Bron: Raad
Type document: notulen
Onderwerp: Raadsvergadering 13 februari 2002 (avond)
Datum publicatie:20-03-2002
Datum Raad:13-02-2002
 
Tekst:
 
Avondzitting op woensdag 13 februari 2002.
 
Voorzitter: wethouder drs. J. van der Aa, loco-burgemeester.
 
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
 
De voorzitter heropent om 19.30 uur de des middags geschorste
vergadering.

..............................................
...................................................................
..........................
.....................................

18
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 31 januari
2002 inzake de uitkomst van aanbestedingen en vervolgbesluiten
met betrekking tot de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr.
96).
 
Bij dit agendapunt worden betrokken de 714
(standaard)adressen houdende oproep tot het afzien van de
Noord-Zuidlijn.
 
De heer PAQUAY: Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben dit
onderwerp al diverse keren besproken in de commissie. Ik heb
toen twee keer mijn twijfels uitgesproken over het gezonde
verstand van de wethouder. Dat zal ik vanavond niet meer doen.
Daar ben ik wel uit.
Velen van ons hebben een brief ontvangen van een
verontruste Amsterdamse huisvrouw. In die brief staat in gewoon
Nederlands hoe mijn fractie aankijkt tegen de voorliggende
voorstellen. Die brief is niet lang. Ik lees haar voor.
"Geachte fractieleden, Binnen niet al te lange tijd staat u
voor een belangrijke beslissing: doorgaan met de Noord-
Zuidlijn. Veel punten zijn er die wijzen naar niet doorgaan. De
lijn blokkeert oplossingen. De Noord-Zuidlijn lijn 51 is er al.
De aanslag op de burgers hun gemeentekas is veel te groot. Het
ontwerp zoals het nu is, is te onveilig in veel opzichten. Het
geld dat nu al besteed is, is niet weggegooid. Veel is geleerd,
ook inzicht, dat het heel anders kan en moet. Het getuigt van
wijsheid nu te stoppen en alternatieven die er zijn met vaart
aan te pakken. Wees alstublieft zo wijs en zie af van de tweede
metrotunnel onder het centrum. Met vriendelijke groeten, Wilma
Meijer."
Deze brief van een verontruste Amsterdamse huismoeder
geeft precies aan hoe mijn fractie denkt over de Noord-
Zuidlijn. Elke dag dat wij hiermee doorgaan, gooien wij geld
van de gemeenschap over de balk. Toch laat mijn fractie de
wethouder niet helemaal met lege handen achter. Ik maak dan ook
van de gelegenheid gebruik hem dit pakket aan te bieden.
 
De heer Paquay biedt wethouder Dales een langwerpig
pakket aan.
 
De heer PAQUAY: Mijnheer de Voorzitter. Ik vervolg mijn
betoog. Ik lever de wethouder nu de balk. Als hij zorgt voor
het geld, kunnen alle fracties in deze Raad die door willen
gaan met dit prestigeproject gezamenlijk het geld over die balk
gooien.
 
Mevr. BOERLAGE: Mijnheer de Voorzitter. Er wordt ons hier
een aantal besluiten voorgelegd waarmee ik moeite heb. Ik ben
voorstander van de Noord-Zuidlijn. Zo langzamerhand vind ik dat
wij dat dure station in de Pijp toch maar niet moeten
aanleggen. Mij wordt gevraagd in te stemmen en door te gaan. Ik
zeg dat wij dat niet moeten doen. Laten wij wel kennis nemen
van de plannen maar verder op dit moment geen besluit nemen.
Laten wij eerst onderzoeken of er geen alternatieven zijn. Dit
gaat mij te veel geld kosten. Bovendien meen ik dat wij over
het station in de Pijp, met twee lagen en veel te diep, nog
eens goed moeten nadenken.
 
De heer FRANKFURTHER: Mijnheer de Voorzitter. Nogmaals
dank ik het College voor alle aanvullende informatie. De
aanvullende teksten over de variant Boerenwetering waren een
feest van herkenning uit eerdere discussies. De fractie van D66
meent dat deze variant, en daarmee de grote aantasting van het
Beatrixpark, nu definitief van de baan is. Er mag niet worden
geconcludeerd dat D66 de vraagstukken rond de Noord-Zuidlijn
lichtzinnig beschouwt of blind op de antwoorden van het College
vertrouwt. Mijn fractie heeft zich eens en te na verdiept in
alle mogelijke varianten en alle mogelijke veiligheidsrisico's.
Wij moeten constateren dat het College zijn huiswerk goed heeft
gedaan. Wij vinden het, zoals eerder gezegd, alleszins
verantwoord een extra bedrag van 290 miljoen gulden beschikbaar
te stellen, dat wij kunnen uitsmeren over de tien bouwjaren die
gaan volgen.
Twee argumenten licht ik er nog uit waarom wij echt snel
moeten starten met de bouw. Ten eerste zijn tientallen andere
bouwprojecten afhankelijk van het doorgaan van de Noord-
Zuidlijn. Zonder overdrijving kunnen wij zeggen dat wij de
ontwikkelingen in Amsterdam-Noord voor tenminste 20 jaar in de
ijskast kunnen zetten als de Noord-Zuidlijn niet doorgaat. Dit
is zeer slecht voor de stad. Ten tweede is de Noord-Zuidlijn
essentieel voor de bereikbaarheid van de binnenstad, ook nog
eens op regionaal niveau. De fractie van D66 wenst het College
veel succes bij de nadere onderhandelingen met mogelijke
aannemers en het Rijk en zegt: laten wij ervoor gaan!
 
De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. Zo gemakkelijk
als mevr. Boerlage zegt 'laten wij dit voor kennisgeving
aannemen' is het niet. Wij hebben ons in deze Raad uitgesproken
over de Noord-Zuidlijn, maar wij hebben ook een afspraak over
het budget gemaakt. Wat het CDA betreft blijven beide staan en
heeft de wethouder de mogelijkheid een poging te doen binnen
het budget om de lijn waartoe wij hebben besloten aan te
leggen. Wanneer dat niet lukt, krijgen wij een nieuwe situatie
en kunnen wij gaan kijken naar het plan van mevr. Boerlage of
een lijn zonder station aan de Ceintuurbaan een alternatief
biedt. Tot dat moment zeggen wij: 'wethouder, vooruit!'
 
De heer GRONDEL: Mijnheer de Voorzitter. Terzijde is het
opmerkelijk te zien hoe de joligheid en het gebrek aan aandacht
toe- en afnemen naarmate de bedragen groter worden die wij
afwentelen op de toekomst van Amsterdam. Anderhalve maand
geleden is het College naar de Raad gekomen met twee vragen
over de schrikbarend hoge kostenstijging rond de Noord-
Zuidlijn. Ik noem die vragen hier.
1. Vindt u dat wij door moeten gaan met de voorbereiding
van het project? Dit was een enigszins impliciet gestelde
vraag, maar wel een die wij zeer serieus hebben opgevat.
2. Stemt u ermee in dat wij alvast 290 miljoen gulden
inboeken als gemeentelijke bijdrage? De commissie heeft
daarover lang en serieus gesproken. Naar aanleiding van een
ruime commissiemeerderheid heeft het College in hoog tempo
serieus onderzoek gedaan naar mogelijke
bezuinigingsalternatieven en inkomensbronnen.
Het resultaat is dat GroenLinks voor de helft tevreden
is. De vraag naar die 290 miljoen gulden is expliciet geschrapt
in het besluit. Er kan wat verwarring heersen omdat het nog wel
in de tekst van de voordracht zweeft, maar nadrukkelijk als
gevolg van de commissiediscussie is er nu geen vraag van het
College aan de Raad om nu in te stemmen met een verhoogde eigen
gemeentelijke bijdrage. Wel ligt er een expliciete vraag om
akkoord te gaan met het onderzoek naar bezuinigingen.
Echter - daar ligt een probleem voor GroenLinks - in de
tekst van het besluit en nog veel helderder in de tekst van de
voordracht wordt gezegd dat alternatieven voor het huidige
trac‚ eigenlijk niet serieus genomen kunnen worden. Dat gaat
ons te ver. Wij houden overeind dat als in juni al het go/no
go-besluit genomen zal worden nadat het College tot het
uiterste is gegaan om via nadere aanbesteding en overleg met
het Rijk tot besparingen en eventueel extra inkomsten te komen,
en de extra kosten op hetzelfde niveau zullen liggen als nu,
dit voor ons te ver gaat. Dan gaat het eigenlijk niet om 290
miljoen gulden, maar om 390 miljoen gulden, want de busstations
aan de noord- en zuidzijde van de lijn worden alleen maar
vooruit geschoven en zullen ooit betaald moeten worden. Dat is
voor GroenLinks te veel. Wij zijn er niet aan toe om nu de
voortgang van het project en de inspanningen van het College te
blokkeren, maar dringen er bij het College op aan om helderheid
te geven over het feit dat het go/no go-besluit in juni a.s.
nadrukkelijk de mogelijkheid biedt, aan de Raad te zeggen dat
dit leidt tot bedragen waar wij op dat moment alsnog nee tegen
kunnen zeggen.
 
De heer VAN LOHUIZEN: Mijnheer de Voorzitter. In juni
1997 stemde meer dan de opgekomen Amsterdammers tegen een
Noord-Zuidlijn die in de woorden van toenmalig wethouder Bakker
1,9 miljard gulden zou kosten en voor 95 procent werd betaald
door het Rijk. In feite was dit een cadeautje; uiterlijk in
2008 zou de lijn rijden.
Nu gaat dit project in het beste geval 3 miljard gulden
kosten, waarvan Amsterdam 20 tot 25 procent betaalt, en rijdt
de eerste trein als het goed is in 2011. Er is een groot
tekort, maar de wethouder zegt: er is geen alternatief en wij
kunnen niet terug. Er zit namelijk al 300 miljoen van de stad
in en bovendien heeft de halve stad plannen gemaakt, ervan
uitgaande dat de Noord-Zuidlijn er komt.
Als deze argumentatie overgenomen wordt door de
meerderheid van de Raad, is het een beetje onecht om te zeggen
dat wij later een go/no go-besluit gaan nemen. Immers, dan
wordt het weer een self-fulfilling prophecy, want elke dag dat
wij een besluit uitstellen, steken wij meer geld in de
voorbereiding. Elke dag dat wij wachten, komen er meer plannen
gebaseerd op de komst van die Noord-Zuidlijn.
Ik begrijp wel waarom dit besluit uitgesteld wordt. Het
College en de meeste partijen vinden het wel zo prettig om een
dergelijke, vervelende boodschap aan de burgers over de
verkiezingen heen te tillen. Een andere conclusie kan ik niet
trekken. Afgezien van ons principi‰le standpunt menen wij dat
de huidige overschrijdingen en de toekomstige onzekerheden meer
dan voldoende reden zijn om nu te zeggen: beter ten halve
gekeerd dan ten hele gedwaald. Als partijen hier nu niet klip
en klaar zeggen tot hoe ver het tekort voor hen mag oplopen,
voelen wij ons vrij om in de verkiezingscampagne te zeggen:
deze partijen geven een blanco cheque af voor de aanleg van de
Noord-Zuidlijn.
 
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. Ook Mokum
Mobiel, dat op een soort rijdende trein was gestapt over dit
onderwerp, heeft zich steeds afgevraagd tot hoe ver men moet
gaan. Op dit moment wordt steeds gemeld dat er geld komt, maar
wij hebben daar op geen enkele wijze een verzekering van.
Zonder financi‰le steun van Den Haag kan de Noord-Zuidlijn niet
gebouwd worden. Die steun lijkt niet te worden gegeven. Dat
betekent nu dat uit de reservekas voor toekomstige tegenvallers
- bijna een bodemloze put - de aanleg van de Noord-Zuidlijn
gehaald wordt.
Wij doen een suggestie, want men kan wel kritiek hebben,
maar wij hebben iets anders. Het zou onzes inziens van grote
moed en bestuurskunst betuigen wanneer dit College zich wilde
beraden op een geheel nieuw alternatief plan voor de
verbetering van het openbaar vervoer van Amsterdam, dat
inderdaad op vele punten verbeterd moet worden. Er ligt
namelijk terzijde van het Centraal Station al jaren een niet
afgebouwd stuk ondergrondse metrolijn als overbodig en nooit
gebruikt voor de aanleg van de huidige metro. Stel dat men een
metroverbinding met het nu geplande station Buikslotermeer in
Noord zou maken naar dit stuk metrolijn en het zou verbinden
met de reeds bestaande metrolijn. Enige verbetering in de
veiligheid en de aanleg van automatische en gecontroleerde
kaartloketten is daarbij geen overbodige luxe. Het mooie van
dit plan is dat daar wel geld voor is. Van alle idee‰n waar
geen geld voor is, is het de vraag of wij dan niet toch de
komende tijd moeten inzetten om hier gedachten over te laten
gaan. Stel dat wij inderdaad in een soort spagaat komen en dat
men hiermee verder zou kunnen, dan hebben wij wel wat geld
verloren, maar hebben wij wel een alternatief. Beter ten halve
gekeerd dan ten hele gedwaald.
 
De heer HUFFNAGEL: Mijnheer de Voorzitter. De VVD heeft
zich altijd voorstander getoond van de Noord-Zuidlijn. Het is
een forse investering in het openbaar vervoer, de mobiliteit en
de bereikbaarheid van Amsterdam. Bovendien zijn wij ervoor dat
men dat wat men onder de grond kan brengen, ook probeert te
doen. Dat geldt niet alleen voor de metro, maar ook voor
parkeerplaatsen. Wij stemmen in met de conclusies dat de
oorspronkelijke projectdoelen overeind staan en dat onder de
gegeven omstandigheden het huidige trac‚ de beste optie is. Wij
zijn dus voor volledige voortzetting en stemmen in met het
go/no go-besluit, hoewel ik protest aanteken tegen deze Engelse
uitdrukking.
 
De heer BIJLSMA: Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben vele
malen betoogd dat eigenlijk pas het go/no go-besluit wordt
genomen op het moment dat de contracten met de aannemers
gesloten kunnen worden. Dat moment is nog niet aangebroken. Op
dit moment heeft de tweede aanbestedingsprocedure geleid tot
een onaanvaardbaar resultaat. Daarom wordt er voor de drie
diepliggende stations een nieuwe aanbesteding uitgevoerd die
hopelijk in juni a.s. tot betere resultaten zal leiden.
Wij stellen het College in staat, een maximale
onderhandelingspositie te hebben voor die onderhandeling met de
aannemer. Wij zullen met twee groepen moeten onderhandelen, te
weten de aannemers en het Rijk. Over de aannemers doen wij geen
uitspraken.
Over de blanco cheque van de heer Van Lohuizen merk ik
het volgende op. Als wij van plan waren een blanco cheque af te
geven, zouden wij er in de commissiediscussie niet bij het
College op hebben aangedrongen om elk stuk overdekking, te
dekken vanuit de gemeentekas, te schrappen, ook in het besluit.
Wij zijn blij dat het College dat stuk eruit heeft geschrapt,
omdat het onze onderhandelingspositie zou schaden.
De PvdA-fractie is niet bereid, haar kaarten op tafel te
leggen als het erom gaat wat naar onze mening voor rekening van
de gemeente moet komen. Het mag duidelijk zijn dat het bedrag
dat op tafel lag en dat nu tekort is voor ons te hoog is,
anders zouden wij niet opnieuw gaan onderhandelen. Als er in
juni a.s. niet een beter resultaat uit de bus komt, zijn wij
over de aannemer uitgepraat.
(De heer VAN LOHUIZEN: Dan kan ik gewoon blijven
vertellen dat u een blanco cheque heeft gegeven. Zo kunt u er
altijd onderuit!)
U mag dat in juni zeggen, maar dan is het een echte
cheque. Dan kunt u over zo'n uitspraak discussi‰ren, maar op
dit moment niet.
Wij vinden dat het Rijk onvoldoende zijn
verantwoordelijkheid neemt. Ik heb dat eerder gezegd en het
College moet met het Rijk over de volgende zaken onderhandelen.
Ten eerste noem ik de BTW. Wij vinden het een onjuiste
gang van zaken dat het Rijk ons in onzekerheid laat over de
BTW. Die moeten wij wel terugbetalen zonder dat wij weten of
wij op dit moment gecompenseerd worden.
Ten tweede noem ik de ingroeiregeling. Wij moeten nu al
korten op het bestaande openbaar vervoer terwijl de Noord-
Zuidlijn nog niet rijdt. Dat hebben wij altijd een schandalige
zaak gevonden.
Het Rijk heeft er een handje van, de risico's en de
verantwoordelijkheid van dit soort projecten naar een
decentraal niveau te schuiven, naar de regio's en de gemeenten,
zonder die gemeenten via het Gemeentefonds een voldoende groot
weerstandsvermogen mee te geven. Geld om grote risico's te
kunnen afdekken is er op dit moment niet. Daar zal in de
onderhandelingen met de VNG een stevige strijd met het Rijk
gevoerd moeten worden.
Ook binnen het ROA hebben wij veel begrip ondervonden.
Het ROA peinst er niet over, dit soort verantwoordelijkheden
van het Rijk over te nemen als het er niet ook financieel toe
in staat gesteld wordt. Ik verwacht er voor de verkiezingen van
het Rijk niet veel resultaat van, maar na de verkiezingen
wellicht wel.
Bij het NS-station hoopt de wethouder in onderhandeling
met de minister van Verkeer en Waterstaat nog enkele tientallen
miljoenen binnen te halen. Dat zijn sigaren uit eigen doos. NS
heeft bij de reconstructie bij de Westertoegang alle
noodzakelijke elementen zoals liften, roltrappen en
aanduidingen van op welk perron welke trein vertrekt, allemaal
geschrapt, en heeft gezegd dat wij die maar moeten installeren
op het moment dat wij de Noord-Zuidlijn aanleggen. Als wij op
die manier enkele tientallen miljoenen zogenaamd terugkrijgen
is dat een zaak die NS zelf al lang had moeten financieren. Er
moet een veel betere samenwerking komen tussen het Rijk, NS en
de regio wil het openbaar vervoer werkelijk van de grond komen,
in plaats van dat wij als concurrenten tegenover elkaar staan.
Daar zullen wij na juni a.s. het Rijk ook op aanspreken.
 
Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. Er is over de
voordracht in de commissie uitgebreid gesproken. De heer
Grondel zegt dat er een gat in de financiering is van 290, nee
390 miljoen gulden. Ik zeg dat dit 290 miljoen gulden bedraagt.
Dat is hem te hoog en daar wil GroenLinks zich niet op
vastleggen, het moet omlaag. Dat ben ik met hem eens. Die inzet
heeft het College ook en er wordt hard aan gewerkt.
E‚n mogelijkheid is om in onderhandelingen met het Rijk
te zien of wij onder andere op het punt van de ingroeiregeling
tot een hernieuwde afspraak kunnen komen. Ik hoop de commissie
binnenkort nader over die lopende gesprekken te kunnen
informeren.
Een andere mogelijkheid is het voeren van
onderhandelingen - soms heronderhandelingen - met de aannemers
met wie wij al een tijdje bezig zijn en die ons niet op alle
onderdelen een resultaat geleverd hebben waar wij mee vooruit
kunnen. Ook daarvan heb ik het gevoel dat wij een eind vooruit
kunnen komen, maar wij zijn er nog niet. De inzet is lager uit
te komen dan die 290 miljoen gulden, maar ik heb ook gezegd dat
wij een beeld moeten geven van de stand van zaken. Bij de
wetenschap die wij nu hebben is dit het dus.
Wij gaan nu aan het werk en wij moeten proberen, de
kosten verder omlaag te brengen. Wij nemen hierover nu ook niet
een definitief besluit. Ik zal zo snel mogelijk aan de Raad
rapporteren waar wij uitkomen. Dan zullen wij zien wat wij als
gemeente nog extra kunnen doen. De inzet van het College is
niet veel anders dan die van GroenLinks. Ik ben ook blij met de
opmerkingen van de heer Grondel, ik proef daarin ook nog wel
steun van de fractie van GroenLinks voor de voortgang van dit
proces en voor de Noord-Zuidlijn als zodanig. Ik heb niet het
gevoel dat de fractie van GroenLinks bezig is zich daarvan los
te maken.
De heer Van Lohuizen zegt dat het een blanco cheque is
die wij afgeven. Dat is niet waar. Het is geen blanco cheque.
Niemand legt zich hier vanavond vast op een getal, maar ook
niemand zegt hier vanavond dat wij wat er ook gebeurt dat gat
zullen dichten. Dat zeg ik ook niet. Wij moeten er wel
duidelijkheid over betrachten waar de limieten liggen en wat
men nog voor zijn verantwoording neemt. Dat geldt voor het
College en ook voor mijzelf.
(De heer VAN LOHUIZEN: Waarom zegt u dan dat er
geen weg terug is? Dat staat meerdere malen in de tekst. Dat
moet u verklaren.)
Nee, dat verklaar ik niet. Ik zeg alleen: de weg terug in
de zin van volledig afstel van de Noord-Zuidlijn levert ons een
schade op die groter is dan het gat dat er op dit moment is.
Dat is geen vooruitgang. Daarmee is niet gezegd dat wij
ongeacht de hoogte van het bedrag alles maar zullen bijpassen.
Geen sprake van. Dat heb ik niet gezegd, de PvdA niet,
GroenLinks zegt dat al helemaal niet, de VVD zegt dat niet. Dus
u kunt niet de boer op gaan met het verhaal dat alle partijen,
behalve de uwe en misschien ook nog de SP en GroenLinks, blanco
cheques aan het uitdelen zijn, want dat is niet het geval.
Ik deel de zorgen van de heer Bijlsma, die hij ook heel
helder heeft verwoord. Wij blijven inderdaad wat lang in
onzekerheid over een aantal onderdelen. Met de ingroeiregeling
komen wij nog wel een eind vooruit, daar wordt aan gewerkt.
Vooral op het punt van de decentralisatie van
verantwoordelijkheden zonder dat het bijbehorende budget wordt
overgeheveld ben ik het met hem eens. Dat is ook een
discussiepunt aan het worden in de VNG. Wij krijgen steeds meer
risico's op ons afgeschoven, maar de middelen die daarbij horen
krijgen wij niet. Op een dag zijn de risico's zo langzamerhand
exponentieel uitgegroeid, maar wij zijn als gemeentelijke
overheid niet in staat dat op te vangen. Die situatie doet zich
hier voor, maar ook op andere terreinen. Dat wordt ook herkend
bij andere gemeenten en ik ben het met de heer Bijlsma eens dat
wij daar iets aan moeten doen.
 
Ik kom bij de sigaar uit eigen doos over de kwestie van
het Centraal Station. Ook daar zit wat in en zijn wij in
gesprek. Ik denk niet dat wij daar het grote geld uit halen,
want er moeten eerst extra uitgaven worden gedaan en daar
krijgen wij dan weer extra geld voor. Per saldo is het niet
zoveel, dus daar zal de winst niet in zitten. Wij moeten het op
dit ogenblik vooral hebben van zeer scherpe onderhandelingen en
zorgen dat wij op een aanvaardbaar resultaat komen. Daar hebben
wij nog enige tijd voor nodig. In het voorjaar moet het
afgerond zijn, opdat wij enige tijd na de verkiezingen met een
nieuw College en een nieuwe Raad maar voor het zomerreces het
definitieve go/no go-besluit kunnen gaan nemen. Dat doen wij nu
niet. Ik ben blij met de steun die ik uit de Raad heb gekregen
van de meeste fracties, niet in de laatste plaats van D66, dat
ons altijd van harte heeft gesteund, maar ook van de VVD en het
CDA. Ik waardeer echter ook buitengewoon de constructieve
medewerking van de kant van de PvdA-fractie. Ik vind ook dat
GroenLinks ondanks het feit dat het allemaal zeer kritisch
wordt bejegend wat dat betreft niet ongenoemd mag worden. Ik
ervaar veel steun en het College is daar dankbaar voor.
 
De heer GRONDEL: Mijnheer de Voorzitter. Het aardige van
dit debat is dat wij er met elkaar in bewegen. Ik heb wethouder
Dales horen zeggen dat wij onder de 290 miljoen gulden
uitkomen. Dat was zijn inzet van het debat zes weken geleden.
Laat het helder zijn dat dit bedrag voor GroenLinks
substantieel omlaag zou moeten.
Ik bestrijd nadrukkelijk dat het maar een mening is dat
het bedrag 100 miljoen gulden hoger is. Dat is een feit. Die
100 miljoen gulden is namelijk nodig voor twee busstations. Het
enige wat wij nu doen is de dekkingsmiddelen daarvoor nu
gebruiken om het gat te dichten en dan over tien jaar tegen
onze opvolgers zeggen: 'los het op jongens, veel plezier
ermee'. Die 100 miljoen gulden moet eens betaald worden, dus
het tekort is 390 miljoen gulden, alleen hebben wij nu een
tijdelijk dekkingsmiddel gevonden.
Onze conclusie is dat de Noord-Zuidlijn belangrijk is.
Daar hebben wij bij het referendum ook geen twijfel over laten
bestaan. Wij vinden dat die lijn nodig is om de binnenstad
bereikbaar te maken van buiten de stad, maar niet tot elke
prijs. Wij houden overeind dat als in juni a.s. zou blijken dat
het tekort niet voldoende is teruggebracht, alternatieven die
nu door het College terzijde worden geschoven dan opnieuw ter
tafel komen. Met name het schrappen van het station
Ceintuurbaan is dan een optie door verplaatsing naar de
Boerenwetering. De wethouder heeft zeer optimistisch gerekend
over het aannemingsresultaat dat hij daar kan behalen, terwijl
dat het meest complexe station is. Dat signaal geven wij nu en
dat willen wij ook vertalen door bij het besluit, dat wij op
zichzelf steunen, niet te stemmen voor de punten IV en V,
waarin wat ons betreft te stellig wordt uitgesproken dat dit
trac‚ de enige serieuze optie is. Wij accepteren dat de
wethouder daar nu niet op dooronderhandelt - dat vinden wij een
redelijk verhaal - maar hij ziet ons terug bij de beoordeling
in juni a.s.
 
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. Ik sluit
mij aan bij de inbreng van GroenLinks.
 
De heer BIJLSMA: Mijnheer de Voorzitter. Ik geef twee
aanvullingen op de tekst. Op blz. 96 staat dat er geen re‰le
mogelijkheden zijn om het voorstel langs andere weg te
bereiken, terwijl wij er in het besluit van hebben gemaakt dat
het op dit moment de beste mogelijkheid lijkt. Wellicht kan de
tekst op dat punt in de nota zelf aangepast worden. Ik ben het
met de heer Grondel eens dat dit nu wel heel apodictisch in de
tekst staat. Wij komen elkaar in juni a.s. weer tegen; dan zal
het eigenlijke debat gevoerd worden. Wij wensen het College
buitengewoon veel sterkte toe in de onderhandelingen met de
aannemers en wij zullen ons best doen om, zodra er een nieuwe
Kamer en een nieuwe regering zit, te zorgen voor maximale druk
vanuit de Kamer op het Rijk om de lagere overheden in staat te
stellen grote projecten uit te voeren zodra de
verantwoordelijkheid daarheen wordt geschoven.
 
Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. De heer Paquay
zeg ik toe dat wij de balk die wij van hem hebben gekregen goed
zullen gebruiken. Ik zal die balk afleveren bij een van de te
zijner tijd te bouwen diepwanden, waar wij hem een enorme klap
zullen geven zodat hij er behoorlijk diep in schiet.
 
De discussie wordt gesloten.
 
De heer GRONDEL (stemmotivering): Wij zullen tegen de
besluitpunten IV en V stemmen.
Mevr. VAN OUDENALLEN: Dat geldt ook voor Mokum Mobiel.
Mevr. BOERLAGE: Besluit III niet steunen wij niet, alleen
de besluiten I en II.
De heer VAN LOHUIZEN: Onze fractie wil geacht worden
tegen de besluiten IV, V en VI gestemd te hebben.
De heer PAQUAY: Wij zijn tegen de voordracht.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 1122 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van
de door de raadsleden Grondel, Van Oudenallen, Boerlage, Van
Lohuizen en Paquay gevraagde aantekening.
 

..............................................
...................................................................
..........................
.....................................
De vergadering wordt om 0.15 uur gesloten.