26633 - Subsidieverlening aanleg Noord/Zuidlijn te Amsterdam Nr. 2

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 1999

Ten behoeve van uw overleg hedenavond doe ik hierbij toekomen de financiële situatie van de gemeente Amsterdam met betrekking tot de voorbereidingskosten.

situatie perbetaaldverplichtingenreeds verleend t/m maart 1997
 
1-7-99ƒ 110 mlnƒ 195 mlnƒ 26,2 mln

Sedert maart 1997 heeft V&W, hangende de besluitvorming in de Kamer en conform mijn toezegging aan u, geen aanvullende voorbereidings-beschikking verleend.

Medio vorig jaar diende Amsterdam een tweede aanvraag in ter dekking van de voorbereidingskosten van maart 1997 t/m 1998. De te beschikken aanvraag bedraagt ƒ 35 mln. De desbetreffende beschikking is volledig gereed, maar kan in deze specifieke situatie zonder toestemming van de Kamer niet uitgaan, omdat ik u toegezegd heb hierover toestemming te vragen.

Begrotingstechnisch staat in het MIT 1999 ƒ 140 mln in 1999 gereserveerd. Concreet is dus mijn verzoek mij toestemming te verlenen om van die ƒ 140 mln nu over f 35 mln te mogen beschikken.

Wet en Besluit Infrastructuurfonds staan uitdrukkelijk vergoeding van voorbereidingskosten (50%) toe zonder dat daarmee besloten is dat het desbetreffende project doorgang kan vinden. Bij een besluit tot aanleg worden de reeds afgegeven beschikkingen voor voorbereidingskosten verrekend met de totale beschikking voor aanleg van het project.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos