Aanhangsel tot het Verslag van de Handelingen der Tweede Kamer

VRAGEN
door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 107
van het Reglement van Orde, en de daarop door de Regering
schriftelijk gegeven antwoorden

             234.            VRAAG van de heer Van Thijn (P.v.d.A.) betreffende de oostlijn van de Amsterdamse stadsspoorweg. (Ingezonden 28 oktober 1969.)

      Kan de Staatssecretaris vóór de behandeling van de begroting 1970 meedelen hoe de stand van zaken is met betrekking tot de oostlijn van de Amsterdamse stadsspoorweg?

Toelichting

      Bij de behandeling van de begroting 1969 in de vaste Commisie voor Verkeer en Waterstaat op 23 januari 1969 kondigde de Staatssecretaris reeds aan, dat „de burgerij van Amsterdam en van enkele omliggende gemeenten hoop mag koesteren met betrekking tot de oostlijn" {Handelingen, zitting 1968-1969, M6, 23 januari 1969).

      ANTWOORD van de heer Keyzer, Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. (Ingezonden 17 november 1969.)

      De ondergetekende is gaarne bereid vóór de behandeling van de begroting 1970 de stand van zaken ten aanzien van de z.g. oostlijn (Bijlmermeerlijn) mede te delen.