Bron             : Raad
Onderwerp        : Raadsvergadering 19 september 2001 (middag)
Datum Raad       : 19-09-01
Datum publikatie : 26-10-01

OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 19 SEPTEMBER 2001. Aanwezig: de leden Van der Aa (PvdA), mevr. Alberts (SP), Arda (D66), Bakker (SP), Balak (CDA), mevr. Boerlage (GroenLinks), mevr. Bruines (D66), Van der Burg (VVD), Bijlsma (PvdA), Cherribi (PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), Dales (VVD), Danen (Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Elatik (PvdA), Frankfurther (D66), Goedhart (CDA), Goring (VVD), Grifhorst (PvdA), Grondel (GroenLinks), Hafkamp (VVD), Halbertsma (PvdA), Hemmes (D66), mevr. Hofmeijer (GroenLinks), Hooijmaijers (VVD), Houterman (VVD), Jamari (PvdA), mevr. Irik (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De Groenen), K"hler (GroenLinks), mevr. Van der Linden (VVD), Van Lohuizen (Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Maij (CDA), Meijer (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99), mevr. Tz tok (GroenLinks), Paquay (SP), Piersma (PvdA), Van Poelgeest (GroenLinks), mevr. Spier-van der Woude (VVD), Stadig (PvdA), mevr. Sweet (PvdA), De Vries (PvdA) en Yalin (PvdA). Afwezig: het lid Huffnagel. Middagzitting op woensdag 19 september 2001. Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester. Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris. Aan de orde is de agenda. De VOORZITTER: Leden van de Raad. Aan het begin van de eerste raadsvergadering na de aanslagen in de Verenigde Staten van Amerika, sta ik graag een ogenblik daarbij stil. Dit geldt ook voor de mogelijke gevolgen voor onze stad. Wij proberen gevoelens van ontzetting, machteloosheid en angst te uiten en eenieder doet dat op zijn eigen manier. Het is belangrijk deze emoties niet te onderdrukken, maar te benoemen en te herkennen. Nu en dan schrikken wij van onze eigen reacties en van die van anderen. Snel gehouden enqu^tes krijgen een enorme lading. Het is niet van belang de angsten die daaraan ten grondslag liggen Ä die zijn er eenmaal Ä te veroordelen, maar om deze gevoelens te duiden en gezamenlijk, openlijk te bespreken. Op vrijdag 14 september jl. is massaal gehoor gegeven aan de oproep tot het houden van drie minuten stilte, hetgeen ook in deze stad en in dit stadhuis is gebeurd. Diverse personen, onder wie ik, hebben herdenkings-bijeenkomsten bezocht. Wat mij heeft getroffen, dat men eensgezind tegen deze aanslagen was vanwege menselijke waarden. Geestelijken, personen van christelijke en islamitische geloofsovertuiging en personen van joodse afkomst, de verschillende politieke leiders en vertegenwoordigers van tal van andere maatschappelijke stromingen staan allen pal achter deze waarden. Hetzelfde geldt voor talloze inwoners. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen kunnen voor ons allen grote gevolgen hebben. Wij constateren dat er in de wereld spanningen ontstaan tussen verschillende culturen. Deze culturen zijn eveneens in onze stad. Het is van belang dat ik in de functie van burgemeester en de raadsleden in de functie van volksvertegenwoordiger, ervoor proberen te zorgen dat de verschillende groeperingen van godsdienstige of welke aard dan ook Ä ondanks de spanningen Ä in openheid en vrede met elkaar blijven verkeren. Voor mij is dat een belangrijke taak die ik de komende weken meer buiten dan binnen het stadhuis zal verrichten. Ik roep de Raad op hetzelfde te doen en meer dan ooit in gesprek te blijven met verschillende geledingen in onze stad. Op deze manier kunnen wij elkaar duidelijk maken wat ons bezighoudt en daarmee kunnen wij het open en tolerante klimaat in Amsterdam behouden. Wij zijn allemaal Amsterdamse burgers. Vertrouwen, respect en tolerantie zijn drie kernbegrippen die wij reeds eeuwenlang van generatie op generatie doorgeven. Deze begrippen zijn op de dag van vandaag eens te meer aan de orde. Op ons allen rust in het bijzonder op dit moment de taak deze begrippen door te geven, opdat wij in een tolerante stad vertrouwen in en respect voor elkaar blijven houden. Nu zetten wij Ä zoals de burgers uit New York reeds deden Ä onze `gewone' werkzaamheden voort. Het is bijzonder werk. Wij werken aan de democratie in onze stad. Ik ga over tot de orde van de dag en deel mee dat de Commissie voor de Werkwijze heeft besloten dat deze vergadering uit twee dagdelen zal bestaan. Wat de behandeling van de agendapunten betreft, stel ik voor, na de installatie van het nieuwe raadslid en onderzoek geloofsbrieven te beginnen met de mondelinge vragen, dan de interpellatie van de heer Van Poelgeest, daarna behandelen wij het agendapunt met betrekking tot de Gemeentelijke Sociale Dienst en vervolgens komt de rest van de agenda aan de orde. 1 Installatie van een nieuw benoemd raadslid (E. van der Burg). De VOORZITTER verzoekt de gemeentesecretaris, de heer Van der Burg binnen te geleiden. De heer VAN DER BURG legt hier in handen van de Voorzitter de bij de wet gevorderde verklaring en beloften af. De VOORZITTER wenst de heer Van der Burg geluk met zijn benoeming en verzoekt de gemeentesecretaris, hem naar zijn plaats te leiden. 2 Toespraak van de burgemeester van Managua. Dit punt wordt van de agenda afgevoerd. 3 Onderzoek van de geloofsbrieven van een nieuw benoemd raadslid (mevr. C.H.M. Riem Vis). De heer PIERSMA: De commissie tot onderzoek van de geloofsbrief, ingezonden door mevrouw C.H.M. Riem Vis, benoemd verklaard tot lid van de Gemeenteraad op 11 september 2001 heeft de eer, de Raad mede te delen dat zij de geloofsbrief en de verdere bij de Kieswet gevorderde stukken heeft onderzocht en dat zij deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niets is gebleken van het bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid. De commissie adviseert de Raad op grond hiervan tot toelating van mevrouw Riem Vis. Conform besloten. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. ................................. .......................................... ............................... Aan de orde zijn de benoemingen. De VOORZITTER nodigt de leden Frankfurther, mevr. Van der Linden en Paquay uit, met hem het bureau van stemopneming te vormen. Ingeleverd werden 38 stembiljetten, waarvan ,,n ongeldig. Benoemd worden tot: Voorzitter van de Commissie voor Zorg, Nutsbedrijven en Monumentenzorg: E. van der Burg. Lid van de Commissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Diversiteitsbeleid, Sociale Zaken, Sociaal Structuurplan, Grotestedenbeleid en Bestuurlijk Stelsel: E. van der Burg. Lid van de Commissie voor Bouwen, Wonen en Economie Binnenstad E. van der Burg. Lid van de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, onderdeel Taxizaken: E. van der Burg. Plaatsvervangend lid van de Commissie voor Algemene Zaken: E. van der Burg. Plaatsvervangend lid van de Commissie voor Financi%n, Personeel en Organisatie, Facilitaire Bedrijven, Havenaangelegenheden en Sport: G.Ph. Huffnagel. Lid van de Commissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Diversiteitsbeleid, Sociale Zaken, Sociaal Structuurplan, Grotestedenbeleid en Bestuurlijk Stelsel: R. Jamari. Lid van de Commissie voor Cultuur, Telecommunicatie, Lokale Media, Milieu, Openbare Ruimte en Beheer Binnenwater: A. Bijlsma. Lid van de Commissie voor Cultuur, Telecommunicatie, Lokale Media, Milieu, Openbare Ruimte en Beheer Binnenwater: G. Frankfurther. Voorzitters van de Commissie voor Volkshuisvesting, Stads-vernieuwing, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Verkeer, Vervoer en Infrastructuur: M. van Poelgeest en mevr. Boerlage. Lid van de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Verkeer, Vervoer en Infrastructuur: A. Bijlsma. Voorzitter van de Commissie Noord-Zuidlijn: mevr. H.G.A. Hofmeijer. Twee leden van de Commissie Taxizaken: A. Bijlsma en E.J. de Vries. Twee leden van de Commissie Noord-Zuidlijn: A. Bijlsma en E.J. de Vries. Plaatsvervangende leden van de Commissie voor Cultuur, Telecommunicatie, Lokale Media, Milieu, Openbare Ruimte en Beheer Binnenwater: E.J. de Vries en mevr. A. Mizrahi. Plaatsvervangend lid van de Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Verkeer, Vervoer en Infrastructuur: S. Piersma. Vertegenwoordiger algemeen bestuur Recreatieschap Het Twiske (nr. 572): mevr. W.H. Maij. Directeur van de Dienst Binnenstad(nr. 561): mevr. J.M.M.A. Groensmit. De heer Jamari werd benoemd met 34 stemmen v››r en drie stemmen tegen. De overige kandidaten worden benoemd met 37 (algemene) stemmen. De VOORZITTER: Ik dank de leden van het bureau van stemopneming voor de verleende hulp en wens alle kandidaten geluk met hun benoeming. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken om de Raad de gelegenheid te geven te feliciteren. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. 5 Mondelinge vragenuur. De eerste vraag: De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. In de krant is te lezen dat de onteigening van een aantal panden in de Pijp is stilgelegd in verband met de aanleg van de Noord-Zuidlijn. In een eerder stadium is de commissie ervan op de hoogte gesteld dat wordt nagegaan of er alternatieven zijn voor de route van de Noord-Zuidlijn, waarbij is gesteld dat het geen juridische consequenties zal hebben en geen belemmering voor de onteigening zal vormen. Is de Raad destijds bewust onjuist ge<nformeerd, of was het College niet op de hoogte van de belemmeringen waarvan volgens het onderzoek sprake is? Kan ik concluderen dat er sprake is van onvoldoende deskundigheid bij het College en de ondersteunende personen? Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. De heer Goedhart merkt op dat de commissie is ge<nformeerd over de studie naar de alternatieven. Er zou zijn opgemerkt dat daaruit geen juridische consequenties voortvloeien en dat dit voor de onteigening geen belemmering oplevert. Ik vraag mij af welk commissielid dit heeft gemeld en wanneer. De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. Wethouder Dales heeft deze mededeling niet gedaan. Het is gebeurd v››r het zomerreces op het moment dat wij over de onteigening spraken. Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. Dit schept verduidelijking. Verleden week was ik, zoals de heer Goedhart weet, aanwezig tijdens de commissievergadering en is er kort over de alternatievenstudie gesproken. De heer DANEN: Mijnheer de Voorzitter. Ik herinner mij dat dit punt van de heer Goedhart ook de eerste vraag was die ik in deze Raad aan wethouder K"hler heb gesteld. Hij heeft daarop op 11 april van dit jaar een antwoord gegeven. Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. Dit is niet juist, want op 11 april 2001 was het besluit over de alternatievenstudie mijns inziens nog niet genomen. Ik kan niet precies beoordelen wat mijn voorganger destijds in de commissievergadering heeft opgemerkt. De Raad heeft op 11 april 2001 het onteigeningsplan vastgesteld, waarna er een procedure is gestart. Het is bekend dat een onteigeningsplan op grond van de Onteigeningswet een goedkeuring bij Koninklijk Besluit behoeft. Na 11 april 2001 heeft het College besloten na te gaan of er alternatieven zijn voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn ten opzichte van de huidige panden, waarover met de commissie is gesproken. Dit gebeurt in het licht van de uitkomsten van de aanbestedingsprocedure. Een van de alternatieven is dat de Noord-Zuidlijn niet wordt gerealiseerd, hetgeen naar buiten is gebracht. Het College is daarvan geen voorstander, maar alle alternatieven worden onderzocht. Op grond van deze mededeling is er bij de adviseurs van de Kroon twijfel ontstaan en zij stellen zich de vraag of het onteigeningsplan in de huidige vorm kan doorgaan. Het is immers nog niet zeker dat de Noord- Zuidlijn wordt gerealiseerd. Dit overwegende, is het verstandig de procedure van het onteigeningsplan stop te zetten. Als wij dat niet doen, lopen wij het risico dat er na afloop van de gehanteerde termijn een negatief advies wordt uitgebracht en dat er geen goedkeuring komt bij Koninklijk Besluit. Als dat gebeurt, zijn wij veel verder van huis. De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. Is het College niet van mening dat het wat laat tot deze overweging is gekomen en dat het dit eerder had moeten kunnen voorzien? Ik herinner het College eraan dat wij in het verleden een aantal rechtszaken hebben verloren. Is het College met het oog daarop niet van mening dat het verstandig is de ondersteuning, de juridische advisering, te versterken? Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb niet de indruk dat wij onverstandig hebben gehandeld. Als de heer Goedhart het College adviseert dat het zich optimaal juridisch moet laten adviseren en bijstaan, dan neem ik dat graag over. Naar mijn mening gebeurt dit, maar als het beter kan, zal ik dat doen. Ik meen dat dit een verstandig besluit is. Het College is daarmee niet gelukkig, maar de huidige omstandigheden dwingen het daartoe. Het staat wel vast, dat de besluitvorming over de alternatievenstudie en de verdere besluitvorming naar aanleiding van de resultaten van de aanbesteding gaat plaatsvinden n de fatale datum voor het Koninklijk Besluit van het onteigeningsplan, als wij dit niet hadden stilgezet. Ik meen daarom dat er een verstandig besluit is genomen. ................................ ..................................... ................ ..... De vergadering wordt geschorst tot 19.30 uur.