Gemeenteblad
afd. 2
 
 
raadsnotulen
 
 

OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG EN DONDERDAG 13 EN 14 JULI 2005.
 
Aanwezig : de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), de heer Asscher (PvdA), de heer H. Bakker (LA), de heer H.H.G. Bakker (LA), de heer J.L. Bakker (SP), de heer Brinkman (PvdA), mevr. Bruines (D66), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), de heer Bijlsma (PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), de heer Flos (VVD), de heer Goring (VVD), de heer De Graaf (CDA), de heer Haffmans (Amsterdam Anders/De Groenen), de heer Isik (VVD), de heer Jamari (PvdA), de heer Manuel (D66), de heer Marres (PvdA), de heer Van der Meer (GroenLinks), mevr. Meijer (SP), de heer Nederveen (VVD), de heer Nijman (PvdA), de heer Olmer (CDA), de heer Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel PvdB), de heer Paquay (SP), mevr. Van Pinxteren (GroenLinks), de heer Van Poelgeest (GroenLinks), de heer Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr. Schaapman (PvdA), mevr. Spee-Rouppe van der Voort (CDA), de heer Van Straaten (VVD), de heer Weenink (CDA), mevr. Van der Wieken-de Leeuw (VVD), de heer De Wolf (PvdA), de heer Zafer Yurdakul (D66), de heer Zati Yurdakul (PvdA) en de heer Zwart (GroenLinks).
Afwezig : de leden mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink (VVD) en de heer Klerks (tot woensdag 13 juli om 20.50 uur) (PvdA).
 
Aanwezig : de wethouders de heer Aboutaleb (PvdA), mevr. Belliot (PvdA), mevr. Griffith (VVD), de heer Van der Horst (VVD), mevr. Maij (CDA) en de heer Stadig (PvdA).
 Afwezig: geen der wethouders.
 
 



Middagzitting op woensdag 13 juli 2005.

 
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester.
 
 Raadsgriffier: mevr. Mr. M. Pe.
 
  Verslaglegging: Notuleerservice Nederland.
 
 
  De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Gemeenteraad.
  Leden van de Raad, bij het begin van onze laatste vergadering van dit jaar heb ik er behoefte aan om u het volgende te zeggen. Daags na de aanslagen van vorige week donderdag in Londen heb ik, namens alle Amsterdammers, burgemeester Livingstone geschreven dat wij met de Londenaren meeleven en hen sterkte wensen. Ik zei hem dat ik hem en de Londenaren bewonderde voor de wijze waarop zij op de bomaanslagen hebben gereageerd. Na de aanslagen in New York en in Madrid ging de Londense politie ervan uit dat het niet de vraag was óf er een aanslag zou worden gepleegd, maar wannéér dat zou gebeuren. Naar nu blijkt is dat helaas voor Londen een realistisch uitgangspunt geweest. De aanslagen zijn niet voorkomen, ondanks alle maatregelen die Londen heeft genomen en ondanks de ervaring die de stad met IRA-terrorisme had. Londen is een stad die, mede door de jarenlange ervaring met terrorisme, voor velen, en ook voor ons, een voorbeeld is hoe te handelen, hoe je voor te bereiden. De Londenaren waren geschokt, maar niet verbaasd. Datzelfde uitgangspunt, niet óf, maar wannéér, hebben wij in Amsterdam overgenomen bij het opstellen van het rapport van vorig najaar over de aanpak van terrorisme. Dat dergelijke aanslagen ook in Amsterdam kunnen plaatsvinden, behoeft geen betoog. Dat bleek immers door de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004. En dat blijkt ook uit de diverse aanhoudingen die de Nationale recherche, in samenwerking met ons korps en de AIVD, sindsdien heeft verricht. Maandagavond is in Amsterdam nog een 17-jarige jongen van Nederlandse afkomst aangehouden. Op zijn kamer werd een zelfgemaakte bom aangetroffen. De arrestatie vond plaats in het kader van het onderzoek naar de Hofstadgroep. Het toont eens te meer het effect van de toegenomen noodzakelijke alertheid. Eens te meer laat het zien dat wij op het ergste moeten zijn voorbereid en er tegelijkertijd alles aan moeten doen om terreuraanslagen te voorkomen. Het Amsterdamse politiekorps en nationale instanties werken daar hard aan. De recente aanhoudingen zijn daarvan sprekende voorbeelden.
  Wij moeten ons richten op het verkleinen van de kans dat terroristische daden worden gepleegd, op het beperken van de gevolgen daarvan en op het opsporen en vervolgen van de daders. Daartoe hebben wij de afgelopen tijd de crisisbeheersingsorganisatie aangepast, oefenen wij lokaal met betrokkenen zoals de Brandweer, het GVB enzovoort en ook landelijk zoals recent met Bonfire, ontwikkelen we indicatoren aan de hand waarvan wij radicalisering beter kunnen onderkennen, is er een intern alerteringssysteem opgezet en kennen wij het bestuurlijk draaiboek Vrede dat de paraatheid van alle betrokken diensten en stadsdelen verhoogt. In de afgelopen dagen heeft dat goede diensten bewezen. Daarnaast nemen wij in het kader van het actieprogramma Wij Amsterdammers initiatieven om radicalisering tegen te gaan en trachten wij polarisatie te voorkomen door de weerbaarheid van Amsterdammers te versterken en positieve krachten, waaronder het wij-gevoel, te stimuleren en te vergroten. U kent het actieprogramma en u weet dat wij hard werken aan een gedegen informatiesysteem om op basis daarvan steeds gerichter te kunnen optreden. Ik noem als voorbeeld de onderzoeken naar radicalisering in het Amsterdamse onderwijs naar aanleiding van de signalen die wij daarover ontvingen. Ook die onderzoeken, de publicatie ervan, de publieke d iscussie daarover en de acties die daaruit voortvloeien, dragen bij aan de weerbaarheid van de stad. Ook de fors toegenomen aandacht voor discriminatie is in dit verband van belang. Discriminatie ís er, veel meer dan ons lief is. Wij moeten dat erkennen. Dat doen wij ook en wij nemen daar actie tegen, op een breed front.
  Leden van de Raad, de bevolkingen van New York, Madrid en Londen hebben het dagelijkse leven zo goed en zo kwaad als het gaat na de aanslagen telkens weer hernomen. De terroristen zijn er niet in geslaagd die steden blijvend te ontwrichten. Onze stad verloor met de lafhartige moordaanslag op 2 november 2004 een spraakmakende Amsterdammer en was en is daardoor in hoge mate geschokt. Deze week, tijdens het proces van Mohammed B., is die 2e november 2004 weer heel erg dichtbij. Terugkijkend kunnen we constateren dat Amsterdammers veerkracht hebben getoond. Vele initiatieven van tal van organisaties en individuele Amsterdammers waren erop gericht om de rust en de kalmte in de stad te bewaren. Daar zijn wij met zijn allen in geslaagd. Ook u hebt zich als Raad op dat terrein bepaald niet onbetuigd gelaten. Uit de grond van mijn hart hoop ik dat Amsterdam verdere aanslagen bespaard zal blijven. Maar mocht Amsterdam wederom op de proef worden gesteld, dan zullen wij er alles aan moeten doen diezelfde veerkracht aan de dag te leggen. Terroristen willen onze samenleving ontwrichten en dat is nu precies wat wij niet willen en niet zullen toelaten. Daarvoor is voorbereiding nodig die wij op een breed front hebben ingezet. Na New York, na Madrid, na 2 november 2004. Wij zullen dat met kracht voortzetten. Terroristen spreken met hun daden als eerste, maar het laatste woord is niet aan hen. Dat is aan ons. Aan ons Amsterdammers. De Britten zullen morgen om 13.00 uur Nederlandse tijd twee minuten stilte in acht nemen. Ik stel voor dat wij ons morgen aan het begin van de raadsvergadering bij hun herdenking aansluiten. En ook het GVB zal dat doen.
  Dames en heren, dan moeten wij nu toch maar gewoon aan het werk. Daarvoor zijn wij hier bij elkaar en daar gaan we ook gewoon mee door.
 
 
1
 Mededelingen.
 
 De VOORZITTER: Er is bericht van verhindering van mevrouw Van der Garde, mevrouw Geerdink en de heer Klerks. Ik deel u mede dat wij besloten hebben de vergadering van vandaag en morgen op de volgende manier in te richten. Wij beginnen na de mondelinge vragen met de Voorjaarsnota, met de eerste termijn van de Raad. Wij beginnen vanavond met de reactie van het Presidium op de motie-Asscher c.s. en het rapport-Elzinga en alles wat daarmee samenhangt. Wij beginnen donderdagmiddag met het debat over de Noord-Zuidlijn. Wij zullen nog bekijken wanneer wij het debat over de Voorjaarsnota afmaken. Als er morgenmiddag voldoende tijd is om daar substantieel mee te beginnen, dan doen we dat op dat moment. En anders bewaren we dat voor de avondzitting van morgenavond. En helemaal op het eind van de vergadering gaan wij stemmen over alle moties. De ruimte die er in de andere dagdelen overblijft, gebruiken wij voor de rest van de agenda.
(De heer ASSCHER: Het lijkt mij niet verstandig om nu al vast te stellen dat over alle moties pas donderdagavond gestemd wordt. Als dat eerder kan, wil ik dat niet uitsluiten.)
  Het idee is om alle moties die maar enigszins met de Voorjaarsnota te maken hebben aan het eind af te handelen, ook als die over andere agendapunten gaan. Het lijkt mij van belang om die allemaal bij elkaar te hebben.
 
 
 2
  Notulen van de raadsvergadering van 22 juni 2005.
 
  De notulen worden goedgekeurd.
 
 
 3
 Vaststelling van de agenda.
 
 De VOORZITTER: Ik neem u mee door de agenda om te kijken welke punten kunnen worden gehamerd.
 
 De punten 4, 5, 5A, 6, 6A en 6B worden even aangehouden.
 
 
  7
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake wijziging van indeling van resultaatgebieden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 374).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 374 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 8
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de oprichting van Startgoed Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 375).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans voor een stemverklaring.
 
 De heer HAFFMANS (stemverklaring): Ik heb uit de commissievergadering begrepen dat wij hiermee kleinschalige bedrijfsruimte subsidiëren en daar zijn wij vóór. De conclusie is dat de markt niet werkt, en wij zijn er blij mee.
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 375 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Haffmans.
 
 
 8A
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de besteding van de vijfde tranche Hermez (Gemeenteblad afd. 1, nr. 395).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 395 van afd. 1 van het Gemeenteblad.  
 
 
 9
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van rentebetaling voor de aankoop van een parkeergarage op kavel 19 en ten behoeve van investering in parkeerdekken Villa Arena (stadsdeel Zuidoost) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 354 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 10
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het Centrumgebied Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer J.L. Bakker voor een stemverklaring.
 
 De heer J.L. BAKKER (stemverklaring): Wij stemmen pro forma maar eens niet in. Dat dure dak was al heel erg duur. Er moet nu ook nog eens een dure waterberging komen. De schutting voor de leefbaarheid is volgens mij met gouden spijkers in elkaar getimmerd. Er is wat al te gemakkelijk met geld gestrooid en de aanvraag is ook nog eens heel erg laat.
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 355 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid J.L. Bakker.
 
 
 11
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop van een ondergrondse éénlaagse parkeergarage onder het project Handelshuis Amsterdam (P-Bus) ten behoeve van het Parkeerschap Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 356 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 Punt 12 wordt even aangehouden.
 
 
 13
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van de Visie Overamstel 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358).
 
  Dit punt wordt van de agenda afgevoerd, omdat de commissiebehandeling nog moet plaatsvinden.
 
 
 13A
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de opheffing van E-lokaties en aanwijzing tot grootstedelijk project van Overamstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 388)
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 388 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 14
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Waterlandplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 359 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 De punten 15 en 16 worden even aangehouden.
 
 
 17
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het ontslag van de interim-voorzitter van de Commissie voor Welstand en Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 362 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 De punten 17A, 18 en 18A worden even aangehouden.
 
De VOORZITTER : De heer Marres verzoekt om punt 18 donderdag te behandelen omdat hij zojuist nieuwe informatie heeft gekregen.
 
Conform besloten.
 
 
 19
  Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 op de notitie van het raadslid de heer Haffmans, getiteld: Echte wereldhaven? Geen foute cacao! (nr. 750 van 2004) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364).
 
  Dit punt wordt van de agenda afgevoerd, omdat de commissiebehandeling nog moet plaatsvinden.
 
 
 Punt 19A wordt even aangehouden.
 
De VOORZITTER : De heer Marres verzoekt om dit punt donderdag te behandelen.
 
Conform besloten.
 
 
 20
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot verlening van ontslag aan een lid van de Registratiecommissie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 365 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 De VOORZITTER : De heer Bijlsma heeft een ordevoorstel. Hij stelt voor de punten 21, 22A en 22B samen te behandelen.
 
 Conform besloten.
 
 
 De punten 21, 22A en 22B worden even aangehouden.
 
 
 De VOORZITTER : Punt 22C wordt de actualiteit van mevrouw Alberts inzake de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
 
De punten 22C, 23 , 23A en 24 worden even aangehouden.
 
 
 25
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot het verlenen van ontslag aan bestuursleden van de Amsterdamse Kunstraad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 370).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 370 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 De punten 25A en 25B worden even aangehouden.
 
 
 25C
  Voordracht van het Presidium van de Gemeenteraad van 11 juli 2005 inzake het Budget Jaarplan Raadsgriffie 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 396).
 
 Dit punt wordt van de agenda afgevoerd.
 
 
 Punt 26 wordt even aangehouden.
 
 
  27
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot wijziging van de Statuten van de stichting Sociaal Voorzieningenfonds Gemeentepersoneel Amsterdam (SVGA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 372).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 372 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 Punt 28 wordt even aangehouden.
 
 
 29
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake spoedaanvragen huisvesting voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 377).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 377 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 30
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van het Plan van scholen 2006–2009 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 378).
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 378 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
 31
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van de Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Asante voor een stemverklaring.
 
 Mevr. ASANTE (stemverklaring): Het doet ons deugd om vandaag de subsidieverordening te kunnen vaststellen. Het geeft aan dat dit College de jeugdparticipatie serieus neemt en daar goede instrumenten voor ontwikkelt. Wij hebben hier jaren aan getrokken. Wij hopen echter wel dat het College genoeg ruchtbaarheid geeft aan het feit dat het voor jongeren mogelijk is om geld te krijgen voor hun goede ideeën en die ideeën ook uit te voeren. Het zou jammer zijn als aan het eind van het jaar geld op de plank blijft liggen. De PvdA gaat met dit voorstel akkoord.
 
  De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 379 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Asante.
 
 
 Aan de orde zijn de benoemingen.
 
 De VOORZITTER nodigt de leden Asscher, De Graaf en Van der Wieken-de Leeuw uit, met hem het bureau van stemopneming te vormen.
 
 De VOORZITTER schorst de vergadering.
 
 De VOORZITTER heropent de vergadering.
 
  Ingeleverd werden 42 stembiljetten.
 
Benoemd worden tot:
 
 Voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad (nr. 380): de heer J. Riezenkamp met 31 stemmen voor en 11 tegen.
 
 Lid van het bestuur van de Amsterdamse Kunstraad (nr. 380): de heer G. Brugmans met 40 stemmen voor en 2 tegen.
 
 Nieuwe leden van het bestuur van de Amsterdamse Kunstraad (nr. 380): de heer L.S. Kembel, mevrouw C. Nevejan, mevrouw M. Theunissen, de heer J. Tjon A Fong en de heer C. Vogel met 40 stemmen voor en 2 tegen.
 
 
 4
  Mededeling van de ingekomen stukken.
 
1º   Notitie van het raadslid de heer Van der Meer van 6 juni 2005, houdende een alternatieve Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 382).
 
    Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen, teneinde deze te betrekken bij voordracht nr. 318 van 2005, punt 6 van de agenda.
 
2º   Notitie van de raadsleden de heer Manuel en mevrouw Bruines van 9 juni 2005, getiteld: de toekomst van de Amsterdamse broedplaatsen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 383).
 
    Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen om preadvies.
 
3º   Notitie van het raadslid mevrouw Asante van 21 juni 2005, getiteld: Actieplan antidiscriminatie en racisme (Gemeenteblad afd. 1, nr. 384).
 
    Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen om preadvies.
 
4º   Notitie van de raadsleden mevrouw Asante en de heer Asscher van 21 juni 2005, houdende een reactie op de diversiteits- en integratiemonitor 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 385).
 
    Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen om preadvies.
 
5º   Notitie van het raadslid de heer Asscher van 3 mei 2005, getiteld: Openheid voor veiligheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 386).
 
    Besloten wordt, deze notitie te betrekken bij voordracht nr. 371 van 2005, punt 26 van de agenda.
 
6º   Notitie van het raadslid de heer Paquay van 27 juni 2005, getiteld: Prohef in Amsterdam, een experiment (Gemeenteblad afd. 1, nr. 387).
 
    Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen om preadvies.
 
7º   Raadsadres van Cees Koster van 15 juni 2005 inzake behoud monumentale kerkgebouwen.
 
   De VOORZITTER: De heer Olmer verzoekt dit adres in handen te stellen van het College van B en W ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Zorg, Cultuur, Lokale Media en Monumentenzorg. Wethouder Belliot gaat daarmee akkoord.
 
    Besloten wordt, dit adres in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Zorg, Cultuur, Lokale Media en Monumentenzorg.
 
8º   Schrijven van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 22 juni 2005 betreffende de uitspraak inzake het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt.
 
    Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
 
9º   Raadsadres van M. Cijs van 26 juni 2005 inzake inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie.
 
    Voorgesteld wordt dit adres in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel.
 
10º   Raadsadres van K. Lakerveld van 26 juni 2005 inzake een klacht over de IJtram.
 
    Besloten wordt, dit adres in handen van het College van Burgemeester en Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en communicatietechnologie.
 
11º   Schrijven van de directeur van de ACAM en de directeur van de Rekenkamer Amsterdam van 16 juni 2005 inzake de taken van de ACAM en die van de Rekenkamer Amsterdam.
 
    Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
 
12º     Schrijven van het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) van 28 juni 2005 inzake de Regionale Agenda 2006-2010.
 
    Besloten wordt, dit schrijven in handen te stellen van het Presidium ter afdoening.
 
13º     Bezwaarschrift van de heer R.F. Esch, Algemeen Directeur van de VECAI, van 4 juli 2005 inzake het (nog) niet openbaar maken van stukken ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mogelijke aanleg en exploitatie van een glasvezelnetwerk.
 
    Besloten wordt, dit bezwaarschrift om advies in handen te stellen van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
 
14o     Raadsadres van de Fietsersbond van 29 juni 2005 inzake het programma van eisen voor het openbaar vervoer 2007 en de zuidelijke beëindiging van lijn 5.
 
    Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
 
15 o     Schrijven van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland van 1 juli 2005 inzake de financiële positie van de gemeente Amsterdam.
 
    Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
 
16 o     Schrijven van de Raadsgriffier houdende de beantwoording van de Commissie-Sorgdrager op de in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur c.a. van 15 juni en 6 juli gestelde vragen.
 
   Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
 
 
 5
 Mondeling vragenuurtje.
 
 1º   Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de oprichting van een standbeeld voor Theo van Gogh.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
 Mevr. VAN OUDENALLEN: De afgelopen dagen is er veel commotie geweest omdat in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer de stadsdeelvoorzitter, de heer Verbeet, ik meen lid van de PvdA, niet wil toestaan dat er een standbeeld komt voor Theo van Gogh. Hij denkt dat een dergelijk monument het Marokkaanse volksdeel zou beledigen en opruien. In heel Nederland zijn er herdenkingsplakkaten en/of beelden voor slachtoffers van zinloos geweld, verkeersongelukken, slavernij, politieke moorden enzovoort. Ik vind dit heel verdrietig en vraag me af wat hier aan de hand is. Ik heb op de website van de PvdA gekeken en daar staat een heel ander verhaal. Ik wil aan de Burgemeester vragen of hij de gevoelens van veel Amsterdammers en andere Nederlanders begrijpt die een monument als herinnering aan een laffe moord willen hebben, en met name in stadsdeel Oost/Watergraafsmeer.
  Wat is de mening van de Burgemeester hierover? Is het toestaan van een herdenkingsmonument of -plakkaat in deze zaak een bevoegdheid van de stadsdeelvoorzitter en het dagelijks bestuur of valt dit onder de Burgemeester?
  Is de Burgemeester bereid om met de stadsdeelvoorzitter te gaan praten om hem op andere gedachten te brengen? En zo nee, waarom niet?
  Is het niet toestaan van een monument een onderwerp voor een referendum in dit stadsdeel, of moet hier een burgerinitiatief voor genomen worden?
 
 De BURGEMEESTER: Ik zal de vragen achtereenvolgens beantwoorden. Begrijp ik de gevoelens van veel Amsterdammers en andere Nederlanders die een monument als herinnering aan een laffe moord willen hebben in Amsterdam-Oost/Watergraafsmeer? Vanzelfsprekend.
  U vraagt naar mijn mening over de bevoegdheid van de Burgemeester of de stadsdeelvoorzitter in deze kwestie. Mijn mening is niet zo interessant. Het is de bevoegdheid van het stadsdeel.
  En ben ik bereid om met de stadsdeelvoorzitter te gaan praten om hem op andere gedachten te brengen? Ik weet niet of u goed geluisterd hebt naar wat iedereen daarover gezegd heeft en of u het persbericht hebt gezien dat door het dagelijks bestuur Oost/Watergraafsmeer is uitgegeven. Daarin staat met grote letters dat er nog geen besluit is genomen over wel of geen monument. Men gaat in goed overleg met de bewoners kijken hoe men dat gaat oplossen.
  Het is geen onderwerp waarover een referendum of burgerinitiatief kan worden gehouden.
 
 Mevr. VAN OUDENALLEN: Als er inderdaad nog geen besluit is gevallen, bent u dan bereid om dit in de gaten te houden? En als u denkt dat u daar als Burgemeester op moet treden door een gesprek aan te gaan, bent u daar dan toe bereid?
 
 De BURGEMEESTER: Dat is vragen naar de bekende weg.
 
  Mevr. VAN OUDENALLEN: Welke bekende weg is dat? U knikt en knikken betekent dat u toezegt.
 
 De BURGEMEESTER: Ja, dat is die bekende weg waar ik het over had. Zijn er andere leden die hier vragen over willen stellen? Als dat niet het geval is, dan gaan wij naar de volgende mondelinge vraag.
 
 2º   Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Sargentini inzake de paarse krokodil bij de Sociale Dienst.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
 
 Mevr. SARGENTINI: Ik dacht: laat ik met iets hips beginnen. Je kunt het een paarse krokodil noemen, je kunt het kafkaësk noemen. Ik heb een aantal citaten en daarom heb ik het stuk aan de wethouder gegeven zodat hij mee kan lezen. Voor mij ligt een uitspraak op een bezwaarschrift van een cliënt van de Sociale Dienst over een huisbezoek in het kader van Klant in beeld. Dat zijn de huisbezoeken die bij klanten worden afgelegd om rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitkering te controleren. De advocaat van de cliënt beroept zich op de mogelijkheid om eenmalig een huisbezoek te weigeren op grond van het juridisch kader. Wij hebben dat kader in de Commissie voor Werk en Inkomen, Educatie, Jeugd, Diversiteit en Grotestedenbeleid besproken op 9 december 2004 en nog een keer op 19 mei 2005. Ik citeer uit het verslag van de hoorzitting bij de Sociale Dienst op 6 juni 2005 en dat is hilarisch. Vertegenwoordiger van de Sociale Dienst: “Daarnaast is er nog het juridisch kader huisbezoeken in het kader van Klant in beeld. Rapporteur van de afdeling Klacht en bezwaar van de regio van de Sociale Dienst gaat nader in op de status van dit stuk. Hij heeft het op het internet aangetroffen, maar het is in strijd met het officiële beleid van de Sociale Dienst Amsterdam zoals dit in Up-web – ik weet niet wat dat is – is terug te vinden. Rapporteur kan niet beoordelen of dit een praatstuk is om over te filosoferen zonder dat het enige juridische waarde heeft, of dat de bewuste wethouder dit als formeel beleid naar voren heeft gebracht. Rapporteur kan ook op internet zetten dat het vandaag vrij reizen is bij de NS, maar daaraan is de vervoerder niet gebonden.” Aldus de vertegenwoordiger van de Sociale Dienst. Dan lees ik u een stukje voor uit de beslissing die daarop volgde van het Hoofd Juridische Zaken van 9 juni 2005. “Het juridisch kader van Klant in beeld heeft geen enkele rechtskracht.” En verderop in de brief: “Mocht de betrokken wethouder een wijziging in het beleid ten aanzien van huisbezoeken wenselijk achten, dan ligt het in de rede dat hij dit in eerste instantie met de Sociale Dienst Amsterdam regelt en niet met de Bijstandbond.” De klager had verwezen naar een brief van de Bijstandbond. Het bezwaar van de cliënt wordt niet gegrond verklaard, niet ontvankelijk verklaard en de cliënt draait op voor de kosten. Dit is een paarse krokodil omdat de cliënt en de advocaat dachten dat ze wisten op welk niveau ze spraken met de Sociale Dienst, maar de bureaucratische vesting ontkent het eigen beleid. Nu de vragen aan “de bewuste” of “de betrokken” wethouder:
  Hoe voelt u zich als uw medewerkers uw beleid afdoen als “een praatstuk om over te filosoferen”?
  Is dit de manier waarop de afdeling Juridische Zaken van de dienst cliënten te woord staat?
  Is dit het kennisniveau waarmee de afdeling Juridische Zaken bezwaren beoordeelt?
  Welke status heeft het juridisch kader huisbezoeken Klant in beeld in uw optiek als “de bewuste wethouder”?
  Bent u bereid om deze beslissing op bezwaar nogmaals onder de loep te nemen?
  Kunt u de overige beslissingen op bezwaarschriften in het kader van de huisbezoeken bij Klant in beeld allemaal nogmaals controleren op dezelfde rare fouten?
  En gaat u een oekaze uitvaardigen bij de Sociale Dienst waardoor Juridische Zaken weer in de pas gaat lopen met het staande beleid dat wij in de Gemeenteraad hebben vastgesteld?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
 Wethouder ABOUTALEB: Ik neem aan dat ik de bewuste, dan wel de betrokken wethouder ben. Ik moet concluderen dat dat zo is. Ik heb de vragen niet eerder kunnen inzien, dus ik moet ze nu uit het blote hoofd beantwoorden. Ik ben er niet van overtuigd dat de medewerkers van de Sociale Dienst het staand beleid van de gemeente als een praatstuk afdoen dan wel als iets om over te filosoferen. U citeert één geval, maar u praat over medewerkers.
  Is dit de manier waarop de afdeling Juridische Zaken van de dienst cliënten te woord staat? Ook hier generaliseert u terwijl u zich baseert op een enkel incident. Ik kan daar dus moeilijk iets over zeggen. Over het algemeen vind ik dat cliënten van de Sociale Dienst correct dienen te worden behandeld en dat medewerkers van de dienst stukken van de Gemeenteraad die hier zijn behandeld als leidraad nemen voor hun eigen handelwijze.
 Is dit het kennisniveau waarmee de afdeling Juridische Zaken bezwaren beoordeelt? Kennelijk is dit kennisniveau van voldoende kwaliteit, want uiteindelijk heeft degene die het bezwaar heeft ingediend bij de Commissie van Bezwaar geen poot aan de grond gekregen. Blijkbaar heeft die haar werk goed gedaan.
  Bent u bereid om deze beslissing nogmaals onder de loep te nemen? Nee, wij hebben daarover samen een werkwijze afgesproken en het lijkt me verstandig dat als de ambtenaren van de Sociale Dienst een beslissing nemen waar iemand het niet mee eens is, deze persoon naar de Commissie voor Bezwaarschriften stapt. Als ik het daar niet mee eens ben, dan kan ik dat alsnog bekijken, maar mij dunkt dat het geen praktijk is. Het komt maar zelden voor dat we er in het College naar kijken. In de afgelopen anderhalf jaar hebben we één of twee keer een geval moeten heroverwegen nadat het in de Commissie voor Bezwaarschriften aan de orde was geweest.
  Kunt u de overige beslissingen op bezwaarschriften in het kader van huisbezoeken bij Klant in beeld nogmaals controleren op dezelfde fouten? Als er echt fouten gemaakt zijn, dan moeten we daar naar kijken. Dan moet het door de betreffende cliënt alsnog voor heroverweging worden voorgedragen bij de Sociale Dienst. Dan kan dat alsnog worden bekeken. Mijn beleid is erop gericht om, als wij fouten maken bij het beoordelen van zaken als huisbezoeken, dat ruiterlijk toegeven en dat met een eenvoudig briefje naar de cliënt afdoen.
  Gaat u een oekaze uitvaardigen bij de Sociale Dienst waardoor Juridische Zaken weer in de pas gaat lopen met het bestaande beleid? Ik ga bij dit voorval uitzoeken wat er van waar is, maar ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat dit op zichzelf staande voorbeeld exemplarisch is voor de werkwijze bij de Sociale Dienst.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
 
 Mevr. SARGENTINI: Meneer Aboutaleb, ik weet niet of wij elkaar goed begrijpen. Ik heb het niet over een huisbezoek dat terecht of niet terecht is afgelegd. Ik heb het ook niet over de omstandigheden waarin iemand een huisbezoek weigert of niet. Ik zeg dat de afdeling Juridische Zaken van de Sociale Dienst ontkent dat er iets bestaat als het Juridisch kader huisbezoeken Klant in beeld en daar geen enkele rechtsgang aan geeft, terwijl wij dat hebben afgesproken. Zij doet dat tegen een klant af met: iedereen kan wel wat op het net zetten; als ik zeg dat er vrij reizen is bij de NS, dan hoeft dat nog niet zo te zijn. Dat is een vreemde bejegening en een ontkenning van een stuk wat wij in de Raad met u hebben besproken en afgestemd. Mijn vraag is dan ook niet: heeft iemand terecht een huisbezoek geweigerd? Mijn vraag is: hoe is het mogelijk dat onze eigen juridische dienst niet weet met welk bijltje ze aan het hakken is?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
 Wethouder ABOUTALEB: Mijn antwoord was: hier wordt een voorval besproken en u veralgemeniseert dat tot de Dienst Juridische Zaken. Voor mij is dat aanleiding om dit met de directeur van de dienst op te nemen, om uit te zoeken wat hier precies van waar is. Ik maak bezwaar tegen het veralgemeniseren van een incident naar de hele werkwijze van de afdeling Juridische Zaken. Ik ga dit uitzoeken.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Poelgeest.
 
 De heer VAN POELGEEST: De wethouder doet het nu voorkomen alsof dit een incidenteel geval is, maar er is wel een uitspraak gedaan. Volgens mij wordt daarin gezegd dat stukken die wij hier bespreken geen enkele juridische kracht hebben. Daarom hebben we het over een paarse krokodil, want dan heeft het weinig zin om hier nog te vergaderen en stukken vast te stellen. Als die dienst toch gewoon zijn gang gaat en ook de klachtencommissie vaststelt dat die geen juridische waarde hebben, wat zijn wij hier dan nog aan het doen? Waarom bespreken we een beleidskader wat geen juridische kracht heeft zo uitgebreid in de commissie? U kunt daar niet zo gemakkelijk overheen stappen.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
  Wethouder ABOUTALEB: Dat doe ik ook niet. Het tot stand komen van een juridisch kader was ook uitdrukkelijk een wens van de Raad. Het is ook interessant om die vraag in het algemeen te stellen, maar ik heb de spelregels willen vastleggen die samenhangen met huisbezoeken, opdat ook de cliënten van de Sociale Dienst een grond hebben om zich te kunnen beklagen over een in hun ogen verkeerde handelwijze van de Sociale Dienst. Daar ging het om. Dat hebben we vastgelegd. Als u nu zegt dat dit document geen enkele waarde heeft dan wil ik er naar kijken in het licht van andere wetten die we in Nederland hebben. Er zijn ook andere wetten die waarborgen dat mensen hun beklag kunnen doen. Ik kan het vanuit deze casus niet overzien, daar moet ik naar kijken.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
 
 Mevr. VAN PINXTEREN: Ik wil toch graag van u weten of u echt deze zaak gaat uitzoeken en daarop terugkomt in de commissie. Dat u in elk geval duidelijk maakt wat de relatie is tussen wat wij hier beslissen en wat het Hoofd Concern afdeling Juridische Zaken als geldende regels op papier zet. Het gaat niet om een incident. Als daar op die manier gedacht wordt, dan gaat het om een dermate ernstige zaak dat u daarover moet terugrapporteren.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
 Wethouder ABOUTALEB: Ik heb u net al gezegd dat ik dat ga uitzoeken en erop terugkom. Als u daar in de commissie over wilt spreken, dan kan dat.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Wieken-de Leeuw.
 
 Mevr. VAN DER WIEKEN-DE LEEUW: Voor mij blijft het toch nog onduidelijk. Ik wil van u een uitspraak over het feit of het door ons vastgestelde kader wel of geen juridische rechtskracht heeft. Daar gaat het eigenlijk over. Ik wil daar een eenduidig antwoord op. Stellen wij hier dingen vast die vervolgens in het archief terechtkomen omdat ze geen enkele waarde hebben? Of hebben ze wel waarde en heeft degene die dit zo gezegd heeft, volstrekt ongelijk?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
 Wethouder ABOUTALEB: Het juridisch kader is vastgesteld en is dus in mijn beleving geldig. Inmiddels is de afdeling naar aanleiding van deze casus bezig nauwkeurig te kijken waar deze mededeling vandaan komt. Ik verkeer in de veronderstelling, en ik weet niet anders, dat wij een rechtsgeldig document hebben. Als blijkt dat dit niet zo is, dan rapporteer ik dat in de commissie.
 
 De VOORZITTER: Andere leden? Als dat niet het geval is, gaan wij over naar de laatste vraag.
 
 3º   Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de problematiek van minder validen om op te stappen tijdens Sail 2005.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
 Mevr. VAN OUDENALLEN: Een tijdje geleden deed de situatie zich voor dat Canadese oud-strijders bijna niet in Amsterdam konden komen tijdens Keep them rolling. Vanochtend las ik in de krant dat de Sail-tripjes voor invaliden op de tocht staan. Mijn partij en ik willen dat de mobiliteit van zoveel mogelijk mensen gewaarborgd blijft. Als blijkt dat kwetsbare groepen tijdens Sail in het gedrang komen, dan moet de gemeente kijken wat daar aan te doen valt. Vanwege het faillissement van de scheepswerf Ship Repair in Amsterdam-Noord kan deze opstapplaats wellicht niet gebruikt worden. De Stichting Sail vreest dat het moeilijk wordt op korte termijn een geschikte alternatieve lokatie te vinden.
  Is het College van B en W op de hoogte van de problematiek bij het opstappen voor minder validen bij speciale rondvaarten tijdens Sail 2005?
  Is de gemeente Amsterdam op enigerlei wijze direct of indirect betrokken bij deze rondvaarten?
  Op welke wijze denkt het College van B en W dat op gemeentelijk niveau, bijvoorbeeld door het verlenen van tijdelijke vergunningen of door in gesprek te treden met de curator, maatregelen kunnen worden genomen opdat op het terrein van de genoemde scheepswerf alsnog een opstapplek kan komen van de door het Rode Kruis georganiseerde rondvaarten tijdens Sail 2005?
  Als dat niet kan, wil het College dan kijken of er een andere opstapplek gevonden kan worden? Wij vinden dat Sail 2005 voor iedereen toegankelijk moet zijn.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Griffith.
 
 Wethouder GRIFFITH: Ook het College heeft kennis genomen van de berichten in De Telegraaf dat gehandicapten en minder validen wellicht niet kunnen deelnemen aan dit mooie evenement dat een keer in de vijf jaar in Amsterdam plaatsvindt. Wij vinden dat ook deze kwetsbare groep moet kunnen genieten van dit fantastische evenement. Ik heb begrepen dat de gemeente er direct en indirect bij betrokken is. De betrokken partijen, zoals Stichting Sail, het Rode Kruis, stadsdeel Noord en ook het Gemeentelijk Havenbedrijf, zijn onmiddellijk rond de tafel gaan zitten toen zij vernamen dat zich problemen zouden voordoen. Het management van Ship Repair heeft laten weten dat zij zorgt voor zowel de aan- en afmeerlokaties. Het is wel mogelijk om deze kwetsbare groep te laten genieten van Sail, dus vooralsnog is er geen probleem. U kunt ervan verzekerd zijn dat het Gemeentelijk Havenbedrijf en ook de wethouder voor Havens en de wethouder voor Economische Zaken indirect meekijken.
  Moeten wij vergunningen sneller verlenen, dan wel kijken of wij met de curator moeten overleggen? Ik zie daarin geen rol voor de gemeente weggelegd. Mocht het nodig zijn, dan kunnen wij wel naar een andere aanmeerlokatie zoeken, maar voorzover ik heb begrepen, is dat niet aan de orde. Wij zitten allemaal rond de tafel omdat ons gemeenschappelijke doel is deze kwetsbare groep mensen te laten genieten van de honderden mooie schepen die in augustus 2005 Amsterdam aandoen.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
 Mevr. VAN OUDENALLEN: Het zou iets te veel van het goede zijn als u zich met het faillissement van Ship Repairs zou bemoeien, maar soms kan een curator toestemming voor bepaalde zaken geven. Ik ben blij om te horen dat u op dezelfde golflengte zit als wij. Ik neem aan dat de rondvaarten doorgang kunnen vinden. Dank u voor de beantwoording.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Griffith.
 
 Wethouder GRIFFITH: U kwam er vanochtend achter omdat het in De Telegraaf stond, maar de verschillende partijen zijn al enige tijd met elkaar bezig om te kijken op welke manier zij hier een oplossing voor kunnen vinden.
 
  De VOORZITTER: Andere leden? Als dat niet het geval is dan is hiermee het vragenuurtje voorbij.
 
 
 6
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005 inzake de Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Asscher.
 
 De heer ASSCHER: Ik hoop dat u na mij het woord wilt geven aan de heer Reuten. Vorig jaar kreeg onze stad 10.596 nieuwkomers te verwerken. Dat is een vrij groot aantal. En dan heb ik het nog niet over alle mensen die uit een andere stad of uit een ander land naar onze stad kwamen. Het waren 10.596 geboorten. Dat zijn de echte nieuwkomers, de kinderen van deze stad. Zij verdienen dus alle kansen op een mooie en succesvolle toekomst. Helaas krijgt niet ieder kind in Amsterdam zo’n kans. Armoede lijkt erfelijk, afkomst is nog steeds van enorm grote invloed op de slagingskans van kinderen. Onzichtbare ouders en achtergestelde vrouwen worden geacht de opvoeding te verzorgen en we horen tegelijkertijd allerlei zorgelijke signalen, bijvoorbeeld uit Amsterdam-Nieuw West over de praktijk bij de opvoeding van jonge kinderen. Daar komt het verhaal van basisschool De Mozaïek uit Oud Zuid nog bij. Kinderen die Mohammed B. verheerlijken en de aanslagen op de Twin Towers wel mooi vonden. Daarbij kwam een brandbrief van zorginstelling Combiwel waarin zij schreef dat ze een groot deel van de jongere Marokkaanse kinderen onder hun hoede kwijt was. Die kinderen vertonen een combinatie van gedragsproblemen en grote leerachterstanden en waren bijna onhandelbaar. Dat beeld werd bevestigd bij verschillende werkbezoeken, onder andere aan Geuzenveld, waarbij een officier van Justitie mij vertelde dat ze tegenwoordig kinderen van dertien, veertien jaar oud tegenkomt die bijna als beroepscriminelen zijn aan te merken.
  Kortom, na alle terechte aandacht die we hebben gehad voor de hanggroepjongeren en de hardekernjeugd, de meelopers daaromheen, is het denk ik tijd om onze aandacht meer te richten op kinderen, op de jongere jeugd. Hoe jonger je ingrijpt, hoe groter de kans op succes is, ook voor die kinderen zelf. Als we lang wachten dreigt een flinke groep straks opnieuw voor grote problemen te gaan zorgen. Ook Ferwerda waarschuwde, naar aanleiding van de Diamantbuurt, voor de problematiek van “de broertjes van”. Het is ook logisch. Als je een kind van zestien naar een Glen Millsschool stuurt om opnieuw opgevoed te worden, dan ben je in wezen tien jaar te laat. Bovendien kost dat verschrikkelijk veel geld. De kansen op succes zijn dan voor het kind en voor de samenleving te ver afgenomen. Ook uit allerlei onderzoek is gebleken dat als je de prestaties op school en elders wilt vergroten, het heel erg belangrijk is dat je de ouders erbij betrekt en op die manier een soort sociaal kapitaal creëert rondom die kinderen.
  Laten we wel wezen, opvoeden is op de eerste plaats een verantwoordelijkheid van ouders. Dat is terecht. Maar als die ouders dat niet doen, of als ze dat onvoldoende doen, dan moeten we toch als overheid ingrijpen. Omdat die kinderen kansen verdienen, en omdat de samenleving als geheel er een prijs voor betaalt als dat niet goed gaat. Omdat het zo belangrijk is, en omdat het hier gaat om de echte nieuwkomers van de stad, stellen wij dan ook voor om bij de Voorjaarsnota en dus bij de begroting 2006 een fiks deel van de beschikbare ruimte aan deze problemen te besteden. Aan het bieden van kansen aan kinderen, aan het helpen van ondersteuning bij opvoeding om op die manier een generatie jonge Amsterdammers te helpen op een succesvolle manier in onze stad te leven. Ik heb daarvoor een motie die ik indien samen met de VVD en het CDA.
  Een ander punt van algemene aard gaat over veiligheid, en meer specifiek over beveiliging tegen terrorisme. Ik realiseer me dat het debat over de Voorjaarsnota daar eigenlijk niet voor bedoeld is, maar vanwege het spoedeisende karakter wil ik het toch hier aan de orde stellen. Het sluit ook aan bij de toespraak van de Burgmeester aan het begin van deze raadsvergadering. Ik heb in de vergadering van de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel van 11 november 2004 gepleit voor een campagne die de waakzaamheid van burgers vergroot, naar het voorbeeld van de New Yokse campagne If you see something, say something . Destijds antwoordde de Burgemeester al dat hij als uitgangspunt niet de vraag nam of er ooit een aanslag zou komen, maar juist dat die er zou komen. De vraag was alleen: wanneer? Dat was het uitgangspunt om je voor te bereiden op wat je als stad dan moet doen. Destijds gaf hij aan dat hij de suggestie voor een dergelijke publiekscampagne interessant vond en daar over na ging denken.
  Het is volstrekt duidelijk dat het openbaar vervoer een potentieel doelwit is voor aanslagen. En helaas denk ik dat de Burgemeester gelijk heeft dat je ervan uit moet gaan dat er ook in Nederland op een gegeven moment zo’n aanslag kan plaatsvinden. De aanslagen in Londen vormen een voorbeeld van de dramatische impact van zo’n massale aanslag op het openbaar vervoer. Hoewel we ook allemaal weten dat je terreur nooit met 100% zekerheid kunt voorkomen, moeten we denk ik toch meer doen dan tot nu toe het geval is. In de eerste plaats door burgers veel beter te betrekken bij dat alert zijn, bij dat opletten, bij het je bewust zijn van eventuele gevaren. Niet om mensen bang te maken, maar Amsterdammers zijn niet gek. Amsterdammers weten heel goed dat ook deze mooie en vrije stad een risico loopt, een potentieel doelwit is. In die zin maak je Amsterdammers helemaal niet bang, maar laat je zien dat je er als overheid alles aan doet om juist de gevaren zoveel mogelijk te beperken. Maar ook omdat we met honderdduizenden Amsterdammers nu eenmaal veel meer zien dan wanneer je dat allemaal overlaat aan de veiligheidsprofessionals. Dat is ook mijn bezwaar tegen de manier waarop we tot nu toe hele goede stappen hebben gezet in de bescherming van onze stad. Het is teveel een interne discussie. Het is teveel een discussie tussen de diverse professionals. Het is tijd om de volgende stap te zetten en de gehele Amsterdamse bevolking bij die strijd tegen terrorisme te betrekken.
  Een tweede conclusie, mede naar aanleiding van de aanslagen in Londen, is dat we meer moeten oefenen, bijvoorbeeld op de ontruiming van grote OV-stations, metrostations en treinstations. Er wordt al geoefend, dat is bekend, maar dat is volgens ons tot nu toe te beperkt, te kleinschalig. Er valt grote winst te halen als je vaker oefent met publiek. Mensen weten dan beter wat er van hen verwacht wordt en je kunt het OV- en GVB-personeel veel beter voorbereiden op wat ze moeten doen als een dergelijk ramp gebeurt. Daarmee kun je, als zoiets gebeurt, het verschil maken tussen leven en dood. Omdat de periode van denken over deze suggestie wat ons betreft voorbij is en moet overgaan in een periode waarin we daadwerkelijk een publiekscampagne gaan voeren en de oefeningen gaan intensiveren, heb ik hierover een motie die ik indien samen met collega Van der Burg van de VVD.
(De heer VAN POELGEEST: Ik wil aan de heer Asscher vragen wanneer hij tot het inzicht is gekomen dat deze publiekscampagne gestart moet worden.)
  Ik heb daarvoor gepleit onder andere op 6 november 2004, daarna in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel op 11 november 2004. Daarna is er een motie in de Raad ingediend waar dat in stond. Die hebben we ingetrokken omdat we Wij Amsterdammers als geheel wilden behandelen. Vervolgens heb ik er nog een keer voor gepleit in januari 2005 in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel. Ik heb er met andere woorden een aantal keren voor gepleit en steeds gewacht tot het College de volgende stap zou gaan zetten. Die is ook steeds aangekondigd. Nu denk ik, en dat is versterkt door wat we in Londen hebben gezien, dat we niet te lang meer moeten wachten en dus tempo moeten maken met een dergelijke campagne.
(De heer VAN POELGEEST: Vorige week donderdag zaten we ook in deze zaal. Toen stond het uitvoeringsplan van Wij Amsterdammers op de agenda en toen hebt u daar geen woord over gezegd. Sterker nog, u hebt geen woord over dat hele agendapunt gezegd. Het College kondigt in dat voorstel allerlei publiekscampagnes aan en dat was volgens mij het moment om daar uw ideeën tegenover te zetten. Dat hebt u toen niet gedaan. En ik moet eerlijk zeggen dat u mij nu overvalt. Wij gaan nu aan de hand van de Voorjaarsnota een discussie voeren over hoe we, gezien de recente ontwikkelingen in Londen, Wij Amsterdammers opeens anders zouden moeten uitvoeren dan volgens het voorliggende plan. Dat kan natuurlijk altijd, maar dan had ik het op prijs gesteld als u dat apart op de agenda had gezet. En ik had het zeer op prijs gesteld als u, als deze klacht al langer bij u leeft, die vorige week donderdag expliciet had ingebracht. Nu krijg ik een beetje het idee dat u een nummer wilt maken. Dat is niet vervelend bedoeld, maar dat idee krijg ik wel.)
  Het doet me verdriet dat de heer Van Poelgeest die indruk heeft. Die is niet terecht. Ik heb overwogen om een interpellatie aan te vragen omdat ik het dan via een apart agendapunt aan de orde kon stellen. Maar bij de Voorjaarsnota worden vaker algemene opmerkingen gemaakt en omdat ik geloof dat het enigszins spoedeisend is, wilde ik het op deze manier doen. Ik kan de heer Van Poelgeest naar eer en geweten zeggen dat ik er geen andere bedoeling mee heb gehad dan om te proberen nog voor de zomer tot een besluit te komen omdat ik geloof dat het heel erg belangrijk is. In de vorige Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel spraken wij over Wij Amsterdammers naar aanleiding van de motie-Van Poelgeest, die volgens mij weer voortkwam uit de manier waarop dat financieel vertaald werd. Daarom heb ik dat niet beschouwd als een moment om opnieuw inhoudelijk over Wij Amsterdammers te spreken. Voor mij zijn de aanslagen in Londen inderdaad reden om te zeggen: we moeten daar nu een besluit over nemen. Ik hoop dat u dat begrijpt en misschien wel met me eens bent.
(De heer VAN POELGEEST: Betekent dat ook dat u de publiekscampagnes die het College wilde starten wilt inruilen voor deze voorstellen? Wilt u een extra publiekscampagne er bovenop? En wilt u daar extra geld voor vrijmaken?)
  Misschien is het handig om te wachten tot de heer Van Poelgeest kennis heeft kunnen nemen van de motie. Het is niet bedoeld in plaats van onderdelen van Wij Amsterdammers. Het is bedoeld als een toevoeging daarop, omdat ik denk dat die nodig is. Misschien dat we er straks over kunnen praten als u de motie hebt gelezen.
(De heer H.H.G. BAKKER: Ook bij ons roept u vooral een aantal vragen op. U zegt dat u daar in het verleden over gesproken hebt en dat nu de tijd rijp is. In de vorige commissievergadering hebben we met de Burgemeester over het alerteringssysteem gesproken. Als voorbeeld heb ik al enkele keren de kleurcodes van Guusje ter Horst uit Nijmegen aangehaald. Ik heb de Burgemeester gevraagd wanneer die ingevoerd worden. Ik heb u daar toen niet over gehoord. Sterker nog, de Burgemeester heeft gezegd dat het intern moest gebeuren en ik heb van uw kant daar geen bezwaar tegen gehoord. Wat betreft de oefeningen in de metro wil ik graag het volgende opmerken. Samen met de SP, die zich al een hele tijd sterk maakt voor oefeningen in de metro, hebben wij er in het verleden op aangedrongen om meer te oefenen op dit soort calamiteiten. Waarom hebt u dat destijds niet gesteund? Dan waren we nu voorbereid geweest op mogelijke calamiteiten. Bij u is het vaak zo: als het kalf verdronken is, dan wilt u de put dempen.)
  Met enige interpretatie hoor ik twee vragen: over de kleurcodes en over de oefeningen. Over die kleurcodes hebben we het vaker met de Burgemeester gehad. Voor u hem vorige week daar naar vroeg, had hij al gezegd dat daar te weinig winst viel te behalen omdat te onduidelijk was wat burgers zouden moeten doen bij een bepaalde kleur. Dat pleidooi begrijp ik, vandaar dat ik daar niet op door ging. En wat die oefeningen betreft: vorige week hebben wij in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en communicatietechnologie gepleit voor meer veiligheidsoefeningen in het openbaar vervoer. Dus u zit niet op te letten.
(De heer H.H.G. BAKKER: Ik denk dat u beter eerst onze schriftelijke vragen kunt lezen.)
 
 De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
17o   Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher, Van der Burg en Spee-Rouppe van der Voort inzake Voorjaarsnota 2005 (KinderenEerst) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
 
18o   Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Reuten.
 
 De heer REUTEN: In aanvulling op de heer Asscher heb ik een aantal financieel-technische opmerkingen. Mijn fractie vindt het over het algemeen een hele goede Voorjaarsnota. Complimenten aan iedereen die daaraan heeft bijgedragen. Het College heeft zich volgens ons beperkt tot de grote punten en daarmee vervult de Voorjaarsnota een goede rol in de voorbereiding van de begroting. Daar is hij ook voor bedoeld. De Voorjaarsnota moet volgens mijn fractie geen tweede begrotingsbehandeling worden. De PvdA-fractie is zeer tevreden met de inzet van het College op het gebied van armoedebeleid, het taalbeleid, “stenen voor sociaal”, de uitvoering van het programmakkoord en een behoorlijk deel van de nieuwe prioriteiten. Voor wat betreft een aantal prioriteiten, China-India, verhoging van het budget voor topsport, het evenementengarantiefonds, willen we ons het recht voorbehouden om daar nog eens goed naar te kijken en misschien tot een andere afweging te komen. Een betere onderbouwing van de hoogte van de bedragen en de bereikte en te bereiken resultaten is wat ons betreft op die punten nodig. De verkeerslichten op de Noordzeeweg zijn een schoonheidsfoutje. Een dergelijk bedrag hoort wat ons betreft niet thuis in de Voorjaarsnota en had bij het plan voor de verlegging van de weg zelf kunnen worden betrokken. Het Gemeentelijk Havenbedrijf kan dit volgens ons zelf oplossen. De sanering van het Polderweggebied is wat ingewikkelder. Daar lijkt iets meer aan de hand te zijn dan we aanvankelijk dachten. Hoe is dit gegaan en wie heeft hierover wanneer en met wie een afspraak gemaakt? Ook op dit punt behouden we ons het recht voor om die prioriteit bij de begroting voor dat deel te schrappen dat volgens ons door de vervuiler betaald zou moeten worden, in dit geval het GVB. Dan nog een punt over de uitvoering van de motie Subsidies die vorig jaar bij de begroting alleen niet is gesteund door Mokum Mobiel, Leefbaar Amsterdam en Amsterdam Anders/De Groenen. De uitvoering van die motie is niet helemaal goed verlopen. De bedoeling was om nieuwe subsidies toe te kennen voor een bedrag van 1,5 miljoen euro op basis van nieuw vastgestelde subsidiekaders. Wij zouden graag zien, mevrouw Belliot, dat u toezegt een voorstel uit te werken voor continuering van de huidige situatie in 2006. Dat betekent dus een incidentele dekking in de begroting opnemen van 289.000 euro en zo snel mogelijk nieuwe subsidiemeerjarenkaders aan de Raad voorleggen, liefst nog eind dit jaar, zodat iedereen voldoende tijd heeft om de nieuwe subsidies aan te vragen. Verder is er geen voorstel gekomen omtrent het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) zoals in de motie gevraagd werd. Ook dat zouden we graag nog bij de begroting 2006 zien, zodat het JMW ook uitsluitsel heeft over de gang van zaken na 1 januari 2007. Onze inzet voor de begroting 2006 is: de PvdA kiest voor de toekomst van de stad. Kinderen eerst. Daarnaast wil de PvdA opnieuw vanwege de drastische bezuinigingen, bovenop de inzet van het College, een extra compensatie voor de ISV-middelen: wijken opknappen, investeren in de stad. Daarvoor heb ik een motie die ik mede indien namens CDA en VVD. Tenslotte nog een vraag aan het College met het oog op de voorbereiding van de begroting. Is het mogelijk om een inventarisatie te maken van alle kortingen en bezuinigingen die door het Rijk zijn doorgevoerd vanaf de begroting 2003 tot en met de begroting 2006. Dat zouden wij graag bij de begroting of kort daarna ontvangen.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
19o   Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Reuten, Olij, De Graaf en Van der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 436).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Straaten.
 
 De heer VAN STRAATEN: De Voorjaarsnota biedt dit jaar, dankzij een fors rekeningoverschot 2004 en ombuigingen waartoe eerder in deze collegeperiode is besloten, een positief beeld van de financiële mogelijkheden voor het jaar 2006. Dat is een prettig vooruitzicht met het oog op de op te stellen begroting. Het College doet in de Voorjaarsnota, die wij evenals de heer Reuten van hoge kwaliteit vinden, een aantal voorstellen voor invulling van de beschikbare middelen. Mijn fractie schaart zich over het algemeen achter de door het College reeds gemaakte keuzes, al is mijn fractie ook bezorgd dat veel van de voorgestelde incidentele aanwendingen in sterke mate het karakter hebben structureel te worden. Ik wijs op het armoedebeleid, de ISV-aanvulling, compensatie van Wvg-tekorten, “stenen voor sociaal” en de evenementenfondsen. Aanwendingen die zich bij minder incidentele middelen in de toekomst niet gemakkelijk laten terugdraaien.
(De heer VAN DER MEER: Als u vindt dat de 13,8 miljoen euro die voor het armoedebeleid wordt gereserveerd zo’n probleem is, waarom maakt u ze dan niet structureel? Er ligt een motie voor van de Partij van de Arbeid. Dat is allemaal geen probleem. U kunt gewoon een motie indienen.)
  Er ligt op dat punt geen motie van de Partij van de Arbeid.
(De heer VAN DER MEER: Er is al een motie aangenomen.)
  Dat was enkele jaren geleden, maar er is steeds besloten om dat incidenteel te dekken en daar bij de komende collegeonderhandelingen weer op terug te komen.
(De heer DE GRAAF: Hebt u ook in de brief van de wethouder gezien dat er een onderbesteding is bij de armoedegelden? Wat vindt u daarvan?)
  Dat heb ik inderdaad gezien. Dat hangt ook mede samen met toevoegingen die aan het budget hebben plaatsgevonden. Als we voor de toekomst afspraken maken over het armoedebeleid, dan zullen we dat ook in ogenschouw nemen.
  Rekening houdend met de besluitvorming in het kader van de jaarrekening resteert er bijna 7 miljoen euro structureel en ongeveer 16 miljoen euro incidenteel. Volgens het College is dat 4,4 miljoen, plus 10 miljoen van het Gemeentearchief en wellicht 1 miljoen euro van Wij Amsterdammers dan wel omdat er minder geld noodzakelijk is voor de beveiliging van het stadhuis, omdat dit jaar al een deel van het geraamde bedrag wordt uitgegeven. Ik baseer mij daarbij op de vorige versie van de Voorjaarsnota. Inmiddels is er een wijziging opgetreden. Dat is voor mij uitgangspunt geweest voor onze standpunten inzake in te dienen en te steunen amendementen. De VVD heeft in de afgelopen weken tijdens vergaderingen van raadscommissies een aantal voorstellen gelanceerd voor de invulling van deze beschikbare ruimte. Concreet gaat het om de hierna volgende aanwendingen en het beslag op de financiële middelen. Voor elk van de punten die ik ga noemen, heb ik amendementen beschikbaar. Het gaat daarbij om de financiering van de projectgroep Studentenhuisvesting, de oplossing van financiële knelpunten bij de realisatie van de studentenhuisvesting. In Amsterdam is een groot structureel gebrek aan huisvesting voor studenten. Hiervoor denken wij een bedrag van 1 miljoen euro structureel te reserveren. De tweede post structureel is de investering in de openbare ruimte ter vergroting van de leefbaarheid. Wij zullen daar ook een bedrag van 1 miljoen euro voor vragen. Dit willen we realiseren door de vorming van een fonds openbare-ruimteprojecten met een grootstedelijk karakter en dat zal met name worden ingezet voor projecten die de zogenaamde rode loper betreffen. Dat is het traject Centraal Station-Dam-Koningsplein-Vijzelstraat-Ferdinand Bolstraat, waar de werkzaamheden aan de Noord-Zuidlijn plaatsvinden. Dat amendement zullen wij gezamenlijk met de Partij van de Arbeid en D66 indienen.
  De volgende incidentele aanwendingen staan ons voor ogen: vergroting van de veiligheid in het Amsterdamse openbaar vervoer; daarvoor stellen wij een bedrag van 1 miljoen euro voor. Vergroting van de toegankelijkheid van gebouwen voor onder meer gehandicapten en ouderen: 0,5 miljoen euro. Daarvan is 0,2 miljoen om de Amsterdam Arena te voorzien van extra liften en roltrappen.
(De heer VAN DER MEER: De woorden van de heer Reuten zijn blijkbaar niet tot de VVD doorgedrongen, want dit is geen begrotingsbehandeling, meneer Van Straaten. U komt met postjes van twee ton hier, vijf ton daar. Het gaat hier niet om projectjes, het gaat om de bestedingsrichting voor het College waarbij het om grote bedragen gaat zodat het College kan komen met projecten ter uitvoering daarvan bij de begrotingsbehandeling. Hoe ziet u dat?)
  Het gaat inderdaad om hoofdlijnen, maar het gaat ook om het duidelijk maken van wensen die wij gehonoreerd willen zien in de begroting. Het is zaak om die zo vroeg mogelijk in het proces kenbaar te maken, zodat daar bij het opstellen van de begroting rekening mee gehouden kan worden. We zullen geen hele kleine bedragen noemen. Wij noemen niet de 150.000 euro voor de verkeerslichten zoals eerder vermeld.
(De heer VAN DER MEER: Maar u kunt toch niet menen dat er tussen 150.000 euro structureel en 200.000 euro incidenteel zoals u net noemde een groot gat zit? Sterker nog, 150.000 euro incidenteel lijkt me een kleiner bedrag dan 150.000 euro structureel.)
 Ik vind het nog altijd substantiële bedragen en richtingen.
  Het derde punt is de bijdrage aan een inloopatletiekbaan voor het Olympisch Stadion van 0,5 miljoen euro. Dat is ook een substantieel bedrag en het past binnen het streven om van Amsterdam een grote internationale atletiekstad te maken. Het heeft een positieve werking voor de stad en de promotie ervan en is voor buurtbewoners, schoolkinderen, amateur-sporters, atletiekvereniging Phanos en talenten uit de hele stad een prima extra sportfaciliteit. Dat amendement zullen wij samen met D66 indienen. Dan projecten ter waarde van 450.000 euro die in het teken staan van ofwel empowerment, ofwel burgerschap en versterking van zelfbewustzijn van minderheden. Samenwerking tussen groepen dient daarbij voorop te staan. We hebben tijdens de werkconferentie “Amsterdammers doen het samen” met interessante initiatieven kennis gemaakt en willen daaraan ondersteuning geven middels dit amendement. Dan de Toneelgroep Amsterdam, teneinde haar ambities en afspraken met de gemeente en het Rijk over de terugkeer van dit gezelschap naar een hernieuwde en verzelfstandigde Stadsschouwburg waar te kunnen maken. In de besluitvorming over het Kunstenplan is Toneelgroep Amsterdam te veel gekort om een gezonde bedrijfsvoering mogelijk te maken. Dit amendement zullen wij gezamenlijk met D66 indienen. Dan de ontwikkeling en eerste uitvoering van de Amsterdam-dag zoals voorgesteld door collega Van der Wieken en ondersteund door de meerderheid van deze Raad. De Naturalisatiedag zou daarvan onderdeel kunnen zijn. Daarmee is een bedrag gemoeid van 250.000 euro. Ik ben bijna klaar, dus erg veel kleine bedragen zullen er niet meer volgen. De ondersteuning van de stadsbrede activiteiten en voorlichting met betrekking tot homo-emancipatie en bestrijding van agressie en geweld tegen homo’s. Ter aanmoediging van het melden daarvan willen wij een bedrag uittrekken van 200.000 euro. Tenslotte is 200.000 euro voor de Kingmaschool vanwege de uitvoering van het gedragsproject van deze school dat voorziet in een succesvolle werktoeleidende methode voor zeer moeilijk lerende kinderen met gedragsstoornissen.
  Dan hebben we nog twee moties van beleidsmatige aard. Ten eerste een motie die oproept om het Platform arbeidsmarktonderwijs aan te moedigen zich in te zetten voor het realiseren van een coördinatiepunt stageloket, al dan niet in samenwerking met de bestaande jongerenloketten. Ten tweede een motie die oproept een substantieel deel van de ISV-gelden te besteden aan aanpasbare vraaggerichte woningen voor ouderen. Met deze wensen en met de steun die al is aangekondigd voor amendementen van de Partij van de Arbeid en zoals wellicht nog aangekondigd door het CDA, blijft de VVD opereren binnen de beschikbare financiële ruimte voor 2006.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
20o   Amendement van 6 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 406).
 
21o   Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Flos, Bijlsma en Manuel inzake de Voorjaarsnota (fonds openbare-ruimteprojecten met grootstedelijk karakter/”rode loper”) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 407).
 
22o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Flos inzake veiligheid openbaar vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 409).
 
23o   Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Van der Burg en Isik inzake toegankelijkheid gebouwen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 410).
 
24 o   Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Isik en Manuel inzake een inloopbaan voor het Olympisch Stadion (Gemeenteblad afd. 1, nr. 411).
 
25o   Amendement van 7 juli 2005 van de raadsleden Van der Wieken-de Leeuw en Flos inzake de Voorjaarsnota 2005 (maatschappelijke betrokkenheid Amsterdammers) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 412).
 
26o   Amendement van 23 juni 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake de Voorjaarsnota 2005 (Toneelgroep Amsterdam) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434).
 
27o   Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (Amsterdam-dag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437).
 
28o   Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (homo-emancipatie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 440).
 
29o   Amendement van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (gedragsproject Kingmaschool) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 439).
 
30o   Motie van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (realisatie stageloket in het kader van PAO) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 413).
 
31o   Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (ouderenwoningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 441).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
 
 De heer VAN DER MEER: En dan moet de rest nog. Tijdens de laatste vergadering van de Gemeenteraad in het politieke seizoen behandelen wij de laatste Voorjaarsnota voor de verkiezingen van 2006. Hiermee is bijna een periode afgerond. We leggen vandaag de basis voor de begrotingsbehandeling 2006 en zullen richting geven voor een periode waarin nieuwe verhoudingen in deze Raad zullen worden vastgelegd. Het is dus ook een moment waar we duidelijk onze prioriteiten leggen voor de start van de nieuwe periode. Wat ons betreft ligt daarbij de nadruk op extra investeringen op de volgende gebieden. Allereerst het milieu en daarbinnen meer specifieke de verbetering van de luchtkwaliteit en het aanpakken van geluidhinder. Daarnaast investeringen in kinderen van acht tot twaalf jaar, een groep die tot nu toe bij alle al genomen maatregelen enigszins werd overgeslagen.
(Mevr. BRUINES: Kunt u dat uitleggen?)
  U hebt net de heer Reuten gehoord. Ons verhaal sluit daarbij redelijk aan. Wij leggen een iets ander accent. Het gaat om een leeftijdsgroep die net buiten een aantal bestaande regelingen valt en waar wij graag ruimte voor willen maken. Ten derde: eindelijk een stap zetten in het structureel maken van de armoedegelden. De Gemeenteraad heeft zich hier eerder middels de motie-Jamari over uitgesproken. De vraag is of dit een vrome wens blijft, of dat er in deze collegeperiode nog een begin wordt gemaakt met uitvoering van de motie-Jamari. Ik schat dat de stem van de PvdA-fractie de doorslag zal geven. Dat bleek net al een beetje uit het antwoord van de heer Van Straaten. Aan het eind van de behandeling van de Voorjaarsnota weten we dan meteen hoe serieus de PvdA de motie-Jamari opvat. Daarnaast willen we investeren in broedplaatsen. Als we niets doen, loopt het broedplaatsenbeleid op zijn einde. Wij vinden dat niet wenselijk en willen nu dan ook extra middelen vrijmaken om het beleid voort te zetten.
  Ik voer nu namens mijn partij voor de tweede keer het woord over de Voorjaarsnota en er moet me toch iets van het hart. Tijdens de bespreking in de afgelopen commissievergaderingen begonnen verschillende partijen, maar vooral de VVD, met het indienen van plannetjes en projectvoorstellen voor behandeling bij de Voorjaarsnota. Dat werd net nog bevestigd door de woordvoerder van de VVD. Ik geef een paar voorbeelden. De heer Van Straaten heeft ze net ook gegeven: een extra invalidentrap in de Amsterdam Arena, twee ton extra voor homo- en lesbienneprojecten, een inloopbaan voor het Olympisch Stadion. Ik hoorde er net nog een stuk of acht. Omdat deze fracties ook wel weten dat het bij de Voorjaarsnota om grote bestedingsrichtingen gaat en niet om het financieren van plannetjes en projectjes, heeft men een list verzonnen. Men stopt het onder de deken van een wat grotere motie. Vervolgens heeft het College natuurlijk zelf niet de vrijheid om invulling te geven aan de bestedingsrichting.
(De heer VAN DER BURG: Ik neem aan dat u uw tekst voorbereid hebt, maar toch ook hebt geluisterd naar de bijdrage van de VVD net. U kunt niet eerst reageren op al die kleine moties en nu zeggen dat de VVD een list heeft verzonnen.)
  De list zat hem in de invalidenlift die was ingebed in een breder kader van nog een paar andere moties die samen 5 ton bedroegen en de invalidenlift kost 2 ton. Ik wil u wel een beetje de wind uit de zeilen nemen. Hij was van te voren geschreven en de verwachting was dat er nog een grote truc uit de doos zou komen. Die is wat minder uit de doos gekomen dan ik dacht.
(De heer VAN DER BURG: Open vizier bij de VVD.)
  Open vizier, dat is absoluut waar.
(Mevr. BRUINES: Vindt u dat punten die het College voorstelt als verkeerslichten op de Noordzeeweg of de fietsendiefstalpreventie wel kunnen?)
  Nee. Wij kunnen daar straks een stemverklaring over afleggen, of we kunnen het in onze moties verwerken als dekking. Vervolgens heeft het College niet de vrijheid om zelf de bestedingsrichting aan te geven. Nee, men moet en zal de eigen projectjes financieren. Op deze manier glijdt deze behandeling af naar een tweede begrotingsbehandeling. Wethouder Dales zou het wel geweten hebben. Hij zou gehakt gemaakt hebben van al die hobbyende fracties. Ik ben benieuwd of wethouder Griffith in zijn voetsporen wil treden en niet zal schromen haar eigen VVD-fractie een veeg uit de pan te geven. Dan nog even terug naar de PvdA, want in de persoon van de heer Reuten is de PvdA altijd zuiver in de leer geweest. Ik ga er dus van uit dat de PvdA niet gaat instemmen met al deze kleine projectjes die door de VVD bij de Voorjaarsnota worden ingediend en dat we geen meerderheid zullen krijgen voor al deze projectjes. Bij het College is een vreemd idee ontstaan. Wanneer er nog vrije ruimte overblijft nadat het College in de Voorjaarsnota alle voorstellen heeft gedaan, moet het overige, nog vrij besteedbare, deel Hollands verdeeld worden in gelijke partjes tussen het College en de Raad. Ik hoor graag van het College een boeiende filosofie achter deze verdeling in tweeën. Wat ons betreft is het geld dat nog niet is vastgesteld na behandeling, volledig vrij door de Raad besteedbaar geld bij de begroting en daardoor dus één pot.
  Dan de dekking van onze moties. Wij stellen voor om de omslagrente van het Leningenfonds te verlagen van 4% naar 3,75%. Dit levert ons voor de begroting 2006 8 miljoen euro structureel op dat vrij kan worden besteed aan de kinderen, aan de verbetering van het milieu, aan de armoedebestrijding. En dat is dus geld dat wij als stad hard nodig hebben, juist nu, juist structureel.
(De heer DE GRAAF: U hebt dit punt ook in de commissievergadering naar voren gebracht en we hebben daar een uitgebreide brief van de wethouder gehad waarin zij tegenargumenten naar voren brengt over deze wijze van financiering. Zou u daar een reactie op willen geven?)
  Als de heer De Graaf even wacht, dan zal ik in het vervolg van mijn bijdrage uitleggen wat ik hier aan het doen ben.
(De heer VAN DER BURG: De fractie van GroenLinks levert kritiek op een aantal bedragen die de VVD noemt. Bij de commissiebehandeling hebben wij bij bijvoorbeeld de toegankelijkheid gezegd dat we overwegen daar wellicht 1 miljoen euro voor te vragen. Wij vinden toegankelijkheid heel belangrijk. Datzelfde geldt voor sport. Als wij het bedrag voor toegankelijkheid verhogen van 500.000 naar 1 miljoen euro, krijgen wij dan wel de steun van GroenLinks? Volgens mij steunt GroenLinks het toegankelijk maken van gebouwen voor gehandicapten.)
  Dat is een hele andere prioriteit. Wij hebben onze eigen prioriteiten, u hebt de uwe.
(De heer ZAFER YURDAKUL: U kort de omslagrente met een kwart procent en daarmee wilt u allerlei structurele uitgaven doen. Weet u ook wat u gaat doen als we meer rente op de markt moeten gaan betalen? En hebt u een instrument om rente op de markt op slot te zetten?)
  Als u net als de heer De Graaf even wacht op het vervolg van mijn betoog, dan komt dat allemaal. Is dit links potverteren? Dat is natuurlijk de vraag van beide partijen. Nee, tenminste als we het College en zijn stukken mogen geloven. Onze keus voor 3,75% is namelijk gebaseerd op gegevens die door het College zelf aan de Raad zijn aangeleverd. In het Meerjarenperspectief is namelijk keurig vermeld dat tot het einde van de looptijd van dit meerjarenperspectief de rente op leningen helemaal niet boven de 3,75% uitkomt. Het lijkt wel of de wethouder haar eigen stukken niet wil geloven.
  Het College legt ons in deze Voorjaarsnota een aantal prioriteiten voor waar ik op sommige punten vragen of opmerkingen over heb.
(De heer ZAFER YURDAKUL: Dit is echt geen antwoord op mijn vraag. Ik zal het u uitleggen. Dat kwart procent dat u nu wilt gebruiken om allerlei structurele uitgaven te doen, vloeit op een gegeven moment weer terug in de gemeentekas en dat geven wij met zijn allen vrolijk uit. U creëert hierdoor niet meer geld.)
  Ik creëer hierdoor structureel geld terwijl u tevreden bent door elke keer als er wat geld vrijvalt vanwege die percentages dat geld incidenteel via de Jaarrekening in de begroting op te nemen. Dat is het verschil. Wij vinden dat dat geld er nu moet komen en dat het structureel moet kunnen worden uitgegeven.
(De heer DE GRAAF: Ik wil toch even citeren uit de brief van de wethouder. Daarin staat het volgende: “De structurele omslagrente is zodanig vastgesteld dat de rentelasten van langjarige investeringsbeslissingen structureel zijn gedekt. Daardoor zullen rentestijgingen in de loop der jaren niet hoeven leiden tot structurele bezuinigingen.” Hoe verhoudt zich dat nu met de behoedzaamheid van het begrotingsbeleid wat wij hier hebben. Geeft u niet gewoon geld op de pof uit? Toch links potverteren, meneer Van der Meer.)
  Nee hoor, meneer De Graaf. Lees gewoon de Meerjarenbegroting, dan ziet u dat het allemaal klopt.
(De heer DE GRAAF: U gaat nu geld uitgeven waarvan niet zeker is dat het er komt. Als u het nu uitgeeft, dan betekent dit dat als de rentelasten veranderen, u alsnog moet bezuinigen en dan kunt u de boel weer terugdraaien. Vindt u dat behoedzaam? En vindt u dat verantwoord financieel beleid? Ik denk het niet.)
  Volgens mij waren mijn woorden net duidelijk. Ik wil even terug naar de prioriteiten die voorliggen en waar ik een aantal opmerkingen over wil maken. Wethouder Aboutaleb wil 75 miljoen euro inzetten voor 10.000 taaltrajecten. Van die 75 miljoen euro komt 10 miljoen uit de Voorjaarsnota. Nuttig en belangrijk, maar kan de wethouder ook toezeggen dat hij die 10.000 trajecten ook werkelijk kan wegzetten? Het voorstel voor extra middelen voor Wij Amsterdammers hebben wij zojuist gekregen. Dat zal ik op een later moment behandelen. Verder zal het College begrijpen dat extra kosten voor het omgevingsmanagement Noord-Zuidlijn wat ons betreft uit het budget van de Noord-Zuidlijn moeten komen. Wat ons betreft kunnen verder het garantiefonds Evenementen en het grootschalige sportevenementenfonds bij elkaar gevoegd worden en vervolgens gehalveerd tot 2 miljoen euro. Ik besef dat de huidige voor wethouder Maij beschikbare 600.000 euro voor sportevenementen hierin zit, maar ik ga ervan uit dat de dames wethouders daar onderling wel uitkomen. Wat ons betreft moeten de benodigde middelen voor noordwaarts/zuidoostlob uit de ISV. Verder kunnen de acquisitiemiddelen voor China-India wat ons betreft worden gehalveerd. Voor de sanering Polderweggebied hebben we ons laten overtuigen door de wethouder. Wij gaan akkoord met de voordracht die later nog wordt besproken. Wethouder Van der Horst mag de Noordzeeweg nog een keer aan de Raad uitleggen. Waarom krijgen we hier bij de Voorjaarsnota een voorstelletje voorgelegd van 150.000 euro voor verlichting van die weg? Zoals de heer Reuten al vroeg, had dit niet gewoon uit de financiering gemoeten? Kan het niet uit de lopende begroting of uit het mobiliteitsfonds? De reservering van 5 miljoen euro voor overschrijding van de Wvg vinden we voorbarig. Wij willen eerst de discussie voeren over de toekomstige tarieven van Stadsmobiel.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
32 o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (investeren in milieu) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438).
 
33o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (investeren in kinderen van 8-12 jaar) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446).
 
34o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (armoedebeleid stapsgewijs structureel maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 457).
 
35o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 451).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Spee-Rouppe van der Voort.
 
  Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT: Ik wil eerst in algemene bewoordingen wat zeggen over de Voorjaarsnota, en wilt u zo vriendelijk zijn om na mij het woord te geven aan de heer De Graaf? Een jaar geleden nam ik u in het kader van de Voorjaarsnota mee naar de Vier Jaargetijden van Vivaldi. De winter lag op de loer en u herinnert zich allen vast nog de samenvatting in drie woorden van de wethouder voor Financiën. Somber zijn wij dit jaar niet. Het verdient een compliment dat dankzij de inspanning van ons College en deze Raad er in de Voorjaarsnota wel degelijk iets te verdelen en te kiezen valt. De CDA-fractie is blij met de uitwerking van diverse beleidsvelden in de Voorjaarsnota. Met de reservering van 10 miljoen euro voor taaltrajecten en 3,5 miljoen euro voor de opvang van verslaafden in Zuidoost en ook 1,5 miljoen euro voor zwerfjongeren timmert het College hard aan de weg. Ook de investeringen in economische ontwikkeling door extra geld om nieuwe bedrijven aan te trekken juicht het CDA van harte toe. Het MKB mogen we echter daarbij niet uit het oog verliezen. Dat vormt het kloppend hart van onze Amsterdamse economie. De bereikbaarheid, of liever de onbereikbaarheid, van onze stad verdient in dit kader extra aandacht. Ook het instellen van garantiefondsen voor top- of topsportevenementen vergroot de slagvaardigheid van het College. Groei van de bedrijvigheid zorgt ook voor groei van de werkgelegenheid. De fractie steunt het College dan ook met de uitwerking van de prioriteiten uit haar programmakkoord, maar we willen nog graag enkele accenten leggen op de volgende gebieden: veiligheid, zorg, onderwijs en de luchtkwaliteit. Geert Mak schreef in zijn boek De engel van Amsterdam dat Amsterdam niet langer een eiland is en dat zij de komende decennia langzaam onderdeel zal worden van de rest van de wereld. Dat wij zo snel onderdeel van deze wereld zouden worden, had niemand verwacht. Meer dan ooit hebben we te maken met grensoverschrijdende problemen en is veiligheid topprioriteit voor de gemeente. Na de aanslagen in New York, Madrid, de moord op Van Gogh en de aanslagen enkele dagen geleden in Londen, beseffen we steeds weer en steeds meer hoe kwetsbaar ook wij zijn. Het tegengaan van terrorisme, extremisme en radicalisering heeft een hoge prioriteit. En terecht. Als overheid moeten wij al het mogelijke doen om aanslagen te voorkomen, zonder overigens de illusie te hebben dat je elke aanslag kúnt voorkomen.
  Dan het onderdeel Zorg. Amsterdam is een stad waar 170 nationaliteiten veelal langs elkaar heen leven. Een stad die voor een aanzienlijk deel uit alleenstaanden bestaat, waarvan velen geen vangnet hebben. Een stad waar een onafgebroken komen en gaan is van voornamelijk jonge mensen en waar georganiseerde verbanden niet of te weinig bestaan. De vraag is of met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) het zelforganiserend vermogen voldoende is. De WMO biedt zeer veel kansen, maar doet wel een groot beroep op de sociale netwerken in de stad. Zorg blijft dan ook onverminderd een aandachtspunt voor onze fractie.
  Ons derde aandachtspunt is onderwijs. De afgelopen tijd verschenen regelmatig berichten in de media over discriminatie, intolerantie en intimidatie op Amsterdamse scholen. Ook de uitkomsten van de recent verschenen quickscan over interculturele verhoudingen waren niet rooskleurig. Onderwijs is voor kinderen een startpunt en van invloed op de rest van hun leven. Het kan niet zo zijn dat dit soms in Amsterdam een valse start blijkt te zijn. Juist op scholen liggen kansen om samen te leren leven, samen te wonen en elkaar te respecteren. Er moet keihard geknokt worden om de jeugd bij elkaar te brengen en te houden. Hierbij moet zeker een doorstart gemaakt worden met het bereiken van de ouders van schoolgaande kinderen. De scholen zijn bij uitstek de plek voor kennisoverdracht van basiswaarden van onze samenleving en betrokken ouders zijn een deel van de oplossing. Het CDA is van mening dat het concept van de brede school bijdraagt aan deelname en betrokkenheid van de ouders, zorgt voor een toenemende integratie van de jeugd en mensen in de wijk en buurt dichter bij elkaar brengt. Elke brede school heeft zijn eigen karakter, afhankelijk van de kinderen, de ouders en de buurt. En dat is goed.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Zowel voor het CDA als de PvdA heb ik een vraag. U hebt een prachtig verhaal, maar wat is er veranderd vergeleken met een aantal jaren geleden? Waarom hebt u zeven jaar lang met zijn tweeën zo weinig voor de stad gedaan?)
  Ik kan u helaas niet volgen, mevrouw Van Oudenallen, als u zegt dat wij zeven jaar lang niets voor de stad hebben gedaan.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Zeven jaar wordt er elke keer bij de Voorjaarsnota of op het eind van het jaar een heel mooi verhaal gehouden. Er is niet zoveel veranderd. U verandert een regeltje of een verordening. U komt nu weer met een heel verhaal, maar eigenlijk heb ik heel weinig gehoord.)
  Volgens mij vragen wij ook al zeven jaar lang aandacht voor onderwijs als startpunt voor kinderen. Wat draagt u dan bij aan de Amsterdamse samenleving?
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Wij zeggen dat het niet uitmaakt of je een kleine partij of een grote partij bent. Met zijn allen lukt het blijkbaar niet. Ik verwacht van de grote partijen daadkracht, zodat we volgend jaar verschil zien.)
  Volgens mij laten we dat verschil elk jaar zien. De brede school is goed, maar er moet wel gestreefd worden naar een stadsbrede doelstelling zoals taaltrajecten voor ouders, ouderparticipatie et cetera. Een sprekend voorbeeld was gisteren het interview in Het Parool met de scheidende directrice van de Rosa Boekdrukkerschool in De Baarsjes. Zij gaat haar meiden missen en daarmee bedoelt ze de moeders van de kinderen die bij haar op school ook taallessen volgen.
  Tot slot mijn laatste punt ten aanzien van de Amsterdamse luchtkwaliteit. Een goede luchtkwaliteit in de stad is van belang voor de gezondheid van onze bewoners. In de Voorjaarsnota heeft het College 2,4 miljoen euro geïnvesteerd in luchtkwaliteit. Hoewel het College zegt fors te willen investeren in de luchtkwaliteit, vindt het CDA het gereserveerde bedrag niet voldoende. Na de zomer komt het College met het actieplan Luchtkwaliteit. Daarnaast is de Gemeenteraad zelf een onderzoek gestart naar verbetering. De ambitie ligt enorm hoog. Wil het College slagvaardig opereren, dan moet de Gemeenteraad wel de financiële ruimte scheppen. Het is een van de grootste prioriteiten om de Amsterdamse lucht te verbeteren en het CDA wil ook in de volgende periode de Amsterdammer niet laten stikken.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Graaf.
 
  De heer DE GRAAF: De jaren van bezuinigingen lijken langzaam aan voorbij te zijn. De Raad heeft de afgelopen jaren moeilijke beslissingen moeten nemen om het financiële huishoudboekje van Amsterdam op orde te krijgen. Het was noodzakelijk en wellicht ook nuttig. Alle posten zijn immers kritisch tegen het licht gehouden en prioriteiten zijn daarbij herijkt. Wij hebben in de afgelopen jaren, de jaren van de winter, het dak gedicht. Het CDA is van mening dat je ook in de zonnige zomerse jaren het dak moet blijven onderhouden, zodat je niet hartje winter genoodzaakt bent het dak te repareren. Anti-cyclisch werken heet dat, meneer Asscher. Het CDA gaat ervan uit dat wij deze visie van begroten en budgetteren na de verkiezingen samen met u een vervolg kunnen geven. Het mag bekend zijn dat het CDA staat voor een terughoudende overheid. Het appèl op eigen verantwoordelijkheid van mensen en een gespreide verantwoordelijkheid van ons allen voor hen die niet mee kunnen komen in onze maatschappij, is de maat waaraan wij het beleid ijken. In het verlengde daarvan moeten wij ons als Raad vaker de vraag stellen waar de taak van de gemeente begint en waar deze ophoudt. Wij zijn van mening dat deze afwegingen niet alleen bij ombuigingen gemaakt moeten worden. Dat wil ik het College meegeven.
  De economische groei in de regio Amsterdam zal in 2006 naar schatting 2,8% bedragen. De stad groeit daarmee iets harder dan de rest van het land. Dat biedt perspectief en kansen. Wij hebben dit teruggevonden in de Amsterdamse economische verkenningen van SEO Economisch Onderzoek. Dit conjuncturele herstel wordt gedragen door de export, de investeringen en vooral door het bezoek van buitenlandse toeristen. Een hele goede reden voor de nieuwe wethouder om zich met de I Amsterdam-campagne te blijven bezighouden. We zien dit terug in de prioriteiten van het College in de Voorjaarsnota. De werkgelegenheid zal na een jaar van daling en stabilisatie met 1,7% toenemen. Ook dat biedt perspectief, ook voor de wethouder voor Werk en Inkomen. Dat betekent dat juist het granieten bestand, zij die maatschappelijk lijken afgeschreven of geparkeerd lijken te zijn in een uitkering, weer kans krijgen op een dagbesteding en een steentje bij te dragen aan de Amsterdamse economie. In de raadscommissie voor Financiën en Economische Zaken hebben wij met wethouder Griffith een aantal zaken besproken. Het lijkt mij niet nodig om dat hier allemaal te herhalen. Een paar van deze zaken wil ik hier echter bespreken. Allereerst de ombuigingen en subsidies tranche 2006 voor 191.000 euro. Deze vloeien voort uit de motie-Reuten c.s. Dit was en is een zaak van het College. Wat het CDA betreft moet het College dit ook zelf oplossen. De suggestie aan de Raad om hiervoor een oplossing te zoeken in de Voorjaarsnota, vind ik niet chic. Het CDA vindt dat het College dit zelf binnen de gestelde kaders moet oplossen. Wij zien een voorstel ter afdoening bij de begrotingsbehandelingen tegemoet. Sanering Polderweggebied. Het College stelt voor om in de Voorjaarsnota 4,65 miljoen euro voor de bodemsanering te dekken. Wij hebben dit in de commissie besproken en de wethouder is daar schriftelijk uitgebreid op teruggekomen. Normaal gesproken zou dit volgens ons ten laste van het GVB moeten komen, maar uit de brief van de wethouder blijkt dat dit juridisch niet haalbaar lijkt. Het CDA vindt dat het zuiverheidshalve gedekt moet worden via het Vereveningsfonds, maar volgens het College zit daar geen ruimte meer in. Wij hebben daar begrip voor, maar dat neemt volgens ons niet weg dat, als het Vereveningsfonds weer ruimte heeft, alsnog hiermee verrekend zou moeten worden. Ook hier wil ik graag een reactie van het College op.
  De loonruimte. In de commissie hebben we een korte discussie gevoerd over de reservering die u treft inzake de loonontwikkeling. U hebt daar ook schriftelijk op gereageerd. Dat was een duidelijk verhaal, maar ik deel niet uw stelling over de rechtvaardiging van het rekening houden met een loonsomstijging van 2,5%. In uw schriftelijke reactie zegt u dat u daar bij de begrotingsbehandeling op terugkomt omdat er dan duidelijkheid op dit punt moet bestaan. Ik wacht met interesse deze reactie rond de begroting af en ik sluit niet uit dat we hierop terugkomen. De bestuurlijke boete. Het CDA kijkt met belangstelling uit naar de stand van zaken bij de bestuurlijke boete. In het Gemeentefonds is Amsterdam met 3,5 miljoen euro gekort, juist vanwege die bestuurlijke boete. Het CDA ziet veel kans in die bestuurlijke boete en ziet graag het ambitieplan van het College om deze 3,5 miljoen euro te dekken tegemoet. Misschien kan het College aangeven wanneer wij dit ambitieplan tegemoet kunnen zien. Wellicht dat de ambitie ook wat hoger kan zijn dan 3,5 miljoen euro. Uitvoering armoedebeleid. Het CDA hecht aan de toegankelijkheid van de armoedegelden en ziet dit als sluitstuk van het armoedebeleid. In 2004 en 2005 blijkt een onderbesteding te zijn. Dit is volgens het College te wijten aan de openeinderegeling van de bijzondere bijstand. Het College schrijft dat dit voor 2006 beter te ramen is. Het CDA blijft dit punt kritisch volgen en is van mening dat het sluitstuk moet zijn en blijven en geen spaarpot. Wellicht dat we ook daar later op terugkomen. In de commissie i s ook gesproken over lastenverlichting. Het CDA heeft gepuzzeld, gewikt en gewogen en heeft moeten concluderen dat wij geen mogelijkheden zien om een meerderheid in deze Raad te krijgen voor een lastenverlichting. Wij parkeren deze gedachte daarom voorlopig en wij hopen daar bij de begroting voor 2006 op terug te komen.
(De heer REUTEN: Volgens mij hebt u niet alleen geen meerderheid voor dat voorstel, maar heeft u er ook geen dekking voor. Dat was precies mijn bezwaar in de commissie. U geeft ten overstaan van de Amsterdammers met een groot en royaal gebaar ruim baan voor lastenverlichting, eenmalig 22 euro per jaar. En nu trekt u dat voorstel weer schielijk in. Ik begrijp echt niet waar u mee bezig bent.)
  Ik zal het u uitleggen, meneer Reuten. Mede omdat u niet mee wilde doen, heb ik geen meerderheid, want die dekking was er wel. Wij hebben echter prioriteiten gesteld. U hebt zelf een aantal kostbare moties ingediend. Ik zal er zelf ook nog een paar indienen en dan is de koek op. Dan moet je een afweging maken. Je dient een aantal moties in voor kleinere maar niet onbelangrijke bedragen. De KinderenEerst-motie van u, een aantal moties van de VVD, een aantal moties van mij en wellicht ook nog een aantal andere moties. Dat betekent dat de vrij beschikbare ruimte en wat we uit het rekeningenresultaat van 2004 hebben overgehouden is verdeeld over andere prioriteiten. Ik kreeg dus geen meerderheid voor één grote lastenverlichting. Dan moet je ter dekking op een ander punt bezuinigen. Daar zijn verschillende dingen voor noodzakelijk. Die houd ik in beraad en daar kom ik bij de begrotingsbehandeling wellicht op terug.
(De heer REUTEN: Ik moet toch echt zeggen dat in de commissie op uitdrukkelijke vragen, niet alleen van mij, maar ook van GroenLinks, er geen dekkingen door de heer De Graaf zijn genoemd. Als je zo’n voorstel doet, noem dan ook man en paard, stel je kwetsbaar op en zeg waar je het van wilt doen. Dat doen andere partijen ook. De SP levert keurig dekkingen bij al haar voorstellen en u doet dat gewoon niet. Hou die voorstellen dan voor u, want dit is goede sier maken met geld dat u niet hebt en dat er niet is. Ik ben het ook niet eens met uw rooskleurige voorstelling dat de tijd van bezuinigen voorbij is. U gaat geld uitgeven dat er gewoon niet is en dat u niet hebt.)
  Het geld was er wel, maar u stelt andere prioriteiten. Wij wilden het geld teruggeven. Ik heb bij de commissievergadering geen moties aangekondigd. Ik heb aangegeven in welke richting mijn fractie dacht als ze met moties zou komen. Wij proberen altijd meerderheden in de Raad te vinden. Wij leggen hier geen hele zwik moties neer die bij voorbaat kansloos zijn. Uw stelling en die van de heer Van der Meer en van de VVD was in de commissie en daarna duidelijk. U legt geen prioriteit bij lastenverlichting. Dan tel ik mijn zegeningen of juist niet. Op dat moment valt de dekking uit het rekeningenresultaat 2004 en de structurele vrijgevallen ruimte weg. Ik heb dan geen meerderheid. Er is wel dekking, maar u stelt andere prioriteiten.
(De heer VAN DER MEER: U gaf bij de commissievergaderingen überhaupt geen dekking aan, voor geen enkele motie en geen enkel plannetje. U had helemaal geen zin om open kaart te spelen. Wij wensten dat wel te doen. U was te laf. Kom dan geen mooie sier maken met: “de belastingbetaler krijgt zijn geld van het CDA terug”. En vervolgens zegt u dat u geen meerderheid kunt vinden. Dat is een onzinverhaal.)
  Als we het over laf hebben, dan kun je beter een dekking aandragen die je op termijn toch weer moet bezuinigen, tegen de wil en tegen de wens van het College. Dat noem ik een laffe manier van oppotten en op de pof uw dekking vinden. Dát heeft het CDA in elk geval niet gedaan. Wij hebben gemeend het rekeningenresultaat van 2004 en de ruimte in de Voorjaarsnota incidenteel en structureel in te zetten voor lastenverlichting. U was daar duidelijk over, meneer Van der Meer. U zegt dat er geen lastenverlichting voor de Amsterdammer nodig is. Ook de Partij van de Arbeid en de VVD vinden dat. Dan kan ik alleen maar turven dat er geen meerderheid in de Raad is en doe ik mee met de andere verdelingsvoorstellen. Dat is de afweging en niets anders.
  Ik ga terug naar de voorstellen van het College voor de Voorjaarsnota 2005. Allereerst horen daar complimenten bij. Complimenten voor het gedegen financiële beleid en natuurlijk voor de ruimte die is ontstaan voor het invullen van nieuwe wensen. Wij spreken van goed rentmeesterschap en zijn tevreden met de voorstellen die zijn gedaan. Vooral die voorstellen die gericht zijn op de lange termijn. Ik noem speciaal de investeringen in de taal- en inburgeringstrajecten, de toevoeging aan de ISV en de gelden voor “Stenen voor sociaal”. De solidariteit, een ander uitgangspunt van het CDA, wordt ook niet uit het oog verloren. Ik noem hierbij aspecten van Wij Amsterdammers, de zwerfjongeren van 18-23 jaar, de supportvoorziening verslaafden Zuidoost, jeugdvoorzieningen, de Wvg-gelden. Gezien dit alles zou je bijna kunnen zeggen dat het College uit zes, misschien wel zeven bestuurders van CDA-huize bestaat, maar dat terzijde. Wij beoordelen dit College op zijn daadkracht en wij zijn zeer verheugd dat het in deze richting denkt.
  Toch wil ik een en ander aanvullen. Het CDA wil namelijk drie moties indienen. Een over de brede scholen, een over de WMO en een over de luchtkwaliteit. De WMO staat voor de deur en heeft een grote impact op de gemeente en de maatschappelijke organisaties. Wij stellen voor om 1 miljoen euro incidenteel uit te trekken om op korte termijn te starten met de voorbereiding van de WMO en een voorverkenning uit te voeren over het aanbod van organisaties en de inzet van maatschappelijke organisaties en structuren. En deze middelen in te zetten ter versterking van de inzetbaarheid van maatschappelijke organisaties zoals de koepel van de Patiënten- en Consumentenplatforms, ouderenbonden, gehandicaptenorganisaties en levensbeschouwelijke organisaties zoals HVO/Querido, de Regenboog en het Leger des Heils. Dan kom ik bij de motie over de brede school. De brede school kan een zeer belangrijke bijdrage bieden voor de diverse voorzieningen aan kinderen en ouders. Daarnaast zal de brede school de ontwikkelkansen van kinderen vergroten en zorgen voor een grotere deelname en betrokkenheid van ouders en de wijk bij de school. Het CDA wil de stadsdelen dan ook stimuleren om zoveel mogelijk het schoolaanbod te verbreden door het opzetten van een brede school. Deze motie heeft volgens ons ook grote raakvlakken met de motie KinderenEerst van de heer Asscher. Voor deze motie dienen wij 1 miljoen euro structureel te dekken uit de Voorjaarsnota. Wij vragen het College hiervoor een bestedingsvoorstel te doen.
  Duurzaamheid en rentmeesterschap gaan ook samen op het gebied van de luchtkwaliteit. Onze fractie was zeer verheugd over de windmolens van BP in het westelijk havengebied die onlangs feestelijk zijn geopend door wethouder Van der Horst. Dit College heeft 2,4 miljoen euro extra vrijgemaakt ten behoeve van de luchtkwaliteit. Volgens ons is dat echter niet genoeg om slagvaardig te opereren. Mevrouw Spee zei dat al. De Raad heeft zelf een onderzoek ingesteld naar de luchtkwaliteit. Om die reden dien ik een laatste motie in om 2 miljoen euro incidentele ruimte vrij te maken voor de aanpak van de luchtkwaliteit.
(De heer VAN DER MEER: Hebt u voor deze moties wel meerderheden?)
 Ik verwacht dat GroenLinks sowieso deze moties steunt.
(De heer VAN DER MEER: En medeondertekenaars?)
  Ik doe het even zo, maar let op, hier komt vast een meerderheid voor. Ik verwacht niet dat u ze naast u neer kunt leggen.
(De heer VAN DER MEER: Van welke partijen verwacht u die meerderheid?)
  Die verwacht ik van u en wellicht bij de Partij van de Arbeid en misschien ook bij de VVD. Maar we zullen zien, meneer Van der Meer.
(De heer VAN DER BURG: De heer Van der Meer heeft hier natuurlijk wel een punt. Ik hoorde wat kritiek in de woorden van de heer De Graaf op de VVD omdat wij wellicht moties hebben ingediend die misschien geen meerderheid halen. Als het CDA zegt dat het alleen moties indient die een meerderheid halen, dan is de vraag van de heer Van der Meer zeer terecht. En als u zegt dat u voor deze moties geen meerderheid kunt garanderen, vervalt uw argument om niet met moties te komen voor lastenverlichting.)
  Volgens mij staat uw handtekening bij de moties over de WMO en de brede school.
(De heer VAN DER MEER: Dat vroeg ik; zeg even welke handtekeningen er onder staan.)
  Dat zal de voorzitter zodadelijk voorlezen. Partij van de Arbeid, VVD en CDA ondersteunen deze moties. Ten aanzien van de opmerking van de heer Van der Burg over de luchtkwaliteit: ik heb de VVD niet aangesproken over het feit dat er wel of geen meerderheden voor moties zijn. Ik heb mij over geen enkele motie van de VVD uitgelaten. Ik snap dus niet goed waar zijn opmerking op slaat.
(Mevr. BRUINES: Ik heb een vraag aan de heer De Graaf. U zegt dat er onderzoek naar de luchtkwaliteit wordt gedaan en dat we dat allemaal moeten afwachten. Vindt u het dan niet verstandig om uit die onderzoeken af te wachten of er überhaupt en zo ja hoeveel geld er meer nodig is? U zegt nu al dat er 2 miljoen euro extra bij moet. Misschien is dat veel te weinig, misschien is dat veel te veel, dat weten we allemaal nog niet. Kunt u dat niet beter even aanhouden?)
  Ik merk in ieder geval uit uw betoog dat u het met mij eens bent dat wat nu gereserveerd is waarschijnlijk te weinig is.
(Mevr. BRUINES: Ik heb twee mogelijke uitkomsten genoemd.)
  Het gaat om slagvaardigheid en het gaat om de ambitie die de Raad heeft uitgesproken. Wij weten dat 2,4 miljoen euro al een stevige bestemming is. Dat bleek ook in de commissie. De claims worden waarschijnlijk nog groter, dus iedereen kan op zijn vingers natellen dat er meer geld nodig is en dat heeft wethouder Maij in de commissie ook gezegd. Er is op termijn meer geld nodig dan die 2,4 miljoen euro. Als wij kaders voor de begroting stellen, laten we dat accent dan ook leggen zodat de slagvaardigheid van het College om deze problemen aan te pakken wordt vergroot. Daar lijkt mij niets op tegen. En als blijkt dat het College die 2,4 miljoen euro niet nodig vindt, dan zien we dat weer terug. Het zijn allemaal bestedingsvoorstellen bij de begroting en het College zal in haar wijsheid over deze moties gaan oordelen en met een voorstel naar deze Raad komen. We mogen meedenken, lijkt mij.
  Ik ga afsluiten. Door te investeren in kinderen, zorgbehoevenden en het leefmilieu legt het CDA het accent op de toekomst. Ik dank u voor uw aandacht.
(Mevr. CODRINGTON: De heer De Graaf ging voor mij iets te snel over de motie over de WMO. Waarom doet u dat nu? Het Rijk en de gemeenten overleggen op dit moment over het budget. Waarom zou de gemeente Amsterdam geld moeten uittrekken om bij de uitvoering van de WMO te leggen? Waarom doet u dat?)
  Omdat je een taak door het Rijk krijgt opgelegd. Maar je hebt ook een taak binnen de gemeente en wat wij met deze motie willen, is de zelforganisaties en de maatschappelijke verbanden in Amsterdam stimuleren. We zeggen dat je dat niet alleen als gemeente kunt doen, maar dat je met name de organisaties, de koepels noemde ik al, maar ook de organisaties van levensbeschouwelijke instellingen steun en slagvaardigheid moet geven zodat zij in ieder geval die middelen kunnen inzetten om de structuren te versterken waar wij straks een appèl op doen. Daarom denken wij dat dit een sterke toegevoegde waarde heeft.
(Mevr. CODRINGTON: Maar dan begrijp ik dat u de korting door het Rijk van het AWBZ-pakket hier goed wilt maken.)
  Nee, want volgens mij zijn die onderhandelingen nog bezig. Wij gaan uit van de kracht van onze eigen maatschappelijke organisaties in Amsterdam. Zij verrichten hier een heleboel waardevol werk. Juist de koepelorganisaties en de levensbeschouwelijke organisaties. Die structuren willen wij versterken en die organisaties zullen wij in elk geval stimuleren om nu al de hand aan de ploeg te slaan om te zorgen dat de WMO in Amsterdam goed uitgevoerd wordt.
 
 De VOORZITTER: Dan lees ik nu de moties voor die u hebt ingediend.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
36o   Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Weenink, Schaapman en Van der Wieken-de Leeuw inzake Voorjaarsnota 2005 (brede school) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 414).
 
37o   Motie van 8 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Olmer, Zati Yurdakul en Van der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (WMO) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 415).
 
38o   Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Spee-Rouppe van der Voort en De Graaf inzake Voorjaarsnota 2005 (luchtkwaliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 448).
 
De VOORZITTER : Daar wilde de heer Van der Meer nog iets over vragen.
 
(De heer VAN DER MEER: Dit is niet de eerste keer deze middag dat wij moties voorgelegd krijgen die door de coalitiepartijen ondertekend zijn. Mijn vraag aan de heer De Graaf is: zijn er coalitieafspraken gemaakt?)
 De heer DE GRAAF: Ik praat met iedereen, ook met u en ook met coalitiepartijen.
(De heer VAN DER MEER: Kunt u ons enig inzicht geven in wat voor afspraken er zijn gemaakt?)
Als u zodadelijk even kijkt naar alle moties dan kunt u daar wel een lijn uithalen.
(De heer VAN DER MEER: Is een van die afspraken misschien dat u straks niet meegaat met alle moties van de oppositie?)
Wat u moet doen, meneer Van der Meer, is even wachten totdat u alle moties hebt, uw rekenmachine ter hand nemen en kijken wat er overblijft. Dan weet u het antwoord.
(De heer VAN DER MEER: Niet zoveel. Ik was al aan het tellen.)
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
 
 Mevr. ALBERTS: Minister Zalm zei pas geleden dat het beter was om 2005 maar gauw te vergeten. Zo slecht ging het met de economie, vond hij. Wat dat betreft lijkt hij op onze vorige wethouder voor Financiën. Zijn enige begroting werd door hem kort samengevat met de woorden: somber, somber, somber. De minister kent de regels uit het liedje waarschijnlijk heel goed uit zijn hoofd. Die gaan zo: het is veel beloven en weinig geven; dat doet de mensen in vreugde leven. Dus voorspelt hij dat het vanaf 1 januari 2006 weer beter zal gaan met Nederland en de wereld. Het College pakt het anders aan. Tot nu toe was 2005 een beroerd jaar en mogelijk zal dat ook zo blijven. Minister Zalm blijft ons aan het lijntje houden. Of het nu door slim boekhouden komt of niet, interesseert ons nu even niet, maar het lijkt in deze Voorjaarsnota mogelijk om aanzienlijke bedragen vrij te maken: 16,1 miljoen structureel en 96,6 miljoen incidenteel. Dat is niet niks. Daar kunnen mooie dingen mee worden gedaan en dat heeft het College ook bedacht. Ik hoor het ze in gedachten zeggen: we gaan leuke dingen doen voor de mensen. Er komen per slot van rekening volgend jaar verkiezingen. En welk College wil niet de verkiezingen ingaan met een lekker positief laatste jaar? Daarvoor hoef je weinig in psychologieboeken te h ebben gelezen. Waar mijn fractie niet haar vinger achter kan krijgen is hoe het kan dat twee partijen in het Amsterdamse College keihard werken aan het ongedaan maken van bezuinigingen van diezelfde partijen die vanuit Den Haag aan ons worden opgelegd. Meneer De Graaf is helaas net weggelopen, die moet waarschijnlijk PR-activiteiten verrichten. Letterlijk schrijft men in de Voorjaarsnota: “Ons College neemt op diverse onderwerpen de kosten voor haar rekening waar door rijksbezuinigingen de dekking uit rijksbudgetten is weggevallen.” Moesten die twee partijen hun amices in Den Haag niet eens flink de oren gaan wassen? Of beter nog: een flinke schop onder hun jeweetwel verkopen? Of poetsen zij deze bezuinigingen op belangrijke onderwerpen als stedelijke vernieuwing of armoedebeleid contrecoeur weg en vinden ze eigenlijk dat hun partijgenoten in Den Haag gelijk hebben? Misschien kunt u ons enig inzicht verschaffen? En ik wil dat ook graag van de betreffende fracties wel eens horen.
  In de voorstellen van het College zitten twee stelposten. Eén van 3,4 miljoen euro structureel en één van 2,2 miljoen euro incidenteel. Het College heeft daar nog geen ideeën voor, maar pikt dat geld wel alvast in. Het College zegt natuurlijk niet dat het het geld inpikt. Zij noemt dat: reserveren voor nog te formuleren bestuurlijke initiatieven. Wij vinden dat het College dat niet kan maken. Wij vinden dat dat geld aan de post vrij te besteden middelen moet worden toegevoegd. De SP heeft er namelijk wel ideeën voor. Via het amendement-Reuten is onlangs ook nog eens 16 miljoen euro aan de Voorjaarsnota toegevoegd. Het College doet uit dat bedrag een voorstel voor de beveiliging van het stadhuis. Dan blijft er 11 miljoen euro over en die tellen wij ook op bij het vrij te besteden bedrag.
  Mijn fractie heeft ook wensen. Wensen die de accenten net even anders leggen dan het College doet. De SP wil ze u alle vier voorleggen. Wij willen Stadsmobiel laten rijden. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Wij willen de negatieve gevolgen van de bezuinigingen op het Kunstenplan, die met name de kleintjes in hun naakte bestaan bedreigt, terugdraaien. Wij willen het armoedebudget met nog eens 5 miljoen euro incidenteel ophogen. En wij willen het Woonlastenfonds tot 5 miljoen euro ophogen, zodat eerdere bezuinigingen worden teruggedraaid.
  Alvorens onze moties langs te lopen, wil ik eerst kijken naar de voorstellen die het College doet. Eerst de structurele gelden. Wij gaan akkoord met de voorstellen die u doet voor het aanpakken van agressie en geweld, voor de exploitatie van de bibliotheek, burgerkoning, internationaal beleid, Rekenkamer en Distelwegveer. Dat betekent dat we niet alles steunen. Wij willen aan de vrije ruimte van 3,4 miljoen euro structureel kunnen toevoegen de 0,5 miljoen euro die is gereserveerd bij de Noord-Zuidlijn, 3,4 miljoen euro overige prioriteiten en 3 miljoen euro nieuwe bestuurlijke wensen. Daarmee wordt de structurele ruimte 10,3 miljoen euro. Dan het incidentele geld. De meeste collegevoorstellen zullen wij steunen want die deugen wel. Er zijn echter enkele voorstellen waar we het niet of slechts gedeeltelijk mee eens zijn. Die zal ik noemen. Behalve de stelpost van 2,2 miljoen euro tellen wij bij de vrij besteedbare ruimte de volgende bedragen op: 1 miljoen euro voor de omgevingsmanager Noord-Zuidlijn, halvering van de post Inburgering van 10 naar 5 miljoen euro, 1,5 miljoen euro die naar Noordwaarts zou gaan, 0,8 miljoen euro acquisitie China en India. Verder halvering van het Garantiefonds wat 1,2 miljoen euro oplevert . En 1 miljoen euro die bij Bouw- en woningtoezicht staat, want wij vinden dat dat uit de legeskosten moet kunnen. Dat betekent voor ons dat aan de vrije incidentele ruimte 12,7 miljoen euro kan worden toegevoegd. Dat betekent dat wij kunnen beschikken over een bedrag van 14,4 miljoen euro. Wanneer ik daar nog eens die 11 miljoen euro van Reuten bij optel, dan zitten we op 25,9 miljoen euro. Het gaat heel snel, maar u kunt het nalezen op teletekst.
  Dan onze voorstellen, want dat is natuurlijk veel spannender. Het aantal ritten van Stadsmobiel groeit enorm en bij ongewijzigd beleid leidt die groei in 2006 tot een tekort van 1,2 miljoen euro bij een stijging van 10% in het aantal ritten en 3,2 miljoen euro bij een stijging met 20%. Daarnaast is het zo dat de huidige fijnmazige vervoersstromen zoals de buurtbus, Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam (VZA), leerlingenvervoer en Stadsmobiel allemaal een eigen overhead bezitten, een eigen planning maken enzovoort. Wij vermoeden dat samenvoeging van deze vervoersstromen onder één regie en planning besparingen kan opleveren. Daarom stellen wij bij motie voor om ten eerste die 2,2 miljoen euro incidenteel toe te voegen aan het budget van Stadsmobiel, als je uitgaat van een stijging van het aantal ritten met 15%. In diezelfde motie stellen wij tevens voor om een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van het samenvoegen van al die fijnmazige vervoersstromen. Het tweede voorstel gaat over het Kunstenplan. Bij de behandeling van het Kunstenplan heeft de meerderheid van de Raad besloten om de kaasschaaf over alles heen te halen. Dat betekende een bezuiniging van 2,9% of 2,2 miljoen euro in geld uitgedrukt. Zo’n operatie gaat altijd ten koste van de kwaliteit van instellingen, maar voor de kleine instellingen kan het de doodsteek betekenen. Een ervan is beroemd want daar hebben we veel over gehoord, dat is het pianolamuseum. Daarom stellen wij voor om de bezuiniging terug te draaien. Dat kost 2,2 miljoen euro structureel. Dan ons derde voorstel.
(De heer VAN DER BURG: Ik zie u naar mij kijken, mevrouw Alberts. Ik verbaas me erover dat GroenLinks nog niet heeft geroepen dat u begrotingsbehandelingetje aan het spelen bent.)
  Het is leuk om te zien dat ook de heer Van der Burg een keer verbaasd is. Uit Nibud-onderzoek blijkt dat alle huishoudens met inkomens lager dan 105% van het wettelijk sociaal minimum sinds begin dit jaar door de bank genomen 25 euro per maand tekort komen. In Amsterdam zijn dat ongeveer 70.000 gezinnen. Het dichten van het gat in het armoedebeleid met 14,8 miljoen euro is voor ons dan ook niet voldoende. Daarom stellen wij voor om deze post incidenteel te verhogen tot 20 miljoen euro en wij verzoeken het College om ruim voor de begroting met voorstellen te komen om dit geld aan de bedoelde groep te besteden. Let wel: wij stellen nadrukkelijk voor om de ophoging incidenteel en niet structureel te maken, want wij vinden het een grof schandaal dat er armoede is. En wij vinden dat wij er met zijn allen naar moeten streven om het bedrag elk jaar met vele miljoenen te kunnen verlagen. Niet omdat we arme mensen ook laten meebetalen aan de recessie of aan de bezuinigingsdrift van een of ander maf Haags kabinet, maar omdat zij onze ondersteuning niet meer nodig moeten hebben. Tot slot het Woonlastenfonds. Met ingang van 2005 is de groep verkleind door het verlagen van de inkomensgrens van 140% naar 125% van het wettelijk sociaal minimum. De wethouder is van plan die doelgroep nog verder te verkleinen door een grens van 105% van het wettelijk sociaal minimum in te voeren om 1,5 miljoen euro te kunnen besparen. Die norm van 140% is ooit ingesteld om de armoedeval te vermijden. Als je dan in ogenschouw neemt dat het aantal aanvragen alleen maar toeneemt, en dat is logisch in deze tijd, dan kun je maar tot één conclusie komen: die grens moeten we verhogen en er moet dus geld bij. Daarvoor is een Woonlastenfonds nodig dat 5 miljoen euro in kas heeft. Per saldo betekent dit een toevoeging van 1 miljoen euro incidenteel aan het Woonlastenfonds. Verder heb ik net collega Reuten horen vragen naar de patiënten-/consumentenorganisaties. De wethouder gaat daar antwoord op geven. Ik wil daar even op wachten. Mogelijk komen we daar ook met een motie voor.
  Als we alles bij elkaar optellen dan kosten onze voorstellen structureel 2,2 miljoen euro en incidenteel 8,4 miljoen. Dan blijft er structureel 8,1 euro over en incidenteel 17,5 miljoen euro. Dat is voor andere fracties. U kunt ons niet verwijten dat wij alles inpikken.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
39o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (Stadsmobiel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 453).
(Mevr. ALBERTS: Mag ik u even onderbreken? Er zijn vijf moties ingediend. Een gaat over het patiënten-/consumentenbeleid. Daar wacht ik nog even mee. Wilt u die niet voorlezen?)
 
 De VOORZITTER: Ja.
 
  De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
40o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (woonlasten) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442).
 
41o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (Kunstenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 452).
 
42o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (armoedebestrijding) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 455).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
  Mevr. BRUINES: Ik wil u vragen na mij het woord aan de heer Yurdakul te geven. Het is de laatste Voorjaarsnota van deze periode. D66 heeft de afgelopen twee jaren aandacht gevraagd voor de gedachten en uitgangspunten van de creatieve kennisstad, het belang van creativiteit en van intensieve kennis voor de toekomst en de economie van deze stad. Wij zijn van mening dat het belangrijk is om dat concept verder uit te werken en te vertalen naar concreet beleid omdat de stad en haar inwoners daar zeer gebaat bij zouden zijn. Wij willen graag een goede, sterke, toekomstvaste economische bedrijvigheid die ruimte biedt voor de groei van de werkgelegenheid, maar ook voor de aantrekkelijkheid van deze stad. Wij voelen ons zeer gesterkt in onze ideeën daarover als wij al die Amsterdamse, maar ook externe beleidsvisies en visienota’s lezen. Of het nu het Sociaal Structuurplan is of het Kunstenplan of externe onderzoeken door de Kamer van Koophandel of anderen. Wij komen het steeds meer en steeds vaker tegen. Wij zien ook in steeds meer voorstellen van het College dingen terug van dat concept. Ook in de Voorjaarsnota, bijvoorbeeld als we het hebben over het garantiefonds Citymarketing en over de relatie die we met China en India moeten opbouwen, maar ook in een aantal andere beleidsbesluiten die afgelopen tijd genomen zijn. Maar wij vinden het wel nog wat te hap-snap en wij zien geen duidelijke relaties tussen die beleidsterreinen. Het is nog teveel verkokerd. De basishouding moet zijn: ga meer uit van de kracht, van de potentie van mensen. Stimuleer en beloon degenen die hun hoofd boven het maaiveld durven uitsteken. Kijk naar wat er wel kan in plaats van wat er niet kan. Dat is essentieel voor D66. Dat wil niet zeggen dat wij geen aandacht moeten hebben voor de onderkant van de samenleving, voor de problemen van armoede waarvoor de Partij van de Arbeid en ook andere partijen vandaag zeer terecht aandacht hebben gevraagd. Maar wel vanuit die bovengenoemde basishouding.
  Ik wil even reageren op het verhaal van de heer Asscher en de motie van de coalitie over de kinderen. Dat sluit voor een groot deel aan bij voorstellen die D66 eerder heeft gedaan over ouder-kindcentra en ons voorstel over armoedesignalering en de aanpak via kinderen en jongeren. Dat sluit ook aan bij het pleidooi dat wij afgelopen weken en maanden houden om veel meer dan we op dit moment doen, te investeren in de opvang van zwerfjongeren. Wij gaan ervan uit dat hoe eerder je die van de straat haalt, een goede zinnige dagbesteding geeft en weer terug in het systeem krijgt, des te beter het is. Dat laatste klinkt een beetje naar, maar dat is niet zo bedoeld. Als je pas opvang regelt als je aan vier ernstige criteria voldoet, dan zijn we eigenlijk al te laat. In de Voorjaarsnota is een bedrag opgenomen waar we heel blij mee zijn. Maar omdat het ROA dit niet meer doet, kunnen we niet meer doen dan er op dit moment gebeurt. Het probleem en de vraag worden inmiddels wel groter en daarom willen we dat intensiveren. Wij hebben daar een motie voor.Wij verwachten dat het College bij de voorstellen voor de begroting 2006 daar op terugkomt. Er zijn nog enkele punten die ik wil noemen.
  Wij hebben enkele moties die ingaan op het punt van de creatieve kennisstad. We hebben een algemene motie die het College verzoekt om daar toch een wat coherenter plan en een wat coherentere aanpak voor te ontwikkelen en wat meer koppeling tussen de verschillende beleidsterreinen tot stand te brengen met als uitgangspunt om de creatieve kennisstad verder vorm te gaan geven. Daar willen wij een bedrag bij doen voorzover dat nodig is. We hebben een aantal kleinere moties die daaraan inhoud geven en die aansluiten bij sommige die door punten van CDA en PvdA zijn ingebracht. Ik wil graag één punt noemen en dat zijn vaak culturele onderwerpen. Er worden voorstellen gedaan voor het Muziekcentrum en het Amsterdams Historisch museum. Die hebben onze instemming. Daar zijn wij ontzettend blij mee, maar er is nog een aantal dringende knelpunten, deels veroorzaakt door besluitvorming van de Raad zelf. Toneelgroep Amsterdam is genoemd door de VVD en die motie is door ons medeondertekend. Maar ik noem ook Carré, dat door het besluit van de Raad om 500.000 euro van de subsidie anders te besteden nu een financieel gat heeft. Ik heb indertijd bij het debat over het Kunstenplan gezegd dat ik daar op terug zou komen. Nu is dat moment. Ik kan mij herinneren dat de VVD indertijd ook zei dat dit toch wel een hele rare gang van zaken was en het met mij eens was. Met het compliment dat wij aan het College geven omdat nu tegemoetgekomen wordt, zij het op korte termijn, aan de problemen van het Muziektheater. U hebt onlangs ook een besluit genomen voor de toekomst van de verzelfstandigde Stadsschouwburg. Maar wij zijn van mening dat Carré als belangrijke instelling in deze stad voor een breed nationaal en deels internationaal publiek op eenzelfde nette manier behandeld moet worden. Roepen dat commerciële exploitatie dat wel kan opvangen is een misverstand kan ik u vertellen.
  Een ander punt waar ik aandacht voor wil vragen is het Filmmuseum. We hebben er indertijd hard voor gevochten om dat in Amsterdam te houden. Er is ook jarenlang een soort huursubsidie aan gegeven. We nemen besluiten over een nieuw gebouw voor het Filmmuseum. Daar zijn we verschrikkelijk blij mee en trots op. Het Rijk stopt er voor de exploitatie een heel groot bedrag bij. Zij vinden zelf ook heel veel geld bij sponsors, het gebouw wordt door derden neergezet. Het enige wat men aan Amsterdam vraagt, is om voor een aantal jaren bij te dragen in de voorbereidingskosten, het inhuren van deskundigen voor de begeleiding van de bouw enzovoort. Het gaat om ruim 100.000 euro per jaar. Ik vind dat we dat gewoon moeten doen. Daarnaast is er nog Rialto, ook een slepende kwestie. Daar is men met een verbouwing bezig, ze hebben een aangepast plan gemaakt. Het stadsdeel doet mee en het gaat om een klein bedrag dat eventueel gedekt zou moeten worden. Ik heb daar een motie voor met het verzoek of het College deze drie kwesties naast Toneelgroep Amsterdam wil meenemen in haar voorstellen voor de prioriteitstelling van de begroting 2006. Tot slot het punt Kunst- en cultuureducatie. Dat is een mooi plan. Daar gaan we vandaag of morgen ook nog over praten, maar we weten nu al dat daar veel te weinig middelen voor ter beschikking zijn. Daar zal kortom meer geld bij moeten. Ik kom daar bij het volgende agendapunt op terug. Niet met een concreet voorstel, maar dat we daar meer inzicht in willen hebben.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Zafer Yurdakul.
 
 De heer ZAFER YURDAKUL: Ik wil heel kort op een aantal specifieke moties ingaan en daar een toelichting op geven. Er is op dit moment veel geld beschikbaar in tijden met economische tegenwind. Wij willen daar dan ook graag gebruik van maken om ons toekomstbeeld voor de stad, namelijk de creatieve kennisstad, mogelijk te maken. Een van die punten is dat ouders en kinderen in deze stad goed moeten kunnen leren en goed moeten kunnen verpozen en tegelijkertijd voldoende moeten kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling van de stad. Dat houdt in dat kinderen gedurende kantoortijd in de scholen of via de scholen voldoende leerstof aangeboden krijgen maar ook voldoende naschoolse activiteiten en ander vertier. Dat is op dit moment niet goed geregeld in de stad. Niet alleen bij ons, maar elders in het land ook niet. Dat is voor ons niet acceptabel. Daarom doen wij een voorstel om dagarrangementen mogelijk te maken, dat scholen samen met de ouders nadenken wat voor hun interessant zou zijn om na schooltijd te doen. Niet alleen voor zaken waar heel veel ellende aan gekoppeld is, maar ook voor hele gewone leerlingen met hele gewone ouders die elke dag keurig naar hun werk zouden willen gaan. Daarvoor willen wij 5 miljoen euro structureel uittrekken en dat moet eigenlijk matchingsgeld zijn om te zorgen dat we daarmee de bestaande subsidiegelden bij kunst- en cultuureducatie, bij naschoolse activiteiten, naschoolse opvang zoveel mogelijk naar die scholen kunnen krijgen. Dat zit er achter als sturingsinstrument. Wij dienen dit voorstel in en wij vragen het College om dat uit te werken.
  Een tweede belangrijke wens van ons is dat leerlingen op vo-scholen, die voldoende intelligentie bezitten maar misschien een taaldefect hebben, geholpen worden om dat zo snel mogelijk te overwinnen. Daarvoor hebben wij een notitie ingediend. Daar is nog geen preadvies op verschenen, maar vooruitlopend op het preadvies, wat ik snel verwacht, willen wij dat gelden uit taaloffensief daarvoor worden bestemd. Dat zou bijvoorbeeld het verbreden van initiatieven als kopklas kunnen zijn, maar ook Nederlands als vaktaal op alle vo-scholen, voornamelijk om te zorgen dat de doorstroming naar hogere vormen van onderwijs goed op gang komt. Ons voorstel is om dit te betrekken bij de verdere uitwerking van de plannen van wethouder Aboutaleb. Verder is er nog een wens van vorig jaar over het innovatiecentrum voor hoger opgeleiden die op de arbeidsmarkt terechtkomen. Wij willen dat er een innovatiecentrum komt dat bemiddelt tussen de kennisintensieve instituten en de kennisintensieve beroepen, in sectoren waar dat erg belangrijk is. Vorig jaar is gezegd dat dit betrokken zou worden bij de ontwikkeling van stappencentra. Die notitie is er nog niet. Wij lopen vooruit op de ontwikkelingen en zeggen: trek daarvoor 1 miljoen euro uit. Dat kan bij wijze van spreken ook bij de volgende tranche van Hermez worden betrokken, maar wij geven dat als invulling mee.
  Tot slot nog twee opmerkingen. Het College rekent op 2,5% loonruimte. Het Rijk rekent met een lager percentage. Kennelijk hebben wij dekking voor die 2,5%. Als dat niet zo is, dan hoor ik dat van de wethouder, dan is het misverstand volledig opgelost. Zo niet, dan is er nog geld te besteden. Mijn allerlaatste opmerking heeft te maken met de prioriteit voor de Rekenkamer. Daar wordt door het College 300.000 euro voor uitgetrokken terwijl het budget van 1,7 miljoen euro voor dualisering niet benut is. Onze vraag is of die 300.000 euro niet betrokken kan worden bij die 1,7 miljoen euro waarvan 1 miljoen euro nu naar de Griffie gaat, maar waarvan toch een bedrag overblijft. Natuurlijk komen wij ook met een motie over broedplaatsen. Wij willen dat er een bedrag van 5 miljoen euro voor wordt vrijgemaakt.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
43o   Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Manuel en Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (Creatieve Kennisstad) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 444).
 
44o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake opvang zwerfjongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428).
 
45o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake de Voorjaarsnota 2005 (Carré, het Filmmuseum en Rialto) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 416).
 
46o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Voorjaarsnota 2005 (broedplaatsenbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431).
 
47 o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (dagarrangementen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 450).
 
48o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (innovatiecentra) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 443).
 
49o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (taalbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 417).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer H.H.G. Bakker.
 
 De heer H.H.G. BAKKER: Vandaag ligt de Voorjaarsnota voor ons. Wij zijn blij dat er iets te verdelen en iets te kiezen valt. Maar zoals de heer Van der Meer het net al netjes zei: het is voornamelijk voor de eigen projectjes. Meneer De Graaf zei net al dat hij alle fractiekamers af was geweest, alleen was hij de kamer van Leefbaar Amsterdam schijnbaar vergeten. De PvdA is dik tevreden. Alleen het resultaat telt, zeggen wij. Wij zullen daarom kort de wethouders afgaan, want geld kun je tenslotte maar een keer uitgeven en de tegenvallers zullen de komende jaren nog lang nadreunen. Wij beginnen bij de Burgemeester. Onlangs werd het rapport van PricewaterhouseCoopers gepresenteerd waarin de stadsdelen werden doorgelicht. Zoals verwacht bleek dat Leefbaar Amsterdam het drie jaar lang bij het rechte eind had en dat het bestuurlijk stelsel niet functioneert zoals het voor de Amsterdamse burgers naar behoren zou moeten functioneren. Macht, bureaucratie en geld, door Leefbaar Amsterdam ook wel koninkrijkjes genoemd, voeren de boventoon. Ook bleek dat het huidige aantal stadsdelen te groot was om de stad effectief te besturen en werd er geadviseerd dit aantal door middel van fusies te reduceren naar circa acht stadsdelen. Omdat het rapport nog niet in de commissie is besproken, zullen wij er hier dan ook niet uitvoerig op ingaan. Daarom vraagt Leefbaar Amsterdam wel aandacht voor de huidige nieuwbouwplannen van diverse deelraden omdat bij fusies lokaties overbodig zijn en de gemeente Amsterdam bovendien veel geld kan besparen en een lokatie heeft om te bouwen. Terwijl de Amsterdammers vaak vragen om een kordaat optreden van de Burgemeester tegen de overlast in de diverse stadsdelen, staat de Burgemeester open voor de dialoog. Deze week kopten diverse media: Gesjoemel met fractiegeld. De Burgemeester reageerde kordaat en zei: dit kan niet door de beugel; aangiftes zullen volgen. Overigens sloot ook de heer Asscher zich hierbij aan en de heer Van Poelgeest die schijnbaar getroffen werd door het Singh Varma-syndroom.
(De heer VAN POELGEEST: Kunt u vertellen wat het syndroom is?)
  Als u luistert naar het betoog, begrijpt u het vanzelf.
(De heer VAN POELGEEST: Ik hecht er toch aan om te zeggen dat mevrouw Singh Varma ziek is en dat het volgens mij niet goed is om daarmee in deze raadszaal te spotten.)
  Volgens mij was dat niet helemaal zo, meneer Van Poelgeest, maar u begrijpt heel goed wat wij bedoelen. Behalve dat Leefbaar Amsterdam zich niet aangesproken voelt, hoef je je tegenwoordig weinig zorgen te maken: 65% van de aangiften belandt tegenwoordig in de prullenbak wegens gebrek aan capaciteit. Zelfs de inbraak in het stadhuis bij Mokum Mobiel kon niet worden opgelost. Wethouder Maij, overigens niet van openbare orde, nam dit probleem uiterst serieus en diende meteen een extra aanvraag ten bedrage van enkele miljoenen euro’s in voor de beveiliging van het stadhuis. Als deze aangiften wel gevolgen zouden hebben, neigt dit een beetje naar klassenjustitie. Leefbaar Amsterdam vraagt zich af hoe de Burgemeester dit kan verantwoorden tegenover de Amsterdammers die hun aangifte in de prullenbak zagen belanden. Om over de mensen die al helemaal geen aangifte meer willen doen maar te zwijgen.
  Meneer Stadig, wat betreft de woningbouwproductie kan Leefbaar Amsterdam niet echt tot de conclusie komen dat die op schema ligt. Leefbaar Amsterdam vertrouwde het niet en stelde schriftelijke vragen. Zoals Amsterdammers zeggen: er zat een luchtje aan. In de antwoorden op de schriftelijke vragen werden de risico’s van dergelijke projecten onderkend en zoals nu blijkt onderschat. Juist de luchtkwaliteit werd deze projecten noodlottig. IJburg-II, Mahler, het Zeeburgereiland lopen forse vertragingen op. Behalve dat deze woningen thans niet gebouwd kunnen worden, zal er ook een forse schadepost optreden omdat contracten met aannemers spaak lopen. Leefbaar Amsterdam wil graag van de wethouder horen hoe hij in de toekomst denkt om te gaan met de Europese regels. De thans aanwezige juridische kennis is tekort geschoten.
  Mevrouw Maij, Leefbaar Amsterdam maakt zich nog steeds zorgen over de Combino. Ondanks het modificatieprogramma ontvangen wij nog steeds telefoontjes en e-mails van passagiers en bestuurders, maar ook vaak van omwonenden. Gepiep, gekraak, gebonk, overschrijding van de geluidsnormen worden nog steeds als voornaamste bronnen van ergernis ervaren. Omdat een enquêtecommissie op dit moment bezig is met een onderzoek, zal Leefbaar Amsterdam hier later nog op terugkomen.
  Wethouder Van der Horst, Leefbaar Amsterdam maakt zich nog steeds grote zorgen over de beheersbaarheid van de kosten van de Noord-Zuidlijn. Diverse financiële overzichten, waarbij zelfs de vakbekwaamheid van de gemeentelijke accountantsdienst in twijfel wordt getrokken, geven al aan dat wederom forse overschrijdingen in aantocht zijn. Dat de lijn flink duurder uitvalt, is ook voor Leefbaar Amsterdam geen geheim meer. Maar waar is de financiële expert gebleven, de heer Horvat? Wij hadden graag van hem vernomen hoe hij de plank zo mis heeft kunnen slaan. Bovendien, als je om zo’n deskundig advies vraagt, en later blijkt het tegendeel, dan moet men zich toch eens gaan afvragen hoe deskundig deze meneer is geweest. Eindelijk was het zover: containers voor de Ceres-terminal. Dat de containermarkt grote expansiemogelijkheden biedt, moge na uitlatingen van mevrouw Belliot duidelijk zijn. Maar daarover later meer. Dat deze wethouder ook financiële en commerciële inzichten heeft, zal later ook blijken. Wij hebben begrepen dat de wethouder gek is op taart. Zo ziet u maar, als je Den Haag een taartje stuurt, sturen ze af en toe ook nog wat terug.
  Mevrouw Belliot, nog steeds maakt de fractie van Leefbaar Amsterdam zich grote zorgen over kinderopvang, bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen in Amsterdam. Hoewel de wethouder hier niet over gaat, vragen wij haar om ook vanuit haar functie de problematiek bij mevrouw Ross nogmaals onder de aandacht te brengen. Leefbaar Amsterdam heeft natuurlijk contact gezocht met mevrouw Ross en haar gevraagd Amsterdam meer hulp te bieden. Voor de goede orde: we zijn nog in overleg. Maar wat ministers in jaren niet voor elkaar kregen, regelt onze wethouder voor Gezondheidszorg. Hulde. Mevrouw Belliot gaat heroïne en cocaïne verstrekken. Nee, niet gratis, wordt er duidelijk bij gezegd. En bovendien moet je deze niet als harddrugs beschouwen, maar als medicijnen. Groot feest in Suriname en in Nederland. Desi Bouterse, die jarenlang beschuldigd is van drugshandel, is bevorderd tot medicijnman. Vervolgens kent de Zeedijk geen dealers meer, maar zijn dit plotseling hulpverleners. Tja. En dan komt natuurlijk het financiële plaatje: de containerterminal van de heer Van der Horst. Maar wat dacht u van de talloze coffeeshops in Amsterdam? Mevrouw Ross kan trots op u zijn want Amsterdam beschikt ineens over talloze apotheken. Leefbaar Amsterdam is tegen dit plan en beschouwt dit niet als de oplossing. Bovendien, als je dit soort middelen gaat verstrekken, wat kun je dan nog voor bezwaar hebben tegen het geven van een taart?
(Mevr. BRUINES: Zou ik een vraag mogen stellen aan de heer Bakker? U mag ervan vinden wat u vindt, maar waarom neemt u niet de moeite om het gewoon over feiten te hebben in plaats van over verzinsels?)
  Dit zijn feiten, hoor. Het gaat over hoe het geld besteed wordt en wat de bestedingsrichting van het College is.
(Mevr. BRUINES: Ik heb het over de discussie over de medische verstrekking van heroïne. En dat is iets totaal anders dan u hier nu voorspiegelt. En ik vind de manier waarop u dat doet schandalig. Dat wil ik toch even gezegd hebben.)
  Dan moet u toch eens met de rest van de Amsterdammers gaan praten, want die vinden het hele project schandalig.
(Mevr. BRUINES: Zolang ze zo slecht worden voorgelicht als door u, inderdaad ja.)
  Prima. Dank u wel, mevrouw Bruines. We zullen bij de verkiezingen zien wat er van u overblijft.
  Meneer Aboutaleb, Leefbaar Amsterdam maakt zich grote zorgen over de toename van de werkloosheid. Al eerder zeiden wij dat een economische recessie in aantocht was. Maar de bomen konden niet hoog genoeg groeien. U sprak grote zorgen uit over de mogelijke instroom van wao’ers. U becijferde dat op een strop van ongeveer 80 miljoen euro. Als u dezelfde rekenmethode gebruikt als uw collega Van der Horst, compenseert u de vrijval van 80 miljoen euro van de Sociale Dienst hiermee. Ik heb begrepen dat uw collega’s er andere plannen mee hebben dan het te besteden aan de Sociale Dienst. Over het besteden van geld gesproken. Leefbaar Amsterdam constateert dat het aantal woninguitzettingen toeneemt. Deze mensen melden zich uiteindelijk toch weer voor hulp en het zou veel goedkoper zijn om deze mensen in een eerder stadium te helpen. “Wild west in Oud-West” kopte De Telegraaf. Er zijn grote problemen in stadsdeel Oud-West, voornamelijk met hardekernjongeren. Gewoonlijk gaat de Burgemeester hier over, maar ik begreep van hem dat u hier over gaat in het kader van het plan Wij Amsterdammers. De overlast binnen diverse stadsdelen neemt hand over hand toe. Stapels papier, onderzoeken, aanvalsplannen, aanbevelingen, professoren, onderzoeksbureaus, instellingen leiden niet tot het gewenste resultaat. Onderzoeken tonen aan dat de onderlinge verhoudingen zowel tussen autochtoon en allochtoon als tussen allochtonen onderling momenteel verre van goed zijn. Juist daar zit volgens Leefbaar Amsterdam het probleem. Maar een probleem oplossen, daar wordt als een berg tegenop gekeken. Wethouder, als Mohammed niet naar de berg komt, dan moet de berg naar Mohammed. Leefbaar Amsterdam vindt dan ook dat de diverse culturen meer verbonden moeten worden, door middel van bijvoorbeeld sportactiviteiten. Maar wat vindt u ervan om tijdens ouderavonden ervoor te zorgen dat alle ouders aanwezig zijn, zodat ook met de ouders over de kinderen gesproken kan worden. Maar je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken aan het uitwisselen van culturele activiteiten, bijvoorbeeld een Marokkaans feest in een Surinaams buurthuis..
  Mevrouw Griffith, Leefbaar Amsterdam maakt zich grote zorgen over de vliegplannen van Schiphol. Het spreiden van geluid leidt tot verlichting. Op de ene dag heb je kabaal en op de andere dag rust. Nu de luchtkwaliteit momenteel eindelijk ter discussie staat, willen wij wel eens weten wat uw standpunt is. Thans is de situatie als volgt. Ik ben een bewoner van Amsterdam Nieuw Sloten en heb op zich niets tegen vliegtuigen. Maar als Schiphol het aantal vluchten op wil voeren naar 700.000, dan klopt dat volgens mij niet. Bovendien is het nu al zo dat als ik mijn witte kanarie ’s middags buiten zet, ik hem ’s avonds als een zwarte kraai naar binnen moet halen. Ook vragen wij hoe u aankijkt tegen het oefencentrum van de Brandweer op Schiphol. Wij hebben begrepen dat de commissie-Cohen zich hier in het verleden negatief over uitliet, omdat overheidstaken niet door de commerciële markt dienen te worden uitgevoerd.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
 De heer HAFFMANS: Stelt u zich eens voor: Amsterdam, een stad met winkels, een theater en andere voorzieningen op loopafstand en de rest van de stad op fietsafstand. Ruime fietswegen kriskras door de stad met af en toe een incidentele auto. Een schone auto, waarvan je weet dat hij bestuurd wordt door een Amsterdammer die hem echt nodig heeft. Of een bezorger van goederen aan winkels of horeca, maar ook aan particulieren. Het is heel gewoon om grotere aankopen te laten bezorgen. Stelt u zich eens voor, geen vrachtwagens of files meer in de stad. Distributiecentra staan aan de rand van de stad. Van daaruit wordt de stad bevoorraadt met kleine, schone busjes en over het water. Zo kan het noodzakelijke verkeer goed doorrijden en stipt. Net als het openbaar vervoer dat geen last meer heeft van het verkeer op de trambaan. Voor de andere auto’s is ruim parkeergelegenheid gemaakt aan de Ringweg A10, met hoogwaardig, snel en betrouwbaar openbaar vervoer de stad in. Binnen de Ring is meer ruimte op straat. Stelt u zich de ruimte eens voor, spelende kinderen op brede stoepen. En er is meer plaats voor bomen. De buurtwegen zijn anders ingericht, links en rechts bomen, fietsparkeerplaatsen, speelplaatsjes. Het bestemmingsverkeer rijdt niet harder dan 20 km per uur. Andere straten zijn geheel afgesloten voor gemotoriseerd verkeer en zijn omgevormd tot openbare leefruimte. De rust en veiligheid die dat creëert, zal mensen weer de straat op krijgen en met elkaar in gesprek laten komen. Stadsdelen plaatsen meer bankjes aan de weg. Er is ruimte genoeg voor, want veel parkeerplaatsen aan de weg zijn opgeheven. Bovendien is het rustiger, zodat het ook aangenamer is om op een bankje of een terras te onthaasten en inspiratie op te doen.
  Dat is de visie van Amsterdam Anders/De Groenen. En we zijn ervan overtuigd dat het mogelijk is. Als we echt durven kiezen voor duurzame mobiliteit. Tweederde van alle Amsterdammers is al voor een autoluwe stad. We kunnen op dezelfde weg doorgaan. Ruim baan voor de auto, nog meer files. Onlangs is de zevenmiljoenste auto in Nederland in gebruik genomen. We weten allemaal dat de olie opraakt en steeds duurder wordt. Het broeikaseffect wordt een steeds groter probleem. In Amsterdam wordt tegen de doelstelling van de gemeente in steeds meer CO2 uitgestoten. Ook dat weten we. Ook weten we inmiddels dat de lucht in onze stad ongezond is. Bouwplannen worden daardoor vertraagd. We weten ook dat verkeersslachtoffers voornamelijk door de auto veroorzaakt worden. In Amsterdam jaarlijks gemiddeld 23 doden en 217 gewonden. En bijna elke raadsvergadering wordt weer ontheffing aangevraagd voor een aantal woningen met een te hoge geluidsbelasting. Vandaag 85 woningen en in de collegevergadering gisteren weer 137 woningen. En gezien het aantal autobezitters, de meeste Amsterdammers hebben helemaal geen auto, neemt het vehikel wel een zeer onevenredig deel in van de openbare ruimte. Blijven we de komende jaren doormodderen met lapmiddeltjes, totdat we vanzelf door de realiteit worden ingehaald? Of kiezen we nu voor een stad van de toekomst? Amsterdam Anders/De Groenen vindt de enorme druk van auto’s op de stad niet realistisch in een stad waar de ruimte schaars is en de mensen dicht op elkaar wonen. Bereikbaarheid voor de auto moet niet boven het welzijn van Amsterdammers gesteld worden. Door een duidelijke keuze te maken voor fiets en openbaar vervoer zien wij kansen voor de stad, namelijk een leefbare, veilige, gezonde en schone stad. Een duurzame stad. Amsterdam Anders/De Groenen koestert de menselijke maat van onze stad. Hoe graag Amsterdam zich ook wil meten met metropolen als Londen, Parijs of New York, Amsterdam zal op die schaal altijd een dorp blijven. Wel een werelddorp. Laten we deze maat koesteren en als leidraad nemen voor de inrichting van de stad.
  Voor de omslag naar duurzame mobiliteit is goede voorlichting nodig. Daarom wil Amsterdam Anders/De Groenen dat Amsterdammers worden geïnformeerd over de luchtkwaliteit in hun buurt. Op weg naar die duurzame mobiliteit kunnen we op kortere termijn al veel maatregelen nemen. Wij stellen ons zo voor dat Burgemeester en Wethouders zich bij voorkeur verplaatsen per fiets. En als dat niet kan, per schone auto. Een Prius bijvoorbeeld. Uw collega’s in Londen gingen u al voor. Een andere inrichting van de straten. Meer bomen, meer groen. Meer bankjes en meer fietsenrekken. Vooral bij OV-knooppunten moeten veel meer fietsenrekken komen. Dan hoef je ze ook niet meer weg te knippen. Gelukkig is daar sinds kort ook steun en geld voor van minister Peijs. Distributiebedrijven zoals op het Foodcenter moeten uitgekocht worden en een plek gegeven worden aan de rand van de stad. Een verbod op vrachtwagens en dieselauto’s zonder roetfilter. En het gemeentelijk wagenpark, GVB, Stadstoezicht et cetera moet zo snel mogelijk omschakelen naar schone wagens. Voor een dergelijke omslag naar duurzame mobiliteit waar alle Amsterdammers en ook de bezoekers veel profijt van zullen hebben, is niet alleen politieke wil nodig maar ook geld. Daarom wil ik hierbij een motie indienen die het College opdraagt om op korte termijn met uitgewerkte voorstellen hiervoor te komen, waarbij incidenteel 20 miljoen euro en structureel 10 miljoen euro wordt gereserveerd om de omschakeling naar duurzame mobiliteit werkelijkheid te maken. I don’t need a car, I Amsterdam . Wij willen graag weten wat de vertraging van bouwplannen zoals IJburg, Mahler-IV en Gershwin de gemeente gaat kosten. Dan kunnen we dat bedrag vergelijken met het budget dat de gemeente uittrekt voor verbetering van de luchtkwaliteit. Daarover wil ik ook graag een motie indienen.
  Duurzame mobiliteit is voor Amsterdam Anders/De Groenen op dit moment topprioriteit. Maar er zijn ook vier andere zaken waarover wij moties willen indienen. Wij hebben gezien dat een fors bedrag dat bestemd is voor de openbare ruimte, zelfs met allure, niet uitgegeven is. Ons lijkt het een leuk plan om nu eens bewoners en bezoekers van Amsterdam een stem te geven en op te roepen om plannen te maken voor de openbare ruimte. Die kunnen we dan via een referendum voorleggen. Het zal de betrokkenheid van de burger bij het openbaar bestuur zeker vergroten. Daarnaast is het ons al jaren een doorn in het oog dat sociaal-maatschappelijke en culturele instellingen geconfronteerd worden met steeds hogere huren. Zo hoog dat ze gedwongen worden zich op te heffen of te verhuizen. Wij weten allemaal dat het gebeurt. Wij hebben een mooi potje gevonden en wij willen deze meevaller voor deze instanties vrijmaken om hun huren betaalbaar te houden. Voor culturele instellingen geldt dat ze voor hun bestaan voor een groot deel drijven op ID-banen. Dat geldt in het bijzonder voor de buurttheaters. De ID-banen worden opgeheven en de buurttheaters vallen zo tussen de wal en het schip. Vorig jaar tijdens de bespreking van de Voorjaarsnota hebben wij al een motie ingediend om dit probleem op te lossen. Die hebben we toen ingetrokken omdat we de toezegging kregen van wethouder Aboutaleb dat de verschillende wethouders die voor hun deel van de buurttheaters verantwoordelijk zijn zich hiervoor zouden inzetten. Dat i s helaas niet gebeurd. Daarom dien ik hierbij de motie van vorig jaar nog eens in. Tenslotte hebben we gezien dat de zeer gewaardeerde culturele vrijplaatsen in Amsterdam door omstandigheden niet kunnen voldoen aan de soms wisselende en onduidelijke regels voor de brandveiligheid. Dat is geen kwade wil. De zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid is enorm groot in deze groepen. Wij willen de financiële middelen beschikbaar stellen die zij ontberen om gedetailleerde adviezen in te winnen en eventueel een cursus tot brandwacht te volgen. Om daarmee vooral zelf weer aan de slag te gaan. Dank u wel.
 
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
50o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (duurzame mobiliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 418).
 
51o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (onderzoek kosten stagnering bouwplannen ten gevolge van de luchtkwaliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
 
52o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (brandveiligheid culturele vrijplaatsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427).
 
53o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (sociale huren voor sociale functies) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 419).
 
54o   Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (openbare ruimte met allure) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 420).
 
55o   Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (fonds buurttheaters) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 445).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
 Mevr. VAN OUDENALLEN: Als een van de partijen die voor de mobiliteit in Amsterdam opkomt, is het jammer als je bij de Voorjaarsnota of op een ander moment iets wilt doen en de wethouders waarvan je wilt dat ze luisteren, zitten niet aan tafel. Als we het over normen en waarden hebben, dan begint dat volgens mij in de raadszaal. Dat betekent dat we met zijn allen een beetje fatsoen moeten opbrengen. PvdA en CDA houden verhalen dat wij schoolkinderen moeten leren hoe ze met bepaalde zaken omgaan, terwijl wij dat zelf heel vaak niet kunnen. Je kunt fouten maken en daarvan kun je leren. Na zeven jaar hoor je opnieuw dat mensen heel veel ideeën hebben, terwijl er maar weinig budget is. Is het een soort loterij wie er straks het beste ligt bij de wethouder? Ik heb hier zo’n pakket moties en ze worden niet eens verspreid bij de collega’s of alleen onder partijgenoten of coalitiegenoten. U hebt niet eens het fatsoen om andere partijen mee te delen welke goede plannen u hebt. U bent allemaal zo gefixeerd dat ik denk: wat moet je met zo’n Voorjaarsnota? Er staan een heleboel goede dingen in. Sommige dingen zouden wij iets anders willen, maar dat kun je eigenlijk pas na een eerste ronde zien als ook de grote partijen een draai om hun oren krijgen omdat ze hun zin niet krijgen. Moet je daar dan energie in steken? Of moet je doen wat een aantal collega’s van kleine partijen doet? Die zeggen wat ze verbeterd willen hebben. Of zijn we dan al met verkiezingspraatjes bezig? Ik krijg de indruk dat de PvdA als grootste partij al met de verkiezingen bezig is. Ik denk dan: wat is er voor de burger die luistert belangrijk wat wij hier over een Voorjaarsnota vertellen?
(De heer ASSCHER: Mevrouw Van Oudenallen, ik heb u geloof ik zes minuten horen praten over fatsoen. Dat vind ik al een merkwaardige gewaarwording. Vervolgens reageert u niet op de inhoud van de plannen die zijn voorgelegd. Als u daar nu eens aan begint?)
  En wat bedoelt u met dat u het erg vindt als ik het woord “fatsoen” in mijn mond neem?
(De heer ASSCHER: Ik vind het niet erg dat u dat woord in de mond neemt, u zou zich er misschien meer naar moeten gedragen. Ik zei dat ik het een merkwaardige gewaarwording vond.)
  Ja, maar nogmaals, gaat u dan even door. Wat bedoelt u daarmee? Als ik zeg dat hier een aantal collega’s overal dwars doorheen praat, als wethouders die ik graag iets zou vragen niet aan tafel zitten, noemt u dat dan fatsoen? Of noemt u het fatsoenlijk dat collega’s van uw eigen partij af en toe wat in het openbaar tegen mij zeggen en niet hier in de raadszaal? Noemt u dat allemaal fatsoen?
(De heer ASSCHER: Mevrouw Van Oudenallen, ik nodigde u uit om minder over fatsoen te praten en u er meer naar te gedragen en vervolgens te reageren op de plannen die wij als Gemeenteraad vandaag moeten bespreken. Daarvoor zitten wij hier.)
  Hoe was het ook al weer? Als je geschoren word, moet je inderdaad stilzitten.
(De heer ASSCHER: U hebt me toch begrepen.)
  Ik vind het een erg makkelijke en goedkope manier van doen, meneer Asscher. Maar terug naar de Voorjaarsnota. Er zijn een heleboel dingen waarvan wij hebben gezegd: zou je dat kunnen doen met het geld dat er is? En inderdaad, een van mijn collega’s zei het al, moet je een motie indienen als je ziet dat die het niet haalt? Of laat je alleen maar aan je kiezers zien: kijk, wij hebben wel de moeite genomen, helaas we halen het niet. Wij hebben dit jaar voor het eerst er voor gekozen om de eerste ronde af te wachten en bij de tweede ronde komen wij met ons verhaal. Ook in verband met de weinige tijd die wij als kleine partij hebben en gezien de andere agendapunten, kunnen wij helaas niet dieper op de zaak ingaan. Als wij nog tijd over hebben, komen wij in de tweede ronde daar op terug.
 
 De VOORZITTER: Het is uiteraard uw keuze om uw tijd te gebruiken zoals u dat zelf wilt. Daarmee hebben wij de eerste termijn van de Raad over de Voorjaarsnota gehad. Ik heb u gezegd dat wij daar morgenmiddag of morgenavond mee verder gaan, afhankelijk van de wijze van behandeling van de overige punten. Ik stel u voor dat wij verder gaan met agendapunt 12.
 
  De verdere behandeling van agendapunt 6 wordt even aangehouden.
 
 
 De VOORZITTER schorst de vergadering.
 
 De VOORZITTER heropent de vergadering.
 
 
 12
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de uitwerking Bouwenvelop (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olij.
 
 De heer OLIJ: Ik kan heel kort zijn. De Bouwenvelop is een belangrijk onderdeel van de Grote Vereenvoudiging. Wij steunen dat van harte, maar wij hebben toch een klein beetje twijfel of het wel gaat werken. Als je het stuk leest, dan moet er weer heel veel geregeld worden om het voor elkaar te krijgen. En wij vragen ons af of bij de dienst is geregeld dat op een of andere manier gekeken wordt of het ook uitpakt zoals bedoeld is. Kun je over een jaar zeggen: we hebben die vereenvoudiging ingezet, we hebben de Bouwenvelop ingevoerd, en heeft het ook wat opgeleverd? Is dat mogelijk?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
 De heer HAFFMANS: Ik wil beginnen met een aantal vragen over zaken die mij in het stuk niet duidelijk waren. Is er met die bouwenvelop ook een bouwplicht? En dan bedoel ik vooral een termijn van oplevering. Het gaat er vooral om dat er nu meer en sneller gebouwd wordt en ik lees dat er niet in. Mijn andere vraag gaat over het bepalen van het aantal sociale woningen. Dat gaat per aantal woningen, maar staat de gemiddelde oppervlakte van een woning van 85 vierkante meter dan ook vast? Of is dit een uitnodiging om juist daarop te besparen? Want sociale woningen worden toch wel afgenomen.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Poelgeest.
 
 De heer VAN POELGEEST: In de commissie is door meerdere mensen gesuggereerd dat de gemeente Amsterdam zich met dit voorstel totaal overlevert aan de markt. Wethouder Stadig sprak over de kunst van het loslaten en ik zou beide opvattingen om twee redenen willen bestrijden. Ten eerste is het niet zo dat wij op dit moment de markt in de tang hebben. Voor wie Marx heeft bestudeerd, mag die conclusie niet schokkend heten. Ook nu is sprake van een onderhandelingsproces waarbij het kapitaal, de ontwikkelaars, ook nu de ultieme sanctie in handen heeft om gewoon af te zien van koop en ontwikkeling. Met dit voorstel probeert de gemeentelijke overheid in mijn perceptie het kapitaal meer te verleiden. Het aardige is dat dit niet gebeurt door domweg de grondprijzen te verlagen. De ontwikkelaars worden verleid door ze iets meer vrijheid te gunnen. Dat hoeft niet tot lagere opbrengsten voor de gemeenschap te leiden omdat vereenvoudiging van het proces ook voor de gemeente leidt tot kostenreductie, tot het afwentelen van risico’s en tot tijdwinst. Op het oog kan dat dus een faire deal zijn.
  Mijn tweede argument is dat het ook niet zo is dat de gemeente nu het kapitaal, de ontwikkelaars totale vrijheid geeft. Op een beperkter schaal dan nu worden nog wel degelijk vrij forse voorwaarden gesteld ten aanzien van het maximum bouwvolume, de kwaliteit, minimumeisen ten aanzien van functies en sociale woningbouw en welstandseisen. De vraag moet dus zijn of deze voorwaarden voldoende zijn, te minimaal of wellicht voor sommigen te maximaal. Met dit voorstel ligt veel nog niet vast. De vraag welke exacte voorwaarden de gemeente nog wel stelt en welke niet meer, wordt pas concreet op het moment dat het College plannen volgens de nieuwe manier aan de Raad voorlegt. GroenLinks wil op die discussie een klein voorschot nemen. Wij vinden de voorwaarden iets te minimaal ingevuld. De suggestie van de wethouder in de commissie dat GroenLinks daarmee alles weer terug wil draaien is een misplaatste karikatuur. Het heeft er veel van weg dat de wethouder er blijkbaar weinig belang in stelt GroenLinks te winnen voor zijn voorstel, maar er eerder op uit is ons tegen het behang te plakken als ouderwets links. Het is uw keus. GroenLinks wil niet dat de ontwikkelaars straks voldoen aan de eis van voldoende sociale huurwoningen door er allemaal kleine kippenhokken van te maken waardoor er meer vierkante meters overblijven voor marktwoningen waar veel meer aan verdiend kan worden. De heer Haffmans refereerde daar net ook al aan. GroenLinks wil ook dat de mogelijkheid bestaat om bovenop het sociale segment een eis te stellen ten aanzien van het percentage te realiseren middensegmentwoningen, bereikbaar voor lagere middeninkomens. Dat zou in een Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE) constructie kunnen. Wij realiseren ons dat met dat laatste de grondopbrengsten voor de gemeente zullen dalen. Tenslotte vinden wij dat voor de Raad transparant en controleerbaar moet zijn wat grosso modo de mogelijkheden voor optimalisering voor de ontwikkelaars in financiële zin zijn. In de stukken wordt gesproken over een marge tussen 5% en 10%, maar wie geeft ons de zekerheid dat dit in een concreet plan geen 20% is? Hoe denkt de wethouder op dit punt de Raad inzicht te geven waardoor de Raad invulling kan geven aan zijn wettelijk voorgeschreven controlerende taak? Met inachtneming van alle hiervoor genoemde opmerkingen stemmen wij toch in met het voorstel.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Ik heb een vraag aan de heer Van Poelgeest. U stemt dus toch in met het voorstel. Dat verbaast ons eigenlijk na uw reactie in de commissie. U zegt eigenlijk dat de Gemeenteraad te weinig invloed heeft. Wat gaat u daaraan doen? Want de wethouder zei duidelijk dat wij als Raad niet mee kunnen praten over het onderhandelingsresultaat. Dat kunnen wij achteraf wel bekijken en dan kunt u oordelen dat u het er niet mee eens bent. Ik begrijp eigenlijk niet hoe u nog invloed kunt hebben op de resultaten van de onderhandelingen.)
  Ik neem aan dat elk plan van een ontwikkelaar hier ter goedkeuring wordt voorgelegd. Als dat niet zo is, dan moet de wethouder dat maar zeggen. Er komt een stedenbouwkundig plan van eisen. Daarin stelt de gemeente voorwaarden. Wij zullen bij dergelijke plannen misschien wel met extra voorwaarden komen. Dan pas wordt die discussie concreet. Dit is alleen maar een werkmodel.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Gaat u dan per voorstel met eigen eisen komen?)
 Ik heb net genoemd welke zaken daarin voor ons van belang zijn.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Waarom komt u dan niet met een amendement?)
  In dit voorstel wordt niet besloten dat je niet meer kunt zeggen: ik wil in dat plan middensegmentwoningen. Dat staat niet in het voorstel.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Dat zullen we wel van de wethouder horen.)
  Waar vindt u dat dan in het voorstel?
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Ik vond de beantwoording van de wethouder in de commissie heel duidelijk.)
(De VOORZITTER: Mevrouw Buurma, ik beschouw dit nog als een interruptie van de heer Van Poelgeest. Ik geef u nog een keer de gelegenheid, maar dan gaan we weer verder.)
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
 
 Mevr. BUURMA-HAITSMA: Ik ben benieuwd of de wethouder duidelijkheid kan geven aan GroenLinks. In ieder geval is de VVD blij met dit voorstel. Binnen de Grote Vereenvoudiging hebben we nu de kwestie van het loslaten. Ik denk dat het heel verstandig is. Ik hoop dat hierdoor de bouwproductie in Amsterdam omhoog zal gaan. In het voorstel staat eigenlijk dat de ontwikkelaars meer risico’s zullen nemen. In de commissie heeft de wethouder duidelijk gezegd dat tegenover de risico’s van de ontwikkelaars een verlaging van de grondprijs staat. Dat verheugt ons ook, want wij denken dat daardoor ook de bouwproductie omhoog zal gaan. Kan de wethouder nog een keer duidelijk uitleggen hoe het zit met de percentages sociale woningbouw en of wij daar nog invloed op hebben? En wat de vrijheden van de ontwikkelaars zijn?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
 
 De heer MANUEL: Ook D66 gaat akkoord met dit voorstel. Aansluitend op wat andere sprekers al gezegd hebben, zijn wij er ook voorstander van om een vinger aan de pols te houden om te kijken wat deze bouwenvelop in de praktijk voor gevolgen heeft. De vraag aan de wethouder is welke structuur hij daarvoor in gedachten heeft. Hoe gaat hij ons rapporteren over de gevolgen van de bouwenvelop?
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer J.L. Bakker.
 
 De heer J.L. BAKKER: Ouderwets links of nieuw rechts, dat schijnen de keuzes te zijn op dit moment. Mijn vader werkte in de bouw en die kreeg elke vrijdag een bruine envelop met daarin zijn loon. Een bouwenvelop als het ware, maar over die envelop gaan we het nu niet hebben.
(Wethouder STADIG: Dat heet een loonzakje.)
  Ja, maar bij ons thuis heette dat de bouwenvelop. Maar misschien waren wij toen al ouderwets links, dat zou kunnen. De kunst van het loslaten. De vraag is dan: wat valt er dan al of niet kapot? De bedoeling is tempowinst. Neemt de gemeente omwille van die tempowinst nu genoegen met minder grondopbrengsten? Er wordt ook gesproken over een nieuw grondprijsbeleid. Het is de vraag of dat eigenlijk wel de goede term is want de residuele grondprijs blijft overeind. We gaan er alleen iets anders mee om, iets minder rigide zou je kunnen zeggen. Er wordt wat soepeler gehandhaafd. Het is dus de vraag of dat een goed benaming is. Een nieuwe grondprijsstrategie is waarschijnlijk een betere benaming hiervoor. Er werd wel erg veel koffie gedronken en het merkwaardige effect van al dat koffiedrinken en die onderhandelingsrondes is dat al die onderhandelingen vooral tot een saldoverslechtering in de grondexploitaties leidden. Daar zou je uit kunnen opmaken dat wij dus slechte onderhandelaars zijn. Want voor hetzelfde geld zou je kunnen zeggen: die onderhandelingen leveren de gemeente steeds meer op want wij gaan steeds beter datgene binnenhalen wat wij binnen willen halen. Op zich kan ik me vinden in het algemene idee om in een eerder stadium afspraken over de grondprijs te maken. Dat incasseren we en dan mag de onderhandelaar zelf kijken of hij nog wat mooie vlaggetjes en torentjes en andere extraatjes binnen kan slepen. Daar zijn wij niet tegen. De vraag is alleen, en de heer Olij stelde die ook al, nu verzinnen we wat nieuws, maar welke problemen komen we dan weer tegen en is aan het einde van de rit de tempowinst niet heel erg beperkt? En wat gaan we dan doen? Gaan we dan toch zelf weer meer eisen stellen als dat wenselijk is? De stadsdelen zeggen dat wel en dat is een van onze bezwaren. Die zeggen: wij willen een aantal bejaardenwoningen op die en die plek en dat valt weg in deze bouwenvelopsystematiek. Wij kunnen dus minder sturen wat programmatische eisen betreft, op welke lokatie wij bepaalde doelgroepen willen hebben. Het MGE wordt als sociale woningbouw meegeteld. Ik denk dat je dat niet moet doen, maar in de Woonvisie wordt ook een Rotterdams idee gepropageerd. Je hebt een woning en de corporatie kan die op verschillende manieren aanbieden. Je kunt hem als koopwoning hebben of als huurwoning of in alle varianten die daarop mogelijk zijn. Als consument krijg je dus meer keus. Maar hoe gaan we dat in een bouwenvelop vatten? Is dat wel mogelijk? De corporaties zeggen: we tellen hem als sociale woning, maar dan kun je hem niet meer als koopwoning aanbieden. Dat vind ik dus nogal ingewikkeld. Al met al zijn wij niet tegen de bouwenvelop als uitgangspunt, maar wij willen toch graag iets meer kunnen sturen dan nu het geval is, net als de heer Van Poelgeest.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Stadig.
 
 Wethouder STADIG: De prangende vraag van de heer Olij of het gaat werken, is natuurlijk relevant. Als iedereen nu gaat zeggen: het is allemaal leuk opgeschreven, maar we gaan het toch anders doen en net als voorheen blijven we doorvergaderen en koffie drinken, dan zal het niet werken. Maar ik heb wel hoop dat in de beweging waar dit allemaal onderdeel van is er voldoende cultuurverandering plaatsvindt en dat mensen op de werkvloer zowel bij de gemeente als bij marktpartijen denken: het moet ook echt anders. Door heel veel mensen wordt het ook als een verademing ervaren. Het kan echter gesaboteerd worden, zoals alles gesaboteerd kan worden, bewust of onbewust. Dus is de vraag relevant hoe we dat volgen. We zitten niet in een laboratoriumsituatie, dus je kunt over een jaar niet vergelijken hoe de productie verlopen zou zijn zonder de bouwenvelop. Maar we kunnen wel bij het jaarlijkse verslag dat wij over de woningproductie gaan uitbrengen, aangeven wat er gemiddeld met de grondopbrengsten is gebeurd. Daar zitten allerlei conjuncturele en verstorende elementen in waardoor het heel moeilijk is daar iets over te zeggen. Anderzijds kun je meten of de doorlooptijd van plannen korter is geworden en of er dus sneller gebouwd wordt. Dat is wel de bedoeling. Als je naar afzonderlijke projecten kijkt, is dat aardig te constateren, dus ik denk dat mijn opvolger met uw opvolgers maar een mooie afspraak moet maken over hoe dat gerapporteerd moet worden. Dat moet kunnen. Ik heb nog steeds goede hoop dat het doorwerkt. Ik zal u zodadelijk ook nog vertellen waarom ik die hoop heb.
  Is er bouwplicht, vraagt de heer Haffmans. Nee, die is er niet. Er is wel een zeer krachtige financiële stimulans, die bestaat uit een waarborgsom en een reserveringsvergoeding. Dat moet men betalen, al krijgt men de grond juridisch nog niet geleverd. Dat is de beroemde rentetikker die maakt dat ontwikkelaars uiteindelijk altijd in beweging komen, zoals dat ook op IJburg gebeurd is. Daar hadden ze de grond van het haveneiland al betaald. Toen sloeg de conjunctuur om en zoals u weet hebben de ontwikkelaars daar behoorlijke aanpassingen gedaan. Dat heeft ze ook nogal wat geld gekost, maar daar zat die rentetikker als dreiging achter. En dan werkt dat vanzelf in het kapitalisme van de heer Van Poelgeest. Dus geen plicht, maar wel een zodanige stimulans dat je mag verwachten dat het allemaal uiteindelijk tot bouw leidt. De bedoeling is om de bouwenvelop in vierkante meters te doen. Zoals het hier staat, moet je dat omrekenen naar een aantal woningen. Als het aantal sociale woningen dan vaststaat, dan staat dat ook vast. Ik verwacht overigens, dat heb ik in de commissie al gezegd, gezien de grote geldnood waar de komende Raad en het komende College mee te maken zal hebben in de ruimtelijke sector dat de centrale teugels nog wel wat strakker zullen worden aangetrokken. Ik verwacht dat door de centrale overheid zal worden gezegd in welke plannen men sociale huurwoningen wil met de bijbehorende 35.000 euro en in welke niet. Nu wordt nog gedaan of het een recht van een stadsdeel is om dat te claimen waarbij de centrale stad betaalt. Tot op heden doen we dat zonder discussie, maar daar kun je anders over gaan denken. Ik denk dat het die kant uitgaat, maar daar hoef ik nu niet op vooruit te lopen. Ik neem aan dat dit bij het programmakkoord geregeld wordt.
  Ook nu is er sprake van een onderhandelingsproces, meneer Van Poelgeest. Ook nu hebben wij met ontwikkelaars te maken. U noemt dat “het kapitaal”. In die zin is er geen revolutionaire breuk waarbij het kapitalisme nu definitief zegeviert dan wel definitief een nederlaag lijdt. Dat is hier niet aan de orde. Dat ben ik met u eens. U wilt wat meer aan de touwtjes blijven trekken. Ik mag dat niet belachelijk maken. U wilt dat per plan weer bevechten. Dat is wel heel erg een goednieuwsbenadering. U zegt: ik ben het met de algemene gedachte eens, ik heb een paar twijfels en elke keer als het ter tafel komt ga ik de strijd aan. U hebt uw kans echter al meerdere keren voorbij laten gaan want er zijn al een paar hele grote plannen langs geweest. Gershwin twee jaar geleden al, dat is een gigantische bouwenvelop. Haveneiland-Oost is een gigantische bouwenvelop. Ik heb u toen niet gehoord.
(De heer VAN POELGEEST: Dan moet u toch beter luisteren. De discussie over Gershwin ging onder andere daar over. Weliswaar niet met mij maar met mijn collega Van der Meer. Maar het lijkt alsof onze opmerkingen in de commissie volstrekt langs u heengaan. Dat is wel een pijnlijke waarheid.)
 Ja, ik word oud. Dat moet het zijn.
(De heer HAFFMANS: Het is mij nog niet helemaal duidelijk. Als een aantal sociale woningen wordt vastgesteld, is dan ook de oppervlakte van die woningen vastgesteld? Ik lees namelijk dat dat niet zo is en dan lijkt het me ter optimalisatie van de projectontwikkelaar nogal eenvoudig om die woningen gewoon klein te maken. Ik neem aan dat dat niet de bedoeling is, maar kunt u mij geruststellen?
  Nee, dat is volgens mij niet de bedoeling. Maar ik zei u al, dat gaat volgens mij centraalstedelijk gedistribueerd worden en dan krijg je een heel ander verhaal. Snapt u?
(De heer HAFFMANS: Nee, ik snap u niet.)
  Dan ga ik het een andere keer uitleggen. Meneer Van Poelgeest, u vraagt naar de marge. Dat is meestal in de orde van grootte van 10%. Je kunt niet precies zeggen: er zit in dit plan zoveel procent marge. Wij kunnen dat ook niet aan u voorleggen. Dan moet u zeggen dat u tegen bent en dat u de oude manier van werken prettiger vindt, omdat je dan het idee hebt dat je stuurt. U moet zich wel realiseren dat de sturing die u denkt te doen, of dacht te doen en die men ook bij stadsdelen denkt te doen, sturing aan de voorzijde van het proces is. Voordat er gebouwd wordt, wordt er buitengewoon scherpzinnig vergaderd over wat er gebouwd zal worden. Vervolgens begint het bouwproces, er wordt aanbesteed, het valt tegen, er wordt bezuinigd enzovoort. Nog twee jaar later is het gebouw klaar. Er komt niemand controleren of het allemaal gedaan is zoals het bedacht was. En als je het wel controleert, dan kan bij de meeste afwijkingen een bouwvergunning helemaal niet geweigerd worden, dus er staat ook geen sanctie op. U moet zich realiseren, en dat is bij een heleboel onderwerpen in deze Gemeenteraad zo, dat wij ons op de voorkant concentreren. En wij realiseren ons veel te weinig dat de achterkant er wel eens anders uit kan zien in een proces dat zolang duurt.
(De heer VAN POELGEEST: Dit is een van de redenen waarom wij wel voor het voorstel zijn, maar daar ging mijn vraag niet over. In de commissie was dat ook een punt waarover u nog moest nadenken. Het gaat over de controlerende taak van deze Raad. Dit is wel een mooi werkmodel en daar zijn we ook wel voor. Het hele verhaal over de voorkant en de achterkant klopt, maar wij moeten als Raad op een of andere manier kunnen weten of dingen niet te goedkoop worden weggegeven. Dat moet op een of andere manier georganiseerd worden. Ik weet dat dat lastig is, maar het is onze wettelijke taak. Dat kunt u niet op deze manier wegpraten.)
  Nee. Ten eerste: het aantal dingen dat je moet controleren hangt rechtstreeks af van de hoeveelheid regels die u zelf stelt. Dat zegt ook de ACAM in de rechtmatigheidsverklaring van de gemeente. Die schrijft: jullie stellen jezelf zoveel eisen dat je jezelf er vervolgens niet aan kunt houden en dan kunnen wij als ACAM geen rechtmatigheidsverklaring meer afgeven. Voor een deel hangt het dus af van de hoeveelheid eisen die je er zelf aan de voorkant instopt hoeveel je wilt controleren. Het is interessant dat u zegt dat u graag wilt weten dat u niet teveel geld weggeeft. Sommigen van u willen weten dat we geen geld weggeven en mevrouw Buurma wil vooral horen dat we wel geld weggeven. Bij de start berekenen we de grondprijs op de normale manier residueel. Daar komt een bedrag uit, dat wordt vervolgens tot een lump sum verklaard en daarna laten we het een beetje los. Wij blijven dus niet kijken of er iets veranderd is zodat we de grondprijs moeten veranderen. U blijft het normale grondprijsbeleid vaststellen en daarmee zorgt u dat de start van het proces klopt. En u wilt er per project bij zitten om het precies te controleren, maar dat doet u nu ook niet. Er zit nu in het grondprijsbeleid ook een onderhandelingsmarge voor de mensen in het veld en u zit er ook niet bij om te kijken hoe ze dat gebruiken en of dat wel verantwoord is. En ik zelf trouwens ook niet. Je moet de werkvloer ook een beetje vrijheid bieden.
  Mevrouw Buurma, wat mij betreft is er helaas geen verlaging van de grondprijs aan de orde. We beginnen op de normale manier. Ik begrijp ook niet waarom u almaar die grondprijs wilt verlagen. Daarmee geef je alleen maar geld weg en als dat niet nodig is moet je het ook niet doen. We doen het met vrijheid.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: U hebt zelf gezegd dat de risico’s meer bij de ontwikkelaars liggen dan bij de gemeente en dan zal het er waarschijnlijk op uitdraaien dat de grondprijs waarschijnlijk lager zal zijn dan aan het begin van het proces. Dat hebt u in de commissie gezegd.)
  Dan hebt u me niet goed begrepen. Ik heb gezegd dat bij de start van het proces de grondprijs residueel berekend wordt. Je laat er een marge in zitten. Dat is overigens vooral een programmatische marge. Men kan het programma iets anders invullen en voor een deel zit de marge in het volume. Dat is het mooie plaatje dat in de voordracht zit. Dat zijn marges die expliciet toegestaan worden en waarmee een ontwikkelaar vervolgens aan de gang kan gaan. Je weet van tevoren niet hoe hij dat gaat doen. Dat weet hij zelf vaak ook niet. Dat hangt ook af van de ontwikkelingen op de markt en van wat een slimme architect weet te verzinnen. Daar zit dus de winst voor de ontwikkelaar, niet in een lagere prijs.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Nee, maar u hebt het over die marges en dat is prima, maar uiteindelijk zal de prijs in die marge lager zijn omdat de risico’s overgaan naar de marktpartij. Dat kunt u niet ontkennen.)
  Dat ontken ik wel, want niet alleen gaan de risico’s over naar marktpartijen, maar ook risicobeheersingsmogelijkheden gaan over naar marktpartijen. Ze krijgen er een risico bij, maar dat kunnen ze ook zelf beheersen. Dan hoeft de prijs niet omlaag.
  Meneer Manuel wil de vinger aan de pols houden. In het najaar krijgen we de ronde met de losse eindjes van de Grote Vereenvoudiging en dan is de vraag hoe we dat gaan volgen aan de orde. Dat is een mooie gelegenheid om daar nog eens op terug te komen.
(De heer MANUEL: U zegt eigenlijk dat het geen laboratorium is, we gaan over op de bouwenvelop en we gaan kijken hoe dat gaat. Maar hoe kun je dat in de praktijk beoordelen? Dat is eigenlijk mijn vraag.)
  Dat is een beetje hetzelfde als wat de heer Olij vroeg. Laat ik het maar zo met u afspreken: in het najaar bij de losse eindjes komt ook nog de vraag terug hoe we het moeten volgen. Ik denk dat ook mijn opvolger en de directeur van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) wel zullen willen weten of het allemaal werkt. Als het niet werkt, dan moet er iets anders bedacht worden.
  De stadsdelen willen de programma’s sturen. Die willen heel graag bepalen dat er in een blokje van 50 woningen 6 woningen voor Wonen in beschermde omgeving (Wibo’s) komen. Dat doet het goed bij de stadsdeelraad en de omwonenden, maar ik heb wel eens gevraagd of ze ook denken dat ze die kunnen toewijzen. Dat is namelijk niet zo omdat dat via een ander traject verloopt. Als je doorvraagt, wordt het allemaal steeds diffuser. Daarnaast is het zo dat als gevolg van bezuinigingen die Wibo’s uiteindelijk niet gerealiseerd worden, het stadsdeel ook het nakijken heeft, want je kunt het niet afdwingen. In de praktijk worden er uiteindelijk veel minder Wibo’s en Mindervalidenwoningen (Miva’s) gerealiseerd dan gepland. Dat is de reden dat ik zeg: laten we proberen dit op te pakken en aan te sturen op een manier die wel werkt. Dat is als centrale stad per individuele corporatie jaarlijks afspraken te maken, met het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH) in de hand en mevrouw Dekker op de achtergrond en vervolgens elk jaar de plannen te evalueren. In principe komen er dan elk jaar dezelfde aantallen Wibo’s en Miva’s, maar ik denk dat de kans dat dat ook werkelijk gebeurt, een stuk groter is als men de hete adem van de centrale stad in de nek voelt. Dat is iets anders dan op het eind nog even stiekem iets wegbezuinigen.
(De heer HAFFMANS: Is de wethouder ook van plan met de corporaties een bepaalde spreiding van die Wibo’s over de stad af te spreken?)
  De bedoeling is om dat van onder af op te bouwen. Er zijn al afspraken gemaakt over heel veel projecten en je bent alweer vier jaar verder voordat er weer enigszins gekozen kan worden. De bedoeling is om het programma van onder af op te bouwen en de Dienst Wonen gaat ook bij de stadsdelen langs om te inventariseren wat ze in de verschillende projecten willen en men probeert dat zo bij elkaar te brengen. Het is zeker de bedoeling om het over de stad te verspreiden op een manier waar invaliden en ouderen blij van worden en niet zozeer de stadsdelen. Ik zou dolgraag willen dat de Amsterdamse corporaties dat verhaal van Woonbron overnamen. Ik vind dat heel goed en als iemand ermee komt, dan gaan we dat in de bouwenvelop invoegen, maakt u zich daar geen zorgen over. Het concept is flexibel genoeg om zo’n revolutie te verwerken.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
 De heer HAFFMANS: Ik wil de wethouder de mogelijkheid geven om mij uit te leggen hoe het zit met de oppervlakte van die sociale huurwoningen. Volgens mij snapt niemand daar wat van. Is dat een optimalisatiemogelijkheid voor de ontwikkelaars? Hij kan dat niet uitleggen en dat stelt mij in ieder geval niet gerust. De kunst van het loslaten betekent volgens mij dat we minder eisen gaan stellen. De basiskwaliteit wordt opgeschoond, dat wil zeggen dat we woningen met een lagere kwaliteit gaan bouwen en daar zijn wij het niet mee eens. De inspraak gaat nu over een veel te globaal plan. Over deze bouwenvelop kun je eigenlijk nauwelijks inspraak hebben. Wat moet je daar over zeggen als je in de buurt woont? De vraag is eigenlijk waarom er niet gebouwd wordt, of te weinig of te langzaam. Volgens Amsterdam Anders/De Groenen komt dat door de marktpartijen. Die proberen soms de markt dun te houden. De oplossing is dan niet om meer aan de markt over te laten, want dan vergroot je het probleem alleen maar. Wij zullen tegen stemmen.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Poelgeest.
 
 De heer VAN POELGEEST: Het klopt toch dat we met dit voorstel nog geen besluit nemen over de basiskwaliteit? Die komt toch in een aparte voordracht?
(Wethouder STADIG: Dat klopt.)
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Stadig.
 
 Wethouder STADIG: Er is maar één vraag gesteld en die heb ik al beantwoord.
 
 De VOORZITTER: Dan kunnen wij overgaan tot afronding van deze voordracht.
 
De discussie wordt gesloten.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer J.L. Bakker voor een stemverklaring.
 
 De heer J.L. BAKKER (stemverklaring): De SP zal instemmen, hoewel wij wel een aantal bedenkingen hebben. Als de doorlooptijd van plannen, die nu enorm is, hiermee behoorlijk zal worden teruggebracht, dan is dat volgens ons een flinke winst.
 
  De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 357 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Haffmans en J.L. Bakker.
 
 
 De VOORZITTER: Dan schors ik de vergadering tot 19.30 uur en dan gaan wij verder met het agendapunt over de fractievergoedingen.
 
  De vergadering wordt van 16.35 uur tot 19.39 uur geschorst.
 



INDEX
 
 

318 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005 inzake de Voorjaarsnota 2005  14
354 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van rentebetaling voor de aankoop van een parkeergarage op kavel 19 en ten behoeve van investering in parkeerdekken Villa Arena (stadsdeel Zuidoost)  4
355 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het Centrumgebied Amsterdam Zuidoost  4
356 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop van een ondergrondse éénlaagse parkeergarage onder het project Handelshuis Amsterdam (P-Bus) ten behoeve van het Parkeerschap Zuidoost   4
357 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de uitwerking Bouwenvelop  40
358 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van de Visie Overamstel 2005  4
359 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Waterlandplein  5
362 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het ontslag van de interim-voorzitter van de Commissie voor Welstand en Monumenten  5
364 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 op de notitie van het raadslid de heer Haffmans, getiteld: Echte wereldhaven? Geen foute cacao! (nr. 750 van 2004)  5
365 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot verlening van ontslag aan een lid van de Registratiecommissie  5
370 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot het verlenen van ontslag aan bestuursleden van de Amsterdamse Kunstraad  6
372 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot wijziging van de Statuten van de stichting Sociaal Voorzieningenfonds Gemeentepersoneel Amsterdam (SVGA)  6
374 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake wijziging van indeling van resultaatgebieden  3
375 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de oprichting van Startgoed Amsterdam  3
377 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake spoedaanvragen huisvesting voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs 2005  7
378 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van het Plan van scholen 2006–2009  7
379 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot vaststelling van de Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid  7
382 Notitie van het raadslid de heer Van der Meer van 6 juni 2005, houdende een alternatieve Voorjaarsnota 2005  8
383 Notitie van de raadsleden de heer Manuel en mevrouw Bruines van 9 juni 2005, getiteld: de toekomst van de Amsterdamse broedplaatsen  8
384 Notitie van het raadslid mevrouw Asante van 21 juni 2005, getiteld: Actieplan antidiscriminatie en racisme  8
385 Notitie van de raadsleden mevrouw Asante en de heer Asscher van 21 juni 2005, houdende een reactie op de diversiteits- en integratiemonitor 2004  8
386 Notitie van het raadslid de heer Asscher van 3 mei 2005, getiteld: Openheid voor veiligheid  8
387 Notitie van het raadslid de heer Paquay van 27 juni 2005, getiteld: Prohef in Amsterdam, een experiment  8
388 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de opheffing van E-lokaties en aanwijzing tot grootstedelijk project van Overamstel  5
395 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de besteding van de vijfde tranche Hermez  4
396 Voordracht van het Presidium van de Gemeenteraad van 11 juli 2005 inzake het Budget Jaarplan Raadsgriffie 2006  6
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Flos, Bijlsma en Manuel inzake de Voorjaarsnota (fonds openbare-ruimteprojecten met grootstedelijk karakter/”rode loper”)  20
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Isik en Manuel inzake een inloopbaan voor het Olympisch Stadion  20
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Reuten, Olij, De Graaf en Van der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)  18
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Van der Burg en Isik inzake toegankelijkheid gebouwen  20
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (Kunstenplan)  31
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (woonlasten)  31
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake de Voorjaarsnota 2005 (Carré, het Filmmuseum en Rialto)  34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake opvang zwerfjongeren  34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Flos inzake veiligheid openbaar vervoer  20
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (brandveiligheid culturele vrijplaatsen)  38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (openbare ruimte met allure)  38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (sociale huren voor sociale functies)  38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Voorjaarsnota 2005 (broedplaatsenbeleid)  34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid)  23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (investeren in kinderen van 8-12 jaar)  23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (investeren in milieu)  23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (taalbeleid)  34
Amendement van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (gedragsproject Kingmaschool)  21
Amendement van 23 juni 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake de Voorjaarsnota 2005 (Toneelgroep Amsterdam)  20
Amendement van 6 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting)  20
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (Amsterdam-dag)  20
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (homo-emancipatie)  20
Amendement van 7 juli 2005 van de raadsleden Van der Wieken-de Leeuw en Flos inzake de Voorjaarsnota 2005 (maatschappelijke betrokkenheid Amsterdammers)  20
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (ouderenwoningen)  21
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Spee-Rouppe van der Voort en De Graaf inzake Voorjaarsnota 2005 (luchtkwaliteit)  29
Benoemingen  7
Bezwaarschrift van de heer R.F. Esch, Algemeen Directeur van de VECAI, van 4 juli 2005 inzake het (nog) niet openbaar maken van stukken ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mogelijke aanleg en exploitatie van een glasvezelnetwerk  9
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Sargentini inzake de paarse krokodil bij de Sociale Dienst  10
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de oprichting van een standbeeld voor Theo van Gogh  10
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de problematiek van minder validen om op te stappen tijdens Sail 2005  13
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen   17
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher, Van der Burg en Spee-Rouppe van der Voort inzake Voorjaarsnota 2005 (KinderenEerst)  17
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Manuel en Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (Creatieve Kennisstad)  34
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Weenink, Schaapman en Van der Wieken-de Leeuw inzake Voorjaarsnota 2005 (brede school)  29
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (armoedebestrijding)  32
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005 (Stadsmobiel)  31
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (duurzame mobiliteit)  38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (onderzoek kosten stagnering bouwplannen ten gevolge van de luchtkwaliteit)  38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005 (fonds buurttheaters)  38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (armoedebeleid stapsgewijs structureel maken)  23
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (dagarrangementen)  34
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota 2005 (innovatiecentra)  34
Motie van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2005 (realisatie stageloket in het kader van PAO)  21
Motie van 8 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Olmer, Zati Yurdakul en Van der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (WMO)  29
Raadsadres van Cees Koster van 15 juni 2005 inzake behoud monumentale kerkgebouwen  8
Raadsadres van de Fietsersbond van 29 juni 2005 inzake het programma van eisen voor het openbaar vervoer 2007 en de zuidelijke beëindiging van lijn 5  9
Raadsadres van K. Lakerveld van 26 juni 2005 inzake een klacht over de IJtram  9
Raadsadres van M. Cijs van 26 juni 2005 inzake inschrijving in de Gemeentelijke Basis Administratie  9
Schrijven van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 22 juni 2005 betreffende de uitspraak inzake het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt  9
Schrijven van de directeur van de ACAM en de directeur van de Rekenkamer Amsterdam van 16 juni 2005 inzake de taken van de ACAM en die van de Rekenkamer Amsterdam  9
Schrijven van de Raadsgriffier houdende de beantwoording van de Commissie-Sorgdrager op de in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur c.a. van 15 juni en 6 juli gestelde vragen  9
Schrijven van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland van 1 juli 2005 inzake de financiële positie van de gemeente Amsterdam  9
Schrijven van het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) van 28 juni 2005 inzake de Regionale Agenda 2006-2010  9
 

 
Opmerking:
De nummers 318 e.v. die in deze index vermeld staan, corresponderen met de nummers van afdeling 1 van het Gemeenteblad.