Aan
de voorzitter van de Vaste Commissie
voor Verkeer en Waterstaat van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
11 juli 1997
Uw kenmerk
VW-97-577

Onderwerp
Aanleg Noord/Zuidlijn te Amsterdam.

Hierbij zend ik u de door u gevraagde reactie op de brief van Platfom Metro, van 6 juni 1997. V&W en de gemeente Amsterdam werken samen aan de mogelijkheden om, ieder vanuit een eigen verantwoordelijkheid, de Noord/Zuidlijn te kunnen realiseren. De door Platform Metro genoemde argumenten spelen daarin in meer of mindere mate een rol. Op enkele punten die specifiek de bevoegdheid van het rijk betreffen verstrek ik u gaarne de verlangde informatie. Ik hanteer daarbij de indeling van de u toegezonden brief van Platform Metro.

Aanlegkosten
De raming van de aanlegkosten van de Noord/Zuidlijn te Amsterdam is bijgesteld van f 1,2 miljard naar f 1,95 miljard. De kostenwijzigingen zijn veroorzaakt door:
            een aanpassing in het tracé van de Noord/Zuidlijn. De gemeente Amsterdam heeft gekozen voor een tracé in Amsterdam Zuid via de Ferdinand Bolstraat, in plaats van via de Boerenwetering, hetgeen een kostentoename van f 150 miljoen tot gevolg had. Deze wijziging van het project en de projectkosten worden op nut en noodzaak bezien alvorens ik een investeringsbeslissing neem. Een dergelijke wijziging past in de planstudiefase van projecten;
            1     een prijspeilcorrectie. Het bedrag van f 1,2 miljard ging uit van een prijpeil per 1 januari 1994, het bedrag van f 1,95 miljard gaat uit van een prijspeil per 1 januari 1997. De projectkosten zijn als gevolg hiervan toegenomen met f 90 miljoen;
            een nader uitgewerkte raming. In 1994 heeft mijn ministerie een audit uitgevoerd naar de eerste raming van de gemeente Amsterdam. Uit de audit kwam naar voren dat de raming van f 1,2 miljard niet reëel was. Mijn ministerie kwam uit op een bedrag van f 1,5 miljard
            De gemeente Amsterdam heeft dit bedrag overgenomen. Tevens zijn open einden in het Programma van Eisen van het project ingevuld en is de post onvoorzien verhoogd. De project-kosten namen als gevolg hiervan toe met f 210 miljoen. Deze wijze van werken past in de werkwijze die het rijk voorstaat bij projectramingen voor grote infrastructuurprojecten (Project Ramingen Infrastructuur);

Rijksbijdrage
Voor de Noord/Zuidlijn is in het VINEX-accoord een bedrag van f 950 miljoen genoteerd ten behoeve van het tracé Centraal Station - Zuid/WTC. In het MIT 1996-2000 is reeds aangegeven dat mijn ministerie het project als een planstudieproject beschouwt tussen het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord en Zuid/WTC.
Ik heb kennis genomen van de nieuwe kostenraming van het tracé via de Ferdinand Bolstraat van f 1,95 miljard. In mijn brief van 31 oktober 1996 aan het college van B&W van de gemeente Amsterdam heb ik aangegeven dat ik mij zal inspannen om de mogelijke rijksbijdrage tijdig zichtbaar te maken in de begroting van V&W. Vooralsnog houd ik dan ook rekening met een aanvullende claim van ruim f 1 miljard op de reeds bekende claim van f 950 miljoen ten behoeve van het project.

Exploitatie en Audit
Op dit moment wordt in opdracht van mijn ministerie een audit uitgevoerd naar de mogelijke vervoerwaarde en exploitatie van de Noord/Zuidlijn. De resultaten van deze audit zullen medio september bekend zijn. Ik geef er de voorkeur aan de resultaten van deze audit te bestuderen alvorens in te gaan op de overwegingen die Platform Metro aanreikt. De bevindingen van de audit zullen voor mijn departement een rol spelen in de algehele afweging inzake de investeringsbeslissing.
Met betrekking tot de openbaarheid van het auditrapport merk ik op dat het rapport, nadat het door mij is ontvangen en geaccordeerd, zal worden aangemerkt als een document in de zin van de Wet Openbaarheid van Bestuur.

Duidelijkheid bijdrage rijksoverheid
De rijksbijdrage voor de Noord/Zuidlijn zal op basis van de Wet Infrastructuurfonds en het Besluit infrastructuurfonds worden bepaald. Hieruit volgt dat het ROA danwel de desbetreffende gemeente een eigen bijdrage levert van 5% van de subsidiabele aanlegkosten. Daarnaast zijn alle niet-subsidiabele kosten voor rekening van het ROA. Uitgaande van een raming van de subsidiabele kosten van f 1,95 miljard zou het een eigen bijdrage betreffen van circa f 97,5 miljoen.
In de raming van de aanlegkosten van de Noord/Zuidlijn zijn de eventuele kosten ten gevolge van de zuid-as-ontwikkelingen terecht niet meegenomen. Indien deze kosten zich voordoen zullen ze op hun eigen merites worden beoordeeld en wellicht tot separate investeringsbeslissingen leiden. Dit geldt tevens voor eventuele aanpassingen aan de huidige Amstelveenlijn.

Mijn ministerie kan pas een definitief standpunt ten aanzien van de rijksbijdrage innemen na de beoordeling van de door het ROA ingediende subsidieaanvraag. Een subsidieaanvraag is vooralsnog niet van het ROA ontvangen.

Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

A. Jorritsma-Lebbink