Bron             : Raad
Onderwerp        : Schaderegeling Noord-Zuidlijn.
Portefeuille     : Wethouder Verkeer
Afd./Pol. partij : Verkeer,Beheer en Milieu.
Indicateur nr.   : 96/5/143
Datum Raad       : 27-11-96
Besluit          : conform besloten
Moties           : afd. 1, nrs. 742 tot en met 745
Comm. van Advies : Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg
Datum CvA        : 20-11-96
Datum B&W        : 08-10-96
Datum publikatie : 22-11-96
Gemeenteblad nr. : 729

Nr. 729. Schaderegeling Noord-Zuidlijn. Amsterdam, 22 november 1996. Aan de Gemeenteraad 0. Uitgangspunt. Vanaf het begin van de Noord-Zuidlijn heeft voorop gestaan dat overlast en schade zoveel mogelijk dienen te worden voorkomen. Vanuit dit uitgangspunt is gekozen voor een grotendeels geboord tracé, waarbij de gebouwde omgeving zoveel mogelijk wordt gemeden. Alhoewel het voorkomen van schade door een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden uitgangspunt is, kan nooit een absolute garantie worden gegeven dat er geen schade zal ontstaan. De schaderegeling die u hierbij wordt aangeboden, heeft tot doel de afhandeling van alle mogelijke vormen van schade te vereenvoudigen en schade zo goed mogelijk te compenseren. 1. Inventarisatie. Bij het vormgeven van de schaderegeling Noord-Zuidlijn is gestart met het inventariseren van de verschillende vormen van schade en schadevergoedingsregelingen. Gebleken is dat voor diverse vormen van schade (onteigenings-schade, planschade en in het algemeen schade voortvloeiend uit een onrechtmatige daad) algemene wettelijke regelingen bestaan. Alleen voor één bepaalde soort schadevergoeding, bekendstaande als nadeel- of ook wel bestuurscompensatie, bleek een dergelijke wettelijke schadevergoedingsregeling niet voorhanden te zijn. 2. Aanvullende schadevergoedingsregeling. Wegens het ontbreken van een regeling terzake is, in overleg met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, een nadeelcompensatieverordening opgesteld. De verordening is in de geest van de regeling zoals die bij de aanleg van de Willemsspoortunnel in Rotterdam is toegepast. Over de inhoud van de verordening is overleg gevoerd met de NV Verzekerings- bedrijf Groot Amsterdam, het Gemeentelijk Grondbedrijf en de gemeenteadvocaat. 3. Nadeelcompensatieverordening Noord-Zuidlijn. De Nadeelcompensatieverordening Noord-Zuidlijn bevat zowel formele als materiële bepalingen. Op grond van de materiële bepalingen wordt onder meer bepaald welke schade voor vergoeding in aanmerking komt. Daartoe wordt allereerst een algemene schadevergoedingsgrond omschreven, aangevuld met een afzonderlijke bepaling die de hoogte van de schadevergoeding aan ondernemers regelt. Daarnaast bevat de Nadeelcompensatieverordening Noord-Zuidlijn voor bepaalde gevallen specifieke materiële bepalingen. Dit betreft regelingen omtrent de vergoeding van waardedaling van onroerende zaken, het nemen van schade- voorkomende of -beperkende maatregelen, een bepaling omtrent het verstrekken van een renteloos voorschot in spoedeisende gevallen, een regeling met betrekking tot de vergoeding van deskundigenkosten van de belanghebbende, alsmede een hardheidsclausule. 4. Overleg. De verordening is voorgelegd aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam-Haarlem (hierna te noemen: Kamer). De opmerkingen van de Kamer, mede namens anderen naar voren gebracht, brengt ons ertoe de tekst van de verordening overeenkomstig aan te passen. Dit betekent dat kan worden vastgesteld dat met de Kamer- overeenstemming bestaat over de voorgestelde regeling, met dien verstande dat de Kamer heeft verzocht om in het overleg met het ministerie een lager eigen risico te bepleiten. De Kamer is van mening dat bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn sprake is van een dermate incidentele en ingrijpende gebeurtenis dat van een normaal en voorzienbaar maatschappelijk risico geen sprake is. Wij hebben toegezegd de toepassing van een kleiner eigen risico bij de minister te zullen bepleiten. Tevens hebben wij de Kamer laten weten de verordening, alvorens deze ter vaststelling aan uw Vergadering te zullen voorleggen, naar aanleiding van de reactie van de Kamer te zullen aanpassen. Over de voorgenomen schaderegeling en de nadeelcompensatie- verordening is tijdens informatiebijeenkomsten toelichting gegeven aan belanghebbenden. Daarbij bleek bij belanghebbenden de behoefte aan een zo klein mogelijk eigen risico. In onze reactie aan de Kamer hebben wij aangegeven hoe wij terzake zullen handelen. Tevens is gevraagd om een nadere uitwerking van het gehanteerde winstbegrip. Hierop is geantwoord dat het hanteren van een eenduidig winstbegrip geen recht doet aan de verscheidenheid van situaties die zich kunnen voordoen. Naar onze opvatting moet de onafhankelijke schadecommissie een definitief oordeel geven in onderling telkens afwijkende gevallen op basis van een flexibele definitie van het winstbegrip. Aangezien niettemin de vraag veelvuldig naar voren wordt gebracht, zal in de definitieve tekst van de toelichting van de verordening het winstbegrip nader worden uitgewerkt. In het maatschappelijk overleg is tevens de vraag naar voren gebracht in hoeverre verzoeken om vergoeding van immateriële schade ontvankelijk zijn. Hierbij komen wij terecht in het zeer subjectieve gebied, dat het best kan worden aangeduid met begrippen als hinder en overlast. Wij zijn van mening dat zulks niet moet worden geregeld middels de schaderegeling, maar door middel van een goede projectbegeleiding en door een adequate en tijdige informatie over alle zaken die met de uitvoering van het project samenhangen. Ook dient te worden bedacht dat het object van de schade- regeling is het vergoeden van achteruitgang in vermogen. Daarbij komt dat de schaderegeling voorziet in de instelling van een laagdrempelig schadebureau, waardoor een snelle beoordeling van ieder schadeverzoek mogelijk is. Dit betekent, dat niet op voorhand is vastgelegd waar hinder en overlast overgaan in (immateriële) schade. Over de concept-schaderegeling is op 26 augustus 1996 een toelichting gehouden voor geïnteresseerden. 5. Organisatie. Er is gezocht naar een wijze waarop de afhandeling van eventuele schadeclaims efficiënt en rechtvaardig kan worden georganiseerd. Een en ander heeft geresulteerd in het voorstel tot instelling van een schadebureau Noord-Zuidlijn. Het beoogde bureau dient onafhankelijk van de project- organisatie Noord-Zuidlijn te werken en krijgt als belangrijkste taken: - centrale ingang voor alle soorten claims (loketfunctie); - procesbewaker van de schadeafhandeling; - gegevensbeheerder 0-metingen. 6. Schaderegeling. De aldus voorbereide schaderegeling Noord-Zuidlijn voorziet in: - het instellen van een onafhankelijk schadebureau; - het doen toepassen van alle bestaande wettelijke schadevergoedings- regelingen, zoals onder meer schadevergoedingsregelingen met betrekking tot onrechtmatige daad, planschade en onteigening; - het doen inventariseren van de bouwkundige staat van alle panden die zich in het invloedsgebied van de bouwactiviteiten van de Noord-Zuidlijn bevinden; - het toepassen van de nadeelcompensatieverordening Noord-Zuidlijn bij verzoeken met betrekking tot de nadeelcompensatie; - het door de opdrachtgever afsluiten van een CAR (Construction All Risk)-verzekering voor het gehele project Noord-Zuidlijn (bouwschade). De conceptverordening is doorgenomen door de gemeenteadvocaat en aangepast aan zijn opmerkingen. Deze voordracht is op 5 en 20 november 1996 besproken in de Commissie voor Verkeer, Milieu, Cultuur en Monumentenzorg en in principe akkoord bevonden door de meerderheid van de fracties, met voorbehoud van fractieberaad. Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 22 november 1996, Besluit: I in te stemmen met de schaderegeling Noord-Zuidlijn; II Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, na ontvangst van de subsidie-beschikking de Nadeelcompensatieverordening Noord-Zuidlijn ter vaststelling aan zijn Vergadering voor te leggen.