Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

11 september 2001

Bijgaand stuur ik u mijn reactie op uw brief van 5 september 2001, kenmerk 201-113.

Ter voorbereiding van het algemeen overleg met de Commissie voor Verkeer en Waterstaat over de subsidieverlening heb ik u in mijn brieven van 21 juni 1999 en 2 september 1999 geďnformeerd over het project Noord/Zuidlijn. Tevens heb ik u diverse brieven aan het ROA en de gemeente Amsterdam in afschrift doen toekomen. Ik acht deze informatie nog steeds volledig en accuraat.

Ter voorbereiding van mijn beslissing over subsidieverlening zijn de risico’s van het project door de Bouwdienst van Rijkswaterstaat in kaart gebracht en ingeschat. Dat is gebeurd na een uitgebreide toetsing van de door de gemeente opgestelde functionele en technische eisen en de resulterende ontwerpen. Dit geldt zowel voor veiligheidsrisico’s als voor bouwrisico’s.

Het project Noord/Zuidlijn kent aanzienlijke bouwtechnische risico’s. In mijn brief van 21 september 1999 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998–1999, 26 633, nr. 1) is door mij vastgesteld dat desondanks de bouwtechnische risico’s van het project aanvaardbaar zijn. In mijn brief van 2 september 1999 (kenmerk DGP/IB/SR/9902217) zijn de belangrijkste risico’s kort toegelicht. Daarbij zijn de bouwrisico’s van de diepgelegen stations aangestipt. Mochten er tijdens de bouw problemen ontstaan, dan kan er teruggevallen worden op een andere uitvoeringswijze. Naar mijn mening is daarmee het voornaamste risico dat er in dat geval sprake is van een aanzienlijke kostenstijging. Dit risico is echter door het rijk afgedekt door middel van een aanvullende risicopremie.

De door de gemeente Amsterdam in een brief van 26 mei 1999 aan de Tweede Kamer overlegde informatie over bouwtechnische proeven is door mij niet getoetst. Wanneer de gemeente informatie aan u overlegt, is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om accuraat en volledig te zijn. Het is juist dat in de betreffende brief aan de Commissie voor Verkeer en Waterstaat een verkeerde maat genoemd wordt voor de ontgravingdiepte van de bouwput waar de diepwand proef is uitgevoerd. De gemeente heeft deze fout tijdig onderkend en bij diverse gelegenheden mondeling gecorrigeerd. De door Rijkswaterstaat uitgevoerde toetsing was breed en intensief, reikte verder dan deze beperkte praktijkproef en betrof het gehele technische dossier.

Op het aspect veiligheid heb ik conform de eerder toegepaste methodiek voor de tunnel voor HSL Zuid met de gemeente normen afgesproken. Deze normen staan voor mij niet ter discussie. Het is aan de gemeente Amsterdam de juiste maatregelen te treffen om aan deze normen te voldoen. Dat daarbij tussen diverse deskundigen verschil van mening bestaat over de effecten van maatregelen is juist. Het is echter van belang te constateren dat er niet één maatregel getroffen moet worden om aan de door mij vastgestelde norm te voldoen, maar vele. Het kan dan zo zijn dat een minder effect van een maatregel gecompenseerd kan worden door een hoger effect van een andere maatregel. Overigens wordt het belang van infrastructurele maatregelen overschat; er is in diverse publicaties nog niet gewezen op het belang van een continue, goede training van personeel en een goed beheer tijdens het gebruik van de tunnel. Voor indienststelling van de Noord/Zuidlijn zal de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat toetsen of aan de gestelde veiligheidsnormen is voldaan; bij deze toetsing worden infrastructuur, materieelkeuze en beheer betrokken.

Te verwachten is dat het algemene veiligheidsniveau van het openbaar vervoer in Amsterdam na aanleg van de Noord/Zuidlijn hoger zal zijn. Een metro is immers door het ontbreken van invloeden van het overige verkeer een zeer veilig vervoersysteem. De keerzijde is dat, wanneer gekozen wordt de verbinding in een tunnel te realiseren, tegenover de zeer kleine kans op een ongeluk een mindere beheersbaarheid van de effecten staat. Ik heb bij mijn beslissing voor subsidieverlening echter mee laten wegen dat voor de Amsterdamse binnenstad alleen een tunnel in aanmerking komt.

Voor de Noord/Zuidlijn is een lump sum subsidie verleend; dat is voor mij en voor de gemeente Amsterdam helder in de subsidiebeschikking vastgelegd.

Hoogachtend,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos