Bron             : Raad
Onderwerp        : Aanvaarding bijdrageregeling voor casco-/funderingsherstel
                   voorafgaande aan de bouw van de Noord-Zuidlijn en voor het
                   beschikbaar stellen van budget voor deze bijdrageregeling
                   en aankoop van panden.
Portefeuille     : wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
Afd./Pol. partij : ROIB
Datum Raad       : 21-06-00
Besluit          : conform besloten
Comm. van Advies : Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken
Datum CvA        : 08-06-00
Datum publikatie : 09-06-00
Gemeenteblad nr. : 386

Nr. 386. Aanvaarding bijdrageregeling voor casco-/funderingsherstel voorafgaande aan de bouw van de Noord-Zuidlijn en voor het beschikbaar stellen van budget voor deze bijdrageregeling en aankoop van panden. Amsterdam, 8 juni 2000. Aan de Gemeenteraad I. TOELICHTING. 1. Inleiding. Het voorkomen van overlast en schade is een leidend principe bij alle voorbereidingen voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn. De bouwprocessen (boortechniek voor het tunnelgedeelte en diepwanden voor de diepe stations) zijn dan ook zodanig ingericht dat de risico's voor de stad en haar burgers minimaal zijn. Dit blijkt onder andere uit de resultaten van diverse praktijkproeven die in de afgelopen periode zijn uitgevoerd met het oog op een veilige en verantwoorde aanleg van de Noord- Zuidlijn. Bij het ontwerp van de Noord-Zuidlijn is uitgegaan van een redelijke tot goede staat van de funderingen (kwaliteitsklassen I en II) van de panden langs het toekomstige trac,. Uit onderzoek is echter gebleken, dat de fundering van een deel van de panden die liggen binnen het invloedsgebied van de Noord- Zuidlijn in matige tot slechte staat verkeert (kwaliteitsklassen III en IV). In het streven naar minimalisering van overlast en schade dienen daarom maatregelen te worden genomen: preventief voor panden met een slechte fundering (klasse IV), correctief voor panden met een matige fundering (klasse III). Voor alle duidelijkheid: panden met een slechte fundering dienen sowieso aangepakt te worden, ook als de Noord-Zuidlijn niet zou worden aangelegd. Deze toelichting richt zich op de uitwerking van de te nemen maatregelen voor de beheersing van omgevingsrisico's en heeft tot doel aan de betrokkenen daarover helderheid te verschaffen. 2. Probleemstelling. Bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn kunnen ten gevolge van het boorproces of bij het ontgraven van de bouwputten voor de diepe stations (Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan) in de nabije omgeving zettingen van het maaiveld optreden. Indien de funderingen van belendende panden in dermate slechte staat verkeren dat de standzekerheid niet is gewaarborgd (kwaliteitsklasse IV), kunnen er verzakkingen optreden en kan er schade ontstaan aan het casco van deze panden. Het ontstaan van schade bij een groot infrastructuurproject als de Noord-Zuidlijn is niet op voorhand volledig uit te sluiten. De kans op schade kan echter wel worden geminimaliseerd door het treffen van preventieve maatregelen v››r of tijdens de bouw. Voor die gevallen waarin er toch schade optreedt, dienen correctieve maatregelen genomen te worden. 3. Bouwkundige onderzoeken en monitoring. In het kader van de hiervoren geschetste problematiek is het noodzakelijk, dat voorafgaande aan de bouw onderzoek wordt gedaan naar de bouwkundige toestand van de belendende bebouwing langs het trac, van de Noord-Zuidlijn, om de volgende redenen: ? om inzicht te krijgen in de staat van de betreffende panden teneinde v››r of tijdens de bouw maatregelen te kunnen treffen om schade te voorkomen; ? om in de richting van aannemers en verzekeraars aan te geven op welke wijze met de aanwezige risico's bij belendende panden wordt omgegaan; ? om tot dossiervorming te komen ten behoeve van de behandeling van eventuele toekomstige schadeclaims. Deze bouwkundige onderzoeken worden door of namens het Schadebureau Noord-Zuidlijn uitgevoerd en bestaan uit twee onderdelen: 1. casco-/funderingsonderzoek; 2. bouwkundige nulopname. De huidige staat van de bebouwing wordt vastgesteld in een casco-/funderingsonderzoek. Dit onderzoek bestaat uit drie fasen, waarbij een pand afhankelijk van de uitkomsten van de verschillende fasen al dan niet het volledige onderzoek doorloopt: 1. archiefonderzoek; 2. vloer- en gevelwaterpassing en visuele binnenopname; 3. nadere inspectie na blootlegging van de fundering. Het casco-/funderingsonderzoek resulteert in een classificatie van het betreffende pand op basis waarvan maatregelen al dan niet noodzakelijk zijn. Deze classificatie sluit aan bij de werkwijze zoals die door de gemeentelijke diensten wordt gehanteerd. Er worden 4 kwaliteitsklassen onderscheiden: ? klasse I: casco/fundering goed (nieuwbouwkwaliteit); ? klasse II: casco/fundering goed of redelijk; ? klasse III: casco/fundering matig; ? klasse IV: casco/fundering slecht. Panden in klasse IV hebben een dermate slechte fundering, dat de standzekerheid niet langer is gewaarborgd en herstel om die reden noodzakelijk is, ook als de Noord-Zuidlijn niet zou worden aangelegd. Naast het casco-/funderingsonderzoek wordt door het Schadebureau een bouwkundige nulopname uitgevoerd van alle belendingen voor de dossiervorming, noodzakelijk voor het afhandelen van mogelijke schadeclaims. Tijdens de bouw zullen de bewegingen van een aantal representatieve panden langs het trac, van de Noord-Zuidlijn continu worden gevolgd en geregistreerd door bouwprocesmonitoring. Dit programma heeft als doel om tijdens het bouwproces onverwachte gevolgen voor de omgeving te signaleren en hierop te anticiperen door het nemen van preventieve maatregelen tijdens de bouw. Daarnaast kunnen de registratiegegevens van de monitoring ondersteunend zijn in de afhandeling van schadeclaims. 4. Te nemen maatregelen. Per kwaliteitsklasse worden de volgende typen maatregelen getroffen: ? panden in klasse I of II behoeven geen (extra) maatregelen. De bouwwerkzaamheden zullen naar verwachting geen schade veroorzaken aan de panden in deze klassen; ? voor panden in klasse III worden geen preventieve maatregelen vooraf genomen. Wel zijn een aantal preventieve en correctieve maatregelen tijdens de bouw in voorbereiding; ? voor panden in klasse IV bestaat, in geval geen maatregelen worden getroffen, een verhoogde kans op schade. Daarom is het noodzakelijk om vooraf maatregelen te treffen. Alhoewel het Projectbureau Noord-Zuidlijn feitelijk met het uitbrengen van een bouwexploot kan volstaan, is het risico groot, dat bij schade tijdens de bouw de Noord-Zuidlijn als verantwoordelijke wordt aangemerkt en het bouwproces vertraging oploopt, wat tot hoge kosten zal leiden. Om die reden wordt voor deze panden funderingsherstel v››r de bouw voorgesteld. 4.1. Preventieve maatregelen v››r de bouw. Preventieve maatregelen dienen bij voorkeur zoveel mogelijk v››r de bouw genomen te worden. Dit kan op de volgende manieren: ? aan de kant van de "probleemveroorzaker" (het bouwproces): optimaliseren van het ontwerp (minimaliseren van omgevingsbe<nvloeding); ? aan de kant van de "probleemhouder" (het belendende pand): vooraf herstellen van de fundering; ? tussen "probleemveroorzaker" en "probleemhouder": toepassen van mitigerende maatregelen. Optredende zettingen als gevolg van de bouw van de Noord- Zuidlijn worden met behulp van numerieke en analytische rekenmethodes voorspeld. De staat van de bebouwing heeft invloed op de schadegevoeligheid van de belendingen. Door de staat van de bebouwing in de rekenmodellen te integreren, wordt in beeld gebracht welke zettingen mogelijk tot schade kunnen leiden (zogenaamde zettingsrisico-analyse). Deze informatie wordt gebruikt om het ontwerp van de boortunnel en diepe stations zodanig te optimaliseren, dat de omgevingsbe<nvloeding kan worden geminimaliseerd. Vorenvermelde zettingsrisico-analyse geeft tevens een indicatie van de schadegevoeligheid van belendingen. Op basis van theoretische aannames en rekenmodellen kan bijvoorbeeld blijken dat bepaalde panden in klasse III door de aanleg van de Noord- Zuidlijn in klasse IV terecht zouden kunnen komen. Funderingsherstel van deze panden vooraf stuit op een aantal grote bezwaren, waarvan de belangrijkste zijn: ? De resultaten van de zettingsrisico-analyse zijn niet tijdig beschikbaar om funderingsherstel vooraf te kunnen realiseren; ? Eigenaren van klasse III-panden hebben geen wettelijke plicht om hun fundering nu al te herstellen en zouden op grond hiervan in aanmerking moeten komen voor een (fors) hogere bijdrage van de gemeente ter compensatie van renteverliezen wegens het naar voren halen van de investering in funderingsherstel; ? Het valt moeilijk uit te leggen, waarom het ene pand in klasse III wel in aanmerking komt voor een bijdrage en het andere pand in dezelfde klasse niet; er zou sprake kunnen zijn van vermeende rechtsongelijkheid of onrechtmatige verrijking; ? Eigenaren van klasse IV-panden zouden via een contra- expertise kunnen trachten om vanwege de hogere bijdrage alsnog in klasse III ingedeeld te worden, hetgeen tot veel vertraging kan leiden. In zijn streven naar een eenduidig beleid, dat zowel uitlegbaar als uitvoerbaar moet zijn en moet passen binnen de projectplanning, stelt het Projectbureau Noord-Zuidlijn voor om alleen funderingsherstel vooraf uit te voeren voor panden die vallen in kwaliteitsklasse IV. Voor panden in klasse III worden preventieve maatregelen tijdens de bouw en correctieve maatregelen achteraf genomen. Bij mitigerende maatregelen moet men denken aan bijvoorbeeld het afschermen van een fundering door het aanbrengen van een groutscherm of het stabiliseren van de bodem door injecteren met grout. 4.2 . Preventieve maatregelen tijdens de bouw. Indien uit gegevens van het monitoringsprogramma blijkt, dat tijdens de bouw lokaal zettingen optreden die niet zijn voorzien en eventueel tot schade zouden kunnen leiden, dienen alsnog preventieve maatregelen genomen te worden. Dit kan op de volgende manieren: ? aan de kant van de "probleemveroorzaker": aanpassen van het boorproces of de wijze waarop de bouwput wordt ontgraven; ? aan de kant van de "probleemhouder": alsnog herstellen van de fundering (voorzover mogelijk); ? tussen "probleemveroorzaker" en "probleemhouder": alsnog toepassen van mitigerende maatregelen (voorzover mogelijk). Panden uit klasse III die op basis van de resultaten van de zettingsrisico-analyse als schadegevoelig worden beoordeeld, krijgen een intensieve monitoring (extra aandacht) tijdens de bouw. Daarnaast worden draaiboeken voorbereid met mogelijke ingrijpscenario's en noodmaatregelen ter voorkoming van calamiteiten. De uitwerking hiervan dient onderdeel uit te maken van een door de aannemer op te stellen calamiteitenplan. 4.3. Correctieve maatregelen achteraf. Voor die panden waaraan, ondanks de getroffen preventieve maatregelen v››r of tijdens de bouw, toch schade opgetreden is, dient schadeherstel te worden uitgevoerd. Bezien wordt in hoeverre deze schade onder de verzekering (WA) van het project valt. Noodmaatregelen die worden getroffen indien preventieve maatregelen tijdens de bouw niet mogelijk blijken zijn: stutten, doorrijgen en (tijdelijk) uitplaatsen van bewoners. Vervolgens zal de schade worden hersteld. 5. Actuele stand van zaken casco-/funderingsonderzoek. 5.1. Voortgang onderzoeksresultaten. Het casco-/funderingsonderzoek is na het zomerreces van 1999 onder verantwoordelijkheid van het Schadebureau Noord-Zuidlijn begonnen. Aangezien de bouwactiviteiten voor de diepe stations als eerste zullen aanvangen heeft het casco- /funderingsonderzoek zich tot op heden geconcentreerd op de belendingen van deze locaties (Rokin, Vijzelgracht, Ceintuurbaan). Hierbij wordt ook nog onderscheid gemaakt tussen de direct aanliggende panden (eerste prioriteit) en de panden die nog wel binnen de invloedszone liggen, maar verder verwijderd zijn van de bouwput (tweede prioriteit). De resultaten tot nu toe (i.e. stand van zaken per 28 april 2000) zijn in de hiernavolgende tabel weergegeven: Tabel, zie papieren versie. Voor de panden in de kolom III* wordt een aanvullende inspectie uitgevoerd na blootlegging van de fundering (fase 3). Op grond van de resultaten van dit aanvullende onderzoek wordt bepaald of de betreffende panden uiteindelijk worden ingedeeld in klasse III of klasse IV. Op basis van de huidige capaciteit en de ervaringen tot nu toe, is door het Schadebureau een inschatting gemaakt van het moment van afronding van het onderzoek voor de diverse locaties: ? Rokin: 1 mei 2000; ? Vijzelgracht: 1 juni 2000; ? Ceintuurbaan: 1 juli 2000; ? Langs boortrac,: 1 maart 2001. II. BIJDRAGEREGELING VOOR CASCO-/FUNDERINGSHERSTEL. Op grond van de resultaten van het casco-/funderingsonderzoek wordt bepaald welke panden in aanmerking komen voor funderingsherstel. De volgende stap in het proces is het benaderen van de betreffende eigenaren. Dit wordt gedaan door het Gemeentelijk Grondbedrijf. De eerste eigenaren zijn reeds benaderd. Om een voortvarende aanpak van funderingsherstel te stimuleren en om op minnelijke wijze tot overeenstemming te komen, is het wenselijk om betrokken eigenaren te bewegen zelf tot funderingsherstel over te gaan, zo nodig door middel van een aparte bijdrageregeling. Het Gemeentelijk Grondbedrijf heeft in overleg met de Dienst Binnenstad en de Stedelijke Woningdienst een voorzet gedaan om tot een dergelijke bijdrageregeling te komen. Dit heeft geleid tot de bijdrageregeling zoals die in het hiernavolgende ontwerpbesluit is opgenomen. De regeling voorziet in de hiernavolgende bijdragen: De bijdrage in de kosten van funderings/cascoherstel en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden is groot 1/4 of 1/3 deel van die kosten, met een maximum van Y 2.500 per m2, inclusief BTW. Is er geen funderingsherstel nodig maar dienen wel maatregelen te worden getroffen om de stabiliteit van het casco te verstevigen, dan is de bijdrage groot 1/3 deel van de gemaakte kosten, met een maximum van Y 2.100 per perceel. Voor het herstel van de inpandige aard- en nagelvaste inrichting in de oorspronkelijke staat bedraagt de bijdrage 50% van de herstelkosten, met een maximum van Y125.000, exclusief BTW. Met het bovenstaande is, voorzover mogelijk en redelijk, aansluiting gezocht bij de stadsvernieuwingsregeling (Besluit woninggebonden subsidies) en de gangbare praktijk bij onteigening. De bijdrage voor behoud en herstel in die regeling is ook circa 1/3 deel van de kosten, zij het dat die bijdrage geldt bij een minimum- en een maximum- investering en alleen wordt verstrekt voor herstel of renovatie van woningen. Voor de herinrichting van bedrijfsruimte is de bijdrage ge%nt op de BOS- regeling. Voor de verhuis- en inrichtingskosten bij woningen wordt, voor wat betreft de regelgeving, verwezen naar de "Regeling Financi%le tegemoetkoming aan bewoners in verhuis- en herinrichtingskosten 1997". Voor de hoogte van de bijdrage is in dit specifieke geval aansluiting gezocht bij de gangbare praktijk bij onteigening, waarbij de vergoeding tweemaal de jaarhuur bedraagt indien niet wordt bemiddeld voor een vervangende woning. Uitgaande van een gemiddelde huur van Y 600 per maand komt dit neer op een bijdrage van Y 15.000. Dit bedrag is hoger dan het standaardbedrag van Y 8.000 die is opgenomen in de verhuiskostenvergoedingsregeling, primair bedoeld voor stadsvernieuwingsoperaties. Ingeval van stadsvernieuwing gaan de bewoners er echter flink op vooruit, omdat ze een verbeterde woning kunnen betrekken. Bewoners die geconfronteerd worden met casco-/funderingsherstel krijgen geen verbeterde woning. In feite hebben zij alleen de overlast en dat dient gecompenseerd te worden. Geen voorstellen worden gedaan voor te verstrekken bijdragen in de inkomensschade van ondernemers. Daarvoor geldt de verordening "Nadeelcompensatie en planschade Noord-Zuidlijn". In de regeling is voorts een hardheidsclausule opgenomen. In de regeling komt tot uitdrukking dat te nemen bijdragebesluiten op grond van de regeling door ons College zullen worden genomen. Wij zijn, om praktische redenen, voornemens de directeur van de dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer te mandateren in onze naam de nodige besluiten te nemen, met de mogelijkheid van een ondermandaat aan de directeur van het Projectbureau Noord-Zuidlijn. III. FINANCIOLE CONSEQUENTIES VAN BIJDRAGEREGELING EN AANKOOP VAN PANDEN. 1. Inleiding. Om de kans op schade aan belendingen als gevolg van de aanleg van de Noord-Zuidlijn te minimaliseren, wordt ernaar gestreefd om de funderingen van alle panden in klasse IV voorafgaande aan de (start van de) bouw te herstellen. De verantwoordelijkheid van het funderingsherstel ligt primair bij de eigenaren van de betreffende panden. Funderingsherstel voor panden in klasse IV zou op grond van de Woningwet ook plaats hebben moeten vinden, als de Noord-Zuidlijn niet zou worden aangelegd. De bouw heeft hooguit tot gevolg dat eigenaren eerder op hun verantwoordelijkheid worden gewezen. Mede op grond hiervan heeft het Gemeentelijk Grondbedrijf een voorstel gedaan voor een bijdrageregeling, zoals in deel II van deze raadsvoordracht is beschreven. Deze bijdrageregeling dient tevens om een voortvarende aanpak van het herstel te stimuleren en om op minnelijke wijze tot overeenstemming te komen met de betrokken eigenaren. Indien een eigenaar niet bereid is om funderingsherstel uit te voeren zal de gemeente voorstellen om het pand aan te kopen. In geval van aankoop zorgt de gemeente zelf voor het funderingsherstel Het Gemeentelijk Grondbedrijf heeft op basis van een re%le inschatting van het totaal aantal panden dat in aanmerking komt voor funderingsherstel (ca. 15% van het totaal aantal te onderzoeken panden) de financi%le consequenties van de bijdrageregeling en het aankoopbeleid in beeld gebracht. Totaal gaat het hierbij om een bedrag van circa 42,5 miljoen gulden. Hiervan is 15,1 miljoen gulden geraamd voor de omgeving rondom de stations en 27,4 miljoen gulden voor de omgeving langs het boortrac,. 2. Raming van de kosten. Tabel, zie papieren versie. 3. Dekking van de kosten. Van de hiervoren geraamde kosten kan worden gesteld dat deze deels een inhaalslag zijn met betrekking tot de stadsvernieuwing en deels op te vatten zijn als kosten voor de vervroegde uitvoering van het herstel van het casco en/of de fundering. Voor deze kosten wordt de volgende dekking voorgesteld: ? Y 19.000.000 voor de eerste fase (de aanpak van de eerste 90 panden in 2000) wordt gedekt uit reeds eerder in de gemeentebegroting gereserveerde gelden in het Stadsvernieuwingsfonds / Fonds Stedelijke Vernieuwing; ? de resterende Y 23.566.000 zijn aangemeld in het kader van de Voorjaarsnota in de categorie onvermijdelijke uitgaven. IV. COMMUNICATIE-AANPAK. Gelet op de ingrijpende gevolgen die de resultaten van het casco/funde-ringsonderzoek voor eigenaren en/of gebruikers van panden in het invloedsgebied van de Noord-Zuidlijn kunnen hebben, wordt vanuit het Projectbureau Noord-Zuidlijn veel aandacht besteed aan de communicatie over het onderzoek en het eventueel hieruit volgende herstel van de fundering. De voorgestelde aanpak heeft tot doel zorgvuldige, complete en klantgerichte informatie te verstrekken aan alle betrokkenen bij het casco/funderings-onderzoek en -herstel. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: streven naar zo min mogelijk "loketten". Voor het casco/funderings-onderzoek en de bouwkundige nulopname is het Schadebureau Noord-Zuidlijn de afzender van alle correspondentie met betrokkenen. Voor alle overige processen, zoals het herstel van funderingen, is het Projectbureau Noord- Zuidlijn de hoofdafzender; streven naar een zorgvuldige timing. Betrokkenen moeten tijdig inzicht krijgen wanneer iets gebeurt. Dit geldt niet alleen op het niveau van het totale onderzoek, maar juist ook op het moment dat bij henzelf onderzoek of herstel wordt uitgevoerd; streven naar heldere en complete informatie en mogelijkheden tot dialoog. Doelgroepen zullen goed en volledig op de hoogte gehouden moeten worden over noodzaak, voortgang en resultaten van het onderzoek. Globaal worden de volgende doelgroepen onderscheiden: 1. eigenaren; 2. bewoners/gebruikers. Deze doelgroepen zijn op basis van de uitslagen van het casco- /funderingsonderzoek onder te verdelen in twee subgroepen: ? betrokkenen met panden die vallen in klasse I tot en met III; ? betrokkenen met panden die vallen in klasse IV. Het behoren tot klasse IV heeft voor betrokkenen ingrijpende consequenties, omdat de funderingen van de panden in deze klasse moeten worden hersteld. Deze doelgroep zal dan ook individueel benaderd worden. Panden uit klassen I, II, en III behoeven geen preventieve maatregelen vooraf en de bewoners hiervan zullen derhalve schriftelijk op de hoogte worden gesteld van de uitslag van het onderzoek. Betrokkenen zullen op de volgende wijzen benaderd worden: a schriftelijke informatie met feiten over het onderzoek (aankondiging en achtergrond). Dit gebeurt met zowel individueel gerichte brieven als algemene nieuwsbrieven; b informatiebijeenkomsten waarin de mogelijkheid wordt gegeven vragen te stellen over het onderzoek en de eventuele consequenties van de resultaten ervan; c individuele afspraken (huisbezoek na telefonische afspraak) met betrokkenen met panden uit klasse IV. V. Gevraagde beslissingen. De Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken heeft op 8 juni 2000 met deze voordracht ingestemd. Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van juni 2000; Besluit: I vast te stellen de volgende Bijdrageregeling voor casco-/funderingsherstel Noord-Zuidlijn. Burgemeester en Wethouders beslissen over te verstrekken bijdragen voor casco-/funderingsherstel Noord-Zuidlijn met inachtneming van de hiernavolgende regels: 1. Om een bijdrage in de kosten van funderings- en/of cascoherstel te krijgen, dient: a de aanvrager eigenaar <<<NEED-LINES=102>>> beperkt zakelijke gerechtigde te zijn van het betreffende pand <<<NEED-LINES=102>>> medegerechtigde te zijn van een voor herstel in aanmerking komende gemeenschappelijke bouwmuur; b ingevolge een technisch advies van het Schadebureau Noord- Zuidlijn herstel noodzakelijk te zijn; c op basis en vergezeld van dat advies een herstelplan bij de gemeente te zijn ingediend; d de aanvrager te garanderen, dat het herstel zal worden uitgevoerd door ,,n of meer aannemers die in het bezit zijn van de vereiste (vestigings)vergunning(en). e de aanvrager gebruik te maken van een door het Projectbureau Noord-Zuidlijn te verstrekken aanvraagformulier, dat volledig ingevuld dient te worden ingeleverd. 2. Om een bijdrage in de kosten van de inpandige herinrichting te krijgen, dien(t)(en): a de te maken kosten het rechtstreekse gevolg te zijn van het overeenkomstig het advies van het Schadebureau uit te voeren funderings- en/of cascoherstel; b de gebruiker aantoonbaar eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of huurder te zijn van de (bedrijfs- of woon)ruimte in de bouwlaag waar het herstel plaats vindt; c de gebruiker zijn hoedanigheid van eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of huurder aan te tonen door middel van een eigendomsbewijs respectievelijk huurcontract en, zo nodig, door middel van betalingsbewijzen en/of jaarstukken. d de gebruiker te garanderen dat het werk zal worden uitgevoerd door ,,n of meer aannemers die in het bezit zijn van de vereiste (vestigings)vergunning(en). 3. De bijdrage wordt uitsluitend verleend in de kosten voor: a het herstel van de fundering en of het casco en de rechtstreeks daaruit voortvloeiende noodzakelijke werkzaamheden, waaronder sloop- en grondwerken, het aanhelen en herstellen van het casco (muren, vloeren), werkzaamheden aan de riolering, stand- en grondleiding, huisaansluitingen van gas, water en elektra en overige kabels en leidingen; b de constructeur en/of de architect; c de leges; d het herstel van de inpandige aard- en nagelvaste inrichting voor zover nog niet begrepen onder 3, sub a, in de staat zoals die was v››r de start van de werkzaamheden; e de verhuizing, tijdelijke huur van vervangende huisvesting en/of tijdelijke opslag gedurende de herstelperiode. De hoogte van de bijdrage wordt bepaald als hieronder omschreven. 4.1 De kosten als bedoeld onder 3, met uitzondering van die bedoeld onder 3, sub d, worden omgeslagen per m2 van het vloeroppervlak van de bouwlaag van het perceel dat hersteld dient te worden. Tot 120 m2 is de bijdrage groot 1/3 deel van die kosten. Daarboven is de bijdrage 1/4 deel van die kosten. Niet voor een bijdrage komen in aanmerking de kosten die uitgaan boven een bedrag van Y 2.500 per m2, inclusief BTW. 4.2 Voor de vaststelling van het vloeroppervlak is maatgevend de feitelijke situatie. 4.3 Indien herstel van een gemeenschappelijke fundering dient plaats te vinden worden de herstelkosten naar rato verdeeld tussen de gerechtigden. 4.4 Indien uitsluitend herstel dient plaats te vinden van een gemeenschappe-lijke fundering, wordt voor de berekening van de bijdrage het vloeroppervlak bedoeld onder 4.1 voor de helft aan elk van de beide percelen toegerekend. 4.5 Indien in een perceel met een slechte gemeenschappelijke fundering geen werkzaamheden voor herstel worden uitgevoerd en de eigenaar van dat perceel is geen (mede)opdrachtgever voor het herstel van die gemeenschappelijke fundering, heeft die eigenaar geen recht op een bijdrage. De bijdrage komt geheel toe aan de andere eigenaar van de gemeenschappelijke fundering. 4.6 Geen bijdrage in de BTW-kosten wordt verstrekt indien deze kunnen worden verrekend. 4.7 De bijdrage in de kosten voor het herstel van de stabiliteit van het casco van een perceel, niet zijnde het herstel van de fundering, is groot 1/3 deel van die kosten met een maximum van Y 21.000 per perceel, inclusief BTW. Voor dat deel van de te herstellen gevel dat breder is dan 7 strekkende meter, kan een aanvullende bijdrage worden verleend van maximaal Y 3.000 per strekkende meter, inclusief BTW. 4.8 De bijdrage in de kosten van het herstel als bedoeld onder 3, sub d, is groot 50% van de kosten met een maximum van Y 125.000, exclusief BTW. Er wordt geen bijdrage verstrekt in de BTW-kosten. 4.9 De bijdrage in verhuis- en herinrichtingskosten van een woning als bedoeld in de "Regeling Financi%le tegemoetkoming aan bewoners in verhuis- en herinrichtingskosten 1997" is groot Y 15.000 met dien verstande dat, ingeval de woning gedeeltelijk ontruimd dient te worden, de bijdrage naar rato van het te ontruimen oppervlak zal worden vastgesteld. 5. De betaalbaarstelling van de bijdrage geschiedt als hierna omschreven. 5.1 De betaling van de bijdrage in de kosten als bedoeld onder 4, voorzover het bedrijfsruimte betreft, geschiedt in twee termijnen. De eerste termijnbetaling omvat 50% van de bijdrage en vindt plaats bij de start van de werkzaamheden binnen een maand nadat de kosten aan de hand van de offertes en de reeds eerder ingediende rekeningen door de gemeente zijn geaccordeerd. De tweede termijnbetaling omvat het restant van de bijdrage en vindt plaats binnen een maand nadat alle rekeningen en facturen e.d. met betrekking tot de gemaakte kosten aan de gemeente zijn overhandigd en door de gemeente zijn geaccordeerd. 5.2 Betaalbaarstelling van de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding geschiedt overeenkomstig art. 11 van de genoemde Regeling Financi%le tegemoetkoming aan bewoners in verhuis- en herinrichtingskosten 1997. 6. Slotbepalingen. 6.1 Op de bijdrage worden in mindering gebracht de bijdragen die uit anderen hoofde voor funderings- en/of cascoherstel of inpandige herinrichting zijn of worden verstrekt of gevorderd kunnen worden. 6.2 Indien vanwege bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van de regeling naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders tot een onaanvaardbare volledige of gedeeltelijke afwijzing zou leiden, kunnen Burgemeester en Wethouders niettemin een bijdrage verstrekken mits de aard en de strekking van de regeling niet wordt aangetast. 6.3 Ingeval onjuiste gegevens zijn verstrekt die van invloed zijn geweest op de toekenning van de bijdrage, is de gemeente gerechtigd tot terugvordering van de bijdrage. 6.4 Datgene wat de gemeente van de betrokkene heeft te vorderen op het moment van uitkering van de bijdrage, kan, voor zover niet betwist door de betrokkene, op de bijdrage in mindering worden gebracht. II de reeds in de gemeentebegroting opgenomen reservering van Y 19.000.000 in het Stadsvernieuwingsfonds / Fonds Stedelijke Vernieuwing voor het doen van aankopen ten behoeve van de Noord-Zuidlijn, tevens beschikbaar te stellen voor te verstrekken bijdragen op grond van de onder I van dit besluit bedoelde bijdrageregeling voor casco/funderinsherstel Noord- Zuidlijn.