Bron             : Raad
Onderwerp        : Vervolgkredieten Noord-Zuidlijn en IJtram.
Portefeuille     : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Ruimtelijke Ontwikkeling Infrastructuur en Beheer
Indicateur nr.   : ROIB 96/5/340
Datum Raad       : 04-02-98
Comm. van Advies : Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
Datum CvA        : 14-01-98
Datum B&W        : 16-12-97
Datum publikatie : 22-01-98
Gemeenteblad nr. : 44

Nr. 44. Vervolgkredieten Noord-Zuidlijn en IJtram. Amsterdam, 22 januari 1998. Aan de Gemeenteraad Inleiding. In de gemeentelijke planning van de Noord-Zuidlijn en de IJtram is er van uitgegaan dat de financiering in het Meerjarenprogramma Infrastructuur 1998-2002 zou worden geregeld. Zoals bekend, zijn de beide projecten wegens budgettaire problemen naar achteren geschoven. Mede onder druk van de lagere overheden en de Tweede Kamer der Staten- Generaal heeft het het Kabinet gezocht naar mogelijkheden om de uitgestelde projecten met inzet van de 500 miljoen gulden extra gelden vanuit het Fonds Economische Structuur-versterking (FES) alsnog in uitvoering te kunnen nemen. Aanvankelijk leek een oplossing in zicht. Het Kabinet heeft uiteindelijk gekozen voor een andere benadering, waarbij de in voorbereiding zijnde projecten worden afgewogen tegen de investeringswensen voor de volgende kabinetsperiode zoals geïnventariseerd door de Interdepartementele Commissie Economische Structuur (ICES). De besluitvorming daarover is gepland in februari 1998. Nu het Kabinet de besluitvorming over de projecten heeft verdaagd naar het voorjaar, staan wij voor het probleem van de vervolgkredieten. Het voorbereidingskrediet voor de Noord-Zuidlijn reikt tot eind december 1997 en het voorbereidingskrediet voor de IJtram tot juni 1998. Om de planning van de IJtram te kunnen halen zal echter al in januari 1998 moeten worden gestart met een aantal voorbereidende werkzaamheden, waaronder het omhoog brengen van de sporen van de NV Nederlandse Spoorwegen (NS). Voor deze werkzaamheden is nog geen krediet beschikbaar gesteld. Overwegingen. Bij het bekend worden van de budgettaire problemen bij het rijk heeft ons College uitgesproken dat de gemeente zich zal inspannen om de beide projecten in het voorgenomen tempo tot uitvoering te brengen. Wij staan nu voor de vraag, hoever wij daarin willen en kunnen gaan. Bij de afweging zullen verschillende aspecten moeten worden meegenomen: - gezien de motie-Van 't Riet, waarin het Kabinet wordt gevraagd de vertragingen ongedaan te maken, en gezien de toezeggingen van het Kabinet deze kwestie in het voorjaar opnieuw in besluitvorming te brengen, ligt het in de rede om de gemeentelijke voorbereidingen in ieder geval tot die tijd voort te zetten. Richting Kabinet zouden kredieten voor een aanmerkelijk langere periode de druk van de ketel halen. De gemeente zou daarmee een verkeerd signaal afgeven; - vanuit de voortgang van de projecten is het gewenst dat lopende planfasen in ieder geval worden afgerond en dat werkzaamheden op het kritieke pad kunnen worden voortgezet. Bij de Noord-Zuidlijn gaat het om de afronding en indiening van de subsidie-aanvraag. Gezien de stand van de voorbereidingen zal dat omstreeks drie maanden in beslag nemen. Voor de continuïteit van het project is financiële zekerheid voor een langere periode gewenst. Wanneer die er niet komt, dreigt verlies aan expertise naar projecten waarvan de financiering wel is geregeld. Bij de IJtram vormen de voorbereidingkosten vooralsnog geen probleem maar zal op de korte termijn een reeks van voorbereidende werken moeten starten, anders wordt de planning van de IJtram niet gehaald. Het gaat daarbij met name om de verlegging en het omhoog brengen van de NS-sporen en daarmee samenhangende werken. Dit betreft een dusdanig geheel van werkzaamheden dat "knippen" niet mogelijk is. Er zal dus een krediet voor de volle kosten moeten worden verstrekt; - in de financiële afweging zal zowel naar rentekosten als naar afbreukrisico's moeten worden gekeken. Bij de IJtram staan nut en noodzaak buiten twijfel. Het project is niet alleen gewenst maar scoort wat betreft vervoerswaarde en kostendekkendheid meer dan voldoende. Het afbreukrisico lijkt te verwaarlozen. Bij de Noord-Zuidlijn liggen de zaken complexer. Nu er budgettaire problemen zijn, wordt de toon bij het rijk duidelijk kritischer. Zowel bij de ambtelijke top, die vrijwel in zijn geheel is vervangen, als bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal vallen kritische geluiden te beluisteren. Van de subsidieaanvraag naar de beschikking is dus nog een lange weg te gaan, waarbij zowel kosten als vervoerswaarde (audit) kritisch zullen worden bekeken. Om die reden zullen bij de financiële afweging ook de mogelijke afbreuk- risico's moeten worden betrokken. Amsterdam houdt onverkort vast aan het akkoord in het kader van de Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (Vinex) en de toezeggingen van de minister van Verkeer en Waterstaat van 31 oktober 1996. Financiële risico's en dekking. Voordat wordt ingegaan op de omvang van de financiële risico's en de mogelijke dekking, is het volgende van belang: - gelet op de omvang van het project (investeringsbedrag groter dan 500 miljoen gulden), kunnen voor de voorbereidingskosten van de Noord-Zuidlijn afzonderlijke subsidiebeschikkingen worden afgegeven tot 50% van de werkelijk gemaakte voorbereidingskosten: de gemeente loopt derhalve risico voor 50% van deze kosten. Daarnaast loopt de gemeente formeel het risico voor het deel van de voorbereidingskosten waarvoor het rijk nog geen beschikking heeft afgegeven; - de voorbereidingskosten van de IJtram komen, tot het moment waarop een subsidiebeschikking wordt afgegeven, volledig voor risico van de gemeente; - rentekosten tijdens de voorbereiding kunnen worden geactiveerd en zijn subsidiabel binnen de totale kosten van voorbereiding, administratie en toezicht (16% van de uitvoeringskosten); - met betrekking tot het omhoog brengen van de NS-sporen (het zogenaamde 12+hoog-project) is overeengekomen dat de gemeente tot de datum van de beschikking opdrachtgever zal zijn en dat de kosten als volgt worden verdeeld: - eenderde deel NS veiligheidsbudget voor 100%; - eenderde deel IJtram voor 95%; - eenderde deel onderliggend wegennet voor 50%. De risico's. Voor de projecten Noord-Zuidlijn en IJtram zijn ultimo 1997 tot de volgende bedragen kredieten beschikbaar gesteld: - Noord-Zuidlijn............................... 86,1 miljoen gulden; - IJtram....................................... 10,8 miljoen gulden; ________________ totaal.......................................... 96,9 miljoen gulden. Door de minister is inmiddels een subsidie van in totaal 25,0 miljoen gulden voor de Noord-Zuidlijn beschikbaar gesteld, terwijl in november 1997 een aanvullende subsidieaanvraag voor 18,05 miljard gulden is verzonden. Voor deze aanvraag loopt de gemeente nog risico tot het moment waarop de beschikking wordt uitgebracht. Per 31 december 1997 is het risico voor de gemeente: - 50% van de voor de Noord-Zuidlijn beschikbaar gestelde kredieten............................ 43,05 miljoen gulden; - subsidieaanvraag waarover nog geen beschikking is uitgebracht................................ 18,05 miljoen gulden; - 100% van de voor de IJtram beschikbaar gestelde kredieten..................................... 10,80 miljoen gulden; _________________ gemeentelijk risico per 31 december 1997......... 71,90 miljoen gulden. Indien de werkzaamheden ten behoeve van de Noord-Zuidlijn en de IJtram op het in de planning voorziene tempo doorgaan, moeten in 1998 de volgende aanvullende kredieten bij uw Vergadering worden aangevraagd: - Noord-Zuidlijn (voorbereiding)................ 33,00 miljoen gulden; - IJtram (voorbereiding en uitvoering).......... 17,50 miljoen gulden; - omhoog brengen NS-sporen (voorbereiding en uitvoering)................................ 17,50 miljoen gulden; _________________ in 1998 aan te vragen kredieten.................. 68,00 miljoen gulden. Indien deze kredieten door uw Vergadering beschikbaar worden gesteld, loopt het risico voor de gemeente op met: - 50% van de Noord-Zuidlijn..................... 16,5 miljoen gulden; - 100% van de IJtram............................ 17,5 miljoen gulden; - 100% van het omhoog brengen van de NS-sporen.. 17,5 miljoen gulden; ________________ in 1998 aan te gaan risico....................... 51,5 miljoen gulden. Het totale gemeentelijke risico zal bij voorzetting van de werkzaamheden oplopen tot 105,35 miljoen gulden ultimo 1998. Dekking risico's. Voor de dekking van de risico's komen de volgende middelen in aanmerking: - de in 1994 getroffen voorziening algemene exploitatierisico's, waarvan de omvang per 31 december 1997 wordt geraamd op 54 miljoen gulden. Bij eerdere kredietaanvragen is deze voorziening al aangegeven als dekking. Deze voorziening is echter niet uitsluitend bestemd voor risico's bij infrastructuurprojecten maar dient tevens als dekking van andere risico's waarvoor in de gemeentebegroting geen afzonderlijk voorziening is getroffen; - de in de begrotingen voor 1997 en 1998 opgenomen investeringsimpuls van totaal 105 miljoen gulden. Van de investeringsimpuls is nog een bedrag van 40 miljoen gulden beschikbaar. Voor een overzicht wordt verwezen naar de hierbij overgelegde bijlagen; - de in de begrotingen voor 1997 en 1998 getroffen reserveringen voor de IJweg: 17,5 miljoen gulden. Inmiddels is ten laste van deze reservering eenvoorbereidingskrediet van 3 miljoen gulden in procedure gebracht, zodat 14,5 miljoen gulden resteert. De afweging. Over de afweging heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de Bestuursdienst (sectoren Financiën en Ruimtelijke Ordening, Infrastructuur en Beheer) en de ambtelijk opdrachtgever voor de beide projecten. Dit heeft geleid tot de volgende voorstellen. Gezien de omvang van de gevraagde bedragen en gezien de toezegging van het Kabinet dat er in februari 1998 opnieuw over de financiering zal worden gesproken, geven wij u in overweging de vervolgkredieten duidelijk in tijd en in omvang te limiteren. Voor de Noord-Zuidlijn stellen wij u voor, een aanvullend voorbereidings- krediet van 16,5 miljoen gulden beschikbaar te stellen. Tot het moment waarop een subsidiebeschikking is uitgebracht, loopt de gemeente risico voor het hele bedrag. Volgens de ramingen is het aanvullend krediet voldoende voor een periode van circa zes maanden. In verband met de voorgenomen besluitvorming in het Kabinet stellen wij u voor, na drie maanden een ijkpunt in te bouwen. Voor de IJtram stellen wij u voor, een aanloopkrediet beschikbaar te stellen voor de volle kosten van de verlegging van de NS-sporen en de daarmee samenhangende werken, hetgeen neerkomt op een totaalbedrag van 17,5 miljoen gulden. Met deze vervolgkredieten kunnen de projecten voorlopig zonder vertraging verder en is er voldoende ruimte om de besluitvorming in het Kabinet af te wachten. Wat betreft de gemeentelijke risico's, ontstaat dan het volgende beeld: - risico gemeente per 31 december 1997............ 71,90 miljoen gulden; - risico inzake voor 1998 aan te vragen kredieten. 33,00 miljoen gulden; __________________ totaal gemeentelijk risico........................ 104,90 miljoen gulden. Dekking: - reserveringen IJweg............................ 10,9 miljoen gulden; - voorziening exploitatie risico's............... 54,0 miljoen gulden; ________________ investeringsimpuls 1997 en 1998................... 40,0 miljoen gulden. Mede gelet op de voorgenomen besluitvorming in het Kabinet stellen wij u voor, de kredietbesluiten en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen ter kennis te brengen van het rijk, zodat deze kunnen worden betrokken bij verdere besluitvorming. Aangezien de gemeentelijke besluitvorming over de kredieten naar verwachting pas eind januari 1998 kan worden afgerond, stellen wij u voor, tegelijk met de kredietbesluiten ook twee machtigingen te verstrekken die tot doel hebben de voortgang van de projecten te waarborgen. Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 22 januari 1998, Besluit: I in te stemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor te Noord- Zuidlijn ter grootte van 16,5 miljoen gulden; II in te stemmen met een aanloopkrediet van 17,5 miljoen gulden voor het omhoog brengen van de sporen van de NV Nederlandse Spoorwegen; III Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, te zijner tijd een voorstel te doen tot de financiële regeling van deze aangelegenheid.