker het op een aantal punten niet eens is met de quickscan. De maatvoering is anders dan oorspronkelijk gepresenteerd: er is geen plaats voor de rij bomen en de toegang zou in de gracht komen te liggen. Is de parkeergarage verenigbaar met de gracht? Vergt het feit dat de auto’s over de trambaan zouden gaan rijden een aanpassing van de eerdere plannen?
 
De heer VAN BRUG vraagt of de bouwvergunningen niet nodig zijn. De bouwtechnische toevoegingen kosten meer geld. Hoe kijkt de inspreker daar tegenaan?
 
De heer BIERSMA (Comité Vijzelgracht/TU Delft) licht toe dat de technische constructie goed mogelijk is, wel is er extra staal voor nodig.
 
De heer TILANUS geeft aan dat de toegang in de gracht voldoende ruim is, evenals naar de metro. Er is 6 m voor de doorgang over, en dat is ruim voldoende voor rondvaartboten. De gracht staat de parkeergarage niet in de weg. Met de aanname in de quickscan over de breedte is spreker het niet eens. De gracht wordt 10 m breed, terwijl alle verkeer ernaast kan worden geplaatst. De auto’s kunnen over de trambaan rijden.
 
De heer BIERSMA stelt voor niet nu te besluiten over de plannen, maar eerst een voorlopig ontwerp op te stellen en te onderhandelen met de aannemer. Na de toezegging daarover kan men een besluit nemen.
 
De heer VAN BRUG vraagt wat er gebeuren moet als de kosten onverantwoord hoog blijken te zijn.
 
De heer BIERSMA denkt dat de werkelijke kosten niet onverantwoord hoog zullen zijn. In de quickscan zijn de kosten te algemeen vastgesteld. De toegang tot de parkeergarage kan vanuit de bestaande garage worden gerealiseerd, ondergronds.
 
De heer TILANUS toont een geprojecteerde tekening van de straat en de toegang tot de metro.
 
Commissie
 
De heer BIJLSMA denkt dat een meerderheid het een sympathiek idee vindt. Hij vraagt de wethouder wat dieper in te gaan op de techniek van de hap eruit. Het huidige voorstel kost 180.000 euro voor het doen van een onderzoek, maar spreker is niet optimistisch over de latere kosten van tussen de 12 en 28 miljoen euro en de ruimtelijke inpassing bij de ingang van de metro en garage. Hij denkt dat de plannen wel mogelijk zijn binnen het bestemmingsplan, ook in tijd. Kan dat echter invloed hebben op het kritische pad van de aanleg van de metro?
 
De heer FLOS waardeert het initiatief van het comité. Het betreft een verbetering van de openbare ruimte, maar ook een scopewijziging van de Noord-Zuidlijn. Hij stelt voor, nu te besluiten en niet later. Volgens de quickscan is er geen parkeergarage mogelijk. Kan daarover een toelichting worden gegeven? Levert de ingewikkelde constructie extra complicaties op voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn? Is er iets te vertellen over de kosten, exclusief het verplaatsen van de noordelijke toegang? Wat denkt de wethouder van de voorgestelde onderhandelingen met de aannemer? Hoe zit het met de bestemmingsplanprocedure? Levert het bezinkbassin extra kosten op? De initiatiefgroep vraagt om een vervolgonderzoek. Hoe reëel zijn de lagere kosten en de planning van de initiatiefgroep? Het project zal extra energie, geld en problemen vergen, waardoor te grote risico’s ontstaan voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Spreker wil van tevoren weten dat het stadsdeel Centrum de extra kosten zal betalen en kan voorlopig het advies van de wethouder volgen.
 
Mevr. BRUINES denkt dat de essentiële vragen reeds zijn gesteld. Is het mogelijk deze mooie plannen in de toekomst in de ieder mogelijk te maken?
 
De heer FLOS wijst op de andere problemen, nog afgezien van de financiële.
 
Mevr. BRUINES beaamt dat. Kunnen de plannen zodanig worden ingericht dat de Vijzelgracht in de toekomst mogelijk blijft?
 
De heer HAFFMANS vindt het een verbetering van de openbare ruimte, al begrijpt hij de beantwoording van de wethouder. Vooralsnog is spreker voorstander van een voorlopig onderzoek.
 
Mevr. MEIJER vraagt of het bestemmingsplan nu wel of niet moet worden gewijzigd. Het comité beweert dat de kosten niet omhoog gaan als men onderhandelingen voert met de aannemer. Ook de vertraging zou kunnen worden beperkt. Is dat zo? Spreekster stelt voor, nu niet definitief te beslissen en het plan te ondersteunen.
 
De heer ZWART vindt het een mooi plan, en ook de bewoners en het stadsdeel zijn ervoor. Wil het stadsdeel bijdragen aan een vervolgonderzoek? Wel maakt hij zich zorgen over de aangegeven maten in de quickscan, voor het fietspad en de bomen langs de gracht van 7 m. Technisch is het probleem oplosbaar, zodat het vooral een financieel vraagstuk is, naast de tijd. Wat zijn de termijnen voor de bouwvergunning, inclusief de mogelijke beroepstermijnen? Spreker is bang voor hogere bedragen dan de genoemde 2 miljoen euro, ook vanwege het noodzakelijke omleggen van kabels en leidingen. Helaas is er geen geld voor de plannen, ook niet bij stadsdeel. Een vervolgonderzoek is dan ook niet nodig. Wel moet de realisering van de gracht in de toekomst mogelijk worden gemaakt.
 
De heer VAN BRUG heeft waardering voor het voortvarende comité. Hoe zit het met de parkeergarage en de wijziging van het bestemmingsplan? Deze uitvoering mag nooit als een excuus gaan dienen voor eventuele tegenvallers in het kader van de aanleg van de metro.
 
De heer H.H.G. BAKKER vraagt of de contracten met de aannemers opengebroken moeten worden, en vraagt naar de risicoverdeling. Is het mogelijk de helft door het stadsdeel te laten betalen? Betekent dat geen bevoorrechting van een stadsdeel ten opzichte van de andere? De Noord-Zuidlijn is duurder dan gepland. Het betreft hier een mooi plan voor 20 miljoen euro, dat meer opbrengt voor de mensen dan een nieuw stadsdeelkantoor van 80 miljoen euro.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST concludeert dat het een mooi plan is, maar geen van de commissieleden heeft er een cent voor over.
 
De heer ZWART vindt dat niet helemaal waar. Als de kosten 2 tot 3 miljoen euro zijn en met het stadsdeel gedeeld kunnen worden, wil hij het voorstel overwegen.
 
Wethouder VAN DER HORST stelt vast dat GroenLinks geen onderzoek wil doen als er toch geen logisch vervolg aan vastzit. Technisch kan alles, maar er zijn twee grote risico’s: de slechte onderhandelingspositie ten opzichte van de aannemer, en het in beroep gaan tegen een besluit van het bestuur. De bestemmingsplan- en bouwprocedures duren langer dan acht maanden, en voor Artikel 19 nog langer. Voor de hap uit de hoek is een ander ontwerp noodzakelijk. Over de kosten is de wethouder niet optimistisch. Het moment om te kiezen is reeds voorbij. De plek van de garage was reeds ingewikkeld, en een noodzakelijke mechanische toegang kost weer extra ruimte. Een onderzoek lijkt de wethouder niet realistisch.
 
Mevr. MEIJER vraagt zich af bij wie de kosten terecht zullen komen. Bij het stadsdeel Centrum?
 
Wethouder VAN DER HORST denkt dat het stadsdeel Centrum er geen geld voor over heeft.
 
De heer HAFFMANS is het met de aanname niet eens. Als men de constructie anders maakt, betekent dat een wijziging van het ontwerp. Is een onderzoek naar de kosten daarvan mogelijk, zodat een vast bedrag kan worden uitgetrokken voor alleen die aanpassing in de plannen? Het stadsdeel kan de helft van de kosten betalen.
 
Wethouder VAN DER HORST wijst erop dat men de scopewijzigingen moet betalen. Anticiperen op de toekomstige gracht kan, mits de Raad de wethouder ertoe de opdracht geeft, inclusief het benodigde geld. De aanleg van de Noord-Zuidlijn is al moeilijk genoeg.
 
Inspreker
 
De heer TILANUS constateert dat iedereen het een mooi plan vindt, dat men in ieder geval niet moet uitsluiten. Als de gemeente gaat praten met de aannemer over de prijs, kan er geen sprake zijn van te hoge kosten in de toekomst.
 
De heer BIJLSMA vraagt wat de inspreker vindt van een gracht zoals de vijver op het Museumplein.
 
De heer TILANUS streeft naar een echte Amsterdamse gracht, dus geen vijver.
 
Tweede termijn commissie
 
De heer BIJLSMA denkt dat de plannen niet haalbaar zijn gezien de kosten. Dat zal hij aan zijn fractie overbrengen.
 
De heer FLOS vindt dat er te veel onzekerheden bij de plannen zijn, met te veel risico’s voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Er is geld voor de openbare ruimte met allure, maar het stadsdeel zal niet bereid zijn geld voor de Vijzelgracht uit te trekken ten koste van het Rokin. Hij stemt in met de beantwoording door de wethouder.
 
De heer HAFFMANS vraagt om een reactie van de wethouder op zijn voorstel: onderzoeken wat de kosten zouden zijn door een bedrag voor te stellen aan de aannemer. Daarom is een onderzoek nodig om een paar miljoen euro vrij te maken. Spreker wil het onderwerp in de Raad behandelen.
 
Mevr. MEIJER sluit zich aan bij de heer Haffmans. Stadsdeel Centrum zou er niets voor over hebben, maar heeft er toch voor gestemd. Wellicht is er toch een bijdrage van die kant te verwachten. Dan valt erover te praten.
 
De heer FLOS vraagt de SP hoeveel de Noord-Zuidlijn mag kosten vanwege dit voorstel.
 
Mevr. MEIJER geeft er geen antwoord op.
 
De heer ZWART vindt het antwoord van de wethouder te makkelijk. De aanpassing kost ongeveer 1 of 2 miljoen euro. Hij is niet voor een groot vooronderzoek van 180.000 euro, maar wel moet duidelijk zijn welk bedrag nodig is voor de knik in de constructie, als investering voor de toekomst.
 
De heer VAN BRUG wil het stuk piepen naar de Raad. De wethouder moet zorgen voor het nodige geld als de Raad dat wil. Eerst is een onderzoek nodig: er moet worden gepraat met de aannemer.
 
De heer H.H.G. BAKKER vindt het een prachtig plan, maar de wethouder is reëel. De toekomst zal tegenvallers opleveren. Er is geen geld over. Het is niet verstandig zo veel geld voor de gracht uit te trekken. Mochten er meevallers zijn, dan kan het wellicht toch worden meegenomen mits de aannemer het voor weinig geld kan realiseren. Dan is ook geen onderzoek nodig.
 
De heer OLMER is wel voor een onderzoek, al begrijpt hij de twijfels van de wethouder. Zijn fractie heeft er nog geen standpunt over.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST herhaalt dat het gaat om een scopewijziging, een andere opdracht. Technisch kan het, maar het lijkt hem onverstandig. Het is aan de Raad. De aanleg van de lijn is al moeilijk genoeg: men moet geen wijzigingen aanbrengen. De wethouder kan nog kijken naar het niet onmogelijk maken in de toekomst, tegen beperkte kosten. Als kabels anders kunnen worden neergelegd, hoeft dat niet veel extra te kosten. Naast de Raad zijn er mogelijk sponsoren voor dit plan te vinden en ook het stadsdeel kan bijdragen.
 
De heer H.H.G. BAKKER vraagt of het anders neerleggen van kabels de oplossing zal zijn. Het gaat toch om een andere constructie?
 
Wethouder VAN DER HORST beaamt dat. De leidingen zijn reeds gelegd, maar als het stadsdeel toch kiest voor een gracht van 30 cm diep, dan kan hij kijken naar de kabels en leidingen. Het stadsdeel gaat over de openbare ruimte.
 
De VOORZITTER constateert dat sommige leden het stuk naar de Raad willen piepen.
 
De heer HAFFMANS vraagt of het op de eerstvolgende raadsvergadering kan worden besproken.
 
De heer VAN BRUG wil een memo op papier van de wethouder over de mogelijkheden.
 
De VOORZITTER geeft aan dat de stukken voor de Raad reeds vandaag de deur uitgaan.
 
De heer FLOS merkt op dat de wethouder wil kijken naar het in de toekomst niet onmogelijk maken.
 
Mevr. MEIJER vult aan dat duidelijk moet zijn of het stadsdeel wil meebetalen.
 
De VOORZITTER stelt voor het nagezonden stuk op 1 februari 2006 in de Raad te behandelen.
 
De VOORZITTER schorst de vergadering van 14.40 tot 14.49 uur.
 



Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
 
V.3
Metromaterieel
 
Inspreker
 
Mevr. DE LANGE spreekt in namens de Fietsersbond. In het Meerjarenbeleidsplan staat dat er na 2005 fietsen in de metro meekunnen. Dat mooie beleid staat in schril contrast tot wat in het Programma van Eisen (PvE) van het metromaterieel staat, namelijk dat het meenemen van fietsen niet wordt uitgesloten. Dat is mager. De plaatsen voor rolstoelen worden gecombineerd voor de fietsplekken, waarbij rolstoelen voorrang hebben. De Fietsersbond is het daarmee niet eens en verzoekt de commissie zich hard te maken voor eigen plekken voor fietsen in de metro, voor minstens acht fietsen, in elk rijtuig enkele plaatsen zodat de overige passagiers er geen last van hebben.
 
Commissie
 
De heer MARRES geeft aan dat dit stuk ter kennisname een zeer belangrijk besluit is. Het gaat om honderden miljoenen euro’s en hij is verbaasd dat het besluit reeds is genomen door het College. Er is een motie over de maatvoering van het metromaterieel aangenomen, maar nu ligt iets anders voor. Er ligt een totaal nieuw concept aan ten grondslag: een familieconcept voor alle materieel. De Raad gaat over de activa van het GVB in de toekomst. Ook is spreker verbaasd over de inbreng van de RAR in het kader van het naast elkaar zitten, dat overal op de wereld goed functioneert. Er is uitvoerig gediscussieerd over de nieuwe sneltram naar Amstelveen en het doortrekken van de Noord-Zuidlijn naar Schiphol, evenals over een rail voor de Zuid-Tangent of de Geinlijn door te trekken naar Weesp en Almere. Die discussies kan men niet los zien van wat nu voorligt. Het gaat om breed of smal materiaal. Het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) hanteert de gedachte van de radiënten. Wat is de visie van Amsterdam en het ROA over de railverbindingen in de toekomst? Spreker stelt voor eerst goed te praten over de regionale verbindingen in expertmeetings of een hoorzitting.
 
De heer FLOS wil ervoor waken dat er fouten met de aanbesteding in 2012 worden gemaakt door een te grote betrokkenheid van het GVB bij deze keuze voor nieuw metromateriaal.
 
De heer MARRES vraagt of het familieconcept iets nieuws betreft.
 
De heer FLOS ontkent dat. De Noord-Zuidlijn zal pas na deze concessieperiode gaan rijden, na 2012, maar het GVB begeleidt toch de aanbestedingsprocedure. Mag dat volgens Wet Personenvervoer 2000, ook van het ROA? De VVD wil de Noord-Zuidlijn doortrekken naar Schiphol en dat moet ook in het PvE tot uitdrukking komen. De vervoerscapaciteit gaat boven het verkrijgen van een zitplaats. Het moet gaan om een bestaand ontwerp, dat elders is beproefd. Geen concessies wil de VVD doen op het gebied van de sociale veiligheid: menselijk toezicht is noodzakelijk. Een snelle doorstroming bij de deuren is belangrijk, evenals voldoende gereserveerde plekken voor ouderen en gehandicapten. De fietsvoorzieningen zijn minder belangrijk dan die voor gehandicapten. De airco op bladzijde 39 hoort erbij. Hoe pakt de klimaatbeheersing in de praktijk uit? Bij de constructie-eisen moet een keuze worden gemaakt voor het volautomatisch rijden, waarbij het semi-automatische rijden niet onmogelijk gemaakt moet worden.
 
De heer OLMER is voor multi-inzetbaar materiaal op alle lijnen. Eerdere interventies van de Raad bij de Combino hebben dramatisch uitgepakt. Dat pleit voor de keuze van materieel, dat zich reeds heeft bewezen. Hij kan de beslissing van de wethouder volgen. Het betreft echter een regionale voorziening.
 
De heer MARRES vraagt of eerst een visie over de regio moet worden geformuleerd.
 
De heer OLMER is het daarmee eens.
 
Mevr. VAN PINXTEREN vraagt de heer Flos of er een andere vervoerder dan het GVB bestaat.
 
De heer FLOS wil ervoor waken dat de aanbesteding in 2012 een andere vervoerder aanwijst. Het gaat hem om de mate van betrokkenheid van het GVB.
 
Mevr. VAN PINXTEREN maakt duidelijk dat de kennis bij het GVB aanwezig is. Zij onderschrijft de opmerkingen van de heer Flos over de status van het stuk: de materiaalkeuze is een belangrijke zaak, evenals de omvang van de bestelling. De Raad moet erover kunnen beslissen. Spreekster wil meer inzicht in de verschillende types materieel. Een bewezen technologie is verstandig. In de plekken voor de fietsen moet men goed voorzien, en niet in strijd met de plek voor de gehandicapten. Zij is het eens met de heer Marres over de RAR: het langszitten is prettiger en veiliger.
 
De heer MARRES vraagt of GroenLinks voor een visie over de regio is, vooraf.
 
Mevr. VAN PINXTEREN lijkt dat verstandig. Het heeft haar verbaasd, dat de visie en materieelkeuze in de afgelopen periode niet méér hebben gespeeld dan nu.
 
Mevr. MEIJER twijfelt persoonlijk over de langsbanken of het vooruitrijden. Wat klopt er van de bewering dat het langszitten niet veilig zou zijn? De vluchtdeuren aan de kop en staart zijn nodig. Spreekster steunt het voorstel voor een expertmeeting over de toekomst. Het is verstandig te kiezen voor een familieconcept.
 
De heer HAFFMANS sluit zich aan bij de woorden van de heer Marres en mevrouw Van Pinxteren.
 
De heer VAN BRUG geeft aan dat er reeds een metro rijdt, de Oostlijn. De dwarsrichting van de banken lijkt goed voor een betere doorstroming in de rijtuigen en dat is ook belangrijk voor de rolstoelen. De rolstoelplaats is nu verkeerd gekozen: een scootmobiel is iets groter dan een rolstoel. Vooral de Combino is ontoegankelijk. Hoe regelt men de voorrang voor gehandicapten boven de fietsen in de praktijk?
 
De heer H.H.G. BAKKER is blij met het voorstel van een expertmeeting. Overigens was de inbreng van de PvdA bij de Combino geen succes. Hij voorziet problemen met de fietsen in de metro vanwege het ruimtetekort en de vervoerscapaciteit. Hoe is de deurbeveiliging geregeld? Er moeten zogenaamde sensorlijsten worden aangebracht.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST kan de inspreekster geruststellen: de bedoeling is dat er net zoveel fietsen in de metro kunnen als er nu ingaan. De langsbanken helpen daarbij. Wel moet een paar zaken nog worden uitgezocht, bijvoorbeeld de veiligheidseisen waarbij fietsen moeten worden vastgezet in rekken.
 
Mevr. VAN PINXTEREN vraagt naar het verschil in gebruik tussen de Oostlijn en Noord-Zuidlijn, ook van het fietsgebruik.
 
Wethouder VAN DER HORST gaat ervan uit dat er op zijn minst net zoveel fietsen in kunnen als nu. Er is meer vloeroppervlak vanwege de langsbanken, evenals ruimte bij de deuren. Een ander onderwerp hoort bij wethouder Maij en gaat over de toekomst van het GVB. Alle infrastructuur moet bij de gemeente blijven als strategisch bezit, ook het metromaterieel. Het ROA gaat over het geld, Amsterdam is de eigenaar van de spullen en GVB werkt met het materieel. Daarop komt men nog apart terug.
 
De heer MARRES wijst op een zin in het stuk: “de verantwoordelijkheid voor de financiering”, maar het gaat ook om eigenaarschap.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat zijn mening is gebaseerd op een opvatting: Amsterdam moet eigenaar zijn van de goederen. De Raad gaat over deze opdracht, waarvoor een behandeling zo nodig kan worden georganiseerd. Hier betreft het de eerder genomen raadsbesluiten, en geen krediet, wel een wensenlijst. Het familieconcept belemmert het doortrekken van de metro naar de regio niet, omdat alle ontwerpen in de afgelopen jaren zijn gemaakt volgens het familieconcept: de hoogte en breedte van de buitenmaten. Helaas is de perronlengte van de Oostlijn anders dan die van de Noord-Zuidlijn, evenals de stroomtoevoer. Een uitgebreid onderzoek naar de keuze van het materiaal heeft reeds in 2000-2001 plaatsgevonden, tegelijkertijd met het go-besluit van de Noord-Zuidlijn. De wethouder zal het onderzoek toesturen. Een visie heeft altijd bestaan en er is ook het Regionaal Vervoerplan (RVVP). Nu gaat het om plannen voor de volgende vijftig jaren, de OV-visie. Er komen reeds expertmeetings over de regionale OV-visie. Men wil spreken met de verschillende leveranciers, maar wel op een discrete wijze zodat zij elkaar niet onderling tegenkomen en kunnen overleggen. Het gaat om de inkoopmacht van de gemeente. De rol van het GVB als expert kan niet los gezien worden van de gemeente, en van het ROA. Er zijn plannen om zonder bestuurder te gaan rijden, mede in verband met het dag en nacht rijden. Maar daaraan zitten verschillende voor- en nadelen. Een keuze daarover moet men nog maken, voordat men de spullen gaat bestellen. Het familieconcept zorgt voor een aanbestedingsvoordeel, ook bij het verkrijgen van onderdelen en de kennisuitwisseling.
 
De heer VAN BRUG wijst erop dat een grote speler als Amsterdam eisen kan stellen. Bij een beproefd model betaalt men geen ontwikkelingskosten.
 
Wethouder VAN DER HORST pleit ervoor nooit een eerste model auto te kopen. Zo is het ook bij de metro. Het vandalisme is in Amsterdam erger dan elders en de metro moet daartegen bestand zijn. De airco is wellicht minder belangrijk. Aan de fiets in de metro zitten ook nadelen voor de andere passagiers.
 
Mevr. VAN PINXTEREN nuanceert die nadelen.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het dwarszitten voordelen heeft, namelijk meer vloeroppervlakte en het is sociaal veiliger in het gevoel. Nadeel is de zijwaartse beweging en de niet-vrije doorloop. Wel ontstaat meer plek op de balkons, waardoor de doorstroming flexibeler verloopt en dat is weer goed voor de scootmobiel. Men moet voorkomen dat er mensen tussen de deuren klem komen te zitten. Dat nemen de experts mee.
 
Tweede termijn commissie
 
De heer MARRES geeft aan dat het in 2001-2002 ging over de materieelkeuze voor de Noord-Zuidlijn, maar nu ligt iets anders voor, namelijk een familieconcept met grote regionale consequenties. De motie van toen was juist gericht op de verschillende meningen over de regio van deskundigen. Nu is er nog meer noodzaak voor een expertmeeting, waarbij ook de komende kandidaten voor de Raad moeten worden uitgenodigd.
 
De heer FLOS is niet voor hoorzittingen. In andere metro’s in het buitenland is het een genot er te verblijven vanwege de goede airco.
 
De heer OLMER heeft geen behoefte aan een hoorzitting; het is de verantwoordelijkheid van de wethouder. De Raad oordeelt op hoofdlijnen. Het voorliggende voorstel is goed. Een visie over de regio hoort thuis in het ROA.
 
De heer BIJLSMA wilde de regionale partners erbij betrekken, waarbij ook partijgenoten van de heer Olmer in het ROA zich voor een expertmeeting uitspraken. 
 
De heer OLMER kan zich voorstellen dat de leden van het ROA een expertmeeting organiseren.
 
De heer H.H.G. BAKKER vindt de veiligheid van de metrodeuren belangrijk. De wethouder gaat er te makkelijk aan voorbij.
 
De heer VAN BRUG stemt in met het zoeken naar bewezen materieel.
 
Mevr. VAN PINXTEREN gaat in op het idee van een hoorzitting. Zij stelt een bijeenkomst na de verkiezingen voor met oude en nieuwe raadsleden.
 
Mevr. MEIJER sluit zich daarbij aan.
 
De heer HAFFMANS is het daarmee ook eens.
 
Inspreekster
 
Mevr. DE LANGE vindt dat de plaats van de fietsen in de metro te vaag in het Strategisch Programma van Eisen staat.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST denkt dat de heer Marres de discussie over de hoogte en breedte opnieuw wil voeren.
 
De heer MARRES ontkent dat. Het gaat hem om de visie van het ROA en de Raad op het regionale vervoer.
 
De heer BIJLSMA geeft aan dat in het PvE staat dat de Amstelveenlijn moet worden aangepast aan het materieel in plaats van omgekeerd: het materieel moet worden aangepast aan de lijnvoering. Waar gaat de Noord-Zuidlijn naar toe?
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het kan. Of het gebeurt en wanneer, is nog de vraag. De verwarring is ontstaan, omdat in het stuk staat dat het metromaterieel niet geschikt is voor de NS-sporen. De trein heeft een ander veiligheidsregime dan de metro.
 
De heer MARRES heeft de NS niet erbij gehaald.
 
Wethouder VAN DER HORST benadrukt dat de buitenmaten van de metro niet veranderen. Op de Amstelveenlijn moet men de perrons aanpassen en de bovenleiding. Dat is de familiekeuze. Een toekomstige sneltram valt onder het tramregime.
 
De heer MARRES wijst op de spanning, laag of boven de metro. Als een regionale verbinding voornamelijk een bovenleiding nodig heeft, kan men daarna besluiten welk materieel men kiest en of men de rest van de stroomvoorziening moet vervangen.
 
Wethouder VAN DER HORST vindt dat niet nodig. Het is eenvoudiger om het materiaal aan te passen dan de hele derde rail van de Oostlijn te vervangen. Een airco zou mooi zijn voor het comfort van de reiziger, al staat het niet bovenaan de lijst. Het punt van de heer Bakker zal de wethouder meenemen.
 
De VOORZITTER concludeert dat het stuk naar de Raad gaat. Kan de hoorzitting half maart 2006 plaatsvinden?
 
Wethouder VAN DER HORST wil tijdig zijn met het bestellen van materieel. Hij heeft slechts één wijziging gehoord vanuit de commissie, namelijk het preciezer opschrijven over de fietsplekken. Verder staat alles in het stuk.
 
De heer MARRES lijkt het verstandig, het stuk niet op de agenda te zetten, maar eerst een hoorzitting te houden. In de nieuwe Raad kan een besluit worden genomen.
 
Wethouder VAN DER HORST benadrukt dat de nieuwe OV-visie hetzelfde karakter zal krijgen als het RVVP. Hij zal de betreffende oude stukken opsturen.
 
De VOORZITTER vraagt of er behoefte aan een hoorzitting bestaat.
 
De heer OLMER vraagt hoe hij zich een hoorzitting moet voorstellen.
 
De heer MARRES wil een visie van het ROA en Amsterdam horen over het te gebruiken materieel voor regionaal vervoer.
 
Wethouder VAN DER HORST heeft reeds een visie. Nu is het tijd om de spullen te gaan bestellen waarvoor de eisen zijn geformuleerd. De metro wordt breed aangelegd.
 
De heer MARRES adviseert het stuk niet in de Raad te agenderen, anders komt het proces stil te liggen.
 
Wethouder VAN DER HORST denkt dat een behandeling in de Raad niet nodig is, omdat de partijen het in grote lijnen eens zijn.
 
De heer MARRES protesteert tegen de zienswijze van de wethouder.
 
Wethouder VAN DER HORST wil de oude discussie niet opnieuw voeren.
 
De VOORZITTER doet een compromisvoorstel: agenderen in de Raad op 1 maart 2006, en een hoorzitting vóór die tijd.
 
De heer FLOS begrijpt dat de PvdA een visie van het ROA en Amsterdam wil op het regionale vervoer.
 
De heer MARRES wil een hoorzitting met externe deskundigen.
 
De heer HAFFMANS is voor een hoorzitting na de verkiezingen.
 
De heer MARRES beaamt dat het een te belangrijk besluit is, waarbij veel geld is betrokken. Amsterdam is eigenaar van het materieel, dat niet aan een nieuwe Raad moet worden opgedrongen.
 
De VOORZITTER doet een ander voorstel: half maart 2006 een hoorzitting, en het stuk wel op de agenda van 1 maart 2006 te zetten.
 
De heer BIJLSMA stelt voor het stuk te combineren met de mening van deskundigen.
 
De VOORZITTER denkt dat het niet mogelijk is op korte termijn. Het stuk wordt geagendeerd op 1 maart 2006 en de griffie organiseert een kleine hoorzitting rond half maart 2006.
 
V.4
Beantwoording raadsadres ROVER Regio Amsterdam inzake bouwwerkzaamheden Stationseiland en Noord-Zuidlijn
 
De commissie heeft kennisgenomen van de beantwoording.
 
V.1
Maatregelen van de stadsregisseur voor de bereikbaarheid in 2006 t/m 2008
 
Inspreker
 
De heer VAN BRUGGEN spreekt namens Parkeer Management Nederland. Hij gaat in op de maatregelen van de Stadsregisseur en maakt zich zorgen over het Stationseiland, dat in 2007-2008 totaal onbereikbaar dreigt te worden. De Prins Hendrikkade of De Ruyterkade wil men afsluiten, terwijl De Ruyterkade volgens de bouwvergunning voor IJsei altijd beschikbaar moet blijven. Dat betekent een keuze voor het dichtgaan van de prins Hendrikkade, een zeer belangrijke verkeersader voor de hele stad. Er is de adviesgroep Bereikbare Binnenstad, en ook de commerciële exploitanten moeten partners zijn in de kwestie van het parkeren en bereikbaarheid.
 
Commissie
 
De heer BIJLSMA vindt dat de Stadsregisseur de zaken goed in kaart heeft gebracht, maar het halen van de verkeersveiligheidsaanpak tot 2010 mist hij in de stukken. Tot wanneer stelt men de Wibautstraat-as uit? Het is een zeer gevaarlijk kruispunt. Ook staat er niets over het openbaar vervoer in het stuk, bijvoorbeeld de bouwputten voor de Noord-Zuidlijn en de gevolgen voor de trams.
 
De heer FLOS vindt het een uitstekend stuk. Men moet de blackspots aanpakken, ook eventuele nieuwe.
 
De heer ZWART sluit zich aan bij de heer Bijlsma over de verkeersveiligheid. De regisseurs van de stadsdelen moeten hun werk op elkaar afstemmen. Wat doet de centrale stad daaraan?
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST licht toe dat het effect op de verkeersveiligheid niet precies valt te achterhalen. Als er ergens werk wordt verricht, neemt men tegelijkertijd de blackspots mee. Sommige blackspots verdwijnen vanwege de werkzaamheden. Men neemt de verkeersveiligheid mee. Met het openbaar vervoer gaat het goed. De nieuwe bouwputten voor de Noord-Zuidlijn staan niet op de rails. De gebiedsregisseurs en de Stadsregisseur werken voor het Stationseiland, het gebied in Zuid (waaronder de evenementen in de ArenA en RAI) en Sloterdijk, namelijk de aanleg van de Westrandweg en de Tweede Coentunnel. De coördinatie verloopt goed.
 
De heer POLDERMAN (Stadsregisseur) zal een lijst opstellen over welke blackspots worden aangepakt. Het Meester Visscherplein valt niet in de categorie van de Wibautas en wordt wel aangepakt, zo snel mogelijk.
 
De agendapunten V.6 en V.10 zijn gevoegd behandeld.
 
V.6
G4 - V&W Taxiconvenant
V.10
Evaluatie taxistandplaats Centraal Station
 
Commissie
 
Mevr. MEIJER constateert dat de liberalisering van de taxibranche slecht heeft uitgepakt, zoals voorspeld. Hoe kan men weer terugkeren naar een degelijk capaciteitsbeleid? Wat is het plan van Amsterdam? Welke bevoegdheden wil men hebben? Er ligt een toezegging van de minister om de gemeenten meer zeggenschap te geven. Kan de branche meebetalen aan de te maken kosten?
 
De heer BIJLSMA is blij met het convenant van de G4, waarbij de minister geld ter beschikking stelt. Grote twijfels heeft hij over de uitvoering van het toezicht, ook vanwege het monopolie van de Taxi Centrale Amsterdam (TCA). Spreker is minder optimistisch dan het stuk en heeft slechte ervaringen met Amsterdamse taxi’s, bijvoorbeeld bij het Centraal Station. Is al bekend wanneer de uitslag volgt van de strafzaken? Er moet een taxicentrale van de gemeente worden opgericht. Hoe is het toezicht geregeld? Ook heeft de heer Bijlsma zorgen over de gastvrijheid op Schiphol. Dat is niet goed voor het imago van Amsterdam.
 
De heer FLOS vindt het convenant goed, en de motie-Hofstra/Dijksma nog beter. De rapportage is te positief. Bij het Centraal Station is de situatie verre van ideaal: de taxichauffeurs bepalen wie welke passagier mag meenemen.
 
De heer OLMER geeft aan dat het convenant gaat over de handhaving van de orde en het niveau van de dienstverlening. Het heeft meer tijd nodig, en wellicht meer inzet. Naar Schiphol is de dienstverlening niet slecht. Het gaat vooral om de kleine ritten in de stad.
 
De heer BIJLSMA wijst erop dat chauffeurs op Schiphol ritten naar Amsterdam weigeren bij slecht weer. Dat komt mede door het monopolie van de TCA.
 
De heer OLMER geeft aan dat de NV Luchthaven Schiphol de exploitant is die de vergunningen verstrekt. Dat heeft niets met liberalisering te maken.
 
De heer VAN BRUG begrijpt dat in de evaluatie de status van de twintig ritten is onderzocht. Is er ook gekeken naar calamiteiten zoals de heer Bijlsma heeft meegemaakt? Gaat de peiling door, of stopt men ermee?
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST wil niet terug naar het oude capaciteitsbeleid, omdat de schaarste de prijzen van de vergunningen omhoog jaagde.
 
De heer VAN BRUG wijst erop dat niet de vergunningen de reden van hervorming waren, maar de te hoge prijs voor de passagier.
 
Wethouder VAN DER HORST beaamt dat, maar een terugkeer naar het oude capaciteitsbeleid is geen goed idee. Bij Schiphol gebeurt nu wat verdacht veel lijkt op wat vroeger in de stad gebeurde. De situatie is niet ideaal. De liberalisering van de markt heeft ook goede zaken gebracht, maar helaas geen kwaliteitseisen. Daarom is de wethouder blij met de motie van de heer Hofstra: de G4 kunnen de regels formuleren. Helaas is er nog geen sprake van een branche. De Brancheorganisatie Taxi Amsterdam (BOTAM) komt net op stoom met 400 leden. Het monopolie van de TCA bestaat feitelijk niet meer, en de rechtszaken lopen nog. Er zijn nog geen juridische mogelijkheden tegen het weigeren van korte ritten, en dat wil men nu oplossen door creatief te zijn. Informatie daarover volgt binnenkort. De standplaats bij het Centraal Station had tot doel de verkeerschaos op te lossen, en dat is gelukt. Zo’n 1000 taxichauffeurs rijden niet meer sinds 1 januari 2006. Daardoor wordt de spoeling dikker, met alle gevolgen van dien. Er is sprake van een vierslag: de standplaatsen, de strengere controle vanaf 1 januari 2006, de korte ritten worden binnenkort aangepakt, en de kwaliteit wordt ook beter gegarandeerd in Amsterdam. Het zal echter nooit rustig worden in de taxiwereld.
 
De heer BIJLSMA vraagt wat “binnenkort” betekent.
 
Wethouder VAN DER HORST denkt dat het 1 februari 2006 duidelijk zal zijn.
 
A.6
Rondvraag / TKN
 
De heer MARRES wil stuk ter kennisname ICT-3 agenderen, de Open Source en de brief van de wethouder.
 
De heer H.H.G. BAKKER heeft begrepen dat de 80 km op de ringweg een averechts effect heeft. Hoe bekijkt de wethouder dat?
 
De heer VAN BRUG wijst erop dat de Spiegelgracht in de avond te donker is.
 
Mevr. VAN PINXTEREN vraagt om agendering van de stukken VVI-528 en 529 voor de volgende vergadering.
 
Mevr. MEIJER vraagt over de asbestboten aan de ketting wanneer de sloop plaatsvindt. Er moet in ieder geval iets mee gedaan worden. Lijn 6 zou moeten verdwijnen vanwege een tekort aan materieel. Kan de wethouder dat bevestigen? Voor de Opstapper is 1 miljoen euro in 2006 gereserveerd. Voor hoe lang is de Opstapper veiliggesteld?
 
Wethouder VAN DER HORST heeft begrepen dat de 80 km per uur in Amsterdam goed is voor de doorstroming en luchtverontreiniging is. Het is ook een kwestie van wennen. Hij zal de vraag over de verlichting doorgeven. Over het schip Autapan heeft de wethouder goed nieuws: de Nederlandse staat sloopt het schip. Bij de Sandrin speelt een ander probleem: hij werd reeds gesloopt maar de scheepswerf is failliet gegaan, en na een doorstart bleek de andere firma niet solide genoeg. Een nieuwe aanbesteding volgt.
 
Mevr. MEIJER vraagt naar de vertraging.
 
Wethouder VAN DER HORST weet het niet, maar het is niet erg relevant. Zolang men het asbest met rust laat, is er niets aan de hand. Hij weet niet of er materieel tekort is bij het GVB. De exploitatie van de Opstapper is in ieder geval dit jaar verzekerd.
 
De heer BIJLSMA geeft aan dat het businessplan nu klaar is. Daarin staat een aantal experimenten die dit jaar worden uitgevoerd.
 
Wethouder VAN DER HORST heeft met wethouder Stadig gestudeerd op de verbinding A6-A9, met drie varianten: het beprijzen, de stroomlijnvariant, die de eerste voorkeur heeft, en een korte geboorde tunnel, die verkeerskundig beter maar wel duurder is. De tweede variant zal hij uitdragen, zoals de Raad ook heeft besloten.
 
De heer ZWART heeft daar geen bezwaar tegen. Hij vraagt een toelichting op het negatief oordeel over het beprijzen.
 
Wethouder VAN DER HORST licht toe dat de beprijzing niet is uitgesloten, maar dat is een nationale discussie. Hier valt de beprijzingsvariant af vanwege het capaciteitstekort. De woningbouw vereist echter het vergroten van de mobiliteit.
 
De VOORZITTER sluit de discussie af en schorst de vergadering om over te gaan op het besloten deel van de vergadering om 16.55 uur.
 
AVONDDEEL
 
De VOORZITTER opent de vergadering om 19.34 uur.
 



Glasvezel
 
G.1
Plan van aanpak informatiebeveiliging
 
Dit agendapunt wordt de volgende keer besproken, in samenhang met het stuk ter kennisname ICT-3, Evaluatie en afronding Open Source Pilot.
 
G.2
Voortgangsrapportage derde kwartaal Contactcenter
 
Dit agendapunt wordt de volgende keer besproken.
 



Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
 
De agendapunten V.2 en V.7 zijn gevoegd behandeld.
 
V.2
Realisatie tweede fietsflat bij het Centraal Station
V.7
Fietsenstallingen bij de Noord-Zuidlijn
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat de raadsvoordracht V.2 is ingetrokken, waarbij de opmerkingen van de commissie van vandaag en nieuwe cijfers worden meegenomen in de nieuwe voordracht.
 
Inspreekster
 
Mevr. DE LANGE (Fietsersbond) gaat in op de tweede fietsflat, waar zij blij mee is. Wellicht wordt een comité voor het behoud van de fietsflat opgericht. Zij wijst op de fietsparkeerproblemen aan de oostzijde van het Centraal Station, zeker omdat de bestaande stalling wordt verbouwd. Over de stallingen bij de Noord-Zuidlijn is spreekster benieuwd naar de ambitie van de raadsleden.
 
De heer BIJLSMA begreep dat de Fietsersbond ook niet voor de meest ambitieuze plannen was, vanwege het bovengronds verwijderen van de fietsen.
 
De heer ZWART vroeg zich dat ook af. Er zijn twee scenario’s in de verhouding betaalde of onbetaalde plekken. Wat denkt de inspreekster van kleine, betaalde stallingen?
 
Mevr. DE LANGE geeft aan dat het verwijderen van fietsen niet zomaar mag. Zij is voor voldoende onbetaalde plekken en minder voor betaalde plekken. Onbetaalde plekken zijn er nooit te weinig. Het gaat om een mengvorm van ambities.
 
Commissie
 
De heer HAFFMANS is blij met de tweede fietsflat, maar het is nog niet voldoende. Het streven is 10.000 fietsparkeerplaatsen, waarvan tweederde onbetaald. Er is een tekort aan een derde tijdelijke fietsflat aan de oostzijde van het Centraal Station. Bij de Noord-Zuidlijnstations komt een onderzoek naar de realisering van nietjes en spreker vraagt om meer informatie over betaalde of onbetaalde plekken. Wat was er mis met de eerste fietsflat?
 
Mevr. BRUINES merkt op dat de eerste fietsflat veel fietsers heeft aangetrokken. Is naar het gebruik van de fietsflat onderzoek gedaan? Is het niet voor veel mensen een permanente stalling geworden? Voordat zij ja zegt, wil zij meer inzicht hebben. Bij de Noord-Zuidlijnstations denkt spreekster dat vooral scenario B goed is, vanwege de flexibiliteit.
 
De heer HAFFMANS vraagt naar haar opmerkingen over de eerste fietsflat.
 
Mevr. BRUINES vraagt zich af voor welk probleem de fietsflat een oplossing is. Het doel is: zo weinig mogelijk mensen in de auto, maar dat kan ook via het openbaar vervoer. Daarover moet men nadenken.
 
Mevr. MEIJER is voorstander van een tweede fietsflat, evenals van Noord-Zuidlijnstallingen. De lijn zal echter gevolgen hebben voor de overige lijnvoering in de stad, waardoor de mensen vanuit de buurten de fiets moeten gebruiken om naar de metro te komen.
 
Mevr. BRUINES wijst op de discussie over de knooppunten in het Programma van Eisen.
 
Mevr. MEIJER geeft aan dat het gaat om een toekomstverwachting, na 2012. Wat is het gevolg van een faciliterend optreden, en niet een stimulerend optreden, voor de inrichting van de openbare ruimte? Is er verloedering te verwachten vanwege eventuele fietswrakken? En heeft het ook betekenis voor het gebruik van de lijn?
 
Mevr. VAN PINXTEREN is voor een tweede fietsflat. Men moet het fietsen stimuleren, juist met een prijsmechanisme voor fietsstallingen. Bij de Vijzelgracht is gekozen voor scenario B met slechts 200 plekken. Waarom niet 340? Waarom ook geen stallingsplaatsen voor bewoners? Spreekster houdt niet van ondergrondse stallingen zonder fatsoenlijke toerit. Er is te weinig gedacht over de fiets als een te stimuleren gebruiksartikel. Iets meer ambitie is gewenst.
 
De heer VAN BRUG sluit zich aan bij mevrouw Bruines. Hoe verder men van het openbaar vervoer verwijderd is, des te makkelijker gebruikt men de fiets. De mensen kunnen het openbaar vervoer gebruiken om naar het Centraal Station te reizen.
 
De heer HAFFMANS vraagt of Mokum Mobiel de mensen meer in het OV wil hebben dan op de fiets.
 
De heer VAN BRUG ontkent dat. De mensen gaan de fiets gebruiken naar de eerste OV-halte. Hij betwijfelt het nut van fietsparkeerplekken in het centrum.
 
Mevr. BRUINES nuanceert haar opmerkingen. De gemeente moet vooral het gebruik van de auto afremmen.
 
De heer BIJLSMA wijst op de positieve gevolgen van de fiets voor het milieu, de gezondheid en minder mensen in de auto. De snelheid van de fiets is in de stad het hoogst. De tweede fietsflat prachtig, al is de situatie niet prettig als je niet goed ter been bent. Kan daar iets op worden verzonnen? Hoeveel geld van het Rijk is er? Er is 11 miljoen euro gereserveerd in het Mobiliteitsfonds, waarvan men de rente kan gebruiken voor het kosteloos laten gebruiken van alle stallingen in de stad. Voor de parkeergarages betaalt de gemeente 4 tot 5 miljoen euro per jaar. Nu moet men ook wat doen voor de grote hoeveelheid fietsers.
 
De heer FLOS is blij met 2500 extra fietsplekken vanaf september 2006. In scenario A gaat het om 4080 en in scenario B om 1840 plekken. De goede exploitatie van de stallingen is echter belangrijk. Een mogelijk andere mogelijkheid zou zijn: meer vrij beschikbare plekken. Ook hij vraagt om een onderzoek naar de resultaten bij de bestaande fietsflat.
 
De heer HAFFMANS wijst op het reeds bestaande regime van 28 dagen.
 
De heer FLOS is benieuwd naar hoe het in de praktijk uitwerkt. Alle modaliteiten moeten op een positieve manier worden aangeboden.
 
De heer OLMER is het eens met mevrouw Bruines. Een kanttekening van hem is: de fietsflat is vreselijk lelijk. Is een inpandige oplossing mogelijk? Ook wijst hij op de metrohaltes in zeer smalle straten, met weinig ruimte voor stallingen. Hoe meer fietsstallingen, des te beter.
 
De heer HAFFMANS suggereert kunstwerken aan het stalen karkas van de fietsflat.
 
De heer OLMER vindt de flat lelijk, en de omgeving is wellicht te vol.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST beaamt dat ieder vierkante centimeter bij het Centraal Station schaars is. Door de haast zijn een paar zaken niet goed gegaan, zodat deze voordracht wordt ingetrokken. De aannemer noemt nu een ander bedrag dan gemeld, en ook de tijd lukt wellicht niet. Wel is een mandaat voor de voorbereidingskosten afgegeven voor deze plek, die de enige mogelijkheid is.
Wellicht kan er ruimte voor inpandige stallingen worden gevonden bij de Ferdinand Bolstraat en men bekijkt per station wat nodig is. Ook probeert men werk met werk te maken. Het gaat om een hoge ambitie. Het Rijk heeft 250 miljoen euro en vanuit het ROA is er 100 miljoen euro voor een soort prestatiecontract. De minister moet nog antwoorden. De criteria zijn daarbij opgerekt: niet alleen voor NS-stations.
De wethouder is niet bang voor echte langparkeerders in de fietsflat; het aanbod bepaalt slechts deels de vraag. Hij gaat uit van de noodzaak tot parkeren, ook vanwege de beperkte tijd van standplaats. Wel is er een relatie tot de exploitatie, namelijk de kosten en baten. De kleine stallingen zijn lastiger te exploiteren dan de grote vanwege het schaalvoordeel. De exploitatie wordt per station bekeken. Daarvoor worden lokale partners gezocht, kleine fietsenmakers of wellicht de Fietsersbond zelf. Het fijnmazig openbaar vervoer zal niet verdwijnen, wel zal het netwerk veranderen na 2012. Op de Vijzelgracht is gekozen voor 200 plekken vanwege de volle openbare ruimte.
 
Mevr. VAN PINXTEREN merkt op dat er geen ambitie is.
 
Wethouder VAN DER HORST ontkent dat. Het is maatwerk. Een betaalde stalling is moeilijk exploiteerbaar, zodat er nietjes nodig zijn. De mensen houden niet van ondergrondse stallingen. Wellicht is er geld over in het Mobiliteitsfonds, maar de spelregels zijn nog niet bekend voor de 100 miljoen euro. Waarschijnlijk is de commerciële exploitatie te lastig. Het Mobiliteitsfonds is wellicht vooral te benutten voor de aanloopkosten.
 
De heer BIJLSMA vraagt naar mogelijk geld voor bewaakte stallingen. In Apeldoorn blijkt dat er 25% meer reizigers in het openbaar vervoer zijn vanwege de fietsenstalling. Het is een goede wijze van besteding van het geld voor de mobiliteit.
 
Wethouder VAN DER HORST vindt het een mooie gedachte, maar hij bekijkt de problematiek vooral praktisch. Soms is het vragen van een prijs nutteloos, maar een klantrelatie is vaak zinvol voor het beheer van een stalling. De meerderheid van de Raad was voor de tarieven. De fietsflat bij het Centraal Station is tijdelijk: er moet een inpandige oplossing komen, maar dat duurt een paar jaar, tot en met 2008.
 
De heer BIJLSMA gaat in op de voordracht. De kosten waren 60 tot 80% hoger dan begroot.
 
Wethouder VAN DER HORST heeft nog geen idee van de kosten. Vanwege de haast van de gemeente vroeg de aannemer meer geld. Daarom kijkt men nu naar een andere firma. Men wil de vaart erin houden.
 
De VOORZITTER constateert dat de raadsvoordracht V.2 wordt aangepast. De commissie heeft kennisgenomen van agendapunt V.7.
 
V.5
Nota Stedelijke Infrastructuur 2006
 
Inspreekster
 
Mevr. DE LANGE (Fietsersbond) kan in principe instemmen met het Hoofdnet Fiets, maar voor het onderhoud is meer aandacht nodig. Op bladzijde 15 staat aangegeven dat men de ontbrekende schakels voor de fiets in meerjarenprogramma’s met de stadsdelen zal opstellen. Dat vindt spreekster helaas niet terug in de nota. Ook bij het onderhoud moet sprake zijn van een kwaliteitsslag. Bij het Hoofdnet Auto moet men de aanpak van gevel tot gevel bekijken, zodat bijvoorbeeld op de Buitenveldertselaan de fietspaden niet worden vergeten in de plannen. Ook bij een profielwijziging is een aanpak van gevel tot gevel belangrijk. Twee keer twee autobanen betekent ook twee keer twee fietspaden. De rol van de Stadsregisseur wordt formeel vastgelegd in de Nota Stedelijke Infrastructuur, en dat moet ook voor het Hoofdnet Fiets gelden. Men moet de fietsers serieus nemen, zeker in een tijd van grote infrastructurele aanpassingen.
 
De heer MARRES vraagt naar het overleg tussen stadsdelen. Is er een lijst van stadsdelen over het onderhoud van de fietspaden?
 
De heer HAFFMANS vraagt waarom sommige stadsdelen beter of slechter presteren.
 
Mevr. DE LANGE weet niet hoe het netwerk tussen de stadsdelen verloopt. Er is een top 10 van slecht wegdek gepresenteerd, waarbij vooral de stadsdelen Noord en Zuidoost slecht presteren. Osdorp komt er positief uit. Dat alles kan liggen aan de grootte van het stadsdeel, waardoor er minder te besteden is per kilometer. Ook het betaald parkeren is van invloed, evenals de leeftijd van de fietspaden.
 
Commissie
 
De heer ZWART geeft aan dat het voorstel Moor-Oosterbaan voldoende garanties biedt voor een goede planning. Hij heeft een aarzeling bij het centraliseren vanwege de afstand tot wat er in een stadsdeel gebeurt. Op de andere punten is weinig commentaar uit de stadsdelen geleverd. De autotunnels waren niet goed geregeld. Over de bevoegdhedenverschuiving in het kader van de vaststelling van de bebouwde kom vraagt spreker waarom die naar de centrale stad is gegaan. Met uitzondering van module 1 kan spreker instemmen met de nota.
 
De heer HAFFMANS vindt de aanpak van gevel tot gevel belangrijk.
 
De heer FLOS is het eens met de heer Haffmans. Bij het Hoofdnet Auto moet sprake zijn van een “ja-tenzij”-principe van gevel tot gevel. De nota is een goed voorstel, al is de financiële vertaling lastig. Heeft de wethouder er vertrouwen in?
 
De heer MARRES gaat in op module 6 van het Hoofdnet Fiets, waarbij de grotere stadsdelen extra geld moeten ontvangen voor het onderhoud van de fietspaden. Is dat principe meegenomen?
 
De heer HAFFMANS vraagt hoe hij dat organisatorisch bekijkt.
 
De heer MARRES vindt dat de stadsdelen dezelfde kwaliteitseisen moeten hanteren. De andere punten zijn goed. Het rapport van Moor-Oosterbaan heeft de meerderheid van de stadsdelen achter zich. Hoe denkt de wethouder over de rol van de Stadsregisseur naar aanleiding van de vraag van de Fietsersbond.
 
De heer BIJLSMA begrijpt dat het College kiest voor het centrale model bij grootschalige ingrepen en onderhoud. De programmering staat niet in het model Moor-Oosterbaan, en dat is toch zeer belangrijk. De aanpak van gevel tot gevel is de beste. Hij is het eens met het collegemodel.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het onderhoud van de fietspaden de verantwoordelijkheid van de stadsdelen is. In het ene stadsdeel ligt de prioriteit anders dan in een ander. Ook verschillen de problemen onderling sterk, in bevolking, grond en politiek samenspel. Als er een grootschalige reconstructie plaatsvindt, bekijkt men de situatie reeds van gevel tot gevel, maar bij een normaal onderhoud hoeft dat niet.
 
Mevr. BRUINES wijst op de inspraak van de Fietsersbond.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het centraliseren van de fietspaden niet is afgesproken in de vorige ronde. Over de rol van de Stadsregisseur bij het Hoofdnet Fiets is hij het eens met de Fietsersbond. Dat wordt aangepast. De discussie over het Hoofdnet Auto hoeft men niet opnieuw te voeren, maar het principe is: een eenvoudige klus kan men centraliseren en een ingewikkelde doet men onder deze voorwaarden.
 
De heer MARRES begrijpt de beantwoording niet. Oosterbaan-Moor sluit centralisatie niet uit.
 
Wethouder VAN DER HORST beaamt dat. Hij wil helder maken dat de centrale stad erover gaat, totdat de Raad vindt dat het decentraal kan plaatsvinden.
 
De heer FLOS wijst op drie mogelijkheden: het pragmatische principe, het ja-tenzij project, en het principe van groot onderhoud voor de centrale stad en al het andere onderhoud is decentraal.
 
Wethouder VAN DER HORST kiest voor het centrale model, maar het onderhoud kan decentraal worden geregeld. Dat wordt per keer besloten.
 
De heer FLOS vindt het model onduidelijk.
 
Wethouder VAN DER HORST gaat vooral in op het grootschalige onderhoud, de reconstructies.
 
De heer HAFFMANS stelt voor bij het normale groot onderhoud het principe van ja-tenzij te hanteren.
 
Wethouder VAN DER HORST maakt duidelijk dat het gaat om het centrale model, tenzij de Raad vindt dat het anders moet.
 
Mevr. BRUINES benadrukt het belang van de helderheid voor alle bewoners.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat het werk in het centrale model ook door een stadsdeel kan worden uitgevoerd. De politieke kant is centraal geregeld, maar de uitvoering kan van het stadsdeel zijn.
 
Mevr. BRUINES vraagt de wethouder concreet te zijn.
 
Wethouder VAN DER HORST wijst op het verschil tussen het projectmanagement en de politieke kant van de zaak.
 
De heer FLOS vraagt zich af of de financiële discussie elke keer weer zal moeten worden gevoerd. Een duidelijke rolverdeling is wenselijk: het grote onderhoud door de centrale stad, en het kleine dagelijkse onderhoud bij het stadsdeel.
 
Wethouder VAN DER HORST gaat slechts in op echte reconstructies en nieuwe wegen, waarbij de opdracht aan de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (dIVV) wordt gegeven, maar dat kan ook een stadsdeel zijn. Er is een onderscheid tussen de bestuurlijke kant en de ambtelijke uitvoering. Financieel-technisch heeft de wethouder vertrouwen in het model, maar niet in de centrale stad. Het is echter een politieke keuze. Een stadsdeel krijgt geld uit het Stadsdeelfonds met bepaalde sleutels voor de openbare ruimte. De wegbeheerders hoeven niet centraal te worden aangestuurd.
 
De heer BIJLSMA herhaalt zijn vraag over de programmering. Dat is nu juist één van de voordelen van het centrale model.
 
Wethouder VAN DER HORST begrijpt het misverstand: de centrale stad gaat over de programmering, maar altijd niet over de uitvoering. Bij de dIVV kan men terecht voor de moeilijke projecten in de stad, maar eenvoudiger projecten kan men aan de stadsdelen overlaten, of aan andere bedrijven.
 
De VOORZITTER concludeert dat het stuk naar de Raad kan.
 
V.8
Reconstructie Muntbergweg: vaststelling IPvE
 
De commissie heeft kennisgenomen van dit stuk.
 
V.9
Jan van Galenstraat (Westerpark)
 
De commissie stemt in met behandeling in de Gemeenteraad.
 
V.11
ROA-beschikking € 200.000
 
De commissie heeft kennisgenomen van de beschikking.
 
V.12
Gefaseerde invoering OV-chipkaart in de metro
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat de test met de poortjes succesvol is verlopen, al leek zijn tv-optreden het tegendeel te be wijzen. Op verzoek van AT5 moest hij een aantal keren heen en weer lopen. Door de beweging van de cameraman klapten de deuren echter telkens dicht, tot hilariteit van alle kijkers. Men mag heen en weer lopen als men een kaart heeft: tot een maximum van twaalf keer.
 
Commissie
 
De heer FLOS vindt het goed dat er concrete actie is. Onder punt 2 gaat het om extra geld voor de veiligheid, voor service en toezicht. De service hoorde toch niet bij de veiligheid maar bij de bedrijfsvoering van het GVB?
 
De heer VAN BRUG acht het verstandig om de chipkaart gefaseerd in te voeren.
 
De heer ZWART vindt de fasering helder. Wat is het tijdsschema van verschillende fases? Wellicht is de invoering na de zomer 2006 in de metro te optimistisch, zeker omdat er sprake is van nog drie te doorlopen fases. Het uit de roulatie nemen van de strippenkaart is nog steeds niet opgelost. Is de datum 1 januari 2007 niet verstandiger, inclusief de invoering bij de bus?
 
Mevr. MEIJER vindt de € 7,50 bijdrage niet terecht. De NS levert haar abonnementskaart gratis.
 
Mevr. BRUINES vindt het goed, de kaart gefaseerd in te voeren, al heeft zij zorgen over de technische of logistieke zaken. Men moet de tijd nemen en voor al flexibel kunnen reageren. Geschrokken is spreekster over de chaotische taferelen bij de proef in Rotterdam.
 
De heer HAFFMANS is het niet eens met de poortjes en OV-chipkaart.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat de veiligheid de prioriteit van het College is. Er worden ook extra Buitengewoon Opsporingsambtenaren Plus (BOA-plussers) ingezet. Inderdaad moet men de tijd nemen voor de proef. De fases vormen geen harde data. Met de regio moet men de datum van 1 januari 2007 nog afstemmen, voor de bus tram en metro, maar dat kan veranderen. De lengte van de overgangsperiode is nog niet duidelijk. Er is sprake van een mix tussen wat kan en de bestuurlijke overeenstemming. De prijs van de kaart is landelijk bepaald.
 
Mevr. MEIJER vraagt waarom reizigers moeten meebetalen aan de ongevraagde chipkaart.
 
Wethouder VAN DER HORST wijst erop dat overal dezelfde prijs wordt gevraagd, landelijk.
 
De VOORZITTER vraagt of de kaarten kunnen worden gedeclareerd.
 
Mevr. WEIJN (GVB) antwoordt dat de transacties bekend zijn, die men via internet kan opvragen.
 
Wethouder VAN DER HORST wijst erop dat er een abonnement en een blanco kaart bestaat.
 
De heer HAFFMANS merkt op dat die laatste niet valt te declareren.
 
Mevr. WEIJN beaamt dat de anonieme klaart minder service kent.
 
De VOORZITTER constateert dat de commissie heeft kennisgenomen van het stuk.
 
V.13
Aanwijzing grootstedelijk project Westrandweg Tweede Coentunnel
 
Commissie
 
Mevr. MEIJER was geen voorstander van de Westrandweg en de Tweede Coentunnel. Toch kan zij het aanwijzen tot grootstedelijk project nu goedkeuren.
 
De heer MARRES kan zich vinden in de voordracht, maar men moet de opmerkingen van Bos en Lommer meenemen in de voordracht. Hij moet een voorbehoud maken over Osdorp, omdat het daar nog niet in de Stadsdeelraad geweest.
 
De heer ZWART was ook geen voorstander van de aanleg, maar wel van het tot grootstedelijk project maken. De reacties van de stadsdelen moet men verwerken in de voordracht.
 
De heer HAFFMANS is tegen de aanwijzing tot grootstedelijk project. Hij hoopt dat de aanleg daardoor eerder in de soep loopt.
 
Beantwoording
 
Wethouder VAN DER HORST wijst erop dat de brieven van de stadsdeelbestuurders in de bijlagen zitten.
 
De commissie stemt in met behandeling in de gemeenteraad. De reacties van de stadsdelen zullen in de voordracht worden verwerkt.
 
 
 
V.14
Project IJsei: Aanvraag voorbereidingskrediet inrichting en dynamisering busstation
 
De commissie stemt in met behandeling in de gemeenteraad.
 
 



Algemeen
 
A.6
Rondvraag
 
De heer MARRES vraagt naar de uitnodiging voor de kennismaking met de nieuwe directeur van de dIVV.
 
Wethouder VAN DER HORST geeft aan dat de uitnodiging reeds is verstuurd. Het betreft een uitruil van directeuren in het kader van de mobiliteit.
Hij stelt voor na afloop van de laatste commissievergadering op 15 februari 2006 gezamenlijk te gaan dineren.
 
Mevr. MEIJER is ervoor, mits de leden zelf betalen.
 
De VOORZITTER stelt voor op 15 februari 2006 tot 19.00 uur door vergaderen en daarna te dineren.
 
De VOORZITTER sluit de vergadering om 21.27 uur.
 
De commissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
 
 

LIJST TER KENNISNEMING
 



Algemeen
 
A.1  Lijst met openstaande toezeggingen
 



Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
 
VVI-527  Brug 84 verkeersveiligheid
VVI-528   Kwaliteitsenquête 2005
    Op verzoek raadslid Van Pinxteren agenderen
VVI-529   Meerjarenbeleidsplan Fiets 2006-2010
    Op verzoek raadslid Van Pinxteren agenderen
 
 
ICT
 
ICT-2  Overzicht grote ICT-projecten
ICT-3  Evaluatie en afronding Open Source Pilot
    Op verzoek van raadslid Marres agenderen voor de volgende vergadering.
 
 
 



Noord-Zuidlijn
 
- Brief van Bewonersvereniging Ferdinand Bolstraat inzake geluidsoverlast Ferdinand Bolstraat
- Brochure Noordzeekanaalgebied “Handreiking voor een nieuwe Toekomst”
 



Ter visie/ter inzage
 
Gedetailleerde evaluatie van de werkgelegenheidsdoelstellingen van het Masterplan Noordzeekanaalgebied