Bron             : Raad
Onderwerp        : Inpassing stations Noord-Zuidlijn in de binnenstad.
Portefeuille     : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Ruimtelijke Ontwikkeling Infrastructuur en Beheer
Indicateur nr.   : 1999/4610 ROIB
Datum Raad       : 16-06-99
Comm. van Advies : Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken
Datum CvA        : 11-05-99
Datum B&W        : 23-04-99
Datum publikatie : 25-05-99
Gemeenteblad nr. : 267

Nr. 267. Inpassing stations Noord-Zuidlijn in de binnenstad. Amsterdam, 25 mei 1999. Aan de Gemeenteraad De aanleg van de Noord-Zuidlijn betekent niet alleen een kwaliteitssprong in de verbetering van de bereikbaarheid, maar biedt daarnaast de mogelijkheid om ook op andere terreinen een sprong voorwaarts te maken. De stations en hun omgeving vervullen daarbij een sleutelrol. De planvorming is erop gericht om de kansen die de aanleg biedt, zo goed mogelijk te benutten. Vanwege de complexiteit en de omvang van het project Noord-Zuidlijn hanteren wij daarbij overigens wel als criterium dat de planning van de Noord-Zuidlijn maatgevend is. Bij het Centraal Station (CS) wordt gestreefd naar het realiseren van een hoogwaardig reizigersknooppunt en een aantrekkelijke openbare ruimte als verbindend element tussen de binnenstad, het CS en de IJ-oevers. Op het Rokin biedt de aanleg van het station en een parkeergarage de mogelijkheid om de openbare ruimte autovrij te maken en het verblijfsklimaat ingrijpend te verbeteren. Bij het station Vijzelgracht/Weteringcircuit is de aanleg van de Noord-Zuidlijn mede aanleiding voor een bredere studie naar de inrichting van het gebied van het Weteringcircuit en omgeving. Het planvormingsproces is als volgt verlopen. Nadat uw Vergadering op 27 november 1996 het tracé van de Noord-Zuidlijn definitief had vastgesteld (Gemeenteblad afd. 1, nrs. 727-731), zijn de plannen voor de stations en voor de inpassing van de in- en uitgangen van de stations verder uitgewerkt en vanaf eind 1997 in de inspraak gebracht. Daarvoor zijn per stationslocatie brochures vervaardigd met een overzicht van de verschillende ontwerp- en inpassingsvarianten, en informatie over de procedure. Naar aanleiding van de inspraak en de bespreking in de commissie van advies van de voorstellen voor de inpassing van de stations in de binnenstad is met name voor het Rokin het inrichtingsmodel met water aangepast. In deze raadsvoordracht doen wij verslag van het gevoerde overleg en de conclusies die wij daaraan verbinden. In verband met de te maken keuzen met betrekking tot het station Rokin gaat wij op dit station uitvoerig in. Station Centraal Station. In het kader van het Masterplan Stationseiland is een model voor het station van de Noord-Zuidlijn ontworpen. Dit model gaat uit van drie toegangen op het Stationsplein. Een toegang bij het begin van de brug richting Damrak, en twee toegangen onder de luifels aan weerszijden van de hoofdingang van het Centraal Station. De toegang aan de noordzijde van het Centraal Station wordt constructief geïntegreerd met de onderdoorgangen voor de auto en met het busstation. Over dit model is met alle betrokkenen overleg gevoerd. De coördinatiegroep voor het Stationseiland stemt in met het inpassingsmodel voor het station van de Noord-Zuidlijn, met dien verstande dat in de subsidieaanvraag Noord-Zuidlijn de inpandige ontsluiting binnen het Centraal Station niet is opgenomen. De wenselijkheid van een directe verbinding tussen de stationshal (middentunnel) en de hal van de Noord-Zuidlijn wordt door Railned in een zogenoemde transferstudie bezien. Indien hierover met betrokkenen bij het masterplan overeenstemming wordt bereikt, zal de financiering apart geregeld moeten worden via het Meerjarenplan Infrastructuur en Transport (realisatietabel rail, weg en personenvervoer). In de coördinatiegroep is ook de NV Nederlandse Spoorwegen (NS) vertegenwoordigd. In het maatschappelijk overleg zijn bij dit inpassingsmodel geen kanttekeningen geplaatst. Wij stellen u daarom voor, in te stemmen met dit inpassingsmodel en het voorgestelde model voor de in- en uitgangen voor de verdere ontwikkeling van het plan voor het stationseiland als uitgangspunt te nemen. Station Rokin. In intensieve samenwerking met de Dienst Binnenstad zijn twee modellen voor de inpassing van het station Rokin van de Noord-Zuidlijn ontwikkeld. In het ene model wordt het Rokin zoveel als mogelijk teruggebracht in de staat van v¢¢r de demping. In het andere model is gekozen voor de aanleg van een stedelijk plein van allure. De twee modellen zijn na instemming van de betrokken bestuurlijke opdrachtgevers vrij gegeven voor overleg en inspraak. Op grond van eerdere besluitvorming wordt in beide modellen boven op het dak van het station voor de Noord-Zuidlijn een parkeergarage gesitueerd. De mogelijke varianten voor de toekomstige inrichting van het Rokin zijn uitvoerig besproken. De resultaten van dit overleg zijn als bijlage bij deze voordracht overgelegd. Uit het gevoerde overleg met belanghebbenden, zoals de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, de Vereniging Amsterdam City, ondernemers en omwonenden, komt een sterke voorkeur naar voren om uit te gaan van een inpassingsmodel met een plein en bomen, en een parkeergarage in de bouwput van het station Rokin met 330 parkeerplaatsen. Dit model biedt bovendien ruimte voor een ondergrondse fietsenstalling. Mede op grond van de adviezen van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS) en de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg (ARM) is ten behoeve van de bespreking van de voorstellen in de commissie van advies voor de inpassing van het station Rokin een model uitgewerkt met een zo breed mogelijke gracht. Bij dit model werd de extra ruimte gevonden door over een deel van het Rokin de trams over een zogenaamd verstrengeld spoor te laten rijden. Het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) liet weten zeer afwijzend tegenover een dergelijke oplossing te staan. Na een bespreking van deze modellen in de commissie van advies, waarbij de commissie een herinrichting met strengelspoor voor de trams afwees, hebben wij conform de wensen van de commissie een aangepast watermodel uitgewerkt. Er blijven daarmee nog twee modellen over waaruit nu een keuze zal moeten worden gemaakt. Modellen Rokin. Pleinmodel. Met een herinrichting volgens dit model kan de schaarse verblijfsruimte in dit drukke deel van de binnenstad aanzienlijk worden uitgebreid. Na het sluiten van de bouwput kan aan de oostzijde van de verkeersruimte van het Rokin een plein met uiteenlopende gebruiksmogelijkheden worden aangelegd. Bijzondere evenementen, zoals de Uitmarkt, kunnen hier plaatshebben. Daar dit model meer mogelijkheden biedt om het Rokin over te steken, kan de oostwand van het Rokin nieuwe impulsen krijgen. In dit model kan de controlehal zo hoog mogelijk worden aangelegd. Hierdoor kan daglicht zo ver mogelijk toetreden tot de ondergrondse wereld. De constructie van het station en de garage vormt een stevige grondslag voor een hoogwaardige bestrating van de pleinvloer. Onder een dak van bomen kan men flaneren en, met een lange rij banken, goed georiënteerd, genieten van zon en schaduw. Er ontstaat bruikbare leefruimte in dit drukke deel van het stadshart. Net als op het Beursplein zijn ook þwaterwerkenþ (een fontein of bedriegertjes) een aantrekkelijk thema voor de inrichting. Het is zeer wel denkbaar de toegang tot de parkeergarage op het plein te combineren met een kiosk. Het autoverkeer naar en van de garage wordt afgewikkeld aan de trambaanzijde van de rijbaan van het Rokin. Hiermee zijn fietsers gevrijwaard van kruisend autoverkeer voor de garage. Het pleinmodel biedt de mogelijkheid om direct onder het maaiveld stallingsruimte voor fietsen te realiseren. Het watermodel. In dit model wordt de loop van de voormalige Amstel tot aan de voet van Gebouw Industria (nabij de Dam) zo goed mogelijk gereconstrueerd. Bij het ontwerponderzoek is ernaar gestreefd, de toestand van v¢¢r de demping van het Rokin (in 1937) zoveel mogelijk te benaderen. In de daaraan voorafgaande jaren was het water overigens al geleidelijk versmald om ruimte te bieden aan het toegenomen verkeer. In overeenstemming met het overgeleverde beeld zullen langs het water geen bomen worden geplant. De noodzakelijke breedte van het huidige verkeersareaal leidt ook in het aangepaste watermodel tot een beduidend smallere gracht dan in het verleden (zie de hierbij overgelegde schetsen en doorsneden). De toegang tot het achterliggende gebied van Nes en Burgwallen vereist de aanleg van een brug over de nieuwe gracht. De gracht kan slechts beperkt als vaarwater worden gebruikt. De in- en uitritten van de garage komen verkeerskundig en stedenbouwkundig minder goed te liggen als in het pleinmodel. De uitrit is zodanig gelegen dat uitrijdende autoþs niet eenvoudig in de verkeersstroom van de stadshartlus kunnen invoegen. Ruimtelijk vereist dit model een inrit ter hoogte van Arti en moet daarvoor het water van het bestaande natte Rokin over enige afstand worden versmald. In dit model is geen aanvaardbare ondergrondse stalling voor fietsen te realiseren. Parkeergarage. De voorgeschiedenis. Er is in alle discussies over de uitgangspunten voor de toekomstige inrichting van het gebied uitvoerig stilgestaan bij onze eerdere besluiten inzake de aanleg van een parkeergarage gelijk met de aanleg van het station voor de Noord-Zuidlijn. Voor het bereiken van onze doelstellingen in het kader van het Verkeers- en Inrichtingsplan (VIP: behoud en verbetering van de bereikbaarheid van de binnenstad enerzijds en het realiseren van een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte in de binnenstad anderzijds) wordt onder meer de bouw van parkeergarages in combinatie met het opheffen van parkeerplaatsen op straat ingezet. Een van de locaties die voor een parkeergarage in het VIP wordt genoemd, is het Rokin. Voor deze garage is een programma van eisen gemaakt waarmee u bij uw besluit van 19 december 1996, nr. 708, akkoord bent gegaan. De uitgangspunten waren: þ een garage met 400 parkeerplaatsen; þ een functie voor met name bezoekers; þ het þwatermodelþ open houden met doorberekening van de exploitatieve gevolgen. Bij uw besluit van 24 juni 1998, nr. 324, bent u akkoord gegaan met de aanvraag om een rijksbijdrage voor de Noord-Zuidlijn. Hierbij is tevens besloten: þ het station en de parkeergarage gelijktijdig te bouwen; þþ de perrons te verkorten tot 123 meter. Dit leidt tot een evenredig kleinere bouwput, en dus tot minder ruimte voor de parkeergarage (40 parkeerplaatsen minder). Dit betekent dat een parkeergarage maximaal 330 parkeerplaatsen heeft. Garagemodellen. Afhankelijk van de te kiezen maaiveldinrichting kan een parkeergarage worden gerealiseerd met maximaal 230 (in het watermodel) of 330 (bij het pleinmodel) plaatsen. Naar aanleiding van de commissiebehandeling zijn varianten opgenomen waarbij vergunninghouders in de garage kunnen parkeren. De hiernavolgende tabel geeft een overzicht van de diverse varianten en de financiële consequenties. Pleinmodel A en watermodel A gaan uit van een parkeergarage met een 100% bezoekersfunctie. Pleinmodel B en watermodel B gaan uit van een gemengde functie voor bezoekers en vergunninghouders. Daarbij is rekening gehouden met de bezoekersplaatsen (120 parkeerplaatsen) op het huidige op te heffen parkeerterrein. De resterende garageplaatsen zijn, rekening houdend met benodigde frictieplaatsen, conform het huidige gebruik van de plaatsen op het maaiveld in de omgeving voor 60% bestemd voor vergunninghouders en voor 40% bestemd voor bezoekers. Exploitatiescenario's parkeergarage Rokin. Voor tabel: zie papieren versie. Bij de kostenraming van 24,3 miljoen gulden (exclusief BTW) is in het budget van de Noord-Zuidlijn gerekend met kosten voor herinrichting volgens het principe sober en doelmatig. Bij de kostenraming van 31,1 miljoen gulden (exclusief BTW) zijn de kosten voor het maken van een gracht/kademuren en een langere toerit voor de garage meegenomen. De eventuele onrendabele investeringen kunnen worden gedekt uit het centrale Mobiliteitsfonds, het decentrale Parkeerfonds binnenstad en/of het Stadsvernieuwingsfonds. Voor de overige bij deze berekeningen gehanteerde uitgangspunten verwijzen wij u gaarne naar de hierbij overgelegde Notitie exploitatiemodellen. Consequenties op het maaiveld. Bij de vaststelling van het VIP is bepaald: þhet ten opzichte van de situatie in 1993 gefaseerd opheffen van 7400 parkeerplaatsen op de openbare weg in de periode tot 2005, uitgaande van de realisering van 4400 vervangende parkeerplaatsen, onder andere door realisering van medegebruik in particuliere garages en het bouwen van nieuwe parkeergarages.þ In het Programakkoord 1998-2002 is opgenomen dat: þparkeerplaatsen op straat worden opgeheven bij herprofilering ten behoeve van bredere stoepen, boomvakken, fietsenrekken, bankjes en dergelijke tot een maximum van gemiddeld 200 per jaarþþ. þverdergaande opheffing van parkeerplaatsen op straat kan alleen als daarvoor gelijktijdig compensatie wordt geboden in de vorm van parkeergarages.þ Bij de aanleg van een parkeergarage Rokin zullen conform het beleid 330 respectievelijk 230 plaatsen op straat worden opgeheven. Het opheffen van parkeerplaatsen valt onder de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Verkeer van de Binnenstad. In het verzorgingsgebied van de garage Rokin (een cirkel met een straal van circa 300 meter rond de garage) liggen de VIP-gebieden Stadshart Zuid en Burgwallen Zuid, waar volgens de parkeerbalans 1998 van de Dienst Binnenstad nog 128 respectievelijk 58 als op te heffen resteren. De 120 parkeerplaatsen van het bewaakte parkeerterrein waren geen onderdeel van de hier genoemde geïnventariseerde op te heffen parkeerplaatsen. Dit betekent dat bij het realiseren van een garage met 330 plaatsen nog 24 (= 330 - 120 - 186) plaatsen binnen het invloedsgebied moeten worden opgeheven. De resterende 24 plaatsen kunnen binnen het invloedsgebied worden gevonden in het VIP-gebied Stadshart Noord (het nog op te heffen aantal parkeerplaatsen bedraagt hier 366). Verkeer. Er is in 1996 onderzoek verricht naar de te verwachten verkeersstromen op de stadshartlus. Dit onderzoek is recent herhaald in het kader van de þMemorie van antwoord en tracé keuze westelijke stadshartlusþ. In het onderzoek is uitgegaan van een garage met een bezoekersfunctie en zijn de berekeningen gebaseerd op een gemiddelde werkdag tussen 16.00 en 18.00 uur. Uit dit onderzoek blijkt dat het autoverkeer in het stadshart in 2010 met 30% zal afnemen als gevolg van beleidsmaatregelen en nieuwe infrastructuur (zoals de Noord-Zuidlijn). Op het Rokin neemt het autoverkeer volgens het doelscenario af met maximaal 40% en in het trendscenario met maximaal 30%. De capaciteit van de wegen in het stadshart zal, zeker dan, voldoende zijn om de verkeersstromen te verwerken, met medeneming van de parkeergarage Rokin. In de huidige situatie komt op het Rokin en het Damrak op piekmomenten (zaterdag en zondagmiddag) filevorming voor. Dit effect kan worden tegen- gegaan door middel van tariefstelling, zoals het duurder maken van het parkeren in garages in de binnenstad/stadshart, het toelaten van bewonersparkeren (motie van het raadslid Van der Laan van 9 februari 1994; Gemeenteblad afd. 1, nr. 128) en door een parkeerverwijssysteem dat informatie geeft over de tariefstelling. Ons beleid is reeds nu gericht op het terugdringen van het autoverkeer in met name de binnenstad. Middels een uitgebreid communicatietraject en de recente plaatsing van extra parkeerverwijsborden wordt getracht de filevorming tegen te gaan. Op middellange termijn wordt een uitgebreid parkeerverwijssysteem aangelegd dat erin voorziet de automobilist reeds op de ringweg A10 te informeren over de parkeermogelijkheden. Voorts is het beleid erop gericht om een grotere tariefsdifferentiatie tot stand te brengen tussen park-and-ridevoorzieningen en parkeergarages in de binnenstad. Wij verwachten dan ook dat, wanneer een garage Rokin in exploitatie wordt genomen, in 2007 voldoende effect van ons beleid is bereikt om filevorming op de stadshartlus tegen te gaan. Fietsparkeren. Bij een inrichting volgens het pleinmodel kan ondergronds een automatische stalling worden gerealiseerd. Deze stalling is toegankelijk vanaf het maaiveld of vanuit de verdeelhal van het station Rokin. De stalling is gesitueerd nabij de routes van het hoofdnet Fiets. Door de fietscoördinator is aangegeven dat op deze plek een stalling met 150 plaatsen wenselijk is. De aanleg van deze fietsvoorziening kan plaatsvinden passend in de bouwfasering voor de Noord-Zuidlijn en de parkeergarage. Bij een inrichting conform het watermodel kan in samenhang met de bouw van het station en de garage geen ondergrondse fietsenstalling worden gerealiseerd. In dit geval zal moeten worden gezocht naar een andere locatie in deze omgeving. In afwachting van de modelkeuze voor de toekomstige inrichting van het Rokin is op dit punt nog geen verder onderzoek verricht. Conclusie. Het geheel overziend concluderen wij dat een toekomstige inrichting volgens het pleinmodel, met de aanleg van een parkeergarage met maximaal 330 plaatsen, uitgaande van een exploitatie conform model B, het beste aansluit bij ons beleid om het verblijfsklimaat in de binnenstad te verbeteren en de kwaliteit van de openbare ruimte op een hoger plan te brengen. Station Vijzelgracht. Voor de inpassing van de toegangen voor dit station zijn twee modellen ontworpen in overleg met de Dienst Binnenstad en, na goedkeuring door de bestuurlijke opdrachtgevers, in het maatschappelijk overleg aan de orde gesteld. Voor de toegang aan de noordzijde zijn beide modellen gelijk. De noordelijke in- en uitgang is gelegen ter hoogte van de ingang van het Maison Descartes, tussen de ventweg en de hoofdrijbaan van de Vijzelgracht. Wij stellen u voor, in te stemmen met dit model. Voor de toegangen aan de zuidzijde zijn in het overleg twee modellen aan de orde gesteld. Het gaat om een model met ingangen bij de Weteringschans in oostelijke en westelijke richting (het zogenaamde DPVE-model). Dit model is uit te voeren binnen het geraamde budget voor de Noord-Zuidlijn. Het tweede model betreft een ontsluiting zuidelijk van, en direct nabij de tramhaltes van de Weteringschans. Bij een keuze tussen deze modellen spelen overwegingen met betrekking tot de inrichtingsmogelijkheden van het gebied, die wij eerder aan u voorlegden middels de Notitie Vernieuwing Weteringcircuit e.o. In uw vergadering van 3 februari 1999 stemde u in met deze notitie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 45). Bij de vaststelling van de Notitie Vernieuwing Weteringcircuit is besloten, de besluitvorming over parkeergarages in het gebied te betrekken bij de besluitvorming over de toekomstige inrichting van het gebied. Bespreking in de commissie van advies. Op 11 mei 1999 heeft de Commissie voor Verkeer, Vervoer, Infrastructuur en Sociale Zaken de raadsvoordracht besproken. Er is gevraagd, expliciet een besluit toe te voegen met betrekking tot het opheffen van evenzovele parkeerplaatsen op het maaiveld als er in de garage gerealiseerd worden. Voorts is verzocht aan te geven dat bij het watermodel wel beperkte bevaarbaarheid van het water mogelijk is. De meningen in de commissie over de voordracht zijn met betrekking tot de keuze bij station Rokin voor het pleinmodel met een parkeergarage verdeeld. De vertegenwoordiger van de fractie van D66 en een minderheid van de fractie van de PvdA kunnen hiermee niet instemmen, aangezien zij de voorkeur geven aan het watermodel en de locatie van de parkeergarage ter discussie stellen. De vertegenwoordigers van de fracties van de SP en Amsterdam Anders/De Groenen kunnen niet instemmen met het voorstel voor een parkeergarage. De vertegenwoordigers van de fracties van VVD, GroenLinks en het CDA gaan akkoord met de voordracht, evenals een meerderheid van de fractie van de PvdA. De vertegenwoordiger van de fractie van Mokum Mobiel þ99 kan instemmen met de voordracht, maar wil meer overleg met bewoners/bedrijven over de op te heffen plaatsen. Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 25 mei 1999, Besluit: I in te stemmen met het voorgestelde model voor de in- en uitgangen van he t station Centraal Station als grondslag voor het definitief ontwerp; II in te stemmen met het pleinmodel voor de herinrichting van het Rokin en de inpassing van het station Rokin als grondslag voor het definitief ontwerp; III in te stemmen met de bouw van een parkeergarage met maximaal 330 parkeerplaatsen met een ontsluiting conform het pleinmodel, waarbij als uitgangspunt voor de exploitatie model B (gemengde functie voor bewoners en vergunninghouders) wordt genomen; IV in te stemmen met het opheffen van evenzoveel parkeerplaatsen op straat, waaronder het parkeerterrein Rokin als in de parkeergarage worden gerealiseerd. Het opheffen vindt plaats binnen een straal van circa 300 meter rond de garage en dient uiterlijk op de dag van de opening te zijn geschied; V in te stemmen met het maken van een definitief ontwerp voor de inpassing van het station Vijzelgracht conform het DPVE-model, met dien verstande dat het besluit over de aanleg van de verbinding tussen straatniveau en zuidelijke controlehal op een zo laat mogelijk tijdstip wordt genomen.