Bron: Raad
Type document: notulen
Onderwerp: Raadsvergadering 9 mei 2001
Datum publicatie:22-06-2001
Datum Raad:09-05-2001
 
Tekst:
 
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 9 MEI 2001.
 
Aanwezig: de leden Van der Aa (PvdA), mevr. Alberts (SP), Arda
(D66), mevr. Asante (PvdA), Bakker (SP), mevr. Boerlage
(GroenLinks), mevr. Bruines (D66), Bijlsma (PvdA), Cherribi
(PvdA), Dales (VVD), Danen (Amsterdam Anders/De Groenen), mevr.
Elatik (PvdA), Frankfurther (D66), Goedhart (CDA), Goring
(VVD), Grifhorst (PvdA), Grondel (GroenLinks), Hafkamp (VVD),
Halbertsma (PvdA), Hemmes (D66), mevr. Hofmeijer (GroenLinks),
Hooijmaijers (VVD), Houterman (VVD), Huffnagel (VVD), mevr.
Irik (PvdA), Jamari (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De
Groenen), K"hler (GroenLinks), mevr. Krikke (VVD), mevr. Van
der Linden (VVD), Van Lohuizen (Amsterdam Anders/De Groenen),
mevr. Maij (CDA), Meijer (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum
Mobiel'99), Paquay (SP), Piersma (PvdA), Van Poelgeest
(GroenLinks), mevr. Spier-van der Woude (VVD), Stadig (PvdA),
mevr. Sweet (PvdA), De Vries (PvdA) en Yalin (PvdA).
 
Afwezig: de leden mevr. Codrington (GroenLinks), de heer Balak
(CDA) en mevr. Tz tok (GroenLinks)
 
Middagzitting op woensdag 9 mei 2001.
 
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester.
 
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
 
 
Aan de orde is de agenda.
 
1
Notulen van de raadsvergadering op 11 april 2001.
 
De goedkeuring van de notulen wordt aangehouden.
 
2
Mededeling van de ingekomen stukken.
 

...........................
...........................
..........................................

 
21? Adres van N. de Beurs en acht andere woonschipbewoners van
de Sixhaven van 6 mei 2001, houdende verzoek tot een aanvulling
op de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-
Zuidlijn.
 
Besloten wordt, dit adres te betrekken bij punt 26 van de
agenda.
 

.......................................
............................
....................................

15
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 12 april
2001 tot vaststelling van het Stedenbouwkundig Programma van
Eisen voor het Stationseiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 219).
 
Hierbij komt tevens in behandeling:
 
Ž Adres van L. Schimmelpennink van 2 mei 2001 inzake het
Centraal Station.
 
De heer DE VRIES: Mijnheer de Voorzitter. Het plan dat
betrekking heeft op het Stationseiland is voor de gemeente
Amsterdam belangrijk, want het bepaalt het aanzien van een
vitaal, druk bezocht en veel gebruikt onderdeel van de stad.
Voor de fractie van de PvdA is het daarom van groot belang op
een goede manier bij het plan stil te staan. Het is voor mijn
fractie een belangrijk onderwerp, omdat het een van de
projecten in de stad is die op ambtelijk en financieel gebied
een grote inspanning van de gemeente Amsterdam vraagt. Daarbij
komt dat er tevens sprake is van financi%le risico's.
Het Stationseiland zal zorgen voor een nieuwe vorm van
een reizigersmachine, waardoor het voor de reiziger behoorlijk
wat eenvoudiger is zich van en naar Amsterdam te verplaatsen.
Veel reizigers arriveren immers op het station. Niet slechts de
Noord-Zuidlijn, waarover wij separaat hebben beslist, levert
een belangrijke bijdrage, maar ook de verlenging van sporen
draagt ertoe bij dat er een betere aansluiting ontstaat. Voor
de busreiziger is het van groot belang dat er een busstation
komt, waar alle bussen halteren en het eenvoudig is over te
stappen. Het is eveneens van belang dat het aanzicht, het
gebruik van het Stationsplein en de directe omgeving vele malen
verbetert. Het is goed dat er een ruimte ontstaat die voor
voetgangers en fietsers optimaal te gebruiken is en die de
mogelijkheid biedt kleinere en grotere reizigersstromen op te
vangen. Ik verwijs in dit kader naar de problemen die zich op
de recente Koninginnedag hebben voorgedaan. Het is niet de
bedoeling dat er een autosnelweg komt die door een
voetgangersstroom loopt, maar een ruimte met een aanblik waarop
wij trots kunnen zijn.
Wij zijn de ambtenaren erkentelijk voor het feit dat
voortdurend snel en adequaat is gereageerd op de inbreng van de
Commissie voor Volkshuisvesting enz. en van de fracties. Zij
werden steeds met de gevolgen geconfronteerd van de besluiten
die wij namen. Binnen vrij korte tijd zijn daardoor vele zaken
duidelijk geworden. Mijn fractie dankt het College voor het
overleg in de commissie. Het is duidelijk geworden dat wij de
zorg op een aantal punten delen.
De fractie van de PvdA deelt de zorg dat het betere in
deze stad uiteindelijk de vijand zal worden van het goede.
Daarmee bedoel ik dat wij voor allerlei delen in de stad
stedenbouwkundige plannen maken, die van een bijzonder goede
ambitie getuigen en allure bevatten. Dat is de stad Amsterdam
immers waardig. Onze stad moet immers projecten met allure
realiseren, maar dient tevens projecten te realiseren. Het is
niet de bedoeling dat allure een dermate grote rol speelt dat
projecten niet meer te realiseren zijn en dat aanbestedingen
mislukken doordat de kosten te hoog oplopen.
Het is geen goede zaak dat wij onszelf ambities stellen
die binnen onze niet geringe budgetten niet haalbaar zijn. De
gemeente Amsterdam moet daarvoor waken, want uiteindelijk is
het van belang dat wij op vrij korte termijn een aantal
knooppunten in deze stad opnieuw kunnen inrichten en een aantal
plannen kunnen realiseren. Het station Bijlmer is wellicht een
goed voorbeeld. De aanbesteding is daar niet gelukt, terwijl
dat wel de bedoeling was. Wij staan nog steeds achter het plan
voor dat station, maar het moet uiteindelijk worden
gerealiseerd. Het is niet de bedoeling dat dergelijke zaken
zich veelvuldig herhalen.
Ik verneem in de wandelgangen dat voor IJburg dezelfde
problematiek aan de orde is. Het is belangrijk dat dat niet
veelvuldig voorkomt. Als dat regelmatig gebeurt, kunnen wij
onze burgers niet huisvesten en de broodnodige infrastructuur
voor de stad niet aanleggen.
Het plan voor het Stationseiland moet op een aantal
punten worden aangepast aan de realiteit en daarover moet
opnieuw discussie plaatsvinden. Het is bijvoorbeeld van belang
dat er goede fietsenstallingen komen op het Stationseiland.
De PvdA-fractie is voorstander van het realiseren van
twee fietsenstallingen, namelijk aan de west- en de oostzijde.
Zij is tevens van mening dat de grote, ondergrondse
fietsenstalling moet worden gerealiseerd. Een optimale
ontsluiting door het realiseren van een fietstunnel is
belangrijk. Dat is niet slechts de verantwoordelijkheid van de
gemeente Amsterdam, maar tevens die van NS. Ik vind dat wij NS
mogen vragen of dit bedrijf daaraan financieel kan bijdragen.
Het is duidelijk dat het plan voor een fietstunnel van 18
meter breedte voor een bedrag van 50 miljoen gulden binnen de
financi%le kaders van de gemeente Amsterdam niet te realiseren
is.
De fractie van de PvdA zal daarom een motie indienen met
het doel te pleiten voor een fietstunnel die minder ambitieus
is, een breedte van 10 meter heeft en volgens deskundige
ambtenaren voor een bedrag van 30 miljoen gulden te realiseren
is. Dat is naar onze mening een combinatie van een goede en
realistische fietstunnel.
Daarnaast is voor ons de vormgeving van het busstation
achter het Stationseiland van belang.
(De heer GORING: U pleit voor versobering van de
fietspassage, waarbij wij ons iets kunnen voorstellen. Bedoelt
u te zeggen dat het zojuist door u genoemde bedrag van 30
miljoen gulden exclusief door de gemeente Amsterdam zou moeten
worden opgebracht, of wenst u daar tevens andere partijen bij
te betrekken? Ik doel bijvoorbeeld op NS.)
Wij menen dat wij met 30 miljoen gulden een realistische
fietstunnel kunnen bouwen, maar dat bedrag hebben wij niet
meteen tot onze beschikking. Mijn fractie is daarom van mening
dat wij ook andere partijen moeten vragen financieel bij te
dragen.
De PvdA-fractie wenst een geclusterd busstation voor
stads- en streekvervoer. Wij achten het mogelijk, dat achter
het station aan te leggen. Onze fractie heeft dat steeds als
uitgangspunt genomen, maar constateert inmiddels dat de kosten
oplopen. De zaak loopt op twee punten vast, in de eerste plaats
het voorstel voor het maken van een kap over het busstation. Op
zichzelf kan dat functioneel zijn, want daardoor worden
reizigers bijvoorbeeld beschut tegen wind en regen. Het College
stelt voor een bedrag van 50 miljoen gulden uit te trekken,
maar het is de vraag of de kap voor dat bedrag te realiseren
is. Aan de hand van de ontwerpen die tot op dit moment
beschikbaar zijn gesteld, kunnen wij constateren dat de kap
duurder uitvalt. Wij vinden dat het mogelijk moet zijn te
kiezen voor het Ž voorlopig Ž niet realiseren van een kap. Het
plan is dan gedeeltelijk realiseerbaar, want er komt een
busstation. Het is mogelijk slechts de fundering voor de kap
aan te leggen, zodat de mogelijkheid bestaat het station later
te overkappen. Wij moeten ons afvragen wat daarvan de voor- en
nadelen zijn. Dat behoort tot de mogelijkheden, omdat er nog
geen definitief ontwerp is van de kap. De fractie van de PvdA
pleit ervoor dat dat bij het definitieve ontwerp van de kap
wordt betrokken. Het verheugt ons dat wij daarover samen met de
fractie van GroenLinks een motie kunnen indienen.
Mijn laatste punt betreft het busstation op eenhoog.
Verscheidene leden van de fractie van de PvdA-fractie vinden
dit om verschillende redenen een minder geslaagde oplossing,
zoals vanwege de op- en afritten, de vormgeving en de hal onder
het station. Het aanleggen van een busstation op eenhoog zou
duurder kunnen zijn dan het realiseren van een station op
maaiveldniveau. Het nadeel van het laatstgenoemde station is
dat meer verkeersstromen elkaar zullen kruisen. Daarnaast kan
het een probleem zijn dat de vormgeving van de autotunnels, die
reeds behoorlijk vast in het plan zit, mogelijk niet compatibel
is met het aanleggen van een behoorlijk busstation op
maaiveldniveau. Het spijt onze fractie dat de meerderheid van
de Raad niet is ingegaan op onze suggestie van een jaar geleden
voor Ž vooruitlopend op de mogelijkheid verschillende varianten
open te houden Ž het uit elkaar leggen van de twee autotunnels.
Als een raadsmeerderheid daarmee akkoord was gegaan, was de
discussie wellicht minder zwaar geweest.
Wij vinden dat wij bij de verdere planstudie tevens
rekening moeten houden met een optie die het mogelijk maakt dat
busstation eventueel niet op de voorgestelde hoogte aan te
leggen en pleiten ervoor varianten daarvan te bestuderen. Op
deze manier houden wij de mogelijkheid open het plan te
realiseren op het moment dat het voor de gemeente Amsterdam
vanuit financieel oogpunt moeilijk wordt extra te investeren in
een steeds duurder wordend busstation op het Stationseiland. De
heer Bijlsma zal hierover een amendement indienen. Ik dien de
aangekondigde voorstellen hierbij in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
 
22? Amendement van 9 mei 2001 van het raadslid De Vries inzake
aanleg van en reservering voor een tunnelvormige fietspassage
onder Centraal Station (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307).
 
23? Amendement van 9 mei 2001 van de raadsleden De Vries en Van
Poelgeest inzake een kap voor het busstation op het
Stationseiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308).
 
De amendementen worden voldoende ondersteund en terstond
in behandeling genomen.
 
De heer BIJLSMA: Mijnheer de Voorzitter. De heer De Vries
merkte reeds op dat wij graag willen dat de zaak volgens de
huidige plannen wordt gerealiseerd, maar de ontwikkelingen van
het afgelopen jaar hebben ertoe bijgedragen dat de eerste
aanbesteding van de eerste drie stations en de Noord-Zuidlijn
niet is gelukt. De aanbesteding vindt opnieuw plaats, inclusief
die van de Noord-Zuidlijn voor het Centraal Station. Het
resultaat daarvan verwachten wij aan het eind van dit jaar. De
kans bestaat dat er dan toch nog een gat is tussen de begroting
en het aanbestedingsresultaat. Het is niet uitgesloten dat wij
primair moeten kiezen voor de Noord-Zuidlijn. Als de Noord-
Zuidlijn niet wordt aangelegd, gaan ook alle direct daarmee
verbonden werken niet door. Wij maken ons nog steeds zorgen
over de verdere kostenontwikkelingen voor de Noord-Zuidlijn en
de daarbij behorende werken, waarvan wij in de afgelopen jaren
verschillende malen schattingen hebben gevraagd. Deze komen
immers voor rekening van de gemeente Amsterdam.
De fractie van de PvdA vindt het belangrijk dat er
voldoende geld kan worden gevoteerd voor de realisatie van de
Noord-Zuidlijn. Wij vragen in onze motie, een aantal opties te
onderzoeken voor oplossingen van het busstation op
maaiveldniveau voor en achter het CS, inclusief een variant
waarbij de beide autotunnels uit elkaar worden gelegd. De PvdA-
fractie neemt daarover geen besluit, maar vraagt slechts een
onderzoek in te stellen naar de opties, de besparingen, de
voor- en nadelen voor de openbare ruimte en het openbaar
vervoer. Bovendien verzoeken wij het College geen
onherroepelijke zaken aan te laten leggen of daarover besluiten
te nemen, voordat dat onderzoek is afgerond. Als wij aan het
eind van dit jaar onverhoopt een dermate groot bedrag tekort
komen, kunnen wij op een van deze mogelijke besparingsopties
terugvallen.
(De heer GORING: Dient u een motie in namens de
gehele PvdA-fractie? Ik stel deze vraag, omdat er twee personen
het woord hebben gevoerd.)
Dat is juist.
(De heer PIERSMA: Moet ik dat ook steeds aan de
heer Goring vragen?)
(De heer GORING: Het komt bij de fractie van de VVD
zelden voor dat twee personen het woord voeren. De heer Vries
spreekt namens het ene deel van uw fractie en de heer Bijlsma
namens het andere. Dat is er de reden van dat ik deze vraag
stel.)
(Mevr. KALT: Ik weet dat de heer Bijlsma er
voorstander van is het busstation op poten te zetten, maar hij
vreest dat er niet voldoende geld beschikbaar is. Het is
mogelijk dat busstation op poten te plaatsen, als er geen kap
komt van 50 miljoen gulden. Wenst hij een busstation op poten
en met een kap, of anders op maaiveldniveau?)
De heer De Vries heeft reeds een motie ingediend over de
kap. Wij vrezen echter dat de daarmee te realiseren besparing
onvoldoende is om het mogelijke gat voor de Noord-Zuidlijn en
het busstation te dichten. Wij schatten dat de kosten dermate
hoog zijn dat het verstandig is ook andere mogelijke
besparingsopties te onderzoeken.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
24? Amendement van 9 mei 2001 van de raadsleden Bijlsma en De
Vries inzake realisering van het complete busstation achter
Centraal Station en onderzoek van besparingsopties
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 309).
 
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer FRANKFURTHER: Mijnheer de Voorzitter. Heeft het
College het aanvullende advies over de breedte van de
fietstunnel definitief overgenomen en gaat het op dit moment
uit van een breedte van 10 meter? Mijn fractie vraagt zich af
of een tunnel van 10 meter voldoende breed is. Per dag zullen
er immers tienduizenden fietsers door deze tunnel rijden en als
de pont aankomt, worden er nog eens honderden tegelijk gedropt.
Daarbij komt dat aan de tunnel de grootste fietsenstalling van
Nederland wordt gerealiseerd met 6000 plaatsen en honderden op-
en afstappers op ieder moment van de dag. De tunnel zal
eveneens door voetgangers worden gebruikt. Is een fietstunnel
van 10 meter breedte volgens deskundigen voldoende veilig en is
deze later nog in westelijke richting uit te breiden als het
aantal fietsers drastisch toeneemt?
Vanzelfsprekend zou de fractie van D66 het laatste van
harte toejuichen. Ik verneem van verschillende fracties dat bij
de Voorjaarsnota eventueel substantieel geld wordt gereserveerd
voor bouwprojecten die duurder uitvallen dan was gepland. Wenst
het College de Raad te adviseren bij de Voorjaarsnota het
resterende, noodzakelijke bedrag van 20 miljoen gulden voor het
aanleggen van de brede tunnel te reserveren?
Het tweede punt betreft de linksaf reservering op het
Damrak. In februari 1998 trad mevr. Agtsteribbe op als
vervangster van de heer Bijlsma en zij merkte in de Raad op dat
de fractie van de PvdA voorstander is van de grote
Stadshartlus, omdat men met een genuanceerde Stadshartlus alle
kanten op kan. Er moest een knip worden gemaakt tussen het
Damrak en de Martelaarsgracht, want dat was belangrijk voor
voetgangers, fietsers en openbaar vervoer. In mei 2000 wees de
heer De Vries in de Raad de bezwaren tegen de grote
Stadshartlus van de fracties van het CDA en de VVD nog eens
nadrukkelijk van de hand. Wij zijn met stomheid geslagen, omdat
wij zojuist hebben vernomen dat de fractie van de PvdA een
ander standpunt verkondigt dan zij eerder deed. Wij vinden haar
op dit punt een onbetrouwbare collegepartner.
(De heer PIERSMA: Dat is de meest verheugende
mededeling die ik vandaag heb vernomen. Ik weet dat de fractie
van D66 de idee%n uit het jaar 1966 onveranderd aanhangt, maar
wij zijn nu en dan in staat onze mening bij te stellen, zoals
dat een goede progressieve partij betaamt.)
Dat is dan in zeer korte tijd gebeurd en het betreft een
draai van 180 graden. Vroeg of laat leidt een reservering tot
uitvoering. Meestal gebeurt dat vroeg en wij vrezen dat dat
reeds het geval zal zijn bij de definitieve herinrichting van
het Stationsplein in 2008. Ik plaats de drie belangrijkste
argumenten op een rij. Een beweging linksaf vanaf het Damrak
heeft een nadelige uitwerking op de rode loper, waarover per
dag meer dan 100.000 personen lopen. Het is de PvdA-fractie
bekend dat dit kruispunt een black spot van de eerste orde is.
Wat is de mening van wethouder K"hler hieromtrent?
Ten tweede belemmert een linksaf-beweging de doorstroming
op de Stadshartlus, want het linksafslaande verkeer zorgt voor
oponthoud op het Damrak.
(De heer DE VRIES: U houdt een betoog over het
linksafslaan, maar nergens staat dat er op een bepaald punt
linksaf zal worden geslagen. Niet de fractie van de PvdA, maar
het College doet voorstellen. Het stelt echter niet voor dat er
op een bepaald punt linksaf wordt geslagen.)
Ik stel voor het te schrappen.
(De heer DE VRIES: Wat wilt u schrappen?)
Het is bekend dat het College een reservering heeft
opgenomen en de fractie van D66 vermoedt dat deze vroeg of laat
zal worden uitgevoerd. Wij vermoeden dat de weg voor
linksafslaand verkeer in 2008 meteen wordt aangelegd.
(De heer DE VRIES: Als u in de glazen bol van 2008
kunt kijken, vind ik dat prima. De PvdA-fractie geeft de
voorkeur aan voorzichtigheid op allerlei terreinen. Er is geen
voorstel gedaan voor het linksafslaan, dus wij zijn daarvan op
dit moment geen voorstander.)
(Mevr. KALT: Ik concludeer dat wij er in de
Commissie voor Volkshuisvesting enz. voor niets over hebben
gesproken. Ik vind het schijnheilig, want de heer de Vries
heeft daar voortdurend over linksafslaan gesproken.)
(De heer DE VRIES: Ik heb voortdurend opgemerkt dat
ik niet voorstel linksaf te slaan. Ik doe dat niet en het
College doet dat evenmin.)
(De heer VAN POELGEEST: Wij zouden dat toch
schrappen?)
(De heer GORING: Het College doet dit voorstel met
betrekking tot de beweging linksaf op grond van het resultaat
van de inspraak. In het voorliggende stuk staat dat aan de
burgers de mening is gevraagd over het maken van de reservering
voor de linksaf beweging. Het is mogelijk dat de fractie van
D66 stelt dat de rode loper prioriteit heeft. Alle fracties
zijn voorstander van de inspraak, maar dat geldt in het
bijzonder voor de D66-fractie. Houdt zij wat dit onderwerp
betreft geen rekening met de resultaten van de inspraak?)
Voor de fractie van D66 is "bereikbaarheid" niet het
synoniem van autobereikbaarheid. Wij menen dat de Amsterdamse
binnenstad, en vooral het bedrijfsleven, gebaat is bij een
goede bereikbaarheid voor voetgangers, fietsers en openbaar
vervoer. Het is duidelijk dat de fractie van D66 niet dezelfde
achterban heeft als de VVD-fractie, maar de lobby van het
bedrijfsleven is wel succesvol geweest bij de fractie van de
PvdA.
(De heer GORING: De vraag is wat u doet met dit
resultaat van de inspraak. U gaat daaraan voorbij.)
De lobby van het bedrijfsleven heeft veel succes gehad
bij de PvdA-fractie.
 
 
 
(De heer DE VRIES: Is het de heer Frankfurther
bekend wanneer het wijkcentrum d'Oude Stadt zich tot het
bedrijfsleven heeft gebombardeerd? Vertegenwoordigers van dit
wijkcentrum vroegen ons tijdens hun inspraak een linksaf
beweging. Dat is toch niet de lobby van het bedrijfsleven?)
Het is vooral de lobby van het bedrijfsleven en dat is
kortzichtig, want het is niet juist dat de bereikbaarheid in de
binnenstad daardoor verbetert. De parkeergarage, waarover
eveneens in dit verband is gesproken, is uitstekend bereikbaar
langs de Stadshartlus of men komt langs een andere weg de stad
binnen, bijvoorbeeld de afslag S101 of S102.
(De heer DE VRIES: Ik vind het prachtig dat u de
strijd aangaat met het grootkapitaal. Wat dat betreft kunnen
wij elkaar vinden, maar ik vind het vervelend dat u blijft
suggereren dat de linksaf beweging uitsluitend door de Kamer
van Koophandel en consorten wordt voorgesteld.)
Die wordt tevens door de fractie van de PvdA voorgesteld.
Ik noemde de drie belangrijkste argumenten tegen de
linksaf reservering. Het derde argument is dat er daardoor
minder water terug kan komen in het Open Havenfront voor het
Centraal Station, wat een van de uitgangspunten was in het
SvPE. Het is duidelijk dat de fractie van de PvdA het water in
Amsterdam als restruimte beschouwt, maar dat is reeds jaren
bekend. Ik roep de historische vergissing in herinnering die de
PvdA-fractie maakte op het moment dat wij spraken over de
terugkeer van het water op het Rokin.
(De heer BIJLSMA: Dat geldt voor een deel van de
PvdA-fractie. Kunt u zich de stemming nog herinneren?)
(De heer DE VRIES: U maakt mij deze middag nog
verdrietiger dan ik reeds was. Ik was namelijk een van de leden
van de PvdA-fractie die wel water op het Rokin wensten. Het is
een historische vergissing dat een meerderheid van de Raad dat
heeft besloten. Het is niet juist dat alleen mijn fractie
voorstander is van de linksaf beweging, of voor- of
tegenstander van het water op het Rokin. Als dat het geval was,
was het doorgegaan. Waarom stelt u het collegevoorstel synoniem
aan de fractie van de PvdA?)
De fractie van de PvdA heeft op een punt gelijk. De vijf
Friezen van deze fractie hebben voor de terugkeer van het water
op het Rokin gestemd en dat zal mijn fractie niet snel
vergeten.
(De heer VAN POELGEEST: U en anderen zwichtten op
dat moment toch voor het grootkapitaal? De Grote Industrieele
Club wilde uitzicht op water en niet op een plein.)
(De heer GOEDHART: Was dat de reden van de fractie
van GroenLinks om tegen te stemmen?)
(De heer VAN POELGEEST: Ja, dat kan ik vandaag
eindelijk onthullen!)
Wij hebben vernomen dat de helft van de fractie van
GroenLinks ook lid is van de Grote Club, dus wat dat betreft
kan zij de hand in eigen boezem steken.
(Wethouder KTHLER: Waarom vraagt u niet wat ik
daarvan vind?)
Wij vinden dat een uitstekende zaak en hebben er geen
problemen mee als iedereen daar lid van wordt.
Wij zullen een motie indienen over het linksafslaande
verkeer vanaf het Damrak.
Het derde punt heeft betrekking op het busstation. De
fractie van D66 wenst dat het busstation, overeenkomstig de
plannen, er komt en kan leven met een variant waarbij in eerste
instantie slechts de fundering voor de kap wordt aangelegd. Een
variant met een busstation op eenhoog zonder kap is voor ons
onaanvaardbaar. Dat hebben wij in de Commissie voor
Volkshuisvesting enz. reeds aangetoond door de kap van de
maquette ter plaatse te verwijderen, waardoor er een desastreus
aanzicht ontstond. Het College stelt voor, het budget voor de
kap reeds te limiteren op 50 miljoen gulden. Vindt het dat
realistisch en vreest het niet dat het zichzelf daardoor in een
keurslijf dwingt? Mijn fractie is tegenstander van een
busstation op maaiveldniveau. Wij hebben geld gereserveerd voor
een bouwwerk van allure met een nieuwe stationshal op
maaiveldniveau en een onbelemmerde gang voor voetgangers van en
naar de pont. Een busstation op maaiveldniveau vinden wij een
aanfluiting en wij zullen daaraan geen medewerking verlenen.
(De heer HOUTERMAN: Verbindt u er geen
consequenties aan en blijft u rustig zitten?)
Wij zullen tegen moties stemmen die daarvoor pleiten.
(De heer HOUTERMAN: Ik schok, omdat u opmerkte dat
het voor uw fractie onaanvaardbaar is.)
(De heer GOEDHART: U maakt wel deel uit van het
College dat iets dergelijks uitvoert.)
(De heer BIJLSMA: Wij zijn het erover eens dat wij
allure wensen. Wat doet u als aan het eind van dit jaar blijkt
dat er een aanzienlijk financieel tekort is voor de Noord-
Zuidlijn? Dat geld moet er in ieder geval komen, want anders
komt er ook geen busstation.)
(Mevr. KALT: Ik vind het een goede zaak als er geen
Noord-Zuidlijn komt.)
Mijn fractie stelt samen met diverse andere fracties
voor, bij de Voorjaarsnota een bedrag te reserveren voor
bouwprojecten waarvan de financiering tegenvalt. Zij stelt dat
voor de komende jaren voor en daardoor is het niet uitgesloten
dat wij in de komende jaren de mogelijkheid hebben dat
busstation zonder enig probleem te financieren.
(De heer DE VRIES: Ik vind dat een goede inzet,
maar het is niet uitgesloten dat er in deze stad meer moet
gebeuren dan het bouwen van busstations. Er wordt wel eens
gesuggereerd dat de gemeente Amsterdam ongelimiteerd geld kan
uitgeven. Zij stelt echter veel prioriteiten en de kans bestaat
dat zij met betrekking tot dat busstation haar gedachte moet
laten gaan over terugvalopties. Is de heer Frankfurther,
rekening houdend met onze financi%le positie en de financi%le
problemen die bij dit plan een rol spelen, niet van mening dat
het verstandig is dat de fractie van de PvdA moties heeft
ingediend?)
De D66-fractie staat open voor een gesprek over het
aanleggen van de fundering en het nog niet realiseren van de
kap. In de loop van het jaar kunnen wij nagaan of het alsnog
mogelijk is de kap aan te brengen en te financieren. Wij wensen
echter niet te spreken over een variant met een busstation op
maaiveldniveau, al dan niet in combinatie met acht busplaatsen
aan de voorzijde van het station. De variant van ir. Dijkstra
is voor mijn fractie absoluut onbespreekbaar en de redenen
daarvoor zijn door de Projectgroep Zuidelijke IJ-oevers
schriftelijk aan ons meegedeeld. Het verslag van de ambtenaren
over de twee andere varianten op maaiveldniveau is bekend en
wij vinden dat deze een dermate geringe impuls geven aan het
openbaar vervoer in Amsterdam dat wij er niet aan wensen mee te
werken. Mijn fractie vindt namelijk dat wij daarmee een stap
terugdoen.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
25? Amendement van 9 mei 2001 van de raadsleden Frankfurther en
Van Poelgeest inzake het niet-opnemen van een ruimtelijke
reservering voor het Victoria Hotel voor linksafslaand verkeer
vanaf het Damrak (Gemeenteblad afd. 1, nr. 311).
 
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer GOEDHART: Mijnheer de Voorzitter. De heer
Frankfurther vraagt de GroenLinks-fractie naar haar mening over
de linksaf beweging. Ik herinner mij dat wij enige tijd geleden
de plannen van wethouder K"hler over de grote Stadshartlus
bespraken en dat wij ervoor hebben gepleit de linksaf beweging
over de Prins Hendrikkade mogelijk te maken. De heer
Hooijmaijers merkte zelfs op dat het daarvoor helaas te laat
was. Uit dit debat blijkt dat de kansen kunnen keren. Het
College legt een nieuw plan voor waarin dat alsnog mogelijk
wordt gemaakt. Onze gebeden zijn kennelijk verhoord en
vanzelfsprekend steunen wij dit van harte.
Wij kunnen ons overigens goed voorstellen dat de fractie
van de PvdA een dergelijke linksaf beweging niet wenst uit te
sluiten, ondanks het feit dat zij tegenwoordig over het
algemeen een centrumkoers vaart. De fractie van het CDA is van
mening dat rechtsaf het uitgangspunt moet zijn, maar dat het nu
en dan mogelijk moet blijven linksaf te slaan.
De voorgelegde besluiten zijn mede voorbereid door de
heer Balak en wij treffen daarin een aantal zaken aan waarmee
wij kunnen leven. Dat geldt echter niet voor besluit II,
onderdeel 2b, dat betrekking heeft op het realiseren van een
busstation zonder kap maar wel een overdekking van het
eilandperron met een taakstellend budget van 10 miljoen gulden.
Het is armoe troef als wij een dergelijk dakje van 10 miljoen
gulden op eenhoog boven een bushalte realiseren. Wij zijn
daarvan tegenstander. Ons werd een groot visioen van een kap
voorgespiegeld. Deze mag iets minder kosten dan onze ambitie
reikt, maar wij zijn niet van mening dat wij moeten legitimeren
dat er een dakje van 10 miljoen gulden boven de bushalte wordt
gehangen.
Ik ben dan eerder geneigd het College voor te stellen de
commerci%le markt op te gaan met het doel na te gaan of het
mogelijk is een sponsor voor de kap te vinden. Wij kunnen dan
bijvoorbeeld een grote hamburger boven de kap hangen, of een
enorme joint. Het moet in ieder geval tot de verbeelding
spreken.
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het feit dat
het Pakketpostgebouw behouden blijft. Ik veronderstelde dat de
operatie uiteindelijk tot doel had dat te slopen, maar
blijkbaar is dat veranderd. Wij steunen dat.
Met betrekking tot het Ibis-hotel heb ik reeds eerder
opgemerkt dat ik van mening ben dat het zicht vanaf de stad op
het IJ definitief belemmerd is. Als wij daarin verandering
willen aanbrengen, moeten wij hoogbouw aan de Prins Hendrikkade
realiseren. Dat doen wij niet, dus wat mij betreft mag de wand
worden dichtgetimmerd. Als het College van mening is dat wij
voor het Ibis-hotel over perron 1 heen moeten bouwen, gaan wij
daarmee akkoord. Wij vinden echter dat er dan aanvullend
alternatieve voorstellen voor dat gat moeten komen.
De fractie van het CDA gaat akkoord met de voordracht,
met uitzondering van de kap van 10 miljoen gulden.
 
De heer VAN POELGEEST: Mijnheer de Voorzitter. Samen met
de fractie van D66 hebben wij een motie ingediend met
betrekking tot het linksafslaan. Uit de voordracht blijkt niet
dat wordt voorgesteld een reservering te maken en wat daarvoor
de argumenten zijn. Als deze dermate zwaar wegen dat het
mogelijk zou moeten zijn, moet het College geen reservering
maken maar voorstellen het mogelijk te maken. Het College moet
vasthouden aan het raadsbesluit, als het geen overtuigende
argumenten heeft. Een reservering brengt onduidelijkheid met
zich mee en roept de vraag op of wij dat linksafslaan al dan
niet willen. De Raad heeft talloze malen over dit onderwerp
gesproken en zelfs een uitspraak gedaan. Als het College de
raadsuitspraak op dat punt wil veranderen, moet het met
gegronde argumenten komen en aangeven dat het destijds genomen
besluit niet juist was. Ik vraag het College waarom het een
reservering maakt, als het meent dat het in de toekomst nodig
is. Het is immers beter het dan voor te stellen.
(De heer DE VRIES: Het is mogelijk dat het ons om
financi%le of technische redenen, of door tijdgebrek, niet lukt
de Haarlemmer Houttuinen te verlagen en het Kattenburgerviaduct
te verbreden. Deze verkeerskundige zaken zijn echter nodig om
een goede, grote Stadshartlus aan te leggen. Het is bovendien
niet uitgesloten dat er in 2008 andere zaken op ons af komen
waarbij wij op dit moment nog niet kunnen stilstaan. Ik heb
namens mijn fractie opgemerkt dat wij geen voorstander zijn van
een linksaf beweging, maar wij kunnen niet over ons graf heen
regeren. Is het niet verstandiger dit sowieso te doen en het
nog open te laten?)
Indertijd Ž op het moment dat het Raad het besluit heeft
genomen waarmee ook de fractie van de PvdA heeft ingestemd Ž
was het evenmin uitgesloten dat zich dergelijke situaties
zouden voordoen. Destijds was het eveneens mogelijk zich af te
vragen of er een andere afweging zou moeten worden gemaakt op
het moment dat bepaalde zaken niet lukken. De PvdA-fractie
heeft indertijd echter opgemerkt dat zij er voorstander van was
dat besluit te nemen. De discussie die de heer De Vries wenst
te voeren, is pas aan de orde op het moment dat is gebleken dat
alle door hem genoemde zaken inderdaad onmogelijk zijn. Als dat
het geval is, kunnen wij er opnieuw over spreken. Hij had twee
jaar geleden eveneens een hypothetische situatie kunnen
schetsen waarvoor een dergelijke reservering nodig is, maar dat
deed hij niet en dat verbaast ons.
(De heer DE VRIES: Het verbaast mij dat u een
verkeerskundig en een ruimtelijk besluit met elkaar verwart.
Wij nemen geen besluit met als doel het verkeerskundig op een
andere manier aan te pakken, maar staan er nog steeds achter.
Op dit moment spreken wij over een ruimtelijke kwestie en maken
een reservering met als doel eventueel een ander verkeerskundig
besluit te kunnen nemen.)
Naar mijn mening is dit een voorbode om dat besluit later
te schrappen. De heer De Vries meent dat dat niet aan de orde
is en in dat geval pleit ik ervoor, het niet op te nemen. Het
wel opnemen van deze reservering, roept in de Raad Ž en
wellicht ook bij de achterban van de fractie van de PvdA en de
stad Ž een onnodige discussie op. Het is immers mogelijk terug
te komen op dat besluit op het moment dat dat aan de orde is,
maar het is aan u om dat te beoordelen.
(De heer DE VRIES: Dat brengt hoge kosten met zich
mee.)
Wij zijn er niet voor dat men per se moet gaan afgraven
door die reservering niet te maken, maar dat is een andere
discussie.
De financiering is op diverse punten onduidelijk.
Indertijd is afgesproken dat er een plan voor de openbare
ruimte is, waarvoor jaarlijks 30 miljoen gulden uit de ISV-
middelen zou komen, oplopend tot een budget van 300 miljoen
gulden.
Er wordt een lange lijst samengesteld van projecten die
van dat bedrag moeten worden gefinancierd. Als de
grondexploitaties van de verschillende gebieden aan de
zuidelijke IJ-oever vervolgens tot ontwikkeling komen, blijken
zij nu en dan positiever te zijn dan verwacht en worden er
elementen uit het POR naar de grondexploitatie overgebracht. Op
zichzelf is dat geen probleem, maar ik vind dat het geld voor
dat POR in dat geval moet verminderen.
Dat gebeurt echter niet, want in plaats daarvan komen er
nieuwe projecten bij. Zodoende wordt er op een oneigenlijke
manier steeds meer geld in gestopt. De Raad zou een afweging
moeten maken en zich af moeten vragen of hij al dat geld, de
schaarse ISV-middelen, aan de zuidelijke IJ-oevers wil
besteden. Wij dienen daarover een motie in.
Wij gaan akkoord met de bezuiniging op de
fietsonderdoorgang.
Met de motie van de fractie van de PvdA die betrekking
heeft op het uitwerken van drie alternatieven voor de kap
kunnen wij akkoord gaan.
Wij stemmen niet in met de motie om alles open te houden,
omdat een van de mogelijkheden daarin een busstation op
maaiveldniveau is achter het station. Vanwege de
fietsverbindingen, de openbare ruimte aan de achterzijde van
het station en om verkeerstechnische redenen vinden wij dat een
slecht idee. Wij zijn er voorstander van voor het Centraal
Station een busstation op maaiveldniveau te realiseren, in
plaats van alle bussen door de Oostertoegang te persen. Wij
vragen de fractie van de PvdA de motie op een punt aan te
passen, namelijk de optie maaiveld achter het station te
schrappen en de optie maaiveld voor het CS te handhaven. Als
zij dat doet, steunen wij de motie. Ik dien onze motie hierbij
in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
26? Motie van 9 mei 2001 van het raadslid Van Poelgeest inzake
financiering van investeringen in de openbare ruimte aan de
Zuidelijke IJ-oever uit POR-middelen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
312).
 
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer BAKKER: Mijnheer de Voorzitter. Het plan voor het
Stationseiland is om verkeerstechnische en financi%le redenen
ingewikkeld. Het is mogelijk achter de tekentafel plaats te
nemen en briljante verkeerstechnische plannen te bedenken, maar
uiteindelijk moet het geld op tafel komen. Het is duidelijk dat
de Noord-Zuidlijn bakken met geld kost en steeds meer kosten
met zich mee zal brengen. Voordat wij het beseffen suizen de
bussen ons in alle richtingen langs de oren en vernikkelen de
passagiers langs het IJ. Het is mogelijk een behoorlijke
besparing te realiseren door de Noord-Zuidlijn niet aan te
leggen, maar dat neemt niet weg dat er in dat geval andere
oplossingen voor de bussen moeten komen.
In besluit II.2 wordt gevraagd in te stemmen met lid a en
dat zullen wij doen. Wij zijn geen voorstander van een
busplatform van 10 miljoen gulden op niveau 1 zonder kap.
Besluit III.4 heeft betrekking op de uitbreiding van het Ibis-
hotel. Wij zijn geen voorstander van uitbreiding van het aantal
hotels in de Binnenstad en stemmen tegen dat besluit.
Een ruimtelijke reservering voor het linksafslaand
verkeer vinden wij niet nodig. Ik breng de discussie in
herinnering over de verkoop van sociale huurwoningen, waarbij
wij opmerkten dat wij alles kwijt zijn wat wij verkopen. Wij
hebben er dan immers niets meer over te zeggen. Wethouder
Stadig merkte vervolgens op het geen probleem zou opleveren de
woningen terug te kopen als de nood aan de man is. Voor dit
punt geldt dat wij, als de nood aan de man is, desnoods water
kunnen dempen om ervoor te zorgen dat het verkeer linksaf kan
slaan. Een dergelijke reservering achten wij dan ook niet
nodig.
 
Mevr. KALT: Mijnheer de Voorzitter. Het lijkt ons goed
het idee van de heer Schimmelpenninck bij deze discussie te
betrekken voor het inplannen van nooduitgangen naar de auto-
onderdoorgangen aan west- en oostzijde. Op Koninginnedag bleek
immers nogmaals dat er een gebrek aan ruimte is. Wij vinden de
winkeltjes in het station overbodig.
Een primair doel van het SPvE dat wij momenteel bespreken
is het verbeteren van de kwaliteit van het gebied ten aanzien
van de openbare ruimte, voor de reizigers, het openbaar
vervoer, voetgangers en fietsers. Dat vinden wij fijn. Wij zijn
voorstander van een busstation op poten en tegenstander van een
dergelijk station op maaiveldniveau en een dure kap. Een bedrag
van 10 miljoen gulden vinden wij voor een dergelijke kap
voldoende. De heer De Vries merkt op dat het niet uitgesloten
is dat er een tekort aan geld is voor het realiseren van een
busstation op poten. Wij zijn van mening dat in dat geval het
Centraal Station prioriteit heeft ten opzichte van de Noord-
Zuidlijn.
Een busstation op poten is belangrijk voor een snelle en
eenvoudige overstap van de trein op de bus. Het is van belang
dat dat vooral 's nachts goed mogelijk is. Ik constateer helaas
dat er tussen de twee stations een transparante afscheiding
komt en verneem graag van de wethouder waarom dat het geval is.
Dat was immers niet de bedoeling. Ik vermoed dat de wethouder
de beheersbaarheid zal noemen, maar wij houden vast aan de
afspraak dat het een integraal station zou worden.
Mijn fractie vindt het fijn dat de monumentale hefbrug
naar de Houthavens wordt verplaatst en is tevreden over de
renovatie van het Pakketpostgebouw. Het afbreken van gebouwen
moet tot een minimum worden beperkt, want zelfs lelijke,
moderne gebouwen hebben een bepaalde geschiedenis. Mijn fractie
vindt het daarom belangrijk ook deze gebouwen te bewaren.
Het College stelt fietspassages voor van 10 meter breedte
onder de sporen, maar dat vinden wij niet geslaagd.
Oorspronkelijk was er sprake van een breedte van 18 meter. Op
de afbeeldingen staan zowel fietsers als voetgangers.
Wij vragen de wethouder of een fietspassage van 10 meter
breedte slechts voor fietsers bestemd is, dan wel of ook
voetgangers er gebruik van kunnen maken. Mijn fractie wenst op
deze vraag een antwoord te ontvangen, alvorens haar standpunt
te bepalen.
Wij wensen geen linksafslaand verkeer bij het Victoria
Hotel en sluiten ons geheel aan bij de woorden van de fractie
van D66. Mijn fractie is tegen een reservering voor eventueel
linksafslaand verkeer en wenst vast te houden aan de
oorspronkelijke opzet. Het vergroten van de havenkom bij het
Victoria Hotel voegt kwaliteit toe. Ik vind het niet goed dat
wij het woord "allure" steeds gebruiken, want het is niet
mogelijk dat te maken en dat hangt niet af van steentjes. Als
de juiste personen rondlopen, ontstaat er vanzelf allure.
Vermindering van verkeer maakt onderdeel uit van de
kwaliteit van de voorzijde van het station. De Stadshartlus
vinden wij niet zinvol, want in de binnenstad is er slechts
bestemmingsverkeer. Wij zijn geen voorstander van doorgaand
verkeer in de binnenstad.
Bij besluit nr. IV.2 merken wij op dat wij voorstander
zijn van een basismodel dat uitgaat van een uitgebreid Open
Havenfront.
 
De heer GORING: Mijnheer de Voorzitter. Na de uitgebreide
commissiebehandeling en ondanks de hoeveelheid gevraagde
besluiten, concentreer ik mij op de besluiten op blz. 1522,
1523 en 1524 van de voordracht. In de Commissie voor
Volkshuisvesting enz. heb ik op twee punten uitdrukkelijk een
voorbehoud gemaakt, te weten de kap van het busstation en de
fietspassage.
De besluiten nrs. II.2 en II.3 hebben betrekking op de
kap van het busstation. Wij wensen dat de mogelijkheid die de
heer Dijkstra in een schrijven aan ons heeft voorgelegd, wordt
onderzocht. Hij vraagt de tunnelbuizen te verleggen met de
mogelijkheid, voor het geval dat bezuinigingen nodig zijn, het
busstation op maaiveldniveau aan te leggen en van een kap te
voorzien. Mijn fractie steunt de motie van de heer Bijlsma,
want daarin wordt deze vraag gesteld.
(De heer VAN POELGEEST: Tijdens de discussie over
het plus-,,n- en het min-,,n?plan gaf de fractie van de VVD de
voorkeur aan het laatste, omdat er dan achter het station aan
de zuidelijke IJ-oever een plein met allure zou kunnen worden
gerealiseerd. Op dit moment spreekt u de voorkeur uit voor het
realiseren van een busstation op maaiveldniveau op het mooie
plein aan de zuidelijke IJ-oever, waar bussen af en aan rijden
die bovendien door de Oostertoegang moeten worden geperst. Dat
sluit nauwelijks aan bij de eerdere ambitie van uw fractie.
Kunt u dat verklaren?)
Als de kap op het niveau van plus ,,n binnen het budget
van 50 miljoen gulden kan worden gerealiseerd, heeft mijn
fractie daar geen bezwaar tegen. De kap is echter op 67 miljoen
gulden begroot. Dat houdt in dat de kans uiterst klein is dat
deze te realiseren is voor het taakstellend budget van 50
miljoen gulden. Als deze conclusie moet worden getrokken, maken
wij graag gebruik van de terugvaloptie, zoals die door de heer
Dijkstra is aangedragen. Wij nemen daarmee slechts in dat geval
genoegen. Wat ons betreft houdt het dan op.
(De heer VAN POELGEEST: Als het op maaiveld komt,
is het dan niet verstandiger het voor het CS te doen en de
Oostertoegang niet verder te belasten?)
In de motie wordt deze mogelijkheid genoemd. Wij
verzoeken het College alle alternatieven op een rij te zetten,
waarna wij een definitieve keuze kunnen maken.
De fractie van de VVD heeft haar twijfels geuit over de
financiering van de fietspassage, vooral omdat de NS daarin zou
moeten participeren. Wij steunen de motie die pleit voor een
versoberde uitvoering van de fietspassage met als gevolg dat
het financi%le beslag voor de gemeente Amsterdam en de NS
kleiner wordt. Mijn fractie is inderdaad van mening dat de NS
daarin moet participeren.
(De heer VAN POELGEEST: Tijdens de discussie over
het linksafslaan sprak u over de inspraak. Ik nodig u uit, de
inspraak tevens bij het WCTW-terrein te betrekken, al
behandelen wij dat vanmiddag niet. Doet u dat, of betrekt u de
inspraak er slechts bij op het moment dat het u uitkomt?)
Ik zal zeker op de uitnodiging van de heer Van Poelgeest
ingaan, als ik dat al niet van plan was. Ik vraag mij overigens
af waarom hij deze vraag aan mij stelt. Ik meen dat ik niet
bekend sta als een persoon die niets met inspraak doet. Wenst
de heer Van Poelgeest een voorschot te nemen op deze discussie?
(De heer VAN POELGEEST: U doelt op de inspraak,
maar dat doet u niet bij alle punten.)
Kan de heer Van Poelgeest deze punten aanstippen? Hij
suggereert met zijn uitspraak dat ik absoluut niets met de
inspraak doe. Dat vind ik een nogal zware beschuldiging voor
een democraat.
 
Mevr. VAN OUDENALLEN: Mijnheer de Voorzitter. Wij zullen
slechts amendement nr. 309 steunen. De inhoud van amendement
nr. 311 vinden wij belachelijk. Na de situatie die op 30 april
jl. ontstond, droomde ik gisteren dat het Centraal Station werd
afgebroken en op een andere plaats opnieuw werd gebouwd. Ik ben
waarschijnlijk niet de eerste die dat heeft gedroomd.
(De heer VAN POELGEEST: Kwam wethouder Dales in uw
droom voor?)
Nadat de situatie op Koninginnedag uit de hand liep,
bedacht ik mij dat het Centraal Station op een onhandige plaats
ligt.
(Wethouder STADIG: Waar zou u het Centraal Station
opnieuw willen bouwen?)
Wij zouden meer ruimte en vrijheid hebben gehad als er
niet reeds een gebouw stond. Het zag er aan het eind van
Koninginnedag dermate slecht uit dat het niet veel meer had
uitgemaakt als het in totaliteit was gesloopt. Ik benadruk dat
het goed moet worden herbouwd, want ik wil voorkomen dat ik
alle historici achter mij aan krijg. Het is te betreuren dat
alle plannen slechts op de achterzijde betrekking hebben, want
wij vermoeden dat het in de toekomst een enorme puinhoop zal
worden. Het verkeer kan er immers toch doorrijden. Het plan is
te veel op de huidige situatie gebaseerd in plaats van op de
toekomst.
Laatst zat ik in een touringcar en moest de chauffeur
langs de achterzijde doorrijden naar Kattenburg, omdat de bus
te hoog was. Ik vraag mij af of er met hogere bussen rekening
is gehouden. Kunnen deze door de autotunnel rijden?
 
Wethouder STADIG: Mijnheer de Voorzitter. Mijn algemene
opmerkingen hebben betrekking op het publieke
opdrachtgeverschap. Een opdrachtgever is een persoon die iets
wil en over de mogelijkheden Ž meestal geld Ž beschikt om zijn
plannen te laten uitvoeren. In het ontwerpproces is de
opdrachtgever degene die uiteindelijk ja moet en kan zeggen.
Een opdrachtgever moet echter ook nee kunnen zeggen. Dat
wordt nogal eens vergeten en in de afgelopen jaren is dat
enigszins op de achtergrond geraakt. De opdrachtgever moet
kunnen aangeven dat het hem het geld niet waard is en duidelijk
kunnen maken wat hij al dan niet wenst.
De gemeenteraad van Amsterdam is de opdrachtgever als het
de publieke zaak betreft. Ik doel daarmee op het weefsel van de
stad, waarvan de openbare ruimte en de publieke voorzieningen
onderdeel uitmaken. Er mag geen verwarring ontstaan over het
feit dat de gemeenteraad de opdrachtgever van de publieke zaak
is en dat een adviseur slechts een adviseur is en een
belangenbehartiger slechts een belangenbehartiger. Het College
van Burgemeester en Wethouders voert namens de gemeenteraad de
opdrachtgeverrol uit en ik heb daarin de meest vooruitgeschoven
positie. In de afgelopen jaren heb ik daarom wel eens
meegemaakt dat personen mij meedeelden wat ik moest willen. Op
dat moment voelde ik de behoefte zelf te bedenken wat ik zou
willen binnen de door de gemeenteraad gestelde kaders. Ik vond
het goed dat men mij wilde adviseren, maar niet dat men mijn
rol wenste over te nemen. Dat dreigt echter regelmatig in de
processen te sluipen en ik gebruik daarom deze gelegenheid om
te benadrukken dat wij daarop alert moeten zijn.
Ik kwam op het idee, dit betoog te houden op het moment
dat ik veertien dagen geleden de brief van de heer Dijkstra
ontving. Hij deelde los van de inhoud mee dat, als de kap
eenmaal zou zijn vervallen, de gemeenteraad niet in staat zou
zijn deze er ooit nog op te zetten. Dat is een oordeel over
datgene wat deze gemeenteraad al dan niet voor elkaar zou
kunnen krijgen. De heer Dijkstra vervolgde dat het tot zijn
vreugde niet zo ver zou komen, omdat de Commissie voor Welstand
en Monumenten en andere vormgevers hun veto daarover zouden
uitspreken. Deze laatste zin schoot mij geheel in het verkeerde
keelgat, want daaruit blijkt dat de vormgevers en adviseurs op
de stoel van de opdrachtgever gaan zitten en dat kan niet de
bedoeling zijn.
De opdrachtgever is vandaag aanwezig en het College heeft
zijn best gedaan het zodanig te organiseren dat de Raad iets te
kiezen en te beslissen heeft. Het project is in delen
opgeknipt, zodat de Raad bepaalde zaken kan goed- of afkeuren.
Dat geldt voor de kap en de daarmee samenhangende fundering, de
fietspassage en de voorzijde.
Ik constateer dat vooral de PvdA-fractie zorgen uit over
de kostenbeheersing in het verdere traject. Zij vraagt zich af
of wij onze nek niet in een strop steken, zonder daar
vervolgens nog uit te komen. Het is niet vreemd dat deze vraag
wordt gesteld, want het is juist dat de opdrachtgever daarover
nadenkt. De vraag over de terugvalopties heeft eveneens met het
vervullen van die rol te maken.
De fractie van de PvdA vraagt in haar motie een aantal
terugvalopties te bestuderen en open te houden. Het College
ondersteunt het voorstel de mogelijkheid voor terugvalopties
open te houden met als doel in de volgende ronde te kunnen
zeggen dat het ons te veel wordt en dat wij er daadwerkelijk
gebruik van maken. Het College heeft geen bezwaar tegen het
bestuderen van een variant aan de voorzijde. Dat houdt
overigens in dat er een ontwerp moet worden gemaakt, parallel
aan het werk voor het hoofdproject, maar dat is mogelijk.
(Mevr. KALT: U doelt op een optie aan de voorzijde,
maar dan zijn wij geen stap verder. Dan komen de bussen weer
aan de voorzijde van het station terecht.)
Dat staat in de motie van de fractie van de PvdA.
(Mevr. KALT: Vindt u dat een goed idee?)
Mevr. Kalt moet zich realiseren dat het betrekking heeft
op terugvalopties.
(Mevr. KALT: Dat is exact de juiste benaming.)
Mevr. Kalt moet dat in verband brengen met het begin van
mijn betoog. Het is mogelijk op een bepaald moment te zeggen
dat het te kostbaar wordt en dat wij een andere keuze moeten
 
maken.
 
 
De Raad beslist echter of dat al dan niet gebeurt. De
fractie van de PvdA vraagt de mogelijkheid open te houden. De
mogelijkheden aan de achterzijde zijn reeds onderzocht, maar
het is mogelijk dat verder uit te diepen.
Het essenti%le punt betreft de uiteengelegde autotunnels
en ik heb mij daarover door mijn ambtenaren laten informeren.
Het is niet mogelijk deze optie slechts te bestuderen, want het
ontwerpproces aan deze tunnels vordert iedere dag. Op het
moment dat wij besluiten dat wij deze mogelijkheid serieus open
willen houden, moeten wij het ontwerpproces veranderen. Anders
verliezen wij tijd. Mijn ambtenaren deelden mee dat dat de
volgende effecten heeft.
De ontwerpschade voor het busstation bedraagt ongeveer 3
miljoen gulden, maar dat levert de minste problemen op. Het
grootste probleem doet zich voor op het gebied van de Noord-
Zuidlijn en zaken die daarmee te maken hebben. Ik doel dan
vooral op de aanloop. De consequenties van het verschuiven van
de noordelijke tunnel zullen zijn dat de bouwput voor de Noord-
Zuidlijn langer moet worden gemaakt. Daarbij komt dat er
majeure ingrepen aan bouwconstructies moeten plaatsvinden met
als gevolg dat er sprake is van ontwerpschade en extra
bouwkosten. Als wij de zuidelijke tunnel verschuiven, moeten er
opvangconstructies komen voor de gevel van het CS. Daarbij komt
dat de ventilatie dient te worden aangepast. De bruggen aan de
achterzijde bij de Oostertoegang, die op dit moment
gedeeltelijk zijn gesloopt en waarschijnlijk zijn aanbesteed,
moeten worden veranderd. Dat geldt in ieder geval voor een deel
daarvan. Het is te laat om dat te doen. De
uitvoeringsorganisatie zegt dat dat niet meer mogelijk is.
Vanzelfsprekend is alles mogelijk, maar dan worden de gevolgen
voor het geld en de tijd onoverzichtelijk.
Het College ontraadt amendement nr. 309 als dat element
erin blijft staan. Het College voorziet geen grote problemen
als het element dat betrekking heeft op het verleggen van de
tunnels wordt geschrapt. Ik meld daarbij echter dat, als wij
daadwerkelijk gebruik moeten maken van de terugvalopties, het
College unaniem van mening is dat de bussen aan de voorzijde
moeten komen. Op dit moment zijn er 44 bussen, maar dat aantal
wordt teruggebracht tot 24. Het is daarom mogelijk, de zaak ter
plaatse op een andere manier te organiseren.
Het belangrijkste argument van het College om dat op te
merken, is de relatie met Amsterdam-Noord. De relatie tussen de
stad en het water is het belangrijke thema van het IJ-
oeverproject. Aan de andere zijde van het IJ ligt Amsterdam-
Noord. Wij zijn gezamenlijk van mening dat de volgende slag van
de verstedelijking van de stad plaats zal vinden aan de
overkant van het IJ. Het wordt dan werkelijk een stad aan een
rivier, al is deze nogal breed. Het is dan belangrijk, daar
niet een achterzijde met bussen op maaiveldniveau te
realiseren. In dat geval geeft het College de voorkeur aan de
voorzijde en aan een plein aan de achterzijde, dat volgens de
heer Dijkstra interessant kan worden. Op deze manier is het in
ieder geval mogelijk een ruimte te cre%ren en een relatie met
Amsterdam-Noord te leggen.
(De heer FRANKFURTHER: Wethouder Stadig spreekt
over Amsterdam-Noord. Hij zegt dat er een sterke relatie
bestaat tussen Amsterdam-Noord en de achterzijde van het CS. Ik
ben het met hem eens, want alleen het water ligt daar tussen.
Zou hij het een goed idee vinden als het busstation op eenhoog
met kap, vanwege de duidelijke relatie, voor een deel zou
worden gefinancierd uit grondexploitaties van projecten die wij
op de noordelijke IJ-oever van de grond proberen te krijgen?)
Ik meen dat er dan te veel verwarring ontstaat. Wij
moeten ordelijk en per project blijven denken. Voor het
verevenen van projecten over de stad heen, kunnen wij een
beroep doen op het Vereveningsfonds.
De heer De Vries brengt complimenten over aan de
ambtenaren. Ik sluit mij bij zijn woorden aan, omdat ik
eveneens constateer dat er adequaat is gereageerd op alle
gestelde vragen.
In mijn algemene inleiding ben ik ingegaan op datgene wat
als te veel van het goede kan worden beschouwd.
Amendement nr. 307 heeft betrekking op de fietstunnel.
Het College maakt daartegen geen bezwaar, maar gaat van de
veronderstelling uit dat NS daaraan een substanti%le bijdrage
levert. Dat hoeven wij echter niet in de Raad af te kaarten.
Wethouder K"hler zal later ingaan op de veiligheid en de
inrichting van de tunnel.
Amendement nr. 308 heeft betrekking op de kap. Het
College maakt daartegen geen bezwaar. Dat betekent dat het de
komende processen op een bepaalde manier structureert en een
beslismoment inbouwt.
Ik kan op dit moment niet inschatten of dat aan het eind
van dit jaar of later gebeurt. Het College komt bij de Raad met
de kosten en de ontwerpen, waarna de Raad een definitieve keuze
kan maken, uiteraard voordat er definitief iets gebeurt.
De heer Frankfurther heeft gevraagd naar de veiligheid
van de tunnel van 10 meter breedte. Deze vraag zal wethouder
K"hler beantwoorden. De tunnel is in principe uit te breiden.
Het kunstje van de Westtunnel wordt herhaald en het is mogelijk
dat nog eens te doen. Fysiek is dat mogelijk, maar
vanzelfsprekend wordt het niet goedkoper als wij dat tweemaal
doen.
De vraag is of ik zou adviseren, daarvoor bij de
Voorjaarsnota een extra bedrag van 20 miljoen gulden apart te
zetten. Het College vindt een smallere tunnel niet
onverantwoord en ik heb daarom de indruk dat dat bedrag beter
aan andere zaken kan worden besteed, maar de Raad heeft het
budgetrecht en moet ook zelf beslissingen nemen. Wethouder
K"hler zal uitleggen waarom een smallere tunnel niet
onverantwoord is.
De redenering over de linksaf reservering vind ik
curieus. Het betreft slechts een ruimtelijk besluit met het
doel, dit niet onmogelijk te maken. De heer Frankfurther zegt
dat, als wij deze mogelijkheid cre%ren, een volgende Raad
daarvoor zal bezwijken. Als hij deze mening is toegedaan,
begrijp ik niet dat deze Raad de nodige straatjes heeft
versmald en afgesloten. Dat is immers ingrijpender dan dit. Ik
vind het merkwaardig dat hij dermate weinig vertrouwen heeft in
een volgende gemeenteraad, die eveneens democratisch zal zijn
gekozen.
(De heer VAN POELGEEST: Dat is toch de omgekeerde
bewijsvoering? Het College doet een voorstel en heeft
klaarblijkelijk zwaarwegende argumenten om in dit geval een
reservering te maken.)
Dit is het moment waarop wij de ruimtelijke beslissingen
nemen. Op dit moment bepalen wij waar de kadelijn komt.
(Mevr. KALT: U moet gewoon kiezen en geen
reserveringen maken. U zit hier om een besluit te nemen en u
moet dat doen in plaats van het steeds voor u uit te schuiven.)
Wij zijn het geheel met elkaar eens. De vraag is waar wij
de kadelijn leggen. De bijdrage van de heer Van Poelgeest vond
ik interessant. Hij merkte op dat het College wel minder mag
afgraven, als het daar geen verkeersreservering op legt. Het
verschil tussen datgene wat hij zegt en wat er in de voordracht
staat, is nagenoeg nihil.
(De heer VAN POELGEEST: Begrijp ik het goed dat u
zich bij mijn woorden kunt aansluiten?)
De kadelijn is belangrijk.
(De heer VAN POELGEEST: Is het niet mogelijk dat
wij de kadelijn afspreken en de reservering schrappen? Als het
College dat wil, zijn wij het met elkaar eens.)
Dat lijkt mij geen probleem.
(De heer FRANKFURTHER: Het derde punt van de
fractie van D66 over het zo groot mogelijke Open Havenfront
blijft overeind, maar ik neem aan dat u daarop terugkomt.)
Dat blijft een afweging. De kadelijn gaat een behoorlijk
stuk terug. Wij spreken op dit moment over een vermindering van
5 meter en in relatie tot de vorige onderwerpen is dat slechts
een detail. Het is op dit moment een black spot met drie
stroken in de ene en twee in de andere richting. Zelfs als wij
de linksaf beweging zouden realiseren, is er sprake van ,,n
baantje in ,,n richting. Het is niet mogelijk te zeggen dat dat
verkeerskundig volledig dezelfde situatie is en de heer
Frankfurther kan dan ook niet volhouden dat er in dat geval nog
steeds een black spot zal zijn. Hij begint te lachen en weet
het zelf dus ook.
(Mevr. BOERLAGE: Bent u wel een voorstander van het
linksafslaan? U haakt er immers op in.)
Nee, ik moest dat demagogische punt ontzenuwen.
Ik ben het ermee eens dat bereikbaarheid voor auto's niet
dezelfde is dan die voor fietsers. Ik zeg niet dat ieder punt
in deze stad voor auto's bereikbaar moet zijn, maar aan dat
rijtje kunnen wij tevens de taxi's en de nood- en hulpdiensten
toevoegen. Het is immers mogelijk dat men daarin terechtkomt,
al wil men er in het algemeen zo snel mogelijk weer uit. Het
College ontraadt de motie van de heer Frankfurther.
Voor de kap geldt hetzelfde als voor de inrichting van
een woning, of voor een ander doel waaraan geld is uit te
geven. Het is mogelijk de woning steeds mooier en duurder te
maken, maar het is van belang op een bepaald moment vast te
stellen wat wij ervoor over hebben en waarvoor wij het laten
doen. Ik ben er voorstander van een keuze te maken en niet
steeds de budgetten te verhogen. De prijsstijgingen laat ik dan
buiten beschouwing.
Het betreurt mij dat de heer Goedhart het gat naast het
Ibis-hotel wil dichten, want ik had het zorgvuldig voor hem
opengehouden. Hij kan immers vanaf het Damrak een deel van de
hemel waarnemen.
(De heer GOEDHART: Het is u dus niet te doen om het
IJ, maar om de hemel?)
Dat water is niet waar te nemen, want daar ligt de dijk
voor. Ik raad de heer Goedhart aan naar New York te gaan en tot
zich te laten doordringen dat er daar sprake is van een
bijzonder ruimtelijk effect. Aan het eind van alle lange
straten, is een deel van de hemel waar te nemen.
(De heer GOEDHART: Het tocht enorm in New York.)
Dat is mij niet opgevallen.
Met de intentie van motie nr. 312 van de heer Van
Poelgeest ben ik het eens, namelijk dat meevallers in
grondexploitaties niet automatisch aan andere zaken binnen het
IJ-oeverproject moeten kunnen worden besteed. Dat wordt
wellicht gedacht. Het is echter iets te ruw, ervan uit te gaan
dat dat absoluut niet is toegestaan. Wij moeten afspreken dat
budgetten budgetten zijn en dat afwijkingen van budgetten aan
de Raad worden voorgelegd. Als budgetten hoger moeten zijn en
een meevaller als dekking wordt aangevoerd, kan de Raad
aangeven of hij van mening is dat deze ergens anders voor kan
worden gebruikt. Ik vind de motie te scherp geformuleerd en
ontraad deze.
Mevr. Kalt is geen voorstander van de winkeltjes in het
station. Geheel onverwachts blijkt dat wij het met elkaar eens
zijn, want ook ik verwacht niet dat deze winkeltjes tien jaar
zullen bestaan en vermoed dat zij de reizigers juist in de weg
zitten. Ik voorspel om dezelfde reden dat de winkeltjes in de
grote hal van Schiphol hetzelfde lot zal treffen.
(De heer DE VRIES: Ik vraag u in dit verband een
risicoanalyse te maken op grond van de voorgelegde
grondexploitatie.)
De winkeltjes in het station maken gebruik van de grond
van NS en vallen daarom buiten onze grondexploitatie. De
winkeltjes onder het busplatform maken gebruik van onze grond.
Het is geen probleem als zij er komen, want deze winkeltjes
kunnen de grondexploitatie voeden. Mevr. Kalt sprak echter over
de winkeltjes waarvan de reizigers last zullen ondervinden.
Mevr. Van Oudenallen stelde een vraag over de
dubbeldeksbussen. De Ooster- en Westertoegang worden verlaagd
als de bussenstroom naar de achterzijde wordt geleid. Dat kost
geld, maar het is uitvoerbaar.
(Mevr. KALT: Maken zowel de fietsers als de
voetgangers gelijktijdig gebruik van fietspassage?)
Wethouder K"hler zal deze vraag beantwoorden.
(De heer VAN POELGEEST: U merkte met betrekking tot
de kadelijn en het linksafslaand verkeer op dat ons verschil
nagenoeg nihil was. Staat volgens u de kadelijn of de
reservering centraal?)
De kadelijn is belangrijk. Een kadelijn is een fysieke
reservering. Het heeft geen betrekking op de bestemming.
(De heer VAN POELGEEST: Ik constateer dat wij van
mening verschillen.)
(De heer GOEDHART: Het is ook mogelijk daar extra
planten neer te zetten.)
(De heer VAN POELGEEST: Laten wij dat dan gewoon
beslissen.)
 
Wethouder KTHLER: Mijnheer de Voorzitter. De fietstunnel
van 10 meter breedte zal niet overeenkomstig de tekening moeten
worden ingericht. Dat houdt in dat niet alle langzame
verkeersstromen door elkaar lopen, maar dat er twee rijstroken
voor fietsers komen naar Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuid met
aan beide zijden een stoep. Iedere strook is gemiddeld 2,5
meter breed. Voor de capaciteit en ook voor de te verwachte
fietsstroom is dat meer dan voldoende, want er is dan minstens
5 meter voor de fietsers beschikbaar.
Het plan gaat ervan uit dat ook de ingang van de
fietsenstalling ondergronds is. Als dat niet het geval is,
verliest de tunnel voor een deel zijn nut en zou deze moeten
doorgaan. Als ook de ingang van de fietsenstalling ondergronds
is, is het een sociaal veilig plan. Dat blijkt tevens uit de
contra-expertise die daarover is gevraagd. Er is dan immers een
10 meter brede tunnel met een brede ingang daarnaast. De tunnel
van 10 meter breedte is dus vanuit verkeerstechnisch en sociaal
oogpunt voldoende veilig.
 
 
De heer DE VRIES: Mijnheer de Voorzitter. Ik dank de
wethouder voor zijn antwoorden. Het verheugt ons dat hij een
positief preadvies heeft gegeven op de amendementen nrs. 307 en
308.
Het is volgens mij na de discussie met de heer Van
Poelgeest voldoende duidelijk waarom de fractie van de PvdA
voorstander is van de linksaf beweging. Ik meen dat wij dicht
bij elkaar zijn gekomen, omdat hij ook over de kadelijn sprak.
Ik verzoek de voorzitter, de vergadering enige minuten te
schorsen, zodat wij overleg kunnen voeren over amendement nr.
309.
 
De vergadering wordt van 16.00 tot 16.14 uur geschorst.
 
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het
woord aan de heer De Vries.
 
De heer DE VRIES: Mijnheer de Voorzitter. Op grond van de
overwegingen van het College ten aanzien van het verleggen van
de noordelijke autotunnel, namelijk dat dat het ontwerp- en
aanbestedingsproces van de Noord-Zuidlijn op dit moment geheel
zou blokkeren omdat deze twee projecten technisch aan elkaar
vastzitten, meent de fractie van de PvdA dat het noodzakelijk
is de motie te wijzigen. De zinsnede bij het vijfde
gedachtestreepje bij de overwegingen inclusief de variant
achter het CS met uiteengelegde autotunnels en een volledig
busstation op maaiveld met een middenperron wordt geschrapt.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Hebt u daarover niet vooraf
contact opgenomen met uw wethouder?)
 
Het amendement-Bijlsma c.s. (nr. 309), ingetrokken
zijnde, maakt geen onderdeel van beraadslaging meer uit.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
27? Amendement van 9 mei 2001 van de raadsleden Bijlsma en De
Vries inzake realisering van het complete busstation achter
Centraal Station en onderzoek van besparingsopties
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 310).
 
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer VAN POELGEEST: Mijnheer de Voorzitter. Met
betrekking tot het linksafslaand verkeer leek er zojuist
onduidelijkheid te bestaan over de vraag waarvoor al dan niet
wordt gereserveerd. De voordracht is op dat punt duidelijk, al
zijn wij het niet met de keuze eens. Daarin staat namelijk "een
ruimtelijke reservering voor het Victoriahotel voor
linksafslaand verkeer vanaf het Damrak". Er wordt reeds een
bestemming gegeven aan dat gebied, namelijk linksafslaand
verkeer voor het Damrak. Als dat niet doorgaat, vervalt de
reservering en dat lokt deze discussie uit. Wij zullen later
spreken over de zaken die voor het CS worden gerealiseerd en
hebben nog geen beslissing genomen over het bedrag dat wij
daaraan willen besteden. Naarmate wij meer uitgraven, wordt het
duurder. Het is niet uitgesloten dat diverse fracties op dat
gebied verschillende keuzes maken. Wij vinden het niet goed op
dit moment reeds te zeggen dat wij dat deel sowieso gaan
afgraven. Het is belangrijk dat de mogelijkheid er is dat het
niet wordt afgegraven. Als dat niet gebeurt, geven wij de
voorkeur aan een bomenplein, een voetgangersgebied of een
terras. Ik weet niet of ik met het laatste de fractie van de
VVD nog kan overtuigen. Het College maakt echter een expliciete
keuze, waardoor het voor ons niet mogelijk is daarmee in te
stemmen. Wellicht is het College bereid in zijn tweede termijn
de passages te veranderen, maar dat verneem ik graag.
Ik heb van de wethouder vernomen dat hij het eens is met
de intentie van motie nr. 312. Naar onze mening is men er in
het verleden te gemakkelijk van uitgegaan dat, als er plannen
via de grondexploitatie te regelen zouden zijn, er voor de
zuidelijke IJ-oevers nieuwe zaken vanuit het POR te realiseren
zijn.
Ik begrijp dat het College wat dat betreft in de toekomst
terughoudend wil zijn en dat het dat, als het al gebeurt,
expliciet ter besluitvorming aan de Raad wil voorleggen. Deze
toezegging is voldoende overtuigend en daarom trekken wij onze
motie in.
 
De Motie-Van Poelgeest (nr. 312), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderdeel van beraadslaging meer uit.
 
Wethouder STADIG: Mijnheer de Voorzitter. Het College
maakt geen bezwaar tegen amendement nr. 310. De betekenis van
het woord reservering in een dergelijk stuk is dat er een
kadelijn ligt en dat er geen gebouwtjes worden gepland. Deze
twee zaken vormen als het ware een reservering. De heer Van
Poelgeest heeft gelijk dat wij daar tot in lengte van jaren
kunnen genieten van een mooi plantsoentje. Zijn wij het dan met
elkaar eens?
(De heer VAN POELGEEST: Ik begrijp wat u zegt, maar
dan zou u de tekst van de voordracht bij dit besluit moeten
wijzigen. Daar staat namelijk "voor linksafslaand verkeer van
het Damrak" en daarmee kunnen wij niet instemmen.)
Een ruimtelijke reservering moet ruimtelijk mogelijk
zijn. Dat is ruimtelijk mogelijk als de kadelijn is verlegd en
er geen gebouwtjes worden gepland.
(De heer VAN POELGEEST: Ik stel voor dat u de tekst
"voor linksafslaand verkeer vanaf het Damrak" schrapt.)
Dat kan niet, want dan is de reservering voor niets
gemaakt. Ik meen dat ik de heer Van Poelgeest zo goed mogelijk
heb bediend en het ligt in de notulen vast.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Vindt de wethouder dat
amendement nr. 310 overbodig is?)
Het is een verstandig amendement en het College voert het
graag uit. Het is meer dan niets, want er moet een aantal zaken
worden onderzocht. De Raad vraagt er gemeentelijk geld aan te
besteden en daartoe is het College bereid.
 
De discussie wordt gesloten.
 
De heer GORING (stemmotivering): Wij stemmen voor de
amendementen nrs. 307 en 308. Wij hebben ons door de argumenten
van de wethouder laten overtuigen en stemmen in met amendement
nr. 310. Wij stemmen tegen amendement nr. 311.
De heer BIJLSMA: De wethouder heeft gesproken over het
kunnen vervullen van de opdrachtgeverrol van de Raad, wat ik
bijzonder belangrijk vind. Ik betreur het daarom in het
bijzonder dat wij op het laatste moment met technische zaken te
maken krijgen die wij niet meer kunnen weerleggen. Dat gebeurt
niet voor het eerst en dat maakt het proces minder beheersbaar
dan gewenst is. Ik handhaaf de motie waar mijn naam onder
staat, maar wens later niet te vernemen dat het weglaten van de
tekst wordt gebruikt als argument om te zeggen dat het aan de
achterzijde berhaupt niet mogelijk is. Ik vrees namelijk dat
dezelfde situatie ontstaat dan een jaar geleden, op het moment
dat wij om dezelfde reservering vroegen en wethouder K"hler
opmerkte dat het binnen het aangegeven budget mogelijk was. Ik
heb op dat moment opgemerkt dat ik met hem durfde te wedden dat
het behoorlijk wat duurder zou uitvallen. Het is inderdaad 100
miljoen gulden duurder geworden. Wethouder K"hler is het niet
met mij eens, maar ik raad hem aan de stukken te bestuderen.
De heer VAN POELGEEST: Wij stemmen tegen amendement nr.
310, omdat wij inhoudelijke bezwaren hebben tegen een
busstation op maaiveld achter het Centraal Station.
De heer FRANKFURTHER: Wij stemmen voor de amendementen
nrs. 307 en 308, tegen amendement nr. 310 en sluiten ons
volledig aan bij de woorden van de heer Van Poelgeest
hieromtrent. Amendement nr. 311 zullen wij steunen, al zal die
het niet halen. Wij hopen echter dat de nieuwe Raad in het jaar
2008 voldoende verstandig is de linksafstrook niet meteen aan
te leggen.
De heer GOEDHART: De fractie van het CDA stemt voor
amendement nr. 307 en tegen nr. 308 vanwege het laatste besluit
over het kaploze station. Wij stemmen voor amendement nr. 310
en tegen amendement nr. 311.
Wij stemmen voor de voordracht, met uitzondering van
besluit II.2b met betrekking tot het busplatform zonder kap.
Mevr. KALT: Wij stemmen tegen beslispunt II.2a, maar voor
II.2b. Wij zijn namelijk voorstander van een kap van 10 miljoen
gulden. Mijn fractie stemt tegen beslispunt IV.1 over het
linksafslaand verkeer en sluit zich volledig aan bij de woorden
van de fractie van D66.
Mijn fractie stemt voor amendement nr. 307. Hetzelfde
geldt voor amendement nr. 308, omdat een verdere uitwerking van
de besluiten goed is en ertoe bijdraagt dat mijn fractie beter
een besluit kan nemen. Wij stemmen tegen amendement nr. 310,
omdat wij tegenstander zijn van een busstation op
maaiveldniveau. Mijn fractie stemt voor amendement nr. 311, wat
blijkt uit het feit dat zij tegen beslispunt IV.1 stemt.
De heer BAKKER: Wij steunen amendement nr. 307 over de
fietstunnel, want de wethouder heeft ons ervan overtuigd dat
deze voldoende breed is. Mijn fractie stemt tegen amendement
nr. 308 vanwege besluit IV, want een variant zonder kap vindt
zij onwenselijk. Zij wil geen bussen op maaiveld achter het
station en stemt daarom tegen amendement nr. 310. Mijn fractie
wil ditmaal niet linksaf, dus stemt zij voor amendement nr.
311.
Wij stemmen voor besluit II.2a van de voordracht, maar
stemmen niet in met besluit III.4 dat betrekking heeft op de
uitbreiding van het Ibis-hotel. De consequentie van het feit
dat wij voor amendement nr. 311 stemmen, is dat wij tegen
besluit IV.1 van de voordracht stemmen.
De heer FRANKFURTHER: De fractie van D66 stemt tegen
besluit IV.1 van de voordracht.
De heer VAN POELGEEST: De fractie van GroenLinks stemt
eveneens tegen besluit IV.1 van de voordracht.
 
Aan de orde is de stemming over de ingediende
amendementen en de voordracht.
 
Het amendement-Frankfurther c.s. (nr. 311) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert, dat de bij de stemming
aanwezige leden mevr. Alberts, Arda, Bakker, mevr. Boerlage,
mevr. Codrington, Frankfurther, Hemmes, mevr. Hofmeijer, mevr.
Tz tok, Paquay en Van Poelgeest zich voor het amendement hebben
verklaard.
 
Het amendement-De Vries (nr. 307) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert, dat geen van de bij de
stemming aanwezige leden zich tegen het amendement heeft
verklaard.
 
Het amendement-De Vries c.s. (nr. 308) wordt bij zitten
en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert, dat de bij de stemming
aanwezige leden mevr. Alberts, Balak, Bakker, Goedhart, mevr.
Maij, mevr. Van Oudenallen en Paquay zich tegen het amendement
hebben verklaard.
 
Het amendement-Bijlsma c.s. (nr. 310) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert, dat van de bij de stemming
aanwezige leden mevr. Alberts, Arda, Bakker, mevr. Boerlage,
mevr. Codrington, Danen, Frankfurther, Hemmes, mevr. Hofmeijer,
mevr. Kalt, Van Lohuizen, mevr. Tz tok, Paquay en Van Poelgeest
zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 219 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van
de door de raadsleden Goring, Bijlsma, Van Poelgeest,
Frankfurther, Goedhart, Bakker en mevr. Kalt gevraagde
aantekening.
 

............................................
........................
..................................

26
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 26 april
2001 tot wijziging van de Verordening Nadeelcompensatie en
Planschade Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267).
 
Hierbij komt tevens in behandeling:
 
Ž Adres van N. de Beurs en acht andere woonschipbewoners van de
Sixhaven van 6 mei 2001, houdende verzoek tot een aanvulling op
de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn.
 
De heer HALBERTSMA: Mijnheer de Voorzitter. Wij stemmen
in met de gewijzigde voordracht. Naar onze mening hebben wij
hiermee een uitermate zorgvuldige en genereuze
nadeelcompensatie opgebouwd. Het is echter belangrijk te
regelen dat de pati%nt tijdens de operatie niet komt te
overlijden. Ik meen dat er op dat gebied fine-tuning nodig is.
Wij vragen het College daarom te onderzoeken of het mogelijk
is, sneller dan tot op dit moment het geval was, een
garantstelling te verzorgen Ž of te laten verzorgen door
Crediam Ž voor ondernemers die met acute geldzorgen worden
geconfronteerd waardoor zij bijvoorbeeld zelfs de primaire
bedrijfskosten niet meer kunnen terugverdienen. Ik verwijs naar
de gevolgen voor de ondernemers op het Rokin, waaruit duidelijk
wordt dat dat vooral voor winkels niet is uitgesloten. Het is
belangrijk te voorkomen dat vooral minder solvabele, kleinere
ondernemingen verdwijnen. De heer Grifhorst heeft het
initiatief genomen een motie op te stellen. Deze is mede
ondertekend door de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen,
de VVD, GroenLinks, Mokum Mobiel en het CDA.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
28? Motie van 9 mei 2001 van de raadsleden Grifhorst,
Halbertsma, mevr. Kalt, Goring, Van Poelgeest, mevr. Van
Oudenallen en Goedhart inzake onderzoek naar een gemeentelijke
garantstelling voor ondernemers met acute geldzorgen in verband
met aanleg van de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr.
313).
 
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer PAQUAY: Mijnheer de Voorzitter. In de commissie
heeft mijn fractie een voorbehoud gemaakt en ik zal daarover
een definitieve uitspraak doen. Indien deze voordracht wordt
verworpen, kan dat leiden tot meer bezwaarprocedures. Deze
procedures kunnen, gezien de opvatting van de Raad van State
over de 75 procent-regel, een goede kans van slagen hebben voor
de indiener. Dat kan vervolgens leiden tot vernietiging van
bestemmingsplanonderdelen en verdere vertraging, alsmede tot
oplopende kosten voor de Noord-Zuidlijn. Dat brengt de
consequentie met zich mee dat de Noord-Zuidlijn uiteindelijk
sneuvelt. Voor ons was dat het doel van de operatie. Mijn
fractie komt niet terug op haar voorbehoud en stemt tegen deze
voordracht.
 
Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. Mij overviel het
gevoel dat de geschiedenis zich herhaalt, want de vorige maal
dat wij over deze regeling spraken ? in de nacht Ž was het
eveneens het laatste agendapunt. Het is niet goed afgelopen,
dus dat moeten wij niet nog eens doen. Het punt is opnieuw
geagendeerd en nu lukt het beter. Het is te betreuren dat de
voordracht op dat moment met ,,n stem verschil werd verworpen,
maar ik ben van mening dat het beter laat dan nooit goed kan
komen.
De redenering van de heer Paquay is interessant.
(De heer HALBERTSMA: Als het collegevoorstel op dat
moment was overgenomen, was er eveneens sprake geweest van een
besluit van de Raad van State dat ons tot wijziging van de
verordening had gedwongen.)
Dat is de vraag, want de Raad van State zegt dat de
gemeente Amsterdam hem er niet van heeft kunnen overtuigen dat
er een aanvaardbare regeling was. Er is niet gezegd dat er een
regeling met 100 procent moest komen, maar een aanvaardbare.
Met 85 procent was dat wellicht mogelijk geweest. Dat was in
ieder geval beter geweest dan 75 procent, want dat was te
weinig. Ik houd staande dat het te betreuren is dat het College
daarin niet is gevolgd en dat onder andere de fractie van de
PvdA 75 procent voldoende vond. Niet iedereen deelt de mening
van deze fractie.
De heer Paquay verkondigt een boeiende redenering. Als
wij een slechte schadevergoedingsregeling maken, zullen er veel
beroepszaken komen. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat het
slecht afloopt met de Noord-Zuidlijn. Ik vermoed dat een
raadsmeerderheid met een goede regeling zal instemmen. Dat
betekent dat de kans dat de Noord-Zuidlijn er komt nog groter
wordt dan deze reeds was.
Is het ook vanuit de optiek van de heer Paquay niet goed
dat er een genereuze schadevergoedingsregeling is voor de
burgers die last zullen ondervinden van de Noord-Zuidlijn? Is
de heer Paquay daarvan tegenstander?
Het verheugt mij dat de heer Halbertsma positief is. Ik
vind het fijn dat de motie eveneens wordt gesteund door
fracties die destijds tegen de regeling hebben gestemd. Dat
houdt immers in dat zij van mening zijn veranderd. Ik heb de
motie nog niet ontvangen, dus daarover kan ik op dit moment
geen uitspraak doen.
 
De heer PAQUAY: Mijnheer de Voorzitter. In de motie wordt
voorgesteld ervoor te zorgen dat de pati%nt tussentijds niet
overlijdt. Wij steunen de motie. Als de Noord-Zuidlijn toch
doorgaat, is het immers belangrijk zaken goed te regelen. Mijn
fractie zal desondanks voortdurend haar best blijven doen te
voorkomen dat de Noord-Zuidlijn er komt.
(Wethouder DALES: U steunt de motie, dus ik neem
aan dat u tevens de regeling steunt.)
Nee, dat is niet het geval.
(Wethouder DALES: Dat begrijp ik niet.)
(De heer VAN POELGEEST: Ik vind dit een
merkwaardige redenering van de fractie van de SP. Zij is
voorstander van een zo slecht mogelijke regeling, want dan is
de kans het grootst dat het bestemmingsplan wordt vernietigd en
de Noord-Zuidlijn niet doorgaat. Is mijn politieke conclusie
juist dat zij vanaf dit moment een guerrillastrijd tegen deze
lijn voert?)
(De heer PIERSMA: Zij streeft haar idealen na over
de rug van de kleine man.)
De regeling van 75 procent is destijds door alle
fracties, inclusief de fracties van de PvdA en GroenLinks,
ondersteund. Daaruit blijkt naar mijn mening dat het geen
slechte regeling is, want anders zouden de fracties een slechte
regeling hebben gesteund. De Raad van State heeft op basis van
die regeling een uitspraak gedaan.
Ik stel vast dat, door aan die goede of slechte regeling
vast te houden, de tegenstanders van de Noord-Zuidlijn meer
mogelijkheden krijgen. Wij voeren reeds langere tijd een
guerrillastrijd tegen de komst van de Noord-Zuidlijn en dat
houden wij vol.
 
Wethouder DALES: Mijnheer de Voorzitter. De motie is niet
slecht, maar ik stel enkele wijzigingen voor. Bij de eerste
overweging staat: "dat steeds meer ondernemers in acute,
financi%le moeilijkheden komen ten gevolge van de uitvoering
van werkzaamheden in verband met de aanleg van de Noord-
Zuidlijn". Het is mij niet bekend dat dat het geval is en ik
meen dat dat ook niet is vol te houden. Wellicht is er een
lijst beschikbaar van ondernemers die tussentijds in acute
financi%le moeilijkheden zijn gekomen, maar dat is mij niet
bekend.
Ik stel voor deze zin als volgt te wijzigen: "dat
ondernemers in acute financi%le moeilijkheden kunnen komen als
gevolg van aanleg van de Noord-Zuidlijn".
Bij de tweede overweging staat: "dat in bepaalde gevallen
de omzetten zodanig terugvallen". Ik stel voor, deze zinsnede
te wijzigen in: "dat in bepaalde gevallen de omzet zodanig kan
terugvallen".
Daarnaast stel ik voor, de formulering van de vierde
overweging te wijzigen in: "een snelle bevoorschotting".
Bovendien stel ik voor, in het verzoek het woord "om" toe te
voegen en "gemeentelijke garantstelling" in "een
voorschotregeling" te wijzigen.
Met deze wijzigingen gaat het College akkoord met de
motie. Het zal het onderzoek uitvoeren, maar het lijkt mij
belangrijk dat er een toets is op grond waarvan kan worden
vastgesteld of de persoon die een dergelijk voorschot vraagt
enige kans op schadevergoeding maakt. Het is wellicht mogelijk
dat de Schadecommissie deze toets doet, maar er zijn ook andere
mogelijkheden. Bovendien vergadert de Schadecommissie niet
veelvuldig, terwijl dit snel moet gebeuren en wij plooibaar
moeten kunnen handelen.
 
De heer HALBERTSMA: Mijnheer de Voorzitter. Ik constateer
dat wethouder Dales met nostalgie terugdenkt aan de periode
waarin hij raadslid was en moties mocht maken. Wij nemen zijn
wijzigingen zonder meer over.
 
Mevr. HOFMEIJER: Mijnheer de Voorzitter. Wij gaan akkoord
met de wijzigingen.
 
De heer GORING: Mijnheer de Voorzitter. Mijn fractie gaat
akkoord met de door de wethouder voorgestelde wijzigingen.
 
De discussie wordt gesloten.
 
De Motie-Grifhorst c.s. (nr. 313), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderdeel van beraadslaging meer uit.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
29? Motie van 9 mei 2001 van de raadsleden Grifhorst,
Halbertsma, mevr. Kalt, Goring, Van Poelgeest, mevr. Van
Oudenallen en Goedhart inzake onderzoek naar een gemeentelijke
garantstelling voor ondernemers met acute geldzorgen in verband
met aanleg van de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr.
314).
 
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De heer PAQUAY (stemmotivering): De fractie van de SP
stemt tegen de voordracht.
De heer VAN LOHUIZEN: Wij vinden dat schade zo goed
mogelijk moet worden vergoed. Mijn fractie stemt daarom voor de
motie en de voordracht, maar blijft van mening dat de Noord-
Zuidlijn niet moet worden aangelegd.
 
Aan de orde is de stemming over de ingediende motie en de
voordracht.
 
De motie-Grifhorst c.s. (nr. 314) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert, dat geen van de bij de
stemming aanwezige leden zich tegen de motie heeft verklaard.
 
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op blz. 1634 van afd.
1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de door het
raadslid Van Lohuizen gevraagde aantekening.
 
De VOORZITTER constateert, dat van de bij de stemming
aanwezige raadsleden de leden mevr. Alberts, Bakker en Paquay
zich tegen de voordracht hebben verklaard.
 
De vergadering wordt om 17.34 uur gesloten.