Bron: Raad
Type document: Voordracht
Nummer Gemeenteblad: 1423
Onderwerp: Missive ten geleide van de begroting voor 1990.
Datum publicatie:03-11-1989
 
Tekst:
 
missive 1990 - Gemeenteblad 1989, afd. 1, nr. 1423
 
6. INVENTARISATIE INVESTERINGSPROJECTEN 1990-1994.
 
Tijdens de algemene en financi‰le beschouwingen over de ontwerp-begroting
voor 1989 hebben wij aan uw Vergadering toegezegd dat voor de jaren 1990-1994
een inventarisatie zal worden opgesteld van investeringsprojecten van een
grotere omvang, namelijk met een investeringsbedrag groter dan 10 miljoen
gulden. Het karakter van deze inventarisatie wijkt af van het karakter van de
inventarisatie welke is gemaakt bij de voorbereiding van de begroting voor
1988. Deze maakte namelijk onderdeel uit van de afweging bij de toekenning
van prioriteiten voor de begroting voor 1988 en de volgende jaren en heeft
dan ook geleid c.q. moet nog leiden tot het treffen van financi‰le
reserveringen voor de jaren 1988 tot en met 1991.
De thans aangeboden inventarisatie heeft een ander doel. Met de
inventarisatie kan aan politieke partijen informatie worden verstrekt over de
voorgenomen investeringsprojecten voor de komende periode. Deze kan tevens
worden betrokken bij de voorbereiding van het Programakkoord voor de jaren
1990-1994 en de prioriteitenstelling bij de financi‰le vertaling van het
Programakkoord.
De inventarisatie heeft uitsluitend betrekking op:
aprojecten waarvan de dekking nog niet (volledig) in de begroting is geregeld;
 
bprojecten van als rendabel aangemerkte sectoren, waarvan de
exploitatielasten (inclusief de kapitaallasten) niet binnen de thans geldende
tarieven kunnen worden gerealiseerd;
copenbaar-vervoersprojecten.
 
Bij de inventarisatie moeten de volgende kanttekeningen worden geplaatst.
 
1. In de inventarisatie zijn alleen projecten opgenomen met een
investeringsbedrag groter dan 10 miljoen gulden. Bij de jaarlijkse
prioriteiten wordt een groot aantal projecten opgenomen met een
investeringsbedrag kleiner dan 10 miljoen gulden. De totale
investeringsvoornemens voor de periode 1990 tot en met 1994 zullen dus op een
hoger niveau liggen dan in de inventarisatie wordt aangegeven.
 
2. Bij de jaarlijkse voorstellen voor het toekennen van prioriteiten worden
naast bedragen voor onrendabele investeringen ook aanzienlijke bedragen
beschikbaar gesteld voor overige prioriteiten, namelijk prioriteiten welke
betrekking hebben op het bevorderen van de werkgelegenheid, het treffen van
maatregelen voor achterstandsgroepen en het onderhoud van de openbare ruimte
en gebouwen.
Uit de overzichten van de structurele prioriteiten van 1987 tot en met 1990
blijkt dat het aandeel van de onrendabele investeringen bij de toegekende
prioriteiten ligt tussen 25% en 40%.
 
3. De inventarisatie heeft alleen betrekking op thans voorgenomen projecten.
Er is uiteraard geen rekening gehouden met nieuwe idee‰n en ontwikkelingen
welke een beroep op de beschikbare middelen kunnen doen.
 
4. In de inventarisatie is evenmin rekening gehouden met zogenaamderendabele
projecten en projecten waarvoor een volledige rijksbijdrage wordt verstrekt
of welke binnen de voor de doeluitkeringensector gestelde budgettaire kaders
moeten worden gerealiseerd. Ook in deze sectoren bestaan aanzienlijke
investeringsvoornemens, waarbij onder meer kunnen worden genoemd nieuwbouw en
verbouwingsplannen bij het onderwijs en de Politie.
Aangezien het realiseren van deze projecten in principe geen financieel
effect voor de algemene dienst heeft, zijn deze projecten niet opgenomen. Een
uitzondering wordt bij de doeluitkeringsector gemaakt voor het openbaar
vervoer. Vanwege de beleidsmatige samenhang welke bestaat tussen de
voorgenomen wegenprojecten en railprojecten is het openbaar vervoer wel in de
inventarisatie opgenomen.
 
5. Tevens moet nog worden opgemerkt, dat met name in de sfeer van het
groot-onderhoud van de openbare ruimte, inclusief walmuren en rioleringen,
ook voor de periode 1990 tot en met 1994 moet worden gerekend op het (ook
door de stadsdelen) ten laste van het Stadsvernieuwingsfonds brengen van
dergelijke investeringen.
 
6. Aan de ge‹nventariseerde projecten zijn in het algemeen ook
exploitatiekosten verbonden, met name bij de infrastructuurprojecten. Hoewel
bij een aantal projecten thans nog onvoldoende inzicht bestaat in deze kosten
zullen deze bij de uiteindelijke besluitvorming wel moeten worden betrokken.
 
Overzicht.
 
Uitgaande van het karakter van de inventarisatie hebben wij ons beperkt tot
een zeer globale beoordeling van de ge‹nventariseerde projecten. Deze
beoordeling heeft geleid tot een indeling in categorie‰n en het zo nodig
aanpassen van de fasering, welke thans aansluit bij ons voorstel met
betrekking tot de prioriteiten voor 1990.
De projecten zijn in de volgende categorie‰n ingedeeld.
 
IProjecten welke zijn opgenomen bij de grote investeringsprojecten, waarvoor
in de missive ten geleide van de begroting voor 1988 financi‰le reserveringen
voor de jaren 1988 tot en met 1991 zijn getroffen c.q. nog moeten worden
getroffen.
 
IIProjecten waarover inmiddels anderszins besluitvorming heeft plaatsgevonden
of waarvoor de gemeente met het rijk een inspanningsverplichting is
overeengekomen.
 
IIIProjecten welke onderdeel uitmaken van vastgestelde beleidsprogramma's.
 
IVOverige projecten.
 
VOpenbaar-vervoersprojecten; deze projecten dienen binnen het budgettaire
kader van het Gemeentevervoerbedrijf te worden gerealiseerd en leggen
derhalve geen beslag op de algemene dienst.
VIProjecten waarvan de exploitatiekosten niet binnen de thans geldende
tarieven kunnen worden opgevangen en derhalve leiden tot •f een verhoging van
de tarieven •f een verlaging van het winstsaldo.
 
De projecten zullen hierna per categorie worden toegelicht.
 
Overzicht ge‹nventariseerde projecten voor de jaren 1990-1994.
 
Bedragen x 1 miljoen gulden Goed te keuren onrendabel bedrag
 
Nr. Omschrijving Krediet- Onren- 1990 1991 1992 1993 1994 1995 volgende
totaal dabel jaren
bedrag
 
Categorie I
 
1. Tunnel VARA-strook 18,6 8,5 1 2,4 3,4 1,7
2. Herinrichting
Mr. Visserplein 11,2 9,2 1 3,1 2,2 2,3
3. Weg langs de Nieuwe Gouw 17,3 8,82,52,5
4. Aanpassen stedelijke
wegen in relatie met
woningbouw in Tuinbouw-
gebied Sloten 9,3 9,3 2,5 3
 
Totaal categorie I 56,4 35,8 5 7,5 5,5 5,6 4 0 0
 
Categorie II
 
1. Science Center 25 15 7,5 7,5
2. Stadion/Evenementenhal 60 60 60
3. IJ-boulevard Oost 262 134 10 22 17 21 22 22 15
4. IJ-boulevard ten westen
van de Panamaweg 268 157 6 5,2 12 25 25 20 53
5. Wegen Zuidoost 35,3 20,5 8 6 6,5
6. Westrandweg 42 42 42
7. Herinrichting stadshart
(parkeren in het centrum) 40 5 2,5 1,5 1
 
Totaal categorie II 732,3 433,5 18,5 44,2 85,5 112,5 47 42 68
 
Bedragen x 1 miljoen gulden Goed te keuren onrendabel bedrag
 
Nr. Omschrijving Krediet- Onren- 1990 1991 1992 1993 1994 1995 volgende
totaal dabel jaren
bedrag
 
Categorie III
 
1. Herstructurering
bedrijfsterreinen
Amstel I en II 40 15 4 4 4 3
2. Herstructurering bedrijfsterrein Cruquius 35 20 5 5 5 5
3. Herstructurering
bedrijfsterrein
Cornelis Douweskanaal 81 17 7 5 5
4. Herstructurering
Buiksloterham/
Papaverweg (minimum) 145 102 10 15 15 15 10 37
 
Totaal categorie III
minimaal 301 154 26 29 29 23 10 37
 
Categorie IV
 
1. Bouw en inrichting
huisvesting reiniging
binnenstad 19,7 19,7 10 9,7
2. Bergingslocatie
grachtenslib 10 10 10
3. Nassaukade tussen
Overtoom en brug 166 10 10 1 5 4
4. Basisweg/Noordzeeweg 12,5 12,5 12,5
5. Overtoom/Amstelveenseweg 25 25 2 12 11
6. Buitenring: Houtmankade/
Nassaukade/Stadhouders-
kade/Mauritskade 27,1 27,1 0,5 11 11,6
7. Panamakade 20,5 8 2 2,5 2
8. Oude Haagseweg/Schiphol 25 2,5 2,5
9. Uitbreiding Stedelijk
Museum 23 23 8 8 7
10. Verbreding Bosbaan 15,3 15,3 4 4 4 3,3
11. Herinrichting Museumplein 14 14 7 7
12. Artis pm pm
13. Hoogbouw Bijlmer pm pm
 
Totaal categorie IV 202,1 167,1 5 41 48,2 45,5 21,9 0 0
+pm +pm
 
Totaal categorie‰n
I tot en met IV 1291,8 790,4 28,5 118,7 168,2 192,6 95,9 52 105
 
Nr. Omschrijving Krediet-19901991 1992 1993 1994 1995 volgende
totaal jaren
 
Categorie V
 
1. Amstelveenlijn 38
2. Tramlijn 15 28 1018
3. Sneltram Sloten-MAP 96 718 24 14 - 3 17
4. Ringsneltram Sloterdijk-Zuidoost 350 62140 87 31 13
5. Ringsneltram Centraal Station- Oostelijk Havengebied 90 + pm5 15 20 20 20
10 + pm
6. Voorinvestering rail
Zeeburg/nieuw-Oost 40 13 14 13
7. Ringsneltram Centraal Station-
Sloterdijk 180 + pm 10 10 50 50 60 + pm
8. Verlenging lijn 24 naar de
Vrije Universiteit 20 10 10
9. Verlenging Amstelveenlijn
naar Schiphol 100 + pm 5 10 20 20 45 + pm
10. Tram Museumkwartier pm pm pm
11. Centrale Werkplaats Diemen 97 4545
12. Aanschaffing stadstrams 72 4923
13. Aanschaffing sneltrams
ten behoeve van Amstelveenlijn 29 29
14. Aanschaffing extra sneltrams
ten behoeve van de Amstelveen-
lijn 37 37
15. Aanschaffing sneltrams ten
behoeve van ringsneltram
Sloterdijk-Zuidoost 124 1020 30 64
16. Vervanging stadstrams 42 + pm4 12 26 pm pm
17. Rail Noord pm pm pm pm pm pm
18. Verlenging sneltram Sloten
naar Schiphol pm pm pm pm
 
250310 193 198 117 106 132+
+pm +pm +pm +pm +pm +pm
 
Categorie VI ten laste van tarief en/of winstsaldo te brengen.
 
1. Investeringen Gemeente-
energiebedrijf 16
2. Investeringen Gemeente-
waterleidingen 21,1
 
Categorie I.
 
1. Tunnel VARA-strook.
2. Herinrichting Mr. Visserplein.
 
In de in 1987 vastgestelde Nota van Uitgangspunten
Valkenburgerstraat-Rapenburgerstraat is voor de bouw van de tunnel uitgegaan
van 16,6 miljoen gulden.
Het geschikt maken van de tunnel voor het vrachtverkeer vergt een extra
investering van 2 miljoen gulden. Bij de besluitvorming over de nota van
uitgangspunten is vastgesteld, dat de kosten van de bouw van de tunnel ten
laste van de grondexploitatie voor het gebied zullen worden gebracht, terwijl
tevens is besloten, het tekort in de grondexploitatie, thans geraamd op 9,5
miljoen gulden, te betrekken bij de verdeling van het Stadsvernieuwingsfonds.
Indien de bouw van de tunnel gelijktijdig plaatsvindt met de ontwikkeling van
het Mr. Visserplein kan het tekort worden verminderd met 1 miljoengulden; in
de inventarisatie is rekening gehouden met de gelijktijdige aanpak.
Bij de besluitvorming over de grote investeringsprojecten voor de periode
1988-1990 hebben wij besloten, het tekort op de herinrichtingsplannen voor
het Mr. Visserplein eveneens te betrekken bij de verdeling van het
Stadsvernieuwingsfonds. Thans wordt hierbij uitgegaan van een
onderwijsbestemming; het tekort op de grondexploitatie wordt geraamd op 9,2
miljoen gulden.
Uitgaande van de eerdere besluitvorming zijn wij van mening, dat de verwachte
tekorten in de grondexploitatie voor beide projecten ten laste van het
Stadsvernieuwingsfonds moeten worden gebracht.
 
3. Weg langs de Nieuwe Gouw.
 
Dit project is opgenomen in de inventarisatie van grote investeringsprojecten
voor de jaren 1988 tot en met 1990, waarvoor in de missive ten geleide van de
begroting voor 1988 reserveringen zijn getroffen.
Uw Vergadering heeft voor de aanleg van de weg op 29 juni 1988 een krediet
van Ÿ18.975.000 beschikbaar gesteld. De in de inventarisatie opgenomen
bedragen betreffen de vervolggoedkeuringen.
 
4. Aanpassen stedelijke wegen in relatie met woningbouw in Tuinbouwgebied
Sloten.
 
Het project betreft de aanpassingen van de stedelijke hoofdwegen en het
verleggen van kabels en leidingen buiten het grondexploitatiegebied.
 
Categorie II.
 
1. Science Center.
 
Het plan bestaat om op de IJ-tunnelpier in het Oosterdok het Amsterdams
Science Center te realiseren. Een Science Center is een museum voor
wetenschap en techniek met een moderne formule. Door het Ontario Science
Center is een haalbaarheidsonderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor een
dergelijke instelling. Het zal een belangrijke publieksfunctie krijgen in het
kader van de IJ-oeverplannen.
In het Science Center zijn de laatste ontwikkelingen op het gebied van
wetenschap en techniek te zien. Door deze op een aantrekkelijke manier aan de
bezoekers aan te bieden, probeert het de mensen daarmee vertrouwd te maken.
Door zijn formule kan het Science Center een belangrijke rol spelen in het
onderwijssysteem, met name voor het basis- en voortgezet onderwijs. Scholen
zullen het Science Center kunnen bezoeken en daar aanschouwelijk onderricht
krijgen in exacte vakken. Het Science Center betekent bovendien een
belangrijke innovatie van het Amsterdamse toeristische produkt.
Door de Stichting Amsterdams Science Center worden de plannen verder
uitgewerkt. In deze stichting zijn de gemeente, het NINT, de Kamer van
Koophandel en Fabrieken, de universiteiten en een aantal bedrijven
vertegenwoordigd.
Met de realisatie van het Science Center is een investering van circa 70
miljoen gulden gemoeid. Op basis van een te verwachten bezoekersaantal van
circa 670.000 per jaar is een rendabele exploitatie mogelijk.
Door het vervallen van de subsidie aan het NINT (circa 1 miljoen gulden)kan
dekking voor een investering van circa 10 miljoen gulden worden gevonden.
Wij zijn van mening dat realisering van het Science Center dient plaats te
vinden in het kader van de Financieringsmaatschappij voor de IJ-oevers.
 
2. Stadion en evenementenhal.
 
Voor een gemeentelijke bijdrage in de exploitatie-opzet van een nieuw te
bouwen stadion en evenementenhal in Zuidoost is, conform het principebesluit
van uw Vergadering van 8 maart 1989 (Gemeenteblad 1989, afd. 1, nr. 333), een
bedrag van 60 miljoen gulden opgenomen in de inventarisatie, overeenkomend
met de tegenwaarde van de grond voor het project. Bij de besluitvorming heeft
uw Vergadering tevens laten blijken niet bereid te zijn een bijdrage te
leveren in een exploitatietekort.
Door een voor dit doel opgerichte onderneming wordt nader onderzoek verricht
naar de exploitatiemogelijkheden van het project alsmede de gewenste
organisatie- en beheersstructuur. Een kostendekkende exploitatie vormt
hierbij het uitgangspunt.
 
3. IJ-boulevard Oost en
4. IJ-boulevard ten westen van de Panamaweg.
 
De realisering van de IJ-boulevard is opgenomen in het Bereikbaarheidsplan
voor de randstad. Uitgangspunt hierbij is dat de voorbereidingskosten van de
projecten volledig ten laste van de gemeente komen, terwijl het rijk voor 50%
bijdraagt in de aanlegkosten.
In het in december 1988 uitgebrachte Werkprogramma
infrastructuur-voorzieningen bereikbaarheidsplan randstad is voor de periode
1990 tot en met 1995 uitgegaan van de realisering van het oostelijke gedeelte,
waarbij de aanlegkosten zijn geraamd op 228 miljoen gulden. In deze raming
was nog geen rekening gehouden met kosten van verwerving, kabels en leidingen
en bodemsanering.
Voor de realisering van het westelijke gedeelte van de IJ-boulevard was in
het werkprogramma voor de periode 1990 tot en met 1995 nog geen reservering
getroffen.
In de inventarisatie is zowel het westelijke als het oostelijke gedeelte van
de IJ-boulevard opgenomen. Het oostelijke gedeelte betreft het tunnelgedeelte
alsmede de aansluiting op de A10; het westelijke gedeelte betreft het
gedeelte tussen de Transformatorweg en de Panamaweg.
Voor de voorbereiding van het tunnelgedeelte heeft uw Vergadering op 29 juni
1989 een eerste krediet van 5 miljoen gulden beschikbaar gesteld. In ons
voorstel met betrekking tot de prioriteiten voor 1990 is een bedrag van 10
miljoen gulden opgenomen voor de verdere voorbereiding van het tunnelgedeelte.
 
De totale kosten voor het tunnelgedeelte en de aansluiting op de A10 worden
thans, inclusief kosten van grondverwerving en ontruiming, geraamd op 262
miljoen gulden, waarvan 134 miljoen gulden ten laste van de gemeente komt. De
kosten van bodemverontreiniging en het verleggen van kabels en leidingen zijn
niet opgenomen in de raming.
De onderhoudskosten van de tunnel worden geraamd op 3 miljoen gulden per jaar.
 
Voor het westelijke gedeelte van de IJ-boulevard is in de begroting van 1986
en van 1989 een bedrag gereserveerd van respectievelijk 4,15 en 6,8miljoen
gulden. Voor 1990 stellen wij bij de prioriteiten opnieuw een reservering van
6 miljoen gulden voor. De totale kosten van dit gedeelte worden, inclusief de
kosten van grondverwerving en ontruiming, geraamd op 268 miljoen gulden,
waarvan 157 miljoen gulden ten laste van de gemeente komt. In deze raming is
nog geen rekening gehouden met de kosten van het verleggen van kabels en
leidingen, het plaatsen van verkeerslichten en de bodemverontreiniging.
De in de inventarisatie opgenomen raming is gebaseerd op het in de
Concept-nota van uitgangspunten voor de IJ-oevers aangegeven voorkeurstrac‚ ;.
Inmiddels hebben wij besloten tot een verdere uitwerking van een zuidelijk
gelegen trac‚ ter plaatse van de Houthavens. In het kader van de
besluitvorming over de Nota van uitgangspunten IJ-oevers zal de trac‚keuze
aan uw Vergadering worden voorgelegd. Indien wordt besloten tot het
zuidelijke trac‚ vindt een besparing ten opzichte van de in de inventarisatie
opgenomen bedragen plaats van 20 … 40 miljoen gulden.
Bij de voor de aanleg van het oostelijke en westelijke gedeelte van de
IJ-boulevard geraamde bedragen hebben wij geen rekening gehouden met hetzij
een ten laste van de grondexploitatie van de IJ-oevers te brengen deel van de
kosten, hetzij een bijdrage van de Financieringsmaatschappij voor de
IJ-oevers. Gelet op het stadium waarin de voorbereiding van de
financieringsmaatschappij zich bevindt achten wij dit thans prematuur.
 
5. Wegen Zuidoost.
 
Het project betreft de aansluiting van de A2/A9 op de Meibergdreef en de
Tafelbergdreef. In overleg met Rijkswaterstaat is een plan ontwikkeld voor de
aansluiting; de besluitvorming zal binnenkort kunnen plaatsvinden.
Het project is opgenomen in het Bereikbaarheidsplan voor de Randstad; op
voorhand wordt uitgegaan van een bijdrage van 3,5 miljoen gulden uit het
Mobiliteitsfonds. Deze bijdrage heeft betrekking op de eerste fase, namelijk
de baanvakken vanaf de A2 en de A9 naar de Meibergdreef.
Vanuit overwegingen van verkeersveiligheid is het gewenst de tweede fase, de
aansluiting voor het verkeer vanuit Amstel III, aansluitend op de eerste fase
uit te voeren. Met het rijk moet worden overlegd over de door het rijk te
verstrekken bijdrage.
 
6. Westrandweg.
 
De Westrandweg is in het Bereikbaarheidsplan voor de Randstad bij het
hoofdwegennet opgenomen, waarvoor in principe geen bijdrage van lagere
overheden wordt gevraagd. Aangezien de aanleg van de Westrandweg door ons met
name wenselijk werd geacht in samenhang met de uitbreiding van de Coentunnel,
hebben wij ermee ingestemd een bijdrage te verlenen. Om deze reden is door uw
Vergadering voor de begroting 1988 rekening gehouden met een bijdrage van 3
miljoen gulden voor het opstellen van een trac‚nota.
In het kader van de met het rijk en de provincie te sluiten overeenkomst over
de Westrandweg is daarnaast nog aan de orde geweest als gemeentelijke
bijdrage: het niet in rekening brengen van de legeskosten (2 miljoen gulden)
en het tegen een lagere prijs overdragen van de grond dan waarvan in de
grondexploitatie wordt uitgegaan; een voorlopige raming gaat uit van een
verlies van ongeveer 40 miljoen gulden. Een definitieve raming van het re‰ le
netto-verschil tussen de door Rijkswaterstaat te betalen grondprijs en de
prijs op basis van de actuele stand van zaken met betrekking tot de
grondexploitatiewordt opgesteld.
Overigens zijn de onderhandelingen met het rijk nog niet afgerond.
 
7. Herinrichting stadshart (parkeren in het Centrum).
 
In het Bereikbaarheidsplan voor de Randstad is voor het project Parkeren in
het centrum een bedrag van 10 miljoen gulden opgenomen, waarvan 5 miljoen
gulden ten laste van de gemeente komt. De herinrichting van het stadshart
wordt beschouwd als uitwerking van het project. Voor de kosten van de
herinrichting wordt uitgegaan van in totaal 40 miljoen gulden.
De eerste fase van de herinrichtingswerken heeft betrekking op het Damrak (
waarvoor in ons prioriteitenvoorstel voor 1990 een financi‰le reservering is
voorzien) en het Rokin. Voor de volgende fasen wordt gerekend op aanvullende
bijdragen van het rijk.
 
Categorie III.
 
1 tot en met 4. Herstructurering bedrijfsterreinen.
 
In de op 27 mei 1987 door uw Vergadering vastgestelde Nota Herstructurering
Bedrijfsterreinen (Gemeenteblad 1987, nr. 961, blz. 2163, en bijlage F) is
een inventarisatie opgenomen van de bedrijfsterreinen welke voor
reconstructie en modernisering in aanmerking komen.
De eerste fase (de periode 1986-1990) is in uitvoering.
De tweede fase betreft de periode 1990-1994. Hierbij is sprake van twee
soorten projecten.
 
A.Kleinere investeringsprojecten. Deze projecten hebben betrekking op
terreinen die zich bevinden in of bij de 19de-eeuwse wijken. Deze blijven
hier verder buiten beschouwing.
 
B.Grote projecten, die investeringen boven de tien miljoen gulden vragen. Op
basis van het vastgestelde meerjarenprogramma zijn aan de beurt: Amstel I en
II, Cruquius en Buiksloterham (zie de afzonderlijke toelichting per project).
 
Indien wordt uitgegaan van continu‹teit in het beleid met betrekking tot de
herstructurering van bedrijfsterreinen moet worden gerekend op een jaarlijkse
onrendabele top van 8 … 10 miljoen gulden voor de stad als geheel (inclusief
eventuele kleine projecten).
De in deze categorie opgenomen projecten 3 en 4 zijn door het stadsdeel Noord
ingediend.
 
Toelichting per bedrijfsterrein.
 
1. Bedrijfsterreinen Amstel I en II.
 
De bedrijfsterreinen Amstel I en II zijn eind jaren vijftig ontwikkeld met
als bestemming handel en industrie. De kwaliteit van dit gebied zal
aanzienlijk kunnen toenemen, wanneer door de aanleg van de Amstelveenlijn, de
ringspoorbaan en de ringweg (A10) de ontsluiting van de gebieden is verbeterd.
 
Het historisch gegroeide gebruik doet dan geen recht meer aan deze gunstig
gelegen locatie. Grote delen van het gebied worden extensief gebruikt.
Gewerkt wordt aan een herstructureringsplan, dat is gericht op:
-ruimtelijke zonering gebaseerd op de nieuwe infrastructuur;
-hergebruik van extensief gebruikte terreinen, alsook overbodig geworden
waterwegen;
-adequaat intern ontsluitingssysteem.
Op basis van een eerste verkenning bedragen de investeringen circa 40 miljoen
gulden, waarvan 25 miljoen gulden rendabel en 15 miljoen gulden onrendabel.
 
2. Bedrijfsgebied Cruquius.
 
Het grootste (te handhaven) bedrijfsterrein in het oostelijk havengebied (OHG)
is het Cruquiuswerkgebied. In de jaren zeventig en tachtig is de
havenfunctie van het gebied sterk afgenomen. In het algemeen kenmerkt het
gebied zich door een extensief ruimtegebruik en maakt het een rommelige
indruk. Zonder ingrijpen zal de toestand van het terrein achteruit blijven
gaan.
Het gebied kan van groot belang zijn voor de volgende categorie‰n bedrijven (
naast de reeds gevestigde bedrijven):
-bedrijven die elders in het OHG moeten wijken voor de woningbouw;
-overlast veroorzakende bedrijven uit het OHG of uit andere
stadsvernieuwingsgebieden.
Het betreft hier bedrijven die passen binnen de categorie‰n I tot en met IV
van de Hinderwet.
Om plaats te kunnen bieden aan deze bedrijven is een intensivering van het
ruimtegebruik noodzakelijk. Om het gebied aantrekkelijker te maken voor
bedrijven zal de interne ontsluiting van het gebied worden verbeterd. In dit
kader zal de Zeeburgerkade worden doorgetrokken tot de Cruquiusweg en er zal
zuidelijk van deze kade een nieuwe weg worden aangelegd. Op deze wijze
ontstaat een aantal kavels met een aantrekkelijke omvang, die goed ontsloten
zijn. De Cruquiusweg zal worden geherprofileerd.
Op basis van een eerste verkenning bedragen de investeringen circa 35 miljoen
gulden, waarvan 20 miljoen gulden onrendabel.
 
3. Cornelis Douweskanaal.
 
Na het verdwijnen van de grootschalige scheepsnieuwbouw en -reparatie is het
beleid van het stadsdeel Noord gericht op het geschikt maken van het 180 ha
grote gebied voor kleinschaliger activiteiten. Het ontwerpen van nieuwe
verkavelingsplannen, het opnieuw bouwrijp maken en de heruitgifte van
terreinen heeft inmiddels geleid tot de vestiging van circa 100 bedrijven met
een totale werkgelegenheid van 1200 arbeidsplaatsen. Met name vanuit de
metaalsector blijkt grote belangstelling voor het gebied.
Voor de herstructurering is het gebied onderverdeeld in zeven deelgebieden;
per deelgebied wordt een programma van eisen gemaakt, waarin de financi‰ le,
economische en stedebouwkundige aspecten zijn opgenomen. De herinrichting van
het gebied stuit op grote moeilijkheden vanwege de financi‰le consequenties
van de bodemverontreiniging. De voor het project opgenomen onrendabele
bedragen hebben uitsluitend betrekking op de milieuproblematiek.
 
4. Buiksloterham/Papaverweg.
 
Door het stadsdeel Noord is een plan ontwikkeld voor het gebied, gerichtop de
verbetering van de wegenstructuur door het verbreden en met elkaar verbinden
van doodlopende wegen en gericht op de verbetering van de ontsluiting op het
hoofdwegennet. Voor de infrastructuur van het gehele gebied zijn vier
varianten ontworpen.
De investeringskosten van de varianten liggen tussen 145 en 182 miljoen
gulden en het onrendabele bedrag tussen 102 en 138 miljoen gulden.
Indien het onrendabele gedeelte van de investeringen van dit project wordt
vergeleken met de rentabiliteit voor de drie hiervoor opgenomen projecten,
blijkt dat bij dit project sprake is van een slechte rentabiliteit. Thans is
echter nog niet bekend of als gevolg van de in het kader van Renaval te
verkrijgen bijdrage van de Europese Gemeenschap de rentabiliteit kan worden
verhoogd. Hoewel wij het project in de inventarisatie hebben opgenomen, zijn
wij van mening dat, voordat besluitvorming over een bijdrage in het
onrendabele gedeelte kan plaatsvinden, nader overleg moet worden gevoerd met
het stadsdeel Noord over ruimtelijke en economische aspecten van het plan.
Daarbij zal ook een nadere prioriteitsstelling binnen het project kunnen
worden betrokken.
In de inventarisatie zijn wij vooralsnog uitgegaan van de variant met het
laagste investeringsbedrag.
 
Categorie IV.
 
1. Bouw en inrichting huisvesting reiniging binnenstad.
 
Al enige tijd wordt gezocht naar andere huisvestingsmogelijkheden voor het
rayon Binnenstad van de Stadsreiniging. Thans wordt de locatie
Oostenburgervoorstraat voorgesteld; de besluitvorming over deze locatie heeft
echter nog niet plaatsgevonden.
 
2. Bergingslocatie grachtenslib.
 
Een oplossing op lange termijn voor het verwijderen van (verontreinigd)
baggerslib uit de grachten is nog niet voorhanden. Gesteld dat de nog te
verlenen vergunning voor het storten in diepe putten in de Amerikahaven van
een hoeveelheid van 100.000 m3 nadien kan worden verlengd, dan resteert nog
het bergen van ingedikte baggerspecie die op de droge locatie aan de Jan van
Riebeeckhaven ontstaat.
Naar het zich laat aanzien, moet dan een definitieve verwijdering van deze
slib/grond plaatshebben. De droge locatie dient voor de bewerking, scheiding
en het eventueel opwerken/reinigen, het restant dient te worden afgevoerd.
Daartoe zou een stortplaats moeten worden ingericht die aan de vereiste
criteria voldoet en geen tijdelijk karakter heeft.
Hoewel voor de berging van grachtenbagger nog sprake is van een aantal
onzekere factoren en een nauwkeurige raming nog niet mogelijk is, moet worden
gerekend op aanzienlijke kosten voor berging en verwerking van verontreinigde
bagger.
 
3. Nassaukade tussen Overtoom en brug 166.
4. Basisweg/Noordzeeweg.
5. Overtoom/Amstelveenseweg.
6. Buitenring: Houtmankade/Nassaukade/Stadhouderskade/Mauritskade.
 
De projecten 3 tot en met 6 hebben betrekking op het groot-onderhoud vande
hoofdinfrastructuur, inclusief de kosten van het aandeel van de rioleringen.
In de periode 1987 tot en met 1990 is jaarlijks een bedrag van 8 … 10 miljoen
gulden beschikbaar gesteld voor het groot-onderhoud van de
hoofdinfrastructuur. Deze bedragen zijn gedeeltelijk ten laste van het
Stadsvernieuwingsfonds gebracht (Amsteldijk) en gedeeltelijk ten laste van de
Algemene Dienst (Apollolaan). De in de inventarisatie opgenomen projecten
zouden een aanzienlijke stijging van de jaarlijks beschikbare bedragen voor
groot-onderhoud van de hoofdinfrastructuur inhouden, namelijk tussen 11 en 22
miljoen gulden per jaar.
Wij zijn van mening, dat ook bij het groot-onderhoud van de
hoofdinfrastructuur jaarlijks prioriteiten moeten worden gesteld. Bij deze
afweging kan tevens aan de orde komen of een project ten laste van de
algemene dienst of ten laste van het Stadsvernieuwingsfonds zal worden
gebracht.
Teneinde de voorbereiding van deze projectie voortgang te laten vinden, is
voor 1990 financi‰le ruimte gereserveerd voor de voorbereidingskosten van de
projecten Nassaukade (1 miljoen gulden) en Overtoom/Amstelveenseweg (2
miljoen gulden).
 
7. Panamaweg.
 
De aanleg van de Panamaweg hangt samen met de woningbouw in het oostelijk
havengebied. Uw Vergadering heeft op 17 mei 1989 een krediet voor de
voorbereiding beschikbaar gesteld. De totale kosten worden geraamd op 20,5
miljoen gulden. Van de aanlegkosten zal een derde deel ten laste van de
grondexploitatie van het oostelijk havengebied worden gebracht. Daarnaast
heeft de minister van Verkeer en Waterstaat een bijdrage toegezegd. Over het
zuidelijke baanvak van het trac‚ moet, nadat de inspraak is afgerond, nog een
besluit worden genomen.
In de begroting voor 1987 is een bedrag van 1,5 miljoen gulden gereserveerd
voor de voorbereiding van de IJburglaan.
Aangezien de aanleg van de IJburglaan volledig ten laste van de
grondexploitatie zal worden gebracht kan de voor de IJburglaan getroffen
reservering worden aangewend voor de Panamaweg. Voor de jaren 1990 tot en met
1992 resteert nog een onrendabel bedrag van 8 miljoen gulden.
 
8. Oude Haagseweg/Schiphol.
 
In onze reactie op de Projectnota Hoofdwegen Schiphol is het belang van de
aanleg van deze verbinding als onderdeel van het onderliggende wegennet rond
Schiphol benadrukt. In de inventarisatie is gerekend met een ten laste van de
gemeente Amsterdam komende bijdrage van 10% in de investeringskosten.
 
9. Uitbreiding Stedelijk Museum.
 
Het sterk toegenomen museumbezoek, de gestaag groeiende collectie en
veranderde inzichten omtrent de wijze van exposeren maken aanpassing van het
Stedelijk Museum wenselijk. Een zogenaamd vlekkenplan voor de aanpassing van
het bestaande gebouw is reeds beschikbaar. Daarnaast is, mede in het kader
van de discussie over de vormgeving van het Museumplein, ook de uitbreiding
van het museum weer aan de orde gekomen. Zo bevat het door de architect C.
Weeber in opdracht van de Stichting Museumplein opgestelde planeen voorstel
voor uitbreiding langs de Van Baerlestraat.
Voor aanpassing en uitbreiding moet worden gedacht aan een investering van
circa 23 miljoen gulden (exclusief grondkosten, parkeerkelder en tuinaanleg).
De aan deze investering verbonden exploitatiekosten moeten nog in kaart
worden gebracht.
 
10. Verbreding Bosbaan.
 
Voor de verbreding van de Bosbaan is een bedrag van ruim 15 miljoen gulden
opgenomen. Naar de uiteindelijke kosten van de verbreding vindt nog nader
onderzoek plaats. Verwacht wordt dat deze kosten in neerwaartse zin kunnen
worden bijgesteld.
In vergelijking met het project voor een stadion en evenementenhal, dat
eveneens betrekking heeft op het onderdeel Sport en Recreatie, merken wij op
dat door ons College aan het stadionproject de voorkeur wordt gegeven boven
het verbreden van de Bosbaan.
 
11. Herinrichting Museumplein.
 
Gebaseerd op de studie naar de ruimtelijke gevolgen van een tramtrac‚ door
het Museumkwartier wordt voorgesteld het Museumplein te herinrichten. Hierbij
wordt onder meer uitgegaan van het verwijderen van de Museumstraat midden
over het plein. Een deel van de verkeersfunctie kan worden overgenomen door
de weg langs de oostzijde van het plein. Verder wordt uitgegaan van een
parkeergarage onder het plein van circa 500 plaatsen en een mogelijke
uitbreiding van het Stedelijk Museum. Een globale kostenraming gaat uit van
een bedrag van Ÿ14.000.000 voor de herinrichting van de openbare ruimte op
het plein.
 
12. Artis.
 
In de missive ten geleide van de begroting voor 1988 zijn voor de uitbreiding
van Artis financi‰le reserveringen getroffen voor de jaren 1988 en 1990 (
respectievelijk 0,3 en 5,5 miljoen gulden). Deze reserveringen hadden
betrekking op een omvangrijk investeringsprogramma voor de uitbreiding van
Artis (circa 50 miljoen gulden). Met het opnemen van een bedrag van 5,5
miljoen gulden bij de prioriteiten voor 1990 is uitwerking gegeven aan deze
reserveringen.
Wij hebben naar aanleiding van de getroffen reserveringen opgemerkt dat voor
eventuele toekomstige projecten als uitgangspunt wordt gehanteerd, dat voor
het realiseren van deze projecten een substanti‰le bijdrage van derden zal
moeten worden verkregen. Aangezien bij ons geen aanvullende voorstellen met
substanti‰le bijdragen van derden zijn ingediend, hebben wij in de
inventarisatie een pm-post opgenomen.
 
13. Hoogbouw Bijlmer.
 
Voor de oplossing van de financi‰le problemen van de corporatie
Nieuw-Amsterdam is door de corporatie een saneringsaanvraag ingediend bij het
Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Een beslissing over deze aanvraag is
nog niet genomen.
Daarnaast is op instigatie van de staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de werkgroep Toekomst
Bijlmermeeringesteld met als taak het doen van voorstellen voor een
structurele oplossing van de problemen. Een afgeronde rapportage van de
werkgroep is nog niet beschikbaar; te verwachten valt echter dat vergaande
maatregelen nodig zijn om de hoogbouw in de Bijlmermeer zonder tekort te
exploiteren. In de inventarisatie is daarom het project als pm opgenomen.
 
Categorie V.
 
Algemeen.
 
Uitgangspunt bij het openbaar vervoer is dat de kosten volledig worden gedekt
uit de rijksbijdragen welke voor het openbaar vervoer van toepassing zijn (
exploitatie en investeringen). Dit betekent dat de aanleg en de exploitatie
van openbaar-vervoersprojecten geen beslag leggen op de algemene dienst. Voor
zover voor de kosten van aanleg en exploitatie van nieuwe projecten geen
rijksbijdrage beschikbaar wordt gesteld, moeten deze kosten binnen de
begroting van het Gemeentevervoerbedrijf worden opgevangen.
Voor de ge‹nventariseerde projecten behoeven derhalve geen reserveringen in
financi‰le zin ten laste van de algemene dienst voor de periode 1990-1994 te
worden getroffen. Uiteindelijke besluitvorming over de ge‹nventariseerde
projecten kan pas plaatsvinden nadat duidelijkheid is verkregen over de door
het rijk te verstrekken bijdrage in de aanlegkosten en nadat is aangetoond
dat de exploitatie binnen de begroting van het Gemeentevervoerbedrijf kan
worden gerealiseerd.
De opgenomen fasering is gebaseerd op het tijdstip waarop de rijksbijdrage
beschikbaar wordt gesteld. Afhankelijk van het tijdstip waarop de
rijksbijdrage wordt verstrekt zal de fasering worden aangepast.
 
Toelichting.
 
1. Amstelveenlijn.
 
De lijn komt in 1990 in exploitatie.
 
2. Tramlijn 15.
 
Het tijdschema is afhankelijk van het beschikbaar komen van de gevraagde
rijksbijdrage.
 
3. Sneltram Sloten-Middelveldsche Akerpolder (MAP).
 
Met de uitvoering van de eerste fase (verlenging lijn 2 naar Sloten) is
rekening gehouden in het Bereikbaarheidsplan. De uitvoeringsperiode voor de
verlenging van lijn 16 (1991-1993) naar Sloten-Middelveldsche Akerpolder (MAP)
staat nog niet definitief vast.
 
4. Ringsneltram Sloterdijk-Zuidoost.
 
De door het Gemeentevervoerbedrijf opgestelde planning gaat uit van
ingebruikneming in 1994. Een voorbereidings- en aanloopkrediet zal in
procedure worden gebracht.
 
5. Ringsneltram gedeelte Centraal Station-Oostelijk Havengebied.
Uitgaande van het woningbouwprogramma zal in 1995 een belangrijk deel van het
Oostelijk Havengebied bebouwd zijn. Er wordt van uitgegaan dat op dat moment
de railverbinding in exploitatie wordt genomen. Het project is opgenomen in
het Bereikbaarheidsplan.
 
6. Voorinvestering rail Zeeburg-nieuw-Oost.
 
Met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Nederlandse Spoorwegen
wordt overlegd om tegelijk met de bouw van de autotunnel onder het
Amsterdam-Rijnkanaal de ruwbouw van de railtunnel naar Zeeburg-Nieuw-Oost mee
te bouwen.
 
7. Ringsneltram Centraal Station/Sloterdijk.
 
In het Programma voor de Ruimtelijke Vernieuwing is uitgegaan van de aanleg
van dit gedeelte van de IJ-boulevard Rail in de jaren 1992-1998. Het betreft
een voorlopige planning. In het kader van de uitwerking van de Nota van
Uitgangspunten voor de IJ-oevers zal de aanlegfasering nader worden afgestemd
op de realisatie van de bouwprojecten in dit gebied.
 
8. Verlenging lijn 24 naar de Vrije Universiteit.
 
In het Bereikbaarheidsplan wordt uitgegaan van de aanleg in 1992-1993 in
samenhang met de aanleg van de ringsneltram.
 
9. Verlenging Amstelveenlijn naar Schiphol.
 
In het najaar van 1989 komt een haalbaarheidsstudie gereed voor dit in het
Bereikbaarheidsplan opgenomen project.
 
10. Tram Museumkwartier.
 
In afwachting van de uitkomsten van de stedebouwkundige planvorming is dit
project pm opgenomen.
 
11. Centrale Werkplaats Diemen.
 
Met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt overlegd over de
bekostiging van dit project.
 
12 en 13. Aanschaffing stadstrams en sneltrams.
 
De bouw van deze trams, 45 stadstrams en 13 sneltrams, is opgedragen. Een
deel van deze trams zal worden ingezet op de Amstelveenlijn.
 
14. Aanschaffing extra sneltrams ten behoeve van de Amstelveenlijn.
 
Op basis van de door het Gemeentevervoerbedrijf berekende materieelbehoefte
wordt met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderhandeld over de te
verstrekken rijksbijdrage.
 
15. Aanschaffing sneltrams ten behoeve van de ringsneltram
Sloterdijk-Zuidoost.
Voor de exploitatie van de ringsneltram wordt uitgegaan van de aanschaffing
van 34 sneltrams.
 
16. Vervanging stadstrams.
 
Na de aflevering van de bij project nr. 12 opgenomen stadstrams zal worden
overgegaan tot de vervanging van de volgende serie stadstrams.
 
17. Rail Noord.
 
In het kader van het nieuwe Verkeers- en Vervoersplan zullen de
uitgangspunten van deze raillijn aan de orde komen. In het Programma voor de
Ruimtelijke Vernieuwing is aangenomen dat deze raillijn in de jaren 1992-1998
tot uitvoering komt.
 
18. Verlenging sneltram van Sloten naar Schiphol.
 
In het kader van het stadsgewestelijke railstelsel komt het aan te houden
trac‚ aan de orde.
 
Categorie VI.
 
1. Gemeente-energiebedrijf.
 
Het door het Gemeente-energiebedrijf opgestelde meerjareninvesteringsplan
voor de periode 1989-1993 zal leiden tot investeringen van circa:
-40 miljoen gulden in 1989 (exclusief 15 miljoen gulden rendabel te achten);
-11 miljoen gulden in 1990 (exclusief 38 miljoen gulden rendabel te achten);
-18 miljoen gulden in 1991 (exclusief 15 miljoen gulden rendabel te achten);
-18 miljoen gulden in 1992 (exclusief 10 miljoen gulden rendabel te achten);
- 9 miljoen gulden in 1993 (exclusief 10 miljoen gulden rendabel te achten).
 
Verwacht wordt dat de kapitaallasten in deze periode in structurele zin met
16 miljoen gulden zullen stijgen, waarvan reeds 3 miljoen gulden in de
begroting voor 1990 is opgenomen. Afhankelijk van overige ontwikkelingen in
de begroting zal dit eventueel een winstdaling of tariefverhoging tot gevolg
hebben. Voor de hier bedoelde investeringen zijn gedeeltelijk reeds kredieten
verstrekt; voor met name de categorie Distributie elektriciteit (45 miljoen
gulden) zullen nog kredieten moeten worden aangevraagd, terwijl voor de
rendabel te achten categorie Warmtekrachtinstallaties (73 miljoen gulden) nog
reserveringen op art. 1 van de Kapitaaldienst zullen volgen.
Afgezien van eventuele overige ontwikkelingen in de begrotingen voor de
komende jaren dient derhalve rekening te worden gehouden met een winstdaling
of tariefverhoging bij het Gemeente-energiebedrijf in de orde van grootte van
13 miljoen gulden.
 
2. Gemeentewaterleidingen.
 
In de missive ten geleide van de begroting voor 1988 is voor omvangrijke
investeringsprojecten bij de Gemeentewaterleidingen als gedragslijn
vastgesteld dat voor zover de kapitaallasten en eventuele exploitatielasten
niet worden gedekt door hogere opbrengsten van waterlevering een verhoging
van hettarief dient te worden doorgevoerd.
De volgende projecten zullen volgens de thans bekende gegevens bij
realisering leiden tot het verhogen van het tarief.
 
aKoolfiltratie Weesperkarspel en
bKoolfiltratie - Ozonisatie Leiduin.
 
Beide projecten betreffen maatregelen ter verbetering van het
zuiveringsproces, welke samenhangen met het voork¢men van Bentazon-achtige
verontreiniging van het water. De extra exploitatiekosten (inclusief
kapitaallasten) bedragen jaarlijks respectievelijk 3,2 miljoen gulden en 20,6
miljoen gulden.
 
cBeschermingsplan.
 
Het beschermingsplan is gericht op het treffen van voorzieningen om tijdens
buitengewone omstandigheden zorg te dragen voor de veiligheid van de
werknemers en te voorzien in het continueren van de (drink)waterlevering. Het
plan is onder meer gebaseerd op de Arbeidsomstandighedenwet en de
Waterleidingwet. De exploitatiekosten van dit project van Ÿ125.000 in 1991
tot 2 miljoen gulden in 1994 werken in principe door in de tarieven.
 
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,