Bron: CvA
Comm. van Advies: Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken
Onderwerp: Besluitenlijst van de commissie Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing,
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
Datum CvA:04-04-2001
Tekst:
 
VERSLAG van de openbare vergadering van de
 
COMMISSIE voor VOLKSHUISVESTING, STADSVERNIEUWING,
RUIMTELIJKE ORDENING en GRONDZAKEN
 
gehouden op woensdag 4 april 2001 van 13.00 tot 17.00 uur in
kamer 0239 van het Stadhuis.
 
 
BESTUURSDIENST
Sector Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Beheer
(ROIB).
 
 
Aanwezig:
mw. Boerlage, voorzitter (GrLi); dhr. Stadig, wethouder (PvdA);
dhr. Jamari en dhr. De Vries (PvdA); dhr. Goring en dhr.
Hafkamp (VVD); dhr. Van Poelgeest (GrLi); dhr. Frankfurther (D66);
dhr. Balak (CDA); mw. Kalt (AA/DG); dhr. Bakker (SP);
mw. Van Oudenallen (MM'99).
 
Aanwezige ambtenaren:
Dhr. Schuller (SWD); dhr. Hock en mw. Thesing (PMB);
dhr. Tonningen en mw. Visser (ROIB).
Verslag:
Mw. Hauet en dhr. Euser (Verslagbureau Amsterdam).
 
  ........................................
................................
....................................................
..........................................
....................................
R 4. Voordracht aan de gemeenteraad inzake Stedenbouwkundig
Programma van Eisen Stationseiland.
 
EERSTE TERMIJN COMMISSIE
 
Dhr. Frankfurther vindt het SPvE prachtig, maar is nog niet op
alle fronten tevreden. Zijn fractie stemt in met de bouw van de
kortere en diepere variant van het busstation en met het
realiseren van een kap boven het busplatform met een
taakstellend budget van 50 miljoen gulden. Het is wel jammer
dat de NS geen overloop naar perron 15 toelaat. Hij vraagt
waarom er door de kortere en diepere variant van het busstation
een hogere ruimte ontstaat op het maaiveld eronder. Zijn
fractie stemt ook in met de fietspassage. Het is een zeer
belangrijke fietsroute met een prachtige ligging. Hij is ook
blij dat het open havenfront zo open mogelijk blijft en gaat
ervan uit dat de voetgangersbrug tegenover de Zeedijk van de
baan is. In het stuk wordt geen alternatief genoemd. Hij vraagt
om een toelichting daarop.
Zijn fractie is zeer tegen de reservering voor linksafslaand
autoverkeer vanaf het Damrak, omdat dit ten koste gaat van het
open havenfront doordat er ongeveer vijf meter minder water
voor het CS wordt teruggebracht. Hij vraagt of dit klopt. Een
andere zorg is dat een reservering vaak tot uitvoering in de
toekomst leidt. Alleen de reservering is al een ondermijning
van de gedachte van de grote stadshartlus, waartoe de Raad na
veel beraad heeft besloten. Een van de belangrijke argumenten
was dat daardoor de rode loper vanaf het CS naar de Dam zo min
mogelijk zou worden onderbroken. Uitvoering van de betreffende
reservering in de toekomst zal het rode loper-effect teniet
doen. Hij vraagt of de eventuele reservering leidt tot een
shortcut naar de Martelaarsgracht of tevens tot een route naar
de parkeergarage-Centraal.
De wethouder wijst erop dat het voorstel is die beslissing met
alle bijbehorende kosten goed in beeld te brengen. Hij vraagt
of dhr. Frankfurther ongeacht de kosten al een standpunt
inneemt.
Dhr. Frankfurther antwoordt dat de Raad in vol bewustzijn heeft
gekozen voor de grote stadshartlus. Als de mogelijkheid van een
kleine stadshartlus open blijft, zal een toekomstig College
daartoe waarschijnlijk toch besluiten, ligt er voor je het weet
een tweebaansweg en is de grote stadshartlus van de baan. Zijn
fractie is tegenstander van een dergelijk voorschot op de
toekomst.
Zijn fractie vindt een uitbreiding van het IBIS-hotel over
perron 1 een betere oplossing dan uitbreiding ernaast. Gezien
de genoemde mogelijkheid van een architectonische opwaardering
van de voorkant van het hotel neemt hij aan dat het mogelijk is
die te strippen en passend te maken in het beschermd
stadsgezicht.
Dhr. Van Poelgeest vraagt wat passend betekent.
Dhr. Frankfurther antwoordt dat een bakstenen voorkant daarvan
een voorbeeld is.
Zijn fractie zou het IBIS-hotel liever willen slopen, omdat de
bouw op die plaats een historische vergissing is. Het is een
oerlelijk losstaand gebouw dat detoneert in het beschermd
stadsgezicht en het doorzicht naar het IJ belemmert. Zelfs de
architect heeft geen bezwaar tegen sloop.
Dhr. Van Poelgeest vraagt of er bij de D66-fractie sprake is
van voortschrijdend inzicht, omdat die ooit heeft ingestemd met
de bouw van het IBIS-hotel.
Dhr. Frankfurther antwoordt bevestigend. Het beschermd
stadsgezicht, waartoe zijn fractie met de motie-Oranje het
initiatief nam, heeft daarmee veel te maken.
De wethouder vraagt waar dhr. Frankfurther het geld vandaan wil
halen voor een bedrijfsschadevergoeding van ca. 100 tot 150
miljoen gulden.
Dhr. Frankfurther antwoordt dat een gemeente de moed moet
hebben om historische vergissingen te herstellen. Als voor
sloop van het hotel in de Raad geen draagvlak is, kiest zijn
fractie voor uitbreiding over het spoor. Als er wel draagvlak
in de Raad is, laat die zien dat het beschermd stadsgezicht hem
veel waard is. Zijn fractie vindt het beschermd stadsgezicht
ook in financieel opzicht heel wat waard.
Hij vraagt of rekening wordt gehouden met de aaneenschakeling
van de ringlijn en de oostlijn die ter plaatse van het CS zou
moeten plaatsvinden.
 
Dhr. Balak merkt op dat zijn fractie voorstander is van het
opnemen van een ruimtelijke reservering voor linksafslaand
autoverkeer vanaf het Damrak.
Zijn fractie zet veel vraagtekens bij de financi%le
haalbaarheid van het project. Zij is tegen sloop van het IBIS-
hotel, omdat dit extra kosten voor de gemeente met zich mee zal
brengen. Hij begrijpt uit de voordracht dat het project in
haast moet worden uitgevoerd. Hij vraagt of de uitvoering van
dit project enige relatie heeft met de uitvoering van de Noord-
Zuidlijn en hoe de kansen op aanbesteding van dit complexe
project zijn gezien de moeite met het tegen een redelijke prijs
vinden van goede aannemers voor station Bijlmer.
Zijn fractie is blij met de fietsenstalling, maar merkt op dat
er nog geen dekking is gevonden voor alle kosten.
De wethouder wijst erop dat de kosten van de fietsenstalling
wel zijn gedekt.
Dhr. Balak is blij daarmee.
Hij vraagt waarom de kosten voor de aanpak van de
bodemverontreiniging bij de grondexploitatie worden meegenomen
en niet bij de bodemsanering, en of de mogelijkheden voor het
samenvoegen van de Kamper- en busbrug tot ,,n brug voldoende
zijn onderzocht.
Zijn fractie vindt het SPvE inhoudelijk goed, maar zet
vraagtekens bij de financi%le haalbaarheid. De genoemde
bedragen hebben betrekking op de periode 1996-1998. Hoe zien
die er bijvoorbeeld in 2009 uit?
 
Dhr. De Vries merkt op dat dit project zeer complex is, niet in
de laatste plaats vanwege de relatie met de Noord-Zuidlijn. Hij
neemt aan dat de uitvoering van dit project daaraan gekoppeld
blijft, zodat vertraging in de bouw van de Noord-Zuidlijn
daarvoor ook gevolgen heeft. Dat laat onverlet dat de Raad over
dit SPvE nu een besluit moet nemen.
Mw. Kalt vraagt of dhr. De Vries ook op een financi%le relatie
met de Noord-Zuidlijn doelt.
Dhr. De Vries antwoordt dat hij doelt op een technische
relatie. De gemeente mag dit project niet uithollen om de
Noord-Zuidlijn te betalen.
Zijn fractie heeft in de vorige ronde uitgebreid met het
College gediscussieerd over de gewenste ligging van het
busstation. Zijn fractie is van mening dat het alternatieve
plan-Dijkstra voor een busstation op niveau -1 nu niet meer aan
de orde is. Men moet uitgaan van een busstation op niveau +1.
Er zijn ook geen enorme problemen gerezen om dit te realiseren.
Het is ontzettend jammer dat er geen 3 x 8 halteplaatsen op het
busplatform komen. Hij begrijpt dat de veiligheid en vooral de
afsluitbaarheid van het station daarbij een rol heeft gespeeld.
Hij vraagt of de gemeente het Rijk niet kan aanspreken op de
kostenoverschrijdingen voor de veiligheid van de auto-
onderdoorgang, omdat het Rijk daaraan meebetaalt en het
ministerie zelf extra eisen aan veiligheid stelt. In het kader
van de Noord-Zuidlijn speelt dezelfde discussie.
Hij wijst erop dat over het marktrisico bij het aanleggen van
het busstation nu weinig is te zeggen, maar het natuurlijk wel
bestaat.
Het nader doorberekenen heeft geleid tot de conclusie dat er
kostenstijgingen, -dalingen en uitzoekpunten zijn. Een van de
uitzoekpunten betreft de uitdieping van de Oosterdoks- en
Westerdokspassage. Hij vraagt of de eerder geconstateerde
technische problemen bij de Oosterdokspassage de gemeente
alsnog parten zullen spelen. Verder valt hem op dat het College
dit onderdeel buiten het plan schuift, terwijl de stadsbussen
voor het busstation toch door de Oosterdokstoegang moeten. Of
kunnen de stadsbussen er onafhankelijk van een verlaagde
verdieping doorheen?
De wethouder bevestigt dit.
Dhr. De Vries reageert blij te zijn dat het realiseren van het
busstation niet afhankelijk is van de uitdieping van de
Oosterdokstoegang.
Zijn fractie is groot voorstander van de fietsenstalling. Hij
vraagt hoeveel de 1700 fietsplaat-sen in de stalling aan de
oostkant zullen gaan kosten. De gemeente is eigenlijk aan het
Rijk verplicht dat te betalen, omdat de gemeente met het Rijk
heeft gezegd 7000 fietsplaatsen in dit gebied te realiseren.
Zijn fractie heeft na discussie geconcludeerd wel een
fietspassage te willen. Een deel van de kosten is op dit moment
echter niet gedekt. Hij vraagt of het mogelijk is te bezuinigen
op de uitvoering van de fietspassage door die bijvoorbeeld
smaller te maken dan 18 meter.
Hij wijst de D66-fractie erop dat de wens tot allure de
gemeente heel snel heel veel geld zal kosten. De vraag doet
zich snel voor of de gemeente voor de functie of voor allure
moet gaan. Zijn fractie kiest in veel gevallen sneller voor de
functie. Gezien het enorme tekort in dit project kiest zijn
fractie ook hier even niet voor allure, maar probeert zij snel
te zoeken naar oplossingen die de realisatie van het project
dichterbij brengen. Een van die oplossingen is het al genoemde
bezuinigen op de fietspassage. Een andere is het wel
voorbereiden van maar niet nu uitvoeren van de bouw van de kap
op het busstation. In plaats daarvan kan men overgaan tot
tijdelijke oplossingen zoals abri's. Hij verzoekt het College
de kosten-besparing daarvan uit te zoeken.
Hij vraagt of het klopt dat de geplande horecavoorzieningen ook
al zijn gesneuveld.
Dhr. Frankfurther vraagt of het terugbrengen van allure een
algemene trend is in het PvdA-beleid.
Dhr. De Vries antwoordt bevestigend.
Dhr. Frankfurther vraagt of het allurebeleid dat PvdA-wethouder
Ter Horst jarenlang met succes in de binnenstad heeft verdedigd
daarmee ook ten grave wordt gedragen.
Dhr. De Vries antwoordt dat vandaag geen staand beleid ten
grave wordt gedragen, maar dat ook dhr. Frankfurther niet kan
aangeven hoe hij de door hem gewenste allure wil realiseren.
Hij wil het IBIS-hotel slopen zonder een cent op zak te hebben.
Dat vindt hij heel goedkope praat over allure.
Dhr. Frankfurther wijst erop dat zijn fractie de meeste
allurevoorstellen van het College steunt, waarvan ook de partij
van dhr. De Vries deel uitmaakt.
Dhr. De Vries merkt op dat dhr. Frankfurther niet aangeeft hoe
hij het tekort van 43 miljoen gulden wil betalen. Hij praat
niet over de uitvoering. Het gaat zijn fractie in de eerste
plaats om de realisatie van een busstation.
Zijn fractie vindt het verstandig de vraag of er vanaf het
Damrak wel of geen afslag voor linksafslaand autoverkeer moet
komen even in het midden te laten. Dat kan alleen door de kade
iets breder te maken.
Dhr. Frankfurther vraagt of dit ten koste mag gaan van vijf
meter water van het open havenfront.
Dhr. De Vries antwoordt ontkennend. Het open havenfront wordt
iets minder groot dan de Raad zich had voorgesteld.
Dhr. Frankfurther vraagt of de PvdA-fractie dat de moeite waard
vindt.
Dhr. De Vries antwoordt bevestigend. Het kan namelijk ook weer
anders.
Dhr. Frankfurther merkt op dat duidelijk is waar de nieuwe
allurelijn van de PvdA-fractie naartoe gaat.
 
Dhr. Van Poelgeest merkt aansluitend op dat dhr. Frankfurther
het belangrijkste argument tegen de linkse afslag niet heeft
genoemd. Dat is het indertijd ook door dhr. Bijlsma genoemde
verkeerstechnische argument dat de meerderheid van de Raad de
grootste stadshartlus wilde. Steeds duidelijker wordt dat deze
wethouder het blijkbaar niet eens was met dat besluit, want hij
grijpt elke gelegenheid aan om de knip weer ter discussie te
stellen. Hij wil de wethouder geen priv, mening ontzeggen, maar
deze Raad heeft zich helder en duidelijk over de knip
uitgesproken. Hij verbaast zich zeer over de in het stuk
opgenomen reservering. Hij vindt het als bestuurder helderder
als eerdere besluiten van de Raad in de stukken van het College
worden gerespecteerd en dit soort passages niet voorkomen.
 
 
Zijn
fractie is daarom voor het schrappen van de reservering voor de
linkse afslag. Hij begrijpt dat de PvdA-fractie op het eerder
door haar ingenomen standpunt is teruggekomen.
Dhr. De Vries vraagt waaruit dhr. Van Poelgeest dit afleidt.
Dhr. Van Poelgeest antwoordt dat de PvdA-fractie akkoord gaat
met een reservering die geheel onnodig is omdat de Raad anders
heeft besloten.
Dhr. De Vries merkt op dat zijn fractie niet van standpunt is
gewijzigd.
Dhr. Van Poelgeest vraagt of de PvdA-fractie dus tegen de knip
is.
Dhr. De Vries antwoordt dat zijn fractie geen ander standpunt
heeft over de grote stadshart-lus. Het verhaal over de rode
loper zonder knip blijft staan.
Dhr. Van Poelgeest vindt dat een helder antwoord. Wat betreft
de PvdA-fractie kan het College de reservering wel maken, maar
gebeurt er niks. Blijkbaar is de wethouder erin geslaagd het
College van een plan te overtuigen dat een meerderheid van de
Raad niet wil. Het lijkt hem verstandig dat de wethouder dit
mee terugneemt naar het College.
Zijn fractie is akkoord met het voorstel de 2 x 12
halteplaatsen op het busplatform anders in te richten en
waardeert de oplossing voor het probleem van de ruime vides
waardoor de kwaliteit van de twee ingangen aan de IJzijde hoger
is.
Zijn fractie is ook akkoord met de fietspassage die een
belangrijke ontsluiting is voor zowel de binnenstad als de IJ-
oever zelf. Hij is niet tegen nader onderzoek naar
kostenbesparing mits het niet zwaar ten koste gaat van de
kwaliteit van de fietspassage. Zijn houding is: eerst zien en
dan geloven.
Wat betreft de kap sluit hij zich aan bij dhr. De Vries dat het
idee heel mooi is, maar de kosten heel hoog. De vraag of de kap
vanuit het ISV-fonds moet worden gefinancierd moet worden
gerelateerd aan andere prioriteiten die ook uit vanuit dat
fonds zouden moeten worden gefinancierd. Zijn fractie is er
niet voor om daarover nu een ge<soleerde beslissing te nemen.
Hij vindt de voordracht in financi%le zin buitengewoon
onhelder, omdat er constant heen en weer wordt geschoven met
budgetten, indexen en eerder goedgekeurde bedragen. De kosten
zelf zijn inzichtelijk, maar absoluut onduidelijk is hoe men
die moet vergelijken met eerdere geraamde kosten en hoe het met
de dekkingen zit. Hij vraagt of de wethouder dit voor de
raadsbehandeling duidelijker kan aangeven.
De wethouder merkt op dat hij het niet duidelijker kan maken
dan op blz. 15 staat.
Dhr. Van Poelgeest wijst erop van de behandelend ambtenaar een
notitie te hebben gekregen die het hem veel duidelijker maakte.
Het is goed als de andere leden van de commissie die notitie
ook zien.
Hij heeft wel begrepen dat de bedragen voor de openbare ruimte
aan de zuidelijke IJ-oever zijn gereserveerd in het plan
Openbare Ruimte, omdat daar nog geen actieve grondexploitaties
zijn. Daarbij ging men ervan uit dat de grondexploitatie voor
het gehele IJ-oevergebied op nul zou uitkomen. In de tussentijd
zijn in verschillende gebieden de opbrengsten van de
grondexploitaties hoger geworden. Dat heeft er in eerdere
financi%le perspectieven toe geleid dat delen van investeringen
in de openbare ruimte naar de grondexploitaites zijn geschoven.
Elk jaar is dat bijgesteld. De gemeente kan wel steeds meer van
de openbare ruimte in grondexploitaties regelen, maar het mag
niet tot de conclusie leiden dat dit gratis is als gevolg van
hogere opbrengsten. Het kan ook tot de conclusie leiden dat de
bijvoorbeeld in het ISV-fonds via de POR gemaakte reserveringen
lager kunnen worden, omdat meer problemen via de
grondexploitaties kunnen worden opgelost. Hij vraagt of het
College die afweging heeft gemaakt.
De laatste stand van het plan Openbare Ruimte was 190 miljoen
gulden voor dit gebied. Daarvan is ongeveer 95 miljoen gulden
voor de stadszijde waarover nu niet wordt besloten. Daaruit is
af te leiden dat er nog ongeveer 100 miljoen gulden beschikbaar
is voor de IJzijde, waarover nu wel min of meer wordt besloten.
Bij elkaar opgeteld bedragen de kosten 160 miljoen gulden. Dat
betekent een tekort van 60 miljoen gulden. Dat tekort wordt
vervolgens makkelijk in de grondexploitatie opgelost met de
uitspraak dat het in andere gebieden is bij te verdienen. Die
presentatie maskeert een bewuste keuze om 60 miljoen gulden
extra te investeren in de openbare ruimte in dit gebied. Dat
bedrag is niet aan andere zaken uit te geven, terwijl er in de
stad genoeg concurrende projecten zijn. Om die reden had hij
liever een duidelijker presentatie gezien, is zijn fractie op
haar standpunt over de kap uitgekomen en staat zijn fractie
zeer aarzelend tegenover de bedragen voor het gebied voor het
CS.
Dhr. De Vries vraagt of dhr. Van Poelgeest concreet kan
aangeven welke investeringen aan de voorkant van het CS hij
even niet aan de orde vindt.
Dhr. Van Poelgeest antwoordt dat alle fracties er goed aan doen
om de in het stuk genoemde bezuinigingsvariant zeer serieus in
overweging te nemen. De gemeente stopt nu heel veel eigen geld
in weliswaar mooie maar heel kostbare zaken. Verder is de sloop
van het Pakketpostgebouw en het IBIS-hotel vanwege de extra
kosten geen re%le discussie meer.
 
Dhr. Bakker merkt op dat het SPvE niet voldoet aan de ambitie
van de IJ-oeverplannen tot het "herstellen van de maximale
transparantie tussen de historische binnenstad en het IJ",
omdat het IJ smaller wordt, er een busstation tussen IJ en stad
komt, het Pakketpostgebouw blijft staan en het voorstel is het
IBIS-hotel te vergroten. Op blz. 11 heeft men het zelf over een
bebouwingswand die een front naar de binnenstad vormt. Het
verhaal over maximale transparantie is dus flauwekul en getuigt
van een rubberen visie.
Hij vraagt of de auto-onderdoorgang als een tunnel geldt, de
bijbehorende veiligheidseisen van toepassing zijn en of dit
onderwerp in deze commissie terugkomt of in de commissie
Verkeer.
Hij vraagt verder waarom het IBIS-hotel niet wordt gesloopt.
Zijn fractie is tegen uitbreiding van het IBIS-hotel, ook omdat
 
zij niet meer hotelkamers in de binnenstad wil.
De wethouder vraagt of de SP-fractie ook geen hotelkamers wil
boven op het CS.
Dhr. Bakker antwoordt dat die mogelijkheid niet in het stuk
staat.
Hij wil graag een toelichting op de argumenten om het
Pakketpostgebouw niet te slopen, maar te renoveren. Zijn
fractie vindt dat een grote kap over het busstation wel wat
geld mag kosten, omdat het niet alleen maar om allure gaat maar
vooral om een functionele verbetering.
Hij vraagt of het gezien de gestegen kosten nog realistisch is
om de kostenplaatjes van de +1 en -1 variant naast elkaar te
leggen? Betekent instemmen met de besluiten dat het zogenaamde
bezuinigingsmodel van tafel is of is dat nog een terugvaloptie?
Wat betekent toepassing van het huidige prijspeil?
Zijn fractie is tegen een reservering voor linksafslaand
autoverkeer vanaf het Damrak.
 
Dhr. Goring stemt in met het SPvE, met een busplatform en een
auto-onderdoorgang. Zijn fractie heeft grote twijfels of het
taakstellend budget van 50 miljoen gulden voor het maken van
een kap boven het busplatform voldoende is, omdat in het stuk
zelf de kostenberekening op 67 miljoen gulden uitkomt. Om te
kunnen kiezen voor het alternatief van een overdekking zou hij
graag daarvan een visualisatie zien. Hij wil graag weten of de
verwachte revenuen van het vastgoed ook te realiseren zijn met
een overdekking van 10 miljoen gulden.
Zijn fractie stemt in met het herplaatsen van de hefbrug,
renovatie van het Pakketpost-gebouw en een fietspassage onder
de sporen. Hij vraagt hoe realistisch de poging is om een deel
van de kosten voor de fietspassage op de NS te verhalen.
Zijn fractie is ook akkoord met de voorgestelde uitbreiding van
het IBIS-hotel en de reservering voor linksafverkeer vanaf het
Damrak. Hij pleit ten aanzien van de inrichting van de Prins
Hendrikkade voor toepassing van de Utrecht-variant, dat
voorziet in horecagelegen-heden aan het water.
De wethouder merkt op dat het plan daarin voorziet.
Dhr. Goring heeft dat niet uit het stuk kunnen halen. Hij is
blij als de wethouder dit idee heeft overgenomen.
Zijn fractie stemt in met de Financi%le Paragraaf als basis
voor de herontwikkeling van het Stationseiland.
 
Mw. Kalt stemt in met een busplatform en een auto-
onderdoorgang. Haar fractie is tegen een kap boven het
busplatform, maar voor een overdekking van het eilandperron.
Dhr. Frankfurther vraagt hoe mw. Kalt het had gevonden als de
spoorwegen 100 jaar geleden bij de bouw van het CS uit
bezuinigingsoverwegingen niet voor overkapping maar voor
afdakjes had gekozen.
Mw. Kalt antwoordt dat die vergelijking niet op gaat, omdat de
wereld 100 jaar geleden zo buitengewoon a-sociaal was dat zij
het geld aan de bouw van het CS heeft uitgegeven in plaats van
aan fatsoenlijke woningen.
Dhr. De Vries vraagt of mw. Kalt zich realiseert dat de kappen
niet allemaal 100 jaar geleden zijn gebouwd, maar pas in de
loop der jaren toen daarvoor geld was. Wat vindt zij van een
dergelijke aanpak die zijn fractie nu voorstelt?
Mw. Kalt antwoordt dat die kappen niet hadden gehoeven.
Afdakjes vindt zij ook goed. Het voorstel van de PvdA-fractie
om de kap niet nu te realiseren, maar wel de funderingen aan te
leggen voor geval dat, vindt zij op zich een sympathiek idee.
Zij wil echter wel weten hoe duur dat is. Zij stemt in met
herplaatsing van de hefbrug en met het realiseren van een
fietspassage onder de sporen. Richting dhr. De Vries merkt zij
op dat een fietsenstalling voor 1700 fietsen aan de oostzijde
ongeveer 17 miljoen gulden, inclusief btw, kost. Een
ondergrondse fietsparkeerplek kost bij de Zuidas namelijk
ongeveer Y 10.000,-.
Haar fractie is ook tegen meer hotels in de binnenstad, maar
uitbreiding van het IBIS-hotel over het spoor heeft wel haar
sympathie. Het gebouw kan toch niet lelijker worden dan het al
is. Haar fractie is tegen een reservering voor linksafverkeer
vanaf het Damrak en voor de realisatie van de inrichting van de
Prins Hendrikkade conform het basismodel. Zij wijst erop dat de
in verband daarmee genoemde aanpassing van het
Kattenburgerviaduct een heel duur plan is. Verder moet de
Financi%le Paragraaf worden geactualiseerd naar 1 januari 2001.
Zij is het met dhr. Van Poelgeest eens dat de bedragen nu te
onoverzichtelijk zijn.
 
BEANTWOORDING
 
De wethouder heeft vooraf twee algemene opmerkingen. Ten eerste
stellen de NS het op prijs om de raadsleden te laten weten dat
er twee varianten voor het IBIS-hotel zijn. Het College heeft
voor een variant gekozen, maar de raadsleden kunnen ook voor de
andere kiezen. Ten tweede bevindt de gemeente zich hier op het
overgangsvlak tussen plannen maken en uitvoeren in dit
uitermate complexe project. Er ligt een fase-3 besluit voor om
bijna alle plannen af te kaarten behalve die voor de voorkant
van het CS. Het is mogelijk om de besluitvorming over meer
elementen uit te stellen, maar het gaat nu vooral om de
beoordeling van de kosten. Hij is niet optimistisch over de
kostenontwikkeling en deelt de zorgen daarover. De gemeente zal
nog veel werk hebben aan het ongeveer binnen de budgetten
uitvoeren van de plannen. Dat is een reden om ruimte te maken
om op genomen besluiten terug te kunnen komen. Vanwege de
kosten was en is hij tegen de sloop van het IBIS-hotel. In
hetzelfde kader staat zijn idee de kosten van het fase-2
besluit over de stadshartlus - want dat is het in essentie -
scherper in beeld te brengen, omdat daar in de loop van de tijd
steeds meer aan vast blijkt te zitten zoals de aanpak van het
Kattenburger-viaduct en het uitdiepen van de toegangen. Hij
schat dat alle kosten de 100 miljoen gulden ver te boven zullen
gaan. Volgend jaar slaat daarover het uur der waarheid.
Het klopt dat de verbinding met het perron 15 is verdwenen. Het
is de vraag of men daar verdrietig over moet zijn, omdat de
voordelen waarschijnlijk niet opwegen tegen de nadelen.
Het busstation wordt korter als het hoger komt te liggen
vanwege de voorgeschreven helling van de opritten.
De ruimtelijke reservering voor linksafverkeer vanaf het Damrak
is alleen opgenomen om niet onmogelijk te maken dat een
toekomstige Raad dat achteraf toch een goed idee vindt. Het
instemmen met de reservering betekent ook dat de knip nog
aanwezig is, omdat men nog steeds niet voorlangs van west naar
oost kan. Hij wijst er ook op dat de taxi's in de praktijk
nooit de op de kaart aangegeven route van Dam naar CS zullen
nemen. De tegenstanders van de reservering weten blijkbaar voor
de eeuwigheid wat goed is voor Amsterdam. Hij is voor meer
planologische voorzichtigheid die bepaalde besluitvorming in de
toekomt niet onmogelijk maakt.
Mw. Kalt merkt op dat de wethouder in andere gevallen juist
oproept tot dapperheid om besluiten te nemen.
De wethouder vindt dat het nu niet nodig is. Hij vindt dat dhr.
Frankfurther degene is die een voorschot neemt op de toekomst,
als hij iets definitief onmogelijk wil maken. Overigens is dat
niet aan de orde, omdat een latere Raad de vijf meter altijd
weer kan aanplempen.
Dhr. Frankfurther vraagt waarom de wethouder dan niet voor zijn
standpunt kiest.
De wethouder antwoordt dat het dan veel duurder wordt.
De koppeling met de Noord-Zuidlijn is onvermijdelijk en
gegarandeerd. Het College zal het busstation alleen gunnen, als
zeker is dat alles wat eronder ligt ook wordt gegund.
De kosten van de bodemsanering zijn gewoon opgenomen in de
stelpost bodemsanering.
Hij onderschrijft dat de stelling van dhr. De Vries dat variant
-1 niet meer aan de orde is.
De auto-onderdoorgang is volgens de regels een tunnel. Voor de
veiligheid zijn kosten meegenomen, maar hij kan vanwege de
onzekerheid over de eisen niet zeggen hoe hoog die kosten
feitelijk zullen worden.
Dhr. De Vries vraagt naar de relatie met het Rijk. Het Rijk kan
van alles eisen, maar betaalt ook mee aan de tunnel.
De wethouder antwoordt dat die strategie niet werkt. Het gaat
om hele andere afdelingen. Zelfs binnen ,,n ministerie kan men
de ene afdeling niet houden aan wat met een andere is
afgesproken.
Het uitdiepen van de Ooster- en Westertoegang is niet nodig
voor het functioneren van het busstation, want de stadsbussen
kunnen er onderdoor.
Hij kan nu niet zeggen wat het betekent om de fundering voor de
kap over het busstation wel te maken, maar de kap zelf nog
niet. Het is in ieder geval wel nodig om het ontwerp voor de
kap te maken, omdat bekend moet zijn waar de poten moeten
staan. Hij kan het proces op een manier organiseren dat het
mogelijk is om in de toekomst alsnog te besluiten de kap niet
te realiseren. Hij zelf voelt wel voor deze optie. Hij zou een
groter probleem hebben met het besluit om nu geen kap te maken
maar slechts een overdekking, omdat daarmee onmogelijk wordt om
in de toekomst alsnog een kap te maken. Hij vraagt de fracties
in de tweede termijn hun standpunt willen geven. Hij kan de
precieze kosten van de fundering echter niet uitzoeken tussen
nu en de raadsbehandeling.
Mw. Kalt vraagt of er geen vuistregel bestaat dat de kosten
meestal gelijk zijn verdeeld tussen het ondergrondse en
bovengrondse deel.
De wethouder antwoordt ontkennend.
De voorzitter vraagt of mensen geen kou vatten op een perron
met alleen een overdekking.
De wethouder antwoordt dat die situatie in wezen niet verschilt
van de huidige.
Hij zegt toe dat de andere raadsleden de tweede opstelling van
cijfers, die dhr. Van Poelgeest tevreden heeft gesteld, ook
zullen krijgen.
Dhr. Van Poelgeest merkt op dat niet zozeer de andere
opstelling van cijfers, maar de begeleidende tekst plus de
pagina uit het Financieel Perspectief IJ-oever duidelijkheid
schept.
De wethouder zegt toe dat de raadsleden dat hele verhaal zullen
krijgen.
Dhr. Van Poelgeest heeft gelijk dat de kosten voor de openbare
ruimte hoger zijn geworden en dat een deel daarvan wordt gedekt
door die in de grondexploitaties op te nemen. Daarvoor is ook
ruimte, omdat de grondexploitaties langs de hele IJ-oever bij
elkaar opgeteld een positief saldo hebben. Dat betekent echter
tegelijk dat het beslag op het ISV-fonds is teruggelopen van
194 naar 100 miljoen gulden.
Dhr. Van Poelgeest merkt op dat in de voordracht voor de
IJzijde en het station zelf 100 miljoen gulden uit ISV-fonds
wordt gereserveerd. De ca. 90 miljoen gulden voor de voorzijde
is echter niet opgenomen en zou ook uit het ISV-fonds moeten
komen. Bij elkaar is dat 190 miljoen gulden, ongeveer het
bedrag dat al was gereserveerd.
Mw. Thesing (PMB) licht toe dat de 100,5 miljoen gulden uit het
ISV-fonds de kosten dekt voor het stationsplein, de brug, de
inrichting Prins Hendrikkade en de grote stadshartlus. De
kosten voor de IJzijde zijn geheel in de grondexploitatie
opgenomen. Het tekort daarop bedraagt 63 miljoen gulden en
wordt gedekt uit de totale positieve resultaten van de
grondexploitaties van de gehele IJoever.
De wethouder merkt op dat de onderdoorgang van Kattenburg, de
Haarlemmer Houttuinen en de uitdieping van de twee viaducten
niet in die 100,5 miljoen gulden zijn opgenomen.
Hij vraagt of hij goed begrijpt dat als dhr. Bakker moet kiezen
tussen een groter IBIS-hotel in de breedte of over het spoor
heen, hij kiest voor het laatste.
Dhr. Bakker antwoordt te kiezen tegen uitbreiding van het IBIS-
hotel.
De wethouder antwoordt de esoterische zin ten aanzien van het
Pakketpostgebouw ook "cultuurhistorisch niet opportuun" te
vinden.
Hij zal de -1 variant niet laten uitrekenen en het houden bij
wat voorligt. Het bezuinigings-model is niet van tafel in die
zin dat het plan voor de hele voorkant van het CS nog in de
Raad terugkomt en die dan moet besluiten hoeveel geld hij
ervoor over heeft. Als bijvoorbeeld het ISV-fonds in de
volgende Collegeperiode leeg zal blijken, is dat model
mogelijk. Het College vindt het echter niet verstandig om
daarop in te zetten.
Hij kan voor de raadsbehandeling niet meer duidelijkheid geven
over de kosten van de verschillende varianten voor de kap. De
vraag is wat voor de raadsbehandeling kan worden afgesproken.
Dhr. De Vries merkt op daarvoor een ordevoorstel te zullen
doen.
De wethouder vervolgt zijn beantwoording dat het College vindt
dat de NS moet meebetalen aan de fietstunnel, maar de NS het
daarmee niet eens is. Het gesprek schiet niet echt op.
Het Utrechtse kade-model is voor een deel als door dhr. Goring
bepleit in de voordracht opgenomen.
Dhr. Hock licht toe dat de oostlijn kan worden verlengd. Het
raadsbesluit in het kader van actualisatie IJ-infra uit 1998 is
als uitgangspunt genomen, waarin een reservering voor het
verlengen van de oostlijn aan de stadszijde van het CS als
verplichting is opgenomen.
Dhr. Frankfurther vraagt of het dan niet zinnig is om dat deel
van de ringlijnverbinding alvast aan te leggen, als het gebied
over een paar jaar toch helemaal open gaat.
Dhr. Hock antwoordt dat in het verleden is besloten dat niet te
doen, omdat het GVB aangaf de noodzakelijke voorinvestering van
80 miljoen gulden op geen enkele manier rendabel te kunnen
maken.
De voetgangersbrug naar de Zeedijk is inderdaad van de baan.
Wel zal de huidige brug aan de kop van het Damrak worden
verbreed. Het is technisch mogelijk de Kamperbrug en de busbrug
samen te voegen, maar het is zeer af te raden vanwege het
ontstaan van een veiligheidsvraagstuk met IJtram, trams
afkomstig van de oostlus voor het CS en de bus. Daarom is
gekozen voor het uit elkaar halen van de twee vervoersstromen.
Het uitdiepen van de Ooster- en Westertoegang is inderdaad niet
nodig voor het busstation, maar wel als die in het kader van de
grote stadshartlus als hoofdnet auto zullen worden gebruikt.
Dan moeten er namelijk ook dubbeldeksbussen doorheen. Voor de
Oostertoegang zal dat geen probleem zijn, omdat de westelijke
tunnelbuis nu al voor de IJtram wordt uitgediept. Voor de
Westertoegang moet dit nog worden uitgezocht. Railinfrabeheer
van de NS heeft het signaal gegeven dat zich daar wellicht
technische bezwaren voordoen.
Op dit moment zijn er 2400 fietsstallingplaatsen op het CS. Het
ministerie heeft opdracht gegeven 7000 extra plaatsen te
realiseren, waarvoor in het MIT 50 miljoen gulden is
gereserveerd. Dat is een reservering op basis van
eenheidsprijs. Op dit moment wordt de westelijke stalling in
opdracht van het ministerie verder uitgewerkt. Daarvoor zijn
nog twee varianten in omloop, een stalling onder het voorplein
en een stalling onder de sporen. De oostelijke stalling wordt
meegenomen in het kader van de reconstructie van het
Pakketpostgebouw. Het besluit over de westelijke stalling is
eind dit jaar te verwachten en dat over de oostelijke stalling
volgend jaar. De grote vraag is of de 7000 plaatsen voor 50
miljoen gulden zijn te realiseren.
Dhr. De Vries vraagt of dhr. Hock denkt dat dit niet mogelijk
is.
Dhr. Hock antwoordt dat de eerste ramingen voor de westelijke
stalling uitkomen op ca. Y10.000,- per stallingplaats, als die
wordt gerealiseerd conform het SPvE. Dat betekent dat al ca. 50
miljoen gulden nodig is voor het realiseren van een volwaardige
westelijke stalling.
De wethouder merkt op dat de vraag dan wordt of het ministerie
nog bereid is 50 miljoen gulden te geven voor zo weinig
fietsplaatsen.
Dhr. De Vries merkt op dat de vraag ook wordt of het ministerie
meer geld wil geven of dat de gemeente moet bijbetalen.
Dhr. Hock licht toe dat het gesprek met het ministerie gaat
over de vraag of de 50 miljoen gulden voldoende is voor het
realiseren van 7000 fietsplaatsen. Die vraag is pas te
beantwoorden als de verkenningen voor beide stallingen zijn
afgerond. Zo ver is het nog niet.
Het is zeker haalbaar de fietspassage te versmallen. Bij een
versmalling tot ca. 9 meter ligt de totale investering
afhankelijk van wel of geen noodzakelijk extra steunpunt tussen
de 25 en 30 miljoen gulden in plaats van op de nu opgenomen 42
miljoen gulden.
 
TWEEDE TERMIJN COMMISSIE
 
Dhr. Frankfurther merkt op dat er raadsbrede steun is om de
ringlijn op korte termijn te sluiten. Nu lopen de processen
parallel, maar het kan best zo zijn dat de Raad over twee .
drie jaar besluit om tegelijk met het afmaken van het voorplein
een deel van de ringlijn aan te leggen. Wil de wethouder het
Rijk vragen om hierin mee te denken?
 
 
 
De wethouder antwoordt dat het technisch niet mogelijk is om de
ringlijn aan de uitvoering van het voorplein te hangen.
Dhr. Hock licht toe dat de bestaande oostlijn nu al wordt
doorgetrokken tot de westelijk wand van de verdeelhal van de
Noord-Zuidlijn, zodat de aansluiting later zonder verstoring
van zowel Noord-Zuidlijn als oostlijn mogelijk is.
Dhr. Frankfurther vindt dat tenminste iets.
Zijn fractie kiest voor het nu aanleggen van de kap op het
busplatform en voor een gezamenlijke inspanning om het
resterende geld te vinden. Zonder kap is het busplatform
armoedig en winderig. De tweede voorkeur gaat uit naar de optie
om nu de fundering voor de kap aan te leggen en op termijn de
kap zelf.
Mw. Kalt merkt op dat haar ervaring is dat juist een kap tot
een armoedige situatie daaronder leidt, omdat bijvoorbeeld
regen de straat niet meer schoon spoelt. Met een busplatform in
de open lucht is niks mis.
Dhr. Frankfurther is het daarmee niet eens. De kap biedt allure
en is functioneel.
Zijn fractie zal zich niet verder verzetten tegen uitbreiding
van het IBIS-hotel en kiest voor de optie om uit te breiden
over het perron. Hij vraagt of met "architectonische
opwaardering" ook wordt gedoeld op de naar de stad gerichte
kant. Zijn fractie stemt niet in met de reservering voor
linksafslaand verkeer vanaf het Damrak en zal daarover
waarschijnlijk een motie indienen. Die motie is niet heel
kansrijk tenzij de PvdA-fractie bijtijds bij zinnen komt.
Dhr. De Vries merkt op dat als de PvdA-fractie de enige
voorstander van de reservering zou zijn de motie alle zin
hebben.
Dhr. Frankfurther merkt op dat hij instemming van de VVD- en
CDA-fractie met de reserve-ring enigszins had verwacht. Van de
PvdA-fractie valt het hem echter zeer tegen.
Dhr. De Vries vraagt of het hem van VVD- en CDA-fractie niet
tegen valt.
Dhr. Frankfurther antwoordt dat hij hun instemming had
verwacht.
De wethouder antwoordt dat als over 10 of 20 jaar het besluit
valt om een weg aan te leggen dat wel een besluit is van de
democratisch gekozen gemeenteraad van dat moment. Hij vraagt
waar dhr. Frankfurther de titel vandaan haalt om nu reeds te
zeggen dat die Raad dat niet mag beslissen.
Mw. Kalt wijst erop dat de wethouder dit zelf aldoor doet.
Dhr. Frankfurther is het met mw. Kalt eens dat de Raad
regelmatig beslissingen neemt die in de toekomst niet meer zo
maar zijn terug te draaien. Bovendien kan de Raad in de
toekomst altijd beslissen de vijf meter water weer aan te
plempen. Hij proeft ook aan de opmerking in eerste termijn van
de wethouder over de taxi's dat hij niet alleen aan reservering
maar al aan aanleg denkt. Die taxi's kunnen echter wel degelijk
om het station heen of de passagiers aan de voorkant uit laten
stappen.
De wethouder merkt op dat het alleen al vanwege de bagage heel
handig is als een taxi bij het CS kan komen.
Dhr. Balak merkt op dat de kap is begroot op 67 miljoen gulden.
Dat betekent dat nu al duidelijk is dat het taakstellend budget
van 50 miljoen gulden waartoe nu wordt besloten niet zal worden
gehaald.
De wethouder wijst erop dat de kap dus simpeler zal moeten
worden uitgevoerd.
Dhr. Balak merkt op dat zijn fractie voorstander is van de
aanleg van de noodzakelijke voorzieningen voor de kap, waarover
deze of een toekomstige Raad later eventueel kan besluiten.
Dhr. De Vries antwoordt dat de PvdA-fractie na ampele
overweging heeft besloten dat het toch beter over de sporen
kan. Zijn fractie stemt in met een busplatform en auto-
onderdoorgang. De vraag hoe duur een fundering van een
eventuele kap is, is helemaal niet relevant. Zijn fractie stelt
voor in de voordracht de keuzemogelijkheid op te nemen om de
fundering voor de kap aan te leggen, maar over realisatie van
de kap zelf op een nader te bepalen tijdstip te besluiten op
basis van nieuwe financi%le informatie.
 
De wethouder wijst erop dat hij aan de voordracht niks meer kan
veranderen.
Dhr. De Vries merkt op dat zijn fractie dan een voorstel aan de
Raad zal doen.
Mw. Kalt wijst erop juist te hebben gevraagd hoe duur de kap
is.
Dhr. De Vries merkt op dat die informatie niet binnen twee
weken bekend is.
Mw. Kalt merkt op dat die informatie niet heel precies hoeft te
zijn.
Dhr. De Vries merkt op dat in de Raad zal blijken hoeveel steun
het voorstel van de PvdA-fractie zal krijgen.
Zijn fractie gaat akkoord het herplaatsen van de hefbrug en met
de renovatie van het Pakketpostgebouw. In verband daarmee is
zijn fractie voorstander van een poging daar ook een
fietsenstalling te realiseren. De voorkeur gaat uit naar het
realiseren van de 7000 fietsplaatsen, maar dat is wel een
onderwerp van nader overleg met het Rijk.
Zijn fractie overweegt ten aanzien van de fietspassage onder de
sporen voor te stellen de bezuinigingsvariant van versmalling
tot 9 meter in te dienen. De fractie zal voor de Raad aan de
andere fracties laten weten of zij met dat voorstel komt of
niet.
De wethouder merkt op dat de bezuinigingsvariant betekent dat
de kosten van 42 miljoen gulden dalen naar 25 . 30 miljoen
gulden, maar dat de andere kostenpost van 8 miljoen gulden
blijft staan.
Dhr. De Vries wijst erop dat hij zich realiseert dat de dekking
van de kosten voor de fietspassage krap aan is.
Dhr. Frankfurther vraagt of dhr. De Vries zich realiseert dat
halvering van de breedte van de tunnel de fysieke veiligheid
voor de fietsers vermindert en ook het gevoel van sociale
veiligheid aantast.
Dhr. De Vries antwoordt dat vooral de hoogte-breedte verhouding
van de tunnel van belang is voor het gevoel van sociale
veiligheid.
Voor zijn fractie staat de knip in de Prins Hendrikkade
absoluut niet ter discussie. Nu staat alleen het mogelijk maken
van een reservering ter discussie. Daarmee stemt zijn fractie
in.
Dhr. Van Poelgeest merkt op dat zijn fractie waarschijnlijk
steun zal geven aan de motie van de D66-fractie over de
reservering voor linksafslaand verkeer. Hij is het eens met mw.
Kalt dat het goed is de kosten voor de fundering voor de kap in
kaart te brengen. Hij wil samen met de PvdA-fractie de
suggestie doen om de drie varianten - overdekking, fundering
voor de kap of de volledige kap - te betrekken bij de
bespreking van de Voorjaarsnota. Hij deelt de aarzelingen van
dhr. Frankfurther over de versmalling van de fietspassage. Hij
vindt dat in de voordracht helder moet staan dat slechts 5300
van de 7000 beoogde fietsplaatsen financieel zijn gedekt en dat
de dekking van de 1700 resterende plaatsen nog onzeker is.
Hij vraagt of in de nader te ontvangen cijfers ook de situatie
kan worden opgehelderd dat in het Financieel Perspectief IJ-
oever voor 375 miljoen gulden aan projecten wordt opgevoerd,
waardoor gezien de eerder begrote 300 miljoen gulden ergens
weer een tekort ontstaat van 75 miljoen gulden.
Dhr. Bakker merkt op dat de voorkeur van zijn fractie uitgaat
naar de realisatie van de grote kap, omdat het een functionele
bijdrage is aan het verblijfsklimaat. Ook hij wil graag weten
wat de gemeente voor 10 miljoen gulden aan overdekking terug
zou krijgen en hoe duur de fundering van de kap is.
Dhr. Goring ziet met belangstelling uit naar de toegezegde
financi%le notitie. Hij zal de in de commissie besproken
varianten voor de kap inbrengen in zijn fractie. Hij zal aan de
ambtenaren vragen waar de Utrecht-variant wordt gerealiseerd,
want dat is hem niet duidelijk.
Mw. Kalt merkt op dat haar fractie tegen de reservering is voor
linksafslaand verkeer vanaf het Damrak. Haar fractie is ook
tegen de kap, maar als blijkt dat de fundering voor de kap
betaalbaar is, wil zij daarvoor wel geld uittrekken. Haar
fractie is voor de versmalling van de fietspassage en voor het
realiseren van 7000 fietsplaatsen. Het daarvoor extra benodigde
geld moet wel worden geregeld.
 
BEANTWOORDING
 
De wethouder antwoordt dat het architectonisch opwaarderen van
de voorgevel van het IBIS-hotel een wens is. Die wens gaat
alleen in vervulling, als iemand daarvoor geld uittrekt.
Dhr. Frankfurther merkt op dat de wethouder die wens aan het
IBIS-hotel kan doorgeven.
De wethouder antwoordt dat het IBIS-hotel dan vraagt waar het
geld is.
Dhr. Van Poelgeest wijst erop dat de fracties van Amsterdam
Anders/De Groenen en GroenLinks hebben gevraagd globaal de
kosten van de fundering voor de kap in kaart te brengen. Als de
PvdA-fractie daarvoor een motie indient, moet de Raad wel weten
hoe duur dat is.
De wethouder antwoordt dat dhr. Hock zegt dat dit niet kan. Er
moet een formule worden bedacht om de op zich legitieme wens te
weten waar het om gaat te combineren met de ook legitieme wens
om zich nog niet op alles vast te leggen.
Dhr. Van Poelgeest vraagt of het niet beter is het besluit over
de kap uit te stellen totdat de financi%le consequenties bekend
zijn.
De wethouder antwoordt dat dit een mogelijke conclusie is. Hij
wil even tijd om na te denken en zal met een constructief
voorstel komen.
 
De voorzitter stelt vast dat de meerderheid van de commissie de
voordracht rijp genoeg vindt voor behandeling in de Raad,
m.d.v.:
- D66: tegen reservering voor linksafslaand verkeer vanaf het
Damrak;
- CDA: fundering kap nu aanleggen, kap op termijn;
- PvdA: in voordracht keuze opnemen realiseren kap of nu
fundering en op termijn aanleg na nadere inzicht in financi%n;
komt misschien met voorstel voor een versmalde fietspassage;
- SP: voorkeur gehele overkapping; wil inzicht hebben in de
kosten ervan;
- VVD: t.a.v. de overkapping fraktieberaad;
- GrLi: wil inzicht in kosten fundering, overkapping en
overdekking; de 3 varianten betrekken bij de Voorjaarsnota;
bovendien waarschijnlijk tegen reservering linksafslaand
verkeer vanaf Damrak;
- AA/DG: tegen reservering linksafslaand verkeer Damrak; tegen
gehele overkapping, echter indien betaalbaar dan wel vast
fundering leggen; wil versmalling van de fietspassage.
...........................
.................................
........................
.................................