Bron             : CvA
Onderwerp        : Besluitenlijst van de Commissie Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing,
                   Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (Stadig) d.d. 14 januari 1998
Comm. van Advies : Commissie Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening
                   en Grondzaken (Stadig)
Datum CvA        : 14-01-98

COMMISSIE voor VOLKSHUISVESTING, STADSVERNIEUWING, RUIMTELIJKE ORDENING en GRONDZAKEN gehouden op woensdag 14 januari 1998 van 15.00 tot 17.15 uur en van 20.00 tot 22.30 uur in kamer 0239 van het Stadhuis. ++++ BESTUURSDIENST: - Sector RUIMTELIJKE ONTWIKKELING, INFRASTRUCTUUR en BEHEER ++++ Dienst BINNENSTAD Amsterdam: - Sector BOUWEN, WONEN en ECONOMIE Aanwezige leden: dhr. Van Wijk (VVD), voorzitter; dhr. Stadig (PvdA), wethouder; dhr. Cornelissen (D66), wethouder (ag.punt R3); dhr. Bijlsma en dhr. Cherribi (PvdA); dhr. Ten Have (D66); dhr. Bouma (VV- D); dhr. Goedhart en dhr. Niamut (CDA); mw. Boerlage en dhr. Köhler (GrLi); dhr. Van Bommel (SP). Met bericht afwezige leden: mw. Agtsteribbe (PvdA) en dhr. Van Duijn (De Groenen). Aanwezige ambtenaren: dhr. Bux, dhr. De Jong, dhr. Straub en dhr. Tonningen (ROIB); dhr. Uitterhoeve (DBA); dhr. Van Omme- ren (IJtram); dhr. Loeven en dhr. Van Ruyven (PMB); dhr. Ger- son (Grb.); dhr. Kruize (DWR); dhr. Elderhorst (Interim-dir. NZ-lijn) dhr. Van der Pouw Kraan, dhr. Euser en dhr. Van der Waals (Verslagbur. A'dam). A onderdeel Algemeen ========================== A 1. Opening. A 2. Mededelingen. Weth. Stadig deelt mee: - 1 - dat het boekje "Hub Amsterdam" is verschenen n.a.v. de Toekomstverkenningen Amsterdam, als aanzet voor een discus- sie die moet uitmonden in een stadscongres vlak voor of na de zomer. - dat het preadvies van B&W op de nota 'En de opstal dan?' op 21 januari a.s. in de Raad wordt behandeld, mits de commis- sie hiertegen geen bezwaar heeft. - Dhr. Köhler vraagt of alle raadsleden dit preadvies het weekend krijgen. Zo niet, dan kan er niet in de komende raads- vergadering over gesproken worden. Weth. Stadig gaat daarvan uit en deelt verder mee: - 2 - dat het bericht in de pers juist is dat bij het Grondbedrijf een ambtenaar op non-actief is gesteld wegens vermeende afpersing en dat er een onderzoek loopt. - 3 - dat de laatste vergadering van de Cie. VSRG op 1 april zal plaatsvinden. De Raad is dan demissionair en er zullen nog wat kleine zaken worden afgehandeld. Hij nodigt de commissieleden uit om na deze vergadering met hem wat te eten en te drinken en terug te zien op de afgelopen vier jaar. De voorzitter deelt mee: - 4 - dat op 23 januari, zoals reeds in een paar voorgaan- de vergaderingen is aangekondigd, een bijeenkomst over IJburg zal plaatsvinden. De voor die datum geplande samenwerkings- overeenkomst wordt niet getekend voordat er zekerheid van het Rijk is over financiering van de tram en komt mogelijk zelfs na de verkiezingen aan de orde. ==> Hij constateert dat de commissie niet veel belangstelling heeft voor deze bijeen- komst. - 5 - Spreker stelt voor agendapunt V 1 aan te houden in verband met de tijd. - Dhr. Köhler heeft gevraagd om behandeling van het raadsadres om mensen de kans te geven nog over de lopende operatie te spreken. Hoe later dit gebeurt, hoe meer dit napraten wordt. Hij wil dit punt vandaag behandelen. De voorzitter vraagt om een agendavoorstel. - Dhr. Köhler stelt voor de andere punten zo vlot te behande- len dat men nog aan dit punt toekomt. De voorzitter concludeert dat agendapunt V 1 vanmiddag zal worden behandeld. Hij deelt verder mee dat: - 6 - agendapunt V3 zal worden aangehouden tot de volgende vergadering. De punten G1, G2 en V2 staan voor vandaag als reserve geagendeerd. A 3. Vaststelling agenda CvA d.d. 28 januari 1998. Akkoord A 4. Termijnagenda. Mw. Boerlage wijst op een ruimteprobleem bij de Theo Thijssen- school. Dit punt staat niet op de termijnagenda. - De voorzitter antwoordt dat dit punt op de volgende termijn- agenda staat. Dhr. Goedhart begrijpt dat dit deel uitmaakt van een algemene schoolruimteproblematiek in de Jordaan. Hij verzoekt dit punt in een breder kader te behandelen. - Weth. Stadig wil dit niet omdat behandeling dan niet zal plaatsvinden voor het aantreden van de nieuwe gemeenteraad. Akkoord A 5. Lijst van openstaande toezeggingen. Akkoord A 6. Lijst van openstaande adressen aan de Gemeenteraad betreffende de Sector ROIB en de DBA sector BWE, portefeuilles V.S.R.G. Mw. Boerlage vindt dat te veel adressen te lang op antwoord wachten. - Weth. Stadig beaamt dat dit een probleem is, ondanks het feit dat hij hierover met de sectordirecteur afspraken heeft gemaakt. Hij wil er voor zijn vertrek iets aan doen. A 7. Besluitenlijst/verslag van de openbare vergadering van de Cie. V.S.R.G. van 19 november 1997. Dhr. Bouma herinnert aan zijn vraag bij de rondvraag over de parkeerproblematiek bij de Bijlmerbajes, die zou worden uitge- zocht waarna het punt zou terugkomen op de agenda van de Cie. VSRG. Wat is nu de stand van zaken? - Weth. Stadig antwoordt dat met de betrokken ondernemers is gesproken, die nu verdergaande eisen stellen. Hij streeft naar een oplossing zonder dit te agenderen. Akkoord A 8. Besluitenlijst/verslag van de openbare vergadering van de Cie. V.S.R.G. van 3 december 1997. Niet gereed voor verzending; aanhouden. A 9. Verslag van de hoorzitting over Masterplan Zuidas d.d. 25 november 1997. Niet gereed voor verzending; aanhouden. Dhr. Bijlsma heeft veel gedaan om te achterhalen wat er bij de hoorzitting en de commissievergadering is gezegd. Voor de raadsbehandeling van een belangrijk punt als de Zuidas moeten de verslagen er zijn. Hij wenst uitbreiding van het secretari- aat of het inhuren van extra krachten. - De voorzitter is het hiermee eens, de reorganisaties hebben gevolgen gehad, en verzoekt bij de begrotingsbehandeling een motie aan te nemen met geld voor uitbreiding van de secretari- ële werkzaamheden. De Raad heeft bij de instelling van de Bestuursdienst in zijn eigen vlees gesneden. Dhr. Bijlsma zal dit bij de komende begroting graag doen. A 99. RONDVRAAG -1- Dhr. Ten Have verzoekt om agendering van TKN-stuk 542 over de natuurbescherming IJmeer en hij wil stuk TKN-543 inzake de hoofdlijnen RAG betrekken bij agendapunt G 2. - De voorzitter antwoordt dat punt G 2 waarschijnlijk lang uitgesteld zal worden. - Weth. Stadig antwoordt dat TKN 542 natuurbescherming IJmeer en natuurontwikkelingsfonds voor de cie.vergadering van 11 febr. a.s. geagendeerd zal worden. - De voorzitter antwoordt dat stuk 543 bij agendapunt G 2 gevoegd zal worden. -2- Dhr. Bijlsma vraagt of het stuk ter kennisname over het splitsingsbeleid op de agenda zal komen. - Weth. Stadig bevestigt dit; staat voor cie.verg. 28 jan. a.s. geagendeerd. S onderdeel Stadsvernieuwing ================================== S 1. Inrichtingsplan Rietlanden (fase 4). INSPREKERS Mw. Breeman (Bewonersvereniging O.H.K.) geeft een toelichting op het uitgereikte stuk (bij dossier gevoegd). - Weth. Stadig heeft de bewoners verleden week gezegd dat deze nota na veel discussie in de Cie. Verkeer tot stand is geko- men. Zoab wordt toegepast op hoofd-en niet op ontsluitingswe- gen. De hoofdweg is hier de IJweg, de Oostelijke Handelskade is een buurtontsluitingsweg. Hij ziet geen mogelijkheid van het vastgestelde beleid af te wijken en heeft er ook geen geld voor. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Köhler is blij met het brede draagvlak bij betrokkenen voor het inrichtingsplan, waarin de geluidswerende maatregelen voor de kantoor- en woontorens langs de IJweg niet goed duide- lijk zijn. Het discussiepunt of daar al dan niet een verhoging moest komen, bijvoorbeeld een geluidswal, vindt hij niet in de stukken terug. Hij vraagt om nadere informatie. De achtergrond van het zoabbeleid is dat de Raad uitsluitend over de hoofdwe- gen gaat en de stadsdelen over de bijwegen. In dit gebied gaat de Raad over de hele ontwikkeling. Het toetspunt moet niet zijn of dit een hoofdweg is maar hoe hoog de geluidsbelasting is. Elders heeft de Raad gezegd: als die boven 65 dBa komt, moet die aan de bron met zoab worden gereduceerd en legt de gemeente er geld bij. Hij ziet niet in waarom dat hier niet zou gelden. De bezwaren van stadsdeel Zeeburg maken op hem geen indruk. Er blijft over dat dit geld kost voor een niet- hoofdweg, maar wel voor dezelfde geluidsoverlast. Hij is ervoor dit bij de verdere planuitwerking alsnog te doen. Dhr. Van Bommel vindt dit een mooi inrichtingsplan. Gevraagd is de paden in het park te versmallen van 5 naar 3,5 meter. Hij vraagt waarom zij zo breed moeten zijn. Verder is er sprake van een onverplicht fietspad op de Veemkade waar brom- mers verboden zijn. Hij vraagt hoe dit verbod zal worden gehandhaafd. Wanneer dat niet mogelijk is, is een verbod niet zinvol en komt men ook niet tegemoet aan de belofte dat daar geen brommers zullen rijden. Dhr. Cherribi vindt het plan mooi. Het past in de begroting en is in goede samenspraak met de bewoners opgesteld. Hij vraagt naar de meerkosten van het gebruik van zoab op de Oostelijk Handelskade en of dit een precedent schept voor andere gebie- den in de stad waar de normen overschreden worden. Dhr. Bouma sluit zich hierbij aan. Dhr. Goedhart wijst op een een overschrijding van het belas- tingspercentage van benedenwoningen die aan twee kanten belast worden. Dhr. Ten Have vindt het plan mooi. Hij gaat er van uit dat de geluidsnormering zoals die in deze stad geldt, wordt gehand- haafd. BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat het verhoogde maaiveld de geluids- wering vormt langs de IJweg. Zeeburg, dat de weg gaat beheren, is tegen toepassing van zoab. Slechts met veel inspanningen in de portefeuille Verkeer is men erin geslaagd tot een beleid te komen voor zoab. Hij ziet geen aanleiding daarvan ad hoc af te wijken, vanwege de precedentwerking. Die zal ertoe leiden dat het overgrote deel van de herprofileringsgelden aan zoab wordt besteed. Hij weet niet hoeveel het precies kost. Het pad vond hij ook breed. In overleg met de bewoners heeft hij voorge- steld er 4 m. van te maken, waarover men het eens is. Hij weet niet wat de meerkosten van zoab zijn. Wat de tweezijdige belasting van de woningen betreft.. - Dhr. Goedhart meent dat die vraag wel beantwoord is, maar bij de benedenwoningen is een bepaald geluidspercentage over- schreden dat bij de bouwvergunning is aangehouden. Hij vraagt wat er gebeurt in dit soort gevallen. Weth. Stadig antwoordt dat op de bewonersavond is gezegd dat de panden dan gesloopt moesten worden, waarop hij zei dat overal in de stad, soms 100 jaar geleden al, bouwvergunningen zijn afgegeven waarbij thans situaties zijn ontstaan die bij nieuwbouw niet zouden mogen. Hij acht het onverstandig de halve stad te slopen en beschouwt dit als een bestaande situa- tie. Ook hij gaat ervan uit dat de gemeente haar normen en beleid zal handhaven. Dhr. Loeven vult aan dat bij opstelling van het SPvE de bewo- nersorganisaties hebben gevraagd brommers te verbieden op de Veemkade. De commissie heeft die wens overgenomen. Het is de bedoeling dat brommers over een fietsstrook op de Oostelijke Handelskade gaan. Ook toen is gevraagd naar de handhaving. Net als een jaar geleden ziet hij dat somber in. - De voorzitter constateert dat de beantwoording vrij volledig was en dat een principieel verschil van mening over zoab- toepassing helder is uitgesproken. Hij acht het daarom niet zinvol om hieraan een tweede termijn te wijden. - Dhr. Köhler wil voor de raadsbehandeling weten wat het collegebeleid is inzake het zoab-gebruik. Hier is het beleid van de wethouder gegeven. - De voorzitter antwoordt dat een andere commissie dit heeft vastgesteld en dat men het College er in de Raad op kan aan- spreken. - Dhr. Köhler gaat hiermee akkoord. Weth. Stadig wijst op een andere mogelijkheid. Over het be- stemmingsplan Rietlanden is op 4 februari een hoorzitting. Dit komt ook in de commissie en de Raad. Mw. Breeman had gevraagd de herasfaltering tot dan uit te stellen, opdat men nog de ruimte zou kunnen vinden. Hij zegt toe de herprofilering op te houden. - De voorzitter constateert dat is toegezegd dat niet geher- profileerd wordt voor de bestemmingsplanprocedure. - Mw. Boerlage vraagt om een lange strook, net als bij de Houthavens in plaats van de kantoor- en woontorens. Dan is er maar aan een kant geluidsoverlast. Weth. Stadig antwoordt dat dit plan in drie jaar in overleg met de bewoners is samengesteld. - De voorzitter concludeert dat de commissie verder akkoord is met de gevraagde beslissing en dat is toegezegd de herprofile- ring van de Oostelijk Handelskade aan te houden tot na de bestemmingsplanprocedure. Akkoord. S 99. RONDVRAAG Dhr. Bijlsma heeft faxen ontvangen van de gebruikers van pakhuis Wilhelmina. Deze zaak moet in de commissie aan de orde komen en mag niet vastlopen. Dhr. Bouma vindt het verstandig dit te bespreken, mede gezien een fax waaruit hij opmaakt dat er onvoldoende constructief overleg is tussen de verschillende partijen. Hij vraagt de wethouder om opheldering. - Weth. Stadig heeft het bericht ook ontvangen en zal reage- ren. Dan kan de commissie aangeven of zij hierover wil spre- ken. Dhr. Bouma wil dat in ieder geval en verzoekt het punt te agenderen. - De voorzitter constateert dat dit punt t.z.t. wordt geagen- deerd. G onderdeel Grondzaken ============================ G 1. Viertal adviezen van de Branche Adviescommissie (BAC). m.b.t. Centrumgebied A'dam Zuidoost. Wegens tijdgebrek aangehouden tot CvA 28-1-98. G 2. Verslag van Accountancy & Consultancy Amsterdam inzake de controle van de jaarrekening over 1996 van het Gem. Grondbedrijf A'dam. Wegens tijdgebrek aangehouden tot CvA 28-1-98. G 3. Voordracht aan de Gemeenteraad inzake toekenning bijdrage t.l.v. het Fonds strategische ruimtelijke pro- jecten. Vervallen; reeds behandeld in de Raad. G 4. Ontwikkelingsvisie Oosterdokseiland. INSPREKERS Mw. Chedi (namens Stichting New China Town) geeft een toelich- ting op het uitgereikte stuk (bij dossier gevoegd). - Dhr. Cherribi vraagt wat zij precies wil veranderen in het huidige collegevoorstel. - Dhr. Goedhart vraagt in hoeverre de inbreng van investeer- ders uit Azië is aangetast door de huidige economische situa- tie daar. - Mw. Boerlage vraagt of niet teveel activiteiten uit de Binnen Bantammerstraat e.o. naar het nieuwe gebied verhuizen en of er dan nog genoeg levendigheid overblijft. Mw. Chedi wil dat er in het huidige voorstel ruimte blijft om zelfstandig dit initiatief te ontwikkelen voor de Stichting China Town of degene bij wie dit wordt ondergebracht. Zij merkt niet veel van aantasting van investeringen uit Azië. De malaise is tijdelijk. Degenen die willen investeren in Amster- dam beschouwen dit als een investering op zeer lange termijn. Juist door de malaise staat Europa weer in de belangstelling omdat het een zeer stabiele markt is. De stichting zal met onderzoeken aantonen dat het plan geen bedreiging vormt voor de ontwikkelingen in de Nieuwmarkt e.o. De kleinschaligheid daar zal juist een extra impuls krijgen door de beoogde ont- wikkeling op het Oosterdokseiland, die zal bestaan uit busi- ness-to-businessactiveiten. De kleinschaligheid en het folklo- ristische karakter als aantrekkingskracht van de Nieuwmarkt probeert de stichting te verstevigen. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Cherribi acht het Oosterdokseiland een belangrijke plek aan de IJoevers en een belangrijke ingang tot de stad. De PvdA juicht het voorgelegde model voor de ontwikkeling van het gebied van harte toe. Het lijkt een evenwichtig plan dat bij realisering een toegevoegde waarde voor de stad vormt. Hij vraagt hoe reëel de wens van de Beurs is om naar de IJoevers te verhuizen, die ook zou overwegen naar de Zuidas te gaan. De ruimte kan niet oneindig voor de Beurs gereserveerd blijven. Het zou heel mooi zijn ook in Amsterdam een echte China-town te realiseren. De PvdA onderschrijft de randvoorwaarden van de wethouder, m.n. dat het geen bedreiging moet vormen voor het huidige gebied. Hij gaat ervan uit dat daarop gelet wordt. Ook de stichting meent dat de toekomstige ontwikkeling geen be- dreiging voor de huidige chinatown vormt. Kan de wethouder duidelijk maken of de Stichting Chinatown de ruimte heeft om zelfstandig het project te ontwikkelen, zonder de plannen nu al te koppelen aan de huidige projectontwikkelaars? Verder vraagt hij of er ruimte is voor de plannen van het VOC-schip Amsterdam. Dhr. Ten Have vindt het een mooi plan. Hij gaat in op de verbinding tussen CS en de Oostelijke Handelskade. Bij een denkbeeldige wandeling vanaf CS kan men vanaf perron 2 naar New Metropolis of naar de IPTA en de culturele voorzieningen. De wandelverbinding naar New Metropolis ligt er al, over de betonnen brug van de Oostertoegang en onderlangs het PTT- gebouw over de brug. Het is belangrijk dat daar richtingbord- jes komen. Men kan ook langs het spoor door het PTT-gebouw naar het gebied met de IPTA e.d. Zo kan men op twee manieren naar New Metropolis lopen. Hij noemt de boulevard van Kijk- duin, waar de twee niveau's een indruk geven van wat hier mogelijk is. Het is essentieel dat op de begane grond en in het PTT-gebouw publieksvriendelijke activiteiten komen die uitnodigen erlangs te lopen. De route door het gebouw is verrassend kort en het uitzicht op de Nieuwmarkt is heel mooi. De route loopt vast aan het einde van het perron door het PTT- gebouw. Hij is voor onderzoek naar mogelijkheden om over het spoor te gaan en verwijst naar de traverse over de sporen in Amersfoort: breed, publieksvriendelijk, met winkeltjes. Hij vraagt hierop nader te studeren, eventueel in fase drie. Hier- mee samenhangt de vraag waar de bibliotheek komt: aan de west- of de oostkant. Een voordeel van de oostkant is dat men dan een hoofddoel heeft om heen te lopen, waarbij men langs de winkels komt. De westkant heeft ook voordelen, maar daar komt men in problemen met het grote bouwvolume vlakbij CS, dat eventuele ontwikkelingen in de verre toekomst tegenover de Schreierstoren blokkeert, zoals een traverse met winkeltjes en terrassen boven de Oostertoegang. Hij neigt tot een voorkeur voor de oostkant, mits die bijdraagt aan de routing. Anders verkiest hij de westkant, mede gezien de mogelijkheden daar transferiumachtige parkeerruimtes te ontwikkelen. Zonder een voorschot te nemen op de discussie over de totale infrastruc- tuur van de IJoevers kan hij zich een samenhang voorstellen met het daar ontwikkelen van parkeerplaatsen, zodat de auto's niet de binnenstad in hoeven en men te voet of per tram verder kan, en de verdere ontwikkeling van de doorgangen voor de auto naar de binnenstad, hetgeen in strijd is met het VIP. Hij is het eens met de genomen besluiten en hoopt de ontwerpers geïnspireerd te hebben om verder te kijken. Dhr. Goedhart vindt de optie van Chinatown interessant omdat hiervan een stimulans kan uitgaan voor de handelsfunctie van het centrum. Hij sluit zich aan bij dhr. Ten Have over de bereikbaarheid voor auto's. Hij acht dit een belangrijk punt omdat het gebied aan het eind van de Piet Heinkade ligt. Het trekt door zijn functies verkeer aan, maar kan ook een ver- lichting van de autobelasting van de binnenstad betekenen als het knooppunt met het openbaar vervoer daar goed vorm wordt gegeven. Ook i.v.m. het toerisme en de bussen kan hij zich voorstellen dat daar allerlei opties zijn. Hij vraagt de wethouder of hij daartoe mogelijkheden ziet. Mw. Boerlage vindt het initiatief van de Stichting New China- town zeer de moeite waard. De inspreekster stelde dat men eerst mocht meepraten en later niet. Mw. Boerlage vindt dat de stichting betrokken moet kunnen zijn bij de planontwikkeling en wil niet alles overlaten aan KPN. Zij vraagt de wethouder om een reactie. Zij vraagt of de angst bestaat dat de ontwik- keling op het Oosterdokseiland in strijd kan komen met de levendigheid in de binnenstad. Zij meent van niet omdat hier grotere bedrijvigheid komt, die niet in strijd is met wat er elders is. Uiteraard zullen mensen naar een openbare biblio- theek lopen en dan niet naar waar nu bibliotheken zijn. Zij acht dit niet erg omdat een levendig stukje Oosterdokseiland ook heel geschikt is. GroenLinks is niet gecharmeerd van autoverkeer en van transfe- ria. Als er die er al moeten komen, dan eerder aan de rand van de stad of liever nog verder weg, met een verbinding per openbaar vervoer. GroenLinks is tevreden met deze plannen, mits de discussies over vierbaans- of andere wegen aan de IJkant van het Oosterdoksplein gevoerd worden in de betref- fende commissie, die dit op korte termijn zal bespreken. Zij wil dit daarom hier niet doen. Zij vindt de plannen tot men- ging een pluspunt. Er komen niet precies 25% woningen, maar daartegenover staan allerlei publiekstrekkende functies. Zij wil dat het College de studie naar de overbouwing van de sporen voortzet. - Dhr. Van Bommel vraagt wat mw. Boerlage bedoelt dat zij niet gecharmeerd is van autoverkeer. In deze visie is voorzien in parkeerplaatsen voor 500 auto's. Bedoelt zij dat die eruit gelicht moeten worden? Mw. Boerlage antwoordt dat GroenLinks voor een A-locatie de daarvoor geldende parkeernorm wil handhaven. Dhr. Bouma kan zich vinden in de ontwikkelingsvisie en de verdeling tussen kantoorbouw, publieksfunctie en woningbouw. Hij vraagt de wethouder een reactie op de inbreng van de inspreekster, die randvoorwaarden vraagt om Chinatown mogelijk te maken. Wordt dit nu dan onmogelijk gemaakt? Hij sluit zich aan bij de positieve uitspraken over het parkeren. Hij vraagt de wethouder hoe de samenwerking verloopt met KPN: bij de Zuidas gaat het College over tot ontbinding van erfpachtvoor- waarden, nu heeft het te maken met een eigenaar van grond waarbij een gedwongen samenwerking tot stand is gekomen en deze en de gemeente tot een aardige ontwikkelingsvisie zijn gekomen. Dhr. Van Bommel acht dit nog geen plan maar een visie. Op hoofdlijnen is hij het ermee eens. De mogelijke ontwikkeling om te groeien van model 2 naar model 3 lijkt hem wenselijk. Hij vraagt hoe reëel deze wens is. Als de voorwaarden in de aanbiedingsbrief niet worden gehaald, is model 3 niet moge- lijk. Het College wil harde randvoorwaarden stellen, zodat er voldoende garanties zijn dat de ontwikkeling van Chinatown hier niet ten koste gaat van de Zeedijk e.o. Hij steunt dit. Als een beweging ontstaat van de oude chinatown naar de nieuwe locatie, is er een probleem omdat die aan de Zeedijk e.o. van groot belang is voor de ontwikkeling en het klimaat daar. Hij vraagt hoe het College die garanties wil invullen. BEANTWOORDING Weth. Stadig bedankt voor de brede steun voor de voorgestelde richting. De Beurs kan desgewenst op het Beursplein blijven. Dat zal nog geruime tijd het geval zijn. Als zij naar de IJoever wil, wat zij als serieuze optie zegt te overwegen, is er een plaats voor waarvan stedenbouwkundigen zeggen dat men die beter onbebouwd kan houden. Als de Beurs op het Beursplein blijft, blijft deze plek onbebouwd en kan zij gereserveerd blijven. Het enige wat er mis kan gaan is dat zij naar de Zuidas wil. Daaraan werkt de gemeente niet mee: de Beurs hoort in de binnenstad. Voor de garanties dat de Zeedijk niet wordt aangetast door de ontwikkeling van New Chinatown moet er een serieus verhaal zijn. Zo niet, dan gaat het niet door. Daarvoor is nodig dat het programma van New Chinatown concreter wordt. Als die garanties er zijn, is er een goede mogelijkheid om dit op het Oosterdokseiland te zetten. Dat wil niet zeggen dat men daar geheel zelfstandig aan ontwikkeling mag doen. Dat zou nl. betekenen dat het voorliggende voorstel van tafel gaat: geen overeenkomst, geen ontwikkelaars, want er moet een stuk grond - van de PTT - gereserveerd worden om daar de Stichting Chinatown als enige woningen en kantoren te laten bouwen. Samen met de KPN zal de gemeente twee ontwikkelaars inhuren. Die krijgen Chinatown mee. Zij kunnen dat erin verwerken als het doorgaat. Er moet dan een gesprek komen tussen hen en de initiatiefnemers van Chinatown, waarin dezen hun initiatief specificeren. Als de ontwikkelaars er niets in zien komt het opnieuw hier aan de orde. Als de Raad zegt dat het toch moet, moet er veel geld bij. Als een ontwikkelaar er niets in ziet, zal het financieel geen sterk plan zijn. Als het VOC-schip er komt, kan men het overal neerleggen. Het College denkt aan het Scheepvaartmuseum. De kans dat het schip er komt acht het College zo gering dat het niet gemotiveerd is daar al serieus plekken voor te reserveren. De gedachte van dhr. Ten Have over de wandelroutes zal dhr. Van Ruiven meenemen in het traject. Het voorstel van B&W is een garage te laten bouwen voor 500 auto's, vanwaar mensen te voet of per tram verder kunnen. Vlak voor de toegangsweg overgaat van twee maal twee stroken naar twee maal een strook, kan de auto de garage in. - Dhr. Goedhart vraagt of daar ook iets komt voor de toeris- tenbussen. Weth. Stadig antwoordt dat de bussen naar de IPTA gaan. Op de overbouwing studeert het College nog. Het moet nog blijken of er tussen KPN en de gemeente een mooie samenwerking ontstaat. Zij kunnen niet zonder elkaar en hebben daarom samen een plan gemaakt en andere partijen ingehuurd in de hoop dat die iets maken waar beiden ja tegen zeggen. In een later stadium komt ook de financiële kant aan de orde en wat het beiden wel en niet oplevert. Het is te vroeg om de samenwerking nu al te evalueren. Dhr. Gerson vult aan dat de kosten van de overbouwing veel hoger zijn dan op een gewone locatie, los van het fysieke probleem van het drukke treinverkeer, waardoor men van NS slechts tussen 02.00 uur en 06.00 mag bouwen. Zijn filosofie is om te beginnen waar het relatief eenvoudig is. Als het aanslaat komt de locatie in trek en is er iets. Als de Beurs er komt, trekt men een markt aan van gebruikers die hoge huren c.q. grondprijzen kunnen betalen. Als de Beurs over zeven of acht jaar besluit daarheen te verhuizen, is men mooi op tijd om deze overbouwing te maken, zodat de effectenfirma's zich daar kunnen vestigen. Het probleem van Chinatown en de Zeedijk is nog niet opgelost. Een belangrijk onderdeel van de discussie met de Stichting Chinatown is dat de gemeente haar vraagt op papier uit te leggen hoe het zit. Zelfs als men dit in erfpachtvoorwaarden of andere voorwaarden vastlegt, is het grote gevaar dat men als een gebouw dat er nu eenmaal staat leeg blijft, zegt dat er b.v. toch een groothandel in moet komen. Hij is van mening dat men dit alles tevoren goed moet regelen. Daarbij speelt b.v. de discussie over een garage onder de Geldersekade. De huidige groothandel aan de Zeedijk betoogt al jaren dat zij alleen goed kan functioneren als zij parkeergelegenheid kri- jgt. Het uitgangspunt van KPN bij de planontwikkeling is: hoe kunnen wij het meeste geld verdienen. Zij spreekt helemaal niet van bestemmingen maar zegt alleen: als de Beurs bij ons wil komen, zijn wij voor. Het moet nog maar blijken of dat lukt. De andere weg is dat de gemeente eerst een bestemmings- plan maakt en gaat onteigenen. Helaas betreft het hier geen erfpacht; dan was het veel makkelijker geweest. Hij is posi- tief gestemd, maar is niet zeker dat het vanzelf goed gaat. Weth. Stadig vervolgt dat de plaats van de bibliotheek nog een vraag is. Veel mensen pleiten voor de oostkant, onder andere vanwege de wandelroutes die dan ontstaan en de gedachte dat New Metropolis, culturele voorzieningen en bibliotheek op elkaar in gaan werken. Een tegenargument in de afweging is dat de gebruikers die met het openbaar vervoer komen dan nodeloos ver moeten lopen. TWEEDE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Cherribi maakt zich enige zorgen na het antwoord van de wethouder. De gemeente en projectontwikkelaars zijn verschil- lende partijen. De gemeente maakt politieke keuzes. Als zij meent dat een Chinatown iets interessants is dat de stad en haar economische positie versterkt, is dat een politieke uitspraak over iets waarnaar men moet streven. Natuurlijk moeten de ontwikkelaars een goed en financieel haalbaar plan hebben, maar zij willen winstmaximalisatie; de gemeente wil optimalisatie van functies in de stad. De politieke keuze moet in de discussie worden gehouden. New Metropolis is zelfs via drie routes te bereiken: de derde route is de elektrische boot die volgens de motie van de heer Bijlsma het CS met New Metro- polis gaat verbinden. Dhr. Ten Have voert als ander argument voor de bibliotheek aan de oostkant aan dat voor de IJtram een halte aan de overkant bij de IPTA wordt overwogen. Er ligt overigens naast de beton- nen brug nog een ongebruikte ijzeren brug; de doorgang is daar vrij breed voor voetgangersstromen vanuit het CS en het is een korte route. Dhr. Bouma stelt dat politieke keuzes geld kosten, of nu sprake is van een private ontwikkelaar en eigen grond of erfpacht. Het zou met elkaar in evenwicht moeten zijn of men de projectontwikkelaar betaalt omdat men daar politiek iets wenst of genoegen neemt met een lagere meeropbrengst als men het zelf in erfpacht uitgeeft. Dit zou geen verschil hoeven maken. - Dhr. Cherribi vindt dat men alleen al om die reden voor erfpacht zou moeten zijn. Dhr. Bouma ontkent dit. Hij meent dat dit voor de gemeente financieel weinig uit moet maken. De VVD wil dat de Beurs in de binnenstad blijft en dat daarvoor alle mogelijke moeite wordt gedaan. Mocht evenwel de keuze ontstaan tussen de Zuidas en bijvoorbeeld Utrecht, dan weet hij het nog niet, maar er zijn diverse randvoorwaarden voor de Beurs: parkeerfacilitei- ten en de Noord-Zuidlijn, zodat hij ervan uitgaat dat zij in de binnenstad blijft. BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat het inderdaad veel kost als aan het eind van het proces de ontwikkelaars er niets in blijken te zien en de Raad zegt dat het toch moet. ==> De voorzitter constateert dat de commissie instemt met de ontwikkelingsvisie Oosterdokseiland. G 5. Voorbereiding partiële herziening bestemmingsplannen IJ- oevers en Javaeiland tbv realisering van de Javabrug. Akkoord G 6. Stedenbouwkundig Programma van Eisen bedrijventerrein Houthavens. (ROIB 97/305) EERSTE TERMIJN COMMISSIE Mw. Boerlage vindt dat het plan er aangenaam uitziet en verba- zingwekkend snel is gemaakt. In de stukken staat dat de raad unaniem besloten heeft het terrein te bestemmen voor 900 woningen en de rest voor bedrijfsruimte. Zij kan zich echter herinneren dat GroenLinks tegen de reductie van 1800 naar 900 woningen was. -Weth. Stadig merkt op dat in tweede ronden iedereen voor heeft gestemd Mw. Boerlage wijst erop dat de wethouder formeel gelijk heeft, maar dat ze wil memoreren dat het niet helemaal was wat haar fractie in het hoofd had. -Weth. Stadig merkt op dit nu eenmaal het geval is met een compromis. Mw. Boerlage denkt dat het plan zal voldoen aan wat de bedoe- ling was, namelijk voorkomen dat het industriegeweld van Westpoort in de woonwijk terecht komt. De afscherming met kantoren lijkt haar inderdaad de beste oplossing. Het wat kleinschaliger en minder hoog bouwen lijkt haar ook wel goed, maar is het wel nodig bedrijvigheid met een, twee of drie verdiepingen te hebben. Is het niet mogelijk wat intensiever te bouwen? Is het huidige voorstel niet zonde van de schaarse grond in Amsterdam? Zij steunt het voorstel te komen tot twee modellen. Vooralsnog denkt zij dat het goed is rekening te houden met de inbraakgevoeligheid door te zorgen voor wat gesloten bebouwing. Is het niet mogelijk aan de zuidwestkant van het bedrijfsgebouw wat woningen in het gebouw te zetten? Dit kan volgens haar zonder schade te doen aan het idee dat er geen woningen te dicht bij de industrie mogen komen. Dhr. Niamut is het eens met het tempo. Het realiseren van meer vierkante meters bedrijfsvloeroppervlak heeft ook financiële consequenties. Als men dit doet realiseert men een hogere grondopbrengst, stimuleert men meer bedrijvigheid in dit gebied en compenseert men de tekorten in het Havengebied enigszins. Met name de bedrijfsverzamelgebouwen voorzien in een belangrijke behoefte. Kan er niet wat hoger dan drie lagen worden gebouwd? Dhr. Ten Have reageert op de voorstellen van mw. Boerlage door te verwijzen naar zijn motie bij het Programma Ruimtelijke Investeringen dat de gemeente geen economische functie aan terrein heeft gegeven om woningen uit de hoge hoed te toveren. Men kan wel overwegen van de industriebedrijvenbestemming kantoren te maken. Voor met name kleine kantoren in een be- drijfsverzamelgebouw zou best een markt kunnen zijn. Dhr. Bijlsma vraagt of het bedrijfsverzamelgebouw niet wat hoger kan zoals op het WG-terrein. De strook van bedrijfsge- bouwen is een noodzakelijke voorwaarde voor de afscherming van de woningen van het geluid. Stel dat de bouw in gedeelten toch tot een te hoge geluidsbelasting op de woningen leidt, wat dan? Hoe zeker is het dat er openbaar vervoer aanwezig zal zijn als de bedrijven daar gebouwd worden? -Weth. Stadig merkt op dat er al een bus rijdt. Dhr. Bijlsma wijst erop dat die bus niet het hele stuk tot het IJ toe rijdt. De bedrijvenstrook verder naar het noorden wordt nu niet al te best ontsloten. Passen meubeltoonzalen ook in het winkelprofiel? Komt de lange pier in het water later nog aan de orde of moet dan nu worden geregeld? Komt het SPvE voor de woningen nog voor de verkiezingen? BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat het SPvE zo snel komt, omdat dhr. Bijlsma erom gevraagd heeft. Het SPvE voor de woningen komt niet voor de verkiezingen, maar dat is niet zo'n probleem omdat het allemaal een kwestie van uitvoering is. Als het aan hem ligt kan de strook bedrijven wel wat hoger worden gebouwd. Een bedrijfsverzamelgebouw in vier lagen lijkt hem heel aar- dig. Het vervelende is dat dit tot op heden niet vertoond is, omdat de markt het niet wenst of het te duur is of vanwege een combinatie hiervan. Men zou kunnen zeggen dat dit een aardige gelegenheid is om te onderzoeken wat nodig is om het wel te realiseren. -Dhr. Niamut merkt op dat men het bedrijfsverzamelgebouw ook zou kunnen ophogen met een kantoorfunctie. Weth. Stadig antwoordt dat kantoren hier wat moeilijk zijn, omdat het openbaar vervoer er wat moeilijk is. Hij denkt niet dat de GVB van plan is de Haparandaweg af te rijden. Dit doet het GVB in geen enkel industriegebied en daarom zijn het C- lokaties. Hij verwacht dat er wel een halte op de Spaarndam- merdijk zal komen, maar meer niet. Wat betreft een tram heeft die naar het MAP en het Oostelijk Havengebied voorrang. Er kan een tram komen, maar dat zal niet snel gebeuren. Rekening houden met inbraakgevoeligheid lijkt hem een belangrijk punt; hij gaat ervan uit dat bedrijven daar zelf ook op letten. Hij is niet voor woningen in het bedrijfsgebouw. De redenering van Stad en Milieu gaat er over dat men op sommige punten een beetje over de normen heen mag schieten, als het maar wordt gecompenseerd door op andere aspecten heel aantrekkelijk te zijn. Dit is de algemene filosofie achter het plan voor de Houthavens. Door rug aan rugwoningen te realiseren zonder uitzicht op het water, maar op de bedrijvenstrook, ontstaan er ineens twee negatieve dingen. -Mw. Boerlage merkt op dat die woningen wel op het water uitkijken. Weth. Stadig antwoordt dat dit slechts voor een kant geldt en een huis meestal twee kanten heeft. Op een gegeven moment moet men zeggen ergens geen woningen te willen. Zo denkt het Colle- ge er hier over. De vraag van dhr. Bijlsma naar wat er gebeurt als de strook in stukjes wordt ontwikkeld is een goede. Het lawaai verdwijnt dan ook gefaseerd. Hij kan terugzeggen dat het handig is dat het College juist zo vroeg is met deze strook, omdat de kans dat men die kan sluiten dan maximaal groot is. De pier is nu onbereikbaar en zit nu en ook straks niet in het plan. Hij vindt het te dol om een dam aan te leggen alleen om die pier te kunnen bereiken. Als men iets weet te verzinnen voor die pier zonder een weg te hoeven aanleggen, kan men altijd komen praten. Dhr. Gerson (Grondbedrijf) licht toe dat de inzet is te probe- ren een ontwikkelaar of belegger te vinden om alles in een keer aan te leggen. Hij denkt dat het anders niet gaat lukken. Misschien wordt het zelfs gekoppeld aan het maken van een bedrijfsterreintje. Bij de vragen over hoger en intensiever bouwen moet men een verschil maken tussen de strook en het bedrijventerrein. Hij wijst erop dat de gemeente hier al met een FSI van boven de 1 zit voor een bedrijventerrein, terwijl men in de rest van het land bij 1 al stopt. De vraag is ook voor wie men het doet. Eenvoudige bedrijven hebben weinig geld en kunnen duurdere bouwkosten niet betalen. Bovendien wil de gemeente dit gebied gebruiken voor de verplaatsing van de bedrijven aan de Gevleweg. De bedrijven die er nu zitten zijn geen bedrijven die in meer dan 1 of 2 lagen gaan zitten. Men kan wel een andere methode gebruiken om hoger te bouwen, dat is het neerzetten van een heel hoog gebouw van een verdieping met een indeelsysteem. Maar ook dat is niet geschikt voor het soort bedrijven an de Gevleweg. Zijn beeld is meer een soort Veemarktterrein. Het gebied heeft echt een functie voor de stad. -Dhr. Bijlsma kan zich voorstellen dat bovenop een bestaande laag een bedrijfsverzamelgebouw met een aantal verdiepingen wordt neergezet. Dhr. Gerson zal dit bij de uitwerking bekijken, maar is niet al te optimistisch dat dit juist op deze plek lukt. Hij wijst er nog op dat in geval van een C-lokatie niet meer dan 30% aan kantoren mag worden gebouwd. Of een meubeltoonzaal in het gebied past moet hij nakijken. ==> De voorzitter constateert dat de commissie akkoord is met het SPvE. -bij de uitwerking zal gekeken worden of er hoger gebouwd kan worden, m.n. de bedrijfsverzamelgebouwen; -het Grb. zal nagaan of meubeltoonzalen in dat gebied mogelijk zijn. G 7. Verkoop percelen grond sdr Buitenveldert. Akkoord G 99. RONDVRAAG Er zijn geen vragen en/of opmerkingen. R onderdeel Ruimtelijke Ordening ===================================== R 1. Beantwoording raadsadressen over omlegging N200 bij Halfweg. INSPREKERS Dhr. Bartlema (De Brettenzone Natuurlijk) licht zijn betoog toe met drie uitgereikte stukken (bij dossier gevoegd). Hij heeft een uitgebreid antwoord gekregen op zijn verzoek aan B&W om een route op de streekplankaart ter discussie te stellen met argumenten die te vinden zijn in de trajectnota MER van de omlegging van de Haarlemmerweg. De Brettenzone Natuurlijk wil de ingetekende weg door de Brettenzone, die in de trajecnota MER als een noordelijke omleggingsvariant wordt gezien, ter discussie stellen. Uit het antwoord van B&W heeft hij niet kunnen lezen dat zij dit van plan zijn, hoewel hij hoop put uit de zinsnede dat de gemeente Amsterdam kan proberen de besluitvorming door de minister te beïnvloeden. Hij vraagt of B&W bereid zijn om deze indicatieve reservering van een omleg- ging te heroverwegen op basis van de argumenten in de traject- nota tegen zo'n weg. In de laatste alinea van haar antwoord schrijven B&W dat een aantal ontwikkelingen in de Brettenzone zullen gaan plaatsvinden, alsof daarover niet gediscussieerd zou kunnen worden. In eerste instantie gaat het De Brettenzone Natuurlijk om het ter discussie stellen van de noordelijke omlegging. Hij vraagt of B&W dit willen. - Dhr. Bijlsma begrijpt het bezwaar tegen het antwoord van B&W niet helemaal. Er staat dat de gemeente gaat inspreken zodra de projectnota MER er is en dat de Brettenzone in de hoofd- groenstructuur is opgenomen en dat daarin een reservering is opgenomen voor de omlegging van de N 200. Die heeft slechts een indicatief karakter, zij sluit het zuidelijke alternatief en maatregelen aan de bestaande weg geenszins uit. Volgens hem wordt er niets vastgelegd, maar komt het moment van de waar- heid pas als de projectnota op tafel komt. Hij waardeert het signaal van De Bretten Natuurlijk maar het loopt vooruit op de ontwikkelingen. Dhr. Bartlema antwoordt dat de noordelijke omlegging van de Haarlemmerweg ook voor Geuzenveld grote consequenties heeft. Velen zien de voorgestelde weg als een mogelijke ontsluitings- weg voor het aan te leggen Geuzenveld Noord. Zelfs als een zuidelijke omlegging wordt gekozen in Halfweg, betekent dat nog niet dat de streep in het structuurplan niet toch als weg wordt aangelegd. Dat wil De Bretten Natuurlijk voorkomen. - De voorzitter wijst op de vraag van de heer Bijlsma en vraagt wat de gemeente nu moet doen in de ogen van de heer Bartlema. Dhr. Bartlema antwoordt dat de gemeente alleen gebruik kan maken van de normale procedures om in te spreken en te be- nvloeden. Los daarvan wil hij hier de wenselijkheid van de reservering ter discussie stellen, die als ontsluitingsweg kan fungeren en door stadsdelen ook zo wordt gezien. Dhr. Keissen ondersteunt het betoog van de heer Bartlema. Hij heeft in een brief uiteen gezet hoe divers en ervaringsrijk het gebied is. Er wordt nu gezegd dat het allemaal prematuur is, maar gezien wat zich nu afspeelt in dezelfde Brettenzone langs de Kortsloterdijk waar een asfaltlaag is verschenen met gietijzeren boomstronken, meent hij dat dit misschien toch de toekomst van de Brettenzone is, zeker vanwege de veelzijdige plannen voor het gebied rond Geuzenveld: de aanleg van een extra NS-station, de eventuele omlegging van de N 200, de bouw van bedrijfsgebouwen. Zelfs de aanleg van het nieuwe fietspad vindt hij een enorme ingreep in dit heel bijzondere gebied. - Weth. Stadig antwoordt dat het structuurplan net is opge- steld en dat het College niet geneigd is daar nu alweer in te gaan schrappen. Of het gebruikt wordt hangt af van het proces rond de N 200, dat door Rijkswaterstaat wordt getrokken. Het vraagstuk rond de weg is bijzonder ingewikkeld. Het gaat door gebied waar mensen wonen en waar andere functies zijn, waaron- der groen. De afwegingen van Rijkswaterstaat hebben niet alleen betrekking op Amsterdams grondgebied maar ook op dat van aanliggende gemeenten. Die moeten samen bekijken wat zij Rijkswaterstaat zullen adviseren als alle afwegingen op tafel liggen. Hij wil niet op voorhand zeggen dat een deelbelang heilig is en de andere belangen niet. - De voorzitter constateert dat de wethouder voorstelt dat dit onderwerp later terug komt en vraagt of de commissie nu in- stemt met de beantwoording van dit adres. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Köhler benadrukt dat men niet over dit onderwerp moet spreken als dat geen zin meer heeft. De wethouder stelt wel dat de commissie een reactie kan geven als de varianten vanuit de Rijkswaterstaatstudie op tafel liggen. Hier staat: de reactie wordt ambtelijk voorbereid waarna deze door het ge- meentebestuur wordt vastgesteld. Hij neemt aan dat met gemeen- tebestuur de Raad c.q. de raadscommissie is bedoeld en niet B&W. Verder praat de gemeente ook bij de voorbereiding mee in een adviserende rol. Wat in het bestuursplan staat zou ertoe kunnen leiden dat ambtelijk steeds mee wordt gepraat vanuit het idee van de noordelijke ligging. Hij acht dit niet ge- wenst. De gemeente heeft de volle vrijheid het deelbelang de natuur in de Brettenzone te waarderen als het onderwerp over enkele maanden in de commissie aan de orde komt, ook zodanig dat men, zonder als gemeente de geloofwaardigheid te verlie- zen, zich kan uitspreken tegen bijvoorbeeld de noordelijke omlegging. De geloofwaardigheid van de gemeente als adviseur is aangetast als al maanden ambtelijk is meegepraat vanuit het idee dat de geplande variant geaccepteerd is. Hij vraagt bevestiging van de wethouder dat men het in de commissie gaat bespreken, dat de gemeente zich ambtelijk niet heeft gebonden aan een ander advies en dat men dit in volle vrijheid kan wegen. Als dit allemaal waar is, is hij voor het versturen van de beantwoording. Dhr. Bijlsma meent dat gezien de brief van B&W alle mogelijk- heden open liggen. De afweging is nog niet gemaakt. Bij klei- nere aanpassingen dreigt de Brettenzone wel eens doorsneden te worden, omdat er te weinig zicht op het geheel is. Hij heeft begrepen dat er nu meer integraal naar gekeken wordt, zodat niet elk stadsdeel apart zaken uitvoert die in strijd zijn met wat de gemeente met de Brettenzone wil. Hij vraagt de wethou- der of bij bespreking van de omlegging een rechtstreekse verbinding tussen de haven en de ringvaart wordt meegenomen, zodat men verlost is van de schepen die nu door de Kostverlo- renvaart gaan en daar vaak grote opstoppingen veroorzaken in het wegverkeer. BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat het gemeentebestuur inderdaad de Raad is en dat niet het College alleen het advies aan Rijkswa- terstaat uitbrengt. Hij zal zijn ambtenaren zeggen dat bij de gemeente bestuurlijk alle varianten open liggen, voorzover ze dat al niet zeiden. Een verbinding tussen de haven en de ringvaart wordt overbodig. Een groot deel van de boten trans- porteert vliegtuigbenzine naar de tanks van Schiphol-Oost. De provincie trekt een project om deze stroom boten te vervangen door een pijpleiding. ==> De voorzitter concludeert dat de commissie akkoord is. R 2. Bodemsanering Diemerzeedijk. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Bijlsma merkt op bij dit onderwerp niet vrolijk te zijn geworden. In de voorgaande periode heeft hij een paar keer gevraagd hoe hard de berekeningen waren wat betreft de kredie- ten. Er was immers voor de begindatum van het historisch overzicht in het stuk al langer gestechel tussen de provincie en de gemeente over de kosten. Heeft de provincie er toen al op gewezen dat het duurder zou worden of vergist hij zich? Uit het stuk komt de vraag op of de gemeente niet eerder van de kostenoverschrijdingen had moeten weten, want die zijn niet mals. Van de beschrijving in het stuk van de oorzaken daarvan staat hij met zijn oren te klapperen. Op blz. 5 staat dat horizontale drainage veel riskanter is dan aangenomen en het totale oppervlak aan schermwanden bij een verticaal systeem groter is, wat een groter risico van schermwandlekkage impli- ceert. Kan de wethouder dit uitleggen? Hij snapt niet waarom in beide gevallen van drainage de schermen doorlopen tot op het waterafsluitende pakket. Hoe dik is de afsluitende laag en hoe zeker is het dat er geen gaten in zitten? De opmerkingen op blz. 7 onder 3.2.1. doen bij hem het vermoeden rijzen dat iemand de gemeente bij de neus heeft genomen. Als daar staat dat de geotechnische situatie buiten de stort aan de IJmeer- kant slechter is dan verwacht, denkt hij dat men dat van te voren toch wist. Hij heeft sterk het vermoeden dat de huidige aannemer uit de Europese aanbestedingsprocedure is gekomen op achteraf veel te lage berekeningen. Hij zou graag willen weten waarop andere inschrijvers op de procedure uitkwamen. Naar zijn gevoel zijn aannemers zo stom niet en is de gemeente geflest. -De voorzitter vraagt of dhr. Bijlsma tegen de sanering is. Dhr. Bijlsma ontkent dit. Is een deel van het risico van het verrekenen terug te vorderen van de aannemers? Waarom moet de gemeente dat betalen? Wat kost de nazorg de gemeente precies en wat krijgt de gemeente gefinancierd? Dhr. Ten Have constateert dat de snelheid en de mate van over- schrijding in de loop van de tijd aanzienlijk afneemt. Tijdens de directe onderhandelingen werd er al gewaarschuwd dat de toegerekende som, waar met name het Rijk aan wilde vasthouden, onvoldoende was. Wat dat betreft wordt het plan steeds harder. D66 kan instemmen met de hoogte van het bedrag en de gekozen techniek. Dhr. Niamut merkt op dat de begrotingsoverschrijding gigan- tisch is. Is die tot stand gekomen op basis van de nieuw gekozen techniek en hoe ligt de relatie ligt met de aanbeste- ding van dit project? BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt met de analogie van woningbouw. Woning- bouw begint met een voorlopig ontwerp. Daar kunnen mensen die daar verstand van hebben van zeggen wat het ongeveer gaat kosten. Dit kan omdat de gemeente duizenden woningen per jaar bouwt. Met het definitief ontwerp wordt het allemaal wat concreter en preciezer. Idem dito met het bestek en het daarop volgende projectiebegroting. Dan komt het uur der waarheid, namelijk de aanbesteding zelf. Dan blijkt pas wat het echt kost. Door de vele ervaringen en de grote aantallen vergelijk- bare dingen is dat bij woningbouw redelijk goed te schatten. Dit ligt geheel anders met een uniek werk. Dit is hier aan de orde: er is nog nooit een Diemerzeedijk gesaneerd en dat zal ook nooit meer gebeuren. Het lijkt wel wat op de sanering van het Griftpark in Utrecht. De kostenoverschrijding was daar 100% in het hele traject van allereerste begin tot uiteinde- lijke kosten. Dit is in essentie ook wat hier gebeurt. In het traject van steeds zekerder en preciezer weten komen allerlei dingen boven water waarvan technici zeggen dat ze die nog nooit bij de hand hebben gehad. Sommige dingen waren van te voren ingebakken; het gaat dan om horizontaal versus verti- caal. In het vorige stadium was het verhaal dat horizontale drainage plaatsvindt als het kan, maar dat het mogelijk is toch op verticale drainage uit te komen. Uit de proeven blijkt helaas het laatste het geval te zijn met ale gevolgen vandien. Toen dit zich eind van de zomer aftekende, heeft hij geconclu- deerd dat dit werk was voor mensen met ervaring met grote civieltechnische werken. Zo kwam hij uit bij dhr. Kruize van de Dienst RWA. Die heeft tot zijn grote tevredenheid de zaak razendsnel op een rij gezet, wat heeft geleid tot de voorlig- gende rapportage. Daar staat volgens hem alles in wat men zou kunnen weten. Volgens hem is het zo dat de onderste laag niet onderwaterd is. Daarom pompt men de badkuip leeg een paar meter onder de waterspiegel van het omliggende water ligt. Daardoor ontstaat druk, borrelt het voortdurend op en pompt men het systematisch weg. Als men de onderdruk handhaaft, is het veilig. De nazorg kost 59 miljoen gulden en dat gaat tot in de eeuwigheid door. Een groot discussiepunt bij alle bodem- saneringen is dat het ministerie vanwege geldgebrek eigenlijk vindt dat dit een probleem moet zijn van de betreffende ge- meente. Het is in hun beleving dus al een geweldige concessie om 50% betalen. De hele investering is dus gedekt aannemende dat aansluitende op de brief van de minister de rijkssubsidie loskomt. Voor de gemeentelijke bijdrage van 10% zijn voorzie- ningen getroffen. Dhr. Kruize (Dienst RWA) licht toe dat men zich de sanering moet voorstellen als een doos met schermwanden die zijstromin- gen moeten voorkomen en een boven- en onderafdichting. Aanvan- kelijk dacht men dat de onderafdichting plaats zou kunnen vinden in een badzandlaag die op ongeveer 7 m. diepte ligt. Uit de horizontale proef bleek dat de boringen op zich heel goed te doen waren op 7 m. diepte, maar dat het water niet goed naar de drains toe wilde stromen. Dit betekent dat men een laag dieper moet gaan. Dit is de eerste echte zandlaag op ongeveer 18 m. diepte, waardoor de schermwanden ook 18 m. diep moeten worden. Dit is een forse kostenpost. Bij het sanerings- plan en de aanbesteding was al bekend dat de proef met de horizontale drainage niet zou lukken en men over moest gaan op de duurdere verticale techniek. Ook hij heeft gezeten met de berekeningen aan de schermwanden. De Grondmij had destijds berekeningen uitgevoerd op basis van een aantal gegevens. Door voortschrijdend inzicht kwamen steeds meer gegevens op tafel. De Heidemij kwam met andere berekeningen. In overleg met het ministerie is aan Grondmechanica Delft een oordeel gevraagd over de berekeningen. Die gaf aan dat de Heidemij gelijk heeft en er inderdaad zwaardere constructies nodig zijn om vervor- mingen van de schermwanden en lekkage aan de onderkant te voorkomen. De aansprakelijkheid is een punt dat nog niet is besproken. De eerste zorg was de zaak weer op de rails te krijgen. De kans om de Grondmij aansprakelijk te stellen schat hij erg klein, omdat zij destijds over zeer beperkte gegevens beschikte. TWEEDE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Bijlsma is niet echt overtuigd. Is het wel veilig? Hij wil dat er een aansprakelijkheidsprocedure wordt gestart tegen de aannemer. Men had in de oorspronkelijke begroting een grote post onvoorzien hebben kunnen opnemen. BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat er geen post onvoorzien was, omdat dat de gebruikelijke methode is bij bodemsaneringsprojecten van het ministerie van VROM. Daar staat tegenover dat het ministerie de tegenvallers, waarvan de gemeente moet aantonen dat het niet anders kan, ook betaalt. Het College heeft het voorstel van dhr. Kruize overgenomen om nu wel een post on- voorzien op te nemen, omdat er in zo'n proces altijd wel wat tegenzit. Dhr. Kruize licht toe dat op basis van de uitgevoerde sonde- ringen met behoorlijke zekerheid gezegd kan worden dat de onderlaag ondoordringbaar is. De zijkant wordt door de scherm- wanden gedekt en er komt een ondoordringbare bovenlaag op. Het water dat voor die onderdoordringbare laag wordt afgevoerd, opgepompt en door een zuiveringsinstallatie geleid. De hori- zontale techniek was een absoluut novum. De verticale drainage is een veel tradioneler techniek die onder andere bij het Griftpark is gebruikt. Door verticale putten te slaan lukt het om het water daar weg te krijgen en de grondwaterstand te verlagen. Op dit moment wordt het ontwerp aangepast om te kijken hoeveel putten er geslagen moeten worden. Ook daar is het voordeel dat er eenvoudig een extra put is bij te slaan, als dat nodig blijkt. De Grondmij heeft geadviseerd bij het saneringsplan en daarbij aangegeven hoe dik de schermwanden zouden moeten zijn. Dit hebben ze gedaan op basis van de op dat moment bekende gegevens. Die waren beperkt. Later zijn er veel meer sonderingen en technisch werk uitgevoerd. Dit leidde tot voortschrijdend inzicht, waardoor de Heidemij zei dat er zonder betere verankering en verdikking van de schermwanden een in hun ogen onverantwoord risico werd gelopen. Een derde partij heeft dit bevestigd. Men moet geen risico's lopen en dit oordeel volgen. De overschrijding van de 50 miljoen gulden wordt grofweg voor de helft veroorzaakt door de overgang van horizontale op verticale techniek; dat was overigens in het saneringsplan al aangegeven. De andere helft wordt veroorzaakt door de aanpassing van de schermwanden. ==> De voorzitter constateert dat de kredietaanvraag brede steun geniet en de voordracht rijp is voor raadsbehandeling. R 3. Vervolg-kredieten IJ-tram en Noord-Zuidlijn. INSPREKERS Dhr. Van Lamoen (Platvorm Metro) gaat in op de risico's voor de gemeente Amsterdam als zij akkoord gaat met de voorberei- dingskredieten voor de infrastructurele projecten Noord-Zuid- lijn en IJrail. Volgens hem is het gevaar zeer groot dat de rijksoverheid niet bereid zal zijn de Noord-Zuidlijn te finan- cieren. Dit betekent dat de 16,5 miljoen gulden voorberei- dingskrediet wellicht over de balk gegooid gemeenschapsgeld zal blijken te zijn. Hij adviseert de commissie in ieder geval de publicatie van het auditrapport 'Vervoerbaarheid en exploi- tatie' over de Noord-Zuidlijn af te wachten alvorens te be- slissen over het verstrekken van een voorbereidingskrediet. Zijn inschatting is dat dit rapport aan zal tonen dat het Noord-Zuidlijntraject niet beantwoordt aan de wettelijke criteria. Ook t.a.v. IJrail adviseert hij de commissie te wachten met een besluit over een voorbereidingskrediet totdat het auditrapport 'Vervoerbaarheid en exploitatie' over IJrail beschikbaar is. Op basis daarvan kan een inschatting worden gemaakt of IJrail wel minimaal beantwoordt aan de wettelijke criteria. -Dhr. Bijlsma vraagt wanneer inspreker het auditrapport over de Noord-Zuidlijn verwacht en welke aanwijzingen hij heeft dat het Noord-Zuidlijntraject niet aan de wettelijke criteria beantwoordt. -Dhr. Niamut vraagt of inspreker de strekking van het nog niet openbare auditrapport al kent en weet wanneer het openbaar wordt. -Dhr. Köhler merkt op dat hem tot nu toe niets bekend is van een auditrapport over de IJrail van het ministerie. Kan in- spreker daar meer over onthullen? Dhr. Van Lamoen antwoordt dat in de Tweede Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat heden overleg heeft plaatsgevonden over het auditrapport over de Noord-Zuidlijn. De commissie heeft van de minister verlangd dat het auditrapport zo spoedig mogelijk aan de Tweede Kamer ter beschikking wordt gesteld. Hij neemt aan dat dit op korte termijn zal gebeuren. Een datum kan hij niet noemen. Hij baseert zijn inschatting dat de Noord-Zuidlijn niet voldoet aan de wettelijke criteria op een eerder verschenen rapport van de afdeling Strategische Plan- ning van het GVB. Dit rapport toont onder meer aan dat de kostendekkingsgraad van het GVB achteruit gaat als gevolg van de introductie van de Noord-Zuidlijn. Daar komt nog bij dat dit rapport uitgaat van te positieve prognoses en van invalide kostenmodellen in die zin dat de kosten van de tram veel te hoog en de kosten voor de metro veel te laag worden ingeschat. Op basis daarvan schat hij in dat onafhankelijke toetsing door Rijkswaterstaat Noord-Holland zal aantonen dat de Noord-Zuid- lijn veel slechter scoort dan het GVB-rapport weergeeft. Over de IJrail heeft hij niet gezegd dat er op last van het minis- terie een aparte studie naar vervoerswaarde en exploitatie wordt uitgevoerd, maar wel dat hij van het projectbureau IJrail heeft begrepen dat die analyse wordt gemaakt en in de loop van voorjaar 1998 beschikbaar zal komen. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Köhler vindt de vraag om in afwachting van nadere beslui- ten over de middelen voor de twee railprojecten zelf voluit door te mogen werken niet zo schokkend. Men neemt er wel enig extra risico mee, maar de wethouder geeft ook de dekking aan. Met name de dekking uit het IJwegkrediet spreekt hem erg aan. Want als alles niet doorgaat, dan is intussen dat IJweg-kre- diet uitgehold en gaat dat voorlopig ook niet door. De termi- nologie waarin de wethouder het voorstel giet, doet bij hem echter veel vragen rijzen. Moet hij het zo lezen dat uit inmiddels gewisselde stukken tussen ministerie en gemeente blijkt dat de zogenaamde audit over zowel de kosten als de vervoerswaarde van de Noord-Zuidlijn een somber beeld geeft? Is dat beeld zo somber dat de gemeente in de verdere procedure eigenlijk kansloos is? Als dat zo is, zou de gemeente niet voluit moeten doorwerken. Of zegt de wethouder dat dit beeld helemaal niet zo eenduidig is en dat er in het kader van de lobby wordt doorgewerkt? Als de wethouder dit laatste beves- tigt, is zijn vraag tot wanneer de wethouder wil doorwerken met dit krediet? Het lijkt hem politiek zo te zijn dat de gemeente of bij de verdelingsronde in februari of uiterlijk bij de kabinetsformatie in mei duidelijk kan krijgen of er ook geld vrij wordt gemaakt als het al naar rijksregels subsi- diabel en prioriteit zou moeten hebben. Belangrijker vindt hij dat uit het stuk blijkt dat het College als prioriteit in de lobby kiest voor de IJrail en de Noord-Zuidlijn op de tweede plaats komt. Daarvoor heeft de wethouder de politieke steun van de fractie van GroenLinks. De IJrail is immers een condi- tio sine qua non voor IJburg in die zin dat als de IJrail niet doorgaat het hele plan opnieuw tegen het licht gehouden zal moeten worden en zwaar zal worden vertraagd. De Noord-Zuidlijn is ook heel belangrijk, maar staat op zich. Uitstel daarvan zou jammer zijn, maar geen andere projecten direct doen stran- den. Of zegt de wethouder dat men dit er allemaal niet in moet lezen? Betekent het woord 'formeel' in de laatste zin onderaan blz. 2 dat de wethouder er op grond van ambtelijk overleg met het ministerie zonder meer vanuit kan gaan dat, of het project nu doorgaat of niet, de beschikking voor de voorbereidingskosten nog wel zal komen, of is er sprake van een materieel risico? Tot welk bedrag kunnen de rentekosten tijdens de voorbereiding worden geactiveerd en zijn ze subsidiabel (zie blz. 3)? Is dat ongeacht de termijn? Dhr. Niamut constateert dat de communicatie tussen het paarse College en het paarse kabinet blijkbaar niet al te goed ver- loopt, gezien de loop van de twee projecten. Bij het ter beschikking stellen van het voorlaatste krediet voor de Noord- Zuidlijn heeft zijn fractie hardere toezeggingen als voorwaar- de gesteld voor het ter beschikking stellen van volgende kredieten. De wethouder heeft toen gezegd dat de gemeente daarmee een verkeerd signaal af zou geven en dat voor de continuïteit van het project een langere periode financiering nodig is. Die argumenten worden in het stuk herhaalt. Het derde argument in het stuk haalt hij er niet helemaal uit. Het enige dat hij eruit haalt is dat de kansverwachtingen voor financiering van de IJtram hoger worden ingeschat dan die van de Noord-Zuidlijn. Op basis waarvan concludeert de wethouder dat de kansen voor de Noord-Zuidlijn kleiner zijn? Blijkbaar wordt de gemeente er niet beter van dat de top van het minis- terie vervangen is. -Weth. Stadig merkt op dat het de communicatie bemoeilijkt. Dhr. Niamut reageert dat dit best zou kunnen, maar dat de minister er nog wel zit. Heeft de wethouder informatie be- schikbaar die gebruikt wordt in de correspondentie en communi- catie met de rijksambtenaren die voor de commissie van belang is om een duidelijke afweging te kunnen maken en meer inzicht te krijgen in argument dat nut en noodzaak van de IJtram buiten twijfel staan en zaken bij de Noord-Zuidlijn complexer liggen. Hij leest hieruit dat de wethouder stelt dat bij de Noord-Zuidlijn nut en noodzaak niet buiten twijfel staan. -Dhr. Van Bommel merkt op dat ook iedereen dat bevestigt. Hij ziet zelfs de wethouder knikken. Dhr. Niamut stelt dat men dat misschien dan ook moet uitleggen aan alle bewindspersonen die met de referenda hebben meege- stemd. Beschikt de wethouder over een concept auditrapport, waar de inspreker op doelde. Voor zijn fractie geldt ook de stellingname van geen IJburg zonder IJrail. Is de rente die de gemeente nu nog steeds moet betalen voor de derde buis van de Piet Heintunnel en die bestemd is voor de IJrail opgenomen? Volgens hem is dat element niet meegenomen en zou het een punt van overleg moeten zijn met Financiën. Dhr. Bijlsma memoreert het ter kennisname stuk waarin het raadsadres dat de burgers van Amsterdam niet van juiste infor- matie zijn voorzien door het College wordt beantwoord. Hij vindt dat het College adequaat antwoordt. De brieven die van het Rijk zijn gekomen hebben de hele tijd ter inzage gelegen en niemand heeft tijdens de rit daarin ook maar enige twijfel kunnen lezen. Hij vindt het Rijk in dit opzicht een onbetrouw- bare partner. Het zit 'm niet in de manier waarop de projecten het Rijk zijn toegezonden, omdat ook de rijksambtenaren steeds bij de berekening e.d. hebben gezeten. Het had meer voor de hand gelegen de Betuwelijn te temporiseren en de toezeggingen aan Amsterdam gestand te doen. Nu zit de gemeente met de gebakken peren en is de vraag wat te doen. Nu nee zeggen betekent dat het Rijk een prachtig argument heeft om het maar niet te doen. Als in februari mocht blijken dat het Rijk blijft aarzelen dan moet vanuit Amsterdam maar een fikse lobby worden gestart om de Betuwelijn te temporiseren. Had het wat uitgemaakt als de subsidieaanvraag voor de Noord-Zuidlijn eerder was verstuurd of kon dat niet? Heeft de wethouder enige indicatie van wanneer het auditrapport ter beschikking komt? -Dhr. Niamut wijst erop dat in het stuk op een punt over februari wordt gesproken en op een ander punt over het voor- jaar. Dhr. Bijlsma merkt op dat het Rijk in februari een besluit neemt over de financiering van de IJtram en de Noord-Zuidlijn en daarvoor de audit afgewacht. Hij neemt aan dat die dan ook in februari komt. Tot wanneer kan de gemeente doorwerken als de voorbereidingskredieten door de raad worden verstrekt? ==Weth. Cornelissen antwoordt dat de gemeente een halfjaar kan doorwerken. Dhr. Bijlsma merkt op dat het totale gemeentelijke risico bij voortzetting van de werkzaamheden voor de Noord-Zuidlijn en de IJtram nog hoger is dan de in het stuk becijferde 105,35 miljoen gulden ultimo 1998. Voor het voor de voorbereiding van de Noord-Zuidlijn opgenomen bedrag van 33 miljoen gulden in 1998 is nog geen beschikking. Dit bedrag moet evenals de subsidieaanvraag voor 1997 voor het risico worden opgeteld. Het gemeentelijk risico komt dan 16,5 miljoen gulden hoger uit. Klopt dat of maakt hij een vergissing? Kan de wethouder het door hem aangevraagde krediet iets toelichten? Hij mist een aanvraag voor de voorbereiding van de IJtram, die in het staatje op blz. 3 wel wordt genoemd. Heeft de gevraagde be- slissing 5. betrekking op de Noord-Zuidlijn of de IJtram? Dhr. Van Bommel vindt dat nut en noodzaak van de IJtram inder- daad buiten kijf staat en het afbreukrisico te verwaarlozen lijkt. Bij de Noord-Zuidlijn ligt dat anders. Dit ligt volgens hem niet zozeer aan slechte communicatie tussen de gemeente en het Rijk, maar aan gebrek aan overeenstemming over nut en noodzaak en financiering van de Noord-Zuidlijn. Het is niet waar dat er keiharde toezeggingen van het Rijk zijn. Er zijn vage toezeggingen van het Rijk, wat betekent dat de gemeente zelf financiële risico's neemt. Vandaag wordt men geconfron- teerd met het feit dat het afbreukrisico bij de Noord-Zuidlijn veel groter is dan bij de IJtram. Er is hier dus niet alleen een formeel, maar ook een materieel probleem. -Dhr. Bijlsma merkt op dat hij de stelling dat het Rijk twij- felt aan nut en noodzaak niet goed kan rijmen met de brief van de minister van Verkeer en Waterstaat van 31 oktober 1997, waarin zij zegt zich te zullen inspannen om het te subsidiëren bedrag op een adequate wijze in de komende begroting op te nemen. Dhr. Van Bommel wijst erop dat de toezegging zich ergens voor te zullen inspannen ook kan betekenen dat iets anders een hogere prioriteit kan krijgen. Zeker waar het gaat om nut en noodzaak is het een kwestie van afwegen. -Dhr. Bijlsma wijst erop dat over de komende begroting wordt gesproken. Dhr. Van Bommel merkt op dat ook daarvoor geldt dat onduide- lijk is wat uiteindelijk het bedrag is. Het betekent dat over de financiering van het hele project grote onzekerheid be- staat. Volgens hem heeft dhr. Bijlsma niet meer zekerheden dan hij over de Noord-Zuidlijn, zeker niet zolang de audit nog niet bekend is en er nog geen harde financieringsafspraken met het Rijk gemaakt zijn. Het verbaast hem dan ook dat niemand in eerste termijn eigenlijk het voorstel van inspreker overneemt en zegt af te willen wachten totdat duidelijker afspraken gemaakt zijn en meer bekend is over de vervoerswaarde e.d.. Hij stelt voor het besluit met in ieder geval een maand uit te stellen. Dhr. Bouma merkt op dat de vraag is in hoeverre de gemeente nog bereid is om de komende maanden nog een financieel risico van enige miljoenen guldens te lopen met de voorbereiding van de IJrail en de Noord-Zuidlijn. Het argument van de wethouder is dat pas in februari meer duidelijkheid komt van het Rijk en de gemeente de druk op de ketel van het besluitvormingsproces wil houden. Zijn fractie wil die druk ook op de ketel houden, maar is het met andere fracties eens dat uit de brief van de wethouder toch wel enige twijfel spreekt. Kan de wethouder zeggen of er al enige duidelijkheid is over de order van het Rijk? Hij kan zich voorstellen dat het Rijk de nut en noodzaak van de Noord-Zuidlijn door middel van een audit wil verifiëren voordat ze besluit het project te financieren. Zijn fractie is bereid het gevraagde risico te lopen met de kanttekening dat hij helemaal niet zo blij is met voorfinancieringen door de gemeente, omdat er sprake is van een gemeenschappelijk belang van Rijk en gemeente bij het realiseren van IJburg en het bereikbaar houden van de binnenstad. Dhr. Ten Have vraagt of de subsidieaanvragen bij het ROA zijn afgedekt, omdat het ROA meedeelt pas tot betaling over te gaan als het Rijk geld ter beschikking stelt. Is er ter dekking van de risico's ook beroep gedaan op de vrije studiekredieten die het ROA van het Rijk heeft gekregen. Moet er niet genuanceerd worden in enerzijds het MIT-geld (Meerjareninvesteringspro- gramma Infrastructuur en Transport), dat weliswaar niet op korte termijn beschikbaar maar wel iets zekerder is dan het andere deel van de Noord-Zuidlijn dat gefinancierd wordt uit het FES-geld (Fonds Economische Structuurversterking)? Is het niet zo dat de gemeente al 5% van de 900 miljoen gulden MIT- geld ergens gereserveerd had? Heeft hij goed begrepen dat bij de Piet Heintunnel ook het tramtunnelgeld betaald is? Dit zou betekenen dat er ten opzichte van eerdere berekeningen genoeg liquide middelen zijn om de IJrail voorlopig vooruit te hel- pen. -Dhr. Niamut vraagt hoe vaak dhr. Ten Have dat geld wil uitge- ven. Met het geld dat nu - overigens exclusief rente - terug- komt, is een reeds een voorfinanciering gepleegd. Dhr. Ten Have wijst op de risicoparagraaf van de rekening. Het daarin geschetste meest sombere scenario valt mee. Volgens hem loopt de gemeente minder risico's en kan ze meer verplichtin- gen aan. Welk deel van de IJweg wil de wethouder voor de reservering gebruiken? Hij stelt voor in de eerste plaats het midden- en het westelijk deel en niet het oostelijk deel daarvoor te gebruiken. Het oostelijk deel wordt immers geïnte- greerd met de IJtram. Het gebruiken van het geld van de IJweg voor de Noord-Zuidlijn zou bij het niet doorgaan van de Noord- Zuidlijn betekenen dat de IJrail niet kan doorgaan, omdat er geen geld meer is voor de integratie met de IJweg. Het zou goed zijn als dit alles wat genuanceerd kan worden. Inhoude- lijk heeft hij echter geen enkel bezwaar tegen doorgaan met de twee projecten. -Dhr. Köhler vraagt of dhr. Ten Have in de gemeentebegroting een reservering kent voor het westelijk deel van de IJweg. Dhr. Ten Have antwoordt dat de IJweg erin staat. -Dhr. Köhler wijst erop dat wat tot nu toe gereserveerd is voor het oostelijk deel van de IJweg is bestemd. Andere reser- veringen kent hij niet. Dhr. Ten Have merkt op dat dit zijn opmerking nog relevanter maakt. -Dhr. Köhler stelt dat als het alleen om het oostelijk deel van de IJweg gaat het helemaal niet uitmaakt waar de 10,6 miljoen gulden wordt uitgehaald. Als er een stuk uit de IJweg wordt gehaald, kunnen de auto's niet doorrijden. Dhr. Ten Have vindt dat men het geld van de IJweg niet moet gebruiken ter afdekking van iets anders. BEANTWOORDING Weth. Stadig herinnert eraan dat de gemeente in de vorige Collegeperiode heeft besloten haar nek uit te steken om de Piet Heintunnel direct van een derde buis te voorzien, omdat dit goedkoper was dan het later te doen. Dit geld is inmiddels bijna helemaal terug, wat ook in zijn beleving inderdaad leidt tot een verbetering van de risicopositie van de gemeente. Het levert echter geen financiële ruimte op voor nieuwe uitgaven, omdat de Piet Heintunnel al die tijd is voorgefinancierd uit de grondexplotatie van Zeeburg. Daar kwam ook de wethouder Grondzaken pas later achter. Dit probleem is nu opgelost. Teruggrijpend op de discussies ten tijde van de Vinex, waarin ook steeds werd gevraagd of het wel helemaal zeker was dat de gemeente al het geld al had, herinnert hij aan zijn pleidooi dat de gemeente Amsterdam van de gemeente Rotterdam moet leren. Die gemeente is slim en zorgt er altijd voor kant en klare plannen te hebben. Op het moment dat er bij het Rijk wat lucht is, brengt de gemeente Rotterdam die plannen in en krijgt een beschikking. Die gedachte is inmiddels in de ge- meente Amsterdam verder ontwikkeld. De wethouder Financiën heeft eerst een voorziening van 54 miljoen gulden getroffen en vervolgens twee maal een investeringsimpuls in de begroting gezet. Dit geld is er ingezet ter dekking van het voorliggende voorstel. Het geld is er en brengt ook rente op. Dit betekent dat de niet terug ontvangen rente al gedekt is. De ene rente valt tegen de andere weg. Dit neemt niet weg dat de gemeente moet proberen het gedeclareerd te krijgen. De gemeente doet het alles dus precies op de manier waarvoor hij vier jaar geleden heeft gepleit. In het algemeen gesproken staat één ding vast: als de gemeente maar even aarzelt en een argument geeft om te zeggen dat Amsterdam niet in zijn eigen projecten gelooft, kost het de gemeente direct de kop in de Haagse slangenkuil. De gemeente moet vooral rustig doorgaan, vastbe- radenheid uitstralen en in haar handelen laten zien dat het in de eigen projecten gelooft. De gemeente kan tot de helft van het jaar doorwerken. Bovendien is er voor de Noord-Zuidlijn nog een tussentoets op 1 april ingebouwd. In feite vraagt hij dus ruimte om het ingenieursbureau nog drie maanden te laten doorwerken. Bij de Noord-Zuidlijn is het stadium van een kant en klaar project nog niet bereikt, waarvan men kan zeggen of de gemeente het wel zal doen of niet. Om dat stadium te berei- ken moet het voorbereidingsproces worden afgerond. Als dat wordt onderbroken, lopen de mensen weg en kan de gemeente een half jaar later voor een groot deel opnieuw beginnen. -Dhr. Van Bommel vraagt of dit zelfs geldt voor een onderbre- king van drie weken. Weth. Stadig antwoordt bevestigend. Men moet niet vergeten dat er een ingenieursbureau aan het werk is voor 2,5 miljoen gulden per maand. Zodra de gemeente zegt dat er even geen geld is, zet het bureau haar mensen de volgende dag in op andere infrastructurele projecten. Continuïteit in het voorberei- dingsproces is echt heel belangrijk. Het College geeft geen voorrang aan het ene project boven het andere. Het College geeft de raad, en in die zin onthoudt het de raad geen enkele informatie, slechts haar inschatting van wat zij in Den Haag horen en zien. Het College constateert dat er daar geen enkele discussie is over de IJtram en wel enige discussie over de Noord-Zuidlijn. Dit heeft ook te maken met het grotere bedrag dat daarmee is gemoeid, waardoor er een groter probleem is en een grotere behoefte om excuses te zoeken om iets anders te kunnen doen. De gemeente krijgt gewoon de helft van de gemaak- te voorbereidingskosten vergoed. Het ijlt even na voordat de beschikking er is. Het College verwacht dat alles binnenkomt. In die zin is er sprake van een formeel risico en wordt de helft van het Rijk ook niet meegeteld bij de optelsom van de gemeentelijke risico's. -Dhr. Bijlsma merkt op dat de wethouder dan ook de voorberei- dingskosten 1997 slechts voor de helft moet meerekenen Weth. Stadig antwoordt dat dit ook is gebeurd. In de risicopo- sitie zijn de voorbereidingkosten 1997 niet voor 100%, maar voor 50% meegenomen. Dhr. Van Bommel heeft gelijk dat de communicatie tussen de gemeente en het Rijk goed is. Het punt is alleen dat er op zich wel veel, maar niet genoeg geld is om alle projecten voetstoots te kunnen financieren. Daardoor ontstaat discussie. Daar zit de wrijving in. Bovendien zit er wrijving in de vraag wanneer er over de 6,5 miljard FES-geld besloten wordt. Het ene kabinetslid zegt dat het Rijk gewoon de dingen moet doen, waarvan zeker is dat ze toch gedaan worden. Het andere wil eerst een integrale afweging. Kennelijk is er een soort tus- senweg tussen die twee standpunten gevonden in de vorm van een besluit in februari. Hij is blij dat juist dhr. Bijlsma zegt dat het College de bevolking niet heeft voorgelicht. Hij noch een van zijn collega's heeft ooit gezegd dat het Rijk een onbetrouwbare partner is, maar wel dat het er op begon te lijken. Het is aan het Rijk om te maken dat het College uit- eindelijk kan constateren dat het toch niet waar is. Hij weet niet of er een beroep kan worden gedaan op het studiekrediet van het ROA. -Dhr. Ten Have stelt dat de wethouder dat dan moet gaan vra- gen. Er is veel geld. Ook daar vindt wel eens onderuitputting plaats. Wellicht is het studiefonds voor regionale projecten bruikbaar als voorfinanciering. Weth. Stadig vindt het een interessante gedachte. Men zou zich ook kunnen afvragen waarom de portefeuillehouder die daar bovenop zit en raadslid is van de gemeente die mogelijkheid niet even meldt. Het zal wel niet zo eenvoudig liggen. -Dhr. Ten Have wijst erop dat niemand ooit naar dat geld vraagt. -Dhr. Bouma vraagt of de in Amsterdam verantwoordelijken voor het trekken van het project niet zelf het initiatief moeten nemen. Weth. Stadig antwoordt dat die vraag al was gesteld, maar dat hij zegt dat ook nog een andere vraag gesteld kan worden. Hem wordt ingefluisterd dat de gemeente Amsterdam het ROA al gebeld heeft. Als dat niet zo blijkt te zijn, gebeurt het morgen. Hij heeft het gevoel dat het in Den Haag gaat om de vraag of de Noord-Zuidlijn wel of niet gefinancierd zal worden en dat de etiketten MIT- of FES-geld er weinig toe doen. De 5% is nog niet gereserveerd. In de begroting 1998 staat een nieuwe tekst over hoe het College alle eigen bijdragen aan alle projecten denkt te dekken. In die zin is het College bezig de 5% te reserveren. Bij zijn weten is er in de begro- ting 1997 en 1998 begonnen met het opbouwen van de voorziening voor de gemeentelijke 50% van de IJweg. Op dit moment kan niet worden gezegd om welk deel het gaat. Weth. Cornelissen antwoordt dat duidelijk is dat het voorlig- gende stuk tot strekking heeft dat het College in beide pro- jecten alle vertrouwen heeft. De kwestie van prioriteiten is wat dat betreft niet zo aan de orde. Uit de correspondentie met het Rijk is heel duidelijk geworden dat het Rijk ja heeft gezegd tegen de Noord-Zuidlijn. Men moet ook bedenken dat de Noord-Zuidlijn gewoon ingepland staat in het MIT, zij het op wat langere termijn. Dit laatste had het College niet verwacht en is volgens haar ook niet conform de gemaakte afspraak. Het is dus niet zo dat het Rijk er geen vertrouwen in zou hebben en slechts vage toezeggingen heeft gedaan, zoals dhr. Van Bommel zegt. Het is geen kwestie van of, maar van wanneer. -Dhr. Van Bommel merkt op dat het ook een kwestie is van hoe- veel. Weth. Cornelissen ontkent dat. Ook de 1800 miljoen gulden staan als zodanig in de boeken. Daar is geen onduidelijkheid over. Men weet dat het Rijk in het kader van de voortgang een audit heeft gehouden. Formeel weet de gemeente nog niet wat daar in staat. Informeel weet de gemeente wel het een en ander. Hij kan meedelen dat het College daar geenszins onge- rust over is. Het is wel zo dat er een zeker verschil optreedt in vervoerswaarde. De berekening van het Rijk ligt waar- schijnlijk iets onder de 60% van de gemeente, maar de afwij- king is marginaal en het blijft ruimschoots binnen de normen. Op basis daarvan heeft het College er het volste vertrouwen in dat de uitkomst van de audit op zich geen aanleiding zal zijn voor het Rijk om daar buitengewoon moeilijk over te doen. Het College denkt dat de uitkomst van de audit zal bevestigen dat de gemeente haar huiswerk buitengewoon serieus en goed heeft gedaan. -Dhr. Niamut vraagt of de wethouder percentages kan noemen. Weth. Cornelissen antwoordt ontkennend. De zaak ligt nog bij het Rijk. De audit is nog niet bekend, omdat het Rijk bezig is er een beleidsnota bij te maken. Hij verwacht dat het Rijk er in de tweede helft van februari mee naar buiten zal komen. Men kan ervan overtuigd zijn dat ook hij de komende weken formeel en informeel zeer intensief contact zal hebben met Den Haag om zo snel mogelijk een positieve uitspraak te krijgen. Hij roept alle commissieleden op te lobbyen bij de eigen partijgenoten in deze tijd van partijcongressen. Als het Rijk in februari aarzelt, is er het probleem dat het project verder weg schu- ift. Vandaar dat er wordt gesproken over een overbruggingspe- riode van een half jaar met in maart een evaluatiemoment. Het was niet mogelijk de subsidieaanvraag eerder te versturen, omdat een bepaalde mate van planrealisatie moet zijn bereikt voordat een aanvraag wordt ingediend. Er wordt keihard gewerkt aan het bestekklaar maken van de onderdelen en daar is zeker dit jaar nog voor nodig. Het eerder opsturen had ook niet geholpen, omdat men toch op de MIT-opstelling had moeten wachten. Over dhr. Hooijmaijers is hij helemaal niet ontevre- den. Hij zal hem zeker bellen, maar het budget van het ROA is niet van die orde dat het veel soelaas zal bieden. De voorzitter feliciteert dhr. Cornelissen met zijn maiden- speech als wethouder. TWEEDE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Van Lamoen merkt op dat de reservering in het MIT de rijksoverheid niet van de verplichting ontslaat om het project Noord-Zuidlijn te toetsen aan de wettelijke criteria. Verder betekent het ter beschikking stellen van FES-gelden voor de komende 12 jaar niet automatisch dat de Noord-Zuidlijn een feit is. In de doelstelling van het FES staat expliciet ver- meld dat alleen projecten van nationaal belang die de economi- sche structuur versterken, gefinancierd kunnen worden. Door geen enkele bewindspersoon is ooit aangetoond wat het natio- naal belang van de Noord-Zuidlijn is. Dhr. Köhler maakt het eigenlijk niet zoveel uit waaruit het Rijk betaalt, als het maar om een nuttig project gaat. Hij bedankt het College voor de duidelijke beantwoording. Hij houdt de wethouders aan wat zij hebben gezegd. Hij sluit niet uit dat de discussie in het kabinet over de financiering van de railinfrastructuur wordt verlengd tot de kabinetsformatie. Als de Noord-Zuidlijn het bij het FES-geld nog niet trekt maar als project nog wel in de race is, vindt hij dat de gemeente eventueel nog wel even door kan werken. Er moet echter wel een moment zijn waarop wordt gezegd dat de gemeente niet kan blijven doorstuderen. Hij akkoordeert niet dat tot in 1999 wordt doorgewerkt aan de subsidieaanvraag, maar dat wordt nu ook niet gevraagd. Hij herinnert eraan dat de raad bij de discussie over de vraag of de subsidieaanvraag wel gedaan zou moeten worden ook zou praten over de exploitatie. Daar houdt hij dit en het volgend College ook aan. Hij is voor het pro- ject onder het voorbehoud dat uit nader overleg blijkt dat niet alleen de aanleg voor 95% gefinancierd zal worden, maar ook dat er goede perspectieven zijn op een vergoeding voor de exploitatie. Dit is op dit moment nog allerminst zeker. Uit de oproep van het College aan ook de andere dan paarse partijen blijkt volgens hem enige onzekerheid. Als men zeker was van de eigen partijen, zou er een riante Kamermeerderheid zijn. Aan GroenLinks ligt het niet. ==Weth. Cornelissen merkt op dat de paarse partijen het eens zijn. Dit is het probleem niet. Dhr. Köhler vraagt waartoe de oproep dan dient. GroenLinks zit niet in het kabinet; dat duurt minstens nog een half jaar. Dhr. Niamut bedankt het College voor de antwoorden en compli- menteert dhr. Cornelissen. Hij begrijpt uit de beantwoording dat de financieringskosten voor beide projecten met de voorbe- reidingskredieten tot juni 1998 gedekt zijn. Wat zouden de voorbereidingskredieten moeten zijn voor de tweede helft van 1998, als het besluit over de infrastructuur in de kabinets- formatie wordt meegenomen en waaruit wil het College dit financieren? Dhr. Bijlsma bedankt de wethouders voor de heldere beantwoor- ding. Voor de in 1998 aan te vragen aanvullende kredieten voor de Noord-Zuidlijn, IJtram en het omhoog brengen NS-sporen zijn ook nog geen beschikkingen uitgebracht? Dan kan men toch geen 50% risico van 50% financierbaarheid aftrekken? Men financiert pas als de beschikking is afgegeven. ==Weth. Stadig antwoordt dat voor de voorbereiding van de Noord-Zuidlijn in heel 1998 33 miljoen gulden moet worden aangevraagd, maar nu pas de helft. De andere helft vraagt de gemeente nog niet aan en loopt daarvoor dus ook geen risico. Dit heeft te maken met het halve jaar. Dhr. Bijlsma merkt op dat de wethouder en hij het dan eens zijn. Het klopt echter dan toch nog niet helemaal. Op blz. 4 wordt gesteld dat het totale gemeentelijke risico bij voort- zetting van de werkzaamheden zal oplopen tot 105,35 miljoen gulden ultimo 1998. Dit moet dus ultimo juni 1998 zijn. Dhr. Van Bommel is van mening dat de nieuwe wethouder in zijn beantwoording te stellig zegt dat de financiering rond is. Zolang er geen beschikking is, is die zekerheid er niet. Het probleem blijft dus bestaan. De andere wethouder vraagt hem eigenlijk om hem toe te staan door te gaan met werken totdat er in februari duidelijkheid is. Die ruimte wil hij wel geven. Hij vraagt zich dan wel af waarom men nu moet kiezen voor een vervolgkrediet tot juni. Het is alleszins redelijk te wachten tot het Rijk duidelijkheid biedt en te vragen om een vervolg- krediet tot februari. Dhr. Bouma merkt op dat de wijze waarop wethouder Cornelissen het geloof uitstraalt in de Noord-Zuidlijn hem deugd doet. Dit geldt ook voor zijn optimisme over de uitkomst van de audit, gezien de pessimistische geluiden van anderen. Hij is benieuwd wat daar uiteindelijk uit zal komen. Het geeft in ieder geval nog eens extra aan dat de gemeente bereid moet zijn wat extra risico's te lopen om de druk op de ketel te kunnen houden. Er is inzichtelijk gemaakt waar die risico's liggen en om welke bedragen het gaat. -Dhr. Van Bommel begrijpt dat dhr. Bouma wat pessimistischer is over de uitkomst van de audit. Dhr. Bouma ontkent dat. Hij heeft gezegd dat hij pessimisti- sche geluiden heeft gehoord. -Dhr. Van Bommel vraagt hoe pessimistisch die geluiden dan waren. Dhr. Bouma antwoordt de audit niet te kennen en die gewoon af te wachten. Hij is blij met de inbreng van wethouder Cornelis- sen en is ervan overtuigd dat hij zich suf zal praten in Den Haag. -Dhr. Ten Have merkt op dat hij toch niet kan zeggen dat dhr. Bouma bij de Ringlijn ook dergelijke dingen naar voren bracht. Dhr. Bouma wijst erop dat daar het belangrijkste discussiepunt was in hoeverre men prioriteiten legt en bij welke lijn. Zijn fractie vond dat men bij het Rijk ruimte moet creëren om financiering te regelen voor de Noord-Zuidlijn. -Dhr. Ten Have merkt op dat dhr. Bouma geen geloof had in de exploitatie, het College geen toezeggingen kon doen en hij daarom tegen het bouwen van de Ringlijn was. Dhr. Bouma stelt dat het in die discussie over de exploitatie ging. -Dhr. Ten Have merkt op dat het daar nu ook over gaat; de audit gaat voor een deel over de exploitatie. De beantwoording heeft hem veel duidelijk gemaakt. Hij gaat akkoord. BEANTWOORDING Weth. Stadig merkt op dat het hem buitengewoon irriteert dat mensen die eigenlijk tegen de Noord-Zuidlijn willen zijn altijd systematisch negeren dat dit stuk Noord-Zuidlijn nog niet de hele Noord-Zuidlijn is. De bedoeling is immers en altijd geweest dat die doorgaat naar Schiphol en wat hem betreft ook naar Zaanstad en Purmerend. Dan wordt die kosten- dekkingsgraad alsmaar hoger. -Dhr. Köhler merkt op dat over 40 jaar misschien zo is, maar dat de gemeente het tot die tijd ook moet exploiteren. Weth. Stadig vindt dat men bij de beoordeling daar wel dege- lijk rekening mee moet houden. De verlenging is er nog niet, maar komt er heus wel een keer. Kijk maar naar Rotterdam. Uitstel van de beslissing tot de kabinetsformatie betekent voor de IJtram dat het voorbehoud in het contract met de consortia nog niet wordt gehaald. Dit voorbehoud is dat de consortia alleen een contract met de gemeente sluiten, als er een redelijke mate van zekerheid is over de financiering van de IJtram. Er zit dan niks anders op dan wachten. In die zin heeft hij het Rijk en iedereen duidelijk gezegd wat de conse- quenties van uitstel zijn. Als het een half duurt, wordt IJ- burg een half jaar later gebouwd. Dit zou hem zeer verdrieten, maar het is niet anders. Een vergelijkbaar verhaal geldt voor de Noord-Zuidlijn, maar daar hangt geen hele woonwijk aan. -Dhr. Niamut vraagt of er kapitaalvernietiging plaatsvindt bij de voorbereiding. Weth. Stadig ontkent dit. Hij heeft het over wachten. Hij gaat ervan uit dat het bij de kabinetsformatie alsnog geregeld wordt. Een half jaar wachten kost wel geld, maar dan is de voorbereiding van de IJtram nog wel geldig. Weth. Cornelissen antwoordt dat de gemeente geen Noord-Zuid- lijn bouwt van Noord naar WTC, maar van Purmerend tot Hoofd- dorp. Daarvan is het kernstuk concreet. Bij het FES-geld gaat het niet om projecten van nationaal belang, maar vooral om regionale projecten. De Noord-Zuidlijn is dat bij uitstek. Het is de ruggegraat van het openbaar vervoer in deze regio die het gebied ten noorden van het IJ, ten zuiden van het IJ en Schiphol met elkaar verbindt. Het is echt niet zo dat de aan- leg 40 jaar gaat duren. Het stuk naar Schiphol kon wel eens veel eerder aan de orde komen, omdat iedereen onderkent dat het van groot belang is de enorme vervoersstromen via het openbaar vervoer af te wikkelen. De exploitatiekansen van het project komen gegarandeerd aan de orde, waarschijnlijk binnen een paar maanden. Uit de bedragen die voor het hele jaar 1998 zijn opgenomen kan dhr. Niamut globaal afleiden wat de bedra- gen voor het tweede halve jaar zullen zijn. Waaruit een en ander gefinancierd zal worden komt te zijner tijd aan de orde. Het moge duidelijk zijn dat de gemeente hoopt van het Rijk in februari wat te horen. Het is inderdaad mogelijk dat de be- slissing wordt doorgeschoven naar de kabinetsformatie. Als de raad in februari een debat zou houden over hoe het verder moet, dan geeft dat een slecht signaal af naar Den Haag dat er gebrek is in eigen vertrouwen. Bovendien kan een ingenieursbu- reau niet werken met heel korte stappen in het project. In een termijn van een half jaar kan men wel bepaalde stadia duide- lijk uitzetten. Met een goede zelfverzekerde aanpak is in Den Haag veel te bereiken. Weth. Stadig merkt op dat hij heeft zitten rekenen en dhr. Bijlsma kan voorrekenen hoe het zit. Over de op blz. 3 genoem- de 71,90 miljoen gulden als gemeentelijk risico per 311297 zegt de wethouder Financiën impliciet dat daarvan 18,05 mil- joen gulden - de subsidieaanvraag waar nog geen beschikking over is uitgebracht - kan worden afgetrokken. Dan komt men uit op 53,85 ultimo 1997. Voor heel 1998 komt daar 51,5 mil- joen gulden bij, waarmee het totaal op 105,35 uitkomt. De wethouder Financiën zegt daarmee dat hij de onderweg zijnde beschikking niet als een risico ziet. ==> De voorzitter constateert dat deze voordracht aan de gemeenteraad ruime steun geniet en rijp is voor behandeling in de gemeenteraad. V onderdeel Volkshuisvesting ================================= V 1. Evaluatie Zoeklicht 1996 Ontwerp-beantwoording adres aan de gemeenteraad d.d. 5-9- 97 van Wijkcentrum d'Oude Stadt m.b.t. Zoeklicht VI (Jordaan) INSPREKERS Dhr. Paschenegger (Wijkcentrum d'Oude Stadt) geeft een toe- lichting op het uitgereikte stuk (bij dossier gevoegd). - Dhr. Van Bommel vraagt wat hij bedoelde met een uitroep die niet op papier staat: "en dat voor Paars", naar aanleiding van een overheid die de privésfeer van burgers aantast. - Dhr. Cherribi vraagt wat de rechtvaardigheidsoverwegingen zijn voor het standpunt dat men andere vormen van fraude niet moet aanpakken. Dhr. Paschenegger antwoordt dat paars ook de kleur is van dit College. Paars is sterk voor de eigen verantwoordelijkheid van de burger is en een terug tredende overheid, terwijl hier de overheid de burger tot op de bodem controleert. Het lijkt eerder een ontwikkeling zoals die in de DDR is afgezworen. Het is een gevaarlijke ontwikkeling. Natuurlijk moet een overheid handhaven en onrechtmatigheden bestrijden. Handhaving is be- langrijk om regels uit te voeren. Maar dit betekent geen totale aanpak van burgers waartegen geen verdenking is. Elke onrechtmatigheid, zoals illegale bewoning, moet op zich onder- zocht en aangepakt worden. Een totale rigoureuze aanpak slaat nergens op en maakt inbreuk op de privacy. Een overheid die onrechtmatigheid bestrijdt moet geen onrechtmatige middelen gebruiken; dat maakt haar ongeloofwaardig. EERSTE TERMIJN COMMISSIE Dhr. Köhler heeft vanuit meer plekken in de stad bedenkingen ontvangen. GroenLinks is er gezien de hoge mate van onrechtma- tige bewoning voor om waar er aanwijzingen zijn dat dit op enige schaal voorkomt, systematisch onderzoek te doen en er een eind aan te maken. Daarbij is het de vraag wat er gebeurt met de bewoners; ze zullen toch ergens heen moeten, al dan niet rechtmatig. Hij gaat er van uit, maar wil dit niet open- baar bevestigd hebben, dat onderhuurders die recht hebben op een woonvergunning in de praktijk meestal het huis op hun naam krijgen. Hij is er niet voor dat de gemeente dit tot openbare regelgeving verheft. Dan wordt het een soort entree. Het gaat GroenLinks er niet om mensen uit huizen te krijgen, maar om aan de onrechtmatige bewoning en het illegaal doorverhuren, veelal tegen woekerprijzen, een eind te maken. Wat de koppeling met de Sociale Dienst betreft heeft hij er geen moeite mee dat men er de controle bij betrekt of mensen wel op een adres wonen of dat men aanwijzingen verzamelt over waar wellicht andere mensen wonen, als dit gebeurt volgens de privacyregels van deze verordening. Hij meent niet dat het een gezamenlijk project is waar tegelijk de Sociale Dienst een opsporingsproject met heel andere doelen uitvoert; een soort algeheel huisonderzoek op alle mogelijke overtredingen. Dat is voor GroenLinks zowel pragmatisch als principieel een verkeer- de richting. Hij heeft begrepen dat de koppeling er nu alleen is omdat het een van de wegen is waarlangs men af en toe aanwijzingen krijgt dat mensen niet wonen op hun opgegeven adres. Dat kan men meenemen in het onderzoek. Als men zich houdt aan privacyregels is GroenLinks ook niet tegen koppeling van alle bestanden. Een bijkomend nadeel van het project is dat mensen geen woning meer hebben als ze ergens illegaal worden aangetroffen en daaraan een eind wordt gemaakt. Daarte- genover staat dat er weer mensen gaan wonen die daar recht op hebben. Tenslotte is het juist dat dit project niet bedoeld is om mensen zonder geldige verblijfstitel over te dragen aan de Vreemdelingenpolitie. Hij wil dit bevestigd hebben. Er vanuit gaande dat hij alles goed heeft begrepen, staat GroenLinks achter dit project. Dhr. Goedhart is een enthousiast aanhanger van het zoeklicht- project en meent dat het bijna standaard over de stad moet schijnen tot de gemeente weer beter greep heeft op een aantal zaken. Hij vraagt de wethouder of er inderdaad willekeurig wordt onderzocht, op andere titel dan uit de bestandsvergelij- king naar voren komt. De inspreker suggereert dat privacy op grote schaal wordt geschonden door woningen binnen te vallen en dat is niet aan de orde als men bestanden vergelijkt. Dhr. Van Bommel ziet een spanning tussen enerzijds wat men als overheid wenst te onderzoeken en waar men vermoedt iets aan te treffen en anderzijds de privacy en de mogelijk stigmatiseren- de werking van zo'n onderzoek ten aanzien van burgers of wijken, ook al wordt in de beantwoording gesteld dat dat niet zo bedoeld is. Daar zit een bezwaar. Het wekt onrust wanneer het idee ontstaat dat zo maar hele delen van wijken of straten met een grootschalige controle te maken kunnen krijgen. Dat lijkt het geval te zijn. Dit wil niet zeggen dat het project gestaakt moet worden, zeker als men naar de resultaten kijkt in sommige buurten en straten. Omgekeerd is wellicht de pak- kans in de Van Eeghenstraat voor de Belastingdienst ook hoog, zodat men ook op andere terreinen tot controle over zou moeten gaan. - Dhr. Cherribi zegt dat hier niet de gemeente maar de Belas- tingdienst over gaat. Dhr. Van Bommel beaamt dit; daar ligt geen relatie met de Stedelijke Woningdienst, hoe graag hij die ook zou leggen. Misschien komt dat ooit nog. Hij meent dat men verder moet kijken dan dit project en de eerste resultaten. Men moet hier later op terug komen en kijken hoe het is te verfijnen. Er moet niet ontkend worden dat het stigmatiserend kan werken. Hij vraagt de beantwoording van het raadsadres in de betref- fende paragraaf aan te passen. Dhr. Cherribi meent dat de oorzaak van illegale bewoning ook te maken heeft met gaten in de verordeningen en met het tekort aan woningen in de stad. De wethouder doet zijn best om meer te bouwen, maar blijkbaar is het nog niet genoeg. Ook dat niet genoeg goedkope woningen gebouwd kunnen worden, is een oorzaak van illegale bewoning. Maar illegale bewoning is niet recht- vaardig. In veel gevallen worden de illegale bewoners uitge- buit door huisjesmelkers die huizen van fl 300 voor fl 1500 verhuren. Tegelijkertijd is het onrechtvaardig voor mensen die jarenlang op een woning wachten en zich aan de regels houden. Hij juicht de operatie daarom toe. Wel wil hij dat de privacy gewaarborgd blijft en dat wordt gekeken naar de verdere opvang van mensen. Het risico bestaat dat uit een woning gezette mensen op dezelfde manier een andere woning vinden; ze kennen de weg al. Dhr. Ten Have volgt het standpunt van het College. Het kan worden uitgebreid in het kader van de integrale handhaving, zoals D66 dat voorstaat. Het hele Wallengebied mag op alle mogelijke manieren in de schijnwerpers staan. - Dhr. Van Bommel vraagt of dat ook via de Airmiles mag. Dhr. Ten Have antwoordt bevestigend. Het moet binnen het kader van de privacy, maar daarvoor is er een commissie. Dhr. Bouma stelt dat de Amsterdamse Registratiecommissie zich een of meerdere keren heeft gebogen over de actie Zoeklicht. Zij heeft gekeken naar de reglementen en de wijze waarop de bestanden worden vastgelegd en hoe daarmee wordt omgegaan en heeft daarover positief geadviseerd. Dit biedt al extra waar- borg voor de bescherming van de privacy. Zijn fractie is het eens met de doelstelling van het project: de aanpak van onder- huur. Hij vindt het logisch dat wie illegaal heeft verhuurd en daardoor extra inkomsten heeft gehad daar ook op wordt aange- sproken. Hij kan zich voorstellen dat het ontvangen van medi- sche hulp en het schoolbezoek door illegalen niet wordt aange- meld, maar vindt het acceptabel dat het aantreffen van illega- len op een woning wordt aangemeld bij de Vreemdelingenpolitie. Als er al een tekort zou zijn aan goedkope woningen, dan vraagt hij zich af of de prijzen die vaak worden gevraagd bij illegale onderhuur daarvoor maatgevend zijn. Mensen dienen bij uitzetting alleen in aanmerking te komen voor een andere woning en hulp daarbij als zij voldoen aan de daarvoor gestel- de eisen. De voorzitter concludeert dat brede steun bestaat voor het ontwerp raadsadres. Alleen vraagt de heer Van Bommel een aanpassing in verband met de stigmatisering. BEANTWOORDING Weth. Stadig antwoordt dat de opvatting van de heer Pascheneg- ger over wat de overheid moet doen en laten niet de zijne en niet die van het College is. Hij constateert dat zij ook niet die van de commissie is, waar het project immers al meerder malen is besproken. Hij meent dat de gemeente behoorlijk terughoudend is. Woorden als totaalgebeuren slaan nergens op. Er is geen melding aan de Vreemdelingendienst en hij stelt dit ook niet voor. Ook is er geen melding aan de Belastingdienst, hoewel dat interessant zou zijn. Alleen het wonen is aan de orde en wat daar direct van wordt afgeleid in de GSD-sfeer. - Dhr. Köhler is dit met hem eens, maar wijst op de vraag van de heer Paschenegger om enige afstand te nemen van wat er in de evaluatie staat. Daarin zit de suggestie van een totaalcon- trole door alle diensten samen. Weth. Stadig antwoordt dat daarbij een begeleidende brief hoort waarin B&W zeggen dit voorlopig niet te doen. Hij wil hiermee niet zeggen dat er helemaal niet zal worden uitge- breid. Hij ziet de spanning die de heer Van Bommel noemt, maar men kan het ook omdraa-ien: als mensen in een buurt zien dat er eindelijk wat gebeurt, geeft dat een positieve impuls aan die buurt. Daarvoor is het project ook enigszins bedoeld. Hij wil aan het adres toevoegen dat het College zich bewust is van deze spanning en probeert daar zorgvuldig mee om te gaan. ==> De voorzitter constateert dat het ontwerpadres wordt aangepast zoals toegelicht door de wethouder. Commissie akkoord. V 99 Rondvraag Er zijn geen vragen en/of opmerkingen. B onderdeel Binnenstad =========================== BR 1. Partiële herziening Weesperstraat/Roeterstraat. Akkoord BR 2. Partiële herziening bestemmingsplan Jordaan (Egelantiersgracht 159). Akkoord BR 3. Voordracht aan de Gemeenteraad inzake vaststelling van het bestemmingsplan Hoogte Kadijk 145. Akkoord BS 4. Hotel initiatief Nieuwe-Zijds Avenue-Brals. Wegens tijdgebrek aangehouden tot CvA 28-1-98. B 99. RONDVRAAG Mw. Boerlage stelt dat er een probleem is met de tweedehands- houthandel van de heer Stravers op de Valkenburgerstraat. Het bedrijf moet verplaatst worden, maar er worden hem geen goede alternatieven aangeboden. Zij vraagt of dit punt op de agenda geplaatst kan worden of dat de wethouder hierover mededeling kan doen. - Weth. Stadig antwoordt dat B&W hard op zoek zijn. Het plaat- sen van dit punt op de agenda zal hierop geen invloed hebben. Hij weet niet of het lukken zal een alternatief te vinden. Als het niet lukt moet het bedrijf weg. Mw. Boerlage meent dat dit toch moet kunnen, de binnenstad is groot genoeg. - Weth. Stadig antwoordt dat er voor meer houthandels blijk- baar geen plaats is. Aldus goedgekeurd en vastgesteld in de openbare cie.vergade- ring van 28 jan. 1998 Afkorting : VSRO